EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52013PC0819

Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD tot vaststelling van een lijst van derde landen die niet meewerken bij de bestrijding van IOO-visserij op grond van Verordening (EG) nr. 1005/2008 van de Raad houdende de totstandbrenging van een communautair systeem om illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen

/* COM/2013/0819 final - 2013/0406 (NLE) */

52013PC0819

Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD tot vaststelling van een lijst van derde landen die niet meewerken bij de bestrijding van IOO-visserij op grond van Verordening (EG) nr. 1005/2008 van de Raad houdende de totstandbrenging van een communautair systeem om illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen /* COM/2013/0819 final - 2013/0406 (NLE) */


TOELICHTING

1.           ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

Dit voorstel betreft de toepassing van Verordening (EG) nr. 1005/2008 van de Raad van 29 september 2008 houdende de totstandbrenging van een communautair systeem om illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij (IOO-visserij) te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen, tot wijziging van Verordeningen (EEG) nr. 2847/93, (EG) nr. 1936/2001 en (EG) nr. 601/2004 en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 1093/94 en (EG) nr. 1447/1999[1] (IOO-verordening).

Algemene context

Dit voorstel past in het kader van de tenuitvoerlegging van de IOO-verordening en is het resultaat van onderzoeks- en dialoogprocedures die werden toegepast in overeenstemming met de in de IOO-verordening vastgestelde materiële en procedurele eisen, waar onder meer is bepaald dat alle landen zich moeten kwijten van de taken die ze krachtens internationaal recht als vlaggen-, haven-, kust- of marktstaat dienen te vervullen om IOO-visserij te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen.

Bestaande bepalingen op het door het voorstel bestreken gebied

Besluit van de Commissie van 15 november 2012 (PB C 354 van 17.11.2012, blz. 1-47) inzake de kennisgeving aan derde landen van de mogelijkheid dat zij door de Commissie als niet-meewerkende landen worden geïdentificeerd op grond van Verordening (EG) nr. 1005/2008 van de Raad houdende de totstandbrenging van een communautair systeem om illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen.

Uitvoeringsbesluit XXXX van de Commissie (PB C XXXX van XX.XX.2013, blz. …) tot vaststelling van de derde landen die door de Commissie als niet-meewerkende derde landen worden beschouwd op grond van Verordening (EG) nr. 1005/2008 van de Raad houdende de totstandbrenging van een communautair systeem om illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen.

Samenhang met andere beleidsgebieden en doelstellingen van de Unie

Niet van toepassing.

2.           RESULTATEN VAN DE RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDE PARTIJEN EN EFFECTBEOORDELING

Raadpleging van belanghebbende partijen

Partijen die belang hebben bij de procedure werden overeenkomstig de bepalingen van de IOO-verordening in de loop van de onderzoeks- en dialoogprocedures in de gelegenheid gesteld hun belangen te verdedigen.

Bijeenbrengen en benutten van deskundigheid

Er hoefde geen beroep te worden gedaan op externe deskundigheid.

Effectbeoordeling

Dit voorstel vloeit voort uit de tenuitvoerlegging van IOO-verordening.

De IOO-verordening voorziet niet in een algemene effectbeoordeling, maar bevat wel een uitputtende lijst van factoren die moeten worden beoordeeld.

3.           JURIDISCHE ELEMENTEN VAN HET VOORSTEL

Samenvatting van de voorgestelde maatregel(en)

Op 15 november 2012 heeft de Commissie door middel van een besluit van de Commissie acht derde landen (Belize, het Koninkrijk Cambodja, de Republiek Fiji, de Republiek Guinee, de Republiek Panama, de Democratische Socialistische Republiek Sri Lanka, de Republiek Togo en de Republiek Vanuatu) in kennis gesteld van de mogelijkheid dat zij krachtens de IOO-verordening door de Commissie als niet-meewerkende landen worden geïdentificeerd.

