This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52014DC0745
REPORT FROM THE COMMISSION TO THE EUROPEAN PARLIAMENT, THE COUNCIL, THE EUROPEAN ECONOMIC AND SOCIAL COMMITTEE AND THE COMMITTEE OF THE REGIONS Final evaluation of the Fiscalis 2013 programme
VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S Eindevaluatie van het Fiscalis 2013-programma
VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S Eindevaluatie van het Fiscalis 2013-programma
/* COM/2014/0745 final */
VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S Eindevaluatie van het Fiscalis 2013-programma /* COM/2014/0745 final */
Inhoudsopgave
1. Achtergrond. 3 2. Het programma. 3 3. Opzet van de evaluatie. 4 3.1. Vereisten, doel en
reikwijdte. 4 3.2. Methode. 4 3.3. Interventielogica. 5 3.4. Oordelen en conclusies. 5 4. Doeltreffendheid van
Fiscalis 2013 — welke bijdrage heeft het programma geleverd?. 6 4.1. Minder
belastingontduiking en -ontwijking. 6 4.2. Uniforme, effectieve
en efficiënte toepassing van de EU-belastingwetgeving. 8 4.3. Minder lasten voor
belastingdiensten en belastingplichtigen. 10 5. Efficiëntie. 11 6. De meerwaarde van de EU.. 13 6.1. Complementariteit van
het Fiscalis 2013-programma met andere nationale, regionale en internationale
initiatieven. 14 6.2. Bijdrage aan bredere
fiscale doelstellingen. 15 6.3. Belang van
samenwerking op EU-niveau bij de vermindering van administratieve kosten en lasten 15 6.4. Trans-Europees
karakter van de fiscale samenwerking en gemeenschappelijke bestuurlijke cultuur 15 6.5. Duurzaamheid van de
resultaten. 16 7. Contextuele factoren die
van invloed zijn op de prestaties van het programma. 16 8. Conclusies en aanbevelingen. 18
1.
Achtergrond
Het Fiscalis 2013-programma is ingesteld bij Beschikking
nr. 1482/2007/EG[1]
als een meerjarig communautair actieprogramma om het functioneren van de
belastingstelsels in de interne markt te verbeteren. Het was het vierde[2] in de reeks van
samenwerkingsprogramma’s die waren opgezet naar aanleiding van de
totstandbrenging van de Europese eengemaakte markt in 1993. Door de afschaffing
van de fysieke en fiscale controles op goederen die de binnengrenzen van de
Europese Unie overschreden, was er een dringende behoefte ontstaan aan het
stimuleren van een intensieve samenwerking tussen de belastingdiensten. De opeenvolgende edities van het programma werden in de
loop der jaren aangepast, met als uiteindelijke doel de belastingstelsels in de
interne markt beter te laten functioneren. Het concept van goed functionerende
belastingstelsels in de interne markt moet, zoals het door de wetgever is
ingevuld en in de evaluatie is geïnterpreteerd, worden opgevat als bescherming
van nationale financiële belangen tegen belastingontduiking en -ontwijking,
bescherming van de markt tegen oneerlijke concurrentie en vermindering van de
administratieve lasten voor de belastingdiensten en de belastingplichtigen. In
Fiscalis 2013 moest deze algemene doelstelling worden verwezenlijkt door middel
van een effectieve, doelmatige en eenvormige toepassing van de
EU-belastingwetgeving en doeltreffende en doelmatige inlichtingenuitwisseling,
administratieve samenwerking en uitwisseling van goede bestuurlijke praktijken
op het gebied van btw, accijnzen op alcohol en tabaksproducten, belastingen op
energieproducten en elektriciteit, en directe belastingen.
2.
Het programma
De voornaamste begunstigden van het programma waren de
belastingdiensten van de EU-lidstaten en in tweede instantie de
belastingdiensten van de kandidaat-lidstaten en potentiële kandidaat-lidstaten.
Wat de kandidaat-lidstaten en potentiële kandidaat-lidstaten betreft, moest het
programma de belastingdiensten van deze landen helpen de nodige maatregelen te
nemen op het gebied van belastingwetgeving en bestuurlijke capaciteit met het
oog op hun toetreding. De marktdeelnemers waren geen directe doelgroep van het
programma, maar sommige activiteiten hebben ook hen, door het verlagen van de
administratieve lasten, een aantal voordelen opgeleverd. Om de doelstellingen van het programma te verwezenlijken,
zijn de volgende activiteiten verricht: 1) ontwikkeling en exploitatie van
systemen voor communicatie en inlichtingenuitwisseling; 2) gemeenschappelijke
acties: multilaterale controles, seminars, projectgroepen, werkbezoeken en alle
overige activiteiten die nodig zijn om de doelstellingen van het programma te
verwezenlijken; 3) opleidingsactiviteiten. Voor de gehele duur van Fiscalis 2013 (6 jaar) was in
totaal 156,9 miljoen EUR uitgetrokken. Bijna 75 % van dit budget was
toegewezen aan de ontwikkeling en het onderhoud van de trans-Europese
IT-systemen - systemen die alle EU-lidstaten bestrijken en waarbij de taken
verdeeld zijn tussen de nationale overheden en de Europese Commissie. De
samenwerking geschiedt op een beveiligd(e) gemeenschappelijk
communicatienetwerk/gemeenschappelijke systeeminterface (CCN/CSI), die de
interoperabiliteit van alle nationale informatiesystemen garandeert. Op het
einde van de programmeringsperiode waren er ongeveer 60 trans-Europese
IT-toepassingen, zowel op het gebied van de douane als van de belastingen, die
gebruikmaakten van het CCN/CSI-platform. De belangrijkste IT-applicaties waren: ·
het btw-informatie-uitwisselingssysteem (VIES) en
VIES-on-the Web, ·
de elektronische formulieren voor
inlichtingenuitwisseling met betrekking tot btw-teruggaaf, btw en directe
belastingen, ·
TIN-on-the-Web, de applicatie voor het fiscaal
identificatienummer (FIN), ·
het systeem voor toezicht op het verkeer van
accijnsgoederen (EMCS), en ·
het systeem voor de uitwisseling van
accijnsgegevens (SEED).
3.
Opzet van de evaluatie
3.1.
Vereisten, doel en reikwijdte
Overeenkomstig artikel 19, lid 1, van de
programmabeschikking heeft de Europese Commissie het kader voor de
eindevaluatie van het programma opgezet en een extern consultant met die
evaluatie belast. Het evaluatieonderzoek[3]
is uitgevoerd door Ramboll Management Consulting AS, met de steun van de
stuurgroep bestaande uit relevante medewerkers van de Commissie en
vertegenwoordigers van vier deelnemende landen. Dit verslag is gebaseerd op de
bevindingen en beoordelingen die in het externe evaluatieverslag zijn
gepresenteerd en door de stuurgroep zijn goedgekeurd. Met het verslag wordt
voldaan aan de verplichting van artikel 19, lid 3, onder b), om een
eindevaluatieverslag voor te leggen aan het Europees Parlement en de Raad. De evaluatie omvatte de volledige looptijd van het
programma (2008-2013) en alle soorten activiteiten. In het kader van de groeiende
aandacht voor de efficiency van de EU-uitgaven en het streven naar een
evenwichtige analyse is bij de evaluatie bijzondere aandacht geschonken aan de
hierboven genoemde IT-systemen die door het programma worden gefinancierd en
waarvan de doeltreffende werking van wezenlijk belang werd geacht voor het
algehele welslagen van het Fiscalis-programma.
3.2.
