EUR-Lex Access to European Union law
This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52013PC0819
Proposal for a COUNCIL IMPLEMENTING DECISION establishing a list of non-cooperating third countries in fighting IUU fishing pursuant to Council Regulation (EC) No 1005/2008 establishing a Community system to prevent, deter and eliminate illegal, unreported and unregulated fishing
Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD tot vaststelling van een lijst van derde landen die niet meewerken bij de bestrijding van IOO-visserij op grond van Verordening (EG) nr. 1005/2008 van de Raad houdende de totstandbrenging van een communautair systeem om illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen
Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD tot vaststelling van een lijst van derde landen die niet meewerken bij de bestrijding van IOO-visserij op grond van Verordening (EG) nr. 1005/2008 van de Raad houdende de totstandbrenging van een communautair systeem om illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen
/* COM/2013/0819 final - 2013/0406 (NLE) */
Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD tot vaststelling van een lijst van derde landen die niet meewerken bij de bestrijding van IOO-visserij op grond van Verordening (EG) nr. 1005/2008 van de Raad houdende de totstandbrenging van een communautair systeem om illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen /* COM/2013/0819 final - 2013/0406 (NLE) */
TOELICHTING 1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL Motivering en doel van het voorstel Dit voorstel betreft de toepassing van
Verordening (EG) nr. 1005/2008 van de Raad van 29 september 2008 houdende
de totstandbrenging van een communautair systeem om illegale, ongemelde en
ongereglementeerde visserij (IOO-visserij) te voorkomen, tegen te gaan en te
beëindigen, tot wijziging van Verordeningen (EEG) nr. 2847/93, (EG) nr. 1936/2001
en (EG) nr. 601/2004 en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 1093/94 en
(EG) nr. 1447/1999[1]
(IOO-verordening). Algemene context Dit voorstel past in het kader van de
tenuitvoerlegging van de IOO-verordening en is het resultaat van onderzoeks- en
dialoogprocedures die werden toegepast in overeenstemming met de in de
IOO-verordening vastgestelde materiële en procedurele eisen, waar onder meer is
bepaald dat alle landen zich moeten kwijten van de taken die ze krachtens
internationaal recht als vlaggen-, haven-, kust- of marktstaat dienen te
vervullen om IOO-visserij te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen. Bestaande bepalingen op het door het
voorstel bestreken gebied Besluit van de Commissie van 15 november 2012
(PB C 354 van 17.11.2012, blz. 1-47) inzake de kennisgeving aan derde
landen van de mogelijkheid dat zij door de Commissie als niet-meewerkende
landen worden geïdentificeerd op grond van Verordening (EG) nr. 1005/2008
van de Raad houdende de totstandbrenging van een communautair systeem om
illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij te voorkomen, tegen te gaan
en te beëindigen. Uitvoeringsbesluit XXXX van de Commissie (PB C
XXXX van XX.XX.2013, blz. …) tot vaststelling van de derde landen die door
de Commissie als niet-meewerkende derde landen worden beschouwd op grond van
Verordening (EG) nr. 1005/2008 van de Raad houdende de totstandbrenging van een
communautair systeem om illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij te
voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen. Samenhang met andere beleidsgebieden en
doelstellingen van de Unie Niet van toepassing. 2. RESULTATEN VAN DE
RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDE PARTIJEN EN EFFECTBEOORDELING Raadpleging van belanghebbende partijen Partijen die belang hebben bij de procedure
werden overeenkomstig de bepalingen van de IOO-verordening in de loop van de
onderzoeks- en dialoogprocedures in de gelegenheid gesteld hun belangen te
verdedigen. Bijeenbrengen en benutten van deskundigheid Er hoefde geen beroep te worden gedaan op
