This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52014DC0177
COMMUNICATION FROM THE COMMISSION on the European Citizens' Initiative "Water and sanitation are a human right! Water is a public good, not a commodity!"
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE over het Europees burgerinitiatief “Water en sanitaire voorzieningen zijn een mensenrecht! Water is een publiek goed, geen handelswaar!”
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE over het Europees burgerinitiatief “Water en sanitaire voorzieningen zijn een mensenrecht! Water is een publiek goed, geen handelswaar!”
/* COM/2014/0177 final */
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE over het Europees burgerinitiatief “Water en sanitaire voorzieningen zijn een mensenrecht! Water is een publiek goed, geen handelswaar!” /* COM/2014/0177 final */
1. INLEIDING Het Europees burgerinitiatief werd ingevoerd
met het Verdrag van Lissabon om de Europese burgers aan te moedigen tot meer
democratische betrokkenheid bij Europese aangelegenheden[1]. Eén miljoen burgers
uit de Europese Unie die uit ten minste zeven lidstaten afkomstig zijn, kunnen
de Europese Commissie verzoeken om wetgeving voor te stellen over zaken
waarvoor de EU bevoegd is. Het is het eerste instrument voor participerende
democratie op EU-niveau. Sinds het in april 2012 van start ging, hebben ruim 5
miljoen burgers ruim 20 verschillende initiatieven ondertekend. “Right2Water” is het eerste Europees
burgerinitiatief dat voldoet aan de voorwaarden bepaald in de verordening van
het Europees Parlement en de Raad over het burgerinitiatief. De organisatoren
dienden het op 20 december 2013 in bij de Commissie, nadat zij de steun hadden
gekregen van ruim 1,6 miljoen burgers. Volgens de verordening over het
burgerinitiatief heeft de Commissie drie maanden de tijd om “in een
mededeling haar juridische en politieke conclusies over het burgerinitiatief
mee [te delen], waarbij zij tevens vermeldt welke maatregelen zij eventueel
gaat nemen, en waarom zij deze maatregelen (niet) neemt”[2]. De Commissie ontving de organisatoren op 17
februari 2014 en diezelfde dag mochten de organisatoren hun initiatief ook
toelichten tijdens een openbare hoorzitting georganiseerd door het Europees
Parlement. Bijlage I bevat meer informatie over de procedure van het eerste
burgerinitiatief. Het Right2Water-initiatief verzoekt de
Commissie om “wetgeving voor te stellen om het recht van mensen op water en
zuivering van water, zoals erkend door de Verenigde Naties, uit te voeren en de
voorziening van water en zuivering van water als cruciale openbare diensten
voor iedereen te bevorderen”[3]. Het initiatief dringt erop aan dat –
“de EU-instellingen en lidstaten worden
verplicht om er voor te zorgen dat alle inwoners het recht genieten op water en
sanitaire voorzieningen; –
de watervoorziening en het beheer van de
watervoorraden niet aan ‘interne marktregels’ worden onderworpen en dat de
waterdiensten van liberalisering worden uitgesloten; –
de EU zich nog meer inspant om ervoor te zorgen
dat iedereen toegang heeft tot water en sanitaire voorzieningen.” Het initiatief wijst op kwesties die zich
uitstrekken over verschillende terreinen op het niveau van de EU en van de
lidstaten. Het moet worden behandeld overeenkomstig de EU-verdragsregels en met
name de beginselen van bevoegdheidstoedeling, subsidiariteit en evenredigheid. 2. Stand van zaken Toegang tot veilig drinkwater en sanitaire
voorzieningen is onlosmakelijk verbonden met het recht op leven en menselijke
waardigheid, en met de behoefte aan een toereikende levensstandaard. Het voorbije decennium werd het recht op
veilig drinkwater en sanitaire voorzieningen erkend in het internationaal
recht, in het bijzonder op het niveau van de Verenigde Naties (VN)[4]. In resolutie 64/292
van de Algemene Vergadering van de VN wordt het recht op veilig en schoon
drinkwater en sanitaire voorzieningen erkend als grondrecht van mensen op een
behoorlijke levensstandaard en als mensenrecht. In het uiteindelijke
resultatendocument van de VN-conferentie over duurzame ontwikkeling in 2012
(Rio+20-conferentie) bevestigden staatshoofden en regeringsleiders en vertegenwoordigers
op hoog niveau bovendien hun verplichtingen met betrekking tot het recht op
veilig drinkwater en sanitaire voorzieningen als mensenrecht, dat zij met
respect voor de nationale soevereiniteit voor hun bevolking willen
bewerkstelligen[5]. Op Europees niveau heeft de Parlementaire
Assemblee van de Raad van Europa verklaard dat de toegang tot water moet worden
erkend als fundamenteel recht omdat het essentieel is voor het leven op aarde
en een bron die de mensheid moet delen[6].
De Europese Unie bevestigde dat “op het gebied van mensenrechten alle staten
verplichtingen hebben met betrekking tot toegang tot drinkwater, dat
beschikbaar, fysiek toegankelijk, betaalbaar en van aanvaardbare kwaliteit moet
zijn”[7]. Deze beginselen hebben ook geleid tot actie op
EU-niveau. De EU- kaderrichtlijn Water bepaalt: “Water is geen gewone
handelswaar, maar een erfgoed dat als zodanig beschermd, verdedigd en behandeld
moet worden”[8].
Bepaalde rechten en principes die zijn erkend in het Handvest van de
grondrechten van de EU kunnen worden geïnterpreteerd als rechtstreeks relevant
voor de toegang tot veilig drinkwater en betere sanitaire voorzieningen. Het
gebrek aan toegang tot veilig drinkwater en sanitaire voorzieningen is een
duidelijke aantasting van grondrechten als het recht op menselijke waardigheid
(artikel 1) en het recht op leven (artikel 2). Bovendien moet
er in deze context ook rekening mee worden gehouden dat de EU een hoog niveau
van milieubescherming moet waarborgen (artikel 37)[9]. Hoewel het Handvest
enkel van toepassing is op de lidstaten als deze EU-wetgeving uitvoeren, moeten
de bepalingen van de EU-wetgeving zelf wel overeenstemmen met het Handvest.