Methode
De evaluatie is opgebouwd rond vijf grote evaluatievragen: 1)
de mate waarin de pan-Europese elektronische omgeving voor belastingen
bijdraagt aan een betere werking van de belastingstelsels in de interne markt
en aan de fraudebestrijding; 2) onverwachte en/of onbedoelde resultaten en
gevolgen en de rol die zij spelen in de programma-activiteiten; 3) verspreiding
van het programma (bewustmaking, kennis en uitvoering); 4) de
kosten-batenverhouding; 5) de meerwaarde voor de EU. Bij de evaluatie van Fiscalis 2013 moest rekening worden
gehouden met een aantal beperkingen. Ten eerste waren vele
programma-activiteiten een voortzetting van die van de vorige editie (Fiscalis 2007)
en konden de resultaten en gevolgen dus slechts zelden uitsluitend worden
toegeschreven aan Fiscalis 2013. Ten tweede bestonden er geen referentie- of
vergelijkingspunten (nulscenario) waaraan het programma kon worden getoetst en
kon er geen scenario worden geëvalueerd waarin er geen sprake was van Fiscalis,
behalve dan hypothetisch. Ten derde beschikten de evaluatoren slechts over zeer
weinig kwantitatieve gegevens, bijvoorbeeld wat betreft de omvang van de
vastgestelde fraude of het bedrag aan ingevorderde belastingen in het algemeen,
laat staan wat daarvan aan Fiscalis 2013 was toe te schrijven; daarom hebben
zij zich grotendeels gebaseerd op de inschattingen van de geraadpleegde
stakeholders (via algemene vragenlijsten, gerichte interviews en praktische
casestudy's), die zelf meestal niet in staat waren de voordelen, die er naar
hun gevoel echter wel waren, te kwantificeren. Bovendien vereisten de onregelmatigheden die met behulp van
de instrumenten van het Fiscalis-programma werden opgespoord, doorgaans nader
onderzoek of gaven zij aanleiding tot gerechtelijke procedures. Wat daarentegen
preventie - en met name preventie van fraude - betreft, is het om voor de hand
liggende redenen moeilijk om zelfs maar een raming te maken, laat staan een
evaluatie te verrichten. Zelfs indien dergelijke gegevens toegankelijk waren
geweest, zou de methodologische foutenlast uiteindelijk te groot zijn geweest
om sterk oorzakelijke verbanden te kunnen vaststellen tussen geconstateerde
veranderingen en de activiteiten van Fiscalis 2013. Om de bovengestelde vragen te beantwoorden, rekening
houdende met deze beperkingen en de programmacontext, is bij de evaluatie
gebruikgemaakt van de bijdrageanalyse — een methode die bijzonder
geschikt is voor het evalueren van de waarschijnlijke bijdrage die een
interventie in een complexe omgeving levert aan verwachte en waarneembare
resultaten. Er is voor deze benadering gekozen na grondig onderzoek van de
context van het Fiscalis-programma, waarin een klassieke oorzakelijkheidsvraag
niet de gewenste resultaten zou opleveren als gevolg van talrijke onderliggende
mechanismen en factoren binnen en buiten het programma die een resultaat
mogelijk hebben gemaakt, en eventuele contextuele factoren die dat resultaat
hebben beïnvloed. In plaats daarvan tracht de bijdrageanalyse de waarschijnlijke
bijdrage van het programma te tonen door aanschouwelijk te maken hoe
het programma direct wordt gebruikt door de nationale belastingdiensten en
welke voordelen het heeft opgeleverd.
3.3.
Interventielogica
De evaluatie berust op een logisch kader — de
interventielogica — waarin de activiteiten in het kader van Fiscalis 2013
(dat wil zeggen de diverse gemeenschappelijke acties en IT-systemen) gekoppeld
zijn aan het uiteindelijke doel van het programma (dat wil zeggen de betere
werking van de belastingstelsels in de interne markt en fraudebestrijding) en
vertaald zijn in resultaten (dat wil zeggen minder belastingontduiking en
-ontwijking, lagere administratieve lasten, uniforme en doeltreffende toepassing
van de EU-belastingwetgeving en betere voorbereiding van kandidaat-lidstaten[4]). Deze
interventielogica, die is afgebeeld op de volgende bladzijde, weerspiegelt hoe
de verwachte oorzakelijke verbanden tussen activiteiten, outputs, resultaten en
gevolgen (algemene doelstelling) moeten worden begrepen en geïnterpreteerd,
zoals overeengekomen met de stuurgroep en de externe consultant.
3.4.
Oordelen en conclusies
De oordelen en conclusies zijn rechtstreeks afgeleid uit de
bevindingen die zijn gedaan op basis van het verzamelde materiaal. Om de
degelijkheid van de bevindingen te waarborgen, zijn bij de evaluatie
verschillende methoden voor gegevensverzameling gebruikt, waaronder
vragenlijsten, interviews, deskresearch (onder meer van bestaande analyses en monitoringgegevens)
en casestudy's. Deze methodologische mix werd door de stakeholders en de
stuurgroep over het geheel genomen als passend aangemerkt en heeft de verwachte
informatie opgeleverd.
4.
Doeltreffendheid van Fiscalis 2013 — welke bijdrage
heeft het programma geleverd?
De algemene conclusie van de evaluatie luidde dat Fiscalis 2013
een duidelijke bijdrage heeft geleverd aan de betere werking van de interne
markt op het gebied van de belastingen, zij het dat deze bijdrage meestal niet
kwantificeerbaar is. In dit deel worden de bevindingen van de evaluatie over de
doeltreffendheid van het programma gepresenteerd, in termen van
de bijdrage die het heeft geleverd aan de verwachte resultaten in verband met
de vermindering van belastingontduiking en -ontwijking (4.1), de uniforme,
effectieve en efficiënte toepassing van de EU-belastingwetgeving (4.2), en de
verlaging van de lasten voor belastingdiensten en belastingplichtigen (4.3).
4.1.
Minder belastingontduiking en -ontwijking
De IT-systemen op het gebied van de belastingen hadden in
de eerst plaats tot doel een snelle uitwisseling van beveiligde informatie
tussen de belastingdiensten mogelijk te maken om zo fraude efficiënt te kunnen
bestrijden. Deze IT-systemen kunnen worden gezien als essentiële instrumenten
die de dagelijkse werkzaamheden van de belastingambtenaren overal in de EU
ondersteunen, en zij hebben bij de nationale overheidsdiensten een vaste plaats
verworven. Twee cruciale IT-systemen leveren een significante bijdrage
aan deze doelstelling: het btw-informatie-uitwisselingssysteem (VIES)
en het systeem voor toezicht op het verkeer van accijnsgoederen (EMCS),
dat functioneert op basis van de gegevens die zijn opgenomen in het systeem
voor de uitwisseling van accijnsgegevens (SEED), een ingebedde
databank. Met VIES kunnen de belastingdiensten van de lidstaten gegevens over
intra-EU-prestaties uitwisselen met het oog op btw-controle; VIES-on-the-web
biedt de mogelijkheid om snel het btw-nummer van een handelspartner te
verifiëren; EMCS is dan weer een verplicht geïntegreerd geautomatiseerd systeem
dat door de accijnsdiensten wordt gebruikt om toe te zien op het verkeer van
accijnsgoederen. Deze IT-systemen hebben de nationale autoriteiten de
middelen gegeven om eventuele onregelmatigheden bij grensoverschrijdende
transacties op het spoor te komen. In het geval van de btw was dit mogelijk
dankzij de verstrekking van gegevens over de omvang en de aard van
btw-plichtige transacties en de daarbij betrokken partijen. De recente
wijzigingen in de VIES-databank hebben geleid tot minder correcties met
terugwerkende kracht en discrepanties, snellere updates en betrouwbaardere
omzetgegevens. Ook de verkorting van de termijnen voor het indienen en
doorzenden van lijsten van intracommunautaire prestaties heeft de inlichtingenuitwisseling
versneld, waar de belastingdiensten veel baat bij hebben[5]. Uit de informatie die
bij de stakeholders via de externe evaluatie is verzameld, is duidelijk
geworden dat het VIES-systeem de nationale overheden helpt om fraude op te
sporen doordat zij binnenlandse aangiften van belastingplichtigen kunnen
vergelijken met in het buitenland ingediende aangiften, en zo sneller onregelmatigheden
kunnen vaststellen. Behalve toegang tot de gegevens die in het VIES-systeem
zijn opgenomen, bood het Fiscalis 2013-programma de belastingambtenaren ook de
mogelijkheid om specifiekere verzoeken of inlichtingen uit te wisselen via CCN-mail,
met name de VIES-mailbox, die was opgezet voor de uitwisseling van
btw-gerelateerde elektronische formulieren, en de TAXFRAUD-mailbox. Via deze
twee kanalen voor fraudeopsporing zijn in de loop van de programmaperiode 2008-2013
meer dan 578 000 respectievelijk 187 000 berichten uitgewisseld
tussen de lidstaten. Het betreft hier vertrouwelijke communicatie tussen de
lidstaten en de Europese Commissie heeft geen toegang tot de inhoud van de
berichten. Het is dus onmogelijk om een directe evaluatie te verrichten van de
resultaten die deze uitwisselingen hebben opgeleverd, maar alleen al uit het
grote aantal blijkt dat er sprake is van een onmiskenbare en dynamische
samenwerking. Wat de accijnzen betreft, bood EMCS de
mogelijkheid om onregelmatigheden bij grensoverschrijdende transacties te
controleren; met dit systeem kan in real time toezicht worden uitgeoefend op
het verkeer van goederen onder schorsing van accijns, vanaf de kennisgeving
vóór aankomst tot en met de uitslag tot verbruik, en aan de hand van de SEED-databank
kan een onmiddellijke verificatie worden verricht van de marktdeelnemers die
accijnsgoederen mogen verzenden en ontvangen. De stakeholders waren ook van
mening dat het door deze systemen moeilijker, risicovoller en duurder was
geworden om fraude te plegen, wat op zich al fraudeurs kan hebben afgeschrikt.