externe deskundigheid. Effectbeoordeling Dit voorstel vloeit voort uit de
tenuitvoerlegging van IOO-verordening. De IOO-verordening voorziet niet in een
algemene effectbeoordeling, maar bevat wel een uitputtende lijst van factoren
die moeten worden beoordeeld. 3. JURIDISCHE ELEMENTEN VAN HET
VOORSTEL Samenvatting van de voorgestelde
maatregel(en) Op 15 november 2012 heeft de Commissie door
middel van een besluit van de Commissie acht derde landen (Belize, het
Koninkrijk Cambodja, de Republiek Fiji, de Republiek Guinee, de Republiek
Panama, de Democratische Socialistische Republiek Sri Lanka, de Republiek Togo
en de Republiek Vanuatu) in kennis gesteld van de mogelijkheid dat zij
krachtens de IOO-verordening door de Commissie als niet-meewerkende landen worden
geïdentificeerd. De Commissie heeft stappen ondernomen ten
aanzien van deze acht landen. Het betrof onder meer maatregelen om haar
handelen te motiveren, de gelegenheid voor de landen om te antwoorden of de
argumenten te weerleggen, het recht om aanvullende informatie te vragen of te
verschaffen, actieplannen om de situatie te verhelpen en voldoende tijd om een
antwoord te verstrekken en de situatie te verhelpen. Op XX XXXX 2013 heeft de Commissie door middel
van een uitvoeringsbesluit van de Commissie Belize, het Koninkrijk Cambodja en
de Republiek Guinee aangemerkt als derde landen die de Commissie
krachtens de IOO-verordening als niet-meewerkende derde landen beschouwt. Bijgaand voorstel voor een uitvoeringsbesluit
van de Raad is gebaseerd op de bevindingen die bevestigen dat Belize, het
Koninkrijk Cambodja en de Republiek Guinee er niet zijn in geslaagd zich te
kwijten van de taken die zij krachtens internationaal recht als vlaggen-,
haven-, kust- of marktstaat dienen te vervullen. Derhalve wordt voorgesteld dat de Raad het
bijgevoegde voorstel voor een besluit goedkeurt. Rechtsgrondslag Verordening (EG) nr. 1005/2008 van de Raad van
29 september 2008 houdende de totstandbrenging van een communautair systeem om
IOO-visserij te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen. Subsidiariteitsbeginsel Het voorstel betreft een gebied dat onder de
exclusieve bevoegdheid van de Europese Unie valt. Het subsidiariteitsbeginsel
is derhalve niet van toepassing. Evenredigheidsbeginsel Het voorstel is om de volgende redenen in
overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel: - de vorm van de maatregel wordt
voorgeschreven in de IOO-verordening en laat geen ruimte voor nationale
besluitvorming; - beschrijving van de wijze waarop de
financiële en administratieve lasten voor de Unie, de nationale, regionale en
plaatselijke overheden, de marktdeelnemers en de burgers zo veel mogelijk
worden beperkt en hoe zij in verhouding staan tot het doel van het voorstel is
niet van toepassing. Keuze van instrumenten Voorgestelde instrumenten: besluit. Andere instrumenten zouden om de volgende
reden ongeschikt zijn: de IOO-verordening voorziet niet in andere
mogelijkheden. 4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING Het voorstel heeft geen gevolgen voor de
begroting van de Unie. 2013/0406 (NLE) Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD tot vaststelling van een lijst van derde
landen die niet meewerken bij de bestrijding van IOO-visserij op grond van
Verordening (EG) nr. 1005/2008 van de Raad houdende de totstandbrenging van een
communautair systeem om illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij te
voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE, Gezien het Verdrag betreffende de werking van
de Europese Unie, Gezien Verordening (EG) nr. 1005/2008 van de
Raad van 29 september 2008 houdende de totstandbrenging van een communautair
systeem om illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij te voorkomen,
tegen te gaan en te beëindigen, tot wijziging van de Verordeningen (EEG) nr. 2847/93,
(EG) nr. 1936/2001 en (EG) nr. 601/2004 en tot intrekking van de Verordeningen
(EG) nr. 1093/94 en (EG) nr. 1447/1999[2],
en met name artikel 33, Gezien het door de Europese Commissie (de
