This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52013DC0364
Recommendation for a COUNCIL RECOMMENDATION on Latvia’s 2013 national reform programme and delivering a Council opinion on Latvia’s convergence programme for 2012-2016
Aanbeveling voor een AANBEVELING VAN DE RAAD over het nationale hervormingsprogramma 2013 van Letland en met een advies van de Raad over het convergentieprogramma van Letland voor de periode 2012-2016
Aanbeveling voor een AANBEVELING VAN DE RAAD over het nationale hervormingsprogramma 2013 van Letland en met een advies van de Raad over het convergentieprogramma van Letland voor de periode 2012-2016
/* COM/2013/0364 final - 2013/ () */
Aanbeveling voor een AANBEVELING VAN DE RAAD over het nationale hervormingsprogramma 2013 van Letland en met een advies van de Raad over het convergentieprogramma van Letland voor de periode 2012-2016 /* COM/2013/0364 final - 2013/ () */
Aanbeveling voor een AANBEVELING VAN DE RAAD over het nationale hervormingsprogramma 2013
van Letland
en met een advies van de Raad over het convergentieprogramma van Letland voor
de periode 2012-2016
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE, Gezien het Verdrag betreffende de werking van
de Europese Unie, en met name artikel 121, lid 2, en artikel 148, lid 4, Gezien Verordening (EG) nr. 1466/97 van de
Raad van 7 juli 1997 over versterking van het toezicht op begrotingssituaties
en het toezicht op en de coördinatie van het economisch beleid[1], en met
name artikel 9, lid 2, Gezien de aanbeveling van de Europese
Commissie[2], Gezien de resoluties van het Europees
Parlement[3], Gezien de conclusies van de Europese Raad, Gezien het advies van het Comité voor de
werkgelegenheid, Na raadpleging van het Economisch en
Financieel Comité, Overwegende hetgeen volgt: (1) Op 26 maart 2010 heeft de
Europese Raad zijn goedkeuring gehecht aan het voorstel van de Commissie voor
een nieuwe groei- en werkgelegenheidstrategie; deze Europa 2020-strategie moet
voor een betere coördinatie van het economisch beleid zorgen en zal zich
toespitsen op de sleutelgebieden waarop Europa’s potentieel voor duurzame groei
en concurrentievermogen een krachtige impuls nodig heeft. (2) De Raad heeft op 13 juli 2010
op basis van de voorstellen van de Commissie een aanbeveling inzake de globale
richtsnoeren voor het economisch beleid van de lidstaten en de Unie (2010-2014)
en op 21 oktober 2010 een besluit betreffende de richtsnoeren voor het
werkgelegenheidsbeleid van de lidstaten[4]
vastgesteld, die samen de “geïntegreerde richtsnoeren” vormen. De lidstaten
werd verzocht in hun nationaal economisch en werkgelegenheidsbeleid met de
geïntegreerde richtsnoeren rekening te houden. (3) Op 29 juni 2012 hebben de staatshoofden
en regeringsleiders besloten tot een Pact voor groei en banen, dat een
samenhangend kader biedt voor actie op het niveau van de lidstaten, de EU en de
eurozone, waarbij alle mogelijke hefbomen, instrumenten en beleidsvormen worden
ingezet. Zij hebben bepaald welke maatregelen op het niveau van de lidstaten
moeten worden genomen, en met name verklaard vastbesloten te zijn om de
doelstellingen van de Europa 2020-strategie te verwezenlijken en de
landenspecifieke aanbevelingen uit te voeren. (4) Op 6 juli 2012 heeft de Raad
een aanbeveling over het nationale hervormingsprogramma voor 2012 van Letland
vastgesteld en een advies over het geactualiseerde convergentieprogramma van
Letland voor de periode 2011-2015 uitgebracht. (5) Op 28 november 2012 heeft de
Commissie haar goedkeuring gehecht aan de jaarlijkse groeianalyse[5] en
daarmee de aanzet gegeven tot het Europees semester 2013 voor coördinatie van
het economisch beleid. Eveneens op 28 november 2012 heeft de Commissie op grond
van Verordening (EU) nr. 1176/2011 het waarschuwingsmechanismeverslag[6]
