This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52014DC0747
REPLIES OF THE COMMISSION TO THE SPECIAL REPORT OF THE EUROPEAN COURT OF AUDITORS "EU-FUNDED AIRPORT INFRASTRUCTURES: POOR VALUE FOR MONEY"
ANTWOORDEN VAN DE COMMISSIE OP HET SPECIAAL VERSLAG VAN DE EUROPESE REKENKAMER "DOOR DE EU GEFINANCIERDE LUCHTHAVENINFRASTRUCTUUR: EEN SLECHTE KOSTEN-BATENVERHOUDING"
ANTWOORDEN VAN DE COMMISSIE OP HET SPECIAAL VERSLAG VAN DE EUROPESE REKENKAMER "DOOR DE EU GEFINANCIERDE LUCHTHAVENINFRASTRUCTUUR: EEN SLECHTE KOSTEN-BATENVERHOUDING"
/* COM/2014/0747 final */
ANTWOORDEN VAN DE COMMISSIE OP HET SPECIAAL VERSLAG VAN DE EUROPESE REKENKAMER "DOOR DE EU GEFINANCIERDE LUCHTHAVENINFRASTRUCTUUR: EEN SLECHTE KOSTEN-BATENVERHOUDING" /* COM/2014/0747 final */
ANTWOORDEN VAN DE
COMMISSIE OP HET SPECIAAL VERSLAG VAN DE EUROPESE REKENKAMER "DOOR DE EU
GEFINANCIERDE LUCHTHAVENINFRASTRUCTUUR: EEN SLECHTE KOSTEN-BATENVERHOUDING"
SAMENVATTING
III. De Commissie neemt
akte van de conclusies van de Rekenkamer met betrekking tot de geëvalueerde
projecten in de programmeringsperiodes 2000-2006 en 2007-2013 en aanvaardt dat
de in deze periodes verleende steun voor luchthaveninfrastructuur uit het
cohesiefonds in een aantal gevallen geen kosteneffectief gebruik van EU-middelen
inhield. Zij wenst te onderstrepen dat uit deze ervaring reeds lessen zijn
getrokken en dat als resultaat daarvan momenteel een radicaal verschillende
aanpak wordt gehanteerd in de wetgeving voor de programmeringsperiode
2014-2020. Het nieuwe regelgevingskader is
strikter gemaakt wat investeringen in luchthaveninfrastructuur betreft, met een
beperking van de mogelijke opties tot een verbetering van de milieuprestaties
of van de veiligheidsaspecten van de infrastructuur. Bovendien hanteren de
Commissiediensten bij de onderhandelingen een beperktere benadering, waarbij
zij zich in de eerste plaats concentreren op luchthavens die behoren tot het
centrale TEN-T-netwerk. Wat de strategische planning
betreft, eist het nieuwe kader dat er als specifieke voorafgaande voorwaarde
vervoersplannen bestaan op regionaal of nationaal niveau, waarin een
alomvattende vervoersstrategie per sector wordt omschreven, de bijdrage aan de
voltooiing van het TEN-T, en die een lijst van uit te voeren projecten omvatten
(een "volwassen en realistische projectpijpleiding"). De
Commissie houdt ten volle rekening met deze plannen alvorens zij haar
goedkeuring hecht aan operationele programma's die investeringen in de transportsector
behelzen. Wat de grote projecten betreft,
heeft de Commissie gedelegeerde en uitvoeringshandelingen vastgesteld waarin
het kwaliteitsevaluatieproces en de kwaliteitselementen voor de
kosten-batenanalyse zijn omschreven waaraan alle grote projecten moeten voldoen,
zoals de voornaamste kosten en baten per sector, een lijst van de af te wegen
risico's, nauwkeurige referentieperiodes per sector, enz. Voorts zal weldra een
Gids voor kosten-batenanalyses worden gepubliceerd, met inbegrip van praktische
aanbevelingen voor specifieke sectoren en casestudies om begunstigden in staat
te stellen hun projecten te verfijnen met het oog op de grootste toegevoegde
waarde voor de EU. Voor alle grote projecten zal een
kwaliteitsbeoordeling worden uitgevoerd, hetzij door de Commissie, hetzij door
onafhankelijke deskundigen (Jaspers of andere door de lidstaten aangewezen en
door de Commissie goedgekeurde entiteiten), voordat zij door de Commissie
kunnen worden goedgekeurd. IV. De Commissie merkt op dat
regionale luchthavens vaak verbindingsdoeleinden dienen voor een regio of
gemeenschap en dat de overheid dergelijke luchthavens kan willen handhaven om
