This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52013PC0188
Proposal for a COUNCIL DECISION on the conclusion of the Protocol between the European Union and the Republic of Côte d’Ivoire setting out the fishing opportunities and financial contribution provided for in the Fisheries Partnership Agreement between the two Parties currently in force
Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende de sluiting van het tussen de Europese Unie en de Republiek Ivoorkust overeengekomen protocol tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie waarin is voorzien bij de partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen beide partijen
Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende de sluiting van het tussen de Europese Unie en de Republiek Ivoorkust overeengekomen protocol tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie waarin is voorzien bij de partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen beide partijen
/* COM/2013/0188 final - 2013/0102 (NLE) */
Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende de sluiting van het tussen de Europese Unie en de Republiek Ivoorkust overeengekomen protocol tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie waarin is voorzien bij de partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen beide partijen /* COM/2013/0188 final - 2013/0102 (NLE) */
TOELICHTING 1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL Op basis van het
mandaat van de Raad[1]
heeft de Europese Commissie met de Republiek Ivoorkust onderhandeld met het oog
op de verlenging van het protocol bij de partnerschapsovereenkomst inzake
visserij tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Ivoorkust. Ter
afronding van deze onderhandelingen hebben de onderhandelaars op 9 januari 2013
een ontwerp van het nieuwe protocol geparafeerd. Het nieuwe protocol heeft een
looptijd van vijf jaar met ingang van de in artikel 13 vastgestelde datum van
voorlopige toepassing – die is vastgesteld op 1 juli 2013. Het voornaamste
doel van het protocol bij de overeenkomst is om de vaartuigen van de Europese
Unie vangstmogelijkheden in de wateren van de Republiek Ivoorkust te bieden
binnen de grenzen van het beschikbare overschot. De Commissie heeft zich
gebaseerd op, onder meer, de resultaten van een door externe deskundigen
uitgevoerde ex‑postevaluatie. Het algemene doel
bestaat erin om in het belang van beide partijen de samenwerking tussen de
Europese Unie en de Republiek Ivoorkust te verstevigen met het oog op de
instelling van een partnerschapskader voor de ontwikkeling van een duurzaam
visserijbeleid en de verantwoordelijke exploitatie van de visbestanden in de
Ivoriaanse visserijzone. Meer in het bijzonder voorziet het protocol in
vangstmogelijkheden voor de volgende visserijen: –
de tonijnvisserij met de zegen: 28 vriesschepen; –
de visserij met de drijvende beug: 10 vaartuigen. De Commissie stelt op grond hiervan voor dat
de Raad, met instemming van het Parlement, bij besluit dit nieuwe protocol
goedkeurt. 2. RESULTATEN VAN DE
RAADPLEGING VAN DE BELANGHEBBENDE PARTIJEN EN EFFECTBEOORDELING De belanghebbende partijen zijn geraadpleegd
in het kader van de evaluatie van het protocol voor de periode 2007‑2013.
Ook zijn in het kader van technische vergaderingen de deskundigen uit de
lidstaten geraadpleegd. Uit deze raadplegingen is gebleken dat een protocol bij
de visserijovereenkomst met de Republiek Ivoorkust behouden moet blijven. 3. JURIDISCHE ELEMENTEN VAN HET
VOORSTEL De onderhavige
procedure loopt parallel aan de procedures met betrekking tot het besluit van
de Raad betreffende de voorlopige toepassing van het protocol zelf, alsmede de
verordening van de Raad betreffende de verdeling van de vangstmogelijkheden
over de EU-lidstaten. 4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING De jaarlijkse
financiële tegenprestatie van 680 000 euro is gebaseerd op: a) een met een
referentietonnage van 6 500 ton overeenstemmend jaarlijks bedrag van 422 500
euro voor de toegang tot de Ivoriaanse visserijzone, en b) steun voor de
ontwikkeling van het sectorale visserijbeleid in de Republiek Ivoorkust ten
bedrage van 257 500 euro. Deze steun is in overeenstemming met de
doelstellingen van het nationale visserijbeleid, en meer bepaald met de
behoeften van de Republiek Ivoorkust op het gebied van de bestrijding van
illegale visserij. 2013/0102 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende de sluiting van het tussen de
Europese Unie en de Republiek Ivoorkust overeengekomen protocol tot
vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie waarin
is voorzien bij de partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen beide
partijen DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE, Gezien het Verdrag betreffende de werking van
de Europese Unie, en met name artikel 43, lid 2, juncto artikel 218, lid 6,
onder a), Gezien het voorstel van de
Europese Commissie, Na toezending van het ontwerp van
wetgevingshandeling aan de nationale parlementen, Gezien de goedkeuring van het Europees
Parlement[2], Overwegende hetgeen volgt: (1) Op 12 februari 2008 heeft de
Raad zijn goedkeuring gehecht aan Besluit 2008/151/EG inzake de sluiting van de
Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling inzake de voorlopige toepassing
van het Protocol tot vaststelling, voor de periode van 1 juli 2007 tot en met 30
juni 2013, van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie, als
bedoeld in de partnerschapsovereenkomst in de visserijsector tussen de Europese
Gemeenschap en de Republiek Ivoorkust inzake de visserij in de Ivoriaanse
visserijzones[3].
(2) De Europese Gemeenschap en de
regering van de Republiek Ivoorkust hebben elkaar op 18 april 2008 kennis
gegeven van de voltooiing van de procedures die vereist zijn voor de
inwerkingtreding van de partnerschapsovereenkomst tussen de Europese
Gemeenschap en de Republiek Ivoorkust[4]. (3) De Unie heeft met de
Republiek Ivoorkust onderhandeld over een nieuw protocol waarbij aan de
vaartuigen van de Unie vangstmogelijkheden worden geboden in de wateren
waarover de Republiek Ivoorkust de jurisdictie voor visserijaangelegenheden
heeft. (4) De Raad heeft bij Besluit …/2013/EU[5] toestemming gegeven voor de
ondertekening en de voorlopige toepassing van dit protocol, onverminderd de
latere sluiting ervan. (5) Het protocol dient te worden
gesloten, HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD: Artikel 1 Het tussen de Europese Unie en de Republiek
Ivoorkust overeengekomen protocol tot vaststelling van de vangstmogelijkheden
en de financiële tegenprestatie waarin is voorzien bij de
partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Gemeenschap en de
Republiek Ivoorkust, wordt namens de Unie gesloten. De tekst van het protocol is aan dit besluit
gehecht. Artikel 2 De voorzitter van de Raad wijst de persoon
(personen) aan die gemachtigd is (zijn) om namens de Unie de kennisgeving te
verrichten waarmee de instemming van de Unie om door het protocol gebonden te
zijn, tot uiting wordt gebracht. Artikel 3 Dit besluit
treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad
van de Europese Unie. Gedaan te Brussel, Voor
de Raad De
voorzitter BIJLAGE PROTOCOL tot vaststelling van de
vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie waarin is voorzien bij de
overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Ivoorkust (2013‑2018)
Artikel 1 Geldigheidsduur en vangstmogelijkheden 1. De krachtens
artikel 5 van de overeenkomst verleende vangstmogelijkheden worden voor een op 1
juli 2013 ingaande periode van vijf (5) jaar als volgt vastgesteld: sterk migrerende
soorten (soorten opgenomen in bijlage 1 bij het Zeerechtverdrag van de
Verenigde Naties van 1982): – vriesschepen
voor de tonijnvisserij met de zegen: 28 vaartuigen, – vaartuigen voor
de visserij met de drijvende beug: 10 vaartuigen. 2. Lid 1 is van
toepassing onverminderd de artikelen 5 en 6 van dit protocol. 3. Vaartuigen die
de vlag van een lidstaat van de Europese Unie voeren (hierna "EU‑vaartuigen"),
mogen slechts visserijactiviteiten in de Ivoriaanse visserijzone verrichten als
zij in het bezit zijn van een geldige visvergunning die door Ivoorkust in het
kader van dit protocol is afgegeven. Artikel 2 Financiële tegenprestatie —
Betalingswijze 1. De in artikel 7
van de partnerschapsovereenkomst inzake visserij bedoelde financiële
tegenprestatie wordt, voor de in artikel 1 bepaalde periode, vastgesteld op 680 000
euro. 2. De financiële
tegenprestatie omvat: a) een met een
referentietonnage van 6 500 ton per jaar overeenstemmend jaarlijks bedrag
van 422 500 euro voor de toegang tot de Ivoriaanse visserijzone, en b) een specifiek
bedrag van 257 500 euro per jaar voor de ondersteuning en
tenuitvoerlegging van het sectorale visserijbeleid van Ivoorkust. 3. Lid 1 is van
toepassing onverminderd de artikelen 3, 5, 6 en 9 van dit protocol en de
artikelen 12 en 13 van de partnerschapsovereenkomst inzake visserij. 4. Indien de
totale vangst van de EU‑vaartuigen in de Ivoriaanse visserijzones meer
bedraagt dan de referentietonnage, wordt het bedrag van de jaarlijkse
financiële tegenprestatie met 65 euro per extra gevangen ton verhoogd. De
EU mag jaarlijks evenwel niet meer betalen dan het dubbele van het in lid 2,
onder a), vermelde bedrag (422 500 euro). Indien EU‑vaartuigen meer
vangen dan de met het dubbele van het jaarlijkse totaalbedrag overeenstemmende
hoeveelheid, wordt het voor de extra hoeveelheid verschuldigde bedrag het
volgende jaar betaald. 5. Voor het eerste
jaar vindt de betaling van de in lid 1 bedoelde financiële tegenprestatie
uiterlijk 90 dagen na de datum van voorlopige toepassing van het protocol
plaats, en voor de volgende jaren uiterlijk op de datum waarop het protocol
verjaart. 6. De benutting
van de in lid 2, onder a), bedoelde financiële tegenprestatie is de exclusieve
bevoegdheid van de autoriteiten van Ivoorkust. 7. De financiële
tegenprestatie wordt overgemaakt op een rekening van het ministerie van
Financiën van Ivoorkust en de gegevens van deze rekening worden jaarlijks
meegedeeld door de Ivoriaanse autoriteiten. Artikel 3 Bevordering van een verantwoordelijke
visserij in de Ivoriaanse wateren 1. De Europese
Unie en Ivoorkust stellen in de in artikel 9 van de overeenkomst bedoelde
gemengde commissie uiterlijk op 1 oktober 2013 een meerjarig sectoraal
programma en de daarbij horende uitvoeringsbepalingen vast, met daarin name: a) de op
meerjarige en jaarbasis vastgestelde richtsnoeren voor het gebruik van het in
artikel 2, lid 2, onder b), bedoelde deel van de financiële
tegenprestatie; b) de
doelstellingen die op meerjarige en jaarbasis moeten worden bereikt om op termijn
tot een duurzame en verantwoordelijke visserij te komen, waarbij rekening wordt
gehouden met de prioriteiten in het nationale visserijbeleid van Ivoorkust, met
name op het gebied van bewaking, controle en bestrijding van illegale,
ongemelde en ongereglementeerde visserij (IOO‑visserij); c) de criteria en
de procedures voor de jaarlijkse beoordeling van de resultaten. 3. Voorstellen tot
wijziging van het meerjarige sectorale programma of van het gebruik van de
specifieke bedragen voor de jaarlijkse initiatieven moeten in de gemengde
commissie door de twee partijen worden goedgekeurd. 4. De resultaten
van de uitvoering van het meerjarige sectorale programma worden elk jaar door
beide partijen beoordeeld in de gemengde commissie. Zo nodig zetten beide partijen
deze follow‑up voort na het verstrijken van dit protocol totdat de in
artikel 2, lid 2, onder b), bedoelde specifieke financiële tegenprestatie is
opgebruikt. Artikel 4 Wetenschappelijke en technische
samenwerking met het oog op verantwoordelijke visserij 1. Beide partijen
verbinden zich tot het bevorderen van een verantwoordelijke visserij in de
Ivoriaanse wateren zonder onderscheid te maken tussen de verschillende vloten
die in die wateren aanwezig zijn. 2. Tijdens de
looptijd van dit protocol werken de Europese Unie en de Ivoriaanse autoriteiten
samen om de ontwikkeling van de toestand van de visbestanden in de Ivoriaanse
visserijzone te volgen. 3. Beide partijen
verbinden zich ertoe de samenwerking op subregionaal niveau op het gebied van
de verantwoordelijke visserij te bevorderen, met name in het kader van de
Internationale Commissie voor de instandhouding van tonijnachtigen in de
Atlantische Oceaan (ICCAT) en iedere andere bevoegde subregionale of
internationale organisatie. Beide partijen verbinden zich ertoe alle
