EUR-Lex Access to European Union law
This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52014DC0252
REPORT FROM THE COMMISSION TO THE EUROPEAN PARLIAMENT, THE COUNCIL, THE EUROPEAN ECONOMIC AND SOCIAL COMMITTEE AND THE COMMITTEE OF THE REGIONS Second Interim Evaluation of the CLEAN SKY, FUEL CELLS AND HYDROGEN and INNOVATIVE MEDICINE INITIATIVE Joint Technology Initiatives Joint Undertakings
VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S Tweede tussentijdse evaluatie van de Gemeenschappelijke Ondernemingen voor de uitvoering van de gezamenlijke technologie-initiatieven CLEAN SKY, BRANDSTOFCELLEN EN WATERSTOF en INITIATIEF INZAKE INNOVATIEVE GENEESMIDDELEN
VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S Tweede tussentijdse evaluatie van de Gemeenschappelijke Ondernemingen voor de uitvoering van de gezamenlijke technologie-initiatieven CLEAN SKY, BRANDSTOFCELLEN EN WATERSTOF en INITIATIEF INZAKE INNOVATIEVE GENEESMIDDELEN
/* COM/2014/0252 final */
VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S Tweede tussentijdse evaluatie van de Gemeenschappelijke Ondernemingen voor de uitvoering van de gezamenlijke technologie-initiatieven CLEAN SKY, BRANDSTOFCELLEN EN WATERSTOF en INITIATIEF INZAKE INNOVATIEVE GENEESMIDDELEN /* COM/2014/0252 final */
Inhoudsopgave 1..... INLEIDING.. 3 2..... ACHTERGROND.. 3 3..... HET EVALUATIEPROCES. 5 4..... SAMENVATTING VAN DE EVALUATIERESULTATEN EN AANBEVELINGEN 6 4.1. Clean Sky. 6 4.1.1. Organisatie van de
Gemeenschappelijke Onderneming en betrekkingen met de belanghebbenden 6 4.1.2. Tenuitvoerlegging
van de onderzoeksagenda. 7 4.2. Brandstofcellen en
waterstof. 7 4.2.1. Organisatie van de
Gemeenschappelijke Onderneming en betrekkingen met de belanghebbenden 8 4.2.2. Tenuitvoerlegging
van de onderzoeksagenda. 8 4.3. Initiatief inzake
innovatieve geneesmiddelen. 8 4.3.1. Organisatie van de
Gemeenschappelijke Onderneming en betrekkingen met de belanghebbenden 8 4.3.2. Tenuitvoerlegging
van de onderzoeksagenda. 9 4.4. SWOT-analyse. 9 5. ANTWOORD VAN DE COMMISSIE OP DE VERSLAGEN VAN DE GROEPEN VAN
ONAFHANKELIJKE DESKUNDIGEN.. 11 5.1. Clean Sky. 11 5.1.1. Aanbevelingen
betreffende organisatie en efficiëntie. 11 5.1.2. Aanbevelingen
betreffende vooruitgang en doeltreffendheid. 12 5.2. Brandstofcellen en
waterstof. 13 5.2.1. Aanbevelingen
betreffende organisatie en efficiëntie. 13 5.2.2. Aanbevelingen
betreffende vooruitgang en doeltreffendheid. 14 5.3. Initiatief inzake
innovatieve geneesmiddelen. 14 5.3.1. Aanbevelingen
betreffende organisatie en efficiëntie. 14 5.3.2. Aanbevelingen
betreffende vooruitgang en doeltreffendheid. 16 6..... CONCLUSIES. 17 VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET
EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET
COMITÉ VAN DE REGIO'S Tweede
tussentijdse evaluatie van de Gemeenschappelijke Ondernemingen voor de
uitvoering van de gezamenlijke technologie-initiatieven CLEAN SKY,
BRANDSTOFCELLEN EN WATERSTOF en INITIATIEF INZAKE INNOVATIEVE GENEESMIDDELEN
1.
INLEIDING
Dit verslag is
een samenvatting van de bevindingen en de belangrijkste aanbevelingen van de
panels van onafhankelijke deskundigen die de tweede tussentijdse evaluaties van
de volgende gezamenlijke technologie-initiatieven (GTI's) hebben verricht:
Clean Sky, Brandstofcellen en waterstof en Initiatief inzake innovatieve
geneesmiddelen. Het bevat eveneens de opmerkingen van de Commissie en geeft aan
in welke domeinen vervolgacties moeten worden gepland. Met dit verslag voldoet
de Commissie aan de vereisten van artikel 11 van elke verordening van de Raad
tot oprichting van voornoemde gezamenlijke technologie-initiatieven.[1] In de bijlagen
wordt informatie verstrekt over de drie groepen van onafhankelijke deskundigen
die de evaluaties hebben verricht, en over de SWOT-analyse (sterke punten,
zwakke punten, kansen en bedreigingen) voor elk GTI. Ze omvatten ook een
complete lijst van aanbevelingen door de groepen van onafhankelijke
deskundigen. De volledige verslagen zijn te raadplegen op de websites van de
desbetreffende Gemeenschappelijke Ondernemingen.
2.
ACHTERGROND
In het zevende
kaderprogramma voor activiteiten op het gebied van onderzoek en technologische
ontwikkeling (KP7) is voorgesteld om langdurige publiek-private partnerschappen
— zoals GTI's — op te richten en uit te voeren via Gemeenschappelijke
Ondernemingen in overeenstemming met artikel 171 van het Verdrag tot oprichting
van de Europese Gemeenschap (nu artikel 187 van het Verdrag betreffende de
werking van de Europese Unie) en zijn specifieke criteria vastgelegd om deze te
identificeren. Er zijn enkele strategische technologiegebieden vastgelegd en er
zijn publiek-private partnerschappen (PPP) tussen de Europese Commissie en het
bedrijfsleven opgericht. Dit verslag spitst zich toe op de volgende PPP's:
De Gemeenschappelijke
Onderneming Clean Sky (GO CS) is het PPP tussen de Europese Unie
(vertegenwoordigd door de Commissie) en de luchtvaartindustrie. Zij heeft
in de eerste plaats tot doel milieuvriendelijke technologieën te
ontwikkelen — en zo bij te dragen aan de verwezenlijking van de
Acare-doelstellingen voor 2020[2],
namelijk een lagere uitstoot en minder lawaaihinder door het luchtvervoer
in Europa — voor alle vliegend materieel van de commerciële luchtvaart.
In
Clean Sky wordt de industrie vertegenwoordigd door twaalf leiders en momenteel
66 geassocieerde leden. Naast de leden zijn er meer dan 400 partners die via
openbare oproepen tot het indienen van voorstellen zijn geselecteerd en aan
specifieke taken werken. Alle leden en partners werken samen in enkele
technologiegebieden die zijn ondergebracht in zes Integrated Technology
Demonstrators (ITD's) en een Technology Evaluator om de prestaties van de in
het kader van Clean Sky ontwikkelde technologieën te beoordelen.
De
Gemeenschappelijke Onderneming Brandstofcellen en waterstof (GO
FCH) is het PPP tussen de Europese Unie (vertegenwoordigd door de
Commissie), de brandstofcel- en waterstofsector (vertegenwoordigd door de
NEW-IG Industry Grouping) en de onderzoekswereld (vertegenwoordigd door de
N.ERGHY Research Grouping). Haar voornaamste doel is de marktdoorbraak van
brandstofcel- en waterstoftechnologieën te versnellen om hun potentieel
als hulpmiddel om een koolstofarm energiesysteem te verwezenlijken, ten
volle te benutten.
De Gemeenschappelijke
Onderneming Initiatief inzake innovatieve geneesmiddelen (GO IMI) is
het PPP tussen de Europese Unie (vertegenwoordigd door de
Commissie) en de Europese Federatie van Verenigingen van farmaceutische
bedrijven (Efpia). Haar doelstellingen bestaan erin een meer
collaboratieve omgeving voor farmaceutisch onderzoek en technologische
ontwikkeling (O&O) in Europa te creëren, doeltreffendere en veiligere
geneesmiddelen te ontwikkelen en tegelijk het concurrentievermogen van de
Europese farmaceutische sector te versterken.
Clean
Sky heeft een begroting van 1,6 miljard EUR met een maximale
EU-bijdrage van 800 miljoen EUR, waarvan minstens 200 miljoen EUR
wordt toegewezen aan oproepen tot het indienen van voorstellen. In september
2013 waren 14 oproepen tot het indienen van voorstellen beoordeeld en was
daarna een projectportfolio geselecteerd. Op het ogenblik van de beoordeling
telde de projectportfolio 349 projecten waarvoor subsidieovereenkomsten waren
ondertekend. De evaluatie van de 15e oproep tot het indienen van voorstellen
was aan de gang en de 16e en laatste oproep was voor eind 2014 gepland. Bij
Brandstofcellen en waterstof bedraagt de maximale EU-bijdrage voor
onderzoeksactiviteiten 470 miljoen EUR. Tot nu toe zijn zes
jaarlijkse oproepen tot het indienen van voorstellen gepubliceerd en daarna is een
projectportfolio geselecteerd. Bij de vijf eerste oproepen tot het indienen van
voorstellen is ongeveer 380 miljoen EUR toegezegd, verdeeld over 131
projecten. De onderhandelingen over de 71 projecten die bij de oproepen van
2013 zijn ingediend, met een totale indicatieve financiering van circa 68 miljoen EUR,
waren nog steeds aan de gang op het ogenblik dat deze tweede tussentijdse
evaluatie is verricht. Aan
het Initiatief inzake innovatieve geneesmiddelen is uit de KP7-begroting een
maximumbijdrage van 1 miljard EUR toegewezen. Tot nu toe zijn tien
oproepen tot het indienen van voorstellen gepubliceerd met een totale
projectportfolio van ongeveer veertig lopende projecten. De elfde en laatste
oproep tot het indienen van voorstellen is op 11 december 2013 gepubliceerd. In
overeenstemming met de vereisten van de verordeningen van de Raad tot
oprichting van de Gemeenschappelijke Ondernemingen voor de uitvoering van de
gezamenlijke technologie-initiatieven is in 2010 en 2011 een eerste reeks tussentijdse
evaluaties uitgevoerd. Een tweede reeks, waarover dit verslag handelt, is voor
eind 2013 voltooid. Het antwoord van de Commissie op de eerste tussentijdse
evaluatieverslagen is in haar mededeling inzake partnerschappen opgenomen.[3]
3.
HET EVALUATIEPROCES
De
tweede tussentijdse evaluaties van de drie Gemeenschappelijke Ondernemingen
zijn tegelijk uitgevoerd. De coördinatie van de evaluaties was vooral
belangrijk met het oog op de overgang van KP7 naar Horizon 2020 en het lopende
proces voor de voortzetting van deze initiatieven. Deze evaluatie
had tot doel de doeltreffendheid, efficiëntie en kwaliteit van de acties te
beoordelen, zowel met betrekking tot hun bestuursorganen als tot hun
activiteiten. Hiervoor heeft
de Commissie aan een aantal onafhankelijke deskundigen gevraagd om een verslag
op te stellen op basis van hun beoordeling van bewijsstukken en gesprekken met
geselecteerde belanghebbenden in elk technologiegebied. Om de beoordeling van
horizontale en gezamenlijke kwesties gemakkelijker te maken, was één deskundige
lid van de drie groepen van onafhankelijke deskundigen. Na
startvergaderingen in Brussel in maart 2013 hebben de evaluaties ongeveer vijf
maanden in beslag genomen. In het kader van de evaluatie zijn werkzaamheden op
afstand verricht en vergaderingen per telefoon, vergaderingen en gesprekken met
een brede waaier van belanghebbenden gehouden. Bij Brandstofcellen en waterstof
is er ook een enquête per internet onder projectcoördinatoren gehouden. Bij
Clean Sky zijn diverse ondernemingen en installaties binnen een selectie van
ITD's bezocht om de strategie en de werkzaamheden in voorbereiding van de
demonstratiemodellen te beoordelen. Daarnaast zijn
interne documenten en online-informatie, met inbegrip van EU-beleidsdocumenten,
geanalyseerd. De verslagen van
de groepen van onafhankelijke deskundigen zijn in juli 2013 (Brandstofcellen en
waterstof), augustus 2013 (Initiatief inzake innovatieve geneesmiddelen) en
oktober 2013 (Clean Sky) afgeleverd. Deze tweede ronde van tussentijdse evaluaties
ondersteunde, in voorkomend geval, het wetgevend proces bij de oprichting van
de volgende generatie Gemeenschappelijke Ondernemingen voor de uitvoering van
gezamenlijke technologie-initiatieven.
4.
