This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52013JC0007
JOINT REPORT TO THE EUROPEAN PARLIAMENT AND THE COUNCIL on Serbia's progress in achieving the necessary degree of compliance with the membership criteria and notably the key priority of taking steps towards a visible and sustainable improvement of relations with Kosovo(
GEZAMENLIJK VERSLAG AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD inzake de vooruitgang die door Servië is geboekt met het bereiken van het vereiste niveau van vervulling van de lidmaatschapscriteria, en met name de kernprioriteit van inspanningen voor een zichtbare en duurzame verbetering van de betrekkingen met Kosovo(
GEZAMENLIJK VERSLAG AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD inzake de vooruitgang die door Servië is geboekt met het bereiken van het vereiste niveau van vervulling van de lidmaatschapscriteria, en met name de kernprioriteit van inspanningen voor een zichtbare en duurzame verbetering van de betrekkingen met Kosovo(
/* JOIN/2013/07 final */
GEZAMENLIJK VERSLAG AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD inzake de vooruitgang die door Servië is geboekt met het bereiken van het vereiste niveau van vervulling van de lidmaatschapscriteria, en met name de kernprioriteit van inspanningen voor een zichtbare en duurzame verbetering van de betrekkingen met Kosovo( /* JOIN/2013/07 final */
GEZAMENLIJK VERSLAG AAN HET EUROPEES
PARLEMENT EN DE RAAD inzake de vooruitgang die door Servië is
geboekt met het bereiken van het vereiste niveau van vervulling van de
lidmaatschapscriteria, en met name de kernprioriteit van inspanningen voor een
zichtbare en duurzame verbetering van de betrekkingen met Kosovo*
1.
Inleiding
In haar advies[1]
betreffende het verzoek van Servië om toetreding van oktober 2011 concludeerde
de Europese Commissie dat “Servië goed op weg [is] naar adequate vervulling van
de politieke criteria van Kopenhagen [van 1993] en de voorwaarden van het
stabilisatie- en associatieproces, mits de vooruitgang aanhoudt en praktische
oplossingen worden gevonden voor de problemen met Kosovo” en beval zij aan “de
onderhandelingen over de toetreding van Servië tot de Europese Unie [te openen]
zodra verdere aanzienlijke vooruitgang is geboekt met betrekking tot de
volgende kernprioriteit: verdere normalisering van de betrekkingen met Kosovo,
overeenkomstig de voorwaarden van het stabilisatie- en associatieproces […]”.
Na de aanbeveling van de Commissie en op basis van de aanvankelijke verbetering
van de betrekkingen met Kosovo verleende de Europese Raad in maart 2012 aan
Servië de status van kandidaat-lidstaat. In het licht van de vooruitgang die werd geboekt met de
dialoog tussen Servië en Kosovo die door de EU werd gefaciliteerd onder
auspiciën van de hoge vertegenwoordiger van de Europese Unie voor buitenlandse
zaken en veiligheidsbeleid/vicevoorzitter van de Commissie, en met het
perspectief van verdere aanzienlijke vooruitgang in de eerste helft van 2013,
stemde de Raad in zijn conclusies van 11 december 2012 ermede in tijdens het
Ierse voorzitterschap de vooruitgang die door Servië werd geboekt, te
evalueren, op basis van een verslag van de Commissie en de hoge
vertegenwoordiger van het voorjaar 2013, teneinde eventueel in de Europese Raad
te besluiten tot het openen van toetredingsonderhandelingen met Servië. Dit
verslag presenteert bij dezen de extra vooruitgang die door Servië is geboekt
tussen 11 december 2012 en 15 april 2013. In het verslag worden de stappen
geëvalueerd die zijn gezet om de kernprioriteit van de verbetering van de
betrekkingen met Kosovo aan te pakken, zowel wat betreft de recent geboekte
resultaten van de dialoog op hoog niveau als wat betreft de feitelijke
tenuitvoerlegging van de akkoorden van 2011 en 2012. Het
verslag presenteert en evalueert eveneens de recente inspanningen om de
hervormingsagenda van de EU te bevorderen en onderzoekt met name de meest
recente ontwikkelingen op het gebied van de rechtsstaat, speciaal de hervorming
van het rechtsstelsel, het anti-corruptiebeleid en de bestrijding van de
georganiseerde misdaad, de onafhankelijkheid van essentiële instellingen, de
vrijheid van de media, het anti-discriminatiebeleid, de bescherming van de
minderheden en de verbetering van het ondernemingsklimaat. Tot slot maakt het verslag de balans op van de
recente initiatieven van Servië om een constructieve rol te vervullen in de
regio en de betrekkingen met de buurlanden te verbeteren. De
evaluatie in dit verslag houdt rekening met informatie die is vergaard en
onderzocht door de Commissie en de hoge vertegenwoordiger, met inbegrip van
gegevens die door de Servische autoriteiten werden verstrekt, bevindingen van
deskundigenmissies en informatie die door EU-lidstaten, internationale
organisaties en maatschappelijke organisaties werd medegedeeld. Het einddeel van het verslag bevat conclusies en
aanbevelingen.
2.
Verbetering van de betrekkingen met Kosovo
De dialoog tussen Belgrado
en Prishtina/Priština werd na de verkiezingen in Servië met de hulp van de hoge
vertegenwoordiger opgewaardeerd tot een politiek proces op hoog niveau. In oktober 2012 ging een
reeks ontmoetingen op hoog niveau van start tussen beide eerste-ministers. De
hoge vertegenwoordiger was van meet af aan tegenover beide partijen erg
duidelijk over het concept van het proces: het zou een geleidelijk proces
moeten zijn, gaande van eenvoudiger tot meer ingewikkelde kwesties, en het zou
niet van onbeperkte duur zijn. Het doel was de geleidelijke normalisering van
de betrekkingen tussen beide partijen, zonder afbreuk te doen aan het standpunt
van beide partijen over de status van Kosovo, met het perspectief van
vooruitgang voor beide partijen inzake hun respectieve weg naar toetreding tot
de EU. Tussen oktober 2012 en
eind april 2013 hebben tien vergaderingen plaatsgevonden.[2] Op 6 februari
vond eveneens een ontmoeting plaats tussen president Nikolić en president
Jahjaga. In een eerste fase van de
dialoog op hoog niveau, tot december 2012, kwamen als gemakkelijker beschouwde
kwesties aan de orde, zoals de voltooiing van de uitvoering van het
geïntegreerde grensbeheer, religieus en cultureel erfgoed, verbindingsregelingen.
