Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52014PC0126

    Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen in de commissie voor de instandhouding van de zuidelijke blauwvintonijn (CCSBT)

    /* COM/2014/0126 final - 2014/0069 (NLE) */

    52014PC0126

    Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen in de commissie voor de instandhouding van de zuidelijke blauwvintonijn (CCSBT) /* COM/2014/0126 final - 2014/0069 (NLE) */


    TOELICHTING

    1.           ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

    De commissie voor de instandhouding van de zuidelijke blauwvintonijn (hierna "CCSBT" genoemd) is opgericht bij het Verdrag voor de instandhouding van de zuidelijke blauwvintonijn (hierna "CSBT-verdrag" genoemd). De Unie is sinds 2007 niet-verdragsluitende deelnemende partij bij de CCSBT en is, overeenkomstig de in 2003 aangenomen resolutie van de CCSBT tot vaststelling van de status van deelnemende niet-verdragsluitende partij bij de uitgebreide commissie en het uitgebreide wetenschappelijk comité, verplicht tot de tenuitvoerlegging van de besluiten van de CCSBT.

    Op grond van artikel 218, lid 9, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, stelt de Raad, op voorstel van de Commissie, het standpunt vast dat namens de Unie in de regionale organisaties voor visserijbeheer moet worden ingenomen wanneer die organisaties handelingen met rechtsgevolgen vaststellen, met uitzondering van handelingen tot aanvulling of wijziging van het institutionele kader.

    Momenteel wordt een dergelijk standpunt binnen de regionale organisaties voor visserijbeheer bepaald op basis van een aanpak in twee fasen. In een besluit van de Raad worden de beginselen en beleidslijnen voor het standpunt van de Unie voor meerdere jaren vastgelegd, waarna het standpunt ieder jaar vóór de bijeenkomst wordt aangepast via non-papers van de Commissie, die in de groep van de Raad worden besproken.

    Inzake de CCSBT bepaalt Besluit 13424/09 van de Raad van 9 oktober 2009 dat het standpunt van de Unie wordt herzien vóór de jaarlijkse vergadering van 2014. Dit voorstel strekt er dan ook toe het standpunt van de Unie binnen de CCSBT voor de periode 2014-2019 uiteen te zetten, en vervangt Besluit 13424/09 van de Raad, dat betrekking heeft op de periode 2009-2014.

    Met deze herziening worden de beginselen en beleidslijnen van het nieuwe gemeenschappelijk visserijbeleid zoals dat is bepaald in Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad[1] in het besluit opgenomen en wordt rekening gehouden met de doelstellingen van de mededeling van de Commissie inzake de externe dimensie van het gemeenschappelijk visserijbeleid[2]. Het standpunt van de Unie is bovendien aangepast aan het Verdrag van Lissabon. Het standpunt werd eveneens zo goed mogelijk afgestemd op de bijzonderheden van de verschillende regionale organisaties voor visserijbeheer.

    Momenteel bevatten alle standpunten beginselen en beleidslijnen, zo ook dit standpunt dus. Bovendien werd de standaardprocedure voor de jaarlijkse nadere bepaling van het standpunt van de Unie erin opgenomen, net zoals de lidstaten ook bij recent aangepaste standpunten wensten.

    2.           RESULTATEN VAN DE RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDE PARTIJEN EN EFFECTBEOORDELING

    De externe dimensie van het gemeenschappelijk visserijbeleid maakte deel uit van de effectbeoordeling van de voorstellen over de hervorming van het gemeenschappelijk visserijbeleid. De beginselen en beleidslijnen voor het nieuwe gemeenschappelijk visserijbeleid worden rechtstreeks verwerkt in de herziene standpunten.

    3.           JURIDISCHE ELEMENTEN VAN HET VOORSTEL

    Het volgende besluit is gebaseerd op het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name op artikel 43, lid 2, in samenhang met artikel 218, lid 9, dat bepaalt dat de Raad, op voorstel van de Commissie, een besluit vaststelt tot bepaling van de standpunten die namens de Unie worden ingenomen in een krachtens een overeenkomst opgericht lichaam, wanneer dit lichaam handelingen met rechtsgevolgen vaststelt. Dit geldt voor het standpunt dat de Commissie namens de Unie in de CCSBT moet innemen.

    Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad[3] vormt de rechtsgrond voor de beginselen die in het onderhandelingsmandaat moeten worden opgenomen.

    Het volgende besluit heeft betrekking op de periode 2014-2019 en vervangt Besluit 13424/09 van de Raad, dat betrekking had op de periode 2009-2014.

    2014/0069 (NLE)

    Voorstel voor een

    BESLUIT VAN DE RAAD

    betreffende het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen in de commissie voor de instandhouding van de zuidelijke blauwvintonijn (CCSBT)

    DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 43, lid 2, in samenhang met artikel 218, lid 9,

    Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)       In artikel 38 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, in samenhang met artikel 39, is bepaald dat het gemeenschappelijk visserijbeleid onder meer ten doel heeft de voorziening veilig te stellen.

    (2)       Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad[4] bepaalt dat de Unie er borg voor staat dat de activiteiten in het kader van de visserij en de aquacultuur uit ecologisch oogpunt duurzaam op lange termijn zijn en worden beheerd op een manier die strookt met de doelstellingen om voordelen te realiseren op economisch en sociaal gebied en op het gebied van werkgelegenheid en bij te dragen tot de beschikbaarheid van voedselvoorraden. De verordening bepaalt eveneens dat de Unie de voorzorgsbenadering toepast op het visserijbeheer en ernaar streeft dat de levende biologische rijkdommen van de zee zo worden geëxploiteerd dat de populaties van de gevangen soorten boven een niveau worden gebracht en gehouden dat de maximale duurzame opbrengst kan opleveren. De verordening bepaalt ook dat de Unie streeft naar maatregelen inzake beheer en instandhouding die gebaseerd zijn op het beste beschikbare wetenschappelijke advies, naar de bevordering van visserijmethoden die bijdragen tot meer selectieve visserij en tot het zo goed mogelijk voorkómen en verminderen van bijvangsten, naar visserij met een beperkte impact op de mariene ecosystemen en visbestanden en naar het geleidelijk tot nul herleiden van de bijvangst. Daarnaast bepaalt deze verordening expliciet dat de Unie deze beginselen moet toepassen in haar extern beleid.

    (3)       De commissie voor de instandhouding van de zuidelijke blauwvintonijn (hierna "CCSBT" genoemd) is opgericht bij het Verdrag voor de instandhouding van de zuidelijke blauwvintonijn (hierna "CSBT-verdrag" genoemd). De Unie is sinds 2006 niet-verdragsluitende deelnemende partij bij de CCSBT en is, overeenkomstig de in 2003 aangenomen resolutie van de CCSBT tot vaststelling van de status van deelnemende niet-verdragsluitende partij bij de uitgebreide commissie en het uitgebreide wetenschappelijk comité, verplicht tot de tenuitvoerlegging van de besluiten van de CCSBT. De CCSBT kan op basis van wetenschappelijk bewijs besluiten nemen die erop gericht zijn de blauwvintonijnpopulaties te handhaven op een niveau dat de duurzaamheid van die bestanden op lange termijn garandeert. Dergelijke maatregelen kunnen bindend worden voor de Unie.

    (4)       Overeenkomstig artikel 218, lid 9, tweede alinea, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie neemt de Raad met gekwalificeerde meerderheid van stemmen op voorstel van de Commissie een besluit over de standpunten die namens de Unie worden ingenomen in de regionale organisaties voor visserijbeheer, wanneer die organisaties besluiten met rechtsgevolgen dienen te nemen, met uitzondering van besluiten tot aanvulling of wijziging van het institutionele kader.

    (5)       In het licht van de ontwikkeling van de visbestanden in het CSBT-verdragsgebied en de daaruit volgende noodzaak voor de Unie om in haar standpunt rekening te houden met nieuwe ontwikkelingen zoals nieuwe statistische, biologische of andere gegevens die voor of tijdens de jaarlijkse vergadering van de CCSBT worden gepresenteerd, moeten er vóór de jaarlijkse nadere bepaling van het standpunt van de Unie procedures worden vastgesteld overeenkomstig het beginsel van loyale samenwerking tussen de instellingen van de Unie zoals dat in artikel 13, lid 2, van het Verdrag betreffende de Europese Unie is neergelegd,

    HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Het standpunt dat de Unie tijdens de jaarlijkse vergadering van de CCSBT moet innemen wanneer die commissie besluiten met rechtsgevolgen dient te nemen, is vervat in bijlage I bij dit besluit.