Alle instellingen en organen van de EU moeten de in het Handvest op genomen
rechten naleven en ervoor zorgen dat alle maatregelen die krachtens het Verdrag
worden genomen, verenigbaar zijn met deze rechten. Tegen deze achtergrond heeft de Commissie het
burgerinitiatief bestudeerd om, overeenkomstig artikel 10 van de verordening
over het burgerinitiatief, haar conclusies te formuleren. Bijdrage
van de EU aan beter en toegankelijker water Bij het veilig stellen en verbeteren van de
toegang tot water en sanitaire voorzieningen zijn drie aspecten essentieel:
kwaliteit, fysieke toegankelijkheid en betaalbaarheid. De EU draagt met twee soorten acties bij tot
het waarborgen van de toegang tot veilig drinkwater en sanitaire voorzieningen
voor de bevolking van haar lidstaten. Om te beginnen heeft de EU ambitieuze
kwaliteitsnormen voor water bepaald, waardoor zowel de volksgezondheid als het
milieu een hoog niveau van bescherming krijgen. Daarnaast biedt de EU
financiële steun voor het verbeteren en uitbreiden van waterinfrastructuur in
de lidstaten, zodat zowel de kwaliteit als de fysieke toegankelijkheid van
watervoorzieningen wordt verbeterd. De EU voerde in de jaren 1970 minimumvereisten
voor waterkwaliteit in en heeft haar waterwetgeving de afgelopen veertig
jaar geleidelijk uitgebreid. De kaderrichtlijn Water[10], de
drinkwaterrichtlijn[11]
en de richtlijn inzake de behandeling van stedelijk afvalwater[12] zijn de belangrijkste
EU-wetgeving op dit gebied. Met deze wetgeving wordt gestreefd naar een
geïntegreerde aanpak van waterbeheer en gegarandeerd dat water aan strenge
criteria voldoet en bijgevolg veilig, gezond en schoon is. Dankzij de
uitvoering van deze EU-milieuregelgeving werd de kwaliteit van het
EU-drinkwater aanzienlijk verbeterd, met name in Oost- en Midden-Europa. Het cohesiebeleid van de EU biedt lidstaten al
jaren veel ondersteuning bij hun inspanningen om de infrastructuur voor de toegang
tot drinkwater en de afvalwaterdiensten te ontwikkelen en te verbeteren.
Sinds 2007 is de drinkwatervoorziening voor ruim 2,6 miljoen mensen in negen
verschillende lidstaten verbeterd dankzij financiële steun van de EU; nog eens
5,7 miljoen mensen in 14 verschillende lidstaten werden aangesloten op
verbeterde afvalwaterbehandeling. De afgelopen zeven jaar (2007-2013) bedroeg
de financiële steun van de EU voor investeringen in werken aan
drinkwatervoorziening- en afvalwaterinfrastructuur bijna 22 miljard euro. Betaalbaarheid is
ook een kernaspect omdat het mee bepaalt of iedereen daadwerkelijke toegang
heeft tot waterdiensten. De EU heeft geen rol bij de prijsstelling voor water,
die op nationaal niveau wordt bepaald. In de milieuwetgeving van de EU met
betrekking tot water worden wel een aantal basisbeginselen voor het
waterprijzenbeleid in de lidstaten vastgelegd. De kaderrichtlijn Water vereist
dat de lidstaten zorgen dat de prijs die de waterverbruiker betaalt, de
werkelijke kost van het waterverbruik weergeeft. Op die manier wordt het
duurzaam gebruik van de beperkte waterreserves gestimuleerd. Het EU-waterbeleid
is gebaseerd op het beginsel dat de betaalbaarheid van waterdiensten essentieel
is. Nationale overheden zijn bevoegd voor het treffen van concrete maatregelen
om de kansarmen te beschermen en waterschaarste aan te pakken (bv. door steun
te verlenen aan huishoudens met een laag inkomen of door
openbaredienstverplichtingen in te voeren). Leveren van waterdiensten op de
interne markt In de EU besluiten de overheden van de
lidstaten zelf hoe de waterdiensten het beste worden beheerd. Het leveren van
waterdiensten is gewoonlijk de verantwoordelijkheid van de lokale overheden,
die het dichtste bij de burgers en hun zorgen staan. Het staat overheden vrij om die taken
rechtstreeks en met eigen middelen zelf uit te voeren, dan wel ze over te
dragen aan juridisch gescheiden, interne overheidsentiteiten. Zij kunnen de
waterdiensten ook geheel of gedeeltelijk uitbesteden aan particuliere of
gemengde beheersvormen. Zij hebben daarbij het volste recht duidelijke
verplichtingen op te leggen aan particuliere ondernemingen om ervoor te zorgen
dat de diensten die binnen hun geografische bevoegdheidsgebied worden geleverd,
aan de voorgeschreven normen beantwoorden. De EU ziet erop toe dat de grondbeginselen van
de Verdragen – zoals transparantie en gelijke behandeling – worden nageleefd.
De verdragsregels bepalen ook dat de EU zich neutraal moet opstellen ten
aanzien van nationale besluiten over het eigendomsrecht voor waterbedrijven[13]. De regels van de interne markt van de EU
respecteren de bevoegdheid van de overheden om de vereiste kwaliteitsnormen
voor de dienstverlening te waarborgen, om de tarieven te bepalen en om
eventuele openbaredienstverplichtingen op te leggen (bv. om minder bevoorrechte
gebruikers te beschermen). Deze regels zijn gericht op meer transparantie,
non-discriminatie en de mogelijkheid voor burgers om in ruil voor hun bijdragen
of belastingen een goede dienstverlening te krijgen. De EU-regels inzake
overheidsopdrachten zorgen er bijvoorbeeld voor dat overheden die besluiten een
extern bedrijf te gebruiken voor het leveren van waterbeheersdiensten, een
transparante selectieprocedure moeten gebruiken en kiezen voor de offerte die
het meeste voordeel oplevert voor de gebruikers. Als de overheden besluiten
deze diensten te leveren via publiek-publieke samenwerking, zorgt de
EU-wetgeving inzake overheidsopdrachten er eveneens voor dat de samenwerking
binnen een veilig en flexibel wettelijk kader verloopt. De Commissie verwijst naar de bezorgdheid van
het burgerinitiatief dat watervoorziening en het beheer van de watervoorraden
niet mogen worden onderworpen aan “internemarktregels” en dat de waterdiensten
van liberalisering moeten worden uitgesloten. Zij bevestigt ter zake dat de
wetgeving voor overheidsopdrachten niet van toepassing is als lokale overheden
besluiten de diensten zelf te leveren, via een joint venture of een verbonden
onderneming[14]. De EU-wetgeving erkent consequent de specificiteit
van water en sanitaire voorzieningen en het belang ervan als basisbehoefte
van de bevolking. Voor concessies in de watersector gelden vaak specifieke en
complexe regelingen die een bijzondere behandeling vereisen, gezien “het
belang van water als openbaar goed dat van fundamentele waarde is voor alle
burgers van de Unie”[15].