In die eerste maanden werden reeds enkele aanzienlijke resultaten geboekt. Het voornaamste punt is de
tenuitvoerlegging van het geïntegreerde grensbeheer. Tegen eind december 2012
waren vier overgangen, daaronder twee overgangen in Noord-Kosovo, operationeel
en sinds eind februari zijn alle zes overgangen tussen Servië en Kosovo
operationeel. In de context van de gesprekken over de tenuitvoerlegging kwamen
beide partijen ook overeen van start te gaan met de inning van douanerechten en
een fonds op te zetten voor de ontwikkeling van Noord-Kosovo. Wat betreft het
vrije verkeer is het reisregime op basis van identiteitskaarten operationeel en
goed werkend. De overeenkomst inzake douanestempels wordt door beide partijen
verder uitgevoerd. Er was goede vooruitgang inzake de burgerregistratie en
tegen januari 2014 zou de tenuitvoerlegging moeten zijn voltooid. Wat betreft
het kadaster, zijn beide partijen vooralsnog doende de noodzakelijke
voorbereidende stappen te zetten. De overeenkomst over de erkenning van
universitaire diploma’s wordt vlot toegepast. De samenwerking van Servië met
EULEX is op een aantal punten verder verbeterd. Deze samenwerking zal intenser
moeten worden naarmate de normalisering tussen beide partijen intenser wordt. Directe
contacten op hoog niveau en regelmatige contacten op operationeel niveau
blijven de samenwerking vergemakkelijken, met inbegrip van de strijd tegen de
georganiseerde misdaad. Servië verbindt zich tot een volledige
tenuitvoerlegging van het politieprotocol met EULEX. Andere belangrijke
resultaten die door de beide eerste-ministers werden geboekt, zijn de
overeenkomst inzake het opzetten van verbindingsregelingen en de overeenkomst
inzake de bescherming van religieus en cultureel erfgoed (oprichting van een
speciale/multi-etnische politie-eenheid in Kosovo). In de tweede fase van de
dialoog op hoog niveau, sinds januari 2013, lag tijdens de ontmoetingen van de
eerste-ministers de nadruk op Noord-Kosovo en het opzetten van structuren die
tegemoet komen aan de veiligheids- en justitiebehoeften van de lokale
bevolking, en borg staan voor de functionaliteit van een algemene
institutionele en bestuurlijke constructie die één geheel vormt, overeenkomstig
de conclusies van de Raad van december 2012. Tijdens de gesprekken
kwamen beide partijen overeen dat hun dialoog moet leiden tot een aantal
beginselen en regelingen waarmede de Servische gemeenschap in Kosovo een nieuw
toekomstperspectief wordt geboden en rekening wordt gehouden met hun
bezorgdheid en behoeften, maar zo dat de werking van de instellingen en het
wettelijke kader van Kosovo gevrijwaard blijven. Tijdens het proces op hoog
niveau gaven beide partijen blijk van gedrevenheid en engagement. Beide
eerste-ministers kwamen meer bepaald tot een goede werkrelatie en gaven blijk
van politieke moed en maturiteit bij de discussie over zeer gevoelige en
complexe kwesties, niet zelden met een moeilijke politieke sfeer op de
achtergrond. Dit is lovenswaardig. In de laatste fase van de dialoog hebben de
vice-eerste-ministers van beide partijen zich bij de gesprekken gevoegd en hun
aanwezigheid bracht een extra element van lokale politieke legitimering en
deskundigheid. De discussies over
Noord-Kosovo en de punten van zorg van de Servische gemeenschap van Kosovo werden
op 19 april afgesloten met de parafering van een eerste overeenkomst van
beginselen met het oog op de normalisering van de betrekkingen. De overeenkomst voorziet
in de oprichting van een associatie of gemeenschap van Servische gemeenten in
Kosovo die binnen het bestaande wettelijke kader van Kosovo zal functioneren en
werkzaam zijn. Deze associatie of gemeenschap zal beschikken over een statuut
en eigen organen naar het voorbeeld van de andere bestaande associatie in
Kosovo en zal ten aanzien van de centrale regering een representatieve rol
vervullen. Wat betreft de politie
bevestigt de tekst van de overeenkomst het beginsel van één enkele politiemacht
in Kosovo en de integratie van alle politiediensten in Noord-Kosovo in de
politie van Kosovo. Er wordt een regionaal hoofd van de politie benoemd voor de
vier noordelijke gemeenten. Deze wordt aangewezen door het ministerie van
Binnenlandse Zaken van Kosovo uit een lijst van kandidaten die door de vier
burgemeesters wordt ingediend. Dit betekent dat is overeengekomen dat de vier
burgemeesters van de noordelijke gemeenten met een Servische meerderheid zouden
overleggen met de associatie of gemeenschap en een lijst bij het ministerie van
Binnenlandse Zaken zouden indienen waaruit het ministerie dan zou kiezen. Wat het gerecht betreft,
bevestigt de tekst het beginsel van integratie en het functioneren van alle
gerechtelijke autoriteiten binnen het wettelijke kader van Kosovo. Er wordt in
Prishtina/Priština een hof van beroep opgericht dat bevoegd is voor alle gemeenten
in Kosovo met een Servische meerderheid en een afdeling van dit hof zal
permanent zetelen in Noord-Mitrovica. Volgens de overeenkomst
zullen in 2013 gemeenteraadsverkiezingen worden georganiseerd in de noordelijke
gemeenten met de hulp van de OVSE. De tekst van de
overeenkomst voorziet tevens in de afsluiting van de discussies inzake energie
en telecommunicatie tegen medio juni. Beide partijen zijn
overeengekomen dat geen enkele partij de vooruitgang van de andere partij
inzake hun respectieve weg naar toetreding tot de EU zou hinderen of anderen
daartoe aansporen. Wat de volgende stappen
betreft, kwamen beide partijen overeen tegen 26 april een uitvoeringsplan aan
te nemen en een uitvoeringscomité op te zetten met de hulp van de EU. De EU verwacht ook dat
beide partijen, in de geest van de hernieuwde onderlinge overeenstemming en
betrekkingen en zonder afbreuk te doen aan de standpunten inzake de status van
Kosovo, verder zullen samenwerken voor de normalisering van de onderlinge
betrekkingen en in dit kader onder meer aandacht zullen hebben voor de
integratie en deelname van Kosovo aan internationale organisaties.