SAMENVATTING VAN DE EVALUATIERESULTATEN EN
AANBEVELINGEN
Globaal
luidt de conclusie van de verslagen van de groepen van onafhankelijke
deskundigen dat de Gemeenschappelijke Ondernemingen erin zijn geslaagd hun
doelstellingen te verwezenlijken, dat ze relevant zijn voor de uitdagingen van
Horizon 2020 en dat ze moeten worden voortgezet. De
tweede tussentijdse beoordelingen tonen aan dat de bestaande Gemeenschappelijke
Ondernemingen met succes hebben bewezen dat het PPP-concept voor onderzoek in
strategische technologiegebieden levensvatbaar is. Zij zijn erin geslaagd hun
voornaamste doelstellingen te verwezenlijken en de rol van Europa in O&O op
het gebied van luchtvaart, farmaceutische producten, brandstoffencellen en
waterstof te versterken. Voor
wat de toekomst betreft, zijn de deskundigen van mening dat bepaalde punten
voor verbetering vatbaar zijn en hebben zij daarom een reeks aanbevelingen
geformuleerd om de zwakke punten in de huidige werking van elke
Gemeenschappelijke Onderneming volledig of gedeeltelijk weg te werken en om hun
doeltreffendheid, efficiëntie en kwaliteit te verbeteren.
4.1.
Clean Sky
De
groep van onafhankelijke deskundigen is tot de conclusie gekomen dat het
onderzoek binnen Clean Sky[4] van
hoogstaande kwaliteit is. Een aantal demonstratiemodellen werkt of is al
getest. In veel gevallen bevestigen de voorlopige beoordelingen van de
milieuvoordelen het vermogen om tegen de einddatum van het programma de doelen
te bereiken.
4.1.1.
Organisatie van de Gemeenschappelijke Onderneming
en betrekkingen met de belanghebbenden
Op
het gebied van organisatie en efficiënt middelengebruik stelt het verslag dat
het globale bestuur efficiënt is qua programmabeheer en tenuitvoerlegging van
oproepen tot het indienen van voorstellen en projecten. De groep van
onafhankelijke deskundigen is ervan overtuigd dat Clean Sky een effectieve
dialoog tot stand heeft gebracht tussen het bedrijfsleven, met inbegrip van
kmo's, en de onderzoeks- en academische wereld rond een gemeenschappelijk
strategisch programma en deze goed benut. Niettemin is zij van mening dat de
banden met zowel het Sesar-initiatief[5] als
Acare[6] moeten
worden versterkt en dat Clean Sky een beter begrip van
luchtvaartmaatschappijen, verleners van luchtvaartnavigatiediensten en andere
belanghebbenden moet hebben. Met
betrekking tot de werking van het secretariaat heeft de groep van
onafhankelijke deskundigen vastgesteld dat er nog ruimte voor verbetering is op
het gebied van het verminderen van het administratieve werk, het verhogen van
de organisatorische efficiëntie en het verbeteren van de interne en externe
communicatie. Er is niettemin veel vooruitgang geboekt in het versnellen van de
processen en het bereiken van een hogere operationele efficiëntie. In het
verslag worden extra aanpassingen aanbevolen om de efficiëntie van het
secretariaat te verhogen. Bovendien moet, nu Clean Sky op kruissnelheid is,
naar een beter evenwicht van vaardigheden in projectbeheer worden gezocht.
4.1.2.
Tenuitvoerlegging van de onderzoeksagenda
Met
betrekking tot technische vooruitgang stelt het verslag dat Clean Sky, ondanks
vertragingen wegens haar trage start, een bevredigende mate van vooruitgang
vertoont in de verwezenlijking van haar doelstellingen en een duidelijke, open
en niet-discriminerende houding hanteert tegenover een brede waaier van
belanghebbenden. In het bijzonder is de gehanteerde strategie (de methoden,
processen en instrumenten) — om de oproepen tot het indienen van voorstellen te
publiceren en te beheren, de beste voorstellen te selecteren, de participatie
van kmo's te bevorderen en het aantal nieuwe deelnemers aan de Gemeenschappelijke
Onderneming en oproepen tot het indienen van voorstellen te verhogen —
doeltreffend gebleken. De
vooruitgang van de technische ontwikkeling van de demonstratiemodellen is
eveneens bevredigend. Er wordt opgemerkt dat tegen het einde van Clean Sky de
demonstratieprogramma's bewijs zullen leveren van de praktijktoepassing van
diverse technologieën en de mogelijke voordelen in een relevante operationele
omgeving zullen kunnen aangeven.
4.2.
Brandstofcellen en waterstof
Met
betrekking tot Brandstofcellen en waterstof[7]
heeft de Gemeenschappelijke Onderneming dankzij de combinatie van het
langdurige engagement van de Europese Unie en de stabiele financiering via het
instrument de sector vertrouwen kunnen geven en hem kunnen steunen om de kloof
tussen onderzoek en toepassing in de praktijk te overbruggen.
4.2.1.
Organisatie van de Gemeenschappelijke Onderneming
en betrekkingen met de belanghebbenden
De
groep van onafhankelijke deskundigen erkent dat het projectbeheer efficiënt is
en door de deelnemers wordt gewaardeerd; niettemin wordt aanbevolen om de
indirecte kosten terug te dringen. De bestuursstructuur van FCH wordt als
adequaat beoordeeld, maar met ruimte voor verbetering, vooral op het gebied van
de besluitvorming en de samenwerking met de lidstaten. Ten slotte heeft de
groep van onafhankelijke deskundigen ook aanbevolen dat de Gemeenschappelijke
Onderneming vooruitgang boekt op het gebied van communicatie.
4.2.2.
Tenuitvoerlegging van de onderzoeksagenda
Op
het gebied van technologische vooruitgang is uit de evaluatie gebleken dat
ontwikkelingen die voortvloeien uit onderzoek binnen FCH tot een betere markt
hebben geleid (o.a. dankzij lagere kosten en betere prestaties en langere
levensduur van componenten). Het verslag benadrukt dat demonstratieprojecten,
vooral in de transportsector, de kennis en het vertrouwen hebben versterkt.
Hoewel de kwaliteit van het geleverde werk vergelijkbaar wordt geacht met de
kwaliteit van de overige werkzaamheden binnen KP7, wordt de impact op het
beleid (van groot belang voor het succes van de brandstofcel- en
waterstoftechnologie) als beperkt ingeschat, hoogstwaarschijnlijk omdat het
onderzoek zich nog in een vroeg stadium bevindt (slechts enkele projecten zijn
al voltooid). Niettemin raden de deskundigen aan om de mechanismen en banden tussen
onderzoek en beleid opnieuw te bekijken en de communicatie te verbeteren met de
diensten van de Commissie die met beleidsontwikkeling zijn belast. Zij raden
ook aan om de toegang tot financiering te vergemakkelijken zodat de
grootschalige demonstraties die voor de commerciële invoering van de
technologieën nodig zijn, mogelijk worden. Tegelijk moet er ruimte blijven
bestaan voor baanbrekend onderzoek.
4.3.
Initiatief inzake innovatieve geneesmiddelen
Volgens
de groep van onafhankelijke deskundigen heeft het Initiatief inzake innovatieve
geneesmiddelen[8]
aangetoond dat het erin geslaagd is Europa nog aantrekkelijker te maken voor
farmaceutisch O&O, door middelen te bundelen, de diverse belanghebbenden
aan te moedigen tot sterker engagement en meer betrokkenheid en door nieuwe
technologieën en methodologieën te stimuleren om de ontwikkeling van
geneesmiddelen te versnellen. De evaluatie wijst in het bijzonder op de
uitstekende kwaliteit en de wetenschappelijke uitmuntendheid van de projecten.
4.3.1.
Organisatie van de Gemeenschappelijke Onderneming
en betrekkingen met de belanghebbenden
Bij
de beoordeling van de efficiëntie van het Initiatief inzake innovatieve
geneesmiddelen heeft de groep van onafhankelijke deskundigen de
kernprestatie-indicatoren (kpi's), de bestuursstructuur, de
communicatiestrategieën en het gebruik van financiering geanalyseerd. Eén van
de belangrijkste conclusies is dat de kpi's verder moeten worden ontwikkeld om
de globale doelstellingen van het Initiatief inzake innovatieve geneesmiddelen
beter te meten en te weerspiegelen. Ook moet de langetermijnstrategie de
algemene impact van het IMI op de biofarmaceutische industrie, het
gezondheidszorgstelsel en de Europese economie beter evalueren. Bovendien
wijst het verslag erop dat de communicatiestrategie verder moet worden
ontwikkeld zodat verschillende groepen kunnen worden bereikt met een
doelgerichte boodschap. Dit zou het gebrek van zichtbaarheid van het IMI bij
specifieke groepen in de wetenschappelijke wereld verhelpen. Hoewel
de groep van onafhankelijke deskundigen van mening was dat belangrijke stappen
zijn gezet om de werking van het secretariaat te verbeteren, zijn er nog steeds
enkele organisatorische en personeelskwesties die voor verbetering vatbaar
zijn.
4.3.2.
Tenuitvoerlegging van de onderzoeksagenda
Met betrekking
tot de tenuitvoerlegging van onderzoeks- en ontwikkelingsactiviteiten heeft de
groep van onafhankelijke deskundigen opgemerkt dat er nog steeds misvattingen
over intellectuele eigendom bestaan, hoewel de perceptie van het probleem bij
de belanghebbenden heel uiteenlopend is. De groep van onafhankelijke
deskundigen is tevreden over de inspanningen die zijn geleverd om een nieuw
financieringsmechanisme te onderzoeken, bijvoorbeeld via de oproepen tot het
indienen van voorstellen voor de exploitatie van nieuwe wetenschappelijke
opportuniteiten, die de verwachtingen hebben overtroffen.
4.4.
SWOT-analyse
Om de evaluatie
in een ruimere context te plaatsen en gemakkelijker conclusies te kunnen
trekken, hebben de onafhankelijke deskundigen de Gemeenschappelijke
Ondernemingen van de GTI's aan een SWOT-analyse onderworpen. Bij het bekijken
van de sterke punten, zwakke punten, kansen en bedreigingen van de aparte GO's
is gebleken dat een aantal elementen telkens terugkeert, vooral op het gebied
van sterke en zwakke punten. Deze analyse is degelijk aangezien zij expliciet
drie van de vijf Gemeenschappelijke Ondernemingen van de GTI's behandelt die
onder KP7 zijn opgericht. Het verslag van de Commissie over de tweede
tussentijdse evaluaties van de twee andere Gemeenschappelijke Ondernemingen van
de GTI's onder de verantwoordelijkheid van het DG Communicatienetwerken, Inhoud
en Technologie is al bekendgemaakt[9] en de
conclusies ervan liggen in de lijn van de conclusies van dit verslag. Algemeen genomen bevestigen de sterke punten van de huidige
Gemeenschappelijke Ondernemingen van de GTI's dat PPP's een goed
samenwerkingsmodel zijn om niet-competitieve uitdagingen in specifieke
technologiegebieden aan te pakken. GTI's zijn een deugdelijk instrument om
overeenstemming over strategische onderzoeksagenda's en een potentieel
efficiënter gebruik van onderzoeksbudgetten te bereiken. Een ander sterk punt
is het vermogen om sterke gemeenschappen met leden uit het bedrijfsleven,
onderzoeksorganisaties en de academische wereld tot stand te brengen en in
stand te houden door het netwerk van betrokken belanghebbenden uit te breiden
en zo een kritische massa van expertise te creëren om uiterst complexe
problemen aan te pakken en wetenschappelijke resultaten van hoogstaande kwaliteit
af te leveren. De mobilisatie van middelen en de groei van
samenwerkingsverbanden blijken een echte troef te zijn. Bij
Clean Sky is er een doeltreffende bestuursstructuur en een proactieve deelname
van adviesorganen; bij Brandstofcellen en waterstof en het Initiatief inzake
innovatieve geneesmiddelen moeten deze aspecten worden versterkt. Wat de zwakke
punten betreft, benadrukt de analyse dat het evenwicht tussen
wetenschappelijke en administratieve medewerkers in het secretariaat van de
Gemeenschappelijke Ondernemingen nog kan worden verbeterd. Hierbij moet echter
naar de bredere context van het concept van de Gemeenschappelijke Ondernemingen
van de GTI's worden gekeken: het zijn, met opzet, kleine organen die een hele
reeks diensten moeten verlenen ter ondersteuning van onderzoeks- en
demonstratieactiviteiten. Dit heeft een invloed op de mogelijkheid om het
evenwicht tussen administratieve en wetenschappelijke taken te verbeteren en de
personeelsvaardigheden intern meer in evenwicht te brengen. In dit opzicht
bevatten de door de Commissie voorgestelde verordeningen van de Raad[10] maatregelen om de Gemeenschappelijke
Ondernemingen te helpen om bepaalde administratieve taken te rationaliseren en
meer gebruik te maken van de gezamenlijke diensten die ter beschikking staan
van de hele familie van instanties die Horizon 2020 uitvoeren. Bovendien hadden
de groepen van onafhankelijke deskundigen opmerkingen over de lagere
participatiegraad van sommige categorieën van belanghebbenden (namelijk kmo's,
Efpia-bedrijven) en over de maatregelen om de reikwijdte van de initiatieven te
verruimen. Het huidige niveau van coördinatie met initiatieven en beleid op
regionaal, nationaal en internationaal gebied wordt als te beperkt gezien en
moet worden verbeterd. Deze opmerkingen over participatie en coördinatie op
diverse interventie- en beleidsniveaus zijn kenmerkend voor de GTI's; het
monitoren van verbeteringen valt echter onder de opdracht van de Commissie. In
sommige gevallen worden de voor elke Gemeenschappelijke Onderneming van de GTI
vastgelegde kpi's te weinig ontwikkeld geacht, wat de mogelijkheid beperkt om
zowel de ruimere socio-economische en milieueffecten als de verwezenlijkingen
van de doelstellingen op programmaniveau aan te tonen. Deze laatste factor kan in
het bijzonder een bedreiging vormen voor de politieke steun voor de
Gemeenschappelijke Ondernemingen van de GTI's. Ten slotte wordt de eventuele toenemende negatieve perceptie van de
Gemeenschappelijke Ondernemingen van de GTI's door belangrijke belanghebbenden
voor elk van de drie GTI's als een bedreiging gezien.