Sinds de invoering van EMCS, bijvoorbeeld, is fraude slechts mogelijk als de
afzender en de ontvanger gemene zaak maken en bewust deelnemen aan een
frauduleuze transactie. Ook de elektronische zekerheidstelling die aan elke
transactie is gekoppeld, heeft het de belastingambtenaren gemakkelijker gemaakt
om de correcte inning van de belasting te helpen garanderen. De conclusie van de externe evaluatie was dat de elektronische
standaardformulieren voor de btw en de directe belastingen hebben
bijgedragen aan het voorkomen van fraude, niet zozeer doordat zij frauduleuze
transacties hebben helpen opsporen als wel doordat zij de belastingambtenaren
hebben geholpen het juiste bedrag aan verschuldigde belastingen vast te
stellen. Soortgelijke resultaten zijn bereikt dankzij de automatische
inlichtingenuitwisseling in verband met de spaarrichtlijn[6] met behulp van het
gemeenschappelijke XML-schema, waardoor de verschuldigde belasting juist kon
worden vastgesteld, mits de gegevens correct en op tijd beschikbaar waren. Behalve middelen op IT-gebied heeft Fiscalis 2013 de lidstaten
effectieve instrumenten verschaft om samen te werken tegen fiscale misbruiken —
de gemeenschappelijke acties — en zo voor de belastingdiensten een kader
gecreëerd waarbinnen zij hun deskundigheid en ervaring kunnen delen. Fiscalis 2013
financierde de logistieke en technische activiteiten van het Eurofisc-platform,
dat door belastingambtenaren regelmatig werd genoemd als een belangrijk
instrument ter bevordering en vergemakkelijking van multilaterale en
gedecentraliseerde samenwerking tussen de lidstaten, waardoor snel en
doelgericht kon worden opgetreden tegen specifieke soorten fraude. De
stakeholders beschouwden bijvoorbeeld de snelle uitwisseling van informatie
tussen btw-fraudebestrijdingseenheden in verschillende lidstaten en de
ontwikkeling van gemeenschappelijke risicoanalysemodellen als belangrijke
instrumenten om vroegtijdig carrouselfraude[7]
te kunnen opsporen, een vorm van fraude waarbij - zoals bekend - een snelle
reactie van de autoriteiten van wezenlijk belang is. Multilaterale controles
daarentegen boden belastingcontroleurs van de lidstaten de mogelijkheid om hun
kennis met elkaar te delen, waardoor circa 3,26 miljard euro[8] extra aan
verschuldigde belastinginkomsten kon worden vastgesteld. Volgens de
belastingdiensten zorgde dit instrument ook, samen met de automatische
inlichtingenuitwisseling in het kader van de spaarrichtlijn, voor een
"nalevingseffect" bij de belastingplichtigen, omdat zij beseften dat
de lidstaten informatie over hun activiteiten en fiscale verplichtingen met
elkaar deelden. Het verminderde rechtstreeks de prikkel voor
belastingontduiking door de pakkans te verhogen. Via andere gemeenschappelijke acties, met name de
doelgerichte evenementen zoals seminars en werkbezoeken,
hebben de nationale overheden een beter inzicht verworven in de
organisatiestructuur en bestuurlijke praktijk van hun tegenhangers in andere
lidstaten. Hoewel deze vorm van uitwisseling niet rechtstreeks tot minder
fraude leidde, vonden de belastingautoriteiten deze samenwerking toch nuttig
voor een doeltreffende uitwisseling van inlichtingen met het oog op
fraudebestrijding, omdat rechtstreekse contacten tussen de bevoegde diensten erdoor
gemakkelijker verliepen.
4.2.
Uniforme, effectieve en efficiënte toepassing van de
EU-belastingwetgeving
De IT-systemen die door Fiscalis 2013 worden ondersteund,
werden op grote schaal gebruikt en algemeen gewaardeerd (hoewel van sommige
systemen misschien nog niet het volle potentieel is bereikt, zoals hieronder
wordt uiteengezet). De nationale belastingdiensten hebben bijvoorbeeld alleen
al via VIES meer dan 500 miljoen berichten[9]
per jaar uitgewisseld over grensoverschrijdende transacties binnen de EU en dat
systeem is een van de hoekstenen van de administratieve samenwerking in de zin
van Verordening (EU) nr. 904/2010 van de Raad[10]. Uit de
evaluatie is gebleken dat VIES een van de essentiële instrumenten is die de
belastingdiensten van de lidstaten gebruiken wanneer zij een btw-risicoanalyse
verrichten, en dat veel ambtenaren het dagelijks gebruiken. Voorts ondersteunen sommige systemen rechtstreeks de
tenuitvoerlegging van het EU-acquis inzake administratieve samenwerking op het
gebied van de belastingen, zoals bijvoorbeeld het door Fiscalis gefinancierde
EMCS en VIES voor de accijnzen[11]
respectievelijk de btw[12]
en de elektronische formulieren op het gebied van de directe belastingen[13]
(zij het slechts sinds januari 2013 toen zij geïntroduceerd werden). De
samenwerking door middel van pan-Europese elektronische systemen heeft de
lidstaten ook geholpen om de wettelijke termijnen voor de
inlichtingenuitwisseling die zijn opgelegd bij de hierboven genoemde
EU-wetgeving betreffende de administratieve samenwerking, beter na te leven
doordat gegevens sneller en nauwkeuriger konden worden uitgewisseld (dankzij
bijvoorbeeld de gestandaardiseerde elektronische formulieren). Wat EMCS
betreft, bewijst ook het zeer lage technische foutenpercentage (minder dan 1 %
van het accijnsverkeer)[14]
dat het systeem een enorme verbetering is ten opzichte van het vorige, op
papier gebaseerde en foutengevoelige systeem, waardoor het acquis op het gebied
van de accijnzen vlot ten uitvoer kon worden gelegd. De correcte toepassing van de EU-wetgeving werd verder
vergemakkelijkt door de gemeenschappelijke acties, die de lidstaten de
mogelijkheid boden om van gedachten te wisselen over de interpretatie van
EU-bepalingen, uitdagingen op het gebied van uitvoering en handhaving,
specifieke nationale elementen en beste praktijken. Door de gemeenschappelijke
acties konden de lidstaten zich bovendien op specifieke probleemgebieden
richten, zoals de opstelling en implementatie van een nieuw elektronisch
formulier (wat het geval was met het formulier voor de btw-teruggaaf, dat nodig
was voor de ontwikkeling van het mini-éénloketsysteem) of de implementatie van
een bepaalde IT-applicatie (bv. EMCS of de applicatie voor de btw-teruggaaf).
Dankzij de door het programma geboden informele context om dergelijke zaken te
bespreken, kon een grotere samenloop in de standpunten van de lidstaten worden
bereikt, en tijdens de evaluatie hebben de stakeholders het belang daarvan
stelselmatig voor het voetlicht gebracht. Al deze aspecten samen hebben ertoe
bijgedragen dat de EU-btw-wetgeving in steeds grotere mate op uniforme wijze
werd begrepen, uitgelegd en vormgegeven, dat wederzijdse verwachtingen werden
bijgesteld en uiteenlopende praktijken en procedures in kaart werden gebracht.
4.3.
Minder lasten voor belastingdiensten en
belastingplichtigen.