Commissie) ingediende voorstel, Overwegende hetgeen volgt: 1. INLEIDING (1) Bij Verordening (EG)
nr. 1005/2008 van de Raad (de IOO-verordening) is een EU-systeem tot stand
gebracht om illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij (IOO-visserij)
te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen. (2) In hoofdstuk VI van de
IOO-verordening is de procedure vastgesteld met betrekking tot de identificatie
(ook wel "aanmerking" genoemd) van niet-meewerkende derde landen, de
stappen ten aanzien van landen die zijn aangemerkt als niet-meewerkend derde
land, de vaststelling van een lijst van niet-meewerkende derde landen, de
schrapping van landen van de lijst van niet-meewerkende derde landen, de
bekendmaking van de lijst van niet-meewerkende landen en noodmaatregelen. (3) Overeenkomstig artikel 32 van
de IOO-verordening heeft de Commissie door middel van het besluit van de
Commissie van 15 november 2012 acht derde landen in kennis gesteld van de
mogelijkheid dat zij krachtens Verordening (EG) nr. 1005/2008 van de Raad
houdende de totstandbrenging van een communautair systeem om IOO-visserij te
voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen door de Commissie als
niet-meewerkende landen zouden worden aangemerkt. (4) In haar besluit van 15
november 2012 heeft de Commissie informatie opgenomen betreffende de essentiële
feiten en overwegingen die aan de identificatie ten grondslag liggen. (5) Op 15 november 2012 heeft de
Commissie de acht derde landen in afzonderlijke brieven meegedeeld dat zij de
mogelijkheid overwoog om hen als niet-meewerkende derde landen aan te merken. (6) De Commissie heeft in deze
brieven beklemtoond dat de betrokken landen konden voorkomen om overeenkomstig
de artikelen 31 en 33 van de IOO-verordening als niet-meewerkend derde land te
worden aangemerkt en voor opneming in de lijst te worden voorgesteld door in
nauwe samenwerking met de Commissie een actieplan vast te stellen om de in het
besluit van de Commissie van 15 november 2012 vermelde tekortkomingen te
verhelpen. (7) Bijgevolg heeft de Commissie
de acht betrokken derde landen verzocht: 1) alle nodige maatregelen te nemen
voor de tenuitvoerlegging van de maatregelen die zijn vervat in de door de
Commissie voorgestelde actieplannen; 2) de tenuitvoerlegging van de maatregelen
die zijn vervat in de door de Commissie voorgestelde actieplannen te
beoordelen; 3) elke zes maanden gedetailleerde verslagen naar de Commissie te
zenden met een beoordeling van de tenuitvoerlegging van elke maatregel, onder
meer met betrekking tot de individuele en/of algemene doeltreffendheid bij het
waarborgen van de volledige conformiteit van de visserijcontroleregeling. (8) De acht betrokken derde
landen hebben de gelegenheid gekregen schriftelijk te antwoorden op kwesties
die expliciet staan vermeld in het besluit van de Commissie van 15 november 2012
alsook op andere relevante gegevens, zodat zij bewijsmateriaal konden aanvoeren
om de in het besluit van 15 november 2012 geopperde feiten te weerleggen of aan
te vullen of, indien van toepassing, een actieplan met het oog op verbetering
van de situatie konden aannemen en maatregelen konden nemen om de situatie te
verhelpen. De acht landen kregen het recht aanvullende informatie te vragen of
te verstrekken. (9) Op 15 november 2012 heeft de
Commissie de dialoog met de acht derde landen geopend en heeft zij erop gewezen
dat een termijn van zes maanden haars inziens in beginsel voldoende is om
hieromtrent een overeenkomst te bereiken. (10) De Commissie is doorgegaan met
het verzamelen en verifiëren van alle gegevens die zij noodzakelijk achtte. De
mondelinge en schriftelijke reacties van de acht landen op het besluit van de
Commissie van 15 november 2012 werden in overweging en in aanmerking genomen.
De acht landen werden mondeling dan wel schriftelijk op de hoogte gehouden van
de overwegingen van de Commissie. (11) In Besluit XX XXXX 2013 van de
Commissie worden Belize, het Koninkrijk Cambodja en de Republiek Guinee
aangemerkt als derde landen die niet meewerken bij de bestrijding van IOO-visserij.