Drinkwaterconcessies zijn dus, net als concessies voor afvalwaterbehandeling en
-lozing, uitgesloten van de toepassing van de nieuwe EU-regels betreffende de
gunning van concessieopdrachten. Bovendien zijn watervoorziening en
-distributie en afvalwaterdiensten al expliciet uitgesloten van de toepassing
van de grensoverschrijdende vrijheid van dienstverrichting zoals die is
vastgelegd in de dienstenrichtlijn[16]. De EU
maakt zich al jaren op mondiaal niveau sterk Armoedebestrijding, inclusieve groei en
duurzame ontwikkeling hangen in grote mate af van de beschikbaarheid en de
kwaliteit van de waterwatervoorziening. Wereldwijd hebben ruim 2,6 miljard
mensen geen toegang tot verbeterde sanitaire voorzieningen, en bijna 1 miljard
mensen drinkt nog steeds ongezuiverd drinkwater. De vorderingen bij de
verwezenlijking van de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling zitten wat
veilig drinkwater betreft op schema, maar qua sanitaire voorzieningen is er een
grote achterstand, op basis van de huidige voorspellingen zelfs voor ruim 1
miljard mensen. De verbintenis van de EU op het vlak van de
toegang tot veilig drinkwater en sanitaire voorzieningen, en van het stimuleren
van geïntegreerd watervoorradenbeheer in partnerlanden, bestaat al vele jaren.
Sinds 2002 is er ook een specifiek beleidskader, dankzij de mededeling “Waterbeheer
in ontwikkelingslanden”[17].
Hieruit vloeide het waterinitiatief van de EU[18] voort, een
beleidsinstrument om de samenwerking te verbeteren en efficiëntere
ontwikkelingshulp te bieden via partnerschappen en een aanpak met verschillende
belanghebbenden tegelijk. De beleidsdoelstellingen van de EU zijn de
voorbije tien jaar omgezet in veel concrete acties met aanzienlijke financiële
steun, onder meer door het opzetten van de ACS-EU-waterfaciliteit[19]
in 2004. Als rechtstreeks resultaat van de EU-hulp kregen tussen 2004 en 2013
ruim 70 miljoen mensen toegang tot betere watervoorziening en 24 miljoen mensen
tot sanitaire voorzieningen. Wereldwijd verstrekken de EU en haar lidstaten
bijna 1,5 miljard euro per jaar voor programma’s inzake watervoorziening,
sanitaire voorzieningen en hygiëne (WASH) in ontwikkelingslanden. Daarmee is de
Unie de grootste donor ter wereld in de watersector. Sinds 2007 heeft de EU ongeveer 2,5 miljard
euro uitgetrokken voor water en sanitaire voorzieningen in ruim 60
partnerlanden[20].
Heel wat EU-acties op het vlak van water en sanitaire voorzieningen bestaan uit
de ontwikkeling van infrastructuur zoals water- en rioolnetwerken, drinkwater-
en afvalwaterbehandelingsinstallaties, watervoorziening en sanitaire
voorzieningen in afgelegen gebieden en op het platteland. Bovendien is de EU de grootste donor voor
humanitaire hulp op het gebied van WASH, met momenteel ongeveer 200 miljoen
euro per jaar voor snelle en goede toegang tot toereikende, veilige
waterdiensten voor bevolkingsgroepen in een (dreigende) humanitaire
crisissituatie. De EU ondersteunt partnerschapsprojecten
(noord-zuid en zuid-zuid) om de capaciteit in de sector water en sanitaire
voorzieningen te ontwikkelen door expertise en kennis uit te wisselen tussen
nutsbedrijven voor water- en sanitaire voorzieningen, lokale overheden en
andere spelers in de watersector. Veel van de uitgetrokken middelen zijn al
benut om waterbedrijven te helpen die niet genoeg kapitaal hebben om water te
bezorgen aan de armste bevolkingsgroepen. Bovendien hebben de regionale
gecombineerde faciliteiten van de EU sinds 2007 ongeveer 30 projecten voor
watervoorziening en sanitaire voorzieningen gefinancierd, waarvoor ruim 2
miljard euro aan leningen en investeringen werd vrijgemaakt. 3. ACTIE IN VERBAND MET
HET EUROPEES BURGERINITIATIEF Uit de huidige en voorbije
acties van de EU blijkt duidelijk de erkenning van het belang van water als een
openbaar goed, een grondrecht van mensen op een behoorlijke levensstandaard en
een mensenrecht. Binnen de grenzen van haar bevoegdheden en met inachtneming
van het subsidiariteitsbeginsel heeft de EU altijd een positieve rol gespeeld
om te zorgen dat iedereen, binnen en buiten Europa, daadwerkelijk kan
beschikken over veilig drinkwater en betere sanitaire voorzieningen. In het licht van het Europees burgerinitiatief
heeft de Commissie gezocht naar lacunes en gebieden waar meer inspanningen – op
EU-niveau of nationaal niveau – nodig zijn om tegemoet te komen aan de
bezorgdheid van de burgers die dit initiatief steunen. Ook bij haar toekomstige acties zal de
Commissie zich laten leiden door het feit dat het een mensenrecht is dat er
toegang moet zijn tot veilig drinkwater en sanitaire voorzieningen van
hoogstaande kwaliteit, beschikbaar, fysiek toegankelijk en betaalbaar. Betere kwaliteit en betere toegang tot
water Om alle EU-burgers toegang te geven tot veilig
drinkwater moeten de lidstaten de waterwetgeving van de EU volledig uitvoeren.
