Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52013DC0782

    VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD over de activiteiten van het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering in 2012

    /* COM/2013/0782 final */

    52013DC0782

    VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD over de activiteiten van het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering in 2012 /* COM/2013/0782 final */


    INHOUDSOPGAVE

    1........... Inleiding. 4

    2........... Overzicht van de activiteiten van het EFG in 2012. 4

    3........... Follow-up van het jaarverslag 2011 over de activiteiten van het EFG.. 5

    4........... Analyse van de activiteiten van het EFG in 2012. 5

    4.1........ Ontvangen aanvragen. 5

    4.1.1..... Ontvangen aanvragen per sector 6

    4.1.2..... Ontvangen aanvragen naar aangevraagd bedrag. 6

    4.1.3..... Ontvangen aanvragen naar aantal werknemers voor wie steun werd aangevraagd. 6

    4.1.4..... Ontvangen aanvragen naar per werknemer aangevraagd bedrag. 7

    4.1.5..... Ontvangen aanvragen naar steunverleningscriterium.. 7

    4.2........ Toegekende bijdragen. 7

    4.2.1..... Met behulp van EFG-steun gefinancierde acties. 10

    4.2.2..... Complementariteit met door de structuurfondsen, met name het Europees Sociaal Fonds (ESF), gefinancierde acties. 10

    4.3........ Dossiers die niet aan de voorwaarden voor een financiële bijdrage uit het EFG voldeden. 11

    4.4........ Door het EFG behaalde resultaten. 11

    4.4.1..... Samenvatting van de in 2012 gemelde resultaten en goede praktijken. 11

    4.4.2..... Details van de geïmplementeerde maatregelen, zoals meegedeeld in de definitieve verslagen die de Commissie in 2012 heeft ontvangen. 12

    4.5........ Programmeringsperiode 2014-2020 – Voorstel van de Commissie voor een nieuwe EFG-verordening  17

    4.6........ Financieel verslag. 17

    4.6.1..... Door het EFG bijgedragen fondsen. 17

    4.6.2..... Uitgaven voor technische bijstand. 17

    4.6.3..... Gemelde of afgesloten onregelmatigheden. 18

    4.6.4..... Afsluiting van de financiële bijdragen van het EFG.. 18

    4.6.5..... Andere terugbetalingen. 21

    4.7........ Technische bijstand van de Commissie. 21

    4.7.1..... Voorlichting en publiciteit 21

    4.7.2..... Vergaderingen met de nationale autoriteiten en belanghebbenden van het EFG.. 21

    4.7.3..... Oprichting van een kennisbank – EFG-databank en standaardprocedures voor EFG-aanvragen  21

    4.7.4..... Tweede Statistical Portrait of the EGF 2007-2011. 22

    4.7.5..... Tussentijdse evaluatie van het EFG.. 22

    4.7.6..... Evaluatie achteraf van het EFG – Eerste fase. 22

    5........... Trends. 23

    6........... Conclusie. 29

    VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

    over de activiteiten van het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering in 2012

    1.           Inleiding

    Het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering (EFG) is bij Verordening (EG) nr. 1927/2006[1] opgericht om solidariteit te betonen met en steun te verlenen aan werknemers die worden ontslagen als gevolg van grote structurele veranderingen in de wereldhandelspatronen. Het fonds is bedoeld om de algemene voordelen op lange termijn van een open handel in termen van groei en werkgelegenheid te verzoenen met de nadelige effecten op korte termijn die de globalisering kan hebben, met name voor de werkgelegenheid van de meest kwetsbare en laagst geschoolde werknemers. Het EFG voorziet in medefinanciering van beleidsmaatregelen inzake een actieve arbeidsmarkt van lidstaten om ontslagen werknemers te helpen zich om te scholen en een nieuwe baan te vinden.

    De regels zijn gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 546/2009 van 18 juni 2009[2] teneinde doelmatiger te reageren op de wereldwijde financiële en economische crisis.

    Krachtens artikel 16 van Verordening (EG) nr. 1927/2006 moet de Commissie jaarlijks een kwantitatief en kwalitatief verslag bij het Europees Parlement en de Raad doen toekomen over de activiteiten van het EFG die het voorgaande jaar zijn ondernomen. Het verslag heeft in hoofdzaak betrekking op de door het EFG behaalde resultaten en bevat met name informatie over de ingediende aanvragen, de goedgekeurde besluiten, de gefinancierde acties, met inbegrip van de complementariteit met andere acties die worden gefinancierd uit de structuurfondsen, met name het Europees Sociaal Fonds (ESF), en de afsluiting van de financiële bijdragen. Het verslag bevat tevens een overzicht van de aanvragen die zijn afgewezen omdat er onvoldoende middelen beschikbaar zijn of omdat zij niet aan de criteria voldoen.

    2.           Overzicht van de activiteiten van het EFG in 2012

    In 2012 heeft de Commissie 11 aanvragen voor bijdragen ontvangen, goed voor 58,5 miljoen EUR uit het EFG. In punt 4.1 en tabel 1 zijn nadere bijzonderheden van de aanvragen opgenomen.

    De begrotingsautoriteit heeft 19 besluiten genomen tot toekenning van financiële steun uit het EFG in 2012. In totaal ging dit om 73,5 miljoen EUR uit de begroting van het EFG van 2012. In punt 4.2 en de tabellen 2 en 3 worden details van de toegekende bijdragen uiteengezet.

    De Commissie heeft in 2012 41 eindverslagen ontvangen over de implementatie van de EFG-bijdragen. In punt 4.4 en tabel 4 worden details van de resultaten uiteengezet.

    Er zijn elf EFG-bijdragen afgesloten die in eerdere jaren werden toegekend (details in punt 4.6.4 en tabel 6). Details over de technische bijstand op initiatief van de Commissie (artikel 8, lid 1, van de EFG-verordening) vindt u in punt 4.6.2 en tabel 5.

    De Commissie ving de eerste fase van de evaluatie achteraf aan door een overeenkomst af te sluiten met een externe dienstverlener (in punt 4.7.6 worden hierover meer details gegeven).

    Het voorstel van de Commissie voor een nieuwe EFG-verordening voor 2014-2020, dat bij het Europees Parlement en de Raad in 2011 werd ingediend[3], werd in beide instellingen besproken (in punt 4.5 worden hierover meer details gegeven).

    3.           Follow-up van het jaarverslag 2011 over de activiteiten van het EFG

    Verordening (EG) nr. 546/2009 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1927/2006 tot oprichting van een Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering

    Verordening (EG) nr. 546/2009 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1927/2006 tot oprichting van het EFG was van toepassing op EFG-aanvragen die na 1 mei 2009 werden ingediend. In deze verordening werden tijdelijke en permanente wijzigingen aan de oorspronkelijke EFG-verordening vastgelegd[4].

    De gewijzigde verordening heeft de werking van het EFG aanzienlijk verbeterd door de vaststelling van betere voorwaarden voor de lidstaten om EFG-steun aan te vragen voor met name de medefinanciering van hun respons op de negatieve gevolgen van de wereldwijde financiële en economische crisis voor de werkgelegenheid.