5.
ANTWOORD VAN DE COMMISSIE OP DE VERSLAGEN VAN DE
GROEPEN VAN ONAFHANKELIJKE DESKUNDIGEN
De Commissie is
verheugd over de conclusies van de groepen van onafhankelijke deskundigen dat
de Gemeenschappelijke Onderneming een geschikt middel voor onderzoek en
demonstratie in specifieke belangrijke sectoren is en dat ermee moet worden
doorgegaan. De Commissie is bereid de aan haar gerichte aanbevelingen uit te
voeren en met andere belanghebbenden en instanties samen te werken aan de aan
hen gerichte aanbevelingen. Algemeen genomen is de Commissie het eens met de
beoordelingen en conclusies van de groepen van onafhankelijke deskundigen en
met de meeste specifieke aanbevelingen. Vele van de aanbevelingen zijn reeds
aangepakt in de voorstellen van de Commissie voor de Gemeenschappelijke
Ondernemingen van de GTI's in het kader van Horizon 2020.
5.1.
Clean Sky
De Commissie neemt nota
van de conclusie van de groep van onafhankelijke deskundigen dat Clean Sky,
ondanks haar trage start, de activiteiten heeft versneld en nu op kruissnelheid
zit. Hoewel niet alle vertragingen volledig zijn weggewerkt, zal de geplande
tenuitvoerlegging volledig worden gerealiseerd. De Commissie aanvaardt het
standpunt van de groep van onafhankelijke deskundigen en is gerustgesteld dat
Clean Sky op koers zit om haar doelstellingen te verwezenlijken.
5.1.1.
Aanbevelingen betreffende organisatie en
efficiëntie
5.1.1.1. Geschiktheid van de interne voorschriften en financiering van de
Gemeenschappelijke Onderneming
Algemeen genomen
aanvaardt de Commissie de mening van de groep van onafhankelijke deskundigen
dat het besluitvormingsproces moet worden versneld, maar onderstreept zij
tegelijk dat het stroomlijningsproces de participatieregels en het financieel
reglement in acht moet nemen om op die manier de controle te behouden en te
garanderen dat het gebruik van overheidsmiddelen volledig transparant is.
5.1.1.2. Efficiëntie van de organisatie en de procedures van het secretariaat,
met inbegrip van monitoring
De Commissie is het
ermee eens dat de uitbreiding van de Gemeenschappelijke Ondernemingen een kans
is om hun gebruik van administratieve en technische middelen te stroomlijnen.
Het is echter belangrijk op te merken dat dit rationaliseringsproces moet
worden gezien en uitgevoerd in de ruimere context van de tenuitvoerlegging van
Horizon 2020 waarin de Gemeenschappelijke Ondernemingen middelen zijn om de
door de wetgever vastgelegde doelstellingen te verwezenlijken.
5.1.1.3. Efficiëntie van de communicatie
De Commissie deelt de mening
dat communicatie een centraal kanaal van de interne en externe
samenwerkingsverbanden van de Gemeenschappelijke Onderneming moet worden. Zij
is ten volle bereid haar medewerking te verlenen om dit doel te bereiken. Het
is belangrijk om de effectieve communicatieactiviteiten op te voeren en zich
tot het grote publiek, sectorvertegenwoordigers, besluitvormers en
internationale gemeenschappen te richten. De Commissie is het met de groep van
onafhankelijke deskundigen eens dat er tot nu toe heel goede resultaten zijn
geboekt en dat de huidige toestand een belangrijk vertrekpunt is voor verdere
verbeteringen op het gebied van communicatie. Daarenboven is de Commissie het
er ook mee eens dat de banden tussen Sesar en Clean Sky moeten worden
verstevigd en is zij bereid met beide Gemeenschappelijke Ondernemingen aan
betere communicatie en een versterking van de synergieën en complementariteiten
te werken. De Commissie is ook
bereid om nauw samen te werken met Clean Sky en alle belanghebbenden, inclusief
leden van de Groep van vertegenwoordigers van de nationale staten, om het
bewustzijn en de zichtbaarheid van Clean Sky 2 globaal te verbeteren.
5.1.1.4. Kwaliteit van de oproepen tot het indienen van voorstellen
De groep van
onafhankelijke deskundigen erkent dat de procedure en de tenuitvoerlegging van
de oproepen tot het indienen van voorstellen doeltreffend zijn en evenredig met
de rol van de partners in het technisch programma van Clean Sky. De Commissie
deelt de mening dat deze aanpak behouden moet blijven en dat de oproepprocedure
een belangrijk element moet blijven in de verwezenlijking van de specifieke
doelstellingen van het zelfs nog ambitieuzere Clean Sky 2. De groep van
onafhankelijke deskundigen vindt dat de systematische beoordeling van de
technische inhoud van oproepen moet worden voortgezet en uitgebreid en de
Commissie is bereid haar medewerking te verlenen om dit doel te bereiken.
5.1.2.
Aanbevelingen betreffende vooruitgang en
doeltreffendheid
5.1.2.1. Globale vooruitgang en doeltreffendheid
De Commissie gaat
akkoord met de conclusie van de groep van onafhankelijke deskundigen dat Clean
Sky 2 het middelpunt van een pan-Europees op demonstratiemodellen gebaseerd
luchtvaartinnovatieprogramma moet worden. Om de milieu- en
concurrentiedoeleinden te bereiken, is het noodzakelijk om op de geslaagde
tenuitvoerlegging van Clean Sky onder KP7 voort te bouwen. De Commissie
benadrukt dat deze milieudoelstellingen en de vooruitgang op weg naar hun
verwezenlijking moeten worden afgestemd op andere initiatieven die haar
milieubeleid ondersteunen. De Commissie merkt op
dat de groep van onafhankelijke deskundigen heeft gezegd dat de strategie en de
voorbereiding van de definitieve demonstratiemodelfase, inclusief testvluchten,
voorbeeldig kunnen worden genoemd. Tegelijk heeft de groep van onafhankelijke
deskundigen erop gewezen dat een grotere correlatie tussen de doelstellingen
van Clean Sky en de globale doelstellingen van de luchtvaartsector zoals
uiteengezet in het Europees technologieplatform Acare, noodzakelijk is. De
Commissie deelt het standpunt van de groep van onafhankelijke deskundigen en
zal de mogelijkheid onderzoeken om een methodologie ter beoordeling van de
vooruitgang in de richting van de Acare-doelstellingen verder uit te werken.
5.1.2.2. Bezoeken ter plaatse
De onafhankelijke deskundigen
erkennen dat zij door de bezoeken ter plaatse met eigen ogen hebben kunnen
vaststellen welke vooruitgang Clean Sky heeft geboekt en hoe de verkregen
resultaten aan de specifieke doelstellingen beantwoorden. De Commissie
aanvaardt het standpunt en de aanbeveling van de groep van onafhankelijke
deskundigen om bezoeken ter plaatse bij toekomstige beoordelingen te overwegen.
5.1.2.3. Technology Evaluator en beleidsbehoeften
De Commissie neemt nota
van de huidige horizon van de Technology Evaluator, die op technologische
beoordelingen is gericht. De Commissie zou een verruiming van de reikwijdte van
de ontwikkeling van de instrumenten van de Technology Evaluator toejuichen.
5.2.
Brandstofcellen en waterstof
5.2.1.
Aanbevelingen betreffende organisatie en
efficiëntie
5.2.1.1. Bestuur en betrokkenheid van de belanghebbenden
De Commissie is
het ermee eens dat de besluitvormingsprocedures zo snel mogelijk moeten
verlopen, maar benadrukt dat gepaste deadlines moeten worden voorzien bij de
organisatie en voorbereiding van de vergaderingen van de raad van bestuur. Opgemerkt
moet worden dat de stem van de Commissie in de raad van bestuur ondeelbaar is
en dat zij voldoende tijd moet krijgen voor haar dienstenoverschrijdende
consultatieproces zodat tussen alle betrokken diensten overeenstemming kan
worden bereikt. De huidige deadlines om documenten voor de vergadering van de
raad van bestuur in te dienen en op schriftelijke procedures te antwoorden,
houden hiermee rekening. De EU zal, als
lid van de raad van bestuur, de gepaste toewijzing van middelen, het
aanhoudende engagement van de leden en de efficiënte toepassing van procedures
opvolgen. In kwesties waar de Commissie een vetorecht heeft (gewoonlijk
kwesties van overheidsuitgaven), is de macht van de uitvoerend directeur
beperkt. Deze kwesties moeten daarom onder de beslissingsbevoegdheid van de
raad van bestuur blijven vallen. De Commissie steunt het voorstel om de rol van
de Groep van vertegenwoordigers van de nationale staten te versterken en de
informatiestroom naar deze groep te verbeteren.
5.2.1.2. Administratief concept en beheer
In de door de
Commissie voorgestelde tweede verordening betreffende Brandstofcellen en
waterstof is de mogelijkheid opgenomen om een reeks administratieve functies te
delen. Door de autonome aard van de Gemeenschappelijke Ondernemingen is het
voor de Commissie echter niet mogelijk om de functies opnieuw naar zich toe te
trekken zoals door de groep van onafhankelijke deskundigen wordt voorgesteld.
De Commissie is bereid te bekijken op welke manieren industrie-uitgaven kunnen
worden gemonitord, waar dit compatibel is met de in Horizon 2020 vastgelegde
globale vereenvoudiging.
5.2.2.
Aanbevelingen betreffende vooruitgang en
doeltreffendheid
Op het gebied
van financiering gaat de Commissie akkoord met de voorgestelde maatregelen. Krachtens
de voorgestelde tweede verordening betreffende Brandstofcellen en waterstof zal
de Gemeenschappelijke Onderneming inderdaad toegang hebben tot het
garantiefonds, wat de participatie door kmo's ten goede zal komen. Op het gebied
van werkprogramma's zullen nieuwe inspanningen worden geleverd om de
samenwerking en interacties met andere relevante domeinen te verbeteren. Er is
al actie ondernomen om de werkprogramma's zo goed mogelijk op elkaar af te
stemmen, zowel betreffende de eerste oproepen in het kader van Horizon 2020 als
de activiteiten van het Europees initiatief voor groene auto's. De Commissie is
bereid te onderzoeken hoe de interacties tussen haar diensten die met
beleidsbepaling zijn belast, en de Gemeenschappelijke Ondernemingen kunnen worden
gestroomlijnd om te garanderen dat de activiteiten van de Gemeenschappelijke
Ondernemingen relevanter zijn voor de beleidsdomeinen. Zij zal er ook voor
zorgen dat wetenschappelijk bewijs consequent in de beleidsdomeinen vervoer en
energie wordt geïntegreerd. De ERA-NET-regeling[11] en het gemeenschappelijk programma inzake
brandstofcellen en waterstof van de Europese Alliantie voor energieonderzoek
(EERA) kunnen als geschikte instrumenten worden beschouwd om nationale en
regionale activiteiten in dit gebied te coördineren en te integreren en zij
kunnen doeltreffende partners voor de Gemeenschappelijke Onderneming
Brandstofcellen en waterstof zijn. De Commissie zal
de mogelijkheid onderzoeken om waterstofinfrastructuren in het nieuw nationaal
strategisch referentiekader voor structuurfondsen op te nemen.
5.3.
Initiatief inzake innovatieve geneesmiddelen
5.3.1.
Aanbevelingen betreffende organisatie en
efficiëntie
5.3.1.1. Organisatiestructuur en financieringsmechanismen
De
Commissie erkent de aanbevelingen van de groep van onafhankelijke deskundigen
voor verdere verbeteringen van de organisatiestructuur van het secretariaat van
het Initiatief inzake innovatieve geneesmiddelen om een passend evenwicht
tussen administratieve en wetenschappelijke medewerkers te garanderen.