Uit de externe evaluatie en andere beschikbare kwalitatieve
gegevens is gebleken dat veel van de IT-systemen ertoe hebben geleid dat
nationale belastingdiensten en marktdeelnemers de administratieve lasten als
lager ervaren. Het gecombineerde gebruik van de elektronische
formulieren en het CCN/CSI-platform heeft de grootste
bijdrage aan de lastenvermindering voor de nationale belastingdiensten
geleverd. Het zorgde voor een hogere efficiëntie door de inkorting van de
papieren procedures die veel tijd en middelen vergden, en door de stroomlijning
en vereenvoudiging van de elektronische uitwisseling van informatie dankzij het
gemeenschappelijke model en de vooraf gedefinieerde velden die als leidraad
dienden voor het opstellen en beantwoorden van verzoeken. Het leidde ook tot
een grotere effectiviteit van deze samenwerking dankzij de grotere nauwkeurigheid
en bruikbaarheid van de uitgewisselde informatie. Dit was voornamelijk het
resultaat van het feit dat gericht werd ingezet op de gevraagde en de
verstrekte informatie en dat verzoeken op dezelfde wijze werden
geïnterpreteerd. Ook het regelmatige gebruik van VIES, VIES-on-the-web
en EMCS heeft aanzienlijke voordelen opgeleverd, ook al moeten
deze systemen in de eerste plaats garanderen dat belastingen en rechten juist
worden geïnd. Volgens de belastingdiensten zorgden zij voor een snellere
opsporing van onregelmatigheden, een vlottere samenwerking en monitoring en een
kortere reactietijd in vergelijking met de vorige, op papier gebaseerde
procedure. Wat EMCS betreft, bleek uit de statistische analyse dat de
aanzuiveringstermijn in het accijnsverkeer (de termijn tussen de geldigmaking
van het elektronische document en de verzending van het ontvangstbericht op de
plaats van bestemming) gemiddeld 6,8 dagen bedroeg, wat als zeer kort werd
aangemerkt[15]. Voor de marktdeelnemers levert VIES-on-the-web directe tijdswinst
op wanneer zij de geldigheid van het btw-nummer van hun handelspartners willen
controleren, omdat zij niet langer via de nationale overheid moeten gaan. Via
deze applicatie is in een tijdspanne van slechts één jaar de geldigheid van 157
miljoen btw-nummers gecontroleerd. Als ervan uit wordt gegaan dat voor elke
controle een telefoongesprek van vijf minuten nodig was geweest, dan heeft
VIES-on-the-web de nalevingskosten voor de nationale belastingdiensten met
ongeveer 160 miljoen EUR verlaagd en die voor de marktdeelnemers met een
vergelijkbaar bedrag. Sinds januari 2010 is ook de elektronische
btw-teruggaafprocedure in werking getreden; deze procedure vereenvoudigt het
teruggaafproces doordat bedrijven de btw die zij in andere lidstaten hebben
voldaan, rechtstreeks in hun woonlidstaat kunnen terugvragen. Volgens de
conclusies in de evaluatie is het nog te vroeg om de volledige impact hiervan
op de kostenverlaging voor de bedrijven te kunnen beoordelen, maar de analyse
van de vragenlijsten die de Commissie in 2012 naar de belasting- en
accijnsambtenaren heeft gestuurd om een kosten-batenanalyse te verrichten van
de belangrijkste IT-systemen die door Fiscalis 2013 werden ondersteund, heeft
toch eerste aanwijzingen opgeleverd dat er in een reeks lidstaten
efficiëntiewinsten bij de overheid zijn geboekt. In de evaluatie werd ook
aanbevolen om de activiteiten en de evaluatie van het programma specifiek op
belastingplichtigen te richten (aanbeveling 7). Wat EMCS betreft, heeft het systeem ook een aantal administratieve
voordelen opgeleverd voor de marktdeelnemers, waaronder minder papieren
formaliteiten, snellere beëindiging van procedures met schorsing van accijns en
integratie van de afhandeling met bestaande computersystemen. Deze voordelen
zijn vooral opgetreden bij de grotere bedrijven, die regelmatig goederen
verhandelen en een grotere IT-capaciteit hebben, terwijl de kleinere bedrijven,
die slechts sporadisch gebruikmaken van de accijnsschorsingsprocedures, het
moeilijker hadden om zich aan te passen vanwege de relatief hoge technische en
financiële vereisten (zoals de verplichte zekerheidstelling) voor de
overbrenging van goederen onder schorsing van accijns. Op het gebied van de directe belastingen heeft het Fiscalis
2013-programma TIN-on-the-web (de applicatie voor het fiscaal
identificatienummer - FIN) ondersteund. Het gaat hierbij om een webgebaseerde
interface die eindgebruikers de mogelijkheid biedt om voor alle lidstaten FIN's
te controleren, zodat zij snel belastingplichtigen kunnen identificeren en hun
nationale belastingzaken gemakkelijker kunnen beheren, of belastingplichtigen
kunnen identificeren die in andere EU-landen investeren. De conclusie van de
evaluatie luidde dat TIN-on-the-web onvoldoende werd gebruikt, waardoor geen
evaluatie kon worden verricht van de nagestreefde administratieve
lastenverlaging. Het beperkte gebruik van het programma is echter niet aan het
programma zelf te wijten, maar aan een reeks andere factoren, met als
belangrijkste dat er geen FIN op EU-niveau bestaat en dat niet alle EU-landen
FIN's hebben of gebruiken. Sommige landen gebruiken andere identificatiecodes,
die om juridische of andere redenen niet als FIN kunnen worden behandeld,
terwijl andere landen niet automatisch een FIN toewijzen aan alle
belastingplichtigen.
5.
Efficiëntie
Een groot deel van de programma-uitgaven was vastgelegd
voor de exploitatie en de ondersteuning van de IT-systemen (ongeveer 75 %)
en het leeuwendeel daarvan was bestemd voor het CCN/CSI-netwerk. Omdat CCN/CSI
de informatie-uitwisseling tussen de lidstaten ondersteunt voor alle
trans-Europese IT-systemen en alle lidstaten de mogelijkheid geeft op gelijke
voet deel te nemen aan deze uitwisseling, waren de nationale overheden de
mening toegedaan dat deze investering noodzakelijk en bijzonder nuttig was. Aangezien het CCN/CSI-netwerk ook werd gedeeld met het
Douane 2013-programma, werd in de evaluatie geconcludeerd dat investeren in dit
netwerk niet alleen pragmatisch was vanuit het oogpunt van de IT-activiteiten,
maar dat het door de gemeenschappelijke IT-architectuur ook schaalvoordelen
opleverde. Verdere harmonisatie tussen de douane- en belastingprocessen is nog
altijd mogelijk (bijvoorbeeld wat de interoperabiliteit tussen EMCS en de
douanesystemen betreft) en wordt ook aanbevolen (aanbeveling 6), maar de
Commissie en de nationale overheden hebben toch ingezet op het versterken van
de synergieën en de gezamenlijke ontwikkeling van IT-modules, door middel van
gemeenschappelijke projectgroepen van belasting- en douaneautoriteiten. Op operationeel niveau zijn verdere efficiëntiewinsten
geboekt bij de implementatie en de exploitatie van de IT-systemen door de
bevordering van het hergebruik van technologieën en de ontwikkeling van
gemeenschappelijke diensten, waaronder kostenbesparingsstrategieën zoals één
beheermethode voor de IT-systemen, consolidatie van datacentra en met lidstaten
gedeelde omgevingen voor webpublicaties op diverse belastinggebieden. Om een
efficiënte ontwikkeling van de functionaliteit en een efficiënte operationele
ondersteuning te garanderen, zijn de IT-werkzaamheden ook grotendeels
uitbesteed en worden er intern nog weinig operationele of ontwikkelingsactiviteiten
uitgevoerd. De operationele ondersteuning van de lidstaten bij de
implementatie en exploitatie van de IT-systemen vertegenwoordigde een groot
deel (meer dan 40 %) van het Fiscalis 2013-budget voor IT-uitgaven De
Commissie en de lidstaten hebben nauw samengewerkt om ervoor te zorgen dat deze
middelen zo nauwgezet en adequaat mogelijk werden ingezet. Zo zijn er gemeenschappelijke
specificaties en applicaties ontwikkeld die kunnen worden toegepast in elke
lidstaat, en bezoeken gebracht aan de lidstaten om eventuele knelpunten te
helpen oplossen of de vereiste connectiviteitstests te verrichten. De
conformiteitsbeoordeling was een van de gebieden met de beste
prijs-kwaliteitsverhouding omdat de centraal ontwikkelde instrumenten door alle
lidstaten kunnen worden gebruikt (bijvoorbeeld het Self Service Test System
(SSTS) dat de lidstaten meer controle moet geven over de uitvoering van hun
eigen conformiteitsbeoordeling). In de evaluatie werd voorgesteld meer werk te
maken van centrale applicaties (aanbeveling 5). Uit de antwoorden op de enquête van de Commissie uit 2012
over de kosten-batenanalyse van de belangrijkste door Fiscalis 2013
ondersteunde IT-systemen blijkt dat de lidstaten de kosten van de nationale
implementatie slechts moeilijk konden becijferen; geen enkele lidstaat
verstrekte resultaten van bestaande nationale studies of evaluaties terwijl 17
lidstaten de kosten voor het opzetten en exploiteren van EMCS tussen 2007 en 2011
raamden op een bedrag dat varieerde tussen 1,1 en 18,8 miljoen EUR. Nog minder
lidstaten waren in staat de voordelen in concrete cijfers uit te drukken en het
aangedragen bewijs was uitermate anekdotisch; zo rapporteerde één lidstaat een
stijging van de geïnde inkomsten met 10 % in het jaar na de invoering van
EMCS. Er waren echter positieve reacties wat betreft het effect van de
IT-systemen op de efficiëntie van de belastingdiensten; in dit verband was een
meerderheid van de lidstaten van oordeel dat hun diensten efficiënter