    Aangezien er in de Raad in 2011 geen politiek akkoord over de verlenging van de tijdelijke "crisisafwijking" werd bereikt, verviel deze maatregel op 31 december 2011. Voor de resterende periode van de EFG-verordening, d.w.z. tot en met 31 december 2013, kunnen aanvragen voor EFG-steun niet meer worden gebaseerd op de financiële en economische crisis, maar uitsluitend op structurele veranderingen in de wereldhandelspatronen, en werd het medefinancieringspercentage teruggebracht tot de oorspronkelijke 50 % van de totale subsidiabele kosten. De permanente wijzigingen, met name de verlaging van de drempel van 1 000 tot 500 gedwongen ontslagen en de uitbreiding van de implementatieperiode van 12 tot 24 maanden na de datum van de aanvraag, blijven geldig tot en met 31 december 2013.

    Bevordering van de besluitvorming inzake EFG-aanvragen: procedure voor het indienen van voorstellen bij de Raad en het Europees Parlement

    De in 2010 begonnen werkzaamheden om de besluitvorming in het kader van de huidige verordening te versnellen, werden in 2012 voortgezet. Een specifiek seminar voor vertegenwoordigers van de lidstaten vond plaats in maart 2012 en had tot doel verschillende kwesties te behandelen die met de efficiënte implementatie van het fonds verband houden.

    4.           Analyse van de activiteiten van het EFG in 2012

    4.1.        Ontvangen aanvragen

    De Commissie heeft in 2012 elf aanvragen[5] ontvangen (zie tabel 1). Deze werden ingediend door negen lidstaten (Ierland, Duitsland, Denemarken, Spanje, Zweden, Finland, Italië, België en Roemenië) en betroffen 10 403 werknemers die ontslagen zijn als gevolg van door de globalisering veroorzaakte structurele veranderingen van de wereldhandelspatronen. In totaal werd een bedrag van 58 499 659 uit het EFG aangevraagd. De nog niet goedgekeurde bedragen zijn indicatief, aangezien deze tijdens de evaluatiefase nog kunnen veranderen. Alle negen lidstaten hadden al eens eerder een aanvraag voor EFG-financiering ingediend.

    Verordening (EG) nr. 546/2009 van 18 juni 2009 is van toepassing op al deze aanvragen (d.w.z. een medefinancieringspercentage van 50 %, een implementatieperiode van 24 maanden vanaf de datum van de aanvraag enz.).

    Tabel 1 – In 2012 ontvangen aanvragen

    4.1.1.     Ontvangen aanvragen per sector

    De elf aanvragen hadden betrekking op zes sectoren[6]. Voor twee sectoren (met name callcenters en consumentenelektronica) is in 2012 voor het eerst een aanvraag voor EFG-steun ingediend.

    4.1.2.     Ontvangen aanvragen naar aangevraagd bedrag

    Elke lidstaat die een aanvraag voor EFG-steun indient, moet een gecoördineerd pakket maatregelen uitwerken dat het beste past bij het profiel van de werknemers op wie zij zijn gericht en het bedrag van de bijstand vaststellen dat hij van het EFG verlangt. De verordening bevat geen aanbevelingen of beperkingen wat het totale gevraagde bedrag betreft, maar bij de evaluatie van een aanvraag door de diensten van de Commissie kunnen vragen rijzen die ertoe leiden dat de aanvragende lidstaat het voorgestelde pakket van individuele dienstverlening moet herzien, waardoor ook het gevraagde bedrag moet worden aangepast.

    De in 2012 gevraagde EFG-bijdragen liepen uiteen van 2 620 982 EUR tot 12 536 454 EUR (en bedroegen gemiddeld 5 318 151 EUR).

    4.1.3.     Ontvangen aanvragen naar aantal werknemers voor wie steun werd aangevraagd

    De voor medefinanciering door het EFG voorgestelde maatregelen waren bedoeld voor in totaal 10 403 werknemers. Dat is ongeveer 74 % van het totale aantal ontslagen werknemers (in de elf ingediende aanvragen hebben de negen lidstaten melding gemaakt van ongeveer 14 000 ontslagen).

    Het aantal werknemers voor wie steun werd aangevraagd varieerde van 295 tot 2 103. In vijf aanvragen werd steun aangevraagd voor meer dan 1 000 ontslagen werknemers en in twee aanvragen voor minder dan 500 ontslagen werknemers. Het aantal ontslagen werknemers en het aantal werknemers voor wie EFG-steun wordt aangevraagd, kunnen verschillen doordat de aanvragende lidstaat kan beslissen slechts steun aan te vragen voor specifieke groepen werknemers, zoals werknemers die het buitengewoon moeilijk hebben om op de arbeidsmarkt te blijven en/of werknemers die het hardst hulp nodig hebben. Sommige ontslagen werknemers ontvangen eventueel andere dan EFG-steun en nog anderen vinden op eigen kracht een nieuwe baan of kiezen voor vervroegde uittreding, wat betekent dat voor hen geen EFG-maatregelen worden aangevraagd.

    4.1.4.     Ontvangen aanvragen naar per werknemer aangevraagd bedrag

    De lidstaten kunnen het pakket van individuele dienstverlening dat zij voor de betrokken ontslagen werknemers voorstellen binnen de grenzen van de verordening naar eigen goeddunken vaststellen. Het bedrag per getroffen werknemer kan daarom variëren afhankelijk van het aantal ontslagen, de situatie op de getroffen arbeidsmarkt, de individuele omstandigheden van de werknemers voor wie steun wordt aangevraagd, de maatregelen die reeds getroffen zijn door de desbetreffende lidstaten en de kosten van het verstrekken van de diensten in de desbetreffende lidstaat of regio. Dat verklaart waarom de bedragen die in 2012 per werknemer werden voorgesteld, varieerden van ongeveer 2 500 EUR tot iets meer dan 42 000 EUR, met een gemiddelde van 8 668 EUR per werknemer.

    4.1.5.     Ontvangen aanvragen naar steunverleningscriterium

    Alle elf ingediende aanvragen waren bedoeld als steun voor werknemers die zijn ontslagen als gevolg van door de globalisering veroorzaakte grote structurele veranderingen in de wereldhandelspatronen.

    Tien aanvragen werden ingediend op grond van artikel 2, onder a), van de EFG-verordening, en één aanvraag op grond van artikel 2, onder c) (uitzonderlijke omstandigheden).

    4.2.        Toegekende bijdragen

    In 2012 heeft de begrotingsautoriteit in 19 dossiers besloten EFG-financiering te verminderen voor beleidsmaatregelen voor een actieve arbeidsmarkt (zie de tabellen 2 en 3 voor een overzicht en een uitsplitsing van de profielen van de werknemers). Vijf daarvan betroffen aanvragen die in 2012 werden ingediend, terwijl 13 betrekking hadden op aanvragen die de Commissie in 2011 had ontvangen, en één een aanvraag uit 2010 betrof. Verordening (EG) nr. 546/2009 van 18 juni 2009 is van toepassing op 14 van de 19 toegekende bijdragen (d.w.z. een medefinancieringspercentage van 65 %, een implementatieperiode van 24 maanden vanaf de datum van de aanvraag enz.). Voor de vijf in 2012 ingediende aanvragen bedraagt het medefinancieringspercentage 50 %, terwijl de implementatieperiode 24 maanden blijft (een permanente wijziging van wijzigingsverordening (EG) nr. 546/2009).