Bovendien moet het IMI eventuele leemtes op het gebied van vaardigheden en
competenties in het secretariaat identificeren om ze te verhelpen. De groep van
onafhankelijke deskundigen beveelt aan dat het Initiatief inzake innovatieve
geneesmiddelen onderzoekt of het mogelijk is enkele administratieve en
horizontale functies met andere Gemeenschappelijke Ondernemingen te delen, in
de wetenschap dat een dergelijke benadering al is opgenomen in het voorstel van
de Commissie voor het Initiatief inzake innovatieve geneesmiddelen 2. De
Commissie staat achter de aanbeveling om nieuwe financieringsmechanismen te
blijven plannen en ontwerpen om de duurzaamheid van lopende en toekomstige
projecten te garanderen, wanneer dit gepast is en aan de voorschriften van
Horizon 2020 voldoet.
5.3.1.2. Bestuur en betrokkenheid van belanghebbenden uit het bedrijfsleven
De groep van
onafhankelijke deskundigen heeft de Commissie aangemoedigd om de mogelijkheid
te benutten om een kruisvergelijking te gebruiken om te onderzoeken welke de
beste werkmethoden voor de operationele functies van de Groep van
vertegenwoordigers van de nationale staten en het wetenschappelijk comité in de
Gemeenschappelijke Ondernemingen zijn. De Commissie verwelkomt deze aanbeveling
en moedigt het delen van goede werkmethoden aan, in het bijzonder met
betrekking tot bestuursaangelegenheden en de rol van de adviesorganen. De groep van
onafhankelijke deskundigen heeft daarnaast ook opgemerkt dat IMI-projecten
voordeel zouden kunnen halen uit de participatie van middelgrote farmaceutische
bedrijven die te klein zijn om kmo's te worden genoemd, maar geen lid zijn van
Efpia. Er is gesuggereerd dat de Gemeenschappelijke Onderneming een manier zou
moeten vinden om dergelijke bedrijven bij toekomstige projecten te betrekken.
De Commissie is het met deze opmerking eens en heeft dit aangepakt in haar
voorstel voor het Initiatief inzake innovatieve geneesmiddelen 2 in het kader
van Horizon 2020. Haar oplossing bestaat erin het partnerschap te verruimen tot
andere bedrijven dan louter de Efpia-leden en kmo's en zo uitdrukkelijk de
middelgrote bedrijven erbij te betrekken. De Commissie
neemt er nota van dat de groep van onafhankelijke deskundigen heeft voorgesteld
om de mogelijkheid te benutten om niet-EU-bijdragen in natura in de totale
bijdrage in natura op te nemen. Zij merkt ook op dat aan Efpia – om een ruimere
betrokkenheid van het bedrijfsleven bij het Initiatief inzake innovatieve
geneesmiddelen aan te moedigen – is aanbevolen om de suggestie op te volgen.
5.3.1.3.
Communicatiestrategie en grotere bewustmaking
De Commissie
gaat ermee akkoord dat de raad van bestuur van het Initiatief inzake
innovatieve geneesmiddelen al het mogelijke moet doen om de recentelijk
ontwikkelde communicatiestrategie af te werken en toe te passen, die aan de
IMI-visie en zijn beleidskader op lange termijn is gekoppeld. Zij zal helpen om
de belanghebbenden en anderen van de waarde van het Initiatief inzake
innovatieve geneesmiddelen te overtuigen en zo een grotere betrokkenheid en
meer investeringen tot stand te brengen. De Commissie is
verheugd over de toezegging van Efpia om de doelgerichte communicatie aan een
brede waaier van belanghebbenden, waaronder het grote publiek,
patiëntenorganisaties en toezichthouders, verder te ontwikkelen. Het is van
essentieel belang om de nadruk van inputs en processen naar outputs en effecten
te verschuiven om aan te tonen hoe belangrijk het werk is dat binnen het
Initiatief inzake innovatieve geneesmiddelen wordt verricht. Dit zal ook de
zichtbaarheid van het IMI verder vergroten, het imago van de Gemeenschappelijke
Onderneming positief beïnvloeden en publieke steun genereren.
De
groep van onafhankelijke deskundigen heeft aanbevolen dat aan de leden van de
Groep van vertegenwoordigers van de nationale staten wordt gevraagd om in hun
eigen land als ambassadeurs voor het IMI op te treden zodat het initiatief op
ruimere steun en meer deelnemers bij toekomstige oproepen tot het indienen van
voorstellen kan rekenen.
De raad van
bestuur heeft al actie ondernomen door te vragen dat er in elk land "wetenschappelijke
ambassadeurs" voor het IMI zouden worden gekozen en aangesteld. Hierbij
moet worden gekeken naar vooraanstaande onderzoekers die aan IMI-projecten
meewerken of die een grondige kennis van de wetenschappelijke activiteiten
ervan hebben. Hun rol moet erin bestaan mensen nationaal en regionaal meer
bewust te maken van het initiatief en de verwezenlijkingen ervan. Er is een
ontwerplijst opgesteld van mogelijke kandidaten uit de IMI-projecten en uit de
voormalige leden van het wetenschappelijk comité. De Commissie
waardeert de inspanningen die tot nu toe zijn geleverd om de kmo's bij het
initiatief te betrekken, en vindt dat deze moeten worden voortgezet. De
Commissie onderschrijft de suggesties van de groep van onafhankelijke
deskundigen over de doelgerichte communicatie en de boodschappen over
intellectueel eigendomsbeleid en voorbeelden van kmo's die voordeel hebben
gehaald uit hun participatie aan IMI-projecten.
5.3.2.
Aanbevelingen betreffende vooruitgang en
doeltreffendheid
5.3.2.1. Kernprestatie-indicatoren (kpi's)
De Commissie
deelt de mening dat de kpi's verder moeten worden aangescherpt, in de lijn van
de algemene benadering die de wetgever voor Horizon 2020 heeft vastgelegd. Het
is duidelijk dat de langetermijnstrategie en de kpi's noodzakelijk zijn om het
rendement op investering te meten en het rendement en de alternatieve kosten
van het IMI te beoordelen. De Commissie bepleit dat de samengestelde kpi's
geregeld worden gemonitord en dat er uitgebreid over wordt bericht buiten de
gebruikelijke wetenschappelijke en onderzoekswereld.
5.3.2.2. Beschikbaarheid van gegevens en informatie
De groep van
onafhankelijke deskundigen heeft aanbevolen dat de Commissie, samen met Efpia,
helpt om de informatie en basiscijfers te verstrekken die nodig zijn om de
samengestelde kpi's te ontwikkelen. Globaal genomen is de Commissie het eens
met de groep van onafhankelijke deskundigen, maar zij pleit ook voor een betere
wederzijdse gegevensuitwisseling ten behoeve van beleidsvorming binnen de
diensten van de Commissie.
6.
CONCLUSIES
De Commissie
waardeert het nauwkeurige en grondige werk dat door de groepen van
onafhankelijke deskundigen is verricht bij de tweede tussentijdse evaluatie van
de Gemeenschappelijke Ondernemingen Clean Sky, Brandstofcellen en waterstof en
Initiatief inzake innovatieve geneesmiddelen. Zij is de groepen van
onafhankelijke deskundigen in het bijzonder dankbaar voor hun kruisvergelijking
van procedures in de drie Gemeenschappelijke Ondernemingen en voor – in het
geval van Clean Sky – de vele bezoeken ter plaatse op korte tijd om de
verwezenlijkingen op het niveau van de demonstratiemodellen te beoordelen. Zij
merkt ook op dat de groepen van onafhankelijke deskundigen de validiteit van de
PPP-benadering bij initiatieven op basis van artikel 187 hebben erkend en een positief
oordeel hebben geveld over de toekomstperspectieven voor Gemeenschappelijke
Ondernemingen in het kader van Horizon 2020. De Commissie bemerkt de
bevredigende en effectieve consistentie qua visie bij de twee tussentijdse
beoordelingen tot nu toe en is verheugd dat de groepen van onafhankelijke
deskundigen erkennen dat de meeste aanbevelingen van de eerste tussentijdse
evaluaties in 2010 en 2011 met succes zijn opgevolgd. De aanbevelingen
van de groepen van onafhankelijke deskundigen worden waardevol geacht om de
zwakke punten in de huidige werking van de Gemeenschappelijke Ondernemingen
volledig of minstens gedeeltelijk weg te werken. Voor zover het wetgevend
proces het toelaat, worden ze in aanmerking genomen bij de oprichting van de
Gemeenschappelijke Ondernemingen van GTI's in het kader van Horizon 2020
(namelijk Clean Sky 2, Brandstofcellen en waterstof 2 en Initiatief inzake
innovatieve geneesmiddelen 2). De Commissie
verbindt zich ertoe in voorkomend geval corrigerende maatregelen te nemen wanneer
zij daartoe gemachtigd is. Zij verbindt zich er eveneens toe met andere
belanghebbenden en instanties van de Gemeenschappelijke Ondernemingen samen te
werken om de aanbevelingen op passende wijze op te volgen. Ten slotte
herinnert de Commissie eraan dat om de geformuleerde aanbevelingen op de
volgende generatie van Gemeenschappelijke Ondernemingen toe te passen er nieuwe
verordeningen van de Raad moeten worden vastgesteld. Sinds de Commissie op 10
juli 2013 haar voorstellen voor verordeningen heeft voorgesteld, zijn de
processen om Clean Sky, Brandstofcellen en waterstof en het Initiatief inzake
innovatieve geneesmiddelen in het kader van Horizon 2020 voort te zetten, volop
aan de gang. [1] Clean Sky:
Verordening (EG) nr. 71/2008 van de Raad; Brandstofcellen en waterstof:
Verordening (EG) nr. 521/2008 van de Raad; Initiatief inzake innovatieve
geneesmiddelen: Verordening (EG) nr. 73/2008 van de Raad. [2] Acare-doelstellingen
(referentie 2000): (i) 50 % afname van het brandstofverbruik en de CO2-uitstoot
per passagierskilometer, (ii) 80 % afname van de NOx-uitstoot; (iii)
50 % afname van het waargenomen geluid; (iv) beduidende vooruitgang in het
vergroenen van de ontwerp-, productie-, onderhouds- en afvalcyclus van
vliegtuigen en aanverwante producten. [3] Zie werkdocument
van de diensten van de Commissie SEC(2011) 1072 definitief en Mededeling van de
Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en
Sociaal Comité en het Comité van de Regio's over partnerschappen in onderzoek
en innovatie (SEC(2011) 1072). [4] http://www.cleansky.eu/sites/default/files/news/clean_sky_-_2nd_interim_assessment.pdf [5]
http://www.sesarju.eu/ [6]
http://www.acare4europe.org/ [7] http://www.fch-ju.eu/sites/default/files/2nd%20interim%20evaluation.pdf [8] http://www.imi.europa.eu/sites/default/files/uploads/documents/Governance/2ndInterimEvaluationIMI.pdf [9] COM(2013) 830. [10]COM/2013/0496 Biogebaseerde
industrieën; COM/2013/0505 Clean Sky 2; COM/2013/0506 Brandstofcellen
en waterstof (FCH) 2; COM/2013/0501 Elektronische
componenten en systemen voor Europees leiderschap (ECSEL) COM/2013/0495 Initiatief inzake
innovatieve geneesmiddelen (IMI) 2. [11] De
ERA-NET-regeling heeft tot doel de samenwerking en coördinatie van de
onderzoeksactiviteiten op nationaal en regionaal niveau in de lidstaten en
geassocieerde staten te versterken. http://ec.europa.eu/research/era/era-net-in-horizon-2020_en.html Inhoudsopgave BIJLAGE I: AANBEVELINGEN VAN DE
GROEPEN VAN ONAFHANKELIJKE DESKUNDIGEN 2 BIJLAGE II: SWOT-analyses. 13 BIJLAGE III: Samenstelling van de
evaluatiepanels van deskundigen. 18
BIJLAGE I: AANBEVELINGEN VAN DE
GROEPEN VAN ONAFHANKELIJKE DESKUNDIGEN