Hoewel er al flinke vooruitgang is geboekt, kan de toegang tot water en
sanitaire voorzieningen van goede kwaliteit nog worden verbeterd, met name voor
burgers in gebieden met kleinschalige watervoorzieningssystemen. In het zevende milieuactieprogramma[21], dat de
leidraad is voor de EU-actie op milieugebied, wordt benadrukt dat de EU-regels
beter moeten worden uitgevoerd om te zorgen dat in 2020 voor alle EU-burgers
strenge normen voor veilig drink- en zwemwater gelden. Er moet meer worden
gedaan om: ·
een betere kwaliteit te garanderen van drinkwater
voor kleine voorzieningsbronnen (voor minder dan 5 000 personen) waarmee
in de EU ongeveer 65 miljoen personen van water worden voorzien; ·
bestaande infrastructuur te onderhouden en te
vernieuwen, met bijzondere aandacht voor innovatie om de efficiëntie te
verbeteren; en ·
afvalwaterinfrastructuur (opvangsystemen en
zuivering) aan te leggen waar die nu nog ontbreekt, met name in Oost-Europese
lidstaten. Hiervoor moet de nodige financiering
beschikbaar zijn, moeten de juiste prioriteiten worden gesteld en is goed
bestuur nodig, net als de nationale en lokale bestuurlijke capaciteit om de
investeringen te plannen, te coördineren en uit te voeren. De beslissingen van
de lidstaten over hun uitgavenprioriteiten voor toekomstige EU-financiering[22] zullen erg belangrijk
zijn om de vastgestelde lacunes te verhelpen. De Commissie streeft ernaar dat
de lidstaten gebruik maken van de uitgebreide mogelijkheden voor financiële
steun van de EU in de watersector die bestaan in de nieuwe
financiëleprogrammeringsperiode (2014-2020), in het bijzonder via een
investeringsprioriteit die is toegespitst op waterbeheer. De Commissie zal zich intensiever gaan inspannen voor de volledige
tenuitvoerlegging van de EU-waterwetgeving door de lidstaten, en daarbij nauw
met de lidstaten en de belanghebbenden samenwerken aan de uitvoering van de
voorstellen uit de Blauwdruk voor water 2012[23],
waarin de voornaamste uitdagingen voor het EU-waterbeleid werden uiteengezet. De Commissie blijft de EU-waterwetgeving ook evalueren. De regels voor
prioritaire stoffen in water[24]
werden in 2013 verstrengd, en de grondwaterrichtlijn[25] wordt momenteel
bijgewerkt. Samen met de lidstaten en de belanghebbenden werkt de Commissie eveneens
aan de aanpassing van bepalingen van de drinkwaterrichtlijn inzake controle en
analyse aan de wetenschappelijke en technische vooruitgang. Gezien de
bezorgdheid die bestaat over kleine drinkwatervoorzieningen, zal de Commissie
ook een openbare raadpleging in de hele EU houden om na te gaan welke
verbeteringen nodig zijn en hoe zij kunnen worden gerealiseerd. De Commissie
zal ook een herziening voorbereiden van de kaderrichtlijn Water en
indien nodig wijzigingsvoorstellen doen[26]. Op het vlak van de uiterst belangrijke betaalbaarheid
van water blijft actie op nationaal niveau essentieel. Het is een vast
onderdeel van het beleid van de lidstaten om armoede en sociale uitsluiting te
bestrijden, dat ook wordt ondersteund en aangevuld op EU-niveau[27]. Maatregelen ter
bescherming van minder bevoorrechte personen zijn nog belangrijker in het licht
van de toegenomen waterschaarste door de economische crisis en het onvermogen
van sommige personen om hun waterrekening te betalen. De Commissie nodigt de
lidstaten dan ook uit om, binnen hun bevoegdheid, te zorgen dat alle burgers
toegang hebben tot een minimumwatervoorziening, overeenkomstig de aanbevelingen
van de Wereldgezondheidsorganisatie[28],
en de kaderrichtlijn Water correct uit te voeren. Neutraliteit met betrekking tot het
leveren van waterdiensten De Commissie blijft waken over de naleving van
de verdragsregels die bepalen dat de EU zich neutraal moet opstellen ten
aanzien van nationale besluiten over het eigendomsrecht voor waterbedrijven[29],
waarbij ook de grondbeginselen van de Verdragen, zoals transparantie en gelijke
behandeling, moeten worden nageleefd. De Commissie verwijst naar de bezorgdheid
van het burgerinitiatief dat watervoorziening en het beheer van de
watervoorraden niet zouden moeten worden onderworpen aan “internemarktregels”
en dat de waterdiensten van liberalisering zouden moeten worden uitgesloten.
Zij bevestigt wat dat betreft dat de nieuwe wetgeving voor overheidsopdrachten
niet van toepassing is als lokale overheden besluiten de diensten zelf te
leveren, via een joint venture of een verbonden onderneming[30]. Bij internationale handelsbesprekingen blijft
de Commissie actief betrokken bij handelspartners om erover te waken dat
nationale, regionale en lokale keuzes over het beheer van waterdiensten worden
nageleefd en afdoende beschermd. Zoals reeds werd gezegd, worden in
EU-wetgeving betreffende de interne markt consequent de specificiteit en het
belang erkend van water en sanitaire voorzieningen als basisbehoefte van de
bevolking. De nieuwe EU-regels betreffende de gunning van concessieopdrachten,
die op 26 februari 2014 door het Europees Parlement en de Raad werden
goedgekeurd, zijn daar het meest recente voorbeeld van. Nadat het publiek in de
loop van de wetgevingsprocedure zijn bezorgdheid uitte, stelde de Commissie
voor om drinkwaterconcessies en bepaalde concessies voor afvalwaterbehandeling
expliciet uit te sluiten van de toepassingssfeer van deze regels. Hiermee wordt
ook gehoor gegeven aan de bezorgdheid die wordt geuit in het Right2Water-initiatief. Meer transparantie Transparantie speelt een belangrijke rol bij
de verbetering van de toegang tot waterdiensten en sanitaire voorzieningen voor
burgers, omdat het invloed heeft op de drie belangrijke aspecten ervan
(toegankelijkheid, betaalbaarheid en kwaliteit). In de kaderrichtlijn Water
zijn meerdere bepalingen ingegeven door de behoefte aan transparantie. Artikel
14 bepaalt dat Europese burgers worden voorgelicht en geraadpleegd tijdens de
voorbereiding van de goedkeuring van stroomgebiedbeheersplannen, en dat de
overheden moeten uitleggen op welke manier zij rekening hebben gehouden met de
opmerkingen van de burgers. Bovendien garandeert de EU-wetgeving het recht op
toegang tot milieu-informatie die wordt beheerd voor of door de overheid, en bepaalt
zij de basisprincipes, voorwaarden en praktische regelingen voor de uitoefening
van dit recht, wat bijdraagt tot meer transparant beleid[31]. De Commissie is het ermee eens dat meer en
betere informatie ter beschikking kan worden gesteld van de burger in verband
met waterkwaliteit en -diensten. Met betere informatie worden burgers ook
mondiger, omdat zij actiever kunnen deelnemen aan de besluitvorming inzake
waterbeheer die zich grotendeels op nationaal, regionaal en lokaal niveau
afspeelt. De Commissie blijft nieuwe initiatieven
ontwikkelen om de transparantie voor de burger te vergroten. In het kader
van de richtlijn afvalwaterbehandeling werkt de Commissie nauw samen met de
lidstaten, in het bijzonder in een aantal proeflanden, om nieuwe informatiesystemen
op te zetten die de nalevingsgegevens makkelijk online toegankelijk maken voor
burgers (gestructureerde tenuitvoerleggings- en informatiekaders). De Commissie zal een soortgelijke aanpak
ontwikkelen om de transparantie te verhogen voor consumenten met betrekking tot
de kwaliteit van het drinkwater. Net als op het gebied van stedelijk afvalwater
kan de Commissie lidstaten helpen bij het bepalen welk type informatie nodig is
om in de hele EU een vergelijkbare informatievoorziening tot stand te brengen.