3.
Recente vooruitgang met de naleving van de criteria
voor lidmaatschap
3.1.
Inleiding
De afgelopen maanden heeft
Servië stappen gezet om de EU-hervormingsagenda in het land meer vorm te geven. Overeenkomstig de vastgestelde doelstelling sedert
haar aantreden in juli 2012 heeft de Servische regering de coördinatie in
verband met de EU-hervormingsagenda opgevoerd. Servië is
begonnen met de uitvoering van het omvattende actieplan dat in december 2012
was aangenomen als antwoord op de bevindingen van het voortgangsverslag van de
Commissie voor 2012, en is voornemens periodieke verslagen te publiceren over
de uitvoering ervan in april, juni en september 2013. Een
belangrijke mijlpaal was de goedkeuring door de regering op 28 februari 2013
van een nationaal plan voor de aanpassing van de wetgeving aan de EU-normen
voor de periode 2013-2016. Dit
nationale plan is een gedetailleerd planningdocument van alle wetgeving die
door Servië moet worden vastgesteld om uitvoering te geven aan de
verplichtingen van de stabilisatie- en associatieovereenkomst en ter
voorbereiding van verdere aanpassing aan de EU-verworvenheden. Het
nationale plan omvat een gedetailleerd schema voor aanpassing van de wetgeving
in 2013 met de daarbij horende begrotingsmiddelen. Het
document biedt tevens een basis voor effectieve controle van gerelateerde
activiteiten en een grotere betrokkenheid van de relevante belanghebbenden. De Servische regering
heeft zich ondanks de tegenslagen van 2012 verbonden tot een verbetering van de
rechtsstaat, meer bepaald de hervorming van het gerecht en de bestrijding van
corruptie. Op diverse sleuteldomeinen zijn er
ontwerp-strategieën in voorbereiding die naar verwachting in de eerste helft
van 2013 zullen worden goedgekeurd. De
Servische regering is bereid op bepaalde gebieden ruim overleg te plegen en
heeft terzake ook om EU-expertise verzocht, toch moet het overlegproces in
Servië met alle belanghebbenden nog worden verbeterd, onder meer door het
parlement voldoende tijd te geven voor de noodzakelijke controle van de
wetsontwerpen.
3.2.
Ontwikkelingen met de tenuitvoerlegging van de
hervormingen
Wat de rechtsstaat
betreft, werd in december 2012 een eerste reeks wijzigingen van de wetgeving
goedgekeurd na voorstellen van de werkgroepen die in september 2012 waren
opgezet met de deelname van de belangrijkste belanghebbenden. De wetgeving inzake rechters en aanklagers werd
aangepast teneinde ongeveer 900 magistraten die in 2009 op proef waren
aangenomen, vast te benoemen. In de strafwet
werden drie belangrijke wijzigingen aangebracht: strafbaarstelling van wie
misbruik van het asielrecht in een vreemd land mogelijk maakt;
straffeloosstelling van smaad en van “ongeoorloofde publieke commentaar op
rechtszaken”; erkenning als verzwarende omstandigheid van bepaalde
haatmisdrijven gebaseerd op etnische afstamming, godsdienst of seksuele
geaardheid. De strafbaarheid van
“ambtsmisbruik” werd ook aangepast met het oog op toepassing op particulieren. Lopende zaken in het kader van artikel 359 van de
strafwet moeten nu per geval opnieuw worden bekeken, volgens de categorie
nieuwe misdrijven van de sectie economische misdrijven van de strafwet. Dit onderdeel van de strafwet zal volgens plan in
de toekomst nog in aanzienlijke wijze worden herzien.