    De 19 toegekende bijdragen betroffen 15 700 ontslagen werknemers in elf lidstaten, waarbij een totaalbedrag van 73 536 222 EUR werd betaald uit het EFG (14,7 % van het jaarlijkse maximumbedrag dat beschikbaar is voor het EFG). 7 van de 19 EFG-bijdragen werden in december 2012 goedgekeurd en in het eerste kwartaal van 2013 uitbetaald (van de begroting van 2012).

    De reden waarom de EFG-financiering in 2012 lager was dan in 2011 (in 2011 werd 128 167 758 EUR toegekend voor 22 bijdragen) kan in zekere mate worden verklaard door het lagere EFG-medefinancieringspercentage (50 % in plaats van het vroegere 65 %) en door het lagere aantal nieuwe aanvragen nadat de "crisisafwijking" eind 2011 verviel.

    Tabel 2 – Details van de in 2012 toegekende bijdragen

    Tabel 3 – In 2012 toegekende EFG-bijdragen: profiel van de werknemers

    4.2.1.     Met behulp van EFG-steun gefinancierde acties

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 1927/2006 bepaalt dat het EFG alleen actieve arbeidsmarktmaatregelen kan medefinancieren om ontslagen werknemers weer aan het werk te helpen. Daarnaast wordt bepaald dat het EFG activiteiten van de lidstaten kan financieren ter implementatie van het fonds op het vlak van voorbereiding, beheer, voorlichting, publiciteit en controle ("implementatie").

    De maatregelen die werden goedgekeurd voor de 19 EFG-bijdragen die in 2012 werden toegekend, hadden tot doel 15 700 ontslagen werknemers op de arbeidsmarkt te re-integreren. Deze bestonden hoofdzakelijk uit intensieve en individuele begeleiding bij het zoeken van een baan en casemanagement, diverse maatregelen op het gebied van beroepsopleiding, bijscholing en herscholing, verschillende tijdelijke financiële stimulansen/toelagen voor de duur van de actieve ondersteuningsmaatregel tot de periode van werkelijke re-integratie op de arbeidsmarkt, mentoring tijdens de eerste fase in de nieuwe baan en andere soorten activiteiten zoals het bevorderen van ondernemerschap/het oprichten van een eigen onderneming, en eenmalige werkgelegenheids-/aanwervingsprikkels.

    Bij het samenstellen van hun steunpakketten hebben de lidstaten rekening gehouden met de achtergrond, de ervaring en het opleidingsniveau van de werknemers, hun mobiliteit en de huidige of verwachte kansen op een baan in de betrokken regio.

    4.2.2.     Complementariteit met door de structuurfondsen, met name het Europees Sociaal Fonds (ESF), gefinancierde acties

    Het EFG is bedoeld om de inzetbaarheid te vergroten en te zorgen voor een snelle re‑integratie van ontslagen werknemers op de arbeidsmarkt door de toepassing van actieve arbeidsmarktmaatregelen. Als zodanig vormt het een aanvulling op het ESF, dat het belangrijkste EU-instrument is voor de bevordering van de werkgelegenheid. Algemeen genomen ligt de complementariteit van de twee fondsen in hun vermogen om de voornoemde kwesties vanuit twee verschillende tijdsperspectieven aan te pakken: terwijl het EFG op de behoeften toegesneden bijstand aan ontslagen werknemers verleent in reactie op specifieke, grootschalige gebeurtenissen die aanleiding geven tot massale ontslagen, treedt het ESF op ter ondersteuning van strategische doelen op lange termijn (bijv. vergroting van het menselijk kapitaal en het in goede banen leiden van veranderingen) via vooraf vastgestelde meerjarenprogramma’s, waarvan de middelen doorgaans niet meer kunnen worden herschikt voor maatregelen waarmee wordt gereageerd op crisissituaties als gevolg van massaontslagen. EFG- en ESF-maatregelen worden nu en dan gecombineerd om zowel op korte als op lange termijn oplossingen aan te reiken. Het beslissende criterium is de mate waarin de beschikbare instrumenten de betrokken werknemers echt kunnen helpen. De lidstaten bepalen welke instrumenten en acties het meest kunnen bijdragen tot de verwezenlijking van de nagestreefde doelstellingen en stellen er een planning voor vast.

    De inhoud van het "gecoördineerde pakket van individuele dienstverlening" dat door het EFG wordt medegefinancierd moet in evenwicht zijn met overige acties en moet deze aanvullen. De door het EFG medegefinancierde maatregelen kunnen een stuk verder gaan dan standaardvoorzieningen en -acties. De praktijk heeft geleerd dat de lidstaten dankzij het EFG ontslagen werknemers beter op de behoeften toegesneden en diepgaandere bijstand kunnen verlenen dan zonder het EFG mogelijk zou zijn geweest, met inbegrip van maatregelen waartoe zij normaal gezien geen toegang hebben (bijv. middelbaar of hoger onderwijs). Dankzij het EFG kunnen de lidstaten zich beter concentreren op de meest kwetsbare werknemers, zoals lagergeschoolden en werknemers met een migrantenachtergrond, en kunnen zij de bijstand met een betere ratio adviseur/werknemer en/of gedurende een langere periode verlenen dan mogelijk zou zijn zonder EFG-steun. Een en ander vergroot de kans van de werknemers op een verbetering van hun situatie.

    Alle lidstaten moeten de nodige regelingen treffen om elk risico van dubbele financiering uit financiële instrumenten van de EU te voorkomen, zoals bepaald in artikel 6, lid 5, van Verordening (EG) nr. 1927/2006.

    4.3.        Dossiers die niet aan de voorwaarden voor een financiële bijdrage uit het EFG voldeden

    Noch de Commissie noch de begrotingsautoriteit hebben een aanvraag van de lidstaten voor EFG-financiering afgewezen.

    4.4.        Door het EFG behaalde resultaten

    De voornaamste bron van informatie voor de door het EFG behaalde resultaten zijn de eindverslagen die de lidstaten overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EG) nr. 1927/2006 indienen. Die verslagen worden aangevuld met informatie die de lidstaten meedelen in directe contacten met de Commissie en tijdens vergaderingen en conferenties in de loop van het jaar.

    De Commissie had in 2012 eindverslagen ontvangen voor 41 door het EFG medegefinancierde dossiers, die werden uitgevoerd door twaalf lidstaten vóór midden 2012. Alle 41 dossiers hadden een verlengde implementatieperiode van 24 maanden na de datum van de aanvraag (na de verhoging van 12 tot 24 maanden als gevolg van de wijziging van de EFG-verordening in 2009) en konden rekenen op een medefinanciering door het EFG van 65 % (na de tijdelijke verhoging van de vroegere 50 %).