andere dan louter financiële doeleinden. Dat is vaak de reden waarom
infrastructuren voor openbaar vervoer die verliesgevend zijn en staatssteun
vergen, in stand worden gehouden. Het feit dat de Commissie geen
volledig gedetailleerde kennis heeft over alle door de EU gefinancierde
projecten in de gehele EU en voor alle sectoren houdt niet in dat zij haar toezichtsverplichting
verwaarloost. Integendeel, de Commissie oefent haar toezichtsrol uit – vaak
verder dan de regelgeving haar oplegt – door jaarlijkse rapportering en monitoring,
indien nodig ook op projectniveau zelf, behandeling ad hoc van
problematische kwesties en specifieke audits. Wat meer is, de Commissie heeft
in het verleden meermaals medefinanciering geweigerd voor regionale luchthavens
waarvoor de businesscase onduidelijk was en niet gerechtvaardigd leek vanuit
het gezichtspunt van het cohesiebeleid. De Commissie merkt tevens op dat
cohesiefondsprojecten in de periode 2000-2006 rechtstreeks door haar werden
goedgekeurd, terwijl zij in de periode 2007-2013 waren opgenomen in de
programma's en als afzonderlijke projecten uitsluitend werden goedgekeurd
wanneer het grote projecten betrof. In de periode 2007-2013 heeft de Commissie
maatregelen genomen om de evaluatie van grote projecten te verbeteren, door de
vaststelling van het Jaspers-initiatief dat technische bijstand levert aan de
lidstaten, de opstelling van een veelomvattende Gids voor kosten-batenanalyses
en het gebruik van externe deskundigheid wanneer dat nodig was. In de periode 2007-2013 heeft de
Commissie 17 aanvragen voor grote projecten in verband met luchthavens
ontvangen. Bij de beoordeling daarvan heeft de Commissie steeds met name
aandacht gegeven aan het probleem van de totale kosten van het project, de
baten ervan en de toegevoegde waarde voor de samenleving. Dit heeft in
specifieke gevallen geleid tot bijvoorbeeld een vermindering van de omvang van
het project (bv. de Iasi‑ en Wroclaw-luchthavens) of tot de opname van
specifieke voorwaarden in het goedkeuringsbesluit (voor de luchthaven van Gdansk
ten gevolge van bouwplannen voor de naburige luchthaven van Gdynia). De
Commissie heeft steeds zorgvuldig de analyse van de vraag geverifieerd. In
sommige gevallen heeft de Commissie er bij de nationale autoriteiten op
aangedrongen projecten te schrappen (bv. de luchthavens van Kielce en Bialystok)
omdat er onvoldoende vraag zou zijn en Commissie zich zorgen maakt over de
financiële levensvatbaarheid van die luchthavens. V. (i) De Commissie aanvaardt de
aanbeveling en zal die ten uitvoer leggen tijdens de onderhandelingen over
operationele programma's voor de periode 2014-2020. De aanpak van de
Commissiediensten voor die onderhandelingen houdt in dat EU-financiering voor
luchthaveninfrastructuur met name gefocust is op luchthavens die behoren tot
het centrale TEN-T-netwerk. De Commissie eist ook dat de alomvattende
masterplannen voor het vervoer als basis worden gebruikt voor de keuze van de
investeringsprioriteiten voor de vervoerssector. Alle investeringen moeten
bijdragen tot de verwezenlijking van de doelstellingen voor de betrokken
prioritaire as en investeringen voor ongeacht welke luchthaven moeten meer in
het bijzonder worden onderworpen aan een voorafgaande gedetailleerde
beoordeling van de economische levensvatbaarheid en de mededinging (bv. of
particuliere exploitanten de investering kunnen financieren). Tot slot moeten
investeringen worden gestaafd door geloofwaardige resultaten van de vereiste
haalbaarheidsstudies en een positieve kosten-batenanalyse. (ii) De Commissie bevestigt het
belang van een coherente strategische planning voor luchthavenontwikkeling als
middel om overbodige capaciteit in de toekomst te voorkomen. De