aangenomen. Daarin werd Letland niet genoemd als een van de lidstaten die aan
een diepgaande evaluatie zouden worden onderworpen. (6) Op 14 maart 2013 heeft de
Europese Raad de prioriteiten inzake financiële stabiliteit,
begrotingsconsolidatie en groeibevorderende maatregelen goedgekeurd. Hij
benadrukte de noodzaak een gedifferentieerd, groeivriendelijk beleid van
begrotingsconsolidatie te voeren, de kredietverschaffing aan de economie te
normaliseren, de groei en het concurrentievermogen te bevorderen, de
werkloosheid en de sociale gevolgen van de crisis aan te pakken, en de
overheidsdiensten te moderniseren. (7) Letland heeft op 29 april
2013 zijn convergentieprogramma 2013 voor de periode 2012-2016 ingediend en op
2 mei 2013 zijn nationale hervormingsprogramma 2013. Om met de onderlinge
verbanden rekening te houden, zijn beide programma’s terzelfder tijd
geëvalueerd. (8) In het licht van de
overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1466/97 van de Raad verrichte evaluatie van
het convergentieprogramma 2013 is de Raad van oordeel dat het aan de
begrotingsprognoses van het programma ten grondslag liggende macro-economische
scenario realistisch is. De economische groei zal gedurende de programmaperiode
naar verwachting enigszins vertragen tot rond 4% per jaar, terwijl slechts
bescheiden prijsstijgingen worden verwacht. Het overheidstekort nam in 2012 af
tot een peil dat ruim onder de 3% van het bbp ligt en ook werd in dat jaar de
middellangetermijndoelstelling gehaald, aanzienlijk eerder dan in het vorige
programma was voorzien. In het programma wordt de vorige
middellangetermijndoelstelling van −0,5% bevestigd, waarmee de vereisten
van het Pact afdoende in acht worden genomen. Met de begrotingsstrategie die in
het programma is uitgestippeld, wordt beoogd om een op de
middellangetermijndoelstelling gebaseerde structurele begrotingspositie te
handhaven, waarbij elke afwijking beperkt moet blijven tot het gecumuleerde
effect van de hervorming van het pensioenstelsel; deze in 2013, 2015 en 2016
uitgevoerde hervorming houdt in dat het deel van de socialezekerheidsbijdragen
dat in een pensioenregeling met kapitaaldekking wordt geïnvesteerd, geleidelijk
zal stijgen. Volgens een algemene beoordeling waarbij het herberekende
structurele saldo als referentie werd gehanteerd en die tevens een
uitgavenanalyse ongerekend discretionaire maatregelen behelsde, lijkt het
structurele saldo in 2013 met 1,0 procentpunt van het bbp te zullen afwijken,
aanzienlijk meer dus dan het gecumuleerde effect van de hervorming van het
pensioenstelsel, en in 2014 met nog eens 0,2 procentpunt. De overheidsschuld
zal gedurende de programmaperiode naar verwachting ruim onder 60% van het bbp
blijven, maar van 40,7% van het bbp in 2012 oplopen tot 44,5% in 2013, doordat
de overheid activa bijeenbrengt voor schuldaflossingen, en vanaf 2014 weer
afnemen doordat het effect van de aflossingen merkbaar wordt, om tegen het
einde van de programmaperiode op 34,6% uit te komen. De wet op de
begrotingsdiscipline is door het Letse parlement in januari 2013 goedgekeurd en
is in maart 2013 in werking getreden. Als de nieuwe wet doeltreffend wordt uitgevoerd,
zou deze het begrotingskader in Letland aanzienlijk versterken, een
doeltreffend mechanisme bieden om de uitgavengroei in economische gunstige
tijden te beperken en als basis dienen voor meerjarige begrotingsplanning op
basis van regels. (9) Letland heeft de belasting op
arbeid verlaagd, en verdere maatregelen op dit gebied zijn gepland voor 2014 en
2015. De belastingwig voor laagbetaalde werknemers behoort echter nog tot de
hoogste in de EU, wat erop wijst dat het belastingbeleid een fijnaanpassing
nodig heeft om de werkgelegenheid voor laaggeschoolde werknemers te bevorderen.
