Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52014PC0304

    Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD betreffende de vrijwaringsmaatregelen bedoeld in de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en het Koninkrijk Noorwegen (codificatie)

    /* COM/2014/0304 final - 2014/0159 (COD) */

    52014PC0304

    Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD betreffende de vrijwaringsmaatregelen bedoeld in de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en het Koninkrijk Noorwegen (codificatie) /* COM/2014/0304 final - 2014/0159 (COD) */


    TOELICHTING

    1.           In de context van een Europa van de burgers hecht de Commissie groot belang aan het vereenvoudigen en verduidelijken van het recht van de Unie om het duidelijker en toegankelijker te maken voor de gewone burger, zodat deze nieuwe mogelijkheden krijgt en in staat wordt gesteld gebruik te maken van de specifieke rechten die hij aan het recht van de Unie kan ontlenen.

    Dit doel kan niet worden verwezenlijkt zolang talloze bepalingen die meermaals en vaak ingrijpend zijn gewijzigd, gedeeltelijk in de oorspronkelijke handeling en gedeeltelijk in de latere wijzigingshandelingen te vinden zijn. Om dan na te gaan wat de geldende regels zijn, is veel zoekwerk vereist, waarbij een groot aantal handelingen moet worden vergeleken.

    Codificatie van meermaals gewijzigde regels is dan ook van essentieel belang om het recht duidelijk en doorzichtig te maken.

    2.           Bij haar besluit van 1 april 1987[1] heeft de Commissie haar diensten opgedragen alle handelingen na maximaal tien wijzigingen te codificeren, waarbij zij erop wijst dat dit een minimumregel is en dat haar diensten ter wille van de duidelijkheid en het juiste begrip van de bepalingen ernaar zouden moeten streven de teksten waarvoor zij verantwoordelijkheid dragen, met nog kortere tussenpozen te codificeren.

    3.           De conclusies van het voorzitterschap van de Europese Raad van Edinburgh (december 1992) hebben dit bevestigd[2] en het belang van codificatie onderstreept, omdat daarmee rechtszekerheid wordt verschaft omtrent de vraag welke wet op een gegeven moment op een bepaald onderwerp van toepassing is.

    Bij codificatie moet de normale procedure voor de vaststelling van handelingen van de Unie volledig in acht worden genomen.

    Aangezien bij codificatie geen inhoudelijke wijzigingen in de betrokken wetteksten mogen worden aangebracht, zijn het Europees Parlement, de Raad en de Commissie bij Interinstitutioneel Akkoord van 20 december 1994 een versnelde werkmethode voor de codificatie van wetteksten overeengekomen.

    4.           Dit voorstel beoogt de codificatie van Verordening (EEG) nr. 1692/73 van de Raad van 25 juni 1973 betreffende de vrijwaringsmaatregelen bedoeld in de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en het Koninkrijk Noorwegen[3]. De nieuwe verordening vervangt de verschillende handelingen die erin zijn verwerkt[4]; dit voorstel laat de inhoud van de handelingen die worden gecodificeerd onverlet en beperkt zich er derhalve toe deze samen te voegen en daarin slechts de formele wijzigingen aan te brengen die voor de codificatie zelf vereist zijn.

    5.           Dit voorstel voor een codificatie is opgesteld op basis van een voorafgaande consolidatie, in 22 officiële talen, van Verordening (EEG) nr. 1692/73 en de handelingen tot wijziging daarvan, met behulp van een gegevensverwerkingssysteem van het Bureau voor publicaties van de Europese Unie. Voor zover de artikelen zijn vernummerd, is het verband tussen de oude en de nieuwe nummering weergegeven in een concordantietabel die is opgenomen in bijlage II bij de gecodificeerde verordening.

    ê 1692/73 (aangepast)

    2014/0159 (COD)

    Voorstel voor een

    VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

    betreffende de vrijwaringsmaatregelen bedoeld in de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en het Koninkrijk Noorwegen (codificatie)

    HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gezien het Verdrag Ö betreffende de werking van de Europese Unie Õ , en met name artikel Ö 207, lid 2 Õ ,

    Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

    Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

    Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité[5],

    Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure,

    Overwegende hetgeen volgt:

    ê

    (1)       Verordening (EEG) nr. 1692/73 van de Raad[6] is herhaaldelijk en ingrijpend gewijzigd[7]. Ter wille van de duidelijkheid en een rationele ordening van de tekst dient tot codificatie van die verordening te worden overgegaan.