De tenuitvoerlegging van het nieuwe wetboek van strafvordering moet
zorgvuldig worden voorbereid. Wat de hervorming van
het rechtswezen betreft, wordt de nieuwe Servische regering geconfronteerd
met een enorm probleem na het besluit van het grondwettelijke hof van juli 2012
om de herbenoeming van rechters en aanklagers ongedaan te maken, waardoor een
onmiddellijk praktisch probleem wordt gecreëerd door de noodzaak om 800
magistraten (ongeveer een derde van het totaal) te herintegreren. Deze situatie had ook tot gevolg dat de Servische
autoriteiten zich in december 2012 in eerste instantie hebben gericht op het
nemen van dringende maatregelen zonder vooralsnog een visie op de middellange
tot lange termijn te kunnen ontwikkelen met inbegrip van een omvattende
strategie met structurele en duurzame veranderingen voor een onpartijdig,
onafhankelijk en doeltreffend rechtsstelsel. Na het vonnis van het
grondwettelijke hof van juli 2012 hebben de hoge raad voor justitie en de raad
voor het openbaar ministerie alle eerder niet opnieuw benoemde rechters en
aanklagers herbenoemd overeenkomstig de termijn van 60 dagen die het
grondwettelijke hof had vooropgesteld. Tot
dusver werden de magistraten herbenoemd in de rechtbanken waar zij voorheen
werkzaam waren of in de instanties die in de plaats van deze hoven zijn
getreden. Momenteel worden aanpassingen
gepland aan de netwerken van de rechtbanken en openbare aanklagers met het oog
op een optimale inzet van de herbenoemde magistraten, waarbij een evenwicht
wordt nagestreefd tussen hun individuele wensen en hun constitutionele recht om
niet tegen hun wil van de ene post naar de andere te worden overgeplaatst, en
de behoefte van het rechtsstelsel in zijn geheel in termen van toegang en
toegankelijkheid. Er is nog steeds een
belangrijk gebrek aan evenwicht in de werklast van de rechters en de procesduur
blijft in talrijke gevallen veel te lang. Voor
verdere hervormingen van het netwerk van rechtbanken is een omvattende analyse
noodzakelijk van het functioneren van het huidige netwerk in termen van kosten,
doeltreffendheid en toegang tot het gerecht. Een
belangrijk punt voor de duurzaamheid van de hervormingen is een strategie op de
middellange tot lange termijn voor het rechtswezen. Voor de periode
2013-2018 bereiden het ministerie van Justitie en het openbaar bestuur een
nieuwe strategie voor met de steun van werkgroepen die regelmatig bijeen komen,
en ook op basis van een overlegproces met de belangrijkste belanghebbenden. Het is de bedoeling van de regering deze
voorbereidingen in de loop van het voorjaar af te ronden. De strategie zal een bestand opmaken van de
problemen die zijn ontstaan met de uitvoering van de vorige strategie van 2006
en stoelen op de sleutelbeginselen van de onafhankelijkheid, onpartijdigheid en
kwaliteit van het gerecht, alsook de competentie, verantwoordingsplicht en
doeltreffendheid van het rechtswezen. Het is
de bedoeling om de hoge raad voor justitie en de raad voor het openbaar ministerie
te versterken als de organen die bij de grondwet zijn gemandateerd om de
onafhankelijkheid van het gerecht te garanderen. De
strategie moet ook het gebrek aan reële onafhankelijkheid van het gerecht
aanpakken dat uit menig aspect van het huidige stelsel blijkt. Het systeem voor de benoeming en bevordering van
rechters is nog niet onafhankelijk van de uitvoerende of wetgevende macht. De raden dienen eveneens op een transparantere
wijze te gaan functioneren en de leden ervan moeten ter verantwoording geroepen
kunnen worden. Een omvattende strategie op
basis van een volledige analyse van de leemten in het huidige kader is een
sleuteldoelstelling. Dit moet worden gebaseerd
op een inclusief proces met alle belanghebbenden en volledig gebruik maken van
de beschikbare steun. De strategie moet ook
streven naar een sterkere institutionele capaciteit van de rechtsacademie met
het oog op aanwervingen op grond van verdiensten en de initiële en voortgezette
opleiding van rechters en aanklagers. De
strategie moet verder worden ontwikkeld en moet gedetailleerde plannen omvatten
voor een versterking van het aanwervingskader, voor evaluatie en discipline
alsook toezicht en meting van de vooruitgang, het identificeren van bevoegde
instellingen, de vaststelling van adequate financiële en personele middelen en
een duidelijk tijdschema voor de uitvoering. Een andere prioritaire
doelstelling is een goed werkend controlesysteem voor het rechtswezen. In dat verband voert de raad voor het openbaar
ministerie een overlegproces over ontwerp-voorschriften voor professionele
evaluatie die in februari 2013 werden bekendgemaakt. Er
is ook een overlegprocedure gestart door de hoge raad voor justitie in verband
met de ontwerp-evaluatievoorschriften voor rechters en voorzitters van rechtbanken. De uitvoering van de ontwerp-gedragscode voor
aanklagers die in maart 2012 werd uitgebracht, moet spoedig van start gaan. De gedragscode voor rechters moet op een meer
systematische manier worden toegepast. Slechts
weinig definitieve besluiten werden getroffen volgens de disciplinaire
voorschriften die drie jaar geleden door de hoge raad voor justitie werden
goedgekeurd. Na de goedkeuring van
disciplinaire voorschriften in juli 2012 door de raad voor het openbaar
ministerie moeten de eerste disciplinaire procedures eerlang worden aangevat. De bestrijding van
corruptie is vanaf de aanvang een centraal element van de
regeringsactiviteiten en zij wordt gedragen door een “nultolerantie”-boodschap. Er is een aantal onderzoeken gestart, ook naar
corruptie op hoog niveau, gedeeltelijk op basis van de problematische
privatiseringen die in het verleden door de anti-corruptieraad werden
aangemerkt. Servië heeft ook enige vooruitgang
geboekt met de bestrijding van georganiseerde misdaad.
De operationele coördinatie en samenwerking tussen de
rechtshandhavingsautoriteiten blijven tevredenstellend.
De staat van dienst van Servië voor een doeltreffend onderzoeken,
vervolgen en veroordelen van plegers van corruptie en georganiseerde misdaad
moet verder worden verbeterd, en er moeten extra personele en financiële
middelen beschikbaar worden gesteld, ook op het gebied van de bescherming van
getuigen, financiële informatie en de speciale vervolging van georganiseerde
misdaad. Een ontwerp-strategie
voor de bestrijding van corruptie voor de periode 2013-2018 is in
voorbereiding. Hierbij worden alle
instellingen en relevante belanghebbenden betrokken en er wordt ook rekening
gehouden met positieve voorbeelden uit de regio. Er
wordt zowel een structurele aanpak beoogd voor kwesties als goed bestuur,
onafhankelijke instellingen, interne en externe audit en controle, bescherming
van klokkeluiders, als een sectorale aanpak, waarbij corruptie wordt aangepakt
in gevoelige sectoren zoals urbanisme en stadsplanning, rechtswezen, politie,
onderwijs en gezondheid. De aanvullende rol
van het anti-corruptie-agentschap en de anti-corruptieraad moet beter worden
gedefinieerd voor de tenuitvoerlegging van en het toezicht op de strategie;
daarnaast moet de inter-institutionele samenwerking worden vergemakkelijkt. Het is de bedoeling van de regering deze strategie
in de loop van het voorjaar af te ronden. Na
de openbare raadpleging rond de ontwerp-strategie moeten de werkzaamheden voor
het opzetten van een actieplan van start gaan. Wat
betreft de eerbiediging van de rol en de onafhankelijkheid van essentiële
instellingen, is er nog ruimte voor verbeteringen.