Clean Sky Aanbeveling || Verantwoordelijkheid Vooruitgang in de verwezenlijking van de milieudoelstellingen || Met betrekking tot CS1 en CS2: er wordt hier over de huidige stand van zaken in verband met de CS-doelstellingen bericht. Het panel beveelt een transparantere traceerbaarheid aan tussen de Acare-doelen en de specifieke bijdragen van Clean Sky. || RvB, GO Het panel moedigt de partners en projectmanagers aan de cijfers op een duidelijkere en consequentere manier in te dienen. Hetzelfde geldt voor de veronderstellingen die worden gebruikt om de milieudoelstellingen met betrekking tot de Acare-doelen te beoordelen. || RvB, GO, toekomstige PPP's Coördinatie met KP7, Sesar en nationale programma's || Er wordt aanbevolen om de bestaande relatie met zowel Sesar als Acare – op werkgroepniveau – te verdiepen zodat binnen de Gemeenschappelijke Onderneming het begrip over luchtvaartmaatschappijen, verleners van luchtvaartnavigatiediensten en andere belanghebbenden groeit. || Het panel is van mening dat informatie-uitwisseling tussen de Gemeenschappelijke Ondernemingen en de Groep van vertegenwoordigers van de nationale staten heel belangrijk is en raadt aan dat de Groep een cruciale rol blijft spelen in het garanderen van coherentie tussen de nationale programma's en Clean Sky. || RvB, GO, toekomstige PPP's Doeltreffendheid in het promoten van participatie || Het panel waardeert het feit dat Clean Sky niet alleen consortiums, maar ook aparte entiteiten aan oproepen tot het indienen van voorstellen laat deelnemen en dat er een aantal aparte begunstigden zijn, waaronder ook kmo's. Het panel raadt echter aan om de hoge participatiegraad van kmo's en nieuwe spelers meer te belichten (zie ook 3.5 Efficiëntie in communicatie). || GO Doeltreffendheid van ITD- en TE-strategieën || Het panel erkent dat het TRL-concept is verfijnd en raadt aan dat de Gemeenschappelijke Onderneming CS de resultaten in de hele O&O-wereld verspreidt. || GO Met betrekking tot CS1 en CS2: de bezoeken hebben bewezen dat er een uitstekende samenwerking bestaat tussen O&O-activiteiten en testvluchtvoorbereidingen. Er zijn gedetailleerde beoordelingen uitgevoerd met medewerking van multidisciplinaire teams met leden met veel testvluchtervaring. Voortbouwend op het voorbeeld van de goede GRA-testvluchtvoorbereiding raadt het panel aan dat de ITD's meer inspanningen leveren om beste werkmethoden mee te delen en te verspreiden en moedigt hen aan om uit succesverhalen van andere ITD's lessen te trekken voor hun eigen toekomstige activiteiten. || GO, toekomstige PPP's Complementariteit met andere activiteiten binnen Horizon 2020 || CS2 is een geschikt kader om projecten onder leiding van het bedrijfsleven ten uitvoer te leggen en te beheren. Het is belangrijk om een aanzienlijk deel van de begroting voor dergelijke projecten te gebruiken, om projecten van TRL 3 naar TRL 4 of op zijn best 5 te brengen, zonder de a-prioridoelstelling om tot een vliegend demonstratiemodel op werkelijke schaal bij te dragen. || RvB, GO, UC, toekomstige PPP's Het is belangrijk dat dit type projecten onder leiding van het bedrijfsleven rechtstreeks door de Gemeenschappelijke Onderneming wordt beheerd zonder tussenkomst van de grote projecten met een hogere TRL. || RvB, GO, UC, toekomstige PPP's Deze projecten zouden de Technology Evaluator moeten benutten voor input tijdens de evaluatiefase en om de milieueffecten en efficiëntie aan het einde van de projecten te beoordelen. || RvB, GO, UC, toekomstige PPP's Geschiktheid van het rechtskader en bestuur van CS || Het panel beveelt aan dat de rol van de wetenschappelijke en technologische adviesraad behouden blijft en wordt uitgebreid, bijvoorbeeld bij toekomstige updates van de strategische onderzoeks- en innovatieagenda. Zijn bijdrage – ook aan CS2 – wordt belangrijk gevonden en er wordt aanbevolen dat toonaangevende personen erbij worden betrokken zoals bij Clean Sky het geval is. || RvB, GO, toekomstige PPP's Niettegenstaande de waardevolle betrokkenheid van adviesorganen is er nog steeds ruimte voor een grotere en meer proactieve betrokkenheid van de wetenschappelijke en technologische adviesraad en de Groep van vertegenwoordigers van de nationale staten. De Gemeenschappelijke Onderneming CS moet proberen om het potentieel van haar adviesorganen ten volle te benutten om steun te krijgen voor de resterende oproepen en andere activiteiten op alle niveaus. || RvB, GO Geschiktheid van de interne voorschriften en financiering van de Gemeenschappelijke Onderneming || Het panel benadrukt dat de Gemeenschappelijke Onderneming Clean Sky ook bijdraagt aan de verwezenlijking van de stappenplannen waartoe door alle belanghebbenden is beslist. Het is van mening dat de meerjarenaanpak voordelen biedt en raadt aan om in de toekomst op de ingeslagen weg door te gaan. || RvB, GO, toekomstige PPP's Het panel betreurt dat er met betrekking tot de onderhandelingen over meerjarige subsidieovereenkomsten met leden nog steeds nood is aan meer flexibiliteit bij het beheer van deze subsidieovereenkomsten. Algemeen genomen raadt het panel aan om de uitvoerend directeur meer beoordelingsvrijheid te geven in beheeraangelegenheden en is het van mening dat de uitvoerend directeur overdrachten voor begrotingen voor subsidieovereenkomsten met leden moet kunnen starten, onderhandelen en uitvoeren. Dit zou helpen om de tenuitvoerlegging van noodzakelijke beslissingen te versnellen, aangezien het niet meer nodig zou zijn de raad van bestuur erbij te betrekken. || RvB, GO, UC, toekomstige PPP's Het panel weet dat er aanbevelingen zijn geformuleerd over de volledigheid en de timing van de strategische planning en de overeenstemming met het jaarplan en de jaarlijkse wijzigingen van de subsidieovereenkomsten met leden. In dit kader heeft de dienst Interne Audit een specifieke bevinding geformuleerd over de opeenvolgende onderwerpwijzigingen ten opzichte van het goedgekeurde jaarplan. Het panel onderschrijft de plannen om een aantal beslissingen en functies van de raad van bestuur betreffende de goedkeuring van dergelijke wijzigingen aan de uitvoerend directeur te delegeren zodat de Gemeenschappelijke Onderneming over de noodzakelijke flexibiliteit beschikt om de lijst van onderwerpen aan de reële behoeften in de loop van het jaar aan te passen. || RvB, GO, UC, toekomstige PPP's Met betrekking tot CS1 en CS2: het panel vindt dat de bestaande mogelijkheden om de begroting over de ITD's te herverdelen (zoals de transfer tussen ITD's in 2012) een eerste nuttige stap zijn naar meer begrotingsflexibiliteit. Het panel betreurt dat er nog steeds geen begroting voor onvoorziene uitgaven is, aangezien dit de transversale flexibiliteit zou bevorderen. Bijgevolg raadt het panel aan dat de raad van bestuur overweegt om een begroting voor onvoorziene uitgaven van 5-10 % in te voeren. || RvB, GO, UC, toekomstige PPP's Het panel is van mening dat de controle van bijdragen in natura nog steeds omslachtig en tijdrovend te beheren en overeen te komen is en dat de huidige procedure niet efficiënt is. Daarom beveelt ze stappen aan om de procedure te vereenvoudigen. || RvB, GO, UC Efficiëntie van de organisatie en de procedures, incl. monitoring, van het secretariaat van de Gemeenschappelijke Onderneming || Hoewel het secretariaat grote vooruitgang heeft geboekt in het versnellen van processen en het bereiken van operationele efficiëntie, beveelt het panel aan dat enkele verdere aanpassingen worden doorgevoerd om de efficiëntie te verhogen. Nu dat de Gemeenschappelijke Onderneming Clean Sky op kruissnelheid is, moet het evenwicht van vaardigheden tussen algemene administratie en projectbeheer in het secretariaat wat worden bijgesteld. || RvB, GO, UC Het panel vindt dat er in de Gemeenschappelijke Onderneming onvoldoende technische medewerkers zijn, en beveelt aan dat de raad van bestuur de personeelsbehoeften opnieuw bekijkt om te garanderen dat het secretariaat zijn coördinerende en controlerende functies ten volle kan vervullen. Tegelijk raadt het panel aan dat opnieuw wordt bekeken welke diensten eventueel met andere Gemeenschappelijke Ondernemingen kunnen worden gedeeld en welke administratieve diensten kunnen worden uitbesteed. || RvB, GO, UC Het secretariaat van Clean Sky moet manieren blijven zoeken om de bureaucratie terug te dringen en ervoor te zorgen dat het over een optimale organisatiestructuur voor zijn toekomstige taken beschikt. || GO Hoewel uit het aantal ingediende en aanvaarde aanvragen blijkt dat de prestaties van de Gemeenschappelijke Onderneming qua programmabeheer, projectbeheer en programmaontwerp en -uitvoering adequaat zijn, merkt het panel op dat de subsidietoekenningstermijn nog steeds redelijk lang is (240 dagen van oproeppublicatie tot subsidieovereenkomst met partners; 360 dagen gemiddeld voor in 2012 ondertekende subsidieovereenkomsten) en raadt aan dat deze termijn wordt ingekort. || GO Het panel erkent de waarde van het toegepaste systeem van 16 interne controlenormen en vindt dit een goed systeem voor een efficiënt en doeltreffend beheer. Het panel waardeert dat er een bevredigende overeenstemming is tussen de strategische plannen en de jaarplannen en beveelt de systematische toepassing van het systeem aan. || GO Het panel is verheugd over het plan van de Gemeenschappelijke Onderneming (zoals meegedeeld in de vergadering van de raad van bestuur van 22 maart 2013) om opleidingen voor topic managers te organiseren en keurt de inspanningen goed om de projectmedewerkers en het administratief team meer te monitoren om ervoor te zorgen dat vertragingen en problemen met de projectuitvoering zo snel mogelijk worden aangepakt. Dit zijn belangrijke stappen om de oponthouden aan te pakken die de globale efficiëntie momenteel beperken. || GO Het panel waardeert dat tijdens de evaluatieperiode ex-postcontroles van de jaarrekeningen van de begunstigden van de Gemeenschappelijke Onderneming CS zijn verricht en beveelt aan dat de geleverde inspanningen worden voortgezet om de foutenfrequentie te doen dalen. Het panel waardeert dat de Gemeenschappelijke Onderneming inspanningen heeft geleverd om haar ex-antevalidatieproces te verbeteren en voor haar begunstigden begeleiding heeft voorzien betreffende de subsidiabiliteit van kosten bij Clean Sky-projecten. || GO Efficiëntie van de ITD-organisaties en -procedures || Het panel waardeert dat de instrumenten voor monitoring en controle zijn uitontwikkeld en worden toegepast, en beveelt geharmoniseerde vooruitgangsverslagen en technische evaluatieverslagen voor alle ITD's aan. De vooruitgangsverslagen moeten in het bijzonder vergelijkingen tussen de geboekte en de geplande vooruitgang en tussen de verwezenlijkte en de geplande prestaties bevatten. Het panel beveelt aan dat de technische evaluatieverslagen aan de EG-norm zouden voldoen. Deze norm is nuttig omdat ze garandeert dat technische en beheeraspecten op een systematische manier worden geëvalueerd. || GO Efficiëntie van de communicatie || De samenwerking en uitwisseling tussen ITD's lijkt nog steeds beperkt en moet worden verbeterd. Modellen en instrumenten uit verschillende ITD's moeten worden geanalyseerd met het oog op hun eventuele complementariteit. De TE-interface met andere ITD's verdient zorgvuldige overweging om tijdige resultaten te garanderen. || RvB, GO Met betrekking tot CS1 en CS2: het panel is van mening dat de communicatie tussen de ITD's kan worden verbeterd door de TE meer te gebruiken als instrument om informatie te doen terugstromen en efficiëntie bij technische kwesties te bespreken. Een nauwere band met de werkgroepen van Acare en Sesar zou dit communicatieproces ook kunnen verbeteren. Het GO-team moet meer bij dit proces worden betrokken en er moeten extra middelen aan deze taak worden toegewezen. || RvB, GO, UC, toekomstige PPP's Het panel is van oordeel dat meer bekendheid geven aan Clean Sky een centraal aspect van haar communicatiedoelstellingen moet zijn. Het panel bevestigt de aanbevelingen van de vorige tussentijdse evaluatie en herhaalt dat CS moet zorgen voor grotere zichtbaarheid bij de geïnteresseerden. || GO Het panel waardeert de inspanningen van het secretariaat om onderwerpen van oproepen bekend te maken en de CS-initiatieven via publicaties te verspreiden. Aangezien de projecten intussen tot meer succesverhalen hebben geleid, vindt het panel echter dat deze de basis zouden kunnen vormen voor een intensievere informatieverspreiding aan een ruimer doelpubliek van belanghebbenden, waaronder ook beleidsmakers in de lidstaten. || GO De technische informatie op de website moet worden verbeterd, met een actievere betrokkenheid en meer input vanwege de ITD's. Bovendien wordt het noodzakelijk geacht dat er geschikte manieren worden gevonden om de activiteiten en beoordeling van de TE mee te delen. || GO Het panel raadt aan dat binnen de communicatiestrategie van Clean Sky meer gerichte inspanningen worden geleverd om de ruimere socio-economische en milieueffecten mee te delen, niet alleen aan belanghebbenden uit de luchtvaart, maar ook aan beleidsmakers en besluitvormers op Europees en nationaal niveau. De Groep van vertegenwoordigers van de nationale staten en de wetenschappelijke en technologische adviesraad moeten bij deze initiatieven worden betrokken. || RvB, GO Het panel vindt het prijzenswaardig dat Clean Sky erin geslaagd is grote interesse te wekken bij ondernemingen, veel meer dan de gemiddelde participatiegraad van