    Een samenvatting van de in 2012 door deze lidstaten gemelde belangrijkste resultaten en gegevens is te vinden in dit punt en in tabel 4. Deze 41 dossiers zullen ook worden geanalyseerd in de evaluatie achteraf van het EFG. De doelstelling van dergelijke evaluatie is na te gaan wat de toegevoegde waarde en effecten van het EFG op ontslagen werknemers en arbeidsmarkten zijn (29 dossiers worden geanalyseerd in de eerste fase van de evaluatie en de resterende 12 zullen aan bod komen in de slotfase - zie punt 4.7.6).

    De Commissie had in totaal tegen 31 december 2012 eindverslagen ontvangen voor 60 EFG-dossiers, goed voor 57 % van het totale aantal aanvragen die zij tegen 31 december 2012 had ontvangen (105)[7].

    Op basis van de informatie in de eindverslagen van de lidstaten kan worden geconcludeerd dat het EFG een toegevoegde waarde is voor wat de lidstaten anders hadden kunnen doen om de ontslagen werknemers aan een nieuwe baan te helpen en hen omscholingskansen te bieden. Dankzij de steun kunnen ze maatregelen nemen voor een groter aantal ontslagen werknemers, gedurende een lagere termijn en van betere kwaliteit dan dat mogelijk zou zijn geweest zonder de EFG-financiering.

    4.4.1.     Samenvatting van de in 2012 gemelde resultaten en goede praktijken

    Uit de eindverslagen die door de twaalf lidstaten zijn ingediend, is gebleken dat 14 333 werknemers (50 % van de 28 662 werknemers die EFG-steun kregen) aan het einde van de EFG-implementatieperiode een nieuwe baan hadden gevonden of een eigen bedrijf hadden opgericht. Dit is een goed resultaat, te meer omdat de werknemers die via door het EFG medegefinancierde maatregelen steun krijgen, doorgaans tot de groep werknemers behoren die grotere moeilijkheden op de arbeidsmarkt ondervindt. Ongeveer 3,7 % studeerden nog of volgden nog een opleiding en 44,7 % waren nog altijd werkloos of waren inactief om persoonlijke redenen[8]. In tabel 4 worden de details getoond.

    Ongeveer als in 2010 en 2011 werd de re-integratie in het arbeidsproces beïnvloed door de verminderde absorptiecapaciteit van de plaatselijke en regionale arbeidsmarkten als rechtstreeks gevolg van de wereldwijde crisis. Er zij op gewezen dat het re-integratiepercentage, dat wordt opgetekend aan het einde van de betreffende implementatieperiodes, slechts een momentopname is van de werkgelegenheidssituatie van de werknemers op het moment waarop de gegevens worden verzameld. Het zegt niets over het soort werk en de kwaliteit van de baan die de betrokken werknemers hebben gevonden en kan op korte tijd sterk veranderen. Volgens de informatie die de Commissie van verschillende lidstaten heeft ontvangen, gaat het re-integratiepercentage vaak reeds enkele maanden na de indiening van de eindverslagen in stijgende lijn, en stijgt het verder op middellange termijn, vooral wanneer de op de behoeften toegesneden bijstand ook na de EFG-termijn wordt voortgezet, op kosten van de lidstaten zelf of met steun van het ESF. Hieruit blijkt dat de door het EFG medegefinancierde steun aanvullende positieve effecten op de langere termijn kan hebben.

    4.4.2.     Details van de geïmplementeerde maatregelen, zoals meegedeeld in de definitieve verslagen die de Commissie in 2012 heeft ontvangen

    De steunpakketten die de twaalf lidstaten aan de ontslagen werknemers boden, omvatten heel wat individuele begeleiding bij het zoeken van een baan, outplacementdiensten en (her)kwalificatiemaatregelen. Aan de volgende twee categorieën van maatregelen werd de grootste steun toegekend: opleiding en herscholing (ongeveer 56,5 miljoen EUR of 32 % van de totale individuele dienstverlening voor alle 41 dossiers) en financiële toelagen aan werknemers in het kader van beleidsmaatregelen voor een actieve arbeidsmarkt (ongeveer 68,5 miljoen EUR of 38,8 % van de totale individuele dienstverlening voor alle 41 dossiers).

    De kwalificatie- en opleidingsprogramma's waren toegespitst op de behoeften en wensen van de werknemers en op de eisen van de lokale en regionale arbeidsmarkten. Er werd ook rekening gehouden met het potentieel van de sectoren die in de toekomst veelbelovend zijn. In sommige lidstaten en dossiers (bijv. in Oostenrijk en Ierland) lag de nadruk op hogere (tertiaire) kwalificaties, terwijl de andere lidstaten meer belang hechtten aan het bijschaven van de technische profielen van de werknemers. Soms (bijv. in Denemarken) werd het EFG gebruikt als een proeftuin voor innoverende maatregelen die nog niet beschikbaar zijn voor alle ontslagen werknemers, maar die na de ervaring met het EFG algemeen zouden kunnen worden toegepast. In de meeste gevallen konden werknemers zich laten certificeren voor de vaardigheden of ervaring waarover zij reeds beschikken, waardoor hun waarde voor toekomstige werknemers toeneemt.

    De maatregelen omvatten ook de bevordering van ondernemerschap en het oprichten van een eigen onderneming (maakte deel uit van de meeste steunpakketten), alsook financiële toelagen voor vervoerkosten, kosten met betrekking tot de opleiding en verblijfskosten van werknemers die deelnamen aan voor hen georganiseerde actieve arbeidsmarktmaatregelen.

    De twaalf lidstaten hebben een aantal interessante feiten en bemoedigende informatie gemeld waaruit blijkt dat de persoonlijke situatie, het zelfvertrouwen en de inzetbaarheid van de betrokken werknemers er duidelijk op was vooruitgegaan dankzij de door het EFG medegefinancierde bijstand en diensten, ook indien zij niet allemaal meteen een nieuwe baan hadden gevonden.

    Dankzij het EFG konden de lidstaten de door ontslagen getroffen regio’s beter ondersteunen dan mogelijk zou zijn geweest zonder EFG-steun, zowel wat het aantal ondersteunde werknemers als wat het toepassingsgebied, de duur en de kwaliteit van de verleende bijstand betreft. De EU-fondsen maakten het hen mogelijk flexibeler te reageren en in hun pakketten zeer gepersonaliseerde en soms innovatieve acties van hoge kwaliteit op te nemen en zodoende meer aandacht te besteden aan specifieke bevolkingsgroepen, zoals lagergeschoolden en werkzoekenden die moeilijker aan een baan te helpen zijn (50+'ers, mensen met een migrantenachtergrond, gehandicapten, mensen met slechts een basisopleiding en basisvaardigheden enz). Wat bijzonder doeltreffend was, waren de baanbeurzen voor ontslagen werknemers en de acties waarbij de uitvoeringsagentschappen bij lokale bedrijven nagingen of zij niet-gepubliceerde vacatures hadden, zodat de vaardigheden van de gesteunde werknemers via opleiding konden worden afgestemd op de vereisten van de vacatures. Ook via de organisatie van stages konden EFG-werknemers aan een baan worden geholpen.

