This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52014PC0134
Proposal for a COUNCIL DECISION on the position to be adopted, on behalf of the European Union, in the Inter-American Tropical Tuna Commission (IATTC)
Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen in de Inter-Amerikaanse Commissie voor tropische tonijn (IATTC)
Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen in de Inter-Amerikaanse Commissie voor tropische tonijn (IATTC)
/* COM/2014/0134 final - 2014/0068 (NLE) */
Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen in de Inter-Amerikaanse Commissie voor tropische tonijn (IATTC) /* COM/2014/0134 final - 2014/0068 (NLE) */
TOELICHTING 1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL Bij Besluit 2006/539/EG[1] van de Raad hechtte de
Europese Gemeenschap haar goedkeuring aan het Verdrag ter versterking van de
Inter-Amerikaanse Commissie voor tropische tonijn (hierna "IATTC"
genoemd) opgericht bij het Verdrag van 1949 tussen de Verenigde Staten van Amerika
en de Republiek Costa Rica. De IATTC is een regionale organisaties voor
visserijbeheer die belast is met het beheer en de instandhouding van tonijnen
en tonijnachtigen in het oostelijke deel van de Stille Oceaan. In 2006 is de
Europese Unie verdragsluitende partij bij de IATTC geworden. Op grond van artikel 218, lid 9, van het
Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, stelt de Raad, op voorstel
van de Commissie, het standpunt vast dat namens de Unie in de regionale
organisaties voor visserijbeheer moet worden ingenomen wanneer die organisaties
handelingen met rechtsgevolgen vaststellen, met uitzondering van handelingen
tot aanvulling of wijziging van het institutionele kader. Momenteel wordt een dergelijk standpunt binnen
de regionale organisaties voor visserijbeheer bepaald op basis van een aanpak
in twee fasen. In een besluit van de Raad worden de beginselen en beleidslijnen
voor het standpunt van de Unie voor meerdere jaren vastgelegd, waarna het
standpunt ieder jaar vóór de bijeenkomst wordt aangepast via non-papers van de
Commissie, die in de groep van de Raad worden besproken. Inzake de IATTC bepaalt Besluit 9932/09 van de
Raad van 18 mei 2009 dat het standpunt van de Unie wordt herzien vóór de
jaarlijkse vergadering van 2014. Dit voorstel strekt er dan ook toe het
standpunt van de Unie binnen de IATTC voor de periode 2014-2019 uiteen te
zetten, en vervangt Besluit 9932/09 van de Raad van 18 mei 2009, dat betrekking
heeft op de periode 2009-2013. Met deze herziening worden de beginselen en
beleidslijnen van het nieuwe gemeenschappelijk visserijbeleid zoals dat is
bepaald in Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad[2] in het besluit
opgenomen en wordt rekening gehouden met de doelstellingen van de mededeling
van de Commissie inzake de externe dimensie van het gemeenschappelijk
visserijbeleid[3].
Het standpunt van de Unie is bovendien aangepast aan het Verdrag van Lissabon.