industriële entiteiten in de samenwerkingsprojecten binnen KP7. Niettemin merkt het panel op dat, hoewel er een opmerkelijk hoge participatie van kmo's is, Clean Sky nog steeds wordt gezien als "big industry - big technology", en raadt daarom aan dat de succesverhalen waarbij kmo's zijn betrokken, op de website en in speciale publicaties in de kijker worden gezet. || GO Kwaliteit van de activiteiten || Het panel erkent de meerwaarde van technische bezoeken en technische presentatievergaderingen, die meer inzicht verschaffen en een grondigere analyse ten behoeve van een objectieve beoordeling toelaten. Het panel vindt dit een uitermate belangrijk instrument om de technische ontwikkelingen te kunnen beoordelen en beveelt aan om bezoeken ter plaatse een integraal onderdeel van het beoordelingsproces te maken. || GO Kwaliteit van de oproepen tot het indienen van voorstellen || In geval van een groot aantal voorstellen voor een specifieke ITD raadt het panel een flexibele verdeling van verantwoordelijkheden aan om de bijbehorende werklast binnen de Gemeenschappelijke Onderneming optimaal te verdelen. || RvB, GO, toekomstige PPP's Er wordt voorgesteld dat de onderwerpen de mogelijkheid omvatten om een meer innovatieve benadering, die tot dezelfde resultaten leidt, voor te stellen dan de in het onderwerp beschreven benadering. || GO, toekomstige PPP's Er wordt aanbevolen dat de technische ITD-beoordelingen een systematische oproepbeoordeling omvatten om de kwaliteit van de oproepen te monitoren en te verbeteren. Hierdoor zou een duidelijke link ontstaan tussen het onderwerp van de oproep en de ITD-doelstellingen, waardoor de doelgerichtheid van de technische activiteiten zou verbeteren. || GO, UC, toekomstige PPP's Het panel merkt op dat, in sommige gevallen de inadequate keuze van onderaannemers tot povere resultaten bij het desbetreffende project heeft geleid. Het panel beveelt daarom aan dat de Gemeenschappelijke Onderneming onderzoekt hoe ze het selectieproces van de onderaannemers kan verbeteren. || GO, toekomstige PPP's Intelligente vliegtuigen met vaste vleugels (SFWA, Smart Fixed Wing Aircraft) || Het panel beveelt aan dat van bij de prille start van de ITD met testvluchten rekening wordt gehouden. Ze moeten worden erkend als een noodzakelijke stap, die bij de projectstart over het hoofd wordt gezien, maar absoluut noodzakelijk is voor het welslagen van het project. || GO Bij grote ITD's wordt aanbevolen om systematisch van bij de prille start van het project een methodologie van industrieel projectbeheer toe te passen. || GO Er wordt aanbevolen zich van een stevig engagement vanwege de deelnemers te verzekeren, manieren te vinden om gebrek aan interesse en concentratie vanwege de deelnemende bedrijven te voorkomen en zich van passende middelentoewijzing door iedereen te verzekeren. || GO Het panel raadt de Gemeenschappelijke Onderneming aan zich erop te concentreren het risico van onvoldoende toewijzing van middelen zo veel mogelijk te beperken en de raad van bestuur verantwoordelijk te maken voor het aansporen van eventuele in gebreke blijvende partners. || GO Downstream onderzoek dat technologieën op TRL 6 brengt, moet de volgende stappen bereiken: prestatieparaatheid, engineeringparaatheid, operationele paraatheid (onderhoudbaarheid, stabiliteit enz.), productieparaatheid. Het panel is van mening dat deze aanbeveling op alle grote ITD's van toepassing is. || GO, toekomstige PPP's Groene draaivleugelvliegtuigen (GRC, Green Rotor-Craft) || Het panel moedigt de partners en projectmanagers aan de cijfers op een duidelijkere en consequentere manier voor te stellen. Hetzelfde geldt voor de veronderstellingen die worden gebruikt om de milieudoelstellingen met betrekking tot de Acare-doelen te beoordelen. || GO Systemen voor groen luchtverkeer (SGO, Systems for Green Operation) || Het panel beveelt aan om een systeem voor vroegtijdige waarschuwing voor kritische activiteiten, succesfactoren van SGO, zorgvuldig te monitoren en toe te passen. || GO De SGO-voordelen worden per vluchtfase uitgedrukt. Hierdoor wordt het moeilijk om meerdere ITD's met elkaar te vergelijken om de meest veelbelovende technologieën te identificeren. Daarom gaat het panel akkoord met technische beoordelingen over de afstemming van de meeteenheden van de milieuvoordelen van SGO op andere ITD's. || GO, toekomstige PPP's De demonstratieactiviteiten voor bepaalde uitrusting zijn in een enkel testplatform voorzien. Er moet aandacht worden besteed aan back-upplannen in geval van vertragingen in het testplatform. || GO, toekomstige PPP's Duurzame en groene motoren (SAGE, Sustainable And Green Engines) || Er wordt sterk aanbevolen om de mogelijkheden te bekijken om de tandwielkast (met AVIO) te testen om het bijbehorende risico te beperken. || GO De toegangsvoorwaarden tot de toekomstige proefbank voor tandwielkasten door derden moeten ook worden uitgeklaard. || GO De planning en technologische kenmerken van het SAGE 4-demonstratiemodel moeten worden verduidelijkt en bevestigd. || GO Van alle voorstellen voor een arm-mengsel-testvlucht binnen het tijdsbestek van Clean Sky moeten de planning en financiering worden verduidelijkt. || GO Eco-Design (ED) || Er wordt aanbevolen om na te gaan of EDA rekening houdt met ervaringen uit andere sectoren, zoals de automobielsector, en uit de opkomende deconstructie van het ecosysteem. || GO Gezien de inhoud van EDS, wordt het aanbevolen om consistentie te garanderen en leemtes of overlappingen met ITD's op het gebied van SGO en GRA/GRC met betrekking tot elektriciteit te controleren. Er zijn mogelijkheden voor samenwerking en kruisbestuiving. || GO Technology Evaluator (TE) || Het panel heeft geen duidelijke, meetbare doelen voor levenscyclusanalyse (LCA) geïdentificeerd. Er wordt aanbevolen dat methoden en meeteenheden om de LCA-voordelen te beoordelen, in huidig en/of toekomstig onderzoek binnen CS aan bod komen. || GO De in de vliegtuigmodellen gebruikte resolutie, granulariteit en veronderstellingen hebben een mogelijke impact op de controle van hun representativiteit en nauwkeurigheid. Het panel raadt aan dat vliegtuigmodellen zo transparant mogelijk zijn met betrekking tot de bekende normen. || GO, toekomstige PPP's De duur van het TE-informatiesysteem moet worden afgestemd op de duur van de TE-beoordelingen. Dit om de meest recente beoordelingsresultaten en hun impact vast te leggen. || GO, toekomstige PPP's Er worden technologieën met een lage TRL in vliegtuigmodellen opgenomen. Het doel van de TE is echter om de impact van rijpe en meest veelbelovende technologieën te beoordelen. Er zou een betere scherpstelling van de TE-doelstellingen moeten komen. || GO, toekomstige PPP's Algemene aangelegenheden || Clean Sky heeft een groot aantal demonstraties op de grond en in de lucht aan het einde van het programma. Er moet veel aandacht worden besteed aan de meest kritische en succesfactoren van het programma. Zorgvuldige monitoring en prioritering van de beschikbare middelen tegenover de resterende werkzaamheden en tegenover de technologische milieuvoordelen met het oog op de demonstraties wordt aanbevolen. || GO, toekomstige PPP's De belangrijkste doelstelling van CS is een snellere invoering en ontwikkeling van milieuvriendelijke technologieën in de toestellen van de volgende generatie. Hoewel het belangrijk is de globale managementdocumentatie en de vooruitgang van technische activiteiten te beoordelen, is het in het bijzonder van cruciaal belang om de reële ontwikkelingen in de vestigingen van de partners te controleren. Het panel beveelt aan dat technische bezoeken ter plaatse in toekomstige evaluaties worden opgenomen. Een representatieve selectie van technische bezoeken biedt nieuwe manieren om de ontwikkelingen te begrijpen en om technisch bewijs en lessen uit verschillende ITD's in overeenstemming te brengen. || Evolutie van management 2010-2013 || Het panel raadt de gestroomlijnde behandeling van oproepen tot het indienen van voorstellen met het oog op ITD-doelstellingen aan en keurt de globale geregelde beoordeling van het oproepprogramma binnen CS goed, waarbij het in dit stadium prioriteit geeft aan demonstratieactiviteiten. || GO, UC, toekomstige PPP's Het panel maakt zich zorgen over het feit dat veel demonstratieactiviteiten naar het einde van Clean Sky zijn verschoven, en raadt aan dat erop wordt toegezien dat de middelen binnen de ITD's goed worden besteed. || GO Wetenschappelijke en technische vergelijking || Het panel raadt aan om de doelstellingen en plannen zo snel mogelijk te bevriezen en de technische status van de SFWA-projecten van nabij op te volgen om te garanderen dat er geen vertragingen meer optreden. De ITD heeft waarschijnlijk de belangrijkste risico's overwonnen, maar sommige risico's blijven bestaan. || GO, toekomstige PPP's Om het gevaar zo veel mogelijk te beperken dat geplande demonstratieprogramma's niet worden uitgevoerd voordat Clean Sky 1 ten einde loopt, moeten de projectmanagers inspanningen blijven leveren om bij hun hoger management het – technisch, commercieel en politiek – belang van de Gemeenschappelijke Onderneming Clean Sky te benadrukken en om ervoor te zorgen dat voldoende middelen beschikbaar zijn en aan de projecten worden toegewezen. || GO, toekomstige PPP's De Clean Sky-projectmanager moet de resultaten en mogelijke toepassing van oproeponderwerpen blijven opvolgen om de toegenomen mogelijkheden voor CS in zijn geheel te kunnen identificeren. || GO Er moet verder aandacht worden besteed aan het inschatten van de voordelen van Clean Sky met betrekking tot bijdragen uit andere relevante programma's. Ook moet verder worden bekeken hoe de voordelen met andere belanghebbenden dan die uit de gespecialiseerde wetenschappelijke/technische wereld kunnen worden gedeeld. || GO, UC, toekomstige PPP's Het panel is van oordeel dat wanneer de SFWA/AI-beslissing wordt genomen om al dan niet groen licht te geven aan een demonstratievliegtuig met CROR-motor, het nodig kan zijn om de toekomstige activiteiten van SAGE 1 binnen de looptijd van Clean Sky opnieuw te bekijken en te verduidelijken. || GO FCH Aanbeveling || Verantwoordelijkheid Programmabestuur, -ontwerp en -beheer || Het bestuur van het programma moet garanderen dat de besluitvorming sneller verloopt, dat meer middelen aan programma- en kennisbeheer worden toegewezen en dat het engagement van de private sector op een vergelijkbaar niveau blijft met dat van de Europese Unie. De uitvoerend directeur moet meer uitvoerend gezag krijgen; administratieve functies moeten met andere Gemeenschappelijke Ondernemingen worden gedeeld en/of opnieuw door de diensten van de Commissie worden verricht; de Commissie moet een mechanisme goedkeuren om aan te tonen dat de industrie heel ambitieuze doelen vastlegt voor haar eigen kosten voor onderzoek en prille implementatie. In Horizon 2020 moeten contractuele doelen worden opgenomen om de subsidietoewijzingstermijnen gestaag in te korten. || UC, RvB De onderzoeksstrategie voor de voortzetting van de Gemeenschappelijke Onderneming FCH in Horizon 2020 moet duidelijker gericht zijn op drie hoofdbeginselen: afstemming op het EU-beleid, gebieden waarin Europa een leidende rol speelt of kan gaan spelen en aanpassing aan de wijzigende behoeften van de sector. || RvB, adviesorganen Opslag en kostenefficiënt eindgebruik van elektriciteit samen met de productie van waterstof uit hernieuwbare bronnen moeten de prioriteiten van de energiepijler zijn; extra actoren (bijvoorbeeld netwerkexploitanten) zullen moeten worden aangetrokken. Synergieën en interactie met andere programma's in de hele waardeketen moeten worden gemaximaliseerd (bijvoorbeeld "Geavanceerde materialen" en "Geavanceerde productie en verwerking"), groene auto's, SET-plan EII's (bijvoorbeeld intelligente energienetten). Zes tot tien procent van de begroting van de Gemeenschappelijke Onderneming FCH moet aan baanbrekend onderzoek worden voorbehouden. || RvB, PB Het vermogen om zich aan veranderingen aan te passen, moet worden versterkt. Programmaresultaten