    In sommige lidstaten had de EFG-steun een effect op hele industriële sectoren. Zo werd de drukkerij-/grafische sector in Nederland zich bewuster van de behoeften van de oudere werknemers toen deze werden ontslagen. In Spanje kreeg men dankzij de contacten met de lokale bedrijven een beter begrip van de arbeidsmarkt, en meer bepaald van de profielen die werden gezocht en de soorten en voorwaarden van de huidige arbeidsovereenkomsten. De twaalf lidstaten voerden ook voorlichtings- en bewustmakingsactiviteiten uit, voor zowel de betrokken werknemers als eventuele werkgevers, andere belanghebbenden en het grote publiek. Zo publiceerden zij artikels in lokale en sociale media, ontwikkelden zij reclamefolders en -filmpjes, zetten zij websites online en organiseerden zij slotvergaderingen ter afronding van de door het EFG medegefinancierde projecten.

    De autoriteiten van de lidstaten vonden het EFG een nuttig hulpinstrument om, in tijden van budgettaire beperkingen, de huidige arbeidsmarktproblemen aan te pakken. De door het EFG medegefinancierde bijstand vormt bijgevolg een extra investering in vaardigheden die ook op middellange en lange termijn een positief effect kan hebben wanneer de markten de crisis geleidelijk achter zich laten.

    De twaalf lidstaten trokken ook een aantal lessen die van nut zullen zijn voor de voorbereiding en implementatie van toekomstige EFG-aanvragen. Het EFG laat lidstaten toe de ontslagen werknemers al in een vroege fase te helpen: zodra de nakende ontslagen zijn aangekondigd, kunnen zij de maatregelen al beginnen uitvoeren. Nederland, Oostenrijk, Duitsland en Tsjechië meldden positieve ervaringen met de vroege uitvoering van de maatregelen. Tijdens de uitvoering kunnen de maatregelen en de bijbehorende begroting worden herzien, zodat het steunpakket voor de werknemers beter is samengesteld en de begroting beter is besteed. Denemarken beveelt aan het advies van een advocaat in te winnen voor aanbestedingsprocedures, aangezien de beschikbare tijd hiervoor beperkt is en rechtszekerheid zeer belangrijk is. Nederland beveelt aan in een vroege fase met de getroffen werknemers te communiceren over de voorgestelde maatregelen als sleutelelement om hen gemotiveerd te houden en hun interesse in een baan en loopbaanmogelijkheden levendig te houden.

    Tabel 4 — In 2012 ontvangen eindverslagen — overzicht van de resultaten

    4.5.        Programmeringsperiode 2014-2020 – Voorstel van de Commissie voor een nieuwe EFG-verordening

    Artikel 20 van de EFG-verordening voorziet in de evaluatie van de verordening uiterlijk op 31 december 2013, dit is aan het eind van het meerjarig financieel kader 2007-2013. Op 7 en 8 februari 2013 ondersteunde de Europese Raad, op basis van het voorstel van de Commissie, de voortzetting van het EFG in het volgend meerjarig financieel kader (2014-2020) als een manier om specifieke, eenmalige steun te verlenen aan werknemers die worden ontslagen ingevolge grote structurele veranderingen die worden veroorzaakt door de toenemende globalisering. Wat deze toekomstige verordening exact inhoudt, zal bekend worden nadat de Raad en het Europees Parlement er hun goedkeuring aan hebben gehecht.

    4.6.        Financieel verslag

    4.6.1.     Door het EFG bijgedragen fondsen

    In 2012 heeft de begrotingsautoriteit 19 bijdragen uit het EFG toegekend voor in totaal 73 536 222 EUR, wat neerkomt op 14,7 % van het beschikbare jaarlijkse maximumbedrag (zie tabel 2). Alle 19 betalingen zijn gedaan uit de begroting van 2012, waarvan de laatste zeven pas begin 2013 zijn uitgevoerd.

    Krachtens artikel 28 van het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006[9], dat het begrotingskader van het EFG bepaalt, mag het fonds niet groter zijn dan een jaarlijks maximumbedrag van 500 miljoen EUR, dat afkomstig kan zijn uit marges onder het totale uitgavenmaximum van het voorgaande jaar en/of uit geannuleerde vastleggingskredieten van de voorgaande twee jaren, met uitzondering van de kredieten voor rubriek 1B van het financieel kader. Bovendien moet krachtens artikel 12 van de EFG-verordening elk jaar op 1 september nog ten minste een kwart van het jaarlijkse maximumbedrag beschikbaar zijn om tegemoet te komen aan aanvragen die tot het einde van het jaar binnenkomen.

    De vastleggingskredieten voor de in 2012 toegekende middelen zijn overgeschreven van de EFG-reserve naar het EFG-begrotingsonderdeel. Het EFG-begrotingsonderdeel is bij het begin van het jaar gecrediteerd voor een bedrag van 50 000 000 EUR. Door een gewijzigde begroting is een extra bedrag van 17 657 535 EUR toegevoegd. In het kader van de algemene overschrijving is een bedrag van 5 878 687 EUR vastgesteld en naar het EFG overgeschreven.

    4.6.2.     Uitgaven voor technische bijstand

    Overeenkomstig artikel 8, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1927/2006 kan op initiatief van de Commissie tot 0,35 % van de voor het jaar beschikbare financiële middelen (1,75 miljoen EUR) worden gebruikt in de vorm van technische bijstand voor activiteiten die nodig zijn voor de tenuitvoerlegging van de EFG-verordening, zoals voorbereiding, monitoring, voorlichting en totstandbrenging van een kennisbasis, administratieve en technische bijstand, audit, en controle- en evaluatieactiviteiten. Op 4 juli 2012 is een bedrag van 730 000 EUR ter beschikking gesteld voor technische bijstand[10] in het kader van de in tabel 5 genoemde activiteiten. Het resterende bedrag van 1 020 000 EUR, dat over het jaar in principe beschikbaar was voor technische bijstand, werd niet aangewend.

    Het oorspronkelijke voorstel van de Commissie[11] van 1 120 000 EUR werd teruggeschroefd naar 730 000 EUR door de begrotingsautoriteit. Dit had een invloed op bijna alle begrotingsposten. De Commissie gaf, bij de implementatie van de technische bijstand, voorrang aan vergaderingen met de vertegenwoordigers van de lidstaten, om zich te vergewissen van de doeltreffende uitvoering van het fonds en om de geplande evaluatie achteraf van het fonds aan te vangen.

    Tabel 5 – Uitgaven voor technische bijstand in 2012

    Beschrijving || Begroot bedrag EUR *) || Besteed bedrag EUR

    Voorlichting (bijv. actualisering van de EFG-website in alle EU-talen, publicaties en audiovisuele activiteiten) || 130 000 || Geen uitgaven (website geactualiseerd door de diensten van de Commissie)

    Administratieve en technische ondersteuning: - vergaderingen van de Deskundigengroep van contactpersonen van het EFG - seminar over de implementatie van het EFG || 35 000 125 000 ||  70 000 181 900

    Monitoring gegevensverzameling en Statistical Portrait of the EGF) || 20 000 || Geen uitgaven (werkzaamheden uitgevoerd door de diensten van de Commissie)

    Totstandbrenging van een kennisbasis (standaardprocedures voor EFG-aanvragen en hun verwerking; oprichting en rationalisering van een EFG-databank met informatie en cijfers van EFG-dossiers) || 70 000 || Geen uitgaven (werkzaamheden aan de databank uitgevoerd door de diensten van de Commissie) (standaardprocedures uitgesteld tot de begroting van 2013)

    Evaluatie || 350 000 || 476 203 **)

    Totaal || 730 000 || 728 103

    *)            Bedragen overeenkomstig het besluit van de begrotingsautoriteit van 4.7.2012.