Commissie is het eens met de tot de lidstaten gerichte aanbeveling (coherente
regionale, nationale en, waar passend en mogelijk, supranationale plannen voor
luchthavenontwikkeling). Van haar kant zal de Commissie de tenuitvoerlegging
verifiëren tijdens de onderhandelingen inzake operationele programma's voor de
periode 2014-2020 door evaluatie van de transportplannen in het kader van
inachtneming van de voorafgaandelijk gestelde voorwaarden. Zie ook het antwoord
op de paragrafen 68-71. Op een ander niveau zal de
Commissie de monitoring en evaluatie intensifiëren van het vermogen van de EU-luchtvervoersmarkt
om toekomstige uitdagingen het hoofd te bieden en kansen te grijpen.
InLEIDING
1. In de laatste 'Challenges
of Growth'-studie van Eurocontrol van 2013 worden de in voorafgaande studies te
berde gebrachte capaciteitsproblemen opnieuw bevestigd. In het meest waarschijnlijke
scenario (met capaciteitsbeperkingen) zullen er 50% meer vluchten zijn in 2035
dan in 2012. Meer dan twee miljoen vluchten zullen niet kunnen plaatsvinden (12%
van de totale vraag voor reizen) om reden van teruggeschroefde
luchthavenuitbreidingsplannen. Dat betekent dat naar raming 120 miljoen
passagiers geen retourvlucht zullen kunnen boeken (in het totaal 240 miljoen
passagiers per jaar). Rond 2035 zullen bovendien meer
dan 20 luchthavens (bijna) op hun maximumcapaciteit draaien, ten opzichte van
slechts drie in 2012 (hotspots – inclusief luchthavens in Spanje en Griekenland). Deze studie toont aan dat de
zogenaamde overcapaciteit een kwestie is die verdere discussie behoeft en dat
er, gebaseerd op recentelijk aangemelde luchthavenexpansieplannen, in de
komende 20 jaar een tekort aan luchthavencapaciteit zal zijn in Europa. Bron: 'Challenges of Growth 2013'-studie,
beschikbaar op https://www.eurocontrol.int/articles/challenges-growth 6.
In haar witboek 2011 betreffende het vervoersbeleid heeft de Commissie
congestie een belangrijk probleem genoemd. Wat de luchtvaart betreft, merkte zij
merkte daarbij op: "De
vervoerscapaciteit moet worden geoptimaliseerd en, waar nodig, uitgebreid om
tegemoet te komen aan de toenemende vraag naar reizen". [Voeg voetnoot in:
Witboek 2011 – Stappenplan voor een interne Europese vervoersruimte,
paragraaf 28, beschikbaar op http://eur-lex.europa.eu/legal-content/EN/ALL/;ELX_SESSIONID=HjP8JnxMmKkbg0nMHrxTqR3DX1042Lqfy2gdgLbQLf5rnTVZwSq6!1996567712?uri=CELEX:52011DC0144] In haar daaropvolgende mededeling
van 2011 betreffende het luchthavenpakket heeft de Commissie bevestigd dat luchthavencongestie
een belangrijk probleem is in Europa. Als capaciteit op de grond ontbreekt,
komt bovendien het succes van het project voor een interne Europese
vervoersruimte als zodanig in het gedrang. Tegelijkertijd moet Europa's
luchtvaartsector het hoofd bieden aan een toegenomen concurrentiedruk en een
verschuiving van de mondiale luchtvaartmarkt naar regio's zoals Azië-Stille
Oceaan, het Midden-Oosten en Latijns-Amerika, wat een bedreiging inhoudt van
Europa's geprivilegieerde positie als knooppunt van het mondiale
luchtvaartnetwerk en van de baten in termen van connectiviteit die een dergelijke
positie met zich meebrengt. [Voeg voetnoot in: Mededeling van 2011 –
Luchthavenbeleid in de Europese Unie, beschikbaar op http://ec.europa.eu/transport/modes/air/airports/index_en.htm]
reikwijdte
en aanpak van de controle
21. Eerste streepje: Hoewel
het luchtvervoer in de EU27 zich sinds 2010 enigszins heeft hersteld, is de
Commissie van mening dat er in de periode 2007-2013 geen algemeen herstel in de
luchtvaartsector is geweest. De gemiddelde cijfers voor het geheel van de EU
geven geen concreet beeld van de zeer ongelijke ontwikkeling van het