moeten op een meer doeltreffende manier naar het jaarlijks en meerjarig tenuitvoerleggingsplan worden teruggekoppeld. Terwijl het vertrouwen van de belanghebbenden in de langetermijnvisie behouden moet blijven, moet een nauwere integratie van industriële belangen met deze van andere belanghebbenden worden nagestreefd via gezamenlijke workshops met de onderzoekswereld, adviesorganen en representatieve regionale organisaties. || PB, IG Sommige onderzoeksdomeinen hebben nood aan meer bekendheid: de Gemeenschappelijke Onderneming FCH moet een strategie ontwikkelen voor voorschriften, codes en normen met internationale dimensie voor alle FCH-ondernemingen waarover iedereen (IG, RG, Groep van vertegenwoordigers van de staten, Commissie) het eens is en die de middelen van het JRC gebruikt. || PB, RvB De participatie van kmo's moet verder wordt versterkt via een financiële garantieregeling zoals in het kaderprogramma en via koppelingen tussen onderzoeksprojecten en durfkapitaalfinanciering uit de RSFF om nieuwe en innovatieve Europese bedrijven en ondernemingen te genereren. || UC Technologiemonitoring en beleidsondersteuning || De Gemeenschappelijke Onderneming moet een degelijke procedure voor technologiemonitoring invoeren op maat van het project, programma en beleid. De resultaten moeten worden gebruikt om de onderzoeksprogramma's aan te passen en moeten aan het SET-plan en voor beleidsondersteuning ter beschikking worden gesteld. || PB Het is van essentieel belang dat de resultaten op veel ruimere schaal worden bekendgemaakt en verspreid. Toekomstige voorstellen moeten verplicht een lijst van publiceerbare kpi's bevatten en bij beoordelingen moet geringe bekendmaking worden bestraft. Bestaande projecten moeten worden aangemoedigd om post hoc sommige van hun resultaten bekend te maken. De Gemeenschappelijke Onderneming FCH zou hiertoe "clean rooms" moeten invoeren. || PB Beleids-DG's binnen de Commissie moeten voor grotere duidelijkheid en zichtbaarheid van openbaar beleid voor FCH-gerelateerde activiteiten zorgen (bijvoorbeeld uitstootloze voertuigen, energieopslag). De procedures om wetenschappelijk bewijs in het vervoers- en energiebeleid te integreren, moeten transparant en doeltreffend zijn en consequent voor alle sectoren worden toegepast. || UC, PB Betrokkenheid van lidstaten en regio's || De betrokkenheid van de lidstaten bij het programma moet worden versterkt. Het mandaat van de Groep van vertegenwoordigers van de staten (GVS) moet worden uitgebreid met strategische functies, waaronder een proactieve rol in de keuze en het ontwerp van grootschalige demonstratie- en uitvoeringsprojecten en participatie in technologiemonitoring; de informatiestroom tussen de GVS en het programmabureau moet worden verbeterd; leden moeten duidelijker worden geassocieerd met nationaal onderzoeks- en/of industrieel beleid; innovatieve oplossingen voor medefinanciering door lidstaten moeten worden bekeken (bijvoorbeeld ERA-NET-activiteiten of voorwaardelijke medefinanciering binnen oproepen). || UC, RvB, GVS, PB De betrekkingen met regionale en plaatselijke overheden zijn cruciaal voor de tenuitvoerlegging. De betrekkingen met organisaties zoals HyER zijn belangrijk voor vervoer en moeten beter worden benut. Vergelijkbare betrekkingen moeten worden opgebouwd met betrekking tot opslag en andere infrastructuuraspecten. || PB De financiering van toekomstige uitvoerings- en capaciteitsopbouwende projecten is van wezenlijk belang en zal nieuwe financiële regelingen vereisen. De Commissie moet nagaan of waterstofinfrastructuur in aanmerking kan komen voor financiering binnen de nieuwe nationale strategische referentiekaders voor structuurfondsen. De Gemeenschappelijke Onderneming FCH moet bereid zijn ontwikkelaars te helpen door advies te verstrekken over de beschikbare financiële mogelijkheden bij EU-instellingen, inclusief de EIB, structuurfondsen en TEN-V-leningen en -subsidies; oproepen tot het voorbereiden van financierbare projecten moeten ook worden overwogen. || UC, lidstaten, PB, RvB Communicatie en verspreiding || De Gemeenschappelijke Onderneming FCH moet ernaar streven de meest gezaghebbende bron van kennis in Europa te zijn op het gebied van brandstofcellen en waterstof. De zichtbaarheid van de Gemeenschappelijke Onderneming FCH moet sterk worden verbeterd en de website moet worden aangepast zodat hij deze ambitie weerspiegelt. De voorschriften betreffende de informatieverstrekking over het programma aan diverse belanghebbenden (wetenschappelijk comité, Groep van vertegenwoordigers van de staten, diensten van de Commissie) moeten opnieuw worden bekeken om te bepalen of de Gemeenschappelijke Onderneming meer kan verspreiden binnen een gepaste interpretatie van deze voorschriften. Als dat niet mogelijk is, moeten de voorschriften voor H2020 dienovereenkomstig worden gewijzigd. || PB De Gemeenschappelijke Onderneming FCH moet de betrokkenheid, opleiding en training van belanghebbenden buiten de directe FCH-gemeenschap ondersteunen en moet de Groep van vertegenwoordigers van de staten hierbij betrekken. || PB, RvB IMI Aanbeveling || Verantwoordelijkheid Communicatiestrategie || Het IMI moet een heldere communicatiestrategie met duidelijke en meetbare doelen en objectieven uitwerken en toepassen, gericht op zowel de belangrijkste belanghebbenden als een ruimer publiek. || RvB, GO Betrekkingen met belanghebbenden en kpi's || Naast de bestaande kpi's moeten samengestelde kpi's worden ontwikkeld en gemeten om de effecten en socio-economische voordelen van het IMI kwantitatief aan te tonen. || SECR, GO Het IMI moet extra inspanningen leveren om de betrokkenheid van een bredere waaier van belanghebbenden uit het bedrijfsleven te verhogen. || SECR, GO Industriële deelnemers uit andere gezondheidszorgsectoren moeten bij het IMI2 worden betrokken. || RvB, GVS, GO Organisatie en efficiëntie || Het IMI-secretariaat moet manieren blijven zoeken om de bureaucratie terug te dringen en ervoor te zorgen dat het over een optimale organisatiestructuur voor zijn toekomstige taken beschikt. || SECR, GO Het IMI moet proberen om het potentieel van zijn adviesorganen maximaal te benutten om steun te verwerven voor de resterende oproepen en andere activiteiten op alle niveaus. || SECR, GO Het IMI moet nieuwe en flexibelere financieringsmechanismen plannen en ontwerpen om, waar nodig, de duurzaamheid van lopende en toekomstige projecten te waarborgen. || SECR, GO De Commissie moet ervoor zorgen dat het IMI2 transparant is en flexibeler qua bestuur. || RvB, UC, GO Beschikbaarheid van gegevens || Er moeten tegelijk met de lancering van het IMI2 toestandgegevens beschikbaar zijn om een betere benchmarking en beoordeling van de IMI2-prestaties toe te laten. || GO
BIJLAGE II: SWOT-analyses
CS STERKE PUNTEN · Het basisbeginsel van PPP in luchtvaartonderzoek is met succes aangetoond. De Gemeenschappelijke Onderneming CS speelt een centrale rol in het Europese luchtvaartlandschap en wordt erkend als 's werelds meest toonaangevende PPP in de luchtvaartsector · Onderscheidend samenwerkingsmodel om niet-competitieve luchtvaartuitdagingen aan te pakken · Bouwt verder op de resultaten van KP6 en KP7, katalysator voor private investeringen in Europees luchtvaartonderzoek en -ontwikkeling · Waardevolle bijdrage aan de Acare-doelen. De TE is een innovatieve manier om milieuvoordelen op een systematische manier te evalueren. De TRL-evaluatie kan in andere gebieden van het H2020-programma worden overgenomen · Gemeenschappelijke Onderneming CS als deugdelijk instrument om overeenstemming te bereiken over een strategische onderzoeksagenda en (mogelijk) efficiënt gebruik van onderzoeksbudgetten · Wetenschappelijke output van hoogstaande kwaliteit en uitgebreid netwerk van de industrie, kmo's en de academische wereld · Aanzienlijke participatie en betrokkenheid van kmo's. Opmerkelijke mobilisatie en pooling van middelen en expertise om de meest ingewikkelde luchtvaartproblemen in de hele O&O-cyclus aan te pakken · Gemobiliseerde middelen versterkt door samenwerkingsverbanden tussen een brede waaier van belanghebbenden · Doeltreffende bestuursstructuur en proactieve participatie van adviesorganen (Groep van vertegenwoordigers van de nationale staten en wetenschappelijke en technologische adviesraad) · Kwalitatieve processen en methodologie · Toenemende zichtbaarheid dankzij de verspreiding van resultaten in wetenschappelijke publicaties en op conferenties, luchtshows en beurzen || ZWAKKE PUNTEN · De kpi's en de Technology Evaluator zijn niet voldoende ontwikkeld om de ruimere milieu- en socio-economische effecten aan te tonen · Onevenwicht tussen de wetenschappelijke en administratieve taken van het CS-secretariaat: - zware administratieve regels, voorschriften en controles en - onvoldoende technische middelen (GO-niveau) om transversale kwesties aan te pakken · Weinig flexibiliteit, vooral bij begrotingsaangelegenheden; geen budget voor onvoorziene uitgaven · In sommige ITD's worden de doelstellingen qua kwaliteit en doeltreffendheid niet gehaald · Geen actief gebruik van de TE-feedback door de ITD's · Onvoldoende terbeschikkingstelling van middelen door bedrijven in sommige ITD's · Gebrek aan duidelijke prioriteiten bij de toewijzing van middelen aan projecten in sommige ITD's · Nog steeds onvoldoende communicatie tussen ITD's · Beperkte coördinatie met nationale/ internationale initiatieven, wat een inefficiënt gebruik van middelen tot gevolg kan hebben KANSEN · Potentieel voor CS als platform om een gemeenschappelijke Europese visie voor milieugericht onderzoek in de luchtvaartsector uit te bouwen · Ontwikkeling van nieuwe financieringsmodellen · De ruimere socio-economische en milieueffecten ook buiten de cirkel van belanghebbenden uit de luchtvaart bekendmaken · Synergieën en mogelijke kruisbestuiving in andere bedrijfssectoren onderzoeken · Een gunstig klimaat uitbouwen voor niveau 2 zoals projecten in het kader van het volgende EU-onderzoeksprogramma || BEDREIGINGEN · Negatieve perceptie bij de belangrijkste groepen van belanghebbenden · Gebrek aan prioriteiten bij het toewijzen van de belangrijkste middelen door de belangrijkste spelers (geassocieerde leden) waardoor eindeloze discussies ontstaan: inkrimping van reikwijdte, herschikking enz. · Niet inspelen op belangrijke wijzigingen van de behoeften op de luchtvaartmarkt · Wijzigingen in de Europese industriestructuur, zoals nieuwe eigenaars of joint ventures FCH STERKE PUNTEN · Het basisbeginsel van PPP in FCH-onderzoek is met succes aangetoond · De Gemeenschappelijke Onderneming FCH heeft een centrale positie in het Europese FCH-landschap verworven · De Gemeenschappelijke Onderneming FCH heeft bewezen een deugdelijk instrument te zijn om overeenstemming te bereiken over een strategische onderzoeksagenda en mogelijk efficiënt gebruik van onderzoeksbudgetten · Er zijn sterke gemeenschappen opgebouwd binnen IG en RG · Garantie van een gestage evolutie onder leiding van het bedrijfsleven naar doelen op langere termijn doorheen wisselende economische cyclussen · Indrukwekkende mobilisatie en pooling van middelen en expertise · Kritische massa bereikt voor toepassingen in auto's · Stabiele begroting voor langetermijnontwikkeling, wat de private sector aantrekt · Sterke participatie van belanghebbenden, vooral betrokkenheid van het bedrijfsleven en RG-samenwerking. · Bestuur is ingevoerd en werkt goed · Projectmanagement wordt door de projectcoördinatoren als positief ervaren || ZWAKKE PUNTEN · Zware administratieve regels, voorschriften en controles · Suboptimaal gebruik van middelen en onevenwicht tussen wetenschappelijke en administratieve medewerkers · Projectfinancieringspercentages lager dan KP-percentages en onvoorspelbaar · Geen garantiefonds voor kmo's in een zwakke financiële positie · Geen coherente aanpak van stationaire toepassingen en vroege markttoepassingen · Gebrek aan coördinatie met nationale programma's; ongelijke betrokkenheid bij en inzet voor de Gemeenschappelijke Onderneming FCH vanwege de lidstaten · Onvoldoende