De Commissie heeft stappen ondernomen ten aanzien van deze acht landen. Het betrof onder meer maatregelen om haar handelen te motiveren, de gelegenheid voor de landen om te antwoorden of de argumenten te weerleggen, het recht om aanvullende informatie te vragen of te verschaffen, actieplannen om de situatie te verhelpen en voldoende tijd om een antwoord te verstrekken en de situatie te verhelpen.

Op XX XXXX 2013 heeft de Commissie door middel van een uitvoeringsbesluit van de Commissie Belize, het Koninkrijk Cambodja en de Republiek Guinee aangemerkt als derde landen die de Commissie krachtens de IOO-verordening als niet-meewerkende derde landen beschouwt.

Bijgaand voorstel voor een uitvoeringsbesluit van de Raad is gebaseerd op de bevindingen die bevestigen dat Belize, het Koninkrijk Cambodja en de Republiek Guinee er niet zijn in geslaagd zich te kwijten van de taken die zij krachtens internationaal recht als vlaggen-, haven-, kust- of marktstaat dienen te vervullen.

Derhalve wordt voorgesteld dat de Raad het bijgevoegde voorstel voor een besluit goedkeurt.

Rechtsgrondslag

Verordening (EG) nr. 1005/2008 van de Raad van 29 september 2008 houdende de totstandbrenging van een communautair systeem om IOO-visserij te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen.

Subsidiariteitsbeginsel

Het voorstel betreft een gebied dat onder de exclusieve bevoegdheid van de Europese Unie valt. Het subsidiariteitsbeginsel is derhalve niet van toepassing.

Evenredigheidsbeginsel

Het voorstel is om de volgende redenen in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel:

- de vorm van de maatregel wordt voorgeschreven in de IOO-verordening en laat geen ruimte voor nationale besluitvorming;

- beschrijving van de wijze waarop de financiële en administratieve lasten voor de Unie, de nationale, regionale en plaatselijke overheden, de marktdeelnemers en de burgers zo veel mogelijk worden beperkt en hoe zij in verhouding staan tot het doel van het voorstel is niet van toepassing.

Keuze van instrumenten

Voorgestelde instrumenten: besluit.

Andere instrumenten zouden om de volgende reden ongeschikt zijn:

de IOO-verordening voorziet niet in andere mogelijkheden.

4.           GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Het voorstel heeft geen gevolgen voor de begroting van de Unie.

2013/0406 (NLE)

Voorstel voor een

UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

tot vaststelling van een lijst van derde landen die niet meewerken bij de bestrijding van IOO-visserij op grond van Verordening (EG) nr. 1005/2008 van de Raad houdende de totstandbrenging van een communautair systeem om illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1005/2008 van de Raad van 29 september 2008 houdende de totstandbrenging van een communautair systeem om illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen, tot wijziging van de Verordeningen (EEG) nr. 2847/93, (EG) nr. 1936/2001 en (EG) nr. 601/2004 en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 1093/94 en (EG) nr. 1447/1999[2], en met name artikel 33,

Gezien het door de Europese Commissie (de Commissie) ingediende voorstel,

Overwegende hetgeen volgt:

1.           INLEIDING

(1)       Bij Verordening (EG) nr. 1005/2008 van de Raad (de IOO-verordening) is een EU-systeem tot stand gebracht om illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij (IOO-visserij) te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen.

(2)       In hoofdstuk VI van de IOO-verordening is de procedure vastgesteld met betrekking tot de identificatie (ook wel "aanmerking" genoemd) van niet-meewerkende derde landen, de stappen ten aanzien van landen die zijn aangemerkt als niet-meewerkend derde land, de vaststelling van een lijst van niet-meewerkende derde landen, de schrapping van landen van de lijst van niet-meewerkende derde landen, de bekendmaking van de lijst van niet-meewerkende landen en noodmaatregelen.

(3)       Overeenkomstig artikel 32 van de IOO-verordening heeft de Commissie door middel van het besluit van de Commissie van 15 november 2012 acht derde landen in kennis gesteld van de mogelijkheid dat zij krachtens Verordening (EG) nr. 1005/2008 van de Raad houdende de totstandbrenging van een communautair systeem om IOO-visserij te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen door de Commissie als niet-meewerkende landen zouden worden aangemerkt.