Het bestaande waterinformatiesysteem voor Europa[32] kan als
centraal loket voor deze informatie dienen. De Commissie is bovendien bereid het idee te
bestuderen om de waterkwaliteit te benchmarken, als methode om burgers
te verzelfstandigen. De Commissie is ook bereid een meer structurele dialoog
tussen belanghebbenden tot stand te brengen – openbare en particuliere
dienstverleners samen – en samen te werken met bestaande initiatieven[33]
om een uitgebreider pakket indicatoren en benchmarks voor waterdiensten
aan te bieden. Zo wordt een eerste stap gezet om de transparantie en
verantwoordelijkheidszin van leveranciers van waterdiensten te verbeteren door
burgers toegang te verlenen tot vergelijkbare gegevens over de voornaamste
indicatoren inzake economie, techniek en kwaliteit van de waterbedrijven. Een meer geïntegreerde aanpak van
ontwikkelingshulp De Commissie blijft erover waken dat het feit
dat toegang tot veilig drinkwater en sanitaire voorzieningen mensenrecht is,
centraal blijft staan in het ontwikkelingsbeleid. De EU blijft zich inspannen
leveren om een cruciaal aspect van haar ontwikkelingsbeleid, namelijk
universele toegang tot water en sanitaire voorzieningen, te verwezenlijken.
Ondanks de geboekte vooruitgang sterven wereldwijd iedere dag nog meer dan 4
000 kinderen aan ziekten die veroorzaakt worden door een tekort aan veilig
drinkwater. In de programmeringsperiode 2014-2020 wordt de
financiële hulp van de EU toegespitst op een aantal sectoren in ieder
partnerland, waarbij voorrang wordt gegeven aan de sectoren waar de behoefte
het grootst is, zodat de steun efficiënt wordt besteed en zo goed mogelijke
resultaten oplevert[34].
Steun voor de programma’s inzake watervoorziening, sanitaire voorzieningen
en hygiëne (WASH) wordt beter toegespitst op die partnerlanden die water en
sanitaire voorzieningen hebben gekenmerkt als een prioritaire sector bij de
opstelling van het nationale indicatieve programma’s. De Commissie zorgt voor
coördinatie met partnerlanden, lidstaten en andere ontwikkelingspartners om ervoor
te zorgen dat de WASH-sector voldoende steun krijgt in alle partnerlanden. Tegelijk zal de EU-actie verschuiven naar een
meer geïntegreerde aanpak en zal de creatie van synergieën tussen water-,
energie- en voedselzekerheid een streven zijn voor toekomstige actie, met
name op regionaal niveau. Aangezien voedselzekerheid in meer dan 50 landen een
prioritaire sector is, worden de WASH-tussenkomsten gestroomlijnd met de
voedselzekerheidsprogramma’s, zodat het probleem van ondervoeding in de
ontwikkelingslanden kan worden aangepakt. Binnen het nieuwe financiële kader
(2014-2020) wordt ruim 3 miljard euro uitgetrokken voor voedselgerelateerde
activiteiten, waarvan WASH een van de meest relevante is. Waterkwesties worden ook binnen thematische
instrumenten aangepakt, via de verbanden met landbouw, energie en veiligheid.
Het thematische programma voor mondiale collectieve goederen en uitdagingen
streeft naar een sterkere samenhang van de externe acties en tussen die acties
en andere EU-beleidsinitiatieven zoals het klimaat- en energiebeleid van de EU,
biodiversiteit, milieu, watervoorraadbeheer en waterdiplomatie. De Commissie blijft zich krachtig inzetten
voor humanitaire actie in de WASH-sector bij crisissituaties, en voor de
preventie daarvan. Zij erkent het toenemende risico op conflicten door
spanningen over watervoorraden en de toegenomen watergerelateerde humanitaire
behoeften in stedelijke gebieden. De Commissie zet haar inspanningen voort om
de humanitaire hulp sneller, efficiënter en effectiever te laten verlopen door
sterkere coördinatiemechanismen tussen humanitaire partners. Stimuleren van publiek-publieke
partnerschappen Er komt steeds meer erkenning voor het
potentieel van partnerschappen zonder winstoogmerk in de watersector. De
voorbije tien jaar heeft de ACS-EU-waterfaciliteit op dit vlak een
voortrekkersrol gespeeld, via acties voor capaciteitsontwikkeling voor
overheden in ACS-landen. In 2013 werd opdracht gegeven voor een evaluatie van
de waterfaciliteit en de impact ervan, die momenteel aan de gang is. Met de
resultaten van deze evaluatie zal rekening worden gehouden en zij zullen worden
geïntegreerd in de toekomstige aanpak van en besluiten over de programmering. Ondersteuning voor publiek-publieke
partnerschappen zal ook worden geboden in het kader van programma’s ter
ondersteuning van de WASH-sector in die partnerlanden die specifieke aandacht
besteden aan de watersector. Op basis van de lessen uit voorbije en lopende
projecten zoekt de Commissie naar nieuwe mogelijkheden voor partnerschappen (noord-zuid
en zuid-zuid) om de capaciteit in de sector water en sanitaire voorzieningen te
ontwikkelen door expertise en kennis uit te wisselen tussen nutsbedrijven voor
water en sanitaire voorzieningen, lokale overheden en andere spelers in de
watersector. Follow-up van Rio+20 De EU blijft zich inzetten voor de universele
toegang tot veilig drinkwater en sanitaire voorzieningen, ook na de