Bovendien zou het structurele saldo moeten worden verbeterd door het
zwaartepunt van de belastingdruk te verleggen van de belasting op arbeid naar
periodieke onroerendgoedbelastingen en belastingen op het gebruik van
natuurlijke en andere hulpbronnen. De milieubelastingen zijn nog niet goed
ontwikkeld en worden sterk gedomineerd door de belasting op motorbrandstoffen,
terwijl de belastingen op andere energiebronnen, vervuiling en het gebruik van
natuurlijke hulpbronnen onder het gemiddelde van de EU liggen. Verdere
verbreding van de belastinggrondslag met andere bronnen van milieubelasting zou
bijdragen tot de verwezenlijking van de milieudoelstellingen. De overheid heeft
de inspanningen ter bestrijding van de informele economie opgevoerd; deze
inspanningen moeten worden gehandhaafd. (10) Hoewel de structurele
aanpassing na de crisis met succes is verlopen, is het na een uitgesproken
boom-bustcyclus noodzakelijk om de toekomstige kredietgroei en de stabiliteit
van de financieringsgrondslag van de banken, met betrekking tot de instroom van
buitenlandse deposito’s, in het oog te houden door middel van een passend
micro- en macroprudentieel beleid. (11) Letland heeft een aantal stappen
ondernomen om langdurige werkloosheid en jeugdwerkloosheid aan te pakken. De
financiering en het toepassingsgebied van het actieve arbeidsmarktbeleid zijn
in 2013 uitgebreid ten opzichte van 2012, en er worden nieuwe maatregelen
ingevoerd, waaronder profilering van werkzoekenden en betere bijstand bij het
vinden van werk. Toch heeft het land nog te kampen met hoge langdurige
werkloosheid en jeugdwerkloosheid, worden werklozen en uitkeringsgerechtigden
onvoldoende geactiveerd en moet de toegang tot sociale dienstverlening worden
verbeterd. De vrees bestaat dat beroepsonderwijs en beroepsopleiding
onvoldoende hoogwaardige vaardigheden voor de beroepsbevolking opleveren en dat
goede praktijkgerichte opleiding slechts in beperkte mate beschikbaar is. Er moet
breed loopbaanadvies ter beschikking worden gesteld en de hervormingen van
beroepsonderwijs en beroepsopleiding moeten worden voortgezet, met inbegrip van
de verbetering van de kwaliteit en toegankelijkheid van praktijkgericht
onderwijs en het leerlingstelsel. (12) Een groot deel van de
bevolking van Letland (40%) wordt bedreigd door armoede en sociale uitsluiting;
voor kinderen is dat percentage nog hoger, namelijk 43,6%. Het aantal mensen
voor wie armoede dreigt, is in 2012 licht gestegen, wat erop lijkt te wijzen
dat groei niet automatisch tot minder armoede leidt en dat gericht beleid
noodzakelijk is. Letland heeft een aantal maatregelen genomen om armoede onder
werklozen en kinderen aan te pakken, maar er is minder rechtstreekse actie
ondernomen om de problemen van het stelsel voor sociale bijstand aan te pakken,
met name op het gebied van transparantie, toereikendheid van de uitkeringen en
de dekking van het stelsel, en de maatregelen om bijstandsgerechtigden te
activeren zijn onvoldoende. In verband met een gebrek aan begrotingsruimte
heeft Letland het gegarandeerde minimuminkomen (GMI) verlaagd en de
financiering van GMI-uitkeringen uit de overheidsbegroting afgeschaft. Deze
beslissingen zullen waarschijnlijk leiden tot meer extreme armoede en grotere
verschillen tussen lokale overheden wat de toegang tot sociale bijstand
betreft, en tot vermindering van de prikkels voor de centrale overheid om in
beleidsontwikkeling en beheersing van de sociale bijstand te investeren. Het is
van belang de gevolgen van deze beslissingen in het oog te houden om
verslechtering van de situatie te voorkomen. (13) Letland heeft een ambitieuze
hervorming voorgesteld,waarvan een aanzienlijk positief effect op de kwaliteit
van het hogeronderwijsstelsel kan worden verwacht. De hervormingsplannen
omvatten herziening van de erkenningsprocedure, scheiding van academische en
managementfuncties binnen de universiteiten, ontwikkeling van een nieuw
financieringsmodel en consolidatie van de instellingen voor hoger onderwijs. De
plannen verkeren echter nog in een pril stadium en moeten naar behoren worden