Bepaalde verslagen en aanbevelingen van onafhankelijke instellingen
kregen niet voldoende politieke belangstelling of passende follow-up. De eerbiediging van hun rol en onafhankelijkheid
moet ook blijken uit het ter beschikking stellen van voldoende en stabiele
middelen. De ombudsman en de commissaris voor
vrije toegang tot informatie van openbaar belang en gegevensbescherming zijn
beginnen samenwerken met de recent opgerichte parlementaire commissie voor
civiel toezicht op de veiligheidsdiensten, en het parlement heeft op hun
aanbeveling in februari 2013 wijzigingen aangenomen op de wet inzake militaire
veiligheid en de militaire inlichtingendiensten, wat betreft het aftappen van
communicaties om redenen van staatsveiligheid. Servië
moet verzekeren dat zijn wettelijke kader een duidelijk onderscheid maakt
tussen aftappen om redenen van strafrechtelijk onderzoek en aftappen om redenen
van staatsveiligheid, overeenkomstig de optimale werkwijzen in Europa. Wat de persvrijheid
betreft, is het uit de strafwet halen van smaad (zie boven) een belangrijke
ontwikkeling. In januari 2013 werd bovendien
een ad-hoc-commissie van journalisten, politiemensen en vertegenwoordigers van
de inlichtingendiensten opgezet om een aantal onopgeloste gevallen van
journalistenmoorden uit te klaren. Wat betreft
de tenuitvoerlegging van de mediastrategie werd een werkgroep opgezet voor de
harmonisering van het wettelijke kader teneinde bestaande tegenstellingen weg
te werken inzake het opzetten en financieren van media.
Er zijn twee wetten in voorbereiding: de wet op publieke voorlichting en
media, die de publieke voorlichting, eigen verantwoordelijkheid van de media en
concentratie, alsook de accreditering van buitenlandse correspondenten moet
bestrijken, en de wet inzake de elektronische media, die de elektronische media
en de openbare omroepen moet bestrijken. Er
werd reeds een eerste stap gezet met de wijzigingen op de wet inzake openbare
bedrijven, waarbij een einde werd gesteld aan de mogelijkheid dat de overheid
op alle niveaus openbare bedrijven in de mediasector kan opzetten. De ontwerp-wet op publieke voorlichting en media is
momenteel het voorwerp van openbaar overleg; deze wet moet een transparante
financiering garanderen en de mediaconcentratie regelen, drempels en plafonds
invoeren en de commissie voor de bescherming van de mededinging in dezen
verantwoordelijkheid geven. Over het algemeen
moet worden opgemerkt dat verslagen in de media nog steeds onvoldoende
analytisch en evenwichtig zijn en zelfcensuur wijdverbreid blijft. Er is ook enige
vooruitgang op het gebied van het anti-discriminatiebeleid waar het
algemene wettelijke kader globaal gezien functioneert, hoewel de uitvoering en
afdwinging ervan nog verbeterd moeten worden op basis van blijvende
inspanningen van de autoriteiten, onder meer ook door het creëren van een
gunstiger maatschappelijk klimaat. De
erkenning als verzwarende omstandigheid van bepaalde haatmisdrijven die zijn
gemotiveerd door etnische afstamming, godsdienst of seksuele geaardheid (zie
boven) is een gunstige ontwikkeling. Een
omvattende strategie ter bestrijding van discriminatie voor de periode
2013-2018 is in voorbereiding en erover wordt met de belanghebbenden actief
overleg gevoerd met het oog op aanneming in het tweede kwart van 2013, gevolgd
door actieplannen ter uitvoering ervan. De
commissaris voor de bescherming van de gelijkheid heeft een publicatie over
bescherming tegen discriminatie in de rechtbank en een handleiding voor de
bestrijding van discriminatie op de werkvloer in het licht gegeven, waarmee
juristen en andere belanghebbenden voorzien worden van relevant
referentiemateriaal. Een aantal
bepalingen van de anti-discriminatiewet van Servië uit 2009 zijn niet in
overeenstemming met de anti-discriminatierichtlijn van de EU uit 2001 en er
zijn voorbereidingen van start gegaan voor aanpassing. Wat de bescherming betreft van homoseksuelen,
biseksuelen en transseksuelen werden de activiteiten opgevoerd. Over het algemeen is er een actievere opname
geweest van processen bij gevallen van discriminatie ten aanzien van
homoseksuelen, biseksuelen en transseksuelen, door opleiding van de politie, de
ontwikkeling van bepaalde rechtspraktijken en een betere samenwerking met
homoseksuelen, biseksuelen en transseksuelen als getuigen. Een eerste vonnis inzake discriminatie op de
werkvloer op basis van seksuele geaardheid werd door het hof van beroep van
Novi Sad geveld. De commissaris voor de
bescherming van de gelijkheid is bijzonder actief gebleven inzake de
bescherming van de rechten van homoseksuelen, biseksuelen en transseksuelen. In het algemeen werd een aantal
bewustmakingsactiviteiten georganiseerd over anti-discriminatiekwesties en speciaal
inzake de rechten van homoseksuelen, biseksuelen en transseksuelen, specifiek
gericht op politiemensen en sociale werkers. Een
eerste seminar in het kader van het regionale project voor homoseksuelen,
biseksuelen en transseksuelen van de Raad van Europa van 2012 werd in december
2012 in Belgrado gehouden. De voorbereidingen
van de Pride-parade in Belgrado in 2013 zijn van start gegaan. Dergelijke inspanningen moeten verder worden
opgevoerd en gesteund door zichtbaar politiek engagement om homoseksuelen,
biseksuelen en transseksuelen beter te integreren en te beschermen en
tolerantie en begrip jegens hen bij de Servische bevolking te verbeteren. Wat de bescherming
van minderheden betreft, heeft Servië als voorbereiding op de verkiezingen
voor de minderhedenraden van 2014 een herziening aangevat van de wet van 2009
inzake de nationale minderhedenraden, teneinde een aantal tekortkomingen weg te