    **)          344 810 EUR voor de eerste fase van de evaluatie achteraf (artikel 17, lid 1, onder b), van de EFG-verordening) & 131 393 EUR voor de laatste betaling van de tussentijdse evaluatie (artikel 17, lid 1, onder a), van de EFG-verordening).

    4.6.3.     Gemelde of afgesloten onregelmatigheden

    Er zijn in 2012 geen onregelmatigheden in het kader van de EFG-verordening gemeld aan de Commissie.

    Er zijn in 2012 geen onregelmatigheden in het kader van de EFG-verordening afgesloten.

    4.6.4.     Afsluiting van de financiële bijdragen van het EFG

    In artikel 15, lid 2, van de EFG-verordening worden de procedures uiteengezet voor het afsluiten van financiële bijdragen op grond van het EFG. In 2012 werden elf dossiers (zie tabel 6) afgesloten. Deze dossiers werden geïmplementeerd in de jaren vóór 2012 (implementatieperiode van 24 maanden vanaf de datum van de aanvraag; medefinancieringspercentage van 65 % uit het EGF).

    De uitvoering van de begroting varieerde van 1,9 % tot 100 %. In het kader van deze elf dossiers moest in totaal 18,1 miljoen EUR aan niet-bestede middelen aan de Commissie worden terugbetaald (37,8 % van de EFG-bijdragen aan deze dossiers).

    Er zijn diverse redenen waarom de lidstaten de toegekende EFG-bijdragen niet volledig hebben benut. Ook al worden de lidstaten aangemoedigd realistische budgettaire schattingen te maken voor de gecoördineerde pakketten van individuele dienstverlening, toch kan er een gebrek zijn aan accurate en zaakkundige planning. Er kan in de oorspronkelijke berekeningen een te grote veiligheidsmarge zijn ingebouwd, die uiteindelijk onnodig bleek te zijn. Het aantal werknemers dat van de voorgestelde maatregel wil profiteren kan in de planningsfase zijn overschat, bepaalde werknemers kunnen hebben gekozen voor goedkopere in plaats van duurdere of voor kortere in plaats van langdurige maatregelen, of zij kunnen sneller dan oorspronkelijk verwacht een nieuwe baan hebben gevonden. Andere redenen voor de lage uitgaven kunnen het laat opstarten van de maatregelen zijn of het niet flexibel herschikken tussen verschillende begrotingsposten van financieringsmiddelen bij de implementatie van het pakket van individuele dienstverlening.

    De Commissie heeft de lidstaten daarbij geholpen door regelmatig informatie te verstrekken en specifieke seminars te organiseren om een optimale aanwending van de middelen aan te moedigen. Dat had tot gevolg dat het oorspronkelijke hoge terugvorderingspercentage van meer dan 60 % voor de eerste dossiers aanzienlijk is gedaald (37,8 %). Er is echter nog ruimte voor verbetering.

    Naarmate meer ervaring wordt opgedaan, zullen de begroting van de maatregelen en de prognoses voor werknemersdeelname over de verlengde periode van 24 maanden waarschijnlijk alsmaar beter worden. De timing van het tijdstip waarop de EFG-financiering ter plaatse aankomt, de capaciteiten van de verschillende coördinatie- en implementatiestructuren en de kwaliteit van de communicatie tussen het nationale en het regionale/lokale niveau worden eveneens verbeterd. De lidstaten maken beter gebruik van de mogelijkheid om hun begrotingen te herzien en uitgaven te herschikken tussen de verschillende maatregelen en / of uitgaven voor de implementatie. Tot slot doen de EU-instellingen ook aanzienlijke inspanningen om de procedures voor de besluitvorming en de betaling van de EFG-middelen te versnellen, zodat de beschikbare tijd en middelen optimaal kunnen worden benut. In maart 2012 heeft de Commissie voor de vertegenwoordigers van de lidstaten een specifiek seminar georganiseerd om verschillende aspecten in verband met de timing en de doeltreffendheid van de implementatie van het fonds te bespreken.

    Tabel 6 – In 2012 afgesloten dossiers

    4.6.5.     Andere terugbetalingen

    Er waren in 2012 geen andere terugbetalingen.

    4.7.        Technische bijstand van de Commissie

    4.7.1.     Voorlichting en publiciteit

    Internetsite

    Overeenkomstig artikel 9 van Verordening (EG) nr. 1927/2006 dient de Commissie in alle talen van de Gemeenschap een internetsite op te zetten "die informatie verschaft over het EFG, een leidraad geeft voor de indiening van aanvragen, actuele informatie biedt over ingewilligde en afgewezen aanvragen en de rol daarbij van de begrotingsautoriteit belicht".

    Overeenkomstig de vereisten van artikel 9 werd de EFG-internetsite van de Commissie[12] in 2012 geactualiseerd met relevante informatie. In 2012 registreerde de website 253 462 opgevraagde pagina's en 32 030 unieke bezoekers (totaal aantal bezoeken: 44 630).

    4.7.2.     Vergaderingen met de nationale autoriteiten en belanghebbenden van het EFG

    De negende en tiende vergadering van de Deskundigengroep van contactpersonen van het Europees fonds voor aanpassing aan de globalisatie (dit zijn de EFG-vertegenwoordigers in de lidstaten) vonden plaats op respectievelijk 21 maart 2012 en 16 oktober 2012 in Brussel. Een deel van elke vergadering was gewijd aan de bespreking van de herziening van de huidige EFG-verordening, het voorstel van de Commissie om het fonds in stand te houden tijdens de periode 2014-2020, en alles wat de toekomstige implementatie aanbelangt. Tijdens deze vergaderingen werden de leden ook ingelicht over de voorbereidingen van de evaluatie achteraf van het EFG 2007-2013. Tot slot kwamen nog heel wat andere agendapunten aan bod.

    Op 22 maart 2012 werd in Brussel een netwerkingseminar georganiseerd om de planning van de implementatie van het EFG te bespreken en beste praktijken uit te wisselen met het oog op een snellere implementatie van de maatregelen en bijgevolg een maximale doeltreffendheid en een optimale besteding van de begroting.

    Op 17 oktober 2012 werd een netwerkingseminar georganiseerd in Brussel om bepaalde aspecten van de implementatie van het EFG te bespreken, zoals de effecten van de crisis per sector en het succes van de maatregelen om het oprichten van een eigen onderneming te bevorderen.