    ê 1692/73 overweging 1 (aangepast)

    (2)       Op 14 mei 1973 is te Brussel een Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en het Koninkrijk Noorwegen Ö („de Overeenkomst”) Õ ondertekend.

    ê 1692/73 overweging 3 (aangepast)

    (3)       Ö Het is noodzakelijk te bepalen Õ op welke wijze de vrijwaringsclausules en de beschermende maatregelen van de artikelen 22 tot en met 27 van de Overeenkomst ten uitvoer worden gelegd.

    ê 37/2014 art. 1 en bijlage, punt 3 (aangepast)

    (4)       De uitvoering van de bilaterale vrijwaringsclausules van de Overeenkomst vereist eenvormige voorwaarden voor de vaststelling van vrijwaringsmaatregelen. Deze maatregelen moeten worden vastgesteld overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad[8].

    (5)       De Commissie moet onmiddellijk toepasselijke uitvoeringshandelingen vaststellen indien dit, in de naar behoren gemotiveerde gevallen bedoeld in de artikelen 24, 24 bis en 26 van de Overeenkomst of in het geval van steunmaatregelen bij de uitvoer die een rechtstreekse en onmiddellijke invloed op het handelsverkeer hebben, om dwingende redenen van urgentie vereist is,

    ê 1692/73

    HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    ê 37/2014 art. 1 en bijlage, punt 3, onder 1)

    Artikel 1

    De Commissie kan besluiten zich tot het Gemengd Comité, dat is ingesteld bij de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en het Koninkrijk Noorwegen - hierna „de Overeenkomst” genoemd - te wenden inzake de maatregelen bedoeld in de artikelen 22, 24, 24 bis en 26 van de Overeenkomst. In voorkomend geval stelt de Commissie die maatregelen vast volgens de in artikel 6, lid 2, van deze verordening bedoelde onderzoeksprocedure.

    De Commissie stelt de lidstaten ervan in kennis indien zij besluit een zaak aan het Gemengd Comité voor te leggen.

    ê 1692/73 (aangepast)

    è1 37/2014 art. 1 en bijlage, punt 3, onder 2)

    Artikel 2

    1. In geval van gedragingen die toepassing door de Ö Unie Õ van de in artikel 23 van de Overeenkomst bedoelde maatregelen zouden kunnen rechtvaardigen, spreekt de Commissie, na behandeling van het dossier, uit eigen beweging of op verzoek van een lidstaat, zich uit over de verenigbaarheid van deze gedragingen met de Overeenkomst. è1 In voorkomend geval stelt de Commissie vrijwaringsmaatregelen vast volgens de in artikel 6, lid 2, van deze verordening bedoelde onderzoeksprocedure. ç

    2. In geval van gedragingen die de Ö Unie Õ zouden kunnen doen blootstellen aan vrijwaringsmaatregelen op de grondslag van artikel 23 van de Overeenkomst, spreekt de Commissie, na behandeling van het dossier, zich uit over de verenigbaarheid van deze gedragingen met de beginselen neergelegd in de Overeenkomst. Zij doet in voorkomend geval passende aanbevelingen.

    Artikel 3

    In geval van gedragingen die toepassing, door de Ö Unie Õ , van de in artikel 25 van de Overeenkomst bedoelde maatregelen zouden kunnen rechtvaardigen, is de procedure van Verordening (EG) nr. 597/2009 van de Raad[9] en Verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad[10] van toepassing.

    ê 37/2014 art. 1 en bijlage, punt 3, onder 3) (aangepast)

    Artikel 4

    1. Indien uitzonderlijke omstandigheden een onmiddellijk ingrijpen vereisen in de gevallen bedoeld in de artikelen 24, 24 bis en 26 van de Overeenkomst, alsmede in het geval van steunmaatregelen bij de uitvoer die een rechtstreekse en onmiddellijke invloed op het handelsverkeer hebben, kunnen de in artikel 27, lid 3, onder e), van de Overeenkomst bedoelde beschermende maatregelen door de Commissie worden vastgesteld volgens de in artikel 6, lid 2, van deze verordening of, in spoedeisende gevallen, volgens de in artikel 6, lid 3, van deze verordening bedoelde onderzoeksprocedure.