werken. Hierbij worden de aanbevelingen
gevolgd van de ombudsman en de commissaris voor vrije toegang tot informatie
van openbaar belang, meer bepaald inzake het verkiezingsproces en de
voorschriften voor het opzetten van de raden. Servië
heeft ook stappen gezet om de uitvoering van het wettelijke kader op zijn
grondgebied te verbeteren. Er werden
maatregelen getroffen om tv-programma’s in het Roemeens uit te zenden in
Oost-Servië en er werden officiële instructies ingevoerd om Roemeens (taal en
cultuur) als keuzevak in te voeren vanaf het volgende schooljaar, met
proefklassen vanaf april 2013. De regering
heeft de Servische orthodoxe kerk opgeroepen een dialoog aan te gaan met de
Roemeense orthodoxe kerk maar er is nog geen vooruitgang geboekt inzake de
toegang tot kerkdiensten in het Roemeens. In
de regio Sandžak is in het lager en middelbaar onderwijs begonnen met
taalcursussen voor Bosniërs. In Zuid-Servië
werd na recente spanningen in verband met de oprichting en verwijdering van een
monument in Preševo opnieuw een inspanning gedaan om een doeltreffende dialoog
tussen de centrale regering en de lokale autoriteiten te herstellen en alle
hangende kwesties aan te pakken, met inbegrip van de sociaal-economische
ontwikkeling van de regio. Er werd voorzien in
extra schoolboeken voor Albanese klassen in Zuid-Servië. Met ingang van september 2012 zijn stagemogelijkheden in het
openbaar bestuur beschikbaar gesteld voor leden van de Albanese, Bosnische en
zigeunerminderheid. Servië moet zijn
inspanningen voortzetten om het wettelijke kader in heel het land
doeltreffender toe te passen. De Commissie zal
de vooruitgang op dit punt nauwlettend volgen. Wat de Roma-zigeuners
betreft, blijft Servië actief gevolg geven aan de operationele conclusies van
het gezamenlijke seminar terzake tussen Servië en de Commissie van juni 2011. Later dit voorjaar is een follow-up-seminar gepland. Wat de civiele documentering betreft, zijn de twee
noodzakelijke wetten voor de registratie of latere registratie van “wettelijk
onzichtbare” personen thans in werking getreden en werden in december 2012
nieuwe procedures voor registratie aangevat. In
de onderwijssector werden maatregelen voor positieve actie getroffen en er
wordt overwogen het systeem van pedagogische bijstand (tot dusver 175 personen)
verder te ontwikkelen. De maatregelen voor
betere arbeidskansen voor Zigeuners (Roma) werden voortgezet. Wat betreft de gezondheidszorg zijn thans 75
Roma-vrouwen als gezondheidsbemiddelaars werkzaam in het kader van het
ministerie van Sociale Zaken en Arbeid en kunnen Zigeuners indien zij geen vast
adres hebben, zich thans registreren in het sociale-zorgcentrum. Wat huisvesting en gedwongen uitzettingen betreft,
is Servië begonnen met de voorbereidingen om de relevante internationale normen
in de nationale wetgeving te incorporeren. Er
zijn verdere onverdroten inspanningen, ook financiële, vereist, om de volledige
tenuitvoerlegging van de Roma-strategie van Servië te garanderen en de
moeilijke situatie van de zigeunerbevolking aan te pakken, die vaak het
slachtoffer is van intolerantie, haatpropaganda en zelfs fysieke aanvallen. De Servische regering
heeft ook de hervormingen voortgezet voor een verbetering van het economische
klimaat en het ondernemingsklimaat. Een
significante en positieve ontwikkeling was de goedkeuring van de nieuwe wet
inzake overheidsopdrachten eind 2012. Met deze
wet wordt de Servische wetgeving verder aangepast aan de Europese
verworvenheden en wordt over het algemeen de doeltreffendheid van de procedures
voor overheidsopdrachten verbeterd, bijvoorbeeld door centralisering. De wet versterkt de instellingen die belast zijn
met de handhaving van en het toezicht op de regels voor overheidsopdrachten. Er werden nieuwe regels ingevoerd voor de
voorkoming van corruptie en belangenconflicten. In
het algemeen moet deze wet zorgen voor grotere transparantie en doeltreffender
procedures voor de overheidsopdrachten en meer mededinging. De regering heeft andere maatregelen goedgekeurd
die beogen het ondernemingsklimaat te verbeteren, onder meer de afschaffing van
meer dan 130 parafiscale lasten en taksen die de bedrijfactiviteiten belasten,
een wijziging van de btw-wetgeving en de goedkeuring van een wet waarmee de
termijn voor het voldoen van betalingsverplichtingen wordt beperkt. Een sinds lang noodzakelijke hervorming van
bedrijven in maatschappelijke eigendom ging van start in december 2012 met een
termijn van 18 maanden voor de voltooiing van de herstructurering. De wijzigingen van de wet op de binnenlandse handel
die in januari 2013 werden goedgekeurd, beogen de marktbarrières voor
handelaren te beperken. Servië begon de
interim-overeenkomst betreffende de handel en aanverwante zaken op 1 januari 2009
ten uitvoer te leggen. Servië heeft een
bevredigende staat van dienst met de tenuitvoerlegging van zijn verplichtingen
in het kader van de interim-overeenkomst en heeft zich bereid verklaard alle open
kwesties te bespreken. Servië heeft zich ook
te goeder trouw verbonden tot de aanpassing van de stabilisatie- en
associatieovereenkomst in de aanloop van de toetreding van Kroatië tot de EU. Op het gebied van de overheidssteun en de
intellectuele-eigendomsrechten blijven problemen bestaan. Meer bepaald moet de onafhankelijkheid van de
commissie voor controle op de overheidssteun nog verder blijken, en moet verder
worden verzekerd dat alle maatregelen van overheidssteun aan deze commissie
worden gemeld en door haar worden goedgekeurd en de aanpassing van de bestaande
steunschema’s wordt voortgezet.