Er wordt ook gemotiveerd waarom de Commissie van oordeel is dat deze drie
landen zich overeenkomstig artikel 31 van de IOO-verordening niet hebben
gekweten van de taken die zij krachtens internationaal recht als vlaggen-,
haven-, kust- of marktstaat dienen te vervullen om IOO-visserij te voorkomen,
tegen te gaan en te beëindigen. (12) Het uitvoeringsbesluit van de
Raad dat Belize, het Koninkrijk Cambodja en de Republiek Guinee op de lijst van
niet aan de bestrijding van IOO-visserij deelnemende derde landen plaatst,
kadert dus in de tenuitvoerlegging van de IOO-verordening en is het resultaat
van onderzoeks- en dialoogprocedures die werden toegepast in overeenstemming
met de in de IOO-verordening vastgestelde materiële en procedurele eisen. Deze
onderzoeks- en dialoogprocedures, met inbegrip van de briefwisseling en de
vergaderingen, alsook het besluit van de Commissie van 15 november 2012 en
Besluit XX XXXX van de Commissie liggen ten grondslag aan het onderhavige
besluit en maken er integraal deel van uit. Dit uitvoeringsbesluit dat Belize,
het Koninkrijk Cambodja en de Republiek Guinee op de lijst van niet aan de
bestrijding van IOO-visserij deelnemende derde landen plaatst, dient tot de in
artikel 38 van de IOO-verordening vermelde gevolgen te leiden. (13) Overeenkomstig artikel 34, lid
1, van de IOO-verordening schrapt de Raad, op voorstel van de Commissie en met
gekwalificeerde meerderheid van stemmen, een derde land van de lijst van
niet-meewerkende derde landen indien het betrokken derde land aantoont dat de
situatie die zijn opneming in de lijst rechtvaardigde, is verholpen. Bij het
nemen van een besluit tot schrapping wordt ook in aanmerking genomen of het
betrokken derde land concrete maatregelen heeft genomen die een blijvende
verbetering van de situatie kunnen bewerkstelligen. 2. PROCEDURE TEN AANZIEN VAN BELIZE (14) Op 15 november 2012 heeft de
Commissie Belize door middel van een besluit van de Commissie overeenkomstig
artikel 32 van de IOO-verordening in kennis gesteld van het feit dat zij de
mogelijkheid overwoog Belize aan te merken als niet-meewerkend derde land[3] en heeft zij Belize verzocht in
nauwe samenwerking met haar diensten een actieplan vast te stellen om de in het
besluit van de Commissie vermelde tekortkomingen te verhelpen. In de periode
tussen december 2012 en augustus 2013 heeft Belize zijn standpunten
schriftelijk te kennen gegeven en heeft het een ontmoeting gehad met de
Commissie om punten ter zake te bespreken. De Commissie heeft Belize
schriftelijk relevante informatie verschaft. De Commissie is doorgegaan met het
verzamelen en verifiëren van alle gegevens die zij noodzakelijk achtte. De
mondelinge en schriftelijke reacties van Belize op het besluit van de Commissie
van 15 november 2012 werden in overweging en in aanmerking genomen en Belize
werd mondeling dan wel schriftelijk op de hoogte gehouden van de overwegingen
van de Commissie. De Commissie concludeerde dat de in het besluit van de
Commissie van 15 november 2012 beschreven aandachtspunten en tekortkomingen niet
voldoende zijn aangepakt door Belize. Bovendien is de Commissie van oordeel dat
de in het bijbehorende actieplan voorgestelde maatregelen evenmin ten volle
werden uitgevoerd. 3. IDENTIFICATIE VAN BELIZE ALS
NIET-MEEWERKEND DERDE LAND (15) In het besluit van de
Commissie van 15 november 2012 heeft de Commissie de taken van Belize
geanalyseerd en heeft zij beoordeeld of het land zijn internationale
verplichtingen als vlaggen-, haven-, kust- of marktstaat is nagekomen. De
Commissie heeft bij deze beoordeling rekening gehouden met de in artikel 31,
leden 4 tot en met 7, van de IOO-verordening opgenomen parameters. (16) Krachtens artikel 31, lid 3,
van de IOO-verordening is de Commissie nagegaan of Belize zijn internationale
verplichtingen als vlaggen-, haven-, kust- of marktstaat is nagekomen
overeenkomstig de bevindingen in het besluit van de Commissie van 15 november 2012,
de door Belize verschafte relevante gegevens terzake en het voorgestelde
actieplan en de maatregelen die werden vastgesteld om de situatie te verhelpen.