    4.7.3.     Oprichting van een kennisbank – EFG-databank en standaardprocedures voor EFG-aanvragen

    Om de kwantitatieve gegevens van EFG-dossiers voor statistische doeleinden te registreren, verbeterden de diensten van de Commissie in 2012 de EFG-databank en ontwikkelden zij verschillende formulieren om dossiergegevens in de databank in te voeren. De ontwikkeling van een nieuw elektronisch aanvraagformulier is, met inachtneming van het voorbereidende werk dat in 2011 door externe deskundigen werd uitgevoerd (gefinancierd uit de begroting voor technische bijstand voor 2011; eindverslag ingediend in april 2012), gepland voor 2013/2014.

    Het nieuwe aanvraagformulier zal de aanvraag- en beoordelingsprocedures standaardiseren en zou bijgevolg moeten leiden tot een kortere tijd tussen het ogenblik waarop een lidstaat een aanvraag opstelt en het ogenblik waarop het voorstel dat door de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad wordt ingediend, wordt goedgekeurd. Dit nieuwe aanvraagformulier zal in combinatie met de databank ook de werkzaamheden van de Commissie vergemakkelijken, met name het analyseren, samenvoegen en vergelijken van feiten en cijfers van EFG-dossiers.

    Andere geplande voorlichtingsactiviteiten voor 2012

    De Commissie had in haar voorstel inzake technische bijstand voor 2012 gepland een video te maken en wat informatiebrochures op te stellen over de activiteiten van het EFG. Deze acties konden niet worden uitgevoerd ingevolge de besparingen die de begrotingsautoriteit in juli 2012 heeft opgelegd.

    4.7.4.     Tweede Statistical Portrait of the EGF 2007-2011

    De Commissie publiceerde in de eerste helft van 2012 het tweede "Statistical Portrait of the EFG" (2007-2011), dat door externe deskundigen met middelen uit de begroting voor technische bijstand voor 2011 werd opgesteld.

    4.7.5.     Tussentijdse evaluatie van het EFG

    De resultaten van de tussentijdse evaluatie van het EFG, die in 2011 werd uitgevoerd overeenkomstig artikel 17, lid 1, onder a), van de EFG-verordening, werden op 2 februari 2012 in Brussel aan de belanghebbenden van het EFG voorgesteld[13]. Tijdens deze voorstelling werden de belangrijkste resultaten van de eerste fase van het EFG (2007-2009) besproken alsook de aanbevelingen van de beoordelaars, die intussen waren geïmplementeerd of werden opgenomen in het voorstel voor een nieuwe EFG-verordening (2014-2020).

    4.7.6.     Evaluatie achteraf van het EFG – Eerste fase

    Hieronder zijn de 33 dossiers opgenomen die in de eerste fase van de evaluatie achteraf (artikel 17, lid 1, onder b), van de EFG-verordening) moeten worden geëvalueerd. Het zijn de dossiers waarvan de Commissie de definitieve uitvoeringsverslagen ten laatste op 20 september 2012 heeft ontvangen. De volgende reeks EFG-dossiers zal worden geanalyseerd tijdens de slotfase van de evaluatie achteraf (dossiers waarvan de Commissie het definitieve uitvoeringsverslag ten laatste op 31 december 2013 zal ontvangen[14]).

    5.           Trends

    Nu het EFG steeds meer aanvragen behandelt, zijn er ook meer gegevens beschikbaar om trends in de aanvragen in kaart te brengen en inzicht te krijgen in de gevolgde koers bij de activiteiten van het fonds. De in de onderstaande grafieken en de bijlage opgenomen gegevens hebben betrekking op de 110 aanvragen die door de lidstaten in de periode van januari 2007 tot en met 12 augustus 2013 werden ingediend[15]. Er werd ongeveer 471,2 miljoen EUR aangevraagd (en ongeveer 416,3 miljoen EUR werd reeds betaald) om 100 022 werknemers te helpen (door de lidstaten geraamd aantal werknemers voor wie steun werd aangevraagd).

    Grafiek 1 - Aantal aanvragen ontvangen in de periode 2007-2013 (tot en met 12 augustus 2013)

    De in 2009 doorgevoerde wijziging van de EFG-verordening met zijn tijdelijke en permanente wijzigingen had aanzienlijke gevolgen voor het aantal aanvragen dat de Europese Commissie heeft ontvangen: dat aantal is vanaf mei 2009 (toen de gewijzigde EFG-verordening van kracht werd) tot eind 2011 namelijk aanzienlijk gestegen. In de periode van januari 2007 tot en met augustus 2013 werden 65 crisisgerelateerde aanvragen en 45 handelsgerelateerde aanvragen ingediend (de door de lidstaten ingetrokken dossiers niet meegerekend). 82 % van de aanvragen die de Commissie tussen mei 2009 en eind 2011 heeft ontvangen, betrof de wereldwijde financiële en economische crisis.

    Zoals blijkt in bijlage 2 heeft Spanje het meest aanvragen voor EFG-financiering ingediend (18 aanvragen), gevolgd door Nederland (16 aanvragen), Italië (12 aanvragen) en Denemarken (10 aanvragen). Op 12 augustus 2013 hadden acht lidstaten nog geen EFG-steun aangevraagd: Estland, Cyprus, Letland, Luxemburg, Hongarije, Slowakije, het Verenigd Koninkrijk en Kroatië (dat pas op 1 juli 2013 tot de EU is toegetreden).

    Grafiek 2 - Bedragen aan EFG-steun die per lidstaat werden aangevraagd, 2007-2013 (tot en met 12 augustus 2013)

    miljoen EUR

    Tijdens de hele periode van januari 2007 tot en met 12 augustus 2013 hebben 20 lidstaten het EFG in totaal om een bedrag van 471,2 miljoen EUR verzocht (zie ook de overzichtstabel in bijlage 2). Denemarken heeft het grootste bedrag aan medefinanciering door het EFG aangevraagd (63,7 miljoen EUR/10 aanvragen), gevolgd door Ierland (63,3 miljoen EUR/7 aanvragen), Italië (60,6 miljoen EUR/12 aanvragen) en Spanje (57,1 miljoen EUR/18 aanvragen). De nog niet goedgekeurde bedragen zijn indicatief, aangezien deze tijdens de evaluatiefase nog kunnen veranderen.

    Grafiek 3 - Aantal werknemers voor wie steun werd aangevraagd per lidstaat, 2007-2013 (tot en met 12 augustus 2013)

    Spanje is de lidstaat die voor het grootste aantal ontslagen werknemers steun van het EFG heeft aangevraagd (13 396 werknemers/18 aanvragen), gevolgd door Italië (12 759 werknemers/12 aanvragen), Duitsland (11 349 werknemers/7 aanvragen) en Ierland (10 267 werknemers/7 aanvragen). Voor de 12 andere landen varieert het aantal van net iets meer dan 8 000 voor Nederland tot net iets onder 1 800 voor Polen. In elk van de vier resterende lidstaten die aanvragen hebben ingediend, ging het om minder dan 1 000 werknemers.