3.3.
Regionale samenwerking en bilaterale betrekkingen
Na een aantal problemen
in de eerste maanden van haar bewind heeft de Servische regering de afgelopen
maanden haar contacten op hoog niveau met de buurlanden verder opgevoerd om een
positieve bijdrage te leveren tot regionale samenwerking. Wat de betrekkingen met Kroatië
betreft, vond een historisch bezoek van de Kroatische eerste-minister aan
Belgrado plaats op 16 januari 2013, waarbij met de Servische eerste-minister is
overeengekomen verder aan de verbetering van de betrekkingen te werken en de
samenwerking op te voeren over een aantal kwesties, zoals EU-integratie,
economie, vluchtelingen, grensafbakening, vermiste personen, oorlogsmisdaden. Er vond ook een aantal vergaderingen plaats op
ministerieel niveau, meer bepaald het bezoek aan Zagreb van de Servische
minister van Buitenlandse Zaken in maart; een samenwerkingsovereenkomst over
EU-integratie is in voorbereiding. De
betrekkingen met Bosnië en Herzegovina bleven goed. De Servische eerste-minister bracht in januari 2013
een bezoek aan Sarajevo en de voorzitter van de raad van ministers van Bosnië
en Herzegovina was in Belgrado in februari 2013. In
december 2012 ontving de Servische president de voorzitter van de raad van
ministers van Bosnië en Herzegovina in Belgrado. Een
memorandum van overeenstemming voor samenwerking inzake EU-integratie werd in
december 2012 door beide ministers van Buitenlandse Zaken ondertekend. In januari 2013 werd een samenwerkingsprotocol voor
de vervolging van oorlogsmisdadigers, en van schuldigen aan misdaden tegen de
mensheid en volkerenmoord ondertekend door de Servische aanklager voor
oorlogsmisdaden en het bureau van de aanklager van Bosnië en Herzegovina. De betrekkingen met Montenegro zijn
verbeterd. In januari 2013 vond het bezoek van
de Servische president plaats in een positieve sfeer, en bij die gelegenheid
werd het respect voor de soevereiniteit en territoriale integriteit van
Montenegro onderstreept. De betrekkingen met
de voormalige Joegoslavische republiek Macedonië zijn verbeterd en de
Servische eerste-minister bracht in januari 2013 een bezoek aan Skopje, terwijl
bij dezelfde gelegenheid ook een vergadering van de ministers van Justitie
plaatsvond. Er werd ook overeengekomen in mei
2013 in Belgrado een gezamenlijke zitting van de twee regeringen te houden. De Servische minister van Buitenlandse Zaken bracht
in februari 2013 en bezoek aan Skopje en ondertekende er een
samenwerkingsovereenkomst inzake het proces van EU-integratie. Daarnaast heeft Servië vooruitgang geboekt met het
herstel van goede betrekkingen met Turkije. Het
belang van de betrekkingen tussen Servië en Turkije werd opnieuw bevestigd
tijdens het bezoek van president Nikolić aan Ankara begin februari 2013. Aan dit bezoek was een bezoek van de Turkse
minister van Buitenlandse Zaken aan Belgrado voorafgegaan. De betrekkingen van
Servië met de naburige EU-lidstaten Bulgarije, Hongarije en Roemenië
bleven goed. Naar aanleiding van het bezoek
van de Bulgaarse minister van Buitenlandse Zaken aan Servië in december 2012
werd een akkoord bereikt over een sociale-zekerheidsovereenkomst en werd ook
overeengekomen een overeenkomst inzake goede nabuurschapsbetrekkingen voor te
bereiden. Er werd een gezamenlijk contactpunt
voor politie- en douanesamenwerking aan de grenspost Kalotina opgezet. De Servische en Bulgaarse eerste-ministers
ondertekenden een overeenkomst over de tenuitvoerlegging van de gasverbinding
tussen Servië en Bulgarije. Het bezoek van de
Servische president aan Hongarije in november 2012 vond plaats in een
positieve sfeer. Servië en Hongarije hebben
hun samenwerking inzake binnenlandse aangelegenheden opgevoerd als onderdeel
van de maatregelen om ongefundeerde asielaanvragen in de EU tegen te gaan. Servië en Roemenië hebben hun samenwerking
voortgezet met betrekking tot de bescherming van minderheden overeenkomstig hun
gezamenlijk protocol van maart 2012. Onder de
auspiciën van de Hoge Commissaris voor nationale minderheden van de OVSE werd
het overleg voortgezet en er werden conclusies bereikt over een aantal stappen
dat werd genomen of moet worden genomen op het gebied van media en onderwijs,
terwijl de kwestie van de kerkdiensten nog hangende is.
4.