(17) De belangrijkste
tekortkomingen die door de Commissie in het voorgestelde actieplan werden
aangehaald, hielden verband met verscheidene gevallen van niet-naleving van
internationaal recht, die met name betrekking hadden op de vaststelling van een
gepast wettelijk kader, het gebrek aan een geschikte en doelmatige monitoring,
het gebrek aan een controle- en inspectieregeling, het gebrek aan een
afschrikkend sanctiestelsel en aan een degelijke toepassing van de
vangstcertificeringsregeling. Meer algemeen houden de vastgestelde
tekortkomingen verband met de naleving van internationale verplichtingen, met
inbegrip van aanbevelingen en resoluties van regionale organisaties voor
visserijbeheer (ROVB's) en voorwaarden voor registratie van vaartuigen
overeenkomstig internationaal recht. Ook werd melding gemaakt van gebrekkige
naleving van aanbevelingen en resoluties van relevante organen als de Verenigde
Naties, met hun Internationale Actieplan tegen illegale, ongemelde en
ongereglementeerde visserij (IAP-IOO). De gebrekkige naleving van niet-bindende
aanbevelingen en resoluties is echter slechts als ondersteunend bewijsmateriaal
in aanmerking genomen en niet als grond voor de identificatie. (18) In het uitvoeringsbesluit van
xx XXXX 2013 van de Commissie is Belize geïdentificeerd als derde land dat door
de Commissie als niet-meewerkend derde land wordt beschouwd op grond van
Verordening (EG) nr. 1005/2008 van de Raad houdende de totstandbrenging van een
communautair systeem om illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij te
voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen. (19) Wat betreft de mogelijke
beperkingen waarmee Belize als ontwikkelingsland wordt geconfronteerd, dient
opgemerkt dat het ontwikkelingsniveau van Belize geen rem zet op de ontwikkelingsstatus
en de globale prestatie van het land op het gebied van visserij. (20) Gezien de bovenvermelde
besluiten, de dialoog die de Commissie heeft gevoerd met Belize alsook het
resultaat daarvan, kan worden besloten dat de door Belize in het kader van zijn
taken als vlaggenstaat ondernomen stappen onvoldoende zijn om te voldoen aan de
bepalingen van de artikelen 91, 94, 117 en 118 van het Verdrag van de Verenigde
Naties inzake het recht van de zee (UNCLOS), de artikelen 18, 19 en 20 van de
VN-Visbestandenovereenkomst (UNSFA) en artikel II, lid 8, van de
FAO-Nalevingsovereenkomst. (21) Belize heeft zich dus niet
gekweten van de taken die het krachtens internationaal recht als vlaggenstaat
dient te vervullen om IOO-visserij te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen
en dient bijgevolg te worden opgenomen in de EU-lijst van niet-meewerkende
derde landen. 4. PROCEDURE
TEN AANZIEN VAN HET KONINKRIJK CAMBODJA (22) Op 15 november 2012 heeft de
Commissie het Koninkrijk Cambodja (Cambodja) door middel van een besluit van de
Commissie overeenkomstig artikel 32 van de IOO-verordening in kennis gesteld
van het feit dat zij de mogelijkheid overwoog Cambodja aan te merken als
niet-meewerkend derde land[4]
en heeft zij het land verzocht in nauwe samenwerking met haar diensten een
actieplan vast te stellen om de in het besluit van de Commissie vermelde
tekortkomingen te verhelpen. In de periode tussen december 2012 en juni 2013
heeft Cambodja zijn standpunten schriftelijk te kennen gegeven en heeft het een
ontmoeting gehad met de Commissie om punten ter zake te bespreken. De Commissie
heeft Cambodja schriftelijk relevante informatie verschaft. De Commissie is
doorgegaan met het verzamelen en verifiëren van alle gegevens die zij
noodzakelijk achtte. De mondelinge en schriftelijke reacties van Cambodja op
het besluit van de Commissie van 15 november 2012 werden in overweging en in
aanmerking genomen en Cambodja werd mondeling dan wel schriftelijk op de hoogte
gehouden van de overwegingen van de Commissie. De Commissie concludeerde dat de
in het besluit van de Commissie van 15 november 2012 beschreven aandachtspunten
en tekortkomingen niet voldoende zijn aangepakt door Cambodja. Bovendien is de