VN-conferentie Rio+20 over duurzame ontwikkeling, waar werd erkend dat water
cruciaal is voor duurzame ontwikkeling. In de ministerverklaring The future we want[35]
bevestigden de wereldleiders hun inzet voor veilig drinkwater en sanitaire
voorzieningen als mensenrecht, voor de geleidelijke verwezenlijking van toegang
tot veilig en betaalbaar drinkwater en sanitaire voorzieningen voor iedereen
(wat verder gaat dan Johannesburg en de millenniumdoelstellingen voor
ontwikkeling) en voor een sterk verbeterde uitvoering van geïntegreerd
watervoorradenbeheer. In de recente mededeling Een waardig leven
voor iedereen: armoede uitroeien en de wereld een duurzame toekomst geven[36]
noemt de Commissie water een van de sectoren die op geïntegreerde wijze moeten
worden aangepakt om in de ontwikkelingsagenda voor de periode na 2015,
die op VN-niveau moet worden uitgewerkt, te komen tot een basis voor menselijke
ontwikkeling en inclusieve en duurzame groei. In de conclusies van de Raad van
25 juni 2013[37]
is vermeld dat in het kader voor de periode na 2015 de economische, sociale en
ecologische pijlers van duurzame ontwikkeling in evenwicht moeten zijn, ter
ondersteuning van een basislevensstandaard (waaronder water en sanitaire
voorzieningen), de motoren van de “groene” economie en het duurzame gebruik en
beheer en de duurzame bescherming van natuurlijke rijkdommen. In het verslag van het VN-panel op hoog niveau
over de ontwikkelingsagenda voor de periode na 2015[38] wordt een doelstelling
geformuleerd voor water en sanitaire voorzieningen, waardoor die een prioriteit
lijkt te worden voor de periode na 2015. De Commissie bereidt een vervolgmededeling voor
over het ontwikkelingskader voor de periode na 2015[39] waarin voorrang wordt
gegeven aan doelstellingen met betrekking tot water en sanitaire voorzieningen.
Op internationaal niveau worden ook doelstellingen geformuleerd door de open
werkgroep voor doelstellingen inzake duurzame ontwikkeling[40]. De werkgroep zal in
september 2014 een voorstel voorleggen aan de Algemene Vergadering van de VN.
Het resultaat hiervan zal worden geïntegreerd in de intergouvernementele
onderhandelingen in de aanloop naar een afsluitende top in september 2015, waar
de EU en haar lidstaten een hoofdrol zullen blijven spelen 4. Conclusies Het verheugt de Commissie dat Europese burgers
in actie komen voor de toegang tot veilig drinkwater en sanitaire
voorzieningen, zowel in Europa als in de rest van de wereld. De Commissie
benadrukt hoe belangrijk het is dat toegang tot veilig drinkwater en sanitaire
voorzieningen een mensenrecht is, en blijft erover waken dat deze beginselen
centraal blijven staan in haar beleid. Op EU-niveau zal de Commissie
voortbouwen op het reeds verrichte werk en werken aan de uitbreiding en
verbetering van de toegang tot veilig drinkwater en sanitaire voorzieningen
voor iedereen via het milieubeleid en de financiering van de infrastructuur. De Commissie zal er tevens op blijven toezien
dat de EU zich neutraal blijft opstellen met betrekking tot de nationale,
regionale en lokale keuzes inzake het verlenen van waterdiensten, en dat de
voornaamste beginselen uit de Verdragen, zoals transparantie en gelijke
behandeling, worden nageleefd. De Commissie blijft ook aandacht hebben voor de
bezorgdheid van het publiek over de specifieke aard van waterdiensten, zoals
zij dat ook al deed bij de wetgevingsprocedure over de EU-voorschriften inzake
concessies. De inspanningen van de EU op dit vlak zullen
gericht zijn op meer transparantie voor EU-burgers. Mensen moeten mondiger
worden doordat zij niet langer worden gehinderd door een gebrek aan informatie
als zij actief wensen deel te nemen aan besluitvorming op lokaal, regionaal en
nationaal niveau over waterbeheer. In het algemeen blijft de Unie achter het
internationale plan staan om de ontwikkelingsagenda en de universele
doelstellingen voor duurzame ontwikkeling voor de periode na 2015 uit te
werken. Zij zal via haar ontwikkelingsbeleid actief blijven ijveren voor de
toegang tot veilig drinkwater en sanitaire voorzieningen en voor geïntegreerd
watervoorradenbeheer, met name met ruim 3 miljard euro financiële steun voor
voedselgerelateerde activiteiten, waaronder water en sanitaire voorzieningen
(2014-2020). Als reactie op de oproep van de burgers om in
actie te komen, zal de Commissie concrete stappen zetten en werken aan een
aantal nieuwe maatregelen op gebieden die rechtstreeks relevant zijn voor het
initiatief en zijn doelstellingen. De Commissie zal met name: ·
meer werk maken van de uitvoering van haar
wetgeving inzake waterkwaliteit, voortbouwend op de verbintenissen van het
zevende milieuactieprogramma en de Blauwdruk voor water; ·
een openbare raadpleging houden in de hele EU over
de drinkwaterrichtlijn, om de toegang tot water van goede kwaliteit in de EU te
verbeteren; ·
zorgen voor meer transparantie over het beheer van
de gegevens over stedelijk afvalwater en drinkwater, en het idee bestuderen van
de benchmarking van waterkwaliteit; ·