functioneerden na de invoering van EMCS, VIES of het systeem voor de teruggaaf
van btw (VAT Refund). Anekdotisch bewijs suggereert dat in het geval van één
lidstaat de kosten van de tenuitvoerlegging van EMCS ruimschoots zijn
terugverdiend door de ontdekking van verschillende omvangrijke
fraudeconstructies. Om de uitwisseling van informatie, de organisatie van
activiteiten en networking verder te vergemakkelijken en te stroomlijnen, heeft
de Commissie in 2012 PICS (Programme Information and Collaboration Space)
opgezet, een samenwerkingsruimte die door zowel Fiscalis 2013 als het
zusterprogramma Douane 2013 kan worden gebruikt. PICS bood de nationale
overheden een gemeenschappelijke werkruimte om informatie uit te wisselen en
online samen te werken, en werd algemeen beschouwd als een positieve stap naar
een efficiëntere inzet van middelen. Bij de evaluatie is echter duidelijk
geworden dat de bekendheid met de functie en het gebruik van dit instrument
over het geheel genomen nog altijd laag was en dat het instrument momenteel
niet optimaal werd benut; daarom is in die zin een aanbeveling gedaan
(aanbeveling 3). Aangezien Fiscalis 2013 vooral werd uitgevoerd in
economisch moeilijke tijden, zetten zowel de Commissie als de deelnemende
landen zwaar in op maximale efficiëntie. Dit streven bracht de partijen ertoe
om nog nauwer samen te werken aan de gezamenlijke ontwikkeling van
gemeenschappelijke instrumenten of nationale applicaties of om beste praktijken
op het gebied van IT-oplossingen uit te wisselen. In ieder geval kunnen de door Fiscalis 2013 ondersteunde
IT-systemen niet afzonderlijk worden beschouwd en zonder dat rekening wordt
gehouden met de waarde van de gegevens waarvan zij de uitwisseling mogelijk
maken. Het is zeer moeilijk om de waarde van de inlichtingenuitwisseling in
geld uit te drukken, omdat de gegevens over het ingevorderde of aangepaste
bedrag aan belastingen vaak niet toegankelijk zijn. De reële waarde van de IT-systemen
moet echter worden bekeken vanuit het perspectief van hun veelvuldige gebruik
en hun faciliterende rol bij de snelle en veilige uitwisseling van informatie
tussen de lidstaten. De stakeholders noemden de uitwisseling van informatie
tussen alle EU-landen met behulp van door Fiscalis ondersteunde IT-systemen van
vitaal belang om de belastingambtenaren in staat te stellen beter toezicht te
houden op intra-EU-transacties of -bewegingen en de daaraan verbonden verschuldigde
belasting vast te stellen. Als dergelijke systemen door de afzonderlijke lidstaten op
nationaal niveau zouden worden ontwikkeld, zou de efficiëntie ervan ver onder
het huidige niveau blijven: zij zouden immers minder interoperabel, minder
uniform en uiteindelijk minder doeltreffend zijn. De kosten voor het opzetten
en vervolgens het exploiteren van dergelijke systemen zouden ook aanzienlijk
hoger en mogelijk zelfs onoverkomelijk zijn. Hoewel slechts een kleiner deel van het totale budget van
Fiscalis 2013 aan gemeenschappelijke acties was toegewezen, lag hierin volgens
de deelnemende landen toch de grootste waarde van het programma. Meer dan 23 400
ambtenaren hebben deelgenomen aan diverse seminars, workshops, projectgroepen,
opleidingen en multilaterale controles. De door Fiscalis gefinancierde kosten
per deelnemer bedroegen gemiddeld net iets minder dan 1 000 EUR, hetgeen
volgens de externe evaluatie zeer redelijk is, aangezien dit bedrag ook de
reis- en verblijfkosten en noodzakelijke organisatiekosten, waaronder
taalkundige ondersteuning, omvat. Zoals bij de IT-systemen luidde de conclusie
van de evaluatie dat de waarde van de informatie die via deze activiteiten
wordt uitgewisseld en de kennis die daarbij wordt opgedaan, meestal niet kan
worden gekwantificeerd en dat de totstandkoming van duurzame menselijke
netwerken en van een gemeenschappelijk(e) begrip, interpretatie en toepassing
van het EU-recht het grootste voordeel vormt. Het voorbeeld van de multilaterale controles illustreert
goed welke mogelijkheden het programma biedt in verhouding tot de kosten die
het met zich meebrengt. Het gerapporteerde bedrag aan verschuldigde belastingen
dat werd vastgesteld op basis van ongeveer 85 % van de voltooide
multilaterale controles — 3,26 miljard EUR —, levert een verhouding op van
bijna 1: 1 350 (de verhouding tussen de 2,41 miljoen EUR die
zijn uitgegeven in het kader van alle multilaterale controles en de 3,26
miljard EUR aan verschuldigde belastingen die zijn vastgesteld en
gerapporteerd). Hoewel de daadwerkelijke inning van de verschuldigde
belastingen afhangt van verdere nationale procedures en dit voorbeeld in geen
geval representatief is voor de efficiëntie van het programma als geheel, is
het toch een goede illustratie van de mogelijke economische voordelen van het
programma, die de uitgaven gemakkelijk kunnen overstijgen.
6.
De meerwaarde van de EU
In het kader van het Fiscalis 2013-programma wordt de
meerwaarde van de EU in de eindevaluatie gedefinieerd als de extra voordelen
van het optreden op EU-niveau in vergelijking met een nationaal, een
multilateraal of zelfs een ander internationaal initiatief. Om de meerwaarde
van de EU duidelijker voor het voetlicht te brengen, zijn in de evaluatie de
volgende toetsingscriteria gehanteerd: 1) complementariteit van het programma
met de hierboven genoemde initiatieven; 2) algehele bijdrage aan de
programmadoelstellingen, die deel uitmaken van de bredere doelstellingen op
fiscaal gebied en ook in andere initiatieven worden nagestreefd (bijvoorbeeld
de strijd tegen belastingfraude); 3) vermindering van de administratieve kosten
en lasten (bijvoorbeeld door middel van gemeenschappelijke IT-platforms,
richtsnoeren, procedures enz.; horizontale implementatie van beste praktijken
die in de loop van de programma-activiteiten in kaart zijn gebracht; beperking
van doublures en overlap; synergieën enz.); 4) trans-Europees karakter van
fiscale samenwerking en gezamenlijke benadering van belastingfraude in plaats
van individueel per lidstaat; waarden van een gezamenlijke bestuurlijke cultuur
en van menselijke netwerken, die door het programma tot stand zijn gekomen; en 5)
duurzaamheid van de resultaten/gevolgen in geval van stopzetting van het
programma.
6.1.
Complementariteit van het Fiscalis 2013-programma met
andere nationale, regionale en internationale initiatieven
In de evaluatie zijn verschillende nationale, regionale en
internationale initiatieven in kaart gebracht die losstaan van het Fiscalis 2013-programma
en tot doel hebben de uitwisseling van fiscale inlichtingen tussen bepaalde
landen, op bilaterale dan wel op multilaterale basis, te verbeteren. Over het
geheel genomen luidde de conclusie van de evaluatie dat Fiscalis 2013 deze
initiatieven niet zozeer overlapte als wel aanvulde en mogelijke synergieën
creëerde. Op nationaal niveau bood het programma voornamelijk de
mogelijkheid tot synergieën daar waar Fiscalis 2013 en de
nationale initiatieven elkaar wederzijds aanvulden om de beoogde resultaten te
versterken. Sommige belastingdiensten hebben bijvoorbeeld informatie van het
VIES-systeem geïntegreerd in de workflowsoftware van hun ambtenaren, wat de
toegang tot en de verwerking van informatie aanzienlijk heeft vergemakkelijkt.
Dankzij de ingebouwde flexibiliteit en het vrijwillige karakter van de
gemeenschappelijke acties hebben de belastingdiensten Fiscalis 2013 aangewend
om hun nationale prioriteiten te ondersteunen, bijvoorbeeld door deelname aan -
soms zeer specifieke - multilaterale controles. Ook ten aanzien van regionale initiatieven heeft Fiscalis 2013
een soortgelijke aanvullende rol gespeeld. In de evaluatie zijn twee
voorbeelden aangehaald: de nauwe samenwerking ook op het gebied van
belastingzaken tussen de Beneluxlanden en de noordse werkgroep voor de
bestrijding van belastingontduiking (NAIS). Deze en andere soortgelijke regionale
initiatieven werden echter grotendeels beschouwd als complementair
aan Fiscalis 2013, omdat zij een verschillend specifiek bereik en
toepassingsgebied hadden[16]. Fiscalis 2013 was actief in een soortgelijke context als
twee belangrijke internationale organisaties, waarvan de activiteiten,
doelstellingen en doelgroepen tot op zekere hoogte samenvielen met die van
Fiscalis, namelijk de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling
(OESO) en de Intra-Europese Organisatie van belastingdiensten (IOTA)[17]. Waar de overlap met
de OESO onbeduidend was vanwege het brede mandaat van die organisatie, was de
bijdrage van IOTA aan de resultaten die ook door het Fiscalis 2013-programma werden
nagestreefd, duidelijk. Er is echter alleen sprake van overlap met de
gemeenschappelijke acties van Fiscalis, bijvoorbeeld seminars of workshops; de
initiatieven van IOTA (of andere regionale initiatieven) zouden geenszins een
alternatief kunnen bieden voor de essentiële elektronische
inlichtingenuitwisseling met alle landen die door Fiscalis 2013 wordt
vergemakkelijkt. Fiscalis 2013 was het enige instrument dat er uitsluitend op
gericht is om de belastingstelsels in de interne markt beter te laten
functioneren; het programma vormde daarmee een unieke, op maat gemaakte
oplossing voor de aanpak van grensoverschrijdende fiscale problemen in de EU.