(4)       In haar besluit van 15 november 2012 heeft de Commissie informatie opgenomen betreffende de essentiële feiten en overwegingen die aan de identificatie ten grondslag liggen.

(5)       Op 15 november 2012 heeft de Commissie de acht derde landen in afzonderlijke brieven meegedeeld dat zij de mogelijkheid overwoog om hen als niet-meewerkende derde landen aan te merken.

(6)       De Commissie heeft in deze brieven beklemtoond dat de betrokken landen konden voorkomen om overeenkomstig de artikelen 31 en 33 van de IOO-verordening als niet-meewerkend derde land te worden aangemerkt en voor opneming in de lijst te worden voorgesteld door in nauwe samenwerking met de Commissie een actieplan vast te stellen om de in het besluit van de Commissie van 15 november 2012 vermelde tekortkomingen te verhelpen.

(7)       Bijgevolg heeft de Commissie de acht betrokken derde landen verzocht: 1) alle nodige maatregelen te nemen voor de tenuitvoerlegging van de maatregelen die zijn vervat in de door de Commissie voorgestelde actieplannen; 2) de tenuitvoerlegging van de maatregelen die zijn vervat in de door de Commissie voorgestelde actieplannen te beoordelen; 3) elke zes maanden gedetailleerde verslagen naar de Commissie te zenden met een beoordeling van de tenuitvoerlegging van elke maatregel, onder meer met betrekking tot de individuele en/of algemene doeltreffendheid bij het waarborgen van de volledige conformiteit van de visserijcontroleregeling.

(8)       De acht betrokken derde landen hebben de gelegenheid gekregen schriftelijk te antwoorden op kwesties die expliciet staan vermeld in het besluit van de Commissie van 15 november 2012 alsook op andere relevante gegevens, zodat zij bewijsmateriaal konden aanvoeren om de in het besluit van 15 november 2012 geopperde feiten te weerleggen of aan te vullen of, indien van toepassing, een actieplan met het oog op verbetering van de situatie konden aannemen en maatregelen konden nemen om de situatie te verhelpen. De acht landen kregen het recht aanvullende informatie te vragen of te verstrekken.

(9)       Op 15 november 2012 heeft de Commissie de dialoog met de acht derde landen geopend en heeft zij erop gewezen dat een termijn van zes maanden haars inziens in beginsel voldoende is om hieromtrent een overeenkomst te bereiken.

(10)     De Commissie is doorgegaan met het verzamelen en verifiëren van alle gegevens die zij noodzakelijk achtte. De mondelinge en schriftelijke reacties van de acht landen op het besluit van de Commissie van 15 november 2012 werden in overweging en in aanmerking genomen. De acht landen werden mondeling dan wel schriftelijk op de hoogte gehouden van de overwegingen van de Commissie.

(11)     In Besluit XX XXXX 2013 van de Commissie worden Belize, het Koninkrijk Cambodja en de Republiek Guinee aangemerkt als derde landen die niet meewerken bij de bestrijding van IOO-visserij. Er wordt ook gemotiveerd waarom de Commissie van oordeel is dat deze drie landen zich overeenkomstig artikel 31 van de IOO-verordening niet hebben gekweten van de taken die zij krachtens internationaal recht als vlaggen-, haven-, kust- of marktstaat dienen te vervullen om IOO-visserij te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen.

(12)     Het uitvoeringsbesluit van de Raad dat Belize, het Koninkrijk Cambodja en de Republiek Guinee op de lijst van niet aan de bestrijding van IOO-visserij deelnemende derde landen plaatst, kadert dus in de tenuitvoerlegging van de IOO-verordening en is het resultaat van onderzoeks- en dialoogprocedures die werden toegepast in overeenstemming met de in de IOO-verordening vastgestelde materiële en procedurele eisen. Deze onderzoeks- en dialoogprocedures, met inbegrip van de briefwisseling en de vergaderingen, alsook het besluit van de Commissie van 15 november 2012 en Besluit XX XXXX van de Commissie liggen ten grondslag aan het onderhavige besluit en maken er integraal deel van uit. Dit uitvoeringsbesluit dat Belize, het Koninkrijk Cambodja en de Republiek Guinee op de lijst van niet aan de bestrijding van IOO-visserij deelnemende derde landen plaatst, dient tot de in artikel 38 van de IOO-verordening vermelde gevolgen te leiden.