aanbevelingen van de ICCAT in acht te nemen. 4. Overeenkomstig
artikel 4 van de overeenkomst plegen de partijen, op basis van de aanbevelingen
en de resoluties van de ICCAT en het beste beschikbare wetenschappelijke
advies, overleg in de in artikel 3 van de overeenkomst bedoelde gemengde
commissie om, in voorkomend geval na een wetenschappelijke vergadering die
eventueel op subregionaal niveau wordt gehouden, in onderlinge overeenstemming
maatregelen vast te stellen voor een duurzaam beheer van de door de EU‑vaartuigen
beviste bestanden. 5. Beide partijen
werken samen aan de versterking van de mechanismen voor controle en inspectie
van de visserij in de Republiek Ivoorkust. Artikel 5 Herziening van de vangstmogelijkheden
in onderlinge overeenstemming 1. De in artikel 1
bedoelde vangstmogelijkheden kunnen naar aanleiding van het in artikel 4, lid 4,
bedoelde overleg in onderlinge overeenstemming worden verhoogd voor zover een
dergelijke verhoging het duurzame beheer van de visbestanden van de Republiek
Ivoorkust niet schaadt. De in artikel 2, lid 1, bedoelde financiële
tegenprestatie wordt dan evenredig verhoogd pro rata temporis. 2. Wanneer de
partijen daarentegen overeenstemming bereiken over de vaststelling van een
verlaging van de in artikel 1 bedoelde vangstmogelijkheden, wordt de financiële
tegenprestatie evenredig en pro rata temporis verlaagd. 3. De verdeling
van de vangstmogelijkheden tussen verschillende categorieën vaartuigen kan
eveneens worden aangepast, mits de partijen daartoe samen na overleg besluiten
en mits rekening wordt gehouden met eventuele aanbevelingen van de in artikel 4,
lid 4, bedoelde wetenschappelijke vergadering inzake het beheer van de
bestanden die de gevolgen van die herverdeling zouden ondervinden. De partijen
spreken een overeenkomstige aanpassing van de financiële tegenprestatie af
indien de herverdeling van de vangstmogelijkheden dat rechtvaardigt. Artikel 6 Nieuwe vangstmogelijkheden en
experimentele visserij 1. Indien EU‑vaartuigen
belangstelling hebben voor visserijactiviteiten die niet in artikel 1 zijn
vermeld, raadpleegt de Europese Unie de Republiek Ivoorkust met het oog op een
eventuele machtiging voor die nieuwe activiteiten. In het kader van dat overleg
houden de partijen rekening met ter zake relevant wetenschappelijk advies, met
name van regionale visserijorganisaties zoals de Visserijcommissie voor het
centraal-oostelijke deel van de Atlantische Oceaan (CECAF). In voorkomend geval
maken de partijen afspraken over voorwaarden voor deze nieuwe vangstmogelijkheden
en over de toepassing van meerjarige beheersplannen. Zo nodig wijzigen zij het
onderhavige protocol en de bijlage ervan. 2. Naar aanleiding
van het in artikel 4, lid 4, bedoelde overleg kunnen de partijen toestemming
verlenen om in de Ivoriaanse visserijzone acties op het gebied van
experimentele visserij uit te voeren die tot doel hebben de technische
haalbaarheid en de economische rendabiliteit van nieuwe visserijen te testen. 2.1 De Europese
Commissie informeert de Ivoriaanse autoriteiten over de vergunningsaanvragen
voor experimentele visserij op basis van een technisch dossier dat de volgende
gegevens bevat: – de technische
kenmerken van het vaartuig, – de expertise
inzake de betrokken visserij waarover de aan boord aanwezige officieren
beschikken, – het voorstel betreffende de technische
parameters van de actie (duur, vistuig, exploratiegebieden, enz.). 2.2 De acties op
het gebied van experimentele visserij duren ten hoogste zes maanden. Voor
dergelijke acties wordt een door de Ivoriaanse autoriteiten vastgestelde
vergoeding betaald. 2.3 Een
wetenschappelijk waarnemer van de vlaggenstaat en een door de Ivoriaanse
autoriteiten gekozen waarnemer zijn tijdens de gehele actie aan boord. 2.4 De in het
kader van en tijdens de verkenningsactie gedane vangsten blijven eigendom van
de reder. 2.5 De uitvoerige
resultaten van de actie worden ter analyse aan de gemengde commissie
toegezonden. Artikel 7 Geldend nationaal recht 1. De activiteiten
van de EU‑vaartuigen die in de Ivoriaanse wateren actief zijn,
ressorteren onder Ivoriaans recht, behalve indien dat anders is bepaald in de
overeenkomst of in dit protocol. 2. De Ivoriaanse
autoriteiten informeren de Europese Unie zo spoedig mogelijk over iedere
wetswijziging of nieuwe wetgeving op het gebied van de visserij. 3. De Europese
Unie stelt de Ivoriaanse autoriteiten in kennis van iedere wetswijziging of
nieuwe wetgeving in verband met de visserijactiviteiten van haar verre vloot. Artikel 8 Opschorting van de toepassing van het
protocol 1. De toepassing
van dit protocol kan op initiatief van één van beide partijen na overleg in de
gemengde commissie worden opgeschort als zich een of meer van de volgende
situaties voordoen: a) abnormale omstandigheden, zoals
gedefinieerd in artikel 2, onder h), van de partnerschapsovereenkomst inzake
visserij, waardoor in de Ivoriaanse visserijzone geen visserijactiviteiten
kunnen plaatsvinden; b) belangrijke veranderingen in de
inhoud en de uitvoering van het visserijbeleid van de partijen die gevolgen
hebben voor dit protocol; c) de inwerkingtreding van de in
artikel 96 van de overeenkomst van Cotonou vermelde mechanismen, naar
aanleiding van een inbreuk op de essentiële en fundamentele elementen van de
mensenrechten als bedoeld in artikel 9 van de Overeenkomst van Cotonou; d) een probleem bij de betaling van de
in artikel 2, lid 2, onder a), bedoelde financiële tegenprestatie door de
Europese Unie om andere redenen dan die waarin is voorzien in artikel 9
van dit protocol; e) een ernstig en onopgelost geschil
tussen de partijen over de toepassing of de interpretatie van dit protocol. 2. Wanneer de toepassing van het protocol om
andere dan de in lid 1, onder c), genoemde redenen wordt opgeschort, meldt de
betrokken partij haar voornemen hiertoe schriftelijk en ten minste drie maanden
vóór de datum van inwerkingtreding van de opschorting. De opschorting van het
protocol om in lid 1, onder c), genoemde redenen is onmiddellijk na het besluit
tot opschorting van toepassing. 3. Bij opschorting blijven de partijen in
onderling overleg streven naar een minnelijke schikking van het geschil.
Wanneer zij hierin slagen, wordt de toepassing van het protocol hervat en wordt
het bedrag van de financiële tegenprestatie evenredig en pro rata temporis
verlaagd, overeenkomstig de duur van de periode waarin de toepassing van het
protocol is opgeschort. Artikel 9 Opschorting en herziening van de
betaling van de financiële tegenprestatie 1. De financiële
tegenprestatie als bedoeld in artikel 2, lid 2, onder a) en b), kan na overleg
in de gemengde commissie worden herzien of opgeschort als zich een of meer van
de volgende situaties voordoen: a) abnormale omstandigheden, zoals
gedefinieerd in artikel 2, onder h), van de partnerschapsovereenkomst inzake
visserij, waardoor in de Ivoriaanse visserijzone geen visserijactiviteiten
kunnen plaatsvinden; b) belangrijke veranderingen in de
inhoud en de uitvoering van het visserijbeleid van de partijen die gevolgen
hebben voor dit protocol; c) de inwerkingtreding van de in
artikel 96 van de overeenkomst van Cotonou vermelde mechanismen, naar
aanleiding van een inbreuk op de essentiële en fundamentele elementen van de
mensenrechten als bedoeld in artikel 9 van de Overeenkomst van Cotonou. 2. De Europese Unie kan de betaling van de in
artikel 2, lid 2, onder b), bedoelde specifieke financiële tegenprestatie
geheel of gedeeltelijk herzien of opschorten hetzij in geval van niet‑benutting
van deze financiële tegenprestatie, hetzij wanneer bij een door de gemengde
commissie uitgevoerde evaluatie blijkt dat de bereikte resultaten niet met de
programmering overeenkomen. 3. Nadat beide
partijen zijn geraadpleegd en onderling overeenstemming hebben bereikt, wordt
de betaling van de financiële tegenprestatie hervat zodra de aan de in lid 1
genoemde situatie voorafgaande toestand is hersteld en/of wanneer de resultaten
van de in lid 2 bedoelde financiële uitvoering dat rechtvaardigen. De in
artikel 2, lid 2, onder b), bedoelde specifieke financiële tegenprestatie kan
evenwel slechts worden betaald tot uiterlijk zes maanden na het verstrijken van
het protocol. 4. De aan EU‑vaartuigen
verleende vismachtigingen kunnen worden opgeschort zolang de betaling van de in
artikel 2, lid 2, onder a), vastgestelde financiële tegenprestatie is
opgeschort. In geval van hervatting wordt de geldigheid van deze
vismachtigingen verlengd met een periode gelijk aan de duur van de opschorting
van de visserijactiviteiten. 5. Wanneer de
Europese Unie de in artikel 2, lid 2, onder a), bedoelde betalingen niet
verricht, stellen de Ivoriaanse autoriteiten de Europese Unie daarvan officieel
in kennis onverminderd het bepaalde in lid 1. De Europese Unie verricht de
nodige controles en gaat zo nodig binnen zestig werkdagen, te rekenen vanaf de
datum van ontvangst van de officiële kennisgeving, over tot betaling. Indien het
verschuldigde bedrag binnen die termijn niet is betaald of niet is gemotiveerd
waarom dat niet is gebeurd, kunnen de Ivoriaanse autoriteiten de toepassing van
het protocol overeenkomstig artikel 8 opschorten. De toepassing van het protocol
wordt hervat zodra het betrokken bedrag is betaald. Artikel 10 Informatisering van de uitwisseling
van gegevens 1. De Republiek
Ivoorkust en de Europese Unie verbinden zich ertoe zo spoedig mogelijk de
nodige informaticasystemen voor de elektronische uitwisseling van alle met de
uitvoering van de overeenkomst verband houdende gegevens en documenten in te
voeren. 2. De
elektronische vorm van een document wordt als volledig gelijkwaardig aan de
papieren versie beschouwd. 3. De Republiek
Ivoorkust en de Europese Unie stellen elkaar onmiddellijk in kennis van iedere
storing van een informaticasysteem. De met de uitvoering van de overeenkomst
verband houdende gegevens en documenten worden dan automatisch vervangen door
de papieren versie. Artikel 11 Vertrouwelijkheid van de gegevens De Republiek
Ivoorkust en de Europese Unie verbinden zich ertoe dat alle in het kader van de
overeenkomst verkregen nominatieve gegevens over de EU-vaartuigen en hun
visserijactiviteiten te allen tijde strikt worden behandeld overeenkomstig de
beginselen van vertrouwelijkheid en bescherming van gegevens. Artikel 12 Opzegging 1. In geval van
opzegging van dit protocol stelt de betrokken partij de andere partij ten
minste zes (6) maanden vóór de datum waarop de opzegging in werking treedt,
schriftelijk in kennis van haar voornemen om het protocol op te zeggen. 2. Door de in lid 1
bedoelde kennisgeving te versturen, wordt het overleg tussen de partijen
geopend. Artikel 13 Voorlopige toepassing Dit protocol is
voorlopig van toepassing met ingang van 1 juli 2013. Artikel 14 Inwerkingtreding 1. Dit protocol
treedt in werking op de datum waarop de partijen elkaar ervan kennis geven dat
de hiertoe vereiste procedures zijn voltooid. BIJLAGE VOORWAARDEN VOOR DE UITOEFENING VAN DE VISSERIJ DOOR EU‑VAARTUIGEN
IN DE IVORIAANSE VISSERIJZONE HOOFDSTUK I Algemene bepalingen 1.
Aanwijzing van de bevoegde autoriteit Voor de toepassing van deze bijlage wordt met
elke verwijzing naar een bevoegde autoriteit van de Europese Unie (EU) of de
Republiek Ivoorkust, tenzij anders bepaald, het volgende bedoeld: –
voor de EU: de Europese Commissie, in voorkomend
geval via de delegatie van de EU in Ivoorkust; –
voor de Republiek Ivoorkust: het voor visserij
bevoegde ministerie. 2.
Visserijzone De EU‑vaartuigen kunnen hun
visserijactiviteiten in de wateren buiten 12 zeemijl, gemeten vanaf de
basislijnen, uitoefenen, onverminderd de in punt 3 vastgestelde bepalingen. 3. Voor
scheepvaart en visserij verboden gebieden Het voor visserij
bevoegde ministerie van Ivoorkust stelt de reders bij de afgifte van de
visvergunning in kennis van de afbakening van de voor scheepvaart en visserij
verboden gebieden. De delegatie van de EU wordt hiervan tevens in kennis
gesteld. 4.
Bankrekening De Republiek Ivoorkust stelt de EU vóór de
inwerkingtreding van het protocol in kennis van de gegevens van de bankrekening
waarop de financiële bedragen ten laste van de EU‑vaartuigen in het kader
van de overeenkomst moeten worden overgemaakt. De aan de bankoverdrachten
verbonden kosten zijn voor rekening van de reders. HOOFDSTUK II Procedures voor het aanvragen en het afgeven van de vismachtigingen Met het oog op de toepassing van deze bijlage
wordt met "visvergunning" of "vergunning" hetzelfde bedoeld
als met "vismachtiging" zoals gedefinieerd in de EU‑wetgeving. 1.