luchtvervoer in de verschillende lidstaten. In 2010 kenden 21 lidstaten een
toename en 6 lidstaten een afname van de passagiersvolumes; in 2011 was er een
toename in 25 en een afname in 2 lidstaten; in 2012 was er een toename in 18 en
een afname in 9 lidstaten; en in 2013 was er een toename in 21 en een afname in
6 lidstaten. De fluctuatie tussen toename en afname van het passagiersvervoer in
de afgelopen jaren was significant in Spanje, Italië en Griekenland – de
economische rampspoed in de drie lidstaten is bekend. Eurostatgegevens voor 2013
bevestigen dat de passagiersaantallen voor Griekenland en Spanje nog steeds
niet de niveaus van vóór de crisis hebben bereikt. Tweede streepje: De
Commissie is van mening dat er geen duidelijke tendens qua ontwikkeling van het
passagiersvervoer in de vijf onderzochte lidstaten kan worden waargenomen. In
de jaren 2007-2013 is het luchtvervoer in Griekenland met 3,3% en in Spanje met
3,5% teruggelopen. In Spanje is het passagiers-luchtvervoer teruggelopen in 2008,
2009, 2012 én 2013, in Griekenland was er een neerwaartse trend in 2008, 2009,
2010 en 2012 en in Italië gold dit voor de jaren 2008, 2009, 2012 en 2013. Derde streepje: De
Commissie merkt op dat de economie van de EU-27 sinds 2007 hetzij in een
toestand van stagnatie, hetzij in recessie verkeert, met als enige uitzondering
de jaren 2010 en 2011. Bepaalde van de onderzochte lidstaten kenden een
dramatische terugval van het bruto binnenlands product: Griekenland bevindt
zich in het zesde opeenvolgende jaar van recessie, Italië en Spanje kenden een
recessie in vier van de zes jaren. De Commissie is derhalve van mening dat de crisis
een ernstige en aanhoudende impact heeft op het luchtvervoer.
Opmerkingen
Gemeenschappelijk
antwoord op de paragrafen 28 en 30. Luchthavens zijn een
infrastructuur met een lange levensduur. De Commissie is van mening dat het
gebruiksniveau van luchthavens moet worden geverifieerd over de gehele
levensduur van de investering om zo te kunnen beoordelen of zij hun
operationeel gebruik ten volle hebben bereikt. Voorts dient te worden opgemerkt
dat, hoewel het in theoretische zin ideaal zou zijn om luchthaveninfrastructuur
in fasen te bouwen om op die manier dichtbij het werkelijke gebruik te blijven,
dit in de praktijk zou betekenen dat in de luchthaven op permanente wijze
werkzaamheden aan de gang zijn, wat specifieke regelingen inhoudt, alsook
verstoring van de werking en van de dienstverlening van de luchthaven. 37. Naar het oordeel van de
Commissie is het moeilijk een tendens waar te nemen wat de passagiersaantallen
in de periode 2007-2013 betreft, waarop de rekenkamer zich baseert voor de
berekening van de kosten per extra passagier. De Commissie is daarom van mening
dat een beoordeling op basis van mijlpalen en tussentijdse evaluaties een
geschiktere grondslag levert voor de afweging van de kosteneffectiviteit van
projecten. Zie ook het antwoord van de Commissie op paragraaf 21. Gemeenschappelijk antwoord op de
paragrafen 40 t/m 43. Bij de evaluatie van grote
projecten in het kader van het cohesiebeleid begrijpt de Commissie onder
financiële duurzaamheid de capaciteit van een project om voldoende inkomsten te
genereren om de exploitatiekosten in elk werkingsjaar te dekken, en niet
de capaciteit om winst op te leveren. Hoewel EU-steun inderdaad idealiter zou
moeten worden verstrekt voor winstgevende infrastructuren, kan het gebeuren dat
sommige vervoersinfrastructuren ondanks het bestaan van inkomsten verliesgevend
zijn. In dergelijke gevallen is het besluit om EU-steun te verlenen gebaseerd
op een inschatting van de sociaaleconomische wenselijkheid van het project (d.w.z.