(13)     Overeenkomstig artikel 34, lid 1, van de IOO-verordening schrapt de Raad, op voorstel van de Commissie en met gekwalificeerde meerderheid van stemmen, een derde land van de lijst van niet-meewerkende derde landen indien het betrokken derde land aantoont dat de situatie die zijn opneming in de lijst rechtvaardigde, is verholpen. Bij het nemen van een besluit tot schrapping wordt ook in aanmerking genomen of het betrokken derde land concrete maatregelen heeft genomen die een blijvende verbetering van de situatie kunnen bewerkstelligen.

2.           PROCEDURE TEN AANZIEN VAN BELIZE

(14)     Op 15 november 2012 heeft de Commissie Belize door middel van een besluit van de Commissie overeenkomstig artikel 32 van de IOO-verordening in kennis gesteld van het feit dat zij de mogelijkheid overwoog Belize aan te merken als niet-meewerkend derde land[3] en heeft zij Belize verzocht in nauwe samenwerking met haar diensten een actieplan vast te stellen om de in het besluit van de Commissie vermelde tekortkomingen te verhelpen. In de periode tussen december 2012 en augustus 2013 heeft Belize zijn standpunten schriftelijk te kennen gegeven en heeft het een ontmoeting gehad met de Commissie om punten ter zake te bespreken. De Commissie heeft Belize schriftelijk relevante informatie verschaft. De Commissie is doorgegaan met het verzamelen en verifiëren van alle gegevens die zij noodzakelijk achtte. De mondelinge en schriftelijke reacties van Belize op het besluit van de Commissie van 15 november 2012 werden in overweging en in aanmerking genomen en Belize werd mondeling dan wel schriftelijk op de hoogte gehouden van de overwegingen van de Commissie. De Commissie concludeerde dat de in het besluit van de Commissie van 15 november 2012 beschreven aandachtspunten en tekortkomingen niet voldoende zijn aangepakt door Belize. Bovendien is de Commissie van oordeel dat de in het bijbehorende actieplan voorgestelde maatregelen evenmin ten volle werden uitgevoerd.

3.           IDENTIFICATIE VAN BELIZE ALS NIET-MEEWERKEND DERDE LAND

(15)     In het besluit van de Commissie van 15 november 2012 heeft de Commissie de taken van Belize geanalyseerd en heeft zij beoordeeld of het land zijn internationale verplichtingen als vlaggen-, haven-, kust- of marktstaat is nagekomen. De Commissie heeft bij deze beoordeling rekening gehouden met de in artikel 31, leden 4 tot en met 7, van de IOO-verordening opgenomen parameters.

(16)     Krachtens artikel 31, lid 3, van de IOO-verordening is de Commissie nagegaan of Belize zijn internationale verplichtingen als vlaggen-, haven-, kust- of marktstaat is nagekomen overeenkomstig de bevindingen in het besluit van de Commissie van 15 november 2012, de door Belize verschafte relevante gegevens terzake en het voorgestelde actieplan en de maatregelen die werden vastgesteld om de situatie te verhelpen.

(17)     De belangrijkste tekortkomingen die door de Commissie in het voorgestelde actieplan werden aangehaald, hielden verband met verscheidene gevallen van niet-naleving van internationaal recht, die met name betrekking hadden op de vaststelling van een gepast wettelijk kader, het gebrek aan een geschikte en doelmatige monitoring, het gebrek aan een controle- en inspectieregeling, het gebrek aan een afschrikkend sanctiestelsel en aan een degelijke toepassing van de vangstcertificeringsregeling. Meer algemeen houden de vastgestelde tekortkomingen verband met de naleving van internationale verplichtingen, met inbegrip van aanbevelingen en resoluties van regionale organisaties voor visserijbeheer (ROVB's) en voorwaarden voor registratie van vaartuigen overeenkomstig internationaal recht. Ook werd melding gemaakt van gebrekkige naleving van aanbevelingen en resoluties van relevante organen als de Verenigde Naties, met hun Internationale Actieplan tegen illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij (IAP-IOO). De gebrekkige naleving van niet-bindende aanbevelingen en resoluties is echter slechts als ondersteunend bewijsmateriaal in aanmerking genomen en niet als grond voor de identificatie.