een beter gestructureerde dialoog tussen
belanghebbenden over transparantie in de watersector tot stand brengen; ·
samenwerken met bestaande initiatieven om een
uitgebreider pakket benchmarks voor waterdiensten aan te bieden; ·
vernieuwende strategieën ondersteunen voor
ontwikkelingshulp (bv. steun aan partnerschappen tussen waterbedrijven en aan
publiek-publieke partnerschappen); uitwisseling van goede praktijken tussen
lidstaten stimuleren (bv. voor solidariteitsinstrumenten) en naar nieuwe
samenwerkingsmogelijkheden zoeken; ·
pleiten voor universele toegang tot veilig
drinkwater en sanitaire voorzieningen als prioriteit voor de toekomstige
doelstellingen voor duurzame ontwikkeling; Ten slotte nodigt de Commissie de lidstaten
uit om binnen hun bevoegdheden rekening te houden met de bezorgdheid van de
burgers die uit dit initiatief spreekt, en spoort zij hen aan om krachtiger te
ijveren voor toegang tot veilig, schoon en betaalbaar drinkwater en sanitaire
voorzieningen voor iedereen. In overeenstemming met artikel 10, lid 2, van
de verordening over het burgerinitiatief worden de organisatoren van het
initiatief, het Europese Parlement en de Raad in kennis gesteld van deze
mededeling, die eveneens wordt gepubliceerd. [1] Verordening (EU) nr. 211/2011 van het Europees Parlement
en de Raad over het burgerinitiatief (PB L 65 van 11.3.2011, blz. 1). [2] In overeenstemming met de bepalingen van artikel 10, lid
1, van de verordening over het burgerinitiatief. [3] http://ec.europa.eu/citizens-initiative/public/initiatives/finalised/details/2012/000003 [4] Onder meer Resolutie 64/292 van de Algemene Vergadering
van de VN van 3.8.2010 en de Resoluties 7/22 van 28.3.2008 en 15/9 van
6.10.2010 van de VN-Mensenrechtenraad. [5] http://www.un.org/en/sustainablefuture/ [6] Resolutie 1693/2009 van de Parlementaire Assemblee van
de Raad van Europa. [7] Verklaring van hoge vertegenwoordiger Catherine Ashton
namens de EU bij de viering van Wereldwaterdag op 22 maart 2010;
http://register.consilium.europa.eu/ : doc. 7810/10. [8] Eerste overweging van de EU-kaderrichtlijn Water,
2000/60/EG. [9] Artikel 191, lid 2, VWEU zorgt ervoor dat de Unie in
haar milieubeleid streeft naar een hoog niveau van bescherming, rekening
houdend met de uiteenlopende situaties in de verschillende regio’s van de Unie. [10] Richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad
van 23 oktober 2000 tot vaststelling van een kader voor communautaire
maatregelen betreffende het waterbeleid (PB L 327 van 22.12.2000, blz. 1). [11] Richtlijn 98/83/EG van de Raad van 3 november 1998
betreffende de kwaliteit van voor menselijke consumptie bestemd water (PB L 330
van 5.12.1998, blz. 32). [12] Richtlijn 91/271/EEG van de Raad van 21 mei 1991 inzake de
behandeling van stedelijk afvalwater (PB L 135 van 30.5.1991, blz. 40). [13] Artikel 345 van het VWEU bepaalt duidelijk het
“neutraliteitsbeginsel” inzake de regeling van het eigendomsrecht in de
lidstaten. De EU kan dus geen wetgeving goedkeuring die invloed hebben op de
regels voor het eigendomsrecht, ook niet in verband met ondernemingen die een
openbare dienst verlenen, zoals de watervoorziening. [14] Onder bepaalde voorwaarden die zijn vastgelegd in artikel
23 van Richtlijn 2004/17/EG van het Europees Parlement en de Raad houdende
coördinatie van de procedures voor het plaatsen van opdrachten in de sectoren
water- en energievoorziening, vervoer en postdiensten (PB L 134, 30.4.2004). [15] Overweging 40 van de recent goedgekeurde richtlijn van het
Europees Parlement en de Raad betreffende de gunning van concessieopdrachten
(PE-CONS/73/13, te verschijnen in het Publicatieblad). [16] Richtlijn 2006/123/EG van het Europees Parlement en de
Raad van 12 december 2006 betreffende diensten op de interne markt. [17] COM(2002)132 def. [18] http://www.euwi.net [19] ACS: staten in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille
Oceaan. [20] Hulp door individuele lidstaten is hier niet bij
inbegrepen. [21] Besluit nr. 1368/2013/EU van het Europees Parlement en de
Raad van 20 november 2013 inzake een algemeen milieuactieprogramma voor de
Europese Unie voor de periode tot en met 2020 “Goed leven, binnen de grenzen
van onze planeet”. [22] Voor de Europese structuur- en investeringsfondsen wordt
momenteel binnen de partnerschapsovereenkomsten en operationele programma’s de
laatste hand gelegd aan de uitgavenprioriteiten voor ieder EU-land apart, zoals
zij zijn voorbereid door de lidstaten en goedgekeurd door de Commissie. [23] COM(2012) 673 final. [24] Stoffen die een aanzienlijk risico voor of via het
aquatische milieu inhouden; Richtlijn 2013/39/EU van het Europees Parlement en
de Raad van 12 augustus 2013 tot wijziging van Richtlijn 2000/60/EG en
Richtlijn 2008/105/EG wat betreft prioritaire stoffen op het gebied van het
waterbeleid. [25] Richtlijn 80/68/EEG van de Raad van 17 december 1979
betreffende de bescherming van het grondwater tegen verontreiniging veroorzaakt
door de lozing van bepaalde gevaarlijke stoffen. PB L 20 van 26.1.1980, blz.