Voorwaarden voor de afgifte van een visvergunning – In aanmerking komende
vaartuigen Alleen daarvoor in
aanmerking komende vaartuigen kunnen een visvergunning krijgen voor de
Ivoriaanse visserijzone. De vaartuigen dienen daartoe te zijn ingeschreven in
het register van vissersvaartuigen van de EU. Een vaartuig komt
in aanmerking voor een visvergunning indien tegen de reder of de kapitein van
het vaartuig of tegen het vaartuig zelf geen verbod om in de Ivoriaanse wateren
te vissen, is uitgevaardigd. Evenmin mogen zij bij Ivoorkust verplichtingen
hebben uitstaan uit hoofde van eerdere visserijactiviteiten in Ivoorkust in het
kader van de met de EU gesloten visserijovereenkomsten. 2. Vergunningsaanvragen De bevoegde autoriteiten van de EU dienen ten minste 30 werkdagen vóór
het begin van de aangevraagde geldigheidsduur bij het voor visserij bevoegde
ministerie van Ivoorkust elektronisch of via een andere efficiënte weg een
aanvraag in voor elk vaartuig dat op grond van de overeenkomst wil vissen. Voor het indienen
van de aanvragen bij het voor visserij bevoegde ministerie wordt gebruik
gemaakt van het formulier volgens het model in aanhangsel 1. Elke
vergunningsaanvraag gaat vergezeld van de volgende documenten: – het bewijs van
betaling van het forfaitaire voorschot voor de geldigheidsduur van de
visvergunning, – één
kleurenfoto's van het vaartuig (zijaanzicht), van de hulpvaartuigen en van de
apparatuur voor het opsporen van vis vanuit de lucht, – een afbeelding
en een gedetailleerde beschrijving van het gebruikte vistuig. Om in het kader
van het huidige protocol een verlenging van de visvergunning voor vaartuigen
waarvan de technische kenmerken niet zijn gewijzigd, aan te vragen, hoeft
alleen het bewijs van betaling van het visrecht te worden bijgevoegd. 3.
Forfaitair visrecht Het bedrag van de
visrechten wordt overgemaakt op de door de Ivoriaanse autoriteiten opgegeven
rekening overeenkomstig hoofdstuk 1, punt 4, van deze bijlage. De rechten
omvatten alle nationale en lokale belastingen, met uitzondering van
havenbelastingen en kosten voor dienstverlening. 4.
Voorlopige lijst van vaartuigen die mogen vissen Onmiddellijk na
ontvangst van de visvergunningsaanvragen en van de kennisgeving van de betaling
van het voorschot stelt Ivoorkust de voorlopige lijst van aanvragende
vaartuigen op. Deze lijst wordt onmiddellijk aan de nationale autoriteit voor
visserijcontrole en aan de EU meegedeeld. De EU zendt een
kopie van de voorlopige lijst door naar de reder of de gemachtigde agent.
Wanneer de kantoren van de EU gesloten zijn, kan Ivoorkust de reder of zijn
gemachtigde agent rechtstreeks een kopie van de voorlopige lijst bezorgen. De
vaartuigen mogen vissen zodra zij in de voorlopige lijst zijn opgenomen. Totdat
hun vismachtiging wordt afgegeven, moeten deze vaartuigen permanent een kopie
van de voorlopige lijst aan boord bewaren. 5. Afgifte
van de visvergunningen De visvergunningen
voor alle vaartuigen worden uiterlijk 21 werkdagen na de datum van ontvangst
van alle in punt 2 bedoelde documenten door het voor visserij bevoegde
ministerie van Ivoorkust aan de reders of hun vertegenwoordiger afgegeven via
de delegatie van de EU in Ivoorkust. De
geldigheidstermijn van de visvergunningen bedraagt één jaar en kan worden
verlengd. De afgegeven visvergunningen zijn geldig van 1 juli tot en met 30
juni van het volgende jaar. 6. Lijst van
vaartuigen die mogen vissen Zodra de
visvergunningen zijn afgegeven, stelt de Republiek Ivoorkust onmiddellijk de
definitieve lijst van vaartuigen op die in de Ivoriaanse zone mogen vissen.
Deze lijst wordt onmiddellijk aan de nationale autoriteit voor visserijcontrole
en aan de EU meegedeeld en vervangt de hierboven vermelde voorlopige lijst. 7.
Overdracht van visvergunningen De visvergunning
wordt afgegeven op naam van een bepaald vaartuig en is niet overdraagbaar. In
geval van overmacht, zoals verlies of langdurige immobilisatie van een vaartuig
vanwege ernstige technische averij, kan de visvergunning van een bepaald
vaartuig op verzoek van de EU echter worden vervangen door een nieuwe
visvergunning op naam van een ander vaartuig van dezelfde in artikel 1 van het
protocol bedoelde categorie als het te vervangen vaartuig, zonder dat hiervoor
nieuwe visrechten hoeven te worden betaald. In dit geval worden de totale
vangsten van beide vaartuigen in aanmerking genomen voor het bepalen van
eventuele aanvullende betalingen. De reder van het
te vervangen vaartuig of zijn vertegenwoordiger zendt de geannuleerde
visvergunning via de delegatie van de EU terug aan het voor visserij bevoegde
ministerie van Ivoorkust. De nieuwe
visvergunning gaat in op de datum waarop de reder de geannuleerde visvergunning
heeft teruggezonden aan het voor visserij bevoegde ministerie van Ivoorkust. De
delegatie van de EU in Ivoorkust wordt van de vergunningsoverdracht in kennis
gesteld. 8. Het aan
boord bewaren van de visvergunning De visvergunning
moet steeds aan boord zijn. De vaartuigen mogen evenwel vissen zodra zij in de
in punt 4 van dit hoofdstuk bedoelde voorlopige lijst zijn opgenomen. HOOFDSTUK III Vergunningsvoorwaarden — Visrechten en voorschotten 1. Voor vaartuigen
voor de tonijnvisserij met de zegen en vaartuigen voor de visserij met de
drijvende beug bedragen de visrechten 35 EUR per ton vis die in de Ivoriaanse
visserijzone wordt gevangen. 2. De
visvergunningen worden afgegeven na betaling van de volgende forfaitaire
bedragen aan de bevoegde nationale autoriteiten: – 5 390 EUR
per vaartuig voor de tonijnvisserij met de zegen, wat overeenkomt met de
visrechten voor een vangst van 154 ton per jaar, – 1 960 EUR
per vaartuig voor de visserij met de drijvende beug, wat overeenkomt met de
visrechten voor een vangst van 56 ton per jaar. 3. De lidstaten
delen de Europese Commissie elk jaar uiterlijk op 15 juni de in ton uitgedrukte
vangstgegevens over het voorgaande jaar mee die door de in onderstaand punt 6
bedoelde wetenschappelijke instellingen zijn bevestigd. 4. Op basis van de
door elke reder opgestelde en door de bevoegde wetenschappelijke instellingen
bevestigde vangstaangiften stelt de Europese Commissie uiterlijk op 31 juli van
het jaar n + 1 de definitieve afrekening van de voor het jaar n
verschuldigde visrechten vast. 5. Deze
definitieve afrekening wordt via de lidstaten tezelfdertijd aan het voor
visserij bevoegde ministerie van Ivoorkust en aan de reders toegezonden. 6. Valt de definitieve afrekening hoger uit
dan het voor het verkrijgen van de vismachtiging betaalde forfaitaire visrecht,
dan maakt de reder het saldo uiterlijk na 45 dagen over aan de Republiek
Ivoorkust, behalve wanneer hij daartegen bezwaar maakt. 7. Als het bedrag
van de afrekening kleiner is dan het in punt 2 van dit hoofdstuk bedoelde
voorschot, wordt het verschil niet aan de reder terugbetaald. HOOFDSTUK IV Regeling inzake vangstaangiften 1. Visserijlogboek De kapitein van een EU-vaartuig dat in het
kader van de overeenkomst vist, houdt een visserijlogboek bij waarvan het model
voor elke visserijcategorie is opgenomen in aanhangsel 3 van de onderhavige
bijlage. Het visserijlogboek wordt door de kapitein
ingevuld voor elke dag waarop het vaartuig in de Ivoriaanse visserijzone
aanwezig is. De kapitein noteert elke dag de gevangen en
aan boord gehouden hoeveelheid van elke soort (die wordt aangeduid met de
FAO-drielettercode) in het visserijlogboek, uitgedrukt in kilogram levend
gewicht, of in voorkomend geval, in aantal exemplaren. Voor de belangrijkste
soorten vermeldt de kapitein ook de nulvangsten. In voorkomend geval noteert de
kapitein elke dag ook de teruggegooide hoeveelheden van elke soort in het
visserijlogboek, uitgedrukt in kilogram levend gewicht of, in voorkomend geval,
in aantal exemplaren. Het visserijlogboek wordt leesbaar ingevuld,
in hoofdletters, en ondertekend door de kapitein. De kapitein is verantwoordelijk voor de
juistheid van de in het visserijlogboek vermelde gegevens. 2. Vangstaangiften De kapitein meldt de vangsten van het vaartuig
door de tijdens de aanwezigheid in de Ivoriaanse visserijzone ingevulde
visserijlogboeken toe te zenden aan het voor visserij bevoegde ministerie van
Ivoorkust. Hij zendt tezelfdertijd een kopie toe aan het Centre de Recherche
Océanologique de Côte d'Ivoire (CRO) en aan een van de volgende
wetenschappelijke instellingen: i. IRD
(Institut de Recherche pour le Développement) ii. IEO
(Instituto Español de Oceanografía) iii. INIAP
(Instituto Nacional de Investigação Agrària é das Pescas) De visserijlogboeken worden als volgt
toegezonden: i. wanneer
een Ivoriaanse haven wordt aangedaan, door het origineel van elk
visserijlogboek te bezorgen aan de plaatselijke vertegenwoordiger in Ivoorkust,
die de ontvangst ervan schriftelijk bevestigt; ii. wanneer
de Ivoriaanse visserijzone wordt verlaten zonder dat vooraf een Ivoriaanse
haven is aangedaan, door de visserijlogboeken uiterlijk dertig dagen na het
verlaten van de Ivoriaanse visserijzone te verzonden op een van de volgende
wijzen: a. bij voorkeur via e‑mail, b. per post, of c. per fax. De fax- en telefoonnummers en het e-mailadres
worden bij de afgifte van de visvergunning meegedeeld. Ivoorkust stelt de
betrokken vaartuigen en de EU onmiddellijk in kennis van elke wijziging van het
e-mailadres, het oproepnummer of de radiofrequentie. Wanneer de bepalingen van dit hoofdstuk niet
worden nageleefd, behoudt de regering van Ivoorkust zich het recht voor om de
visvergunning van het betrokken vaartuig op te schorten totdat de formaliteit
is vervuld, en om ten aanzien van de reder van het vaartuig de sanctie toe te
passen waarin door de geldende Ivoriaanse regelgeving is voorzien. De EU en de
betrokken vlaggenlidstaat worden hierover ingelicht. 3. Overgang naar een elektronisch
systeem Beide partijen verklaren bereid te zijn over
te schakelen naar een systeem voor elektronische vangstaangiften dat is
gebaseerd op de in aanhangsel 5 beschreven technische kenmerken. De partijen
spreken af om in de gemengde commissie samen een werkwijze voor deze
overschakeling vast te leggen die het mogelijk maakt uiterlijk op 31 december 2014
over een operationeel systeem te beschikken. HOOFDSTUK V Aanmonstering van zeelieden 1. De Europese
reders verbinden zich ertoe onderdanen van de ACS-landen in dienst te nemen
onder de hierna vastgestelde voorwaarden en binnen de volgende grenzen: – op de vloot van
vaartuigen voor de tonijnvisserij met de zegen wordt tijdens het seizoen waarin
in de visserijzone van het derde land op tonijn wordt gevist, ten minste 20 %
van de zeelieden uit de ACS-landen aangemonsterd; – op de vloot van
vaartuigen voor de visserij met de drijvende beug wordt tijdens het seizoen
waarin in de visserijzone van het derde land wordt gevist, ten minste 20 % van
de zeelieden uit de ACS-landen aangemonsterd. 2. De reders
spannen zich in om vooral zeelieden met de Ivoriaanse nationaliteit in dienst
te nemen. 3. De verklaring
van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) over de fundamentele beginselen
en rechten op het werk is van rechtswege van toepassing op zeelieden die zijn
aangemonsterd op EU‑vaartuigen. Het gaat daarbij met name om de vrijheid
van vereniging, de effectieve erkenning van het recht op collectieve
onderhandeling van werknemers en de bestrijding van discriminatie op het gebied
van werk en beroep. 4. De
arbeidsovereenkomsten van de ACS-zeelieden, waarvan de ondertekenende partijen
een kopie ontvangen, worden gesloten tussen de vertegenwoordiger van de reder