Het standpunt werd eveneens zo goed mogelijk afgestemd op de bijzonderheden van
de verschillende regionale organisaties voor visserijbeheer. Momenteel bevatten alle standpunten beginselen
en beleidslijnen, zo ook dit standpunt dus. Bovendien werd de
standaardprocedure voor de jaarlijkse nadere bepaling van het standpunt van de
Unie erin opgenomen, net zoals de lidstaten ook bij recent aangepaste
standpunten wensten. 2. RESULTATEN VAN DE
RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDE PARTIJEN EN EFFECTBEOORDELING De externe dimensie van het gemeenschappelijk
visserijbeleid maakte deel uit van de effectbeoordeling van de voorstellen over
de hervorming van het gemeenschappelijk visserijbeleid. De beginselen en
beleidslijnen voor het nieuwe gemeenschappelijk visserijbeleid worden
rechtstreeks verwerkt in de herziene standpunten. 3. JURIDISCHE ELEMENTEN VAN HET
VOORSTEL Het volgende besluit is gebaseerd op het
Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name op artikel 43,
lid 2, in samenhang met artikel 218, lid 9, dat bepaalt dat de Raad, op voorstel
van de Commissie, een besluit vaststelt tot bepaling van de standpunten die
namens de Unie worden ingenomen in een krachtens een overeenkomst opgericht
lichaam, wanneer dit lichaam handelingen met rechtsgevolgen vaststelt. Dit
geldt voor het standpunt dat de Commissie namens de Unie in de IATTC moet
innemen. Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het
Europees Parlement en de Raad[4]
vormt de rechtsgrond voor de beginselen die in het onderhandelingsmandaat
moeten worden opgenomen. Het volgende besluit heeft betrekking op de
periode 2014-2019 en vervangt Besluit 9932/09 van de Raad, dat betrekking had
op de periode 2009-2013. 2014/0068 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende het standpunt dat namens de
Europese Unie moet worden ingenomen in de Inter-Amerikaanse Commissie voor
tropische tonijn (IATTC) DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE, Gezien het Verdrag betreffende de werking van
de Europese Unie, en met name artikel 43, lid 2, in samenhang met artikel 218,
lid 9, Gezien het voorstel van de Europese Commissie, Overwegende hetgeen volgt: (1) In artikel 38 van het Verdrag
betreffende de werking van de Europese Unie, in samenhang met artikel 39, is
bepaald dat het gemeenschappelijk visserijbeleid onder meer ten doel heeft de
voorziening veilig te stellen. (2) Verordening (EU) nr. 1380/2013
van het Europees Parlement en de Raad[5]
bepaalt dat de Unie er borg voor staat dat de activiteiten in het kader van de
visserij en de aquacultuur uit ecologisch oogpunt duurzaam op lange termijn
zijn en worden beheerd op een manier die strookt met de doelstellingen om
voordelen te realiseren op economisch en sociaal gebied en op het gebied van
werkgelegenheid en bij te dragen tot de beschikbaarheid van voedselvoorraden.
De verordening bepaalt eveneens dat de Unie de voorzorgsbenadering toepast op
het visserijbeheer en ernaar streeft dat de levende biologische rijkdommen van
de zee zo worden geëxploiteerd dat de populaties van de gevangen soorten boven
een niveau worden gebracht en gehouden dat de maximale duurzame opbrengst kan
opleveren. De verordening bepaalt ook dat de Unie streeft naar maatregelen
inzake beheer en instandhouding die gebaseerd zijn op het beste beschikbare
wetenschappelijke advies, naar de bevordering van visserijmethoden die
bijdragen tot meer selectieve visserij en tot het zo goed mogelijk voorkómen en
verminderen van bijvangsten, naar visserij met een beperkte impact op de
mariene ecosystemen en visbestanden en naar het geleidelijk tot nul herleiden
van de bijvangst. Daarnaast bepaalt deze verordening expliciet dat de Unie deze
beginselen moet toepassen in haar extern beleid. (3) Bij Besluit 2006/539/EG[6] van de Raad hechtte de
Europese Gemeenschap haar goedkeuring aan het Verdrag ter versterking van de
Inter-Amerikaanse Commissie voor tropische tonijn (hierna "IATTC"
genoemd) opgericht bij het Verdrag van 1949 tussen de Verenigde Staten van Amerika
en de Republiek Costa Rica. De IATTC belast met de goedkeuring van maatregelen
om de instandhouding op de lange termijn en het duurzame gebruik van visbestanden
in het IATTC-verdragsgebied te garanderen. Dergelijke maatregelen kunnen
bindend worden voor de Unie. (4) Bij Besluit 2005/938/EG van
de Raad[7]
hechtte de Unie haar goedkeuring aan de Overeenkomst inzake het internationale
programma voor het behoud van dolfijnen (hierna "de overeenkomst"
genoemd) waarbij het internationale programma voor het behoud van dolfijnen
(hierna "IDCP" genoemd) werd opgericht. Krachtens artikel XIV van de
overeenkomst coördineert de IATTC de uitvoering van de overeenkomst en de
uitvoeringsmaatregelen die in het kader van de IATTC zullen worden vastgesteld.