levert het meer baten op dan kosten). 45. Regionale luchthavens
kunnen verbindingsdoeleinden dienen voor een bepaalde regio of gemeenschap en
de overheid kan het voortbestaan ervan wensen om andere dan louter financiële
redenen. Dat is vaak de reden waarom publieke transportinfrastructuur die niet
winstgevend is en die staatssteun vergt, toch in leven wordt gehouden. 50. Het luchtvervoer van
passagiers in Spanje en Griekenland is tussen 2007 en 2013 met ongeveer 3,5%,
respectievelijk 3,3%, teruggelopen. De Commissie is van mening dat de
onderzochte luchthavens deze tendens hebben gevolgd en merkt tevens een
algemene afname van het vervoer op, wat het feit weerspiegelt dat de economieën
van beide landen zich sinds 2007 bijna permanent in recessie bevinden. Zie ook het antwoord van de
Commissie op paragraaf 21. Gemeenschappelijke antwoord van
de Commissie op de paragrafen 53 t/m 55 De door de Commissie gebruikte
definitie bij de vaststelling van besluiten inzake staatssteun is dat met het
verzorgingsgebied van een luchthaven in het algemeen wordt bedoeld: "een
afgebakende geografische markt die doorgaans wordt vastgesteld op rond 100
kilometer of een reistijd van 60 minuten met de auto, bus, trein of
hogesnelheidstrein. Het verzorgingsgebied van een bepaalde luchthaven kan
hiervan echter verschillen en er moet rekening worden gehouden met de
specifieke kenmerken van iedere afzonderlijke luchthaven. De grootte en de
omvang van het verzorgingsgebied verschillen van luchthaven tot luchthaven en zijn
afhankelijk van de uiteenlopende kenmerken van de luchthaven, onder meer haar
bedrijfsmodel, locatie en de luchtverbindingen die zij bedient." De 100 km-grens
(200 km als er een hogesnelheidsspoorweglijn is) is eveneens opgenomen in
artikel 24 van de TEN-T-verordening waarbij de criteria voor componenten
van de luchtvervoersinfrastructuur zijn vastgesteld. Zoals door de Rekenkamer
vermeld, hebben de diensten van de Commissie in een recente studie betreffende
de toegankelijkheid tot passagiersvluchten in Europa hun conclusies vastgesteld
op basis van een verzorgingsgebied van 90 minuten reistijd tot de
luchthaven. De Commissie is van mening dat bij de afbakening van het
verzorgingsgebied ook rekening moet worden gehouden met andere elementen zoals
het bedrijfsmodel van een luchthaven, het aantal en het type van de bestemmingen
waarop wordt gevlogen, de verbindingen met het openbaar vervoer, de
aanwezigheid van reizigers die onder tijdsdruk staan en de vraag of de
luchthaven voornamelijk de omwonenden bedient, dan wel bezoekers die naar het
gebied komen. Regionale luchthavens vliegen
vaak niet op dezelfde bestemmingen, met dezelfde frequentie, als hun naburige
luchthavens en zeker niet als wordt vergeleken met de voornaamste luchthaven
van de lidstaat in kwestie. Gemeenschappelijk
antwoord op de paragrafen 61 t/m 63. Wat de strategische planning
betreft, is een radicale hervorming gepland voor het tijdvak 2014-2020, waarbij
het juridisch kader moet zorgen voor de inachtneming van specifieke
voorafgaande voorwaarden in de vervoerssector, met als eis dat er eerst een
specifiek alomvattend vervoersplan of ‑kader op nationaal of regionaal
niveau bestaat voordat er steun aan operationele programma's kan worden