en de zeelieden en/of hun vakverenigingen of vertegenwoordigers. Die
overeenkomsten garanderen de zeelieden de aansluiting bij de
socialezekerheidsregeling die op hen van toepassing is, met inbegrip van een
overlijdens-, ziekte- en ongevallenverzekering. 5. Het loon van de
ACS-zeelieden komt ten laste van de reder. Het loon wordt vastgesteld in
onderling overleg tussen de reder of zijn vertegenwoordigers en de zeelieden
en/of hun vakverenigingen of hun vertegenwoordigers. De bezoldigingsvoorwaarden
voor de ACS‑zeelieden mogen evenwel niet ongunstiger zijn dan die voor
bemanningen uit hun land, en mogen in geen geval ongunstiger zijn dan de IAO‑normen. 6. De op de EU‑vaartuigen
aangemonsterde zeelieden moeten zich daags vóór de afgesproken datum van
aanmonstering melden bij de kapitein van het aangewezen vaartuig. Indien de
zeeman zich niet op de voor de aanmonstering vastgestelde datum en tijd meldt,
wordt de reder automatisch ontheven van zijn plicht die zeeman aan te
monsteren. 7. De reders delen
jaarlijks informatie betreffende de aangemonsterde zeelieden mee. Deze
informatie omvat het aantal zeelieden die onderdaan zijn van: – de Europese
Unie, – een ACS‑land,
uitgesplitst naar Ivoorkust en andere ACS‑landen, – een land buiten
de ACS en de EU. HOOFDSTUK VI Technische maatregelen In de technische
notities in aanhangsel 2 bij de onderhavige bijlage worden de voor de
visserijzone, het vistuig en de bijvangsten geldende technische maatregelen
voor vaartuigen met een visvergunning vastgesteld. De vaartuigen
nemen de maatregelen en aanbevelingen die de ICCAT voor de regio heeft
vastgesteld met betrekking tot het vistuig en de technische specificaties
daarvan in acht, alsmede alle andere, voor hun visserijactiviteiten geldende
technische maatregelen. HOOFDSTUK VII Waarnemers 1. De vaartuigen
die op grond van de overeenkomst in de Ivoriaanse wateren mogen vissen, nemen
overeenkomstig de onderstaande voorwaarden waarnemers aan boord die door de
bevoegde regionale visserijorganisatie (RVO) zijn aangewezen. 1.1. Op verzoek
van de bevoegde autoriteit nemen de EU‑vaartuigen een door deze
autoriteit aangewezen waarnemer aan boord om de in de Ivoriaanse wateren gedane
vangsten te controleren. 1.2. De bevoegde
autoriteit stelt de lijst van de vaartuigen vast die zijn aangewezen om een
waarnemer aan boord te nemen, alsmede de lijst van de waarnemers die zijn
aangewezen om aan boord te gaan. Deze lijsten worden bijgewerkt. Zij worden
meteen na de opstelling ervan en vervolgens, rekening houdend met de eventuele
bijwerking ervan, elke drie maanden aan de EU meegedeeld. 1.3. Bij de
afgifte van de visvergunning of uiterlijk 15 dagen vóór de datum waarop de
waarnemer aan boord moet gaan, deelt de bevoegde autoriteit aan de betrokken
reder of zijn vertegenwoordiger de naam van de waarnemer mee die is aangewezen
om aan boord te gaan van het desbetreffende vaartuig. 2. De waarnemer
blijft gedurende één visreis aan boord. Op expliciet verzoek van de bevoegde
autoriteiten van Ivoorkust kan de periode aan boord, naargelang van de
verwachte gemiddelde duur van de visreizen voor een bepaald vaartuig, evenwel
tot meerdere visreizen worden uitgebreid. Een dergelijk verzoek wordt door de
bevoegde autoriteit gedaan bij de opgave van de naam van de waarnemer die is
aangewezen om aan boord van het desbetreffende vaartuig te gaan. 3. De voorwaarden
voor het aan boord nemen van de waarnemer worden in onderling overleg tussen de
reder of zijn vertegenwoordiger en de bevoegde autoriteit vastgesteld. 4. De waarnemer
gaat aan boord in een door de reder gekozen haven aan het begin van de eerste
visreis die na de mededeling van de lijst van aangewezen vaartuigen plaatsvindt
in de Ivoriaanse viswateren. 5. De betrokken
reders krijgen twee weken de tijd om de data en de havens in de subregio te
melden die voor het aan boord nemen van de waarnemers zijn vastgesteld, met
dien verstande dat deze melding ten minste tien dagen vóór de waarnemers aan
boord gaan, plaatsvindt. 6. Als de
waarnemer in een land buiten de subregio aan boord gaat, zijn de reiskosten van
de waarnemer voor rekening van de reder. Als een vaartuig dat een regionale
waarnemer aan boord heeft, de regionale visserijzone verlaat, wordt alles in
het werk gesteld om ervoor te zorgen dat de waarnemer zo spoedig mogelijk kan
terugkeren; de kosten hiervan zijn voor rekening van de reder. 7. Als de
waarnemer zich uiterlijk twaalf uur na het afgesproken tijdstip nog niet op de
afgesproken plaats heeft gemeld, wordt de reder automatisch ontheven van zijn
verplichting om hem aan boord te nemen. 8. De waarnemer
wordt aan boord als een officier behandeld. Wanneer het vaartuig zich in de
Ivoriaanse wateren bevindt, verricht hij de volgende taken: 8.1. hij
observeert de visserijactiviteiten van de vaartuigen; 8.2. hij
controleert de positie van de vaartuigen die bij visserijactiviteiten betrokken
zijn; 8.3. hij verricht
bemonsteringsactiviteiten voor biologische doeleinden in het kader van
wetenschappelijke programma's; 8.4. hij noteert
welk vistuig wordt gebruikt; 8.5. hij
controleert de in het logboek opgenomen gegevens over de vangsten die in de
Ivoriaanse viswateren zijn gedaan; 8.6. hij
controleert de percentages van de bijvangsten en schat de hoeveelheden
teruggegooide verhandelbare vis; 8.7. hij deelt aan
zijn bevoegde autoriteit met elk passend middel de visserijgegevens mee,
waaronder de aan boord aanwezige hoeveelheden hoofd- en bijvangst. 9. De kapitein
neemt binnen de grenzen van zijn bevoegdheid de nodige maatregelen om de
fysieke en morele veiligheid van de waarnemer bij de uitoefening van zijn taken
te garanderen. 10. De waarnemer
krijgt alle faciliteiten die nodig zijn voor de uitoefening van zijn taken. De
kapitein laat de waarnemer de communicatiemiddelen gebruiken die deze voor zijn
werk nodig heeft, stelt hem de documenten ter beschikking die rechtstreeks met
de visserijactiviteit van het vaartuig verband houden, met inbegrip van met
name het logboek en het navigatieboek, en verleent hem toegang tot de delen van
het vaartuig waar hij dient te zijn voor de uitoefening van zijn taken. 11. Tijdens zijn
verblijf aan boord gedraagt de waarnemer zich als volgt: 11.1. hij ervoor
dat zijn inscheping en zijn aanwezigheid aan boord de visserijactiviteiten niet
onderbreken of hinderen; 11.2. hij gaat
zorgvuldig om met de goederen en de installaties aan boord van het vaartuig, en
bewaart geheimhouding over alle bij het vaartuig horende documenten. 12. Aan het einde
van de waarnemingsperiode stelt hij, vóór hij van boord gaat, een verslag van
zijn activiteiten op dat wordt overgelegd aan de bevoegde autoriteiten en
waarvan een kopie wordt bezorgd aan de EU. Hij ondertekent dat verslag in
aanwezigheid van de kapitein, die er de door hem nuttig geachte opmerkingen aan
kan toevoegen of laten toevoegen en daarbij zijn handtekening plaatst. De
wetenschappelijk waarnemer geeft bij het verlaten van het vaartuig een kopie
van het verslag aan de kapitein. 13. De reder
zorgt, op zijn kosten en volgens de praktische mogelijkheden van het vaartuig,
voor kost en logies van de waarnemer, die op dit punt als officier wordt
behandeld. 14. Het loon en de
sociale premies voor de waarnemer zijn voor rekening van de bevoegde
autoriteit. 15. De twee
partijen gaan zo snel mogelijk met de belanghebbende derde landen in overleg om
een systeem van regionale waarnemers vast te stellen en de bevoegde regionale
visserijorganisatie te kiezen. Zolang er nog geen systeem van regionale
waarnemers ontwikkeld is, nemen de vaartuigen die op grond van de overeenkomst
in de Ivoriaanse visserijzone mogen vissen, in plaats van regionale waarnemers,
waarnemers aan boord die door de bevoegde Ivoriaanse autoriteiten zijn
aangewezen overeenkomstig de hierboven uiteengezette regels. HOOFDSTUK VIII Controle en inspectie 1. Binnenvaren
en verlaten van de zone 1.1. De EU‑vaartuigen
die voornemens zijn de Ivoriaanse visserijzone binnen te varen of te verlaten,
delen dit ten minste drie uur van tevoren mee aan de voor de visserijcontrole
bevoegde autoriteiten van Ivoorkust. Bij de melding van het binnenvaren of verlaten
van de visserijzone deelt het vaartuig met name de volgende gegevens mee: i. verwachte datum, tijd en plaats
van het binnenvaren of verlaten van de zone; ii. de aan boord gehouden hoeveelheid
van elke soort (aangeduid met de FAO-drielettercode), uitgedrukt in kilogram
levend gewicht, of in voorkomend geval, in aantal exemplaren; iii. de aard en de presentatie van de
producten. 1.2. Deze gegevens
worden bij voorkeur via e‑mail meegedeeld, of anders via fax. Ivoorkust
bevestigt de ontvangst per kerende e‑mail of fax. 1.3. Vaartuigen
die hun aanwezigheid niet bij de bevoegde autoriteit van Ivoorkust hebben
gemeld en toch op de uitoefening van visserijactiviteiten worden betrapt,
worden beschouwd als vaartuigen in overtreding. 2. Inspectieprocedures
2.1. De kapiteins
van de EU‑vaartuigen die in de Ivoriaanse viswateren vissen, aanvaarden
dat elke tot de controle van visserijactiviteiten gemachtigde Ivoriaanse
ambtenaar die zich als zodanig kan identificeren, zijn taken vervult. 2.2. Deze
ambtenaren blijven niet langer aan boord dan voor het uitvoeren van hun taken
nodig is. 2.3. Aan het eind van elke inspectie stellen
de Ivoriaanse inspecteurs een inspectieverslag op. De kapitein van het
EU-vaartuig mag opmerkingen toevoegen aan het inspectieverslag. Het
inspectieverslag wordt ondertekend door de inspecteur die het opstelt en door
de kapitein van het EU-vaartuig. De ondertekening van het inspectieverslag door
de kapitein laat het recht van verweer van de reder tijdens de inbreukprocedure
onverlet. Weigert hij het document te ondertekenen, dan moet hij dit
schriftelijk motiveren en brengt de inspecteur de vermelding "weigert te
ondertekenen" aan. De Ivoriaanse inspecteurs overhandigen een kopie van
het inspectieverslag aan de kapitein van het EU-vaartuig alvorens het vaartuig
te verlaten. 2.4 De kapiteins
van de EU‑vaartuigen die hun vangst in een Ivoriaanse haven aanlanden of
overladen, aanvaarden dat deze verrichtingen worden gecontroleerd door
Ivoriaanse inspecteurs die hiertoe zijn gemachtigd en zich als zodanig kunnen
identificeren. Na elke inspectie en controle wordt aan de kapitein van het
vaartuig een attest afgegeven. 2.5 Ivoorkust kan
de EU toestemming geven om als waarnemer aan de inspecties deel te nemen. 3. Overladingen 3.1. EU‑vaartuigen
die hun vangsten in de Ivoriaanse wateren willen overladen, doen dat in de havens
en/of op de rede van de havens van Ivoorkust. 3.2. De reders van
die vaartuigen stellen de bevoegde autoriteiten van Ivoorkust ten minste 24 uur
van tevoren in kennis van: – de naam van de
vissersvaartuigen waaruit wordt overgeladen; – de naam, het IMO-nummer
en de vlag van het vrachtschip; – de over te laden
hoeveelheid (in ton) van elke soort; – dag en plaats
van de overlading. 3.3. Overladen
wordt beschouwd als het verlaten van de Ivoriaanse visserijzone. De kapiteins
van de vaartuigen moeten de vangstaangiften bij de bevoegde autoriteiten van
Ivoorkust indienen en meedelen of zij voornemens zijn door te gaan met vissen
dan wel de Ivoriaanse visserijzone te verlaten. 3.4. In de
Ivoriaanse visserijzone mag op geen enkele andere wijze dan hierboven beschreven
worden overgeladen. Overtredingen worden bestraft met de sancties waarin de
geldende regelgeving van Ivoorkust voorziet. HOOFDSTUK IX Satellietvolgsysteem voor vaartuigen (VMS) 1.