(18)     In het uitvoeringsbesluit van xx XXXX 2013 van de Commissie is Belize geïdentificeerd als derde land dat door de Commissie als niet-meewerkend derde land wordt beschouwd op grond van Verordening (EG) nr. 1005/2008 van de Raad houdende de totstandbrenging van een communautair systeem om illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen.

(19)     Wat betreft de mogelijke beperkingen waarmee Belize als ontwikkelingsland wordt geconfronteerd, dient opgemerkt dat het ontwikkelingsniveau van Belize geen rem zet op de ontwikkelingsstatus en de globale prestatie van het land op het gebied van visserij.

(20)     Gezien de bovenvermelde besluiten, de dialoog die de Commissie heeft gevoerd met Belize alsook het resultaat daarvan, kan worden besloten dat de door Belize in het kader van zijn taken als vlaggenstaat ondernomen stappen onvoldoende zijn om te voldoen aan de bepalingen van de artikelen 91, 94, 117 en 118 van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee (UNCLOS), de artikelen 18, 19 en 20 van de VN-Visbestandenovereenkomst (UNSFA) en artikel II, lid 8, van de FAO-Nalevingsovereenkomst.

(21)     Belize heeft zich dus niet gekweten van de taken die het krachtens internationaal recht als vlaggenstaat dient te vervullen om IOO-visserij te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen en dient bijgevolg te worden opgenomen in de EU-lijst van niet-meewerkende derde landen.

4.           PROCEDURE TEN AANZIEN VAN HET KONINKRIJK CAMBODJA

(22)     Op 15 november 2012 heeft de Commissie het Koninkrijk Cambodja (Cambodja) door middel van een besluit van de Commissie overeenkomstig artikel 32 van de IOO-verordening in kennis gesteld van het feit dat zij de mogelijkheid overwoog Cambodja aan te merken als niet-meewerkend derde land[4] en heeft zij het land verzocht in nauwe samenwerking met haar diensten een actieplan vast te stellen om de in het besluit van de Commissie vermelde tekortkomingen te verhelpen. In de periode tussen december 2012 en juni 2013 heeft Cambodja zijn standpunten schriftelijk te kennen gegeven en heeft het een ontmoeting gehad met de Commissie om punten ter zake te bespreken. De Commissie heeft Cambodja schriftelijk relevante informatie verschaft. De Commissie is doorgegaan met het verzamelen en verifiëren van alle gegevens die zij noodzakelijk achtte. De mondelinge en schriftelijke reacties van Cambodja op het besluit van de Commissie van 15 november 2012 werden in overweging en in aanmerking genomen en Cambodja werd mondeling dan wel schriftelijk op de hoogte gehouden van de overwegingen van de Commissie. De Commissie concludeerde dat de in het besluit van de Commissie van 15 november 2012 beschreven aandachtspunten en tekortkomingen niet voldoende zijn aangepakt door Cambodja. Bovendien is de Commissie van oordeel dat de in het bijbehorende actieplan voorgestelde maatregelen evenmin ten volle werden uitgevoerd.

5.           IDENTIFICATIE VAN CAMBODJA ALS NIET-MEEWERKEND DERDE LAND

(23)     In het besluit van de Commissie van 15 november 2012 heeft de Commissie de taken van Cambodja geanalyseerd en heeft zij beoordeeld of het land zijn internationale verplichtingen als vlaggen-, haven-, kust- of marktstaat is nagekomen. De Commissie heeft bij deze beoordeling rekening gehouden met de in artikel 31, leden 4 tot en met 7, van de IOO-verordening opgenomen parameters.