6.2.
Bijdrage aan bredere fiscale doelstellingen
In het verslag-Monti[18]
uit 2010 is de noodzaak aan uitwisseling van fiscale gegevens en
samenwerking tussen belastingdiensten aangemerkt als een van de maatregelen
die op het gebied van de belastingen moeten worden genomen om de werking van de
interne markt te verbeteren. Voorts is in het actieplan[19] van de Commissie uit 2012
ter versterking van de strijd tegen belastingfraude en
belastingontduiking benadrukt dat erop moet worden toegezien dat het
kader voor administratieve samenwerking op het gebied van btw, directe
belastingen en accijnzen onverkort wordt uitgevoerd en toegepast. Deze strijd
is nog altijd een belangrijke Europese prioriteit. Fiscalis 2013 paste naadloos
in dit kader doordat het de belastingdiensten de nodige middelen aanreikte voor
een doeltreffende inlichtingenuitwisseling (bijvoorbeeld via VIES, EMCS, de
elektronische standaardformulieren enz.) of de expertise samenbracht om bij
specifieke opdrachten samen te werken (bijvoorbeeld via multilaterale
controles, het Eurofisc-platform, workshops, seminars en andere
gemeenschappelijke acties).
6.3.
Belang van samenwerking op EU-niveau bij de vermindering
van administratieve kosten en lasten
De conclusie van de evaluatie luidde dat Fiscalis 2013 de
administratieve kosten en lasten hoofdzakelijk op drie manieren heeft helpen te
verminderen: i) door een zekere mate van standaardisering van de
inlichtingenuitwisseling tussen de belastingdiensten (bijvoorbeeld met
elektronische formulieren), ii) door platforms te bieden voor een beveiligde
uitwisseling (meer bepaald het CCN/CSI met alle daarin ondergebrachte
IT-applicaties), en iii) door te voorzien in gemeenschappelijke
IT-systemen die direct door de belastingdiensten kunnen worden gebruikt
(bijvoorbeeld EMCS of VIES). In deel 4 van dit verslag is de bijdrage die het
programma heeft geleverd aan het verminderen van de administratieve kosten en
lasten, nader beschreven. De stakeholders die in het kader van de evaluatie
werden geraadpleegd, konden geen nationale of internationale alternatieven voor
Fiscalis 2013 noemen die een vergelijkbare of hogere administratieve
lastenvermindering voor de nationale belastingdiensten en de marktdeelnemers
zouden hebben opgeleverd.
6.4.
Trans-Europees karakter van de fiscale samenwerking en
gemeenschappelijke bestuurlijke cultuur
De doeltreffendheid van Fiscalis 2013 is voornamelijk toe
te schrijven aan de pan-Europese aanpak en de grensoverschrijdende
oplossingen die het programma aanreikt, wat niet mogelijk was geweest
vanuit het nationale niveau. Bij deze oplossingen ging het nu eens om
gecentraliseerde IT-systemen waarmee alle deelnemende landen op hetzelfde
niveau werden gebracht, dan weer om een hoger niveau van coördinatie en
afstemming van doelstellingen en verwachtingen, dat voortvloeide uit de
gemeenschappelijke acties. Hoewel het programma niet tot doel had de
totstandbrenging van een gemeenschappelijke bestuurlijke cultuur te faciliteren
(en een dergelijke cultuur ook nu niet wordt nagestreefd), heeft het de
belastingambtenaren toch de mogelijkheid geboden om meer op één lijn te komen
met hun tegenhangers in andere lidstaten wat aanpak, interpretatie en
samenwerking betreft. Een scenario waarbij een vergelijkbaar niveau van
samenwerking wordt bereikt wanneer afzonderlijk en ongecoördineerd wordt
opgetreden, werd door alle stakeholders ondenkbaar geacht. De coördinerende en
faciliterende rol van de Commissie werd ook onderkend door de stakeholders en
er werd aanbevelen dat zij deze rol blijft vervullen (aanbeveling 4).
6.5.
Duurzaamheid van de resultaten
De duurzaamheid van de resultaten is geanalyseerd vanuit
het perspectief van een stopzetting van het programma, omdat de meeste
Fiscalis-activiteiten, gezien de aard ervan, niet in één keer afgerond worden
en doorlopende steun van het programma behoeven. Wat de korte termijn betreft,
hadden de stakeholders er een zeker vertrouwen in dat de effecten van Fiscalis 2013
ook na een stopzetting van het programma deels nog zouden doorwerken. Het
betrof hier onder meer de zichtbaardere verwezenlijkingen van het programma,
zoals de nieuwe vaardigheden of menselijke netwerken. De stakeholders waren
echter van mening dat deze effecten op de langere termijn zouden
verdwijnen, omdat de belastingdiensten in een complexe en zeer
dynamische omgeving werken, met veranderende nationale prioriteiten,
economische omstandigheden, herstructureringen enz. De deelnemende landen
zouden zelf activiteiten kunnen opzetten die naar vorm vergelijkbaar zijn met gemeenschappelijke
acties, maar in de praktijk werd het onwaarschijnlijk geacht dat de nodige
middelen daarvoor zouden kunnen worden gevonden en dat zulke acties zouden
kunnen worden gecoördineerd. Met betrekking tot de IT-systemen kwamen de stakeholders
tot vergelijkbare conclusies: het zou zeer moeilijk zijn om de ondersteuning,
het onderhoud en de ontwikkeling van deze systemen op het huidige niveau te
handhaven als uitsluitend een beroep kon worden gedaan op nationale
financiering, initiatieven en organisatie. De stakeholders waren het er zelfs
unaniem over eens dat deze systemen al snel onbruikbaar en ontoereikend zouden
zijn, met als rechtstreeks gevolg een snelle teruggang van de
inlichtingenuitwisseling, monitoring en controlecapaciteit en een toename
van de administratieve kosten en lasten. Dit is een belangrijk argument
wanneer men bedenkt dat vele IT-systemen niet alleen nuttige instrumenten zijn
maar ook daadwerkelijk wetgeving ondersteunen (bijvoorbeeld EMCS
of de wettelijke vereisten betreffende de administratieve samenwerking) en dat
de stopzetting ervan de naleving van het EU-acquis op het gebied van belastingen
onder druk zou zetten. Ten slotte is het volgens de evaluatie niet
onwaarschijnlijk dat, zonder Fiscalis maar met de aandacht die er is voor de
strijd tegen grensoverschrijdende belastingfraude en -ontduiking, sommige
lidstaten nauwer zouden samenwerken door middel van bilaterale of regionale
overeenkomsten, wat uiteindelijk zou kunnen leiden tot asymmetrie
in de toegang die de lidstaten hebben tot informatie, en zo de fraude zou
vergemakkelijken en de handel zou verstoren.
7.