Positieberichten – VMS-systeem Tijdens hun aanwezigheid in de Ivoriaanse
visserijzone moeten de EU-vaartuigen die over een visvergunning beschikken,
zijn uitgerust met een satellietvolgsysteem (Vessel Monitoring System – VMS)
dat hun positie automatisch en permanent (om het uur) meedeelt aan het
visserijcontrolecentrum (VCC) van hun vlaggenstaat. Elk positiebericht moet het volgende bevatten: a. de
identificatiegegevens van het vaartuig, b. de
laatste geografische positie van het vaartuig (lengtegraad, breedtegraad), met
een foutenmarge van ten hoogste 500 meter en een betrouwbaarheidsinterval van 99 %, c. de
datum en het tijdstip van de registratie van de positie, d. de
snelheid en de vaarrichting van het vaartuig. Elk bericht moet zijn opgesteld volgens het
model in aanhangsel 4 bij deze bijlage. De eerste na het binnenvaren van de
Ivoriaanse visserijzone geregistreerde positie wordt aangeduid met de code
"ENT". Alle daaropvolgende posities worden aangeduid met de code
"POS", met uitzondering van de eerste na het verlaten van de
Ivoriaanse visserijzone geregistreerde positie, die wordt aangeduid met de code
"EXI". Het VCC van de vlaggenstaat zorgt ervoor dat
de positieberichten automatisch worden verwerkt en, in voorkomend geval,
elektronisch worden doorgestuurd. De positieberichten moeten op een beveiligde
manier worden geregistreerd en drie jaar lang worden bewaard. 2. Versturen van positieberichten bij
uitval van het VMS-systeem De kapitein ziet erop toe dat het VMS-systeem
van zijn vaartuig altijd volledig operationeel is en dat de positieberichten
correct worden verstuurd naar het VCC van de vlaggenstaat. Bij uitval wordt het VMS-systeem van het
vaartuig binnen één maand hersteld of vervangen. Na verstrijking van deze
termijn zonder herstelling of vervanging mag het vaartuig niet langer in de
Ivoriaanse visserijzone vissen. Vaartuigen die met een defect VMS-systeem in
de Ivoriaanse visserijzone vissen, sturen hun positieberichten ten minste om de
vier uur per e-mail, per radio of per fax door aan het VCC van de vlaggenstaat,
met opgave van alle in punt 1 vermelde verplichte gegevens. 3. Beveiligde melding van de
positieberichten aan Ivoorkust Het VCC van de vlaggenstaat stuurt de
positieberichten van de betrokken vaartuigen automatisch naar het VCC van
Ivoorkust zodra het Ivoriaanse VCC in staat is deze berichten te ontvangen. Het
VCC van de vlaggenstaat en het VCC van Ivoorkust wisselen hun e‑mailadres
uit en stellen elkaar onverwijld in kennis van iedere wijziging daarvan. Het versturen van de positieberichten tussen
het VCC van de vlaggenstaat en het VCC van Ivoorkust gebeurt elektronisch via
een beveiligd communicatiesysteem. Het VCC van Ivoorkust stelt het VCC van de
vlaggenstaat en de EU onverwijld in kennis van iedere onderbreking in de
ontvangst van de opeenvolgende positieberichten van een vaartuig met een visvergunning
dat niet heeft gemeld dat het de visserijzone zou verlaten. 4. Slechte werking van het
communicatiesysteem Ivoorkust vergewist zich ervan dat zijn
elektronische uitrusting compatibel is met die van het VCC van de vlaggenstaat
en stelt de EU onmiddellijk in kennis van elk probleem bij de transmissie en de
ontvangst van positieberichten met het oog op een zo spoedig mogelijke
technische oplossing. Eventuele geschillen worden door de gemengde commissie
beslecht. De kapitein wordt verantwoordelijk geacht voor
iedere bewezen manipulatie van het VMS‑systeem van het vaartuig die tot
doel heeft de werking ervan te verstoren of de positieberichten te vervalsen.
Inbreuken worden bestraft met de in de geldende wetgeving van Ivoorkust
vastgestelde sancties. 5. Herziening van de frequentie van de
positieberichten Op basis van gefundeerde aanwijzingen voor een
overtreding kan Ivoorkust het VCC van de vlaggenstaat, met kopie aan de EU,
verzoeken het interval voor het versturen van de positieberichten van een vaartuig
voor een bepaalde onderzoeksperiode te beperken tot dertig minuten. Ivoorkust
moet deze stavingselementen onmiddellijk toezenden aan het VCC van de
vlaggenstaat en aan de EU. Het VCC van de vlaggenstaat stuurt de
positieberichten onmiddellijk volgens de nieuwe frequentie door naar Ivoorkust.
Wanneer de onderzoeksperiode afloopt, stelt
Ivoorkust het VCC van de vlaggenstaat en de EU onmiddellijk van dit feit in
kennis; vervolgens deelt het land aan dit VCC en aan de EU mee of vervolg zal
worden gegeven aan het onderzoek. HOOFDSTUK X Inbreuken 1. Behandeling van inbreuken Iedere inbreuk door een EU-vaartuig met een
visvergunning overeenkomstig de onderhavige bijlage moet worden vermeld in een
inspectieverslag. Dit verslag worden binnen zeven werkdagen ingediend bij de EU
en bij de vlaggenstaat. 2. Aanhouding – Informatievergadering Elk EU‑vaartuig dat een inbreuk pleegt,
kan ertoe worden verplicht zijn visserijactiviteit stop te zetten en, wanneer
het zich op zee bevindt, naar een Ivoriaanse haven terug te keren. Ivoorkust stelt de EU uiterlijk binnen 24 uur
in kennis van iedere aanhouding van een EU‑vaartuig met een
visvergunning. Deze kennisgeving gaat vergezeld van bewijsmateriaal betreffende
de betrokken inbreuk. Alvorens tegen het vaartuig, de kapitein, de
bemanning of de lading maatregelen te nemen, met uitzondering van maatregelen
voor het veiligstellen van bewijsstukken, belegt Ivoorkust op verzoek van de EU
binnen één werkdag na de kennisgeving van de aanhouding van het vaartuig een
informatievergadering om de feiten die hebben geleid tot de aanhouding van het
vaartuig, toe te lichten en de eventuele verdere maatregelen uiteen te zetten.
Aan deze informatievergadering kan een vertegenwoordiger van de vlaggenstaat
van het vaartuig deelnemen. 3. Vervolging
van de inbreuk – Schikkingsprocedure Ivoorkust stelt de op de inbreuk toe te passen
sanctie vast volgens de bepalingen van zijn geldende nationale wetgeving. Wanneer de afhandeling van de inbreuk
normaliter via een gerechtelijke procedure plaatsvindt, wordt, voordat deze
wordt ingeleid en voor zover de inbreuk geen strafbaar feit inhoudt, een
schikkingsprocedure tussen Ivoorkust en de reder of zijn vertegenwoordiger
ingeleid om de aard en het niveau van de sanctie te bepalen. Vertegenwoordigers
van de vlaggenstaat van het vaartuig en van de EU kunnen aan deze
schikkingsprocedure deelnemen. De schikkingsprocedure wordt uiterlijk drie
dagen na de kennisgeving van de aanhouding van het vaartuig afgesloten. 4. Gerechtelijke procedure -
Bankgarantie Indien geen minnelijke schikking wordt
getroffen en de inbreuk aan de bevoegde gerechtelijke instantie wordt
voorgelegd, stelt de reder van het vaartuig dat de inbreuk heeft begaan, een
bankgarantie bij een door Ivoorkust opgegeven bank waarvan het bedrag, dat door
Ivoorkust wordt vastgesteld, de kosten van de aanhouding, de geschatte boetesom
en de eventuele compenserende vergoedingen dekt. De bankgarantie wordt niet
vrijgegeven voordat de gerechtelijke procedure is voltooid. De bankgarantie wordt vrijgegeven en
onmiddellijk na de uitspraak van het vonnis aan de reder terugbetaald: a. in
haar geheel, wanneer geen sanctie wordt opgelegd; b. ten
bedrage van het saldo, wanneer de boetesom lager uitvalt dan de bankgarantie. Ivoorkust stelt de EU binnen zeven werkdagen
na de uitspraak van het vonnis in kennis van de resultaten van de gerechtelijke
procedure. 5. Vrijgave van het vaartuig en de
bemanning Het vaartuig en de
bemanning ervan mogen de haven verlaten: - zodra aan de bij
de schikkingsprocedure vastgestelde verplichtingen is voldaan, of - zodra de
bankgarantie is gesteld. Aanhangsels 1. Formulier voor
het aanvragen van een visvergunning 2. Technische
notitie 3. ICCAT-logboek 4. Formaat van het
VMS-positiebericht 5. Elektronische
melding van de visserijactiviteiten (ERS – Electronic Reporting System) Aanhangsel 1 –
Formulier voor het aanvragen van een visvergunning VISSERIJOVEREENKOMST IVOORKUST - EUROPESE UNIE AANVRAAG VOOR EEN VISVERGUNNING I-
AANVRAGER 1. Naam
van de reder: ............................................................................Nationaliteit:
…............................ 2. Naam
van de organisatie of van de vertegenwoordiger van de
reder:................................................................ 3. Adres van de organisatie of van de vertegenwoordiger
van de reder: ................................................................ ………………………………………………………………………………………………………………… 4. Tel.:
................................................. Fax:
....................................................................... 5. Naam
van de kapitein:
............................................................................Nationaliteit:
….................................. II-
VAARTUIG EN IDENTIFICATIE 1. Naam
van het vaartuig:.................................................................................................................................................... 2. Vlaggenstaat:
....................................................................................................................................... 3. Vroegere
vlag (indien van toepassing): …………………………………………………………………………… 4. Vaart
onder de huidige vlag sinds: …………………………………………………………………………. 5. Externe
identificatieletters en -nummers:
............................................................................................................... 6. Haven
van registratie: ........................................ MMSI:
…………………………………………. 7. Jaar
waarin en plaats waar het vaartuig is gebouwd:
...................................................................................................... 8. Radioroepnaam:
.................................. Radiofrequentie: ........................................................ 9. Materiaal
van de romp: Staal ¨ Hout
¨ Polyester ¨ Ander ¨ III-
TECHNISCHE KENMERKEN VAN HET VAARTUIG EN UITRUSTING 1. Lengte
over alles: .................................................. Breedte:
.......................................................................... 2. Tonnage
(in GT): ................................................................................................................ 3. Vermogen
van de hoofdmotor in pk: ................ Merk:
.............................. Type: ........................... 4. Vaartuigtype:
.................................................. Visserijcategorie:
..................................................... 5. Vistuig:
........................................................................................................................................... 6. Visserijzones:
.................................................. Doelsoorten:
............................................................ 7. Totale
bemanning aan boord:
................................................................................................................. 8. Conserveringsmethode
aan boord: Vers ¨ Gekoeld
¨ Gemengd
¨ Bevroren ¨ 9. Invriescapaciteit
per 24 uur (in ton):
........................................................................................ 10. Capaciteit
van de ruimen: ................................................. Aantal:
....................................................... Gedaan
te .............................................................., op
................................... Handtekening
van de aanvrager:
............................................................................... Aanhangsel 2 – Technische notitie VRIESSCHEPEN VOOR DE TONIJNVISSERIJ MET DE ZEGEN EN BEUGSCHEPEN 1. Visserijzone: Buiten 12 zeemijl, gemeten vanaf de basislijnen. 2. Toegestaan vistuig: Zegen Drijvende beug 3. Verboden soorten Overeenkomstig het Verdrag inzake trekkende diersoorten en overeenkomstig de resoluties van de ICCAT is de visserij op de reuzenhaai (Cetorhinus maximus), de witte haai (Carcharodon carcharias), de grootoog-voshaai (Alopias superciliosus), hamerhaaien van de familie Sphyrnidae (met uitzondering van de kaphamerhaai), de witpunthaai (Carcharhinus longimanus) en de zijdehaai (Carcharhinus falciformis) verboden. De visserij op de zandtijgerhaai (Carcharias taurus) en de ruwe haai (Galeorhinus galeus) is verboden. Beide partijen voeren overleg in de gemengde commissie om deze lijst op basis van wetenschappelijke aanbevelingen bij te werken. 4. Toegestane tonnage/visrechten 4.1. Aanvullend visrecht per gevangen ton || 35 euro per ton 4.2. Jaarlijks forfaitair visrecht || 5 390 euro voor 154 ton voor de met de zegen vissende vaartuigen 1 960 euro voor 56 ton voor de met de drijvende beug vissende vaartuigen 4.3. Aantal vaartuigen dat mag vissen || 28 vaartuigen voor de visserij met de zegen 10 vaartuigen voor de visserij met de drijvende beug Aanhangsel 3 — ICCAT‑logboek ICCAT-LOGBOEK VOOR DE TONIJNVISSERIJ || || || Beug Levend aas Ringzegen Trawl Andere || || || || || || || || || || || || || Naam van het vaartuig: …………………………………………………………. || Brutotonnage: …………………………………………………............................. || VERTREK vaartuig: TERUGKEER vaartuig: || Maand || Dag || Jaar || Haven || || || Vlaggenstaat: ……………………………………………………………………........................... || Capaciteit (MT): ……………………………………………........ || || || || || || || || Registratienummer: ………………………………………………………………................................... || Kapitein: ……………………………………………………….... || || || || Reder: ………………………………………………………….......................... || Aantal bemanningsleden: ….…………………………………………………........................ || || || || || || || || Adres: ………………………………………………………………………….... || Datum van het verslag: ………………………………………………...... || || || || (Auteur du rapport): ………………………………………………................................. || Aantal dagen op zee: || || Aantal visdagen: Aantal uitzetten: || || Nummer visreis: || || || || || || Datum || Sector || Temp. oppervlaktewater (ºC) || Visserijinspanning Gebruikt aantal haken || Vangsten || Gebruikt aas || Maand || Dag || Breedtegraad N/Z || Lengtegraad O/W || Rode tonijn Thunnus thynnus of maccoyi || Geelvintonijn Thunnus albacares || (Grootoogtonijn) Thunnus Obesus || (Witte tonijn) Thunnus alalunga || (Zwaardvis) Xiphias gladius || (Gestreepte marlijn) (Witte marlijn) Tetraptunus audax of albidus || (Zwarte marlijn) Makaira indica || (Zeilvis) Istiophorus albicane of platypterus || Gestreepte tonijn Katsuwonus pelamis || (Diverse soorten) || Dagtotaal (alleen gewicht in kg) || Geep || Pijlinktvis || Levend aas || (Andere) || || || || || || || Aantal || Gewicht kg || Aantal || kg || Aantal || kg || Aantal || kg || Aantal || kg || Aantal || kg || Aantal || kg || Aantal || kg || Aantal || kg || Aantal || kg || Aantal || kg || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || AANGELAND GEWICHT (IN KG) || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || Opmerkingen || || || || || 1 - Gebruik één blad per maand en één regel per dag. || || 3 - Met "dag" wordt bedoeld de dag van het uitzetten van de beuglijn. || 5 - Onderste regel (aangeland gewicht) pas invullen aan het einde van de reis. Het daadwerkelijke gewicht bij het aanlanden moet worden opgegeven. || || 2 - Na afloop van elke reis een afschrift van het formulier bezorgen aan uw correspondent of aan ICCAT, Calle Corazón de María, 8, 28002 Madrid Spanje. || || 4 - "Visserijzone" betekent de positie van het vaartuig. Minuten afronden en breedte- en lengtegraden opgeven. N/Z en O/W vermelden. || || 6 - Alle gegevens van dit logboek worden strikt vertrouwelijk behandeld. || || || Aanhangsel 4 — Formaat van het
VMS-positiebericht MELDING
VAN DE VMS‑BERICHTEN AAN IVOORKUST
POSITIEBERICHT Gegeven || Code van het veld || Verplicht (V)/Optioneel (O) || Opmerkingen Begin record || SR || V || Systeemgegeven; geeft het begin van de record aan Adres || AD || V || Berichtgegeven; ISO-drielettercode van het land van bestemming Afzender || FR || V || Berichtgegeven; ISO-drielettercode van het land van verzending Nummer || RN || O || Berichtgegeven; volgnummer van het bericht voor het betrokken jaar Berichttype || TM || V || Berichtgegeven; berichttype: "ENT", "POS" of "EXI" Naam vaartuig || NA || O || Naam vaartuig Extern registratienummer || XR || O || Vaartuiggegeven; kenteken aangebracht op de romp van het vaartuig Radioroepnaam || RC || V || Vaartuiggegeven; de internationale radioroepnaam van het vaartuig Nummer in EU-vlootregister || IR || O || Vaartuiggegeven; uniek volgnummer van het vaartuig: ISO-drielettercode van de vlaggenstaat, gevolgd door nummer Breedtegraad || LT || V || Positiegegeven; positie ± 99.999 (WGS-84) Lengtegraad || LG || V || Positiegegeven; positie ± 999.999 (WGS-84) Snelheid || SP || V || Positiegegeven; vaarsnelheid van het vaartuig, in tienden van knopen Koers || CO || V || Positiegegeven; vaarrichting van het vaartuig, op een schaal van 360° Datum || DA || V || Positiegegeven; datum van registratie van de positie in UTC (JJJJMMDD) Tijdstip || TI || V || Positiegegeven; tijdstip van registratie van de positie in UTC (UUMM) Einde record || ER || V || Systeemgegeven; geeft het einde van de record aan Formaat De structuur van de gegevenstransmissie is als
volgt: - een dubbele schuine streep (//) en de
letters "SR" geven het begin van een bericht aan, - een dubbele schuine streep (//) en een veldcode
geven het begin van een gegeven aan, - een enkele schuine streep (/) scheidt de
veldcode en het gegeven, - gegevenparen worden gescheiden door een
spatie, - de letters "ER" en een dubbele
schuine streep (//) geven het einde van een bericht aan. Aanhangsel 5 – Elektronische melding van
de visserijactiviteiten Elektronisch registratie- en meldsysteem 1. Elk EU-vaartuig dat in het kader van dit
protocol vist, moet zijn uitgerust met een elektronisch registratie- en
meldsysteem, hierna ERS-systeem (ERS - Electronic Reporting System)
genoemd, dat operationeel is en waarmee de gegevens over de
visserijactiviteiten kunnen worden geregistreerd en verzonden gedurende de
gehele periode waarin het vaartuig in de Ivoriaanse wateren aanwezig is. Een EU‑vaartuig
dat niet met het ERS-systeem is uitgerust of waarvan het ERS-systeem niet
werkt, mag geen visserijactiviteiten starten in de Ivoriaanse wateren. 2. De vlaggenlidstaat en Ivoorkust zorgen
ervoor dat hun nationale visserijcontrolecentrum (VCC) is uitgerust met
informatica-apparatuur en beschikt over de software die nodig is voor de
automatische transmissie van de ERS-gegevens in XML-formaat (beschikbaar op: http://ec.europa.eu/cfp/control/codes/index_en.htm)
en voor de elektronische opslag van deze gegevens gedurende ten minste drie
jaar. Elke wijziging of bijwerking van het formaat moet worden vastgelegd en
gedateerd en treedt na zes maanden in werking. 3. Voor de transmissie van de ERS-gegevens
wordt gebruik gemaakt van de elektronische communicatiemiddelen die de Europese
Commissie namens de EU beheert. 4. De partijen zorgen ervoor dat de
ERS-gegevens sequentieel worden geregistreerd. 5. De vlaggenlidstaat en Ivoorkust zorgen
ervoor dat hun VCC's onderling de relevante namen, e-mailadressen en telefoon-
en faxnummers uitwisselen. Elke latere wijziging van deze gegevens wordt
onverwijld meegedeeld. Transmissie van de ERS-gegevens 6. Elk EU-vaartuig dat in het kader van dit
protocol vist: a. houdt een elektronisch logboek
bij voor elke dag waarop het aanwezig is in de Ivoriaanse wateren. Elke soort
wordt aangeduid met de FAO-drielettercode, en de gevangen hoeveelheid ervan
wordt uitgedrukt in kilogram levend gewicht of zo nodig in aantal exemplaren; b. deelt telkens wanneer het de
Ivoriaanse wateren binnenvaart of verlaat, van elke soort die in de
visvergunning wordt vermeld, de hoeveelheid mee die zich aan boord bevindt,
zulks onverminderd het bepaalde in hoofdstuk VII; c. registreert de in de Ivoriaanse
wateren bovengehaalde vangst, uitgesplitst naar soort en trek, met vermelding
van de gevangen hoeveelheden en de teruggooi. Voor de in de visvergunning
vermelde soorten moet de kapitein ook de nulvangsten vermelden; d. registreert per soort de
overgeladen en/of aangelande hoeveelheden, zulks onverminderd het bepaalde in
hoofdstuk V; e. verzendt de ERS-gegevens vóór 23:59 UTC elektronisch naar het VCC
van zijn vlaggenstaat. 7. De kapitein is verantwoordelijk voor de
nauwkeurigheid van de geregistreerde en verzonden ERS-gegevens. 8. De vlaggenstaat zorgt ervoor dat zijn VCC
de ERS-gegevens onmiddellijk naar het VCC van Ivoorkust stuurt overeenkomstig
de procedures en het formaat zoals aangegeven in punt 2. 9. Het VCC van Ivoorkust: a. behandelt alle ERS-gegevens
vertrouwelijk; b. stuurt de ERS-gegevens
uiterlijk 48 uur na elke overlading en/of aanlanding naar het VCC van de
vlaggenstaat van het vaartuig. Technische mankementen 10. De
vlaggenstaat van een EU-vaartuig zorgt ervoor dat de kapitein, de eigenaar of
diens vertegenwoordiger onmiddellijk in kennis wordt gesteld van enig technisch
mankement van het op zijn vaartuig geïnstalleerde ERS. 11. Bij een technisch mankement van het ERS‑systeem
zorgen de kapiteins en/of de eigenaren ervoor dat het ERS‑systeem binnen
een maand na het optreden van het mankement wordt gerepareerd of vervangen. 12. Elk EU‑vaartuig dat met een defect
ERS‑systeem vist, zendt het VCC van zijn vlaggenstaat elke dag vóór 23:59 UTC
de ERS-gegevens via een ander beschikbaar elektronisch communicatiemiddel toe. Geen ontvangst van ERS-gegevens 13. Het
VCC van Ivoorkust stelt het VCC van de bevoegde vlaggenstaat en de EU
onmiddellijk in kennis van elke onderbreking in de ontvangst van de
ERS-gegevens van een EU‑vaartuig dat in het kader van dit protocol vist. 14. Zodra
deze melding is ontvangen, onderzoekt het VCC van de vlaggenstaat onmiddellijk
waarom de ERS-gegevens niet zijn verzonden, en neemt het passende maatregelen
om het probleem op te lossen. Het VCC van de
vlaggenstaat stelt het VCC van Ivoorkust en de EU onmiddellijk in kennis van de
vastgestelde oorzaken en van de corrigerende maatregelen. 15. Het VCC van de vlaggenstaat zendt het VCC
van Ivoorkust onmiddellijk de ontbrekende ERS‑gegevens toe. 16. Als
het VCC van Ivoorkust uitvalt, zendt de Europese Unie de Ivoriaanse
autoriteiten maandelijks de geaggregeerde ERS-gegevens toe van de EU‑vaartuigen
die in zijn wateren vissen. FINANCIEEL MEMORANDUM 1. KADER VAN HET
VOORSTEL/INITIATIEF 1.1. Benaming van het voorstel/initiatief 1.2. Betrokken
beleidsterrein(en) in de ABM/ABB-structuur 1.3. Aard
van het voorstel/initiatief 1.4. Doelstelling(en)
1.5. Motivering
van het voorstel/initiatief 1.6. Duur
en financiële gevolgen 1.7. Beheersvorm(en)
2. BEHEERSMAATREGELEN 2.1. Regels
inzake het toezicht en de verslagen 2.2. Beheers-
en controlesysteem 2.3. Maatregelen
ter voorkoming van fraude en onregelmatigheden 3. GERAAMDE FINANCIËLE GEVOLGEN
VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF 3.1. Rubriek(en)
van het meerjarig financieel kader en betrokken begrotingsonderde(e)l(en) voor
uitgaven 3.2. Geraamde
gevolgen voor de uitgaven 3.2.1. Samenvatting van de
geraamde gevolgen voor de uitgaven 3.2.2. Geraamde gevolgen
voor de beleidskredieten 3.2.3. Geraamde gevolgen
voor de administratieve kredieten 3.2.4. Verenigbaarheid met
het huidig meerjarig financieel kader 3.2.5. Bijdrage van derden
aan de financiering 3.3. Geraamde gevolgen voor de
ontvangsten FINANCIEEL
MEMORANDUM 1. KADER VAN HET
VOORSTEL/INITIATIEF 1.1. Benaming van het voorstel/initiatief
Voorstel
voor een besluit van de Raad betreffende de sluiting van het tussen de Europese
Unie en de Republiek Ivoorkust overeengekomen protocol tot vaststelling van de
vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie waarin is voorzien bij de
partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen beide partijen 1.2. Betrokken beleidsterrein(en)
in de ABM/ABB-structuur[6]
11.