(24)     Krachtens artikel 31, lid 3, van de IOO-verordening is de Commissie nagegaan of Cambodja zijn internationale verplichtingen als vlaggen-, haven-, kust- of marktstaat is nagekomen overeenkomstig de bevindingen in het besluit van de Commissie van 15 november 2012 en het voorgestelde actieplan, als verder bijgewerkt met de door Cambodja verschafte relevante gegevens.

(25)     De belangrijkste tekortkomingen die door de Commissie in het voorgestelde actieplan werden aangehaald, hielden verband met de gebrekkige toepassing van internationaal recht, die met name betrekking hadden op de vaststelling van een passend wettelijk kader, het gebrek aan een geschikte en doelmatige monitoring-, controle- en inspectieregeling en het gebrek aan een afschrikkend sanctiestelsel. Meer algemeen houden de vastgestelde tekortkomingen verband met de naleving van internationale verplichtingen en voorwaarden voor registratie van vaartuigen overeenkomstig internationaal recht. Ook werd een gebrekkige naleving van aanbevelingen en resoluties van relevante organen zoals het IAP-VN vastgesteld. De gebrekkige naleving van niet-bindende aanbevelingen en resoluties is echter slechts als ondersteunend bewijsmateriaal in aanmerking genomen en niet als grond voor de identificatie.

(26)     In het uitvoeringsbesluit van xx XXXX 2013 van de Commissie is Cambodja geïdentificeerd als derde land dat door de Commissie als niet-meewerkend derde land wordt beschouwd op grond van Verordening (EG) nr. 1005/2008 van de Raad houdende de totstandbrenging van een communautair systeem om illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen.

(27)     Wat betreft de mogelijke beperkingen waarmee Cambodja als ontwikkelingsland wordt geconfronteerd, dient opgemerkt dat het ontwikkelingsniveau van Cambodja geen rem zet op de ontwikkelingsstatus en de globale prestatie van het land op het gebied van visserij.

(28)     De door Cambodja in het licht van zijn taken als vlaggenstaat ondernomen stappen zijn onvoldoende om te voldoen aan de bepalingen van de artikelen 91 en 94 van UNCLOS. Er zij nogmaals op gewezen dat het van geen belang is of Cambodja UNCLOS al dan niet heeft geratificeerd aangezien de UNCLOS-bepalingen inzake navigatie in volle zee (artikelen 86 tot en met 115) als internationaal gewoonterecht zijn erkend. In deze bepalingen zijn immers reeds eerder bestaande regels van internationaal gewoonterecht gecodificeerd en is de tekst van het Verdrag inzake de volle zee en het Verdrag inzake de territoriale zee en de aansluitende zone (beide verdragen waarbij Cambodja partij is en die door het land zijn geratificeerd) bijna letterlijk overgenomen.

(29)     Gezien de bovenvermelde besluiten, de dialoog die de Commissie heeft gevoerd met Cambodja alsook het resultaat daarvan, kan worden besloten dat de door Cambodja in het kader van zijn taken als vlaggenstaat ondernomen stappen onvoldoende zijn om te voldoen aan de bepalingen van de artikelen 91 tot en met 94 van UNCLOS.

(30)     Cambodja heeft zich dus niet gekweten van de taken die het krachtens internationaal recht als vlaggenstaat dient te vervullen om IOO-visserij te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen en dient bijgevolg te worden opgenomen in de EU-lijst van niet-meewerkende derde landen.