Contextuele factoren die van invloed zijn op de
prestaties van het programma
Bij de evaluatie is, door middel van de bijdrageanalyse,
ook onderzoek verricht naar de contextuele factoren, dat wil zeggen de factoren
buiten het programma - waarop dit dus ook geen directe invloed kon uitoefenen -,
die de programmaresultaten in de weg hebben gestaan (hinderpaal) dan wel eraan hebben
bijgedragen (stimulans). Hierbij was het niet de bedoeling om precies in te
schatten in hoeverre zij op de programmaresultaten hebben gewogen, maar wel om
deze factoren in kaart te brengen en zo meer duidelijkheid te scheppen over de
omstandigheden waarin Fiscalis 2013 werd uitgevoerd. Hieronder volgt een
overzicht van de belangrijkste factoren die in vele lidstaten een rol speelden. Uit de evaluatie is gebleken dat strategieën voor
kennisbeheer binnen de nationale overheden, die weergeven hoe deze
overheden de samenwerking op het gebied van multilaterale controles (MLC's) en
IT-systemen organiseren en de bevoegdheid voor taken in verband met Fiscalis 2013
verdelen, een positieve bijdrage hebben geleverd aan de resultaten van het
programma. Het lijkt bijvoorbeeld zo te zijn dat een horizontale organisatie
met weinig managementniveaus beter is toegerust voor een snellere en vlottere
uitvoering van multilaterale controles en dat een nauwe samenwerking tussen de
belastingdienst en de IT-afdeling voor meer flexibiliteit zorgt en het mogelijk
maakt om snel en efficiënt op IT-problemen te reageren. Gedeeltelijk in dezelfde context heeft de evaluatie
aangetoond dat de bevoegdheid voor taken in verband met Fiscalis 2013-activiteiten
binnen de nationale overheden niet altijd duidelijk was toegewezen, hetgeen een
negatieve invloed kan hebben gehad op de coördinatie en de algehele uitvoering
van het programma in (sommige) deelnemende landen. Dit betreft voornamelijk de
rol van de nationale coördinatoren, die werkten met verschillende
taakomschrijvingen, in verschillende organisatorische structuren en met
verschillende middelen, wat in sommige gevallen afbreuk kan hebben gedaan aan
hun mogelijkheden om het programma te bevorderen, en daarom is aanbevolen
hieromtrent duidelijkheid te verschaffen (aanbeveling 2). Er is gebleken dat de nationale IT-systemen
de functionaliteiten van de door Fiscalis gefinancierde IT-systemen aanvulden
waarbij zij elkaar wederzijds versterkten en krachtige synergieën creëerden;
een voorbeeld hiervan is Zujar, een Spaans systeem met gegevens over
belastingplichtigen, dat in combinatie met VIES een snelle kruiscontrole van
btw-transacties mogelijk maakte. Wanneer de nationale systemen daarentegen niet
interoperabel waren met de door Fiscalis 2013 gefinancierde IT-systemen, was
het onbenutte potentieel onmiddellijk zichtbaar. Omdat bijvoorbeeld het
Nederlandse uitvoercontrolesysteem (ECS) niet geïntegreerd was in noch
verbonden met EMCS, dienden alle vervoersbewegingen die buiten Nederland
eindigden, handmatig te worden gesloten, waardoor de werklast steeg en de
daadwerkelijke monitoring- en controlecapaciteit daalde. Een van de belangrijkste hinderpalen om het volledige
potentieel van Fiscalis 2013 te realiseren, was de economische
crisis waaronder de Europese Unie gedurende de volledige looptijd van
het programma gebukt ging. Hoewel bij de evaluatie geen waarneembare
verschillen zijn vastgesteld in de middelen die voor specifieke fiscale
domeinen zijn ingezet, hebben de stakeholders toch sterk gewezen op de algehele
druk op de middelen en het streven naar efficiëntie. In de praktijk hebben de
budgettaire bezuinigingen ertoe geleid dat de lidstaten minder hebben
deelgenomen aan programma-activiteiten en er minder middelen ter beschikking
waren voor de implementatie van de nationale componenten van de IT-systemen. De
stakeholders hebben met name op dit laatste element gewezen. De conclusie van de evaluatie luidde daarentegen ook dat de
economische crisis leidde tot meer aandacht voor kostenefficiëntie van de
activiteiten en tot een toename van de inlichtingenuitwisseling via het
programma als gevolg van de extra nadruk die de lidstaten legden op de inning
van inkomsten. De stakeholders hebben taalbarrières vaak
aangewezen als een belemmerende factor, die de doeltreffendheid van mondelinge
of schriftelijke communicatie en informatie ondermijnt en de deelname aan
gemeenschappelijke acties in de weg staat. Ook de mate waarin de stakeholders bekend waren met
het bestaan en de inhoud van het Fiscalis 2013-programma, werd
beschouwd als een factor die een duidelijke invloed had op de samenwerking en
inlichtingenuitwisseling. Terwijl de resultaten van het programma in het
algemeen op grote schaal bekend en verspreid waren, wist de meerderheid van de
stakeholders en mogelijke begunstigden slechts weinig of zeer weinig van het
programma. Uit de evaluatie is ook gebleken dat de IT-systemen door de
deelnemende landen vaak als "vanzelfsprekend" werden beschouwd en dat
het verband met Fiscalis nauwelijks werd onderkend - een situatie die nader
moet worden onderzocht (aanbeveling 1). Andere, door stakeholders genoemde contextuele factoren die
van minder belang waren voor de algehele resultaten van het programma of
slechts terzijde werden vermeld, waren onder meer de selectiecriteria
van nationale ambtenaren om deel te nemen aan gemeenschappelijke acties, de nationale
wetgeving die zich verzet tegen openbaarmaking van bepaalde gegevens of
het gebruik van bepaalde vrijwillige systemen (zoals het onderbenutte
TIN-on-the-web), of sommige plaatselijke fenomenen (bijvoorbeeld
een stijging van het aantal grensarbeiders waardoor de druk toeneemt om meer
gegevens over directe belastingen uit te wisselen, of een stijging van de
grensoverschrijdende handel in bepaalde goederen waardoor EMCS vaker werd
gebruikt en het nut van het systeem toenam). Last but not least werd in de evaluatie gewezen op de grote
invloed, of het naast elkaar bestaan, van andere initiatieven,
met name de werkzaamheden van de IOTA, waarop uitvoerig is ingegaan in deel 6.
8.
Conclusies en aanbevelingen
Hoewel de werking van de interne markt door talloze
factoren wordt beïnvloed, is het volgens de evaluatie niet onwaarschijnlijk dat
Fiscalis 2013 een bijdrage heeft geleverd aan een betere werking van de interne
markt. Het wordt aannemelijk geacht dat fraude en belastingontduiking
teruggedrongen en/of voorkomen werden en zo ook concurrentieverstoringen in de
interne markt vermeden werden. Voor de tekortkomingen die werden geconstateerd
en in het kader van het programma kunnen worden aangepakt, is een reeks
aanbevelingen opgesteld. De belangrijkste bevindingen kunnen als volgt worden
samengevat: a)
de IT-systemen (dat wil zeggen EMCS, VIES
en de elektronische formulieren voor de samenwerking op
het gebied van de directe belastingen) hebben de tenuitvoerlegging van het EU-acquis
inzake administratieve samenwerking op belastinggebied direct ondersteund; b)
VIES heeft de
nationale overheden geholpen bij het vaststellen van fraude; het systeem is een
wezenlijk onderdeel geworden van de instrumenten waarover de belastingdiensten op
het gebied van de btw beschikken, en wordt dagelijks gebruikt door
belastingambtenaren; c)
VIES-on-the-web
heeft directe tijdswinst opgeleverd bij de controle van de geldigheid van het
btw-nummer van een marktdeelnemer, wat voor de belastingdiensten een besparing
van naar schatting 160 miljoen EUR vertegenwoordigde en voor de marktdeelnemers
een vergelijkbaar bedrag; d) door EMCS is het moeilijker, risicovoller en duurder
geworden om fraude te plegen, met name dankzij het realtimetoezicht en de
onmiddellijke bevestiging of een marktdeelnemer toegelaten is; de elektronische
zekerheidstelling die aan elke transactie in EMCS is gekoppeld, heeft
het de belastingambtenaren gemakkelijker gemaakt om de correcte inning van de belasting
te helpen garanderen; e)
elektronische standaardformulieren op het gebied van de btw en directe belastingen hebben de
belastingambtenaren geholpen het juiste bedrag aan verschuldigde belasting vast
te stellen; f)
de elektronische formulieren en het CCN/CSI-platform
hebben de kwaliteit van de elektronisch uitgewisselde informatie gestroomlijnd,
vereenvoudigd en verbeterd; g)
door de gemeenschappelijke acties
hebben de nationale overheden hun deskundigheid en ervaring kunnen delen; van
gedachten kunnen wisselen over de interpretatie, uitvoering en handhaving van
de EU-bepalingen; groter inzicht kunnen verwerven in de juridische en
organisatorische structuren van de verschillende belastingdiensten; en zeer
waardevolle menselijke netwerken kunnen opbouwen; h)
met het Eurofisc-platform, dat het
mogelijk maakt om doelgericht en snel op te treden tegen specifieke vormen van
fraude, beschikken de belastingambtenaren over een belangrijk instrument om
multilaterale en gedecentraliseerde samenwerking te stimuleren en te
vergemakkelijken; i)
dankzij multilaterale controles
konden de lidstaten een extra bedrag van ongeveer 3,26 miljard EUR aan
verschuldigde belastingen vaststellen; in combinatie met de bepalingen