– Maritieme zaken en visserij 11.03
– Internationale visserij en zeerecht 1.3. Aard van het voorstel/initiatief
¨ Het voorstel/initiatief betreft een nieuwe actie ¨ Het voorstel/initiatief betreft een nieuwe actie na een
proefproject/een voorbereidende actie[7]
X Het voorstel/initiatief
betreft de verlenging van een bestaande actie ¨ Het voorstel/initiatief betreft een actie die wordt omgebogen naar
een nieuwe actie 1.4. Doelstelling(en) 1.4.1. De met het voorstel/initiatief
beoogde strategische meerjarendoelstelling(en) van de Commissie Het
onderhandelen over en het sluiten van visserijovereenkomsten met derde landen
past bij de algemene doelstelling, namelijk de EU‑vissersvaartuigen
toegang verlenen tot visserijzones in de exclusieve economische zone (EEZ) van
derde landen en met die derde landen een partnerschap ontwikkelen om de
duurzame exploitatie van de visbestanden buiten de EU‑wateren te
stimuleren. De
partnerschapsovereenkomsten inzake visserij zorgen eveneens voor coherentie
tussen de beginselen van het gemeenschappelijk visserijbeleid en de
verbintenissen in het kader van andere Europese beleidslijnen (duurzame
exploitatie van de visbestanden van derde landen, bestrijding van illegale,
ongemelde en ongereglementeerde visserij (IOO), integratie van de partnerlanden
in de wereldeconomie en een beter politiek en financieel visserijbeheer). 1.4.2. Specifieke doelstelling(en) en
betrokken ABM/ABB-activiteiten Specifieke doelstelling nr. 1 Bijdragen
tot de duurzame visserij in de wateren buiten de Unie, de Europese aanwezigheid
in de verre visserij handhaven en de belangen van de Europese visserijsector en
de consument beschermen door het onderhandelen over en het sluiten van
partnerschapsovereenkomsten inzake visserij met kuststaten, in samenhang met
andere Europese beleidslijnen. Betrokken ABM/ABB-activiteit(en) Maritieme
zaken en visserij, internationale visserij en zeerecht, internationale
visserijovereenkomsten (begrotingsonderdeel 11.0301) 1.4.3. Verwachte resulta(a)t(en) en
gevolg(en) Vermeld de gevolgen
die het voorstel/initiatief zou moeten hebben op de begunstigden/doelgroepen De
sluiting van het protocol draagt bij tot het behoud van de vangstmogelijkheden
voor de EU‑vaartuigen in de Ivoriaanse visserijzone. Via
financiële steun (sectorale steun) voor de tenuitvoerlegging van op nationaal
niveau door het partnerland vastgestelde programma's, met name op het gebied
van controle en bestrijding van illegale visserij, draagt het protocol voorts
bij tot een beter beheer en een betere instandhouding van de visbestanden. 1.4.4. Resultaat- en
effectindicatoren Vermeld de indicatoren
aan de hand waarvan kan worden nagegaan in hoeverre het voorstel/initiatief is
uitgevoerd. Gebruik
van de vangstmogelijkheden (percentage van de gebruikte visvergunningen ten
opzichte van de door het protocol geboden mogelijkheden); verzameling
en analyse van gegevens over de vangsten en de handelswaarde van de
overeenkomst; bijdrage
aan de werkgelegenheid en de toegevoegde waarde in de EU en aan de
stabilisering van de EU-markt (op geaggregeerd niveau met andere
partnerschapsovereenkomsten inzake visserij); het
aantal technische vergaderingen en bijeenkomsten van de gemengde commissie. 1.5. Motivering van het
voorstel/initiatief 1.5.1. Behoefte(n) waarin op korte of
lange termijn moet worden voorzien Het
protocol voor de periode 2007-2013 loopt af op 30 juni 2013. Het nieuwe
protocol zal volgens de planning met ingang van 1 juli 2013 voorlopig van
toepassing zijn. Met het oog op de continuïteit van de visserijactiviteiten
wordt parallel aan de onderhavige procedure een procedure ingeleid voor de
vaststelling, door de Raad, van een besluit betreffende de ondertekening en de
voorlopige toepassing van het protocol. Op
grond het nieuwe protocol wordt een kader geschapen voor de
visserijactiviteiten van de Europese vloot in de Ivoriaanse visserijzone en
kunnen de Europese reders vergunningen aanvragen om in de Ivoriaanse wateren te
mogen vissen. Bovendien wordt met het nieuwe protocol de samenwerking tussen de
Europese Unie en de Republiek Ivoorkust met het oog op het bevorderen van een
duurzaam visserijbeleid versterkt. Met name
voorziet het protocol in het volgen van de vaartuigen met VMS en bevordert het
de elektronische transmissie van vangstgegevens. De
sectorale steun is geïntensiveerd om de Republiek Ivoorkust te helpen haar
internationale verbintenissen op het gebied van havenstaatcontrole na te komen.
1.5.2. Toegevoegde waarde van de
deelname van de EU Als de EU geen nieuw protocol sluit, worden er
particuliere overeenkomsten gesloten, die de duurzaamheid van de visserij niet
zouden garanderen. De EU verwacht tevens dat de Republiek Ivoorkust op grond
van dit protocol doeltreffend met de EU zal blijven samenwerken, met name op
het gebied van de bestrijding van illegale visserij. 1.5.3. Nuttige ervaring die bij
soortgelijke activiteiten in het verleden is opgedaan Omdat
de in het vorige protocol vastgelegde mogelijkheden niet volledig werden benut,
hebben de partijen de vangstmogelijkheden verminderd. De sectorale steun is
versterkt in het licht de behoeften van de Ivoriaanse visserijautoriteiten na
de burgeroorlog die in het land heeft geheerst. 1.5.4. Samenhang en eventuele
synergie met andere relevante instrumenten De
middelen die in het kader van de partnerschapsovereenkomsten inzake visserij
worden overgemaakt, vormen vrij besteedbare inkomsten in de begrotingen van de
derde partnerlanden. Voorwaarde voor de sluiting en de follow-up van de
partnerschapsovereenkomsten inzake visserij is evenwel dat een deel van deze
middelen wordt geoormerkt voor de tenuitvoerlegging van maatregelen in het
kader van het sectorale beleid van het land. Deze financiële middelen zijn
verenigbaar met financieringsbronnen van andere internationale geldschieters
voor de uitvoering van projecten en/of programma's in de visserijsector op
nationaal niveau. 1.6. Duur en financiële gevolgen X Voorstel/initiatief met een beperkte
geldigheidsduur –
X Voorstel/initiatief dat met ingang van 1.7.2013
tot en met 30.6.2018 van kracht is –
X Financiële gevolgen vanaf 2013 tot en met 2017. ¨ Voorstel/initiatief met een onbeperkte
geldigheidsduur –
Uitvoering met een opstartperiode vanaf JJJJ tot en
met JJJJ, –
gevolgd door een volledige uitvoering. 1.7. Beheersvorm(en)[8] X Direct gecentraliseerd beheer door de
Commissie ¨ Indirect gecentraliseerd beheer door uitvoeringstaken te delegeren aan: –
¨ uitvoerende agentschappen –
¨ door de Gemeenschappen opgerichte organen[9] –
¨ nationale publiekrechtelijke organen of organen met een
openbaredienstverleningstaak –
¨ personen aan wie de uitvoering van specifieke acties in het kader van
titel V van het Verdrag betreffende de Europese Unie is toevertrouwd en die
worden genoemd in het betrokken basisbesluit in de zin van artikel 49 van het
Financieel Reglement ¨ Gedeeld beheer met
de lidstaten ¨ Gedecentraliseerd beheer met derde landen ¨ Gezamenlijk beheer
met internationale organisaties (geef aan welke) 2. BEHEERSMAATREGELEN 2.1. Regels inzake het toezicht en
de verslagen Vermeld frequentie en
voorwaarden. De
Commissie (DG MARE, in samenwerking met zijn attaché in Dakar en de delegatie
van de Europese Unie te Abidjan) zal regelmatig toezicht houden op de
uitvoering van dit protocol, met name wat betreft het gebruik van de
vangstmogelijkheden door de marktdeelnemers en de gegevens over de vangsten. Voorts
voorziet de partnerschapsovereenkomst inzake visserij in ten minste één jaarlijkse
bijeenkomst van de gemengde commissie. Tijdens deze bijeenkomst bespreken de
Commissie en het derde land de tenuitvoerlegging van de overeenkomst en het
protocol en worden zo nodig de programmering en de financiële tegenprestatie
aangepast. 2.2. Beheers- en controlesysteem 2.2.1. Geconstateerd(e) risico('s) Aan
de invoering van een protocol bij de visserijovereenkomst is een aantal
risico's verbonden die met name betrekking hebben op de bedragen voor de
financiering van het sectorale visserijbeleid (onderprogrammering). Tijdens de
tenuitvoerlegging van het protocol voor de periode 2007‑2013 hebben zich
met Ivoorkust geen problemen van die aard voorgedaan. 2.2.2. Controlemiddel(en) Er
is een intensieve dialoog over de programmering en de uitvoering van het
sectorale beleid gepland. De in artikel 3 genoemde gezamenlijke analyse van de
resultaten maakt eveneens deel uit van deze controlemiddelen. Voorts
voorziet het protocol in specifieke bepalingen voor de opschorting ervan, onder
bepaalde voorwaarden en in bepaalde omstandigheden. 2.3. Maatregelen ter voorkoming
van fraude en onregelmatigheden Vermeld de bestaande
en geplande preventie- en beschermingsmaatregelen. De
Commissie zal streven naar een politieke dialoog en permanent overleg met
Ivoorkust om het beheer van de overeenkomst te verbeteren en de bijdrage van de
EU aan het duurzame beheer van de visserijrijkdommen te vergroten. Onder alle
omstandigheden gelden voor alle betalingen die de Commissie in het kader van
een partnerschapsovereenkomst inzake visserij verricht, de normale begrotings-
en financieringsvoorschriften van de Commissie. Op grond hiervan moeten met
name de bankrekeningen van de derde landen waarop de bedragen van de financiële
tegenprestatie worden gestort, volledig kunnen worden geïdentificeerd. In het
kader van dit protocol moet de financiële tegenprestatie krachtens artikel 2,
punt 7, integraal worden overgemaakt op een rekening van het ministerie van
Financiën van Ivoorkust. 3. GERAAMDE FINANCIËLE GEVOLGEN
VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF 3.1. Rubriek(en) van het meerjarig
financieel kader en betrokken begrotingsonderde(e)l(en) voor uitgaven · Bestaande begrotingsonderdelen In volgorde van de
rubrieken van het meerjarig financieel kader en de begrotingsonderdelen Rubriek van het meerjarig financieel kader || Begrotingsonderdeel || Soort uitgave || Deelname Nummer [Omschrijving…] || GK/ NGK ([10]) || van EVA-landen[11] || van kandidaat-lidstaten[12] || van derde landen || in de zin van artikel 18, lid 1, onder a bis), van het Financieel Reglement 2 || 11.0301 Internationale visserijovereenkomsten || GK || NEE || NEE || NEE || NEE · Te creëren nieuwe begrotingsonderdelen (niet van toepassing) In volgorde van de rubrieken van het meerjarig financieel
kader en de begrotingsonderdelen Rubriek van het meerjarig financieel kader || Begrotingsonderdeel || Soort uitgave || Deelname Nummer [Omschrijving…] || GK/ NGK || van EVA-landen || van kandidaat-lidstaten || van derde landen || in de zin van artikel 18, lid 1, onder a bis), van het Financieel Reglement || [XX.YY.YY.YY] || || JA/NEE || JA/NEE || JA/NEE || JA/NEE 3.2. Geraamde gevolgen voor de
uitgaven 3.2.1. Samenvatting van de geraamde
gevolgen voor de uitgaven in miljoenen euro's (tot op 3 decimalen) Rubriek van het meerjarig financieel kader || 2 || Bescherming en beheer van natuurlijke hulpbronnen DG: MARE || || || Jaar N[13] 2013 || Jaar N+1 2014 || Jaar N+2 2015 || Jaar N+3 2016 || Jaar N+4 2017 || TOTAAL Beleidskredieten || || || || || || Nummer begrotingsonderdeel: 11.0301 || Vastleggingen || (1) || 0,680 || 0,680 || 0,680 || 0,680 || 0,680 || 3,400 Betalingen || (2) || 0,680 || 0,680 || 0,680 || 0,680 || 0,680 || 3,400 Nummer begrotingsonderdeel || Vastleggingen || (1a) || || || || || || Betalingen || (2a) || || || || || || Uit het budget van specifieke programma's gefinancierde administratieve kredieten[14] || || || || || || Nummer begrotingsonderdeel: 11.010404 || || (3) || 0,037 || 0,037 || 0,037 || 0,037 || 0,037 || 0,185 TOTAAL kredieten voor DG MARE || Vastleggingen || =1+1a +3 || 0,717 || 0,717 || 0,717 || 0,717 || 0,717 || 3,585 Betalingen || =2+2a +3 || 0,717 || 0,717 || 0,717 || 0,717 || 0,717 || 3,585 TOTAAL beleidskredieten || Vastleggingen || (4) || 0,680 || 0,680 || 0,680 || 0,680 || 0,680 || 3,400 Betalingen || (5) || 0,680 || 0,680 || 0,680 || 0,680 || 0,680 || 3,400 TOTAAL van de uit de programma's gefinancierde administratieve kredieten || (6) || 0,037 || 0,037 || 0,037 || 0,037 || 0,037 || 0,185 TOTAAL kredieten voor RUBRIEK 2 van het meerjarig financieel kader || Vastleggingen || =4+ 6 || 0,717 || 0,717 || 0,717 || 0,717 || 0,717 || 3,585 Betalingen || =5+ 6 || 0,717 || 0,717 || 0,717 || 0,717 || 0,717 || 3,585 Wanneer het voorstel/initiatief gevolgen heeft voor