Commissie van oordeel dat de in het bijbehorende actieplan voorgestelde maatregelen
evenmin ten volle werden uitgevoerd. 5. IDENTIFICATIE VAN CAMBODJA ALS
NIET-MEEWERKEND DERDE LAND (23) In het besluit van de
Commissie van 15 november 2012 heeft de Commissie de taken van Cambodja
geanalyseerd en heeft zij beoordeeld of het land zijn internationale
verplichtingen als vlaggen-, haven-, kust- of marktstaat is nagekomen. De
Commissie heeft bij deze beoordeling rekening gehouden met de in artikel 31,
leden 4 tot en met 7, van de IOO-verordening opgenomen parameters. (24) Krachtens artikel 31, lid 3,
van de IOO-verordening is de Commissie nagegaan of Cambodja zijn internationale
verplichtingen als vlaggen-, haven-, kust- of marktstaat is nagekomen
overeenkomstig de bevindingen in het besluit van de Commissie van 15 november 2012
en het voorgestelde actieplan, als verder bijgewerkt met de door Cambodja
verschafte relevante gegevens. (25) De belangrijkste
tekortkomingen die door de Commissie in het voorgestelde actieplan werden
aangehaald, hielden verband met de gebrekkige toepassing van internationaal
recht, die met name betrekking hadden op de vaststelling van een passend
wettelijk kader, het gebrek aan een geschikte en doelmatige monitoring-,
controle- en inspectieregeling en het gebrek aan een afschrikkend
sanctiestelsel. Meer algemeen houden de vastgestelde tekortkomingen verband met
de naleving van internationale verplichtingen en voorwaarden voor registratie
van vaartuigen overeenkomstig internationaal recht. Ook werd een gebrekkige
naleving van aanbevelingen en resoluties van relevante organen zoals het IAP-VN
vastgesteld. De gebrekkige naleving van niet-bindende aanbevelingen en
resoluties is echter slechts als ondersteunend bewijsmateriaal in aanmerking
genomen en niet als grond voor de identificatie. (26) In het uitvoeringsbesluit van
xx XXXX 2013 van de Commissie is Cambodja geïdentificeerd als derde land dat
door de Commissie als niet-meewerkend derde land wordt beschouwd op grond van
Verordening (EG) nr. 1005/2008 van de Raad houdende de totstandbrenging van een
communautair systeem om illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij te
voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen. (27) Wat betreft de mogelijke
beperkingen waarmee Cambodja als ontwikkelingsland wordt geconfronteerd, dient
opgemerkt dat het ontwikkelingsniveau van Cambodja geen rem zet op de
ontwikkelingsstatus en de globale prestatie van het land op het gebied van
visserij. (28) De door Cambodja in het licht
van zijn taken als vlaggenstaat ondernomen stappen zijn onvoldoende om te
voldoen aan de bepalingen van de artikelen 91 en 94 van UNCLOS. Er zij nogmaals
op gewezen dat het van geen belang is of Cambodja UNCLOS al dan niet heeft
geratificeerd aangezien de UNCLOS-bepalingen inzake navigatie in volle zee
(artikelen 86 tot en met 115) als internationaal gewoonterecht zijn erkend. In
deze bepalingen zijn immers reeds eerder bestaande regels van internationaal
gewoonterecht gecodificeerd en is de tekst van het Verdrag inzake de volle zee
en het Verdrag inzake de territoriale zee en de aansluitende zone (beide verdragen
waarbij Cambodja partij is en die door het land zijn geratificeerd) bijna
letterlijk overgenomen. (29) Gezien de bovenvermelde
besluiten, de dialoog die de Commissie heeft gevoerd met Cambodja alsook het
resultaat daarvan, kan worden besloten dat de door Cambodja in het kader van
zijn taken als vlaggenstaat ondernomen stappen onvoldoende zijn om te voldoen
aan de bepalingen van de artikelen 91 tot en met 94 van UNCLOS. (30) Cambodja heeft zich dus niet
gekweten van de taken die het krachtens internationaal recht als vlaggenstaat
dient te vervullen om IOO-visserij te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen
en dient bijgevolg te worden opgenomen in de EU-lijst van niet-meewerkende
derde landen. 6. PROCEDURE TEN AANZIEN VAN DE
REPUBLIEK GUINEE (31) Op 15 november 2012 heeft de
Commissie de Republiek Guinee (Guinee) door middel van een besluit van de