verleend. Het vervoersplan moet de volgende elementen omvatten: de bijdrage aan
de interne Europese vervoersruimte; de centrale en alomvattende TEN-T waarin
investeringen door het EFRO en het cohesiefonds zullen gebeuren; en een
realistische en voldragen projectpijpleiding voor de tenuitvoerlegging door de
operationele programma's. De operationele programma's
omvatten een analyse van de situatie en van de specifieke behoeften op het
programmeringstijdstip en een verwijzing naar de geplande steunmaatregelen. Als
zodanig beschouwt de Commissie deze programma's als planningsdocumenten voor de
doeleinden van mede door de EU gefinancierde steunmaatregelen. Gemeenschappelijk antwoord op de
paragrafen 66 en 67: Overeenkomstig het systeem van
gedeeld beheer worden de bevoegdheden verdeeld tussen de Commissie en de
lidstaten, waarbij die laatste verantwoordelijk zijn voor het dagelijkse beheer
en de Commissie verantwoordelijk is voor de monitoring en het toezicht op
programmaniveau, maar niet op projectniveau. Dit houdt in dat de Commissie niet
geacht wordt informatie over elk afzonderlijk project te ontvangen en niet
geacht wordt daarop haar activiteit van monitoring van en toezicht op de
inachtneming van de voorwaarden te baseren, aangezien jaarlijks duizenden
projecten in het kader van het cohesiebeleid worden gesubsidieerd.
Conclusies en aanbevelingen
Gemeenschappelijk antwoord op de
paragrafen 68 t/m 71. De Commissie neemt akte van de
conclusies van de Rekenkamer met betrekking tot de geëvalueerde projecten in de
programmeringsperiodes 2000-2006 en 2007-2013 en aanvaardt dat de in deze
periodes verleende steun voor luchthaveninfrastructuur uit het cohesiefonds in
een aantal gevallen geen kosteneffectief gebruik van EU-middelen inhield. Zij
wenst te onderstrepen dat uit deze ervaring reeds lessen zijn getrokken en dat
als resultaat daarvan momenteel een radicaal verschillende aanpak wordt
gehanteerd in de wetgeving voor de programmeringsperiode 2014-2020. Het nieuwe regelgevingskader is
strikter gemaakt wat investeringen in luchthaveninfrastructuur betreft, waarbij
de mogelijke opties werden beperkt tot een verbetering van de milieuprestaties
of de veiligheidsaspecten van de infrastructuur in kwestie. Bovendien hebben de
Commissiediensten een beperktere benadering bij de onderhandelingen en focussen
zij zich nu voornamelijk op luchthavens die behoren tot het centrale TEN-T-netwerk. Wat de strategische planning
betreft, eist het nieuwe kader dat er als specifieke voorafgaande voorwaarde
vervoersplannen bestaan op regionaal of nationaal niveau, waarin een
alomvattende vervoersstrategie per sector wordt omschreven, de bijdrage aan de voltooiing
van het TEN-T, en die een lijst van uit te voeren projecten omvatten (een "volwassen
en realistische projectpijpleiding"). De Commissie houdt ten volle
rekening met deze plannen alvorens zij haar goedkeuring hecht aan een
operationeel programma dat voorziet in investeringen in de transportsector. Wat de grote projecten betreft,
heeft de Commissie gedelegeerde en uitvoeringshandelingen vastgesteld waarin
het kwaliteitsevaluatieproces en de kwaliteitselementen voor de
kosten-batenanalyse zijn omschreven waaraan alle grote projecten moeten
voldoen, zoals de voornaamste kosten en baten per sector, een lijst van de af