meerdere rubrieken
(niet van toepassing) TOTAAL beleidskredieten || Vastleggingen || (4) || || || || || || || || Betalingen || (5) || || || || || || || || TOTAAL van de uit de programma's gefinancierde administratieve kredieten || (6) || || || || || || || || TOTAAL kredieten voor de RUBRIEKEN 1 tot en met 4 van het meerjarig financieel kader (referentiebedrag) || Vastleggingen || =4+ 6 || || || || || || || || Betalingen || =5+ 6 || || || || || || || || Rubriek van het meerjarig financieel kader || 5 || "Administratieve uitgaven" in miljoenen euro's (tot op 3 decimalen) || || || Jaar N[15] 2013 || Jaar N+1 2014 || Jaar N+2 2015 || Jaar N+3 2016 || Jaar N+4 2017 || TOTAAL DG: MARE || Personele middelen || 0,059 || 0,059 || 0,059 || 0,059 || 0,059 || 0,295 || Overige administratieve uitgaven || 0,010 || 0,010 || 0,010 || 0,010 || 0,010 || 0,050 || TOTAAL DG MARE || Kredieten || 0,069 || 0,069 || 0,069 || 0,069 || 0,069 || 0,345 || TOTAAL kredieten voor RUBRIEK 5 van het meerjarig financieel kader || (Totaal vastleggingen = totaal betalingen) || 0,069 || 0,069 || 0,069 || 0,069 || 0,069 || 0,345 in miljoenen euro's (tot op 3 decimalen) || || || Jaar N[16] 2013 || Jaar N+1 2014 || Jaar N+2 2015 || Jaar N+3 2016 || Jaar N+4 2017 || TOTAAL TOTAAL kredieten voor de RUBRIEKEN 1 tot en met 5 van het meerjarig financieel kader || Vastleggingen || 0,786 || 0,786 || 0,786 || 0,786 || 0,786 || 3,930 Betalingen || 0,786 || 0,786 || 0,786 || 0,786 || 0,786 || 3,930 3.2.2. Geraamde gevolgen voor de
beleidskredieten – ¨ Voor het voorstel/initiatief zijn geen
beleidskredieten nodig –
X Voor het
voorstel/initiatief zijn beleidskredieten nodig, zoals hieronder nader wordt
beschreven: Vastleggingskredieten, in miljoenen euro's (tot op 3
decimalen) Vermeld doelstellingen en outputs ò || || || Jaar N 2013 || Jaar N+1 2014 || Jaar N+2 2015 || Jaar N+3 2016 || Jaar N+4 2017 || TOTAAL OUTPUTS Type[17] || Gem. kosten || Aantal || Kosten || Aantal || Kosten || Aantal || Kosten || Aantal || Kosten || Aantal || Kosten || Aantal || Kosten || Aantal || Kosten || Totaal aantal outputs || Totale kosten SPECIFIEKE DOELSTELLING nr. 1[18]… || || || || || || || || || || || || || || || || - Vergunningen tonijnvaartuigen || tonnage || 65 euro/t || 6500 || 0,423 || 6500 || 0,423 || 6500 || 0,423 || 6500 || 0,423 || 6500 || 0,423 || || || || || || - Sectorale steun || || 0,253 || 1 || 0,253 || 1 || 0,253 || 1 || 0,253 || 1 || 0,253 || 1 || 0,253 || || || || || || Subtotaal specifieke doelstelling nr. 1 || || 0,680 || || 0,680 || || 0,680 || || 0,680 || || 0,680 || || || || || || 3,400 SPECIFIEKE DOELSTELLING nr. 2… || || || || || || || || || || || || || || || || - Uitvoering || || || || || || || || || || || || || || || || || || Subtotaal specifieke doelstelling nr. 2 || || || || || || || || || || || || || || || || TOTALE KOSTEN || || 0,680 || || 0,680 || || 0,680 || || 0,680 || || 0,680 || || || || || || 3,400 3.2.3. Geraamde gevolgen voor de
administratieve kredieten 3.2.3.1. Samenvatting –
¨ Voor het voorstel/initiatief zijn geen administratieve kredieten
nodig –
X Voor het voorstel/initiatief zijn
administratieve kredieten nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven: in miljoenen euro's
(tot op 3 decimalen) || Jaar N[19] 2013 || Jaar N+1 2014 || Jaar N+2 2015 || Jaar N+3 2016 || Jaar N+4 2017 || TOTAAL RUBRIEK 5 van het meerjarig financieel kader || || || || || || Personele middelen || 0,059 || 0,059 || 0,059 || 0,059 || 0,059 || 0,295 Overige administratieve uitgaven || 0,010 || 0,010 || 0,010 || 0,010 || 0,010 || 0,050 Subtotaal RUBRIEK 5 van het meerjarig financieel kader || 0,069 || 0,069 || 0,069 || 0,069 || 0,069 || 0,345 Buiten RUBRIEK 5[20] van het meerjarig financieel kader || || || || || || Personele middelen || 0,031 || 0,031 || 0,031 || 0,031 || 0,031 || 0,155 Andere administratieve uitgaven || 0,006 || 0,006 || 0,006 || 0,006 || 0,006 || 0,030 Subtotaal buiten RUBRIEK 5 van het meerjarig financieel kader || 0,037 || 0,037 || 0,037 || 0,037 || 0,037 || 0,185 TOTAAL || 0,106 || 0,106 || 0,106 || 0,106 || 0,106 || 0,53 De benodigde
administratieve kredieten zullen worden gefinancierd uit de middelen die reeds
voor het beheer van deze actie zijn toegewezen en/of binnen het DG zijn herverdeeld,
eventueel aangevuld met middelen die in het kader van de jaarlijkse
toewijzingsprocedure met inachtneming van de budgettaire beperkingen aan het
beherende DG kunnen worden toegewezen. 3.2.3.2. Geraamde
personeelsbehoeften –
¨ Voor het voorstel/initiatief zijn geen personele middelen nodig –
X Voor het voorstel/initiatief zijn personele
middelen nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven: Raming in een geheel getal (of met hoogstens 1
decimaal) || Jaar N 2013 || Jaar N+1 2014 || Jaar N+2 2015 || Jaar N+3 2016 || Jaar N+4 2017 Posten opgenomen in de lijst van het aantal ambten (ambtenaren en tijdelijke functionarissen) 11 01 01 01 (zetel en vertegenwoordigingen van de Commissie) || 0,35 || 0,35 || 0,35 || 0,35 || 0,35 || || 11 01 01 02 (delegaties) || || || || || || || 11 01 05 01 (onderzoek door derden) || || || || || || || 10 01 05 01 (eigen onderzoek) || || || || || || || Extern personeel (in voltijdequivalent – VTE)[21] 11 01 02 01 (AC, END, INT van de totale toewijzing) || 0,1 || 0,1 || 0,1 || 0,1 || 0,1 || || 11 01 02 02 (AC, AL, END, INT en JED in de delegaties) || || || || || || || 11 01 04 04 [22] || - in de zetel[23] || || || || || || || - in de delegatie || 0,25 || 0,25 || 0,25 || 0,25 || 0,25 || || 11 01 05 02 (AC, END, INT – onderzoek door derden) || || || || || || || 10 01 05 02 (AC, END, INT – eigen onderzoek) || || || || || || || Ander begrotingsonderdeel (te vermelden) || || || || || || || TOTAAL || 0,7 || 0,7 || 0,7 || 0,7 || 0,7 || || 11 is het beleidsterrein of de begrotingstitel. De benodigde personele
middelen zullen worden gefinancierd uit de middelen die reeds voor het beheer
van deze actie zijn toegewezen en/of binnen het DG zijn herverdeeld, eventueel
aangevuld met middelen die in het kader van de jaarlijkse toewijzingsprocedure
met inachtneming van de budgettaire beperkingen aan het beherende DG kunnen
worden toegewezen. Beschrijving van de
uit te voeren taken: Ambtenaren en tijdelijke functionarissen || Beheer en follow‑up van de (her)onderhandelingen over de partnerschapsovereenkomst inzake visserij, en goedkeuring van het resultaat van de onderhandelingen door de instellingen; beheer van de lopende partnerschapsovereenkomst inzake visserij, inclusief permanente financiële en operationele follow‑up; beheer van de vergunningen. desk officer DG MARE + eenheidshoofd/adjunct-eenheidshoofd + secretariaat: geraamd op in totaal 0,45 personen per jaar. Berekening van de kosten: 0,45 personen/jaar x 131 000 EUR/jaar = 58 950 EUR => 0,059 M EUR Extern personeel || Follow‑up van de tenuitvoerlegging van de sectorale steun – AC in de delegatie (Senegal): geraamd op in totaal 0,25 personen per jaar. Berekening van de kosten: 0,25 personen/jaar x 125 000 EUR/jaar = 31 250 EUR => 0,031 M EUR 3.2.4. Verenigbaarheid met het huidig
meerjarig financieel kader –
X Het voorstel/initiatief is verenigbaar met het
huidige meerjarige financiële kader –
¨ Het voorstel/initiatief vergt herprogrammering van de betrokken
rubriek van het meerjarige financiële kader Zet uiteen welke herprogrammering nodig is, onder
vermelding van de betrokken begrotingsonderdelen en de desbetreffende bedragen. –
¨ Het voorstel/initiatief vergt toepassing van het
flexibiliteitsinstrument of herziening van het meerjarig financieel kader[24]. Zet uiteen wat nodig is, onder vermelding van de
betrokken rubrieken en begrotingsonderdelen en de desbetreffende bedragen. 3.2.5. Bijdrage van derden aan de
financiering –
X Het voorstel/initiatief voorziet niet in
medefinanciering door derden –
¨ Het voorstel/initiatief voorziet in medefinanciering, zoals hieronder
wordt geraamd: Kredieten in miljoenen euro's (tot op 3 decimalen) || Jaar N || Jaar N+1 || Jaar N+2 || Jaar N+3 || Voeg zoveel jaren toe als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6) || Totaal Medefinancieringsbron || || || || || || || || TOTAAL medegefinancierde kredieten || || || || || || || || 3.3. Geraamde gevolgen voor de
ontvangsten –
X Het voorstel/initiatief heeft geen financiële
gevolgen voor de ontvangsten –
¨ Het voorstel/initiatief heeft de hieronder beschreven financiële
gevolgen: –
¨ voor de eigen middelen –
¨ voor de diverse ontvangsten in miljoenen euro's (tot op 3 decimalen) Begrotingsonderdeel voor ontvangsten: || Voor het lopende begrotingsjaar beschikbare kredieten || Gevolgen van het voorstel/initiatief[25] Jaar N || Jaar N+1 || Jaar N+2 || Jaar N+3 || Voeg zoveel jaren toe als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6) Artikel ….. || || || || || || || || Voor de diverse
ontvangsten die worden "toegewezen", vermeld het (de)
betrokken begrotingsonderde(e)l(en) voor uitgaven. Vermeld de wijze van
berekening van de gevolgen voor de ontvangsten. [1] Goedgekeurd door de Raad "Landbouw en
visserij" op 24 september 2012. [2] PB C […] van [...], blz. […]. [3] PB L 48 van 22.2.2008. [4] PB L 118 van 6.5.2008. [5] PB C […] van [...], blz. […]. [6] ABM: Activity-Based Management – ABB: Activity-Based
Budgeting. [7] In de zin van artikel 49, lid 6, onder a)
of b), van het Financieel Reglement. [8] Nadere gegevens over de beheersvormen en verwijzingen
naar het Financieel Reglement zijn beschikbaar op BudgWeb: http://www.cc.cec/budg/man/budgmanag/budgmanag_en.html [9] In de zin van artikel 185 van het Financieel
Reglement. [10] GK = gesplitste kredieten/NGK = niet-gesplitste kredieten. [11] EVA: Europese Vrijhandelsassociatie. [12] Kandidaat-lidstaten en, in voorkomend geval, potentiële
kandidaat-lidstaten van de Westelijke Balkan. [13] Het jaar N is het jaar waarin met de uitvoering van het
voorstel/initiatief wordt begonnen. [14] Technische en/of administratieve bijstand en uitgaven ter
ondersteuning van de uitvoering van programma's en/of acties van de EU
(vroegere "BA"-onderdelen), onderzoek door derden, eigen onderzoek. [15] Het jaar N is het jaar waarin met de uitvoering van het
voorstel/initiatief wordt begonnen. [16] Het jaar N is het jaar waarin met de uitvoering van het
voorstel/initiatief wordt begonnen. [17] Outputs zijn de te verstrekken producten en diensten (bv.
aantal gefinancierde studentenuitwisselingen, aantal km aangelegde wegen,
enz.). [18] Zoals beschreven in punt 1.4.2. "Specifieke
doelstelling(en)". [19] Het jaar N is het jaar waarin met de uitvoering van het
voorstel/initiatief wordt begonnen. [20] Technische en/of administratieve bijstand en uitgaven ter
ondersteuning van de uitvoering van programma's en/of acties van de EU
(vroegere "BA"-onderdelen), onderzoek door derden, eigen onderzoek. [21] AC= arbeidscontractant (agent contractuel); AL =
plaatselijk functionaris (agent local); END = gedetacheerd nationaal deskundige
(expert national détaché); INT = uitzendkracht (intérimaire); JED = jonge
deskundige in delegaties (jeune expert en délégation ). [22] Submaximum voor extern personeel uit beleidskredieten
(vroegere "BA"-onderdelen). [23] Vooral voor de structuurfondsen, het Europees
Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO) en het Europees
Visserijfonds (EVF). [24] Zie de punten 19 en 24 van het Interinstitutioneel
Akkoord. [25] Voor traditionele eigen middelen (douanerechten en
suikerheffingen) moeten nettobedragen worden vermeld, d.w.z. na aftrek van 25%
aan inningskosten.