    Grafiek 4 - Aantal aanvragen per sector (NACE Rev. 2), 2007-2013 (tot en met 12 augustus 2013)

    Tijdens de hele periode van januari 2007 tot en met 12 augustus 2013 ontving het EFG aanvragen voor betrokken ontslagen werknemers voor in totaal 35 activiteitensectoren (zie ook overzicht in bijlage 1). De meeste aanvragen betroffen de be- en verwerkende industrie, maar ook de bouw- en de dienstensector. De meeste aanvragen betroffen vier sectoren uit de be- en verwerkende industrie: de automobielsector (19 aanvragen of 17 % van het totaal), gevolgd door machines, apparaten en werktuigen (12 aanvragen of 11 % van het totaal), de textielsector (10 aanvragen of 9 % van het totaal) en drukkerijen (9 aanvragen of elk 8 % van het totaal).

    Ongeveer 8 % (9 aanvragen) waren afkomstig van de bouwsector in brede zin, waaronder de bouw van gebouwen, gespecialiseerde bouwwerkzaamheden en activiteiten van architecten en ingenieurs (wanneer ook toeleverende sectoren zoals bouwmaterialen, schrijn- en timmerwerk en keramiek worden meegerekend, komt dit op 13 aanvragen of ongeveer 12 %). Voor meer dan de helft van de sectoren (20 van de 35 sectoren), ontving het EFG één enkele aanvraag.

    Grafiek 5 - Aantal werknemers per sector (NACE Rev. 2) voor wie steun werd aangevraagd, 2007-2013 (tot en met 12 augustus 2013)

    De 20 lidstaten vroegen in hun 110 aanvragen steun aan voor in totaal 100 022 ontslagen werknemers. De betrokken sectoren zijn in de eerste plaats de automobielsector, waar voor bijna 24 000 werknemers steun werd aangevraagd (23,8 % van het totaal in de ingediende aanvragen), gevolgd door de textielsector (meer dan 11 000 werknemers waarvoor steun werd aangevraagd of 11,2 % van het totaal in de ingediende aanvragen), de sector van mobiele telefoons (iets meer dan 10 000 werknemers waarvoor steun werd aangevraagd of 10 % van het totaal in de ingediende aanvragen) en de sector machines, apparaten en werktuigen (meer dan 9 000 werknemers waarvoor steun werd aangevraagd of 9,1 % van het totaal in de ingediende aanvragen).

     Grafiek 6 - Gemiddeld EFG-bedrag dat elke lidstaat per werknemer heeft aangevraagd, 2007-2013 (tot en met 12 augustus 2013)

    EUR                                                                                                 

    In grafiek 6 wordt de gemiddelde EFG-steun per werknemer voor wie steun wordt aangevraagd meegegeven (4 711 EUR voor het totaal van 100 022 werknemers waarvoor 20 lidstaten een aanvraag hebben ingediend). Het bedrag van de EFG-steun per werknemer was het hoogst in Oostenrijk en Denemarken en bedroeg er respectievelijk ongeveer 14 000 EUR en 10 000 EUR. In Litouwen, Slovenië en Tsjechië daarentegen werd per werknemer minder dan 1 000 EUR steun per werknemer gevraagd.

    6.           Conclusie

    De tot nu toe duidelijke trends wijzen erop dat EFG-aanvragen voor werknemers in steeds meer sectoren werden ingediend. De lidstaten hebben alsmaar meer ervaring verworven met het selecteren van de meest geschikte maatregelen, het efficiënt programmeren van hun bijstand voor ontslagen werknemers en het gebruik van het EFG om nieuwe maatregelen te testen. Zij maken ook steeds vaker gebruik van de mogelijkheid om de middelen tijdens de implementatie van het project te herschikken om de beschikbare bijdragen zo goed mogelijk te benutten.

    Het feit dat de tijdelijke "crisisafwijking" van het EFG niet tot na eind 2011 werd verlengd (in de Raad werd geen gekwalificeerde meerderheid gehaald), heeft de mogelijkheden voor EU-steun aan werknemers beperkt, ook al hebben velen nog steeds ernstig te lijden onder de crisis.

    Van 2012 tot het eind van de huidige EFG-verordening (eind 2013) blijven de permanente wijzigingen in de gewijzigde verordening (drempel verlaagd tot 500 ontslagen, implementatieperiode verlengd tot 24 maanden vanaf de datum van de aanvraag) gelden, en de lidstaten kunnen werknemers die zijn ontslagen als gevolg van grote structurele veranderingen in de wereldhandelspatronen blijven steunen. Wanneer de mogelijkheden van het EFG in aanvulling op de andere beschikbare instrumenten en in overleg met de belangrijkste belanghebbenden volledig worden benut, kan aan werknemers die voor EFG-steun in aanmerking komen op maat gesneden en gepersonaliseerde hulp worden aangeboden, zodat hun kansen op de arbeidsmarkt op de middellange en langere termijn worden verbeterd naarmate de markten zich geleidelijk van de crisis herstellen.

    [1]               Verordening (EG) nr. 1927/2006 van 20 december 2006 tot oprichting van een Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering (PB L 406 van 30.12.2006, blz. 1), zoals gerectificeerd in PB L 48 van 22.2.2008, blz. 82, voor alle talen en PB L 202 van 31.7.2008, blz. 74, voor de Engelse taal.

    [2]               Verordening (EG) nr. 546/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juni 2009 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1927/2006 tot oprichting van een Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering (PB L 167 van 29.6.2009).

    [3]               COM(2011) 608 definitief van 6.10.2011.

    [4]               Dankzij de tijdelijke afwijking van de EFG-verordening konden aanvragen worden gebaseerd op de wereldwijde financiële en economische crisis en werd de EFG-medefinanciering van 1 mei 2009 tot en met 30 december 2011 verhoogd van 50 % naar 65 %.

    [5]               Een dossier, met name EGF/2012/009 BE/Carsid, werd na de indiening ingetrokken en opnieuw ingediend op 2 april 2013.

    [6]               Automobielsector (3), machines, apparaten en werktuigen (3), metalen in primaire vorm (2), mobiele telefoons (1), consumentenelektronica (1), callcenters (1).

    [7]               In dit cijfer is niet het dossier opgenomen dat na de indiening door de aanvragende lidstaat werd ingetrokken, met name EGF 2007/002 FR Renault.

    [8]               Volgden geen onderwijs of opleiding en hadden geen werk (NEET - not in education, employment, or training).

    [9]               PB C 139 van 14.6.2006, blz. 1.

    [10]             PB L 192 van 20.7.2012, blz. 11.

    [11]             COM(2012) 160 van 4.4.2012.

    [12]             http://ec.europa.eu/egf - beschikbaar in alle 23 EU-talen, met inbegrip van het Iers.

    [13]             Het verslag van de tussentijdse evaluatie is beschikbaar op de EFG-website (http://ec.europa.eu/egf).

                    Zie ook hoofdstuk 4.7.5 van het EFG-jaarverslag van 2011.

    [14]             Het verslag van de eerste fase van de evaluatie achteraf moet ten laatste op 31 december 2013 zijn afgerond, en dat van de slotfase op 31 december 2014 (artikel 17, lid 1, onder b), van de EFG-verordening).

    [15]             Als de 10 dossiers die door de aanvragende lidstaten werden ingetrokken, in de berekening worden opgenomen, stijgt dit aantal tot 120 aanvragen. Er wordt in de statistieken geen rekening gehouden met ingetrokken dossiers.

    Top