uitgevoerd, willen de verwachte positieve effecten gerealiseerd worden. In 2013
zal bovendien een evaluatie worden verricht van de doelmatigheid van de
wetenschappelijke instellingen en hun ontwikkelingsstrategieën. Deze
belangrijke evaluatie moet mede de basis leggen voor toekomstige hervormingen
en financiering van de wetenschappelijke instellingen teneinde zo de innovatie
in Letland te stimuleren. (14) Letland heeft
beleidsmaatregelen voorgesteld voor energiebesparing in de belangrijkste
sectoren van de economie. Naar verwachting zal de sector gebouwen de komende
jaren meer dan 70% van de energiebesparingen opleveren. De uitvoering van de
projecten voor woningisolatie verloopt echter traag en het aantal voltooide
projecten is gering, vergeleken met het aantal bestaande gebouwen, met grote
energieverliezen tot gevolg. Op dit gebied is veel efficiencywinst te behalen,
gezien het feit dat de energie-intensiteit van de Letse huishoudens in 2010 het
EU-record behaalde. Letland heeft in 2012 vorderingen gemaakt met het
openstellen van de elektriciteitsmarkt voor concurrentie en participatie in
regionale markten. Rechtstreekse contracten met elektriciteitsleveranciers zijn
nu de norm in de zakelijke sector en ook voor particulieren op vrijwillige
basis beschikbaar. Letland zal zich volgens plan in juni 2013 bij de Nord Pool
Spot-handel aansluiten. Er is echter geen vooruitgang geboekt met de
openstelling van de aardgasmarkt, waar de afhankelijkheid van één leverancier
nog de norm is. De autoriteiten staan voor moeizame onderhandelingen over
eigendom en beheer van de gasopslagfaciliteit, die van groot belang is voor de
goede werking van de regionale gasmarkt. (15) Het justitiële stelsel van
Letland wordt gekenmerkt door inefficiënties op civielrechtelijk gebied. Het
stelsel combineert een aantal ongunstige factoren, zoals langdurige procedures
in burgerlijke en handelszaken in eerste aanleg en een laag
afhandelingspercentage, wat tot een achterstand bij de rechtbanken heeft
geleid. Met name duurt het lang voor besluiten worden genomen in
insolventieprocedures. Veel zaken worden bovendien niet in eerste aanleg
opgelost, waardoor op alle niveaus, tot aan het Hooggerechtshof toe,
vertragingen ontstaan. Er zijn de laatste tijd maatregelen genomen om de
efficiëntie en de kwaliteit van het stelsel te verbeteren, maar het is nog te
vroeg om het effect daarvan te beoordelen. Het is met name van belang dat
voldoende aandacht wordt geschonken aan het personeelsbeheer bij de
rechtbanken. Een grotere betrokkenheid van de Raad van Justitie, een
herdefiniëring van de rol van managementfuncties binnen het justitiële stelsel
en een betere opleiding van de rechters kunnen tot een hogere kwaliteit van het
stelsel bijdragen. Eind 2012 zijn wijzigingen van de wet op de insolventie
voorgesteld. Deze zijn echter van geringe strekking en bieden geen volledige
oplossing voor de tekortkomingen van de wet. Er zijn bijvoorbeeld problemen
geconstateerd bij de praktische tenuitvoerlegging van de wet, met name wat
betreft de rol van curatoren, hun verantwoordelijkheden ten aanzien van de
rechter en de liquidatie van vermogensbestanddelen, alsmede problemen
betreffende persoonlijke insolventie, die ook moeten worden opgelost. (16) In de context van
het Europees semester heeft de Commissie een brede analyse van het economische
beleid van Letland verricht. Zij heeft het convergentieprogramma en het
nationale hervormingsprogramma beoordeeld. Daarbij heeft zij niet alleen
gekeken naar de relevantie ervan voor een houdbaar budgettair en
sociaal-economisch beleid in Letland, maar is zij ook nagegaan of de EU-regels
en ‑richtsnoeren in acht zijn genomen, gezien de noodzaak de algemene
economische governance van de Europese Unie te versterken door middel van een
EU-inbreng in toekomstige nationale besluiten. Haar aanbevelingen in het kader
van het Europees semester worden in de onderstaande aanbevelingen 1 tot en met
6 weergegeven. (17) In het licht van deze
beoordeling heeft de Raad het convergentieprogramma van Letland onderzocht.