    Artikel 2

    De jaarlijkse nadere bepaling van het standpunt dat de Unie tijdens de jaarlijkse vergadering van de CCSBT moet innemen, verloopt overeenkomstig bijlage II bij dit besluit.

    Artikel 3

    Het in bijlage I bij dit besluit vervatte standpunt van de Unie wordt door de Raad getoetst en, indien nodig, op voorstel van de Commissie door hem herzien, zulks uiterlijk tegen de jaarlijkse vergadering van de CCSBT in 2019.

    Artikel 4

    Dit besluit vervangt Besluit 13424/09 van de Raad van 9 oktober 2009.

    Artikel 5

    Dit besluit treedt in werking op …

    Gedaan te Brussel,

                                                                           Voor de Raad

                                                                           De voorzitter

    [1]               Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1954/2003 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 2371/2002 en (EG) nr. 639/2004 van de Raad en Besluit 2004/585/EG van de Raad (PB L 354 van 28.12.2013, blz. 22).

    [2]               COM(2011) 424 van 13.7.2011.

    [3]               Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1954/2003 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 2371/2002 en (EG) nr. 639/2004 van de Raad en Besluit 2004/585/EG van de Raad (PB L 354 van 28.12.2013, blz. 22).

    [4]               Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1954/2003 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 2371/2002 en (EG) nr. 639/2004 van de Raad en Besluit 2004/585/EG van de Raad (PB L 354 van 28.12.2013, blz. 22).

    BIJLAGEN

    bij het

    Voorstel voor een besluit van de Raad

    betreffende het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen in de commissie voor de instandhouding van de zuidelijke blauwvintonijn (CCSBT)

    BIJLAGE I

    Het standpunt van de Unie in de commissie voor de instandhouding van de zuidelijke blauwvintonijn

    1. Beginselen

    In het kader van de CCSBT moet de Unie:

    a)           handelen overeenkomstig de door de Unie in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid nagestreefde doelstellingen, met name door het hanteren van de voorzorgsaanpak om een duurzame exploitatie van de door de CCSBT gereguleerde soorten te garanderen op een niveau dat de maximale duurzame opbrengst kan opleveren, om de tenuitvoerlegging van een op het ecosysteem gebaseerde aanpak van het visserijbeheer te bevorderen, om het effect van visserijactiviteiten op het milieu te beperken, om bijvangst zo goed mogelijk te voorkomen, te verminderen en geleidelijk tot nul te herleiden, om het effect van visserijactiviteiten op het mariene ecosysteem zoveel mogelijk te beperken en om door het bevorderen van een economisch levensvatbare en concurrerende visserijsector in de Unie te zorgen voor een redelijke levensstandaard voor degenen die van visserijactiviteiten afhankelijk zijn en daarbij rekening te houden met de belangen van de consumenten;

    b)           erop toezien dat de in de CCSBT goedgekeurde maatregelen in overeenstemming zijn met de doelstellingen van het Verdrag voor de instandhouding van de zuidelijke blauwvintonijn (hierna "CSBT-verdrag" genoemd);

    c)           erop toezien dat de in de CCSBT vastgestelde maatregelen in overeenstemming zijn met het internationaal recht en met name met de bepalingen van het VN-verdrag inzake het recht van de zee, de VN-overeenkomst betreffende de instandhouding en het beheer van de grensoverschrijdende en de over grote afstanden trekkende visbestanden, de Overeenkomst om de naleving van de internationale instandhoudings- en beheersmaatregelen door vissersvaartuigen op de volle zee te bevorderen en de Overeenkomst uit 2009 inzake havenstaatmaatregelen van de Voedsel- en Landbouworganisatie;

    d)           aansturen op consistentie van de standpunten die in de verschillende regionale organisaties voor visserijbeheer worden ingenomen en waar nodig met regionale zeeverdragen op hetzelfde gebied;

    e)           streven naar synergie met het beleid dat de Unie voert in het kader van haar bilaterale visserijrelaties met derde landen en zorgen voor coherentie met haar beleid inzake, met name, buitenlandse betrekkingen, milieu, handel, ontwikkeling, onderzoek en innovatie en andere sectoren;

    f)            erop toezien dat de internationale verplichtingen van de Unie worden nageleefd;

    g)           zich voegen naar de conclusies van de Raad van 19 maart 2012 over een mededeling van de Commissie inzake de externe dimensie van het gemeenschappelijk visserijbeleid[1].