te wegen risico's, nauwkeurige referentieperiodes per sector, enz. Voorts zal
weldra een Gids voor kosten-batenanalyses worden gepubliceerd, met inbegrip van
praktische aanbevelingen voor specifieke sectoren en casestudies om
begunstigden in staat te stellen hun projecten te verfijnen met het oog op de
grootste toegevoegde waarde voor de EU. Voor alle grote projecten zal een
kwaliteitsbeoordeling worden uitgevoerd, hetzij door de Commissie, hetzij door
onafhankelijke deskundigen (Jaspers of andere door de lidstaten aangewezen en
door de Commissie goedgekeurde entiteiten), voordat zij door de Commissie
kunnen worden goedgekeurd. 69. Eerste alinea: De Commissie is
van mening dat het gebruiksniveau van luchthavens moet worden geverifieerd over
de gehele levensduur van de investering om zo te kunnen beoordelen of zij hun
operationeel gebruik ten volle hebben bereikt. 70. Regionale luchthavens dienen
vaak verbindingsdoeleinden voor een regio of gemeenschap en de overheid kan
dergelijke luchthavens willen handhaven om andere dan louter financiële
doeleinden. Dat is vaak de reden waarom infrastructuren voor openbaar vervoer
die verliesgevend zijn en staatssteun vergen, in stand worden gehouden. Aanbeveling 1 De Commissie aanvaardt de aanbeveling en
zal die ten uitvoer leggen tijdens de onderhandelingen over operationele
programma's voor de periode 2014-2020. De aanpak van de Commissiediensten bij
die onderhandelingen is dat EU-financiering voor luchthaveninfrastructuur met
name moet gericht zijn op luchthavens die behoren tot het centrale TEN-T-netwerk.
De Commissie zal ook eisen dat de alomvattende masterplannen voor het vervoer
als basis worden gebruikt voor de keuze van de investeringsprioriteiten voor de
vervoerssector. Alle investeringen moeten bijdragen tot de verwezenlijking van
de doelstellingen voor de betrokken prioritaire as en investeringen voor
ongeacht welke luchthaven moeten meer in het bijzonder worden onderworpen aan
een voorafgaande gedetailleerde beoordeling van de economische
levensvatbaarheid en de mededinging (bv. of particuliere exploitanten de
investering kunnen financieren). Tot slot moeten investeringen worden gestaafd
door geloofwaardige resultaten van de vereiste haalbaarheidsstudies en een
positieve kosten-batenanalyse. 72. De door de Commissie
gebruikte definitie bij de vaststelling van besluiten inzake staatssteun is dat
met het verzorgingsgebied van een luchthaven in het algemeen wordt bedoeld:
"een afgebakende geografische markt die doorgaans wordt vastgesteld op
rond 100 kilometer of een reistijd van 60 minuten met de auto, bus, trein of
hogesnelheidstrein. Het verzorgingsgebied van een bepaalde luchthaven kan hiervan
echter verschillen en er moet rekening worden gehouden met de specifieke
kenmerken van iedere afzonderlijke luchthaven. De grootte en de omvang van het
verzorgingsgebied verschillen van luchthaven tot luchthaven en zijn afhankelijk
van de uiteenlopende kenmerken van de luchthaven, onder meer haar
bedrijfsmodel, locatie en de luchtverbindingen die zij bedient." De
100 km-grens (200 km als er een hogesnelheidsspoorweglijn is) is
eveneens opgenomen in artikel 24 van de TEN-T-verordening waarbij de
criteria voor componenten van de luchtvervoersinfrastructuur zijn vastgesteld.