betreffende de automatische inlichtingenuitwisseling in het kader
van de spaarrichtlijn hebben deze controles bij de belastingplichtigen een
"nalevingseffect" bewerkstelligd; j)
er is slechts weinig kwantitatieve informatie
beschikbaar over de kosten en voordelen van de IT-systemen die op nationaal
niveau zijn uitgerold; de kostenramingen daarvan verschillen sterk, gaande van 1,1
miljoen EUR tot 18,8 miljoen EUR, en de voordelen (uitgedrukt in waarde van de
uitgewisselde informatie) zijn moeilijk in cijfers vatten, maar de algehele
efficiëntie van de IT-systemen is door de stakeholders als positief beoordeeld; k)
de lidstaten zouden elk afzonderlijk niet in staat
zijn geweest effectievere, efficiëntere en meer interoperabele IT-systemen te
ontwikkelen en te handhaven; l)
Fiscalis 2013 vormde een aanvulling op en creëerde
synergieën met andere initiatieven voor fiscale samenwerking op nationaal,
regionaal en internationaal niveau, met slechts geringe overlap op het gebied
van gemeenschappelijke acties; het programma was het enige instrument dat op de
specifieke behoeften van de interne markt was afgestemd en ook het enige dat in
IT-middelen voorzag; m) Fiscalis 2013 heeft de administratieve kosten en lasten hoofdzakelijk
op drie manieren helpen te verminderen: i) door standaardisering
van de inlichtingenuitwisseling (bijvoorbeeld met elektronische formulieren),
ii) door platforms te bieden voor een beveiligde uitwisseling
(meer bepaald het CCN/CSI), en iii) door te voorzien in gemeenschappelijke
IT-systemen die direct door de belastingdiensten kunnen worden gebruikt
(bijvoorbeeld EMCS of VIES); n)
zonder ondersteuning van het programma zouden de
effecten van gemeenschappelijke acties en IT-systemen op de lange termijn
verdwijnen. Op basis van de verzamelde informatie hebben de evaluatoren
verschillende aanbevelingen gedaan ter verbetering van de
activiteiten en het potentieel van het programma. De aanbevelingen zijn
hieronder samengevat en kunnen op algemene bijval van de stuurgroep rekenen. De
Commissie zal zich toeleggen op deze aanbevelingen en een actieplan voor de
uitvoering en follow-up ervan opstellen, rekening houdende met het soort
aanbeveling, de invloed die zij heeft op het programma en het mogelijke
tijdschema voor de uitvoering ervan (bijvoorbeeld gedurende de looptijd van het
programma of in de volgende wetgevingsperiode). Nr. || Aanbeveling || Hoofdverantwoordelijke 1 || Er moet meer bekendheid worden gegeven aan (toekomstige) Fiscalis-programma's, de doelstellingen en de outputs ervan. Met name het verband tussen Europese IT-systemen en de door Fiscalis verleende financiële middelen daarvoor kan onder de aandacht worden gebracht. || Europese Commissie en deelnemende landen 2 || In het programma moeten de rol en de taken van de nationale coördinatoren worden beschreven, en de deelnemende landen moeten erop toezien dat de nationale coördinatoren over toereikende steun en middelen beschikken om hun werk te doen. || Europese Commissie en deelnemende landen 3 || Het programma moet informatie blijven verspreiden over de wijze waarop de samenwerkingsruimte PICS (Personal Information and Collaboration Space) zou moeten worden gebruikt en de functionaliteiten die zij biedt. || Europese Commissie 4 || De Commissie moet een actieve rol blijven spelen bij de facilitering van samenwerking tussen de lidstaten in verband met nationale IT-toepassingen. || Europese Commissie en lidstaten 5 || De Commissie moet centrale toepassingen blijven ontwikkelen die door alle lidstaten kunnen worden gebruikt. || Europese Commissie en lidstaten 6 || De Commissie en de lidstaten moeten de mogelijkheden van verdere integratie tussen belasting- en douaneprocedures onderzoeken. || Europese Commissie en lidstaten 7 || Voor de toekomst moet Fiscalis meer aandacht besteden aan lastenvermindering voor de belastingplichtigen en sterker inzetten op programma-activiteiten die dat doel hebben, ter ondersteuning van een betere werking van de interne markt. || Europese Commissie en lidstaten De Commissie is ingenomen met de algehele kwaliteit van de
externe studie waarop deze evaluatie is gebaseerd, en heeft kennis genomen van
de methodologische moeilijkheden die zich voordeden en de inspanningen die zijn
geleverd om deze te beperken. De Commissie acht de bevindingen die in de
evaluatie zijn gedaan en in dit verslag zijn gepresenteerd, geloofwaardig en de
conclusies accuraat. Er kan dus worden geoordeeld dat het Fiscalis 2013-programma
een aanzienlijke bijdrage heeft geleverd aan het beter functioneren van de
interne markt, door de belastingdiensten beter toe te rusten om fraude
effectief en efficiënt op te sporen en te voorkomen en de EU-belastingwetgeving
ten uitvoer te leggen. De eindevaluatie van het Fiscalis 2013-programma zal
worden meegenomen in de komende discussies over het toepassingsgebied en de
opzet van het programma voor de post-2020 editie. Bevindingen die vooral
betrekking hebben op operationele aspecten, zoals verbeteringen in de
IT-systemen en -applicaties of een ruimere verspreiding van de resultaten van
het programma, zullen direct aan de orde worden gesteld in het kader van
Fiscalis 2020. [1] Beschikking nr. 1482/2007/EG van het Europees Parlement en de Raad
van 11 december 2007 tot vaststelling van een communautair programma ter
verbetering van het functioneren van de belastingstelsels in de interne markt
(Fiscalis-2013) en tot intrekking van Beschikking nr. 2235/2002/EG. [2] Matthaeus-Tax (1993), Fiscalis 2002 (1998-2002), Fiscalis 2007 (2003-2007)
en Fiscalis 2013 (2008-2013). [3]
http://ec.europa.eu/taxation_customs/resources/documents/common/publications/studies/fiscalis2013_final_evaluation.pdf [4] Bij de evaluatie zijn kandidaat-lidstaten en potentiële
kandidaat-lidstaten behandeld als ieder ander deelnemend land, in voorkomend
geval rekening houdende met hun specifieke status. [5] COM(2014) 71 final - Verslag van de Commissie aan de Raad en
het Europees Parlement over de uitvoering van Verordening (EU) nr. 904/2010
betreffende de administratieve samenwerking en de bestrijding van fraude op het
gebied van de belasting over de toegevoegde waarde. [6] Richtlijn 2003/48/EG betreffende belastingheffing op inkomsten uit
spaargelden in de vorm van rentebetaling. [7] Bij carrouselfraude worden goederen vrij van btw ingevoerd uit
andere EU-landen, maar in plaats van te worden verkocht voor consumptie, worden
zij via een reeks ondernemingen telkens weer doorverkocht om uiteindelijk
opnieuw te worden uitgevoerd. Elke onderneming vraagt onrechtmatig om teruggaaf
van de btw die haar in rekening is gebracht. [8] Dit cijfer heeft alleen betrekking op verschuldigde belastingen die
zijn vastgesteld uitsluitend in het kader van multilaterale controles. [9] De inhoud van de uitgewisselde berichten blijft een vertrouwelijke
aangelegenheid tussen de lidstaten waartoe de Commissie geen toegang heeft. [10] Verordening (EU) nr. 904/2010 van de Raad betreffende de
administratieve samenwerking en de bestrijding van fraude op het gebied van de
btw. [11] Verordening (EU) nr. 389/2012 van de Raad betreffende
administratieve samenwerking op het gebied van de accijnzen en Verordening (EG)
nr. 684/2009 van de Commissie tot uitvoering van Richtlijn 2008/118/EG van
de Raad wat betreft de geautomatiseerde procedures voor de overbrenging van
accijnsgoederen onder schorsing van accijns. [12] Verordening (EU) nr. 904/2010 van de Raad. [13] Richtlijn 2011/16/EU van de Raad betreffende de administratieve
samenwerking op het gebied van de belastingen. [14] COM(2013) 815 final - Verslag van de Commissie aan het Europees
Parlement en de Raad over de werking van de regeling voor het geautomatiseerde
toezicht op de overbrenging van accijnsgoederen onder schorsing van rechten en
over de toepassing van de regels inzake de administratieve samenwerking op het
gebied van de accijnzen, overeenkomstig artikel 8, lid 3, van
Beschikking nr. 1152/2003/EG, artikel 45, lid 1, van
Richtlijn 2008/118/EG, artikel 35, lid 1, van
Verordening (EG) nr. 2073/2004 van de Raad en
Verordening (EU) nr. 389/2012 van de Raad. [15] COM(2013) 850 final. [16] NAIS is opgezet met de bedoeling overeenkomsten te sluiten voor de
doelgerichte uitwisseling van informatie met tal van andere landen, waaronder
zogenaamde "belastingparadijzen" en sommige lidstaten. Deze
samenwerking was evenwel gericht op het vergemakkelijken van de
inlichtingenuitwisseling met specifieke landen. [17] De Intra-Europese Organisatie van belastingdiensten (Intra-European
Organisation of Tax Administrations - IOTA) is een non-profit
intergouvernementele organisatie die de deelnemende Europese landen een
platform biedt om hun belastingdiensten beter te laten functioneren. IOTA telt 46 leden. [18] Een nieuwe strategie voor de eengemaakte markt - Ten dienste van de
Europese economie en samenleving, Mario Monti, 9 mei 2010, blz. 96. [19] Mededeling
van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad – Actieplan ter
versterking van de strijd tegen belastingfraude en belastingontduiking (SWD(2012) 403
final).