Zijn advies[7]
daarover is met name in de onderstaande aanbeveling 1 weergegeven, BEVEELT AAN dat Letland in de periode
2013-2014 actie onderneemt om: 1. de begrotingsstrategie te
versterken, met als doel te waarborgen dat de afwijking van de
middellangetermijndoelstelling uitsluitend kan worden toegeschreven aan het
gecumuleerde effect van de hervorming van het pensioenstelsel; in het kader van
deze strategie de belasting voor laagbetaalden te verlagen door de belastingheffing
te verleggen naar bijvoorbeeld accijnzen, periodieke onroerendgoedbelastingen
en/of milieubelastingen; de inspanningen voort te zetten om de belastinginning
te verbeteren en de schaduweconomie te bestrijden; door te gaan met het
versterken van het begrotingskader door een effectieve tenuitvoerlegging van de
wet op de begrotingsdiscipline en door meerjarige begrotingsplanning; 2. langdurige werkloosheid en
jeugdwerkloosheid aan te pakken door het toepassingsgebied en de effectiviteit
van het actieve arbeidsmarktbeleid en gerichte sociale dienstverlening te
vergroten; de inzetbaarheid van jongeren te verbeteren, bijvoorbeeld door
middel van een jeugdgarantieregeling, breed loopbaanadvies aan te bieden,
hervormingen door te voeren op het gebied van beroepsonderwijs en
beroepsopleiding, en de kwaliteit en toegankelijkheid van leercontracten te
vergroten; 3. de hoge armoedecijfers aan te
pakken door verbreding van de sociale bijstand, verbetering van de
toereikendheid van de uitkeringen en versterking van de maatregelen om
uitkeringsgerechtigden te activeren; de wijze van bijstandsverlening te
versterken om armoede onder kinderen doeltreffend te bestrijden; 4. de geplande hervormingen van
het hoger onderwijs uit te voeren, wat in het bijzonder inhoudt de totstandbrenging
van een financieringsmodel dat kwaliteit beloont, de hervorming van het
erkenningssysteem, de consolidatie van de instellingen en de stimulering van
internationalisering; verdere maatregelen te treffen om de
onderzoeksinstellingen te moderniseren, op basis van de onafhankelijke
evaluatie die aan de gang is; 5. de energie-efficiëntie verder
te verbeteren, met name wat woningen en stadsverwarmingsnetten betreft, en
stimulansen te bieden voor het terugdringen van energiekosten en het verleggen van
het verbruik naar energiezuinige producten; de connectiviteit met de
energienetten van de EU te verbeteren en maatregelen te nemen om de
aardgasmarkt te liberaliseren, onder meer door duidelijke regels op te stellen
voor de toegang van derden tot de opslagfaciliteiten; 6. de
hervormingen van het justitiële stelsel te voltooien, teneinde de efficiëntie
en de kwaliteit van de rechterlijke macht te verbeteren, de achterstand terug
te dringen en de procedures in te korten, ook wat insolventieprocedures betreft;
een breed personeelsbeleid in te voeren en maatregelen te treffen voor de
tenuitvoerlegging van de wetten inzake bemiddeling en de stroomlijning van het
stelsel van arbitragerechtbanken. Gedaan te Brussel, Voor
de Raad De
voorzitter [1] PB L 209
van 2.8.1997, blz. 1. [2] COM(2013)
364 final. [3] P7_TA(2013)0052
en P7_TA(2013)0053. [4] Besluit
2013/208/EU van de Raad van 22 april 2013. [5] COM(2012)
750 final. [6] COM(2012)
751 final. [7] Uit hoofde
van artikel 9, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1466/97 van de Raad.