6.           PROCEDURE TEN AANZIEN VAN DE REPUBLIEK GUINEE

(31)     Op 15 november 2012 heeft de Commissie de Republiek Guinee (Guinee) door middel van een besluit van de Commissie overeenkomstig artikel 32 van de IOO-verordening in kennis gesteld van het feit dat zij de mogelijkheid overwoog Guinee aan te merken als niet-meewerkend derde land[5] en heeft zij het land verzocht in nauwe samenwerking met haar diensten een actieplan vast te stellen om de in het besluit van de Commissie vermelde tekortkomingen te verhelpen. In de periode tussen december 2012 en juli 2013 heeft Guinee zijn standpunten schriftelijk te kennen gegeven en heeft het een ontmoeting gehad met de Commissie om punten ter zake te bespreken. De Commissie heeft Guinee schriftelijk relevante informatie verschaft. De Commissie is doorgegaan met het verzamelen en verifiëren van alle gegevens die zij noodzakelijk achtte. De mondelinge en schriftelijke reacties van Guinee op het besluit van de Commissie van 15 november 2012 werden in overweging en in aanmerking genomen en Guinee werd mondeling dan wel schriftelijk op de hoogte gehouden van de overwegingen van de Commissie. De Commissie concludeerde dat de in het besluit van de Commissie van 15 november 2012 beschreven aandachtspunten en tekortkomingen niet voldoende zijn aangepakt door Guinee. Bovendien is de Commissie van oordeel dat de in het bijbehorende actieplan voorgestelde maatregelen evenmin ten volle werden uitgevoerd.

7.           IDENTIFICATIE VAN GUINEE ALS NIET-MEEWERKEND DERDE LAND

(32)     In het besluit van de Commissie van 15 november 2012 heeft de Commissie de taken van Guinee geanalyseerd en heeft zij beoordeeld of het land zijn internationale verplichtingen als vlaggen-, haven-, kust- of marktstaat is nagekomen. De Commissie heeft bij deze beoordeling rekening gehouden met de in artikel 31, leden 4 tot en met 7, van de IOO-verordening opgenomen parameters.

(33)     Krachtens artikel 31, lid 3, van de IOO-verordening is de Commissie nagegaan of Guinee zijn internationale verplichtingen als vlaggen-, haven-, kust- of marktstaat is nagekomen overeenkomstig de bevindingen in het besluit van de Commissie van 15 november 2012, de door Guinee verschafte relevante gegevens ter zake en het voorgestelde actieplan en de maatregelen die werden genomen om de situatie te verhelpen.

(34)                 De belangrijkste tekortkomingen die door de Commissie in het voorgestelde actieplan werden aangehaald, hielden verband met nog uit te voeren hervormingen met het oog op een voldoende adequate en doelmatige monitoring van de vissersvloot, een doeltreffende tenuitvoerlegging van nationale wet- en regelgeving inzake visserij, handhaving van de voorschriften door middel van vervolging en bestraffing van de achterhaalde IOO-visserijactiviteiten, versterking van de inspectie- en bewakingsmiddelen, een afschrikkend sanctiestelsel, een visserijbeleid dat is afgestemd op de administratieve capaciteit voor controle en bewaking. Meer algemeen houden de vastgestelde tekortkomingen verband met de naleving van internationale verplichtingen, met inbegrip van aanbevelingen en resoluties van ROVB’s en voorwaarden voor registratie van vaartuigen overeenkomstig internationaal recht. Ook werd een gebrekkige naleving van aanbevelingen en resoluties van relevante organen zoals het IAP-IOO vastgesteld. De gebrekkige naleving van niet-bindende aanbevelingen en resoluties is echter slechts als ondersteunend bewijsmateriaal in aanmerking genomen en niet als grond voor de identificatie.

(35)     In het uitvoeringsbesluit van xx XXXX 2013 van de Commissie is Guinee geïdentificeerd als derde land dat door de Commissie als niet-meewerkend derde land wordt beschouwd op grond van Verordening (EG) nr. 1005/2008 van de Raad houdende de totstandbrenging van een communautair systeem om illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen.

(36)     Wat betreft de mogelijke beperkingen waarmee Guinee als ontwikkelingsland wordt geconfronteerd, dient opgemerkt dat het ontwikkelingsniveau van het land een negatieve invloed kan hebben op de ontwikkelingsstatus. Gezien de aard van de geconstateerde tekortkomingen, de door de Unie en de lidstaten verleende steun en de ter rechtzetting van de situatie genomen maatregelen kan het ontwikkelingsniveau van Guinee echter niet worden aangevoerd als verklaring voor de globale prestatie van Guinee als vlaggen- of kuststaat op het gebied van visserij en voor de ontoereikendheid van de door Guinee genomen maatregelen om IOO-visserij te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen.