Binnen het IDCP zijn de partijen belast met de goedkeuring van maatregelen om
de incidentele dolfijnsterfte bij de tonijnvisserij met ringzegens in het
overeenkomstgebied tot vrijwel nul te reduceren via het vaststellen van
jaarlijkse limieten. Dergelijke maatregelen kunnen bindend worden voor de Unie.
(5) Overeenkomstig artikel 218,
lid 9, tweede alinea, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese
Unie neemt de Raad met gekwalificeerde meerderheid van stemmen op voorstel van
de Commissie een besluit over de standpunten die namens de Unie worden
ingenomen in de regionale organisaties voor visserijbeheer, wanneer die
organisaties besluiten met rechtsgevolgen dienen te nemen, met uitzondering van
besluiten tot aanvulling of wijziging van het institutionele kader. (6) In het licht van de
ontwikkeling van de visbestanden in het IATTC-verdragsgebied en de daaruit
volgende noodzaak voor de Unie om in haar standpunt rekening te houden met
nieuwe ontwikkelingen zoals nieuwe statistische, biologische of andere gegevens
die voor of tijdens de jaarlijkse vergadering van de IATTC worden
gepresenteerd, moeten er vóór de jaarlijkse nadere bepaling van het standpunt
van de Unie procedures worden vastgesteld overeenkomstig het beginsel van
loyale samenwerking tussen de instellingen van de Unie zoals dat in artikel 13,
lid 2, van het Verdrag betreffende de Europese Unie is neergelegd, HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1 Het standpunt dat de Unie tijdens de jaarlijkse vergadering van de
IATTC moet innemen wanneer die commissie besluiten met rechtsgevolgen dient te
nemen, met inbegrip van de uitvoeringsmaatregelen die in het kader van de
overeenkomst zullen worden vastgesteld, is vervat in bijlage I bij dit besluit. Artikel 2 De
jaarlijkse nadere bepaling van het standpunt dat de Unie tijdens de jaarlijkse
vergadering van de IATTC moet innemen, verloopt overeenkomstig bijlage II bij
dit besluit. Artikel 3 Het in bijlage I bij dit besluit vervatte standpunt van de Unie wordt
door de Raad getoetst en, indien nodig, op voorstel van de Commissie door hem
herzien, zulks uiterlijk tegen de jaarlijkse vergadering van de IATTC in 2019. Artikel 4 Dit besluit vervangt Besluit 9932/09 van de Raad van 18 mei 2009. Artikel 5 Dit besluit treedt in werking op … Gedaan te Brussel, Voor
de Raad De
voorzitter [1] PB L 224 van 16.8.2006, blz. 22. [2] Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees
Parlement en de Raad inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid, tot wijziging
van Verordeningen (EG) nr. 1954/2003 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot
intrekking van Verordeningen (EG) nr. 2371/2002 en (EG) nr. 639/2004 van de
Raad en Besluit 2004/585/EG van de Raad (PB L 354 van 28.12.2013, blz. 22). [3] COM(2011) 424 van 13.7.2011. [4] Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees
Parlement en de Raad inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid, tot wijziging
van Verordeningen (EG) nr. 1954/2003 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot
intrekking van Verordeningen (EG) nr. 2371/2002 en (EG) nr. 639/2004 van de
Raad en Besluit 2004/585/EG van de Raad (PB L 354 van 28.12.2013, blz. 22). [5] Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees
Parlement en de Raad inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid, tot wijziging
van Verordeningen (EG) nr. 1954/2003 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot
intrekking van Verordeningen (EG) nr. 2371/2002 en (EG) nr. 639/2004 van de
Raad en Besluit 2004/585/EG van de Raad (PB L 354 van 28.12.2013, blz. 22). [6] PB L 224 van 16.8.2006, blz. 22. [7] PB L 348 van 30.12.2005, blz. 26.