EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52014PC0201

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende de sluiting van een protocol bij de Europees-mediterrane Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Libanon, anderzijds, inzake een kaderovereenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Libanon over de algemene beginselen voor de deelname van de Republiek Libanon aan programma’s van de Unie

/* COM/2014/0201 final - 2014/0110 (NLE) */

52014PC0201

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende de sluiting van een protocol bij de Europees-mediterrane Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Libanon, anderzijds, inzake een kaderovereenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Libanon over de algemene beginselen voor de deelname van de Republiek Libanon aan programma’s van de Unie /* COM/2014/0201 final - 2014/0110 (NLE) */


TOELICHTING

De geleidelijke openstelling van bepaalde programma’s en -agentschappen van de Europese Unie voor de deelname van partnerlanden in het kader van het Europees nabuurschapsbeleid (ENB) is een van de vele maatregelen om hervorming, modernisering en overgang in de nabuurschap van de Europese Unie te bevorderen. De Commissie heeft dit aspect van het beleid uitvoeriger uiteengezet in de mededeling van december 2006 over de algemene aanpak om de ENB-partnerlanden te laten deelnemen aan communautaire agentschappen en programma’s[1].

De Raad heeft deze aanpak in zijn conclusies van 5 maart 2007 goedgekeurd[2].

Op basis van deze mededeling van de Commissie en van zijn conclusies heeft de Raad op 18 juni 2007 de Commissie richtsnoeren gegeven om met Algerije, Armenië, Azerbeidzjan, Egypte, Georgië, Israël, Jordanië, Libanon, Moldavië, Marokko, de Palestijnse Autoriteit, Tunesië en Oekraïne te onderhandelen over kaderovereenkomsten inzake de algemene beginselen voor de deelname van die landen aan communautaire programma's[3].

De Europese Raad van juni 2007[4] heeft opnieuw bevestigd dat het ENB van cruciaal belang is en zijn goedkeuring gehecht aan een voortgangsverslag van het voorzitterschap[5], dat aan de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen van 18 en 19 juni 2007 was voorgelegd, en aan de daarmee verband houdende conclusies van de Raad[6]. In het verslag wordt verwezen naar de richtsnoeren van de Raad voor onderhandelingen over de desbetreffende aanvullende protocollen.

In de gezamenlijke mededeling van de Commissie en de hoge vertegenwoordiger van de Europese Unie voor Buitenlandse Zaken en Veiligheidsbeleid, getiteld "Inspelen op de veranderingen in onze buurlanden"[7], die werd bekrachtigd door de conclusies van de Raad van 20 juni 2011, wordt voorts benadrukt dat de EU de deelname van partnerlanden aan EU-programma's wenst te bevorderen.

Momenteel zijn er protocollen ondertekend met Armenië[8], Georgië[9], Israël[10], Jordanië[11], Moldavië[12], Marokko[13] en Oekraïne[14].

In december 2013 heeft de Republiek Libanon haar belangstelling kenbaar gemaakt om deel te nemen aan het ruime aanbod van programma's die openstaan voor ENB-partnerlanden. De tekst van het protocol waarover met de Republiek Libanon is onderhandeld, is als bijlage opgenomen.

De Commissie dient hierbij een voorstel in voor een besluit van de Raad betreffende de sluiting van het protocol. Dit protocol omvat een kaderovereenkomst inzake de algemene beginselen voor de deelname van de Republiek Libanon aan programma’s van de Unie. De overeenkomst omvat standaardbepalingen die gelden voor alle ENB-partnerlanden waarmee dergelijke protocollen moeten worden gesloten.

Overeenkomstig artikel 218, lid 6, onder a), van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie dient de Raad de goedkeuring van het Europees Parlement te krijgen voor sluiting van dit protocol.

Tegelijkertijd dient de Commissie een voorstel in voor een besluit van de Raad betreffende de ondertekening en voorlopige toepassing van het protocol.

De Raad wordt verzocht het volgende voorstel voor een besluit goed te keuren.