Commissie overeenkomstig artikel 32 van de IOO-verordening in kennis gesteld
van het feit dat zij de mogelijkheid overwoog Guinee aan te merken als
niet-meewerkend derde land[5]
en heeft zij het land verzocht in nauwe samenwerking met haar diensten een
actieplan vast te stellen om de in het besluit van de Commissie vermelde
tekortkomingen te verhelpen. In de periode tussen december 2012 en juli 2013
heeft Guinee zijn standpunten schriftelijk te kennen gegeven en heeft het een
ontmoeting gehad met de Commissie om punten ter zake te bespreken. De Commissie
heeft Guinee schriftelijk relevante informatie verschaft. De Commissie is
doorgegaan met het verzamelen en verifiëren van alle gegevens die zij
noodzakelijk achtte. De mondelinge en schriftelijke reacties van Guinee op het
besluit van de Commissie van 15 november 2012 werden in overweging en in
aanmerking genomen en Guinee werd mondeling dan wel schriftelijk op de hoogte
gehouden van de overwegingen van de Commissie. De Commissie concludeerde dat de
in het besluit van de Commissie van 15 november 2012 beschreven aandachtspunten
en tekortkomingen niet voldoende zijn aangepakt door Guinee. Bovendien is de
Commissie van oordeel dat de in het bijbehorende actieplan voorgestelde
maatregelen evenmin ten volle werden uitgevoerd. 7. IDENTIFICATIE VAN GUINEE ALS
NIET-MEEWERKEND DERDE LAND (32) In het besluit van de
Commissie van 15 november 2012 heeft de Commissie de taken van Guinee
geanalyseerd en heeft zij beoordeeld of het land zijn internationale
verplichtingen als vlaggen-, haven-, kust- of marktstaat is nagekomen. De
Commissie heeft bij deze beoordeling rekening gehouden met de in artikel 31,
leden 4 tot en met 7, van de IOO-verordening opgenomen parameters. (33) Krachtens artikel 31, lid 3,
van de IOO-verordening is de Commissie nagegaan of Guinee zijn internationale
verplichtingen als vlaggen-, haven-, kust- of marktstaat is nagekomen
overeenkomstig de bevindingen in het besluit van de Commissie van 15 november 2012,
de door Guinee verschafte relevante gegevens ter zake en het voorgestelde
actieplan en de maatregelen die werden genomen om de situatie te verhelpen. (34) De belangrijkste
tekortkomingen die door de Commissie in het voorgestelde actieplan werden
aangehaald, hielden verband met nog uit te voeren hervormingen met het oog op
een voldoende adequate en doelmatige monitoring van de vissersvloot, een
doeltreffende tenuitvoerlegging van nationale wet- en regelgeving inzake
visserij, handhaving van de voorschriften door middel van vervolging en
bestraffing van de achterhaalde IOO-visserijactiviteiten, versterking van de
inspectie- en bewakingsmiddelen, een afschrikkend sanctiestelsel, een
visserijbeleid dat is afgestemd op de administratieve capaciteit voor controle
en bewaking. Meer algemeen houden de vastgestelde tekortkomingen verband met de
naleving van internationale verplichtingen, met inbegrip van aanbevelingen en
resoluties van ROVB’s en voorwaarden voor registratie van vaartuigen
overeenkomstig internationaal recht. Ook werd een gebrekkige naleving van
aanbevelingen en resoluties van relevante organen zoals het IAP-IOO
vastgesteld. De gebrekkige naleving van niet-bindende aanbevelingen en
resoluties is echter slechts als ondersteunend bewijsmateriaal in aanmerking
genomen en niet als grond voor de identificatie. (35) In het uitvoeringsbesluit van
xx XXXX 2013 van de Commissie is Guinee geïdentificeerd als derde land dat door
de Commissie als niet-meewerkend derde land wordt beschouwd op grond van
Verordening (EG) nr. 1005/2008 van de Raad houdende de totstandbrenging van een
communautair systeem om illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij te
voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen. (36) Wat betreft de mogelijke
beperkingen waarmee Guinee als ontwikkelingsland wordt geconfronteerd, dient
opgemerkt dat het ontwikkelingsniveau van het land een negatieve invloed kan
hebben op de ontwikkelingsstatus. Gezien de aard van de geconstateerde