43. [26] In overeenstemming met de voorwaarden van artikel 19, lid
2, van de richtlijn. [27] Zie in het bijzonder het pakket
sociale-investeringsmaatregelen dat de Commissie in februari 2013 publiceerde
(http://ec.europa.eu/social/main.jsp?catId=1044&langId=en). [28] Volgens de Wereldgezondheidsorganisatie is per persoon per
dag tussen 50 en 100 liter water nodig om te voldoen aan de basisbehoeften en
te voorkomen dat grote gezondheidsproblemen ontstaan. Toegang tot 20-25 liter
per persoon per dag is een minimum, maar dan doen zich wel gezondheidsproblemen
voor, omdat deze hoeveelheid niet voldoende is om aan de vereisten van
basishygiëne en verbruik te beantwoorden. Zie http://www.ohchr.org/Documents/Publications/FactSheet35en.pdf. [29] Artikel 345 van het VWEU bepaalt duidelijk het
“neutraliteitsbeginsel” inzake de regeling van het eigendomsrecht in de
lidstaten. De EU kan dus geen wetgeving goedkeuring die invloed hebben op de regels
voor het eigendomsrecht, ook niet in verband met ondernemingen die een openbare
dienst verlenen, zoals de watervoorziening. In de Verdragen is ook geen
rechtsgrond te vinden waarop EU-wetgeving kan worden goedgekeurd die
ondernemingen verplichtingen oplegt inzake de herinvestering van hun winsten of
inzake hun aandeelhoudersstructuur. [30] Onder bepaalde voorwaarden die worden vastgelegd in de
artikelen 28, 29 en 30 van Richtlijn 2014/XX/EU van het Europees Parlement en
de Raad betreffende het gunnen van opdrachten in de sectoren water- en
energievoorziening, vervoer en postdiensten (op 26 februari 2014 goedgekeurd
door het Europees Parlement en de Raad, nog niet gepubliceerd). [31] Richtlijn 2003/4/EG van het Europees Parlement en de Raad
van 28 januari 2003 inzake de toegang van het publiek tot milieu-informatie en
tot intrekking van Richtlijn 90/313/EEG van de Raad. [32] http://water.europa.eu/ [33] Zie bijvoorbeeld http://www.waterbenchmark.org [34] Als bepaald in de mededeling Een agenda voor
verandering – COM(2011) 637. [35] http://www.un.org/en/sustainablefuture/ [36] COM(2013) 92. [37] http://www.eu-un.europa.eu/articles/en/article_13692_en.htm [38] http://www.un.org/sg/management/pdf/HLP_P2015_Report.pdf [39] Werkprogramma van de Commissie 2014 (COM (2013)739). [40] Een open werkgroep van de Algemene Vergadering van de VN
met 30 leden kreeg in het resultatendocument van Rio+20 de taak een voorstel
voor millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling uit te werken, dat de
Vergadering in haar 68e zitting in overweging zal nemen. BIJLAGE Procedurele
aspecten van het burgerinitiatief Right2Water Overeenkomstig artikel 4, lid 2, van
Verordening (EU) nr. 211/2011 werd dit initiatief op 10 mei 2012 geregistreerd
en gepubliceerd in het online register van de Commissie http://ec.europa.eu/citizens-initiative/public/initiatives/ongoing/details/2012/000003. De leden van het burgercomité dat bij de
Commissie werd geregistreerd, zijn inwoners van de volgende lidstaten:
Frankrijk, België, Duitsland, Zweden, Bulgarije, Italië en het Verenigd
Koninkrijk. Het initiatief werd geregistreerd in het
Engels. De organisatoren verstrekten vervolgens vertalingen in alle officiële
EU-talen van de titel, het onderwerp en de doelstellingen van het initiatief. Overeenkomstig de verordening over het burgerinitiatief
bevatten de formulieren waarmee burgers hun steun kunnen betuigen, de titel,
het onderwerp en de doelstellingen van het initiatief. Het formulier bevatte
ook de link naar het online register van de Commissie (zie hiervoor), zodat
burgers meer informatie konden vinden over het initiatief, zoals de
organisatoren die hebben opgenomen in de bijlage bij hun registratieaanvraag.
Deze bijlage was uitsluitend in het Engels beschikbaar (de organisatoren
bezorgden geen vertalingen). Wie het initiatief wilde ondersteunen, was niet
verplicht om de bijlage te raadplegen. De formele periode van 12 maanden om
steunbetuigingen te verzamelen, eindigde op 10 mei 2013. Aangezien de meeste
organisatoren bij de start van het Europees burgerinitiatief problemen hadden
bij het opzetten van hun onlinesysteem voor het verzamelen van steunbetuigingen[1], heeft de Commissie
heeft echter nog steunbetuigingen aanvaard tot 1 november 2013. Nadat de
bevoegde autoriteiten van de lidstaten de steunbetuigingen hadden
gecontroleerd, dienden de organisatoren hun initiatief op 20 december 2013 bij
de Commissie in, met daarbij de certificaten van de bevoegde autoriteiten van
25 lidstaten en informatie over de financiering en steun, in overeenstemming
met artikel 9 van de verordening. Onderstaande tabel bevat het aantal geldige
steunbetuigingen als meegedeeld in de certificaten en gegevens die de bevoegde
autoriteiten van de lidstaten verstrekten. In deze cijfers werd rekening
gehouden met de verlenging tot 1 november 2013. Lidstaat || Aantal ondertekenaars || Drempel om te worden meegeteld bij het minimumaantal van zeven lidstaten Oostenrijk || 57 643 || 14 250 België || 40 549 || 16 500 Bulgarije || 1 406 || 13 500 Cyprus || 2 924 || 4 500 Tsjechië || 7 575 || 16 500 Estland || 516 || 4 500 Finland || 14 589 || 9 750 Duitsland || 1 236 455 || 74 250 Griekenland || 33 220 || 16 500 Hongarije || 18 245 || 16 500 Ierland || 2 513 || 9 000 Italië || 65 223 || 54 750 Letland || 393 || 6 750 Litouwen || 13 252 || 9 000 Luxemburg || 5 566 || 4 500 Malta || 1 635 || 4 500 Nederland || 21 469 || 19 500 Polen || 3 962 || 38 250 Portugal || 13 964 || 16 500 Roemenië || 3 176 || 24 750 Slowakije || 20 988 || 9 750 Slovenië || 17 546 || 6 000 Spanje || 58 051 || 40 500 Zweden || 11 579 || 15 000 Verenigd Koninkrijk || 7 104 || 54 750 Totaal || 1 659 543 || Drempel bereikt in 13 lidstaten In de weken
volgend op de indiening van het initiatief bezorgden de organisatoren de
Commissie nog certificaten van de overheden van twee lidstaten: • Frankrijk:
17 247 geldige steunbetuigingen • Denemarken 3 495 geldige
steunbetuigingen Conform artikel 10 van de verordening heeft de Commissie: – op 20 december 2013 de relevante gegevens gepubliceerd in
het register op http://ec.europa.eu/citizens-initiative/public/initiatives/finalised/details/2012/000003; – de organisatoren ontmoet op 17 februari 2014 (’s
ochtends). Diezelfde dag in de namiddag konden de organisatoren hun
initiatief toelichten tijdens een openbare hoorzitting in het Europees
Parlement. Zowel bij de ontmoeting als bij de hoorzitting werd de Commissie
vertegenwoordigd door vicevoorzitter Šefčovič en ambtenaren uit de
verschillende betrokken diensten. [1] Zie het persbericht van 18.2.2012:
http://ec.europa.eu/commission_2010-2014/sefcovic/headlines/press-releases/2012/07/2012_07_18_eci_en.htm