aanpassingsvermogen om voorbijgestreefde doelen te herschikken · Weinig uitwisseling tussen de Gemeenschappelijke Onderneming FCH en het KP-basisonderzoeksprogramma · Onvoldoende gerichte strategieën en inspanningen op het gebied van communicatie en verspreiding en lage zichtbaarheid · Onvoldoende monitoring en kennisbeheer op project-, programma- en beleidsniveau. · De werkzaamheden op het gebied van transversale activiteiten zijn niet goed gevorderd KANSEN · Bijdragen aan de maatschappelijke uitdagingen van de EU die zijn vastgelegd in de beleidslijnen op het gebied van energie, vervoer en klimaatverandering · Europa voorsprong geven in een opkomende sector met groot potentieel · Zorgen voor echte onderlinge afstemming tussen regionale, nationale en Europese initiatieven · De zichtbaarheid vergroten, wat leidt tot meer ingediende voorstellen en meer politieke steun · Beste werkmethoden promoten en het grote publiek en de beleidsmakers in Europa meer bewust maken van de technologie · Gezamenlijke visieopbouw en communicatie aan deelnemers en begunstigden · Gecoördineerde grootschalige toepassing en capaciteitsopbouw van FCH-technologieën stimuleren · Beperkingen voor elektrische voertuigen op accu's (BEV) kunnen de interesse van het bedrijfsleven en de politiek naar elektrische voertuigen die gebruikmaken van brandstofcellen (FCEV) verschuiven · Integratie van grote hoeveelheden hernieuwbare elektriciteit door waterstof als energieopslagmedium te gebruiken · Interactie met andere sectoren kan nieuwe openingen creëren voor ondernemingen, incl. kmo's · Synergieën en interactie met andere programma's binnen de waardeketen || BEDREIGINGEN · Lage energieprijzen en onaangepaste beleidsmaatregelen · Verschuiving van de nadruk op Europese klimaat-, energie- en concurrentiebeleidsdoelstellingen · Onvermogen om de nodige investeringen aan te trekken voor de leveranciers- en infrastructuursector · Onopgeloste technische struikelblokken, vooral qua prestaties en kosten · Gebrek aan concurrentievermogen van de EU of achterop hinken ten opzichte van Azië of Noord-Amerika in de nabije toekomst · Gebrek aan openheid van de exportmarkten (bijvoorbeeld Azië) · Onvermogen om de juiste stimuli voor commerciële invoering te bieden · Gebrek aan politieke/beleidssteun voor FCH · Lage maatschappelijke acceptatie door eindgebruikers door het onvermogen om de voordelen voor de maatschappij mee te delen en/of door ongevallen · Een aanslepende economische/financiële crisis kan de belangstelling bij de openbare en/of private sector doen verdwijnen · Doorbraak van concurrerende technologieën · Ongecoördineerde en geïsoleerde demonstraties op EU-, lidstaat- en regionaal niveau zonder oog voor productontwikkeling, verhandelbaarheid en capaciteitsopbouw van een commercieel product. IMI STERKE PUNTEN · Erkend als toonaangevende PPP op wereldschaal op het gebied van gezondheidszorg, vooral in de VS · Uniek samenwerkingsmodel om niet-competitieve onvervulde medische behoeften aan te pakken (aanpak van tekortkomingen van de markt) · Katalysator voor investeringen door de private sector in biofarmaceutisch O&O in Europa · Wetenschappelijke output van hoogstaande kwaliteit en krachtige netwerken van het bedrijfsleven, kmo's en de academische wereld · Grotere mate van vertrouwen tussen diverse relevante groepen van belanghebbenden, inclusief toezichthouders · Kritische massa van expertise om de meest ingewikkelde gezondheidszorgproblemen in de hele O&O-cyclus aan te pakken · Gemobiliseerde middelen versterkt door samenwerkingsverbanden tussen een brede waaier van belanghebbenden · Initiatief onder leiding van het bedrijfsleven met sterke steun van de CEO's van de Efpia-leden en nadruk op concrete resultaten || ZWAKKE PUNTEN · Gebrek aan een heldere, doelgerichte communicatiestrategie; lage zichtbaarheid · Kpi's niet voldoende ontwikkeld om de ruimere socio-economische effecten aan te tonen · Onvoldoende stimuli voor participatie door kmo's en niet-Efpia-leden · Processen en voorschriften nog steeds te bureaucratisch · Adviesorganen werken niet op volle kracht · Gebrek aan buy-in door de lidstaten, wat leidt tot een gebrekkige afstemming op de beleidslijnen en strategieën van de lidstaten · Onevenwicht tussen wetenschappelijke en administratieve taken in het IMI-secretariaat, wat wijst op een behoefte aan nieuwe vaardigheden · Niet alle Efpia-leden zijn bij het initiatief betrokken · Gebrek aan planning voor projectduurzaamheid KANSEN · Toenemende nadruk op het vinden van antwoorden op de gezondheidsuitdagingen van de vergrijzing met grote socio-economische effecten · Voortbouwen op en leren van het IMI als een bewezen model om als katalysator voor het engagement van belanghebbenden, bijvoorbeeld patiënten, toezichthouders, te werken · Het potentieel van het IMI als platform voor de uitbouw van een gemeenschappelijke visie, bijvoorbeeld voor gezondheidsbeleid, maximaliseren · Het toepassingsgebied uitbreiden en meer niet-EU-investeringen aantrekken voor biomedisch O&O · Als hefboominstrument voor andere mogelijke financieringsopties fungeren, bijvoorbeeld via durfkapitaal en/of EIB-leningen · Verdere verbetering van de faciliteiten voor biofarmaceutisch O&O door flessenhalzen weg te werken of processen te verbeteren, bijvoorbeeld voor klinische proeven · Het potentieel onderzoeken om andere sectoren en belanghebbenden zoals betalers, beoordelaars van gezondheidstechnologieën enz., bij het IMI te betrekken · Nieuwe financieringsmodellen ontwikkelen om resultaten te onderzoeken en de duurzaamheid te bevorderen || BEDREIGINGEN · Afname van de politieke steun voor het IMI · Verstoord evenwicht tussen pre-competitieve en competitieve grenzen · Gebrek aan coördinatie met nationale initiatieven, met een inefficiënt gebruik van middelen tot gevolg · Concurrentie van andere PPP's wereldwijd waardoor de interesse van ondernemingen daalt · Toenemende regeldruk en strengere prijsbepalings- en terugbetalingssystemen · Verlies van belangrijke medewerkers binnen het IMI · Vertraging van de economie, waardoor een gebrek aan financiering ontstaat · Negatieve perceptie bij de belangrijkste groepen van belanghebbenden (patiënten, betalers, toezichthouders) · Verlies van het concurrentievoordeel aan nieuwe opkomende economieën (zoals China, Brazilië) · Verslechtering van de faam en dalende steun binnen de EU door het achterwege blijven van prestaties · Afname van de politieke steun voor het IMI
BIJLAGE III: Samenstelling van de
evaluatiepanels van deskundigen
Leden van de evaluatiepanels van deskundigen || GO GTI QUENTIN, Francois (voorzitter) (FR), voorzitter van de raad van bestuur van HUAWEI Frankrijk en lid van de adviesraad van de HUAWEI Groep, lid van een adviesorgaan van het kabinet van de eerste minister; || CS BROUCKAERT, Jean Francois (rapporteur) (BE), geassocieerd hoogleraar aan het departement turbomachines en propulsie van het von Karman Instituut voor stromingsdynamica (VKI), België; || CS Ivonne HERRERA (NO), hoofdwetenschapper aan SINTEF ICT, departement veiligheid en beveiliging van programmatuurtechnologie, meer dan 20 jaar ervaring in de sector op het gebied van vliegtuigelektronicatechniek, onderhoud, luchtverkeersbeheer en veiligheidsanalyses voor de luchtvaart-, gas- en oliesector; lid van het panel van de eerste tussentijdse evaluatie in 2010; || CS Enzo BERTOLINI (IT), directeur van de "Foundation Clément Fillietroz", die het astronomisch observatorium en planetarium van de Aostavallei beheert (onderzoek in astrofysica en wetenschappelijke communicatie voor studenten en het grote publiek); lid van het panel van de eerste tussentijdse evaluatie in 2010; || CS Anneli Ojapalo (voorzitter) (FI), CEO van Ojapalo Consulting Oy en programmacoördinator van het Finse brandstofcelprogramma 2007-2013; || FCH Nigel Lucas (rapporteur) (UK), onafhankelijk consultant met meer dan 30 jaar ervaring in de energiesector; voormalig uitvoerend bestuurder bij Environmental Resources Management en professor aan het Imperial College Centre for Environmental Technology; || FCH Helge Holm-Larsen (DK), tegenwoordig CEO van TEGnology (een kmo), voorheen bestuurder bij Topsoe Fuel Cell A/S; || FCH Dirk De Keukeleere (BE), onafhankelijk consultant op het gebied van vervoer en energietechnologie, voormalig onderzoeker/manager bij het Vlaams Instituut voor technologisch onderzoek in de domeinen brandstofcellen, automobiel en energie; || FCH Jackie Hunter (voorzitter) (UK), CEO van OI Pharma Partners Ltd. Haar bedrijf heeft ondernemingen en organisaties geholpen om open innovatiestrategieën te ontwikkelen en de uitvoering ervan te ondersteunen, vooral in biowetenschappelijk O&O. Voordien was Jackie senior vicepresident bij GlaxoSmithKline en voorzitter van de Research Directors Group bij Efpia. Bij GSK heeft haar bedrijfseenheid 17 klinische proof-of-concept-onderzoeken uitgevoerd. Ze heeft deel uitgemaakt van diverse internationale commissies en beleidsgroepen inzake farmaceutisch O&O. Als niet-uitvoerend bestuurder bij een naamloze vennootschap en commissaris/bestuurder bij academische en andere organisaties heeft ze ruime kennis opgedaan vanuit het perspectief van diverse groepen belanghebbenden; || IMI Marcin Szumowski (rapporteur) (PL), voorzitter & CEO van OncoArendi Therapeutics, oprichter van BTM Mazovia. Na een geslaagde loopbaan als onderzoeker in de Verenigde Staten heeft Marcin Szumowski zich sinds 2000 beziggehouden met technologie-overdracht en de opstart van bedrijven. Hij heeft drie bedrijven medegefinancierd en hun opstart beheerd, waaronder het nu beursgenoteerde Medicalgorithmics S.A., waarvan hij van 2005 tot 2010 voorzitter en CEO was. Sinds 2001 staat hij aan het hoofd van de afdeling internationale betrekkingen en projectmanagement van het Nencki Instituut voor experimentele biologie. Hij was lid van het panel van onafhankelijke deskundigen dat de Europese Commissie heeft geholpen met de effectbeoordeling van het IMI2; || IMI Tom Andersen (DK) staat aan het hoofd van het regionaal kantoor van de Europese Investeringsbank voor het Nabije Oosten in Caïro en is ook een onafhankelijk consultant. Tot een jaar geleden was hij economisch viceadviseur bij de Europese Investeringsbank gespecialiseerd in de beoordeling van de economische haalbaarheid van O&O-projecten en projectfinancieringsoperaties in de farmaceutische en chemische sector. Daarvoor werkte hij aan overnames en afsplitsingen in een industrieel conglomeraat en voor Novo Nordisk, een in de EU gevestigd farmaceutisch bedrijf, waar hij beoordelingen verrichtte en rapporten opstelde over de ontwikkelingen van de afdeling geneesmiddelenontwikkeling en bedrijfsontwikkeling. Hij was lid van het panel van onafhankelijke deskundigen bij de eerste tussentijdse evaluatie van de Gemeenschappelijke Onderneming IMI; || IMI Bart Wijnberg (NL) – tot zijn pensionering werkte Bart Wijnberg voor het Nederlandse Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport waar hij medeverantwoordelijk was voor het invloedrijke WHO-rapport "Priority Medicines for Europe and the World" met het oog op KP7 en voor de oprichting van het Nederlandse PPP Top Institute Pharma (TI Pharma). Hij was lid van de "Contactgroep voor het IMI van lidstaten, kandidaat-lidstaten en geassocieerde landen" en van het panel van onafhankelijke deskundigen bij de eerste tussentijdse evaluatie van de Gemeenschappelijke Onderneming IMI; || IMI Maria Rosaria Di Nucci (IT) is hoofdonderzoeker bij het onderzoekscentrum voor milieubeleid van de Freie Universität Berlin en is ook onafhankelijk consultant. Ze is al meer dan 25 jaar actief op het gebied van milieu- en energiebeleid en beleidsbeoordeling en heeft al aan diverse EU-initiatieven deelgenomen. Een ander speerpunt van haar activiteiten is effectbeoordeling. Dr. Di Nucci is een ervaren beoordelaar bij Europese organisaties voor O&TO-financiering en de EG. Ze werkt ook mee aan de evaluatie van de Gemeenschappelijke Ondernemingen Clean Sky en Brandstofcellen en waterstof als gemeenschappelijke deskundige. || CS. FCH. IMI