    2. Wanneer een lidstaat de Commissie om maatregelen heeft verzocht, neemt Ö de Commissie Õ binnen vijf werkdagen na de ontvangst van het verzoek een besluit ter zake.

    ê 1692/73 (aangepast)

    Artikel 5

    De in artikel 27, lid 2, van de Overeenkomst bedoelde kennisgeving van de Ö Unie Õ aan het Gemengd Comité, wordt door de Commissie verricht.

    ê 37/2014 art. 1 en bijlage, punt 3, onder 5)

    Artikel 6

    1. De Commissie wordt bijgestaan door het bij artikel 4, lid 1, van Verordening (EG) nr. 260/2009 van de Raad[11] opgerichte Comité vrijwaringsmaatregelen. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.

    2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

    3. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 8 van Verordening (EU) nr. 182/2011 in samenhang met artikel 5 van toepassing.

    Artikel 7

    De Commissie neemt in haar jaarlijks verslag aan het Europees Parlement en de Raad over de toepassing en uitvoering van handelsbeschermende maatregelen, bedoeld in artikel 22 bis van Verordening (EG) nr. 1225/2009, informatie op over de uitvoering van deze verordening.

    ê

    Artikel 8

    Verordening (EEG) nr. 1692/73 wordt ingetrokken.

    Verwijzingen naar de ingetrokken verordening gelden als verwijzingen naar de onderhavige verordening en worden gelezen volgens de concordantietabel in bijlage II.

    Artikel 9

    Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    ê 1692/73

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Gedaan te Brussel,

    Voor het Europees Parlement                        Voor de Raad

    De voorzitter                                                  De voorzitter

    [1]               COM(87) 868 PV.

    [2]               Zie bijlage 3 bij deel A van die conclusies.

    [3]               Opgenomen in het wetgevingsprogramma voor 2014.

    [4]               Zie bijlage I bij dit voorstel.

    [5]               PB C […] van […], blz. […].

    [6]               Verordening (EEG) nr. 1692/73 van de Raad van 25 juni 1973 betreffende de vrijwaringsmaatregelen bedoeld in de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en het Koninkrijk Noorwegen (PB L 171 van 27.6.1973, blz. 103).

    [7]               Zie bijlage I.

    [8]               Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de voorschriften en algemene beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).

    [9]               Verordening (EG) nr. 597/2009 van de Raad van 11 juni 2009 betreffende bescherming tegen invoer met subsidiëring uit landen die geen lid van de Europese Gemeenschap zijn (PB L 188 van 18.7.2009, blz. 93).

    [10]             Verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad van 30 november 2009 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap (PB L 343 van 22.12.2009, blz. 51).

    [11]             Verordening (EG) nr. 260/2009 van de Raad van 26 februari 2009 betreffende de gemeenschappelijke invoerregeling (PB L 84 van 31.3.2009, blz. 1).

    é

    BIJLAGE I

    Ingetrokken verordening met overzicht van de achtereenvolgende wijzigingen ervan

    Verordening (EEG) nr. 1692/73 van de Raad (PB L 171 van 27.6.1973, blz. 103) || ||

    || Verordening (EEG) nr. 641/90 van de Raad (PB L 74 van 20.3.1990, blz. 5) ||

    || Verordening (EU) nr. 37/2014 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 18 van 21.1.2014, blz. 1) || Uitsluitend punt 3 van de bijlage

    _____________

    BIJLAGE II

    Concordantietabel

    Verordening (EEG) nr. 1692/73 || De onderhavige verordening

    Artikelen 1 t/m 4 || Artikelen 1 t/m 4

    Artikel 6 || Artikel 5

    Artikel 7 || Artikel 6

    Artikel 8 || Artikel 7

    - || Artikel 8

    - || Artikel 9

    - || Bijlage I

    - || Bijlage II

    _____________

    Top