Zoals door de Rekenkamer vermeld, hebben de diensten van de Commissie in een
recente studie betreffende de toegankelijkheid tot passagiersvluchten in Europa
hun conclusies vastgesteld op basis van een verzorgingsgebied van
90 minuten reistijd tot de luchthaven. De Commissie is van mening dat bij
de afbakening van het verzorgingsgebied ook rekening moet worden gehouden met
andere elementen zoals het bedrijfsmodel van een luchthaven, het aantal en het
type van de bestemmingen waarop wordt gevlogen, de verbindingen met het
openbaar vervoer, de aanwezigheid van reizigers die onder tijdsdruk staan en de
vraag of de luchthaven voornamelijk de omwonenden bedient, dan wel bezoekers
die naar het gebied komen. Regionale luchthavens vliegen
vaak niet op dezelfde bestemmingen, met dezelfde frequentie, als hun naburige
luchthavens en zeker niet als wordt vergeleken met de voornaamste luchthaven
van de lidstaat in kwestie. Het feit dat de Commissie geen
volledig gedetailleerde kennis heeft over alle door de EU gefinancierde
projecten in de gehele EU en voor alle sectoren houdt niet in dat zij haar toezichtsverplichting
verwaarloost. Integendeel, de Commissie oefent haar toezichtsrol uit – vaak
verder dan de regelgeving haar oplegt – door jaarlijkse rapportering en
monitoring, indien nodig ook op projectniveau zelf, behandeling ad hoc
van problematische kwesties en specifieke audits. Wat meer is, de Commissie
heeft in het verleden meermaals medefinanciering geweigerd voor regionale
luchthavens waarvoor de businesscase onduidelijk was en niet gerechtvaardigd
leek vanuit het gezichtspunt van het cohesiebeleid. De Commissie merkt tevens op dat
cohesiefondsprojecten in de periode 2000-2006 rechtstreeks door haar werden
goedgekeurd, terwijl zij in de periode 2007-2013 waren opgenomen in de
programma's en als afzonderlijke projecten uitsluitend werden goedgekeurd
wanneer het grote projecten betrof. In de periode 2007-2013 heeft de Commissie
maatregelen genomen om de evaluatie van grote projecten te verbeteren, door de
vaststelling van het Jaspers-initiatief dat technische bijstand levert aan de
lidstaten, de opstelling van een veelomvattende Gids voor kosten-batenanalyses
en het gebruik van externe deskundigheid wanneer dat nodig was. In de periode 2007-2013 heeft de
Commissie 17 aanvragen voor grote projecten in verband met luchthavens
ontvangen. Bij de beoordeling daarvan heeft de Commissie steeds met name aandacht
gegeven aan het probleem van de totale kosten van het project, de baten ervan
en de toegevoegde waarde voor de samenleving. Dit heeft in specifieke gevallen
geleid tot bijvoorbeeld een vermindering van de omvang van het project (bv. de
Iasi‑ en Wroclaw-luchthavens) of tot de opname van specifieke voorwaarden
in het goedkeuringsbesluit (voor de luchthaven van Gdansk ten gevolge van
bouwplannen voor de naburige luchthaven van Gdynia). De Commissie heeft steeds
zorgvuldig de analyse van de vraag geverifieerd. In sommige gevallen heeft de
Commissie er bij de nationale autoriteiten op aangedrongen projecten te
schrappen (bv. de luchthavens van Kielce en Bialystok) omdat er onvoldoende
vraag zou zijn en Commissie zich zorgen maakt over de financiële levensvatbaarheid
van die luchthavens. Aanbeveling 2 De Commissie bevestigt het belang
van een coherente strategische planning voor luchthavenontwikkeling als middel
om overbodige capaciteit in de toekomst te voorkomen. De
Commissie is het eens met de tot de lidstaten gerichte aanbeveling (coherente
regionale, nationale en, waar passend en mogelijk, supranationale plannen voor
luchthavenontwikkeling). Van haar kant zal de Commissie de tenuitvoerlegging
verifiëren tijdens de onderhandelingen inzake operationele programma's voor de
periode 2014-2020 door evaluatie van de transportplannen in het kader van
inachtneming van de voorafgaandelijk gestelde voorwaarden. Zie ook het antwoord
op de paragrafen 68-71. Op een
ander niveau zal de Commissie de monitoring en evaluatie intensifiëren van het
vermogen van de EU-luchtvervoersmarkt om toekomstige uitdagingen het hoofd te
bieden en kansen te grijpen.