    2. Beleidslijnen

    De Unie zet zich waar passend in om ervoor te zorgen dat de CCSBT werk maakt van de volgende acties:

    a)           instandhoudings- en beheersmaatregelen voor visbestanden in het CSBT-verdragsgebied op basis van het beste beschikbare wetenschappelijke advies, inclusief TAC's en quota voor soorten in het door de CCSBT gereglementeerde gebied, waardoor uiterlijk in 2020 de productie boven een niveau wordt gebracht en gehouden dat de maximale duurzame opbrengst kan opleveren. Indien nodig moeten, voor bestanden die te lijden hebben van overbevissing, specifieke maatregelen worden overwogen om om de visserij-inspanning te laten sporen met de bestaande vangstmogelijkheden;

    b)           maatregelen ter voorkoming, afschrikking en uitbanning van IOO-activiteiten in het CSBT-verdragsgebied, met inbegrip van plaatsing op de IOO-lijst;

    c)           monitoring-, controle- en bewakingsmaatregelen in het CSBT-verdragsgebied om de doeltreffendheid van controlemaatregelen te waarborgen en de naleving van in de CCSBT goedgekeurde maatregelen te verbeteren;

    d)           maatregelen om het negatieve effect van visserijactiviteiten op mariene biodiversiteit en het mariene ecosysteem zoveel mogelijk te verminderen, met inbegrip van beschermende maatregelen voor kwetsbare mariene ecosystemen in het CSBT-verdragsgebied in overeenstemming met de resoluties van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties, met inbegrip van maatregelen om bijvangst, in het bijzonder ecologisch verwante diersoorten, zo goed mogelijk te voorkomen en verminderen en geleidelijk tot nul te herleiden;

    e)           maatregelen voor een verbod op visserij die enkel bedoeld is om haaienvinnen te verkrijgen en voor de verplichting dat alle haaien moeten worden aangeland met iedere vin er nog op natuurlijke wijze aan vastzittend;

    f)            ontwikkeling van gemeenschappelijke benaderingen met andere regionale organisaties voor visserijbeheer die betrokken zijn bij het visserijbeheer in de Atlantische Oceaan, in het bijzonder die organisaties die betrokken zijn bij tonijnvisserij;

    g)           aanvullende technische maatregelen op basis van advies van de ondergeschikte organen van de CCSBT.

    BIJLAGE II

    Jaarlijkse nadere bepaling van het standpunt van de Unie

    in de jaarlijkse vergadering van de commissie voor de instandhouding van de zuidelijke blauwvintonijn

    Vóór elke jaarlijkse vergadering van de commissie voor de instandhouding van de zuidelijke blauwvintonijn (CCSBT) worden de nodige stappen ondernomen om ervoor te zorgen dat in het standpunt dat namens de Unie zal worden ingenomen, rekening wordt gehouden met de aan de Europese Commissie meegedeelde recentste statistische, biologische en andere relevante gegevens, overeenkomstig de in bijlage I geformuleerde beginselen en richtsnoeren.

    Daartoe zendt de Europese Commissie, tijdig vóór elke jaarlijkse vergadering van de CCSBT, een op bovengenoemde gegevens gebaseerd schriftelijk document met de voorgestelde nadere bepaling van het namens de Unie in te nemen standpunt toe aan de Raad of zijn voorbereidende instanties, teneinde deze in staat te stellen de nadere bijzonderheden van dit standpunt te bespreken en goed te keuren.

    Indien er tijdens verdere vergaderingen, ook ter plaatse, geen overeenstemming kan worden bereikt over het verwerken van nieuwe elementen in het namens de Unie in te nemen standpunt, wordt de zaak voorgelegd aan de Raad of zijn voorbereidende instanties.

    [1]               Zie doc. 7086/12 PECHE 66.

    Top