(37)     Gezien de bovenvermelde besluiten, de dialoog die de Commissie heeft gevoerd met Guinee alsook het resultaat daarvan, kan worden besloten dat de door Guinee in het kader van zijn taken als vlaggen- en kuststaat ondernomen stappen ontoereikend zijn om te voldoen aan de bepalingen van de artikelen 61, 62, 94, 117 en 118 van UNCLOS en van de artikelen 18, 19 en 20 van UNFSA.

(38)     Guinee heeft zich dus niet gekweten van de taken die het krachtens internationaal recht als vlaggen- en kuststaat dient te vervullen om IOO-visserij te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen en dient bijgevolg te worden opgenomen in de EU-lijst van niet-meewerkende derde landen.

8.           VASTSTELLING VAN EEN LIJST VAN NIET-MEEWERKENDE DERDE LANDEN

(39)     Gezien de hierboven vermelde conclusies met betrekking tot Belize, Cambodja en Guinee dienen deze landen te worden opgenomen in een overeenkomstig artikel 33 van de IOO-verordening vast te stellen lijst van niet-meewerkende derde landen.

(40)     De ten aanzien van Belize, Cambodja en Guinee te nemen maatregelen zijn te vinden in artikel 38 van de IOO-verordening. Het invoerverbod is van toepassing op alle in artikel 2, lid 8, van de IOO-verordening bepaalde bestanden en soorten, aangezien de identificatie niet is toe te schrijven aan het gebrek aan passende maatregelen wegens IOO-visserij op een bepaald bestand of een bepaalde soort. Overeenkomstig de definitie in artikel 2, lid 11, van de IOO-verordening wordt onder "invoer" verstaan: het binnenbrengen op het grondgebied van de Unie van visserijproducten, ook met het oog op overlading in havens op dat grondgebied.

(41)     IOO-visserij dunt onder meer visbestanden uit, vernietigt habitats in zeegebieden, ondermijnt de instandhouding en het duurzame gebruik van mariene rijkdommen, verstoort de concurrentie, brengt de voedselveiligheid in gevaar, benadeelt eerlijke vissers en verzwakt kustgemeenschappen. Gezien de ernst van de problemen met betrekking tot IOO-visserij is het noodzakelijk dat de Unie de maatregelen ten aanzien van Belize, Cambodja en Guinee als niet-meewerkende landen prompt ten uitvoer legt. Gezien het voorgaande dient dit besluit in werking te treden op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

(42)     Overeenkomstig artikel 34, lid 1, van de IOO-verordening schrapt de Raad, op voorstel van de Commissie en met gekwalificeerde meerderheid van stemmen, Belize, Cambodja en Guinee van de lijst van niet-meewerkende derde landen indien zij aantonen dat de situatie die hun opneming in de lijst rechtvaardigde, is verholpen. Bij het nemen van een besluit tot schrapping wordt ook in aanmerking genomen of Belize, Cambodja en Guinee concrete maatregelen hebben genomen die een blijvende verbetering van de situatie kunnen bewerkstelligen.

BESLUIT:

Artikel 1

De EU-lijst van niet-meewerkende derdelanden wordt vastgesteld in de bijlage bij dit besluit.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel,

                                                                       Voor de Raad

                                                                       De voorzitter

BIJLAGE

Lijst van derde landen die niet meewerken bij de bestrijding van illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij ("IOO-visserij")

Belize

Koninkrijk Cambodja

Republiek Guinee

[1]               PB L 286 van 29.10.2008, blz. 1.

[2]               PB L 286 van 29.10.2008, blz. 1.

[3]               Brief aan de minister van Landbouw en Visserij van Belize van 15.11.2012.

[4]               Brief aan de minister van Landbouw, Bosbouw en Visserij van het Koninkrijk Cambodja van 15.11.2012.

[5]               Brief aan de minister van Landbouw en Visserij van Guinee van 15.11.2012.

Top