2014/0110 (NLE)

Voorstel voor een

BESLUIT VAN DE RAAD

betreffende de sluiting van een protocol bij de Europees-mediterrane Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Libanon, anderzijds, inzake een kaderovereenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Libanon over de algemene beginselen voor de deelname van de Republiek Libanon aan programma’s van de Unie

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 212, in samenhang met artikel 218, lid 6, onder a), en artikel 218, lid 7,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Gezien de goedkeuring van het Europees Parlement,

Overwegende hetgeen volgt:

1)         Het protocol bij de Europees-mediterrane Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Libanon, anderzijds, inzake een kaderovereenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Libanon over de algemene beginselen voor de deelname van de Republiek Libanon aan programma’s van de Unie (hierna: “het protocol” genoemd) is namens de Unie ondertekend op […].

 2)        Het protocol heeft ten doel de financiële en technische regels vast te leggen volgens welke de Republiek Libanon aan bepaalde programma's van de EU kan deelnemen. Het horizontale kader van het protocol stelt de beginselen vast voor economische, financiële en technische samenwerking en maakt het voor de Republiek Libanon mogelijk van de Europese Unie steun te ontvangen, in het bijzonder financiële steun, in het kader van de programma's van de Europese Unie.  Dit kader heeft alleen betrekking op die programma's van de Unie waarvoor de toepasselijke oprichtingshandelingen voorzien in de mogelijkheid tot deelname van de Republiek Libanon.  De sluiting van het protocol heeft derhalve niet tot gevolg dat de bevoegdheden op grond van de verscheidene door de programma's nagestreefde sectorale beleidsmaatregelen worden uitgeoefend; die bevoegdheden worden bij de vaststelling van de programma's uitgeoefend.

3)         Het protocol dient daarom namens de Unie te worden goedgekeurd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Het protocol bij de Europees-mediterrane Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Libanon, anderzijds, inzake een kaderovereenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Libanon over de algemene beginselen voor de deelname van de Republiek Libanon aan programma's van de Unie (hierna: “het protocol” genoemd) wordt namens de Unie goedgekeurd[15].

Artikel 2

De voorzitter van de Raad wijst de persoon aan die gemachtigd is om namens de Europese Unie de in artikel 10 van het protocol bedoelde kennisgeving te verrichten[16] waarmee de instemming van de Europese Unie om door het protocol gebonden te zijn, tot uiting wordt gebracht.

De datum waarop het protocol in werking treedt, wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 3

De Commissie wordt gemachtigd namens de Unie de specifieke voorwaarden voor de deelname van Libanon aan een bepaald programma vast te stellen, met inbegrip van de verschuldigde financiële bijdrage. De Commissie houdt de desbetreffende werkgroep van de Raad op de hoogte.

Artikel 4

Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Brussel,

                                                                       Voor de Raad

                                                                       De voorzitter

[1]               COM (2006) 724 definitief van 4 december 2006.

[2]               Conclusies van de RAZEB van 5 maart 2007.

[3]               Besluit van de Raad tot machtiging van de Commissie om te onderhandelen over protocollen […] (beperkte verspreiding), doc. 10412/07.

[4]               Conclusies van het voorzitterschap – Brussel, 21 en 22 juni 2007, doc. 11177/07.

[5]               Voortgangsverslag van het voorzitterschap over de versterking van het Europees nabuurschapsbeleid, doc. 10874/07.

[6]               Conclusies over de versterking van het Europees nabuurschapsbeleid, op 18 juni 2007 goedgekeurd door de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen, doc. 11016/07.

[7]               COM (2011) 303 definitief van 25 mei 2011.

[8]               [PB-referentie in te voegen na publicatie].

[9]               [PB-referentie in te voegen na publicatie].

[10]             PB L 129 van 17.5.2008, blz. 39.

[11]             [PB-referentie in te voegen na publicatie].

[12]             PB L 14 van 19.1.2011, blz. 5, PB L 131 van 18.5.2011, blz. 1, inwerkingtreding op 1.5.2011.

[13]             PB L 273 van 19.10.2010, blz. 1, PB L 90 van 28.3.2012, blz. 1, inwerkingtreding op 1.10.2012.

[14]             PB L 18 van 21.1.2011, blz. 1, PB L 133 van 20.5.2011, blz. 1, inwerkingtreding op 1.11.2011.

[15]             Het protocol is samen met het ondertekeningsbesluit bekendgemaakt in [PB ...].

[16]             De datum van inwerkingtreding van het protocol zal worden bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie door het secretariaat-generaal van de Raad.

Top