Conclusies en aanbevelingen
Servië heeft erg
belangrijke stappen gezet voor een zichtbare en duurzame verbetering van de
betrekkingen met Kosovo, overeenkomstig de conclusies van de Raad van december
2012. Servië heeft zich actief en constructief
geëngageerd voor de dialoog met Prishtina/Priština die door de EU wordt
gefaciliteerd, en is gesprekken aangegaan over het hele spectrum van kwesties
die noodzakelijk zijn voor een zichtbare en duurzame verbetering van de
betrekkingen met Kosovo. De dialoog tussen
Belgrado en Prishtina/Priština werd na de verkiezingen in Servië met de hulp
van de hoge vertegenwoordiger opgewaardeerd tot een politiek proces op hoog
niveau. Tussen oktober 2012 en eind april 2013
hebben tien vergaderingen plaatsgevonden. Op 6
februari vond eveneens een ontmoeting plaats tussen president Nikolić en
president Jahjaga. De tenuitvoerlegging van de
overeenkomsten die tot dusver tijdens de dialoog werden bereikt, werd tevens
voortgezet. De overeenkomst over de
vertegenwoordiging van Kosovo op regionale fora werd over het algemeen ten
uitvoer gelegd, met als meest in het oog springend feit de toelating van Kosovo
als volwaardig lid tot de Regionale Samenwerkingsraad in februari 2013. Wat geïntegreerd grensbeheer betreft, werden
gezamenlijke voorlopige overgangspunten geopend aan alle zes overgangen en zij
functioneren ten volle. De overeenkomst inzake
de bescherming van religieus en cultureel erfgoed van december 2012 wordt
uitgevoerd. De overeenkomst inzake
douanestempels wordt door beide partijen verder uitgevoerd. Er was goede vooruitgang inzake de
burgerregistratie en tegen januari 2014 zou de tenuitvoerlegging moeten zijn
voltooid. Wat betreft het kadaster, zijn beide
partijen vooralsnog doende de noodzakelijke voorbereidende stappen te zetten. De overeenkomst over de erkenning van universitaire
diploma’s wordt vlot toegepast. De
samenwerking van Servië met EULEX is op een aantal punten verder verbeterd. Beide partijen kwamen
ook overeen van start te gaan met de inning van douanerechten en een fonds op
te zetten voor de ontwikkeling van Noord-Kosovo. In
de tweede fase van de dialoog op hoog niveau, sinds januari 2013, lag tijdens
de ontmoetingen van de eerste-ministers de nadruk op Noord-Kosovo, hetgeen
leidde tot de parafering op 19 april 2013 van de eerste overeenkomst van
beginselen met het oog op de normalisering van de betrekkingen. In deze overeenkomst wordt onder meer voorzien in
een intensivering van de gesprekken tussen beide partijen over energie en
telecommunicatie die tegen 15 juni 2013 moeten zijn voltooid. Op basis hiervan is de
Commissie van oordeel dat Servië heeft voldaan aan de kernprioriteit van
inspanningen voor een zichtbare en duurzame verbetering van de betrekkingen met
Kosovo. Servië heeft zich er ook
toe verbonden verder hervormingen te stimuleren op kerngebieden als de
rechtsstaat, speciaal de hervorming van het rechtsstelsel, het
anti-corruptiebeleid, de onafhankelijkheid van essentiële instellingen, de
vrijheid van de media, het anti-discriminatiebeleid, de bescherming van de
minderheden en de verbetering van het ondernemingsklimaat. De Servische
autoriteiten hebben hernieuwde aandacht besteed aan al deze punten waarvoor
momenteel een omvattende en langetermijnvisie wordt ontwikkeld. Hervormingen op deze gebieden zijn in
voorbereiding, met name strategieën, daarmee verband houdende actieplannen en
ontwerp-wetgeving. Vooruitgang boeken op deze
punten zal een werk van lange adem zijn. Dit geldt met name voor de hervorming
van het rechtswezen waar de problemen groot zijn. De Servische regering
heeft de afgelopen maanden aangetoond dat zij bereid is een positieve bijdrage
te leveren aan de regionale samenwerking, zoals is gebleken uit een aantal
contacten op hoog niveau met de buurlanden. De Commissie herinnert
aan haar bevindingen en conclusies in haar advies betreffende het verzoek van
Servië om toetreding van oktober 2011, haar strategiedocument van oktober 2012
en het voortgangsverslag over Servië van 2012, en concludeert dat Servië thans in voldoende mate voldoet aan de
politieke criteria en voorwaarden van het stabilisatie- en associatieproces. De Commissie handhaaft
eveneens haar beoordeling inzake de economische criteria, de verplichtingen in
het kader van de stabilisatie- en associatieovereenkomst en de
interim-overeenkomst, en de bereidheid van Servië om de verplichtingen van het
lidmaatschap aan te gaan. De Commissie beveelt
daarom aan de toetredingsonderhandelingen tussen de Europese Unie en Servië te
openen. De Commissie zal verder
toezien op de vooruitgang die door Servië wordt geboekt met de naleving van de
criteria voor lidmaatschap en de voorwaarden van het stabilisatie- en
associatieproces. De Commissie herinnert aan
haar aanbeveling van oktober 2012 dat de stappen om de betrekkingen tussen
Belgrado en Prishtina/Priština te normaliseren ook moeten worden opgenomen in
het kader voor de toekomstige toetredingsonderhandelingen met Servië. De Commissie zal tijdens de
toetredingsonderhandelingen nauwgezet blijven toezien op de hervormingen en hun
tenuitvoerlegging op het gebied van de rechtsstaat en de fundamentele rechten,
speciaal de hervorming van het rechtswezen, de strijd tegen corruptie en het
anti-discriminatiebeleid. De Commissie zal
volledig gebruik maken van de beschikbare middelen in alle stadia van het
toetredingsproces, meer bepaald de nieuwe aanpak die door de Europese Raad van
december 2011 werd aangenomen voor de hoofdstukken rechterlijke macht en
grondrechten, en justitie, vrijheid en veiligheid. * Dit woordgebruik laat de
standpunten over de status van Kosovo onverlet, en is in overeenstemming met
Resolutie 1244/99 van de VN-Veiligheidsraad en het advies van het
Internationaal Gerechtshof over de onafhankelijkheidsverklaring van Kosovo. [1]
COM(2011)
668 definitief. [2] 19 oktober, 7
november, 4 december, 17 januari, 20 februari, 4 maart, 20 maart, 2 april, 17
april en 19 april.