tekortkomingen, de door de Unie en de lidstaten verleende steun en de ter
rechtzetting van de situatie genomen maatregelen kan het ontwikkelingsniveau
van Guinee echter niet worden aangevoerd als verklaring voor de globale
prestatie van Guinee als vlaggen- of kuststaat op het gebied van visserij en
voor de ontoereikendheid van de door Guinee genomen maatregelen om IOO-visserij
te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen. (37) Gezien de bovenvermelde
besluiten, de dialoog die de Commissie heeft gevoerd met Guinee alsook het
resultaat daarvan, kan worden besloten dat de door Guinee in het kader van zijn
taken als vlaggen- en kuststaat ondernomen stappen ontoereikend zijn om te
voldoen aan de bepalingen van de artikelen 61, 62, 94, 117 en 118 van UNCLOS en
van de artikelen 18, 19 en 20 van UNFSA. (38) Guinee heeft zich dus niet
gekweten van de taken die het krachtens internationaal recht als vlaggen- en
kuststaat dient te vervullen om IOO-visserij te voorkomen, tegen te gaan en te
beëindigen en dient bijgevolg te worden opgenomen in de EU-lijst van
niet-meewerkende derde landen. 8. VASTSTELLING VAN EEN LIJST VAN
NIET-MEEWERKENDE DERDE LANDEN (39) Gezien de hierboven vermelde
conclusies met betrekking tot Belize, Cambodja en Guinee dienen deze landen te
worden opgenomen in een overeenkomstig artikel 33 van de IOO-verordening vast
te stellen lijst van niet-meewerkende derde landen. (40) De ten aanzien van Belize,
Cambodja en Guinee te nemen maatregelen zijn te vinden in artikel 38 van de
IOO-verordening. Het invoerverbod is van toepassing op alle in artikel 2,
lid 8, van de IOO-verordening bepaalde bestanden en soorten, aangezien de
identificatie niet is toe te schrijven aan het gebrek aan passende maatregelen
wegens IOO-visserij op een bepaald bestand of een bepaalde soort. Overeenkomstig
de definitie in artikel 2, lid 11, van de IOO-verordening wordt onder
"invoer" verstaan: het binnenbrengen op het grondgebied van de Unie
van visserijproducten, ook met het oog op overlading in havens op dat
grondgebied. (41) IOO-visserij dunt onder meer
visbestanden uit, vernietigt habitats in zeegebieden, ondermijnt de
instandhouding en het duurzame gebruik van mariene rijkdommen, verstoort de
concurrentie, brengt de voedselveiligheid in gevaar, benadeelt eerlijke vissers
en verzwakt kustgemeenschappen. Gezien de ernst van de problemen met betrekking
tot IOO-visserij is het noodzakelijk dat de Unie de maatregelen ten aanzien van
Belize, Cambodja en Guinee als niet-meewerkende landen prompt ten uitvoer legt.
Gezien het voorgaande dient dit besluit in werking te treden op de dag na die
van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie. (42) Overeenkomstig artikel 34, lid
1, van de IOO-verordening schrapt de Raad, op voorstel van de Commissie en met
gekwalificeerde meerderheid van stemmen, Belize, Cambodja en Guinee van de
lijst van niet-meewerkende derde landen indien zij aantonen dat de situatie die
hun opneming in de lijst rechtvaardigde, is verholpen. Bij het nemen van een
besluit tot schrapping wordt ook in aanmerking genomen of Belize, Cambodja en
Guinee concrete maatregelen hebben genomen die een blijvende verbetering van de
situatie kunnen bewerkstelligen. BESLUIT: Artikel 1 De EU-lijst van niet-meewerkende derdelanden
wordt vastgesteld in de bijlage bij dit besluit. Artikel 2 Dit besluit treedt in werking op de dag na die
van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie. Gedaan te Brussel, Voor
de Raad De
voorzitter BIJLAGE Lijst van derde landen die niet meewerken bij de bestrijding van
illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij ("IOO-visserij") Belize Koninkrijk Cambodja Republiek Guinee [1] PB L 286 van 29.10.2008, blz. 1. [2] PB L 286 van 29.10.2008, blz. 1. [3] Brief aan de minister van Landbouw en Visserij van
Belize van 15.11.2012. [4] Brief aan de minister van Landbouw, Bosbouw en Visserij
van het Koninkrijk Cambodja van 15.11.2012. [5] Brief aan de minister van Landbouw en Visserij van
Guinee van 15.11.2012.