This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52013DC0318
REPORT FROM THE COMMISSION TO THE COUNCIL AND THE EUROPEAN PARLIAMENT on the European Research Council's operations and realisation of the objectives set out in the Specific Programme "Ideas" in 2012
VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD EN HET EUROPEES PARLEMENT betreffende de activiteiten van de Europese Onderzoeksraad en de verwezenlijking van de doelstellingen van het specifieke programma “Ideeën” in 2012
VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD EN HET EUROPEES PARLEMENT betreffende de activiteiten van de Europese Onderzoeksraad en de verwezenlijking van de doelstellingen van het specifieke programma “Ideeën” in 2012
/* COM/2013/0318 final */
VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD EN HET EUROPEES PARLEMENT betreffende de activiteiten van de Europese Onderzoeksraad en de verwezenlijking van de doelstellingen van het specifieke programma “Ideeën” in 2012 /* COM/2013/0318 final */
VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD EN
HET EUROPEES PARLEMENT betreffende de activiteiten van de Europese
Onderzoeksraad en de verwezenlijking van de doelstellingen van het specifieke
programma “Ideeën” in 2012 1. Inleiding en rechtsgrondslag De Europese Onderzoeksraad (ERC) is opgericht
bij Besluit 2007/134/EG[1] van de
Commissie. Zijn voornaamste taak is de tenuitvoerlegging van het specifieke
programma "Ideeën", dat beschikt over een budget van 7,51 miljard euro. De ERC bestaat uit een onafhankelijke Wetenschappelijke
Raad, ondersteund door een specifieke uitvoeringsstructuur die de vorm heeft
aangenomen van het Uitvoerend Agentschap van de ERC (ERCEA) dat is opgericht
overeenkomstig het algemeen stelsel voor uitvoerende agentschappen[2]. De Commissie heeft in 2008 de
verantwoordelijkheid voor het uitvoeren van het programma "Ideeën" en
het ondersteunen van de Wetenschappelijke Raad gedelegeerd aan het Agentschap.
In juli 2009 is dat agentschap autonoom geworden. In overeenstemming met artikel 4, lid 4, en bijlage I van de beschikking van de Raad
betreffende het specifieke programma "Ideeën" geeft de
Commissie in dit jaarverslag van de Commissie, opgesteld in samenwerking met de
Wetenschappelijke Raad van de ERC en het Uitvoerend Agentschap van de ERC, haar
beoordeling van de werkzaamheden van de ERC en de verwezenlijking van de
doelstellingen daarvan in 2012. Naast dit jaarverslag stelt de
Wetenschappelijke Raad een verslag op over de wetenschappelijke uitvoering en de
resultaten van het programma in 2012[3]. 2. Strategische kwesties De Wetenschappelijke Raad is verantwoordelijk
voor de uitwerking van de wetenschappelijke strategie van de ERC, waaronder het
opstellen van het belangrijkste strategiedocument van de ERC, namelijk het
jaarlijkse werkprogramma voor "Ideeën”. 2.1. Soort
werkzaamheden Twee soorten subsidies vormen de kern van het
werkprogramma Ideeën: Subsidies voor starters, die in het leven zijn geroepen om onderzoekers aan het begin van hun
loopbaan te ondersteunen en arbeidsvoorwaarden te creëren die hen in staat
stellen onafhankelijke onderzoeksleiders te worden. Subsidies voor gevorderden, bedoeld om excellente reeds gevestigde onderzoeksleiders te
ondersteunen door de benodigde middelen beschikbaar te stellen waarmee zij op
hun onderzoeksterrein baanbrekend onderzoek van hun teams kunnen voortzetten. Een extra subsidiemogelijkheid, “conceptvalidering”, ("Proof of Concept")
wordt aangeboden aan ERC-begunstigden om het innovatiepotentieel
te bepalen van ideeën die uit hun door de ERC
gefinancierde projecten voortvloeien. Deze mogelijkheid is bedoeld om de
financieringskloof in het vroegste innovatiestadium te dichten. In 2012 heeft de Wetenschappelijke Raad bij
wijze van experiment de zogeheten synergiesubsidies ingevoerd die zich richten
op kleine groepen hoofdonderzoekers en hun teams. In tegenstelling tot
consortiums zijn de synergiesubsidies bedoeld voor individuele onderzoekers zodat
zij hun complementaire vaardigheden, kennis en
hulpmiddelen kunnen bundelen om problemen op het gebied van grensverleggend
onderzoek gezamenlijk aan te pakken en zo verder te gaan dan wat zij als
individuele onderzoekers alleen zouden kunnen bereiken. De
synergiesubsidies volgen de strikte ERC-benadering van “excellence-only”
en staan open voor voorstellen uit alle takken van de wetenschap en studierichtingen. 2.2. Het werkprogramma
2012 voor het specifieke programma “Ideeën” Het werkprogramma 2012 voor het specifieke
programma "Ideeën" is op 21 maart 2011 door de Wetenschappelijke Raad
opgesteld en op 19 juli 2011 door de Commissie vastgesteld[4]. Naast de invoering van de synergiesubsidies
werden enkele wijzigingen in de wetenschappelijke strategie aangebracht en deze
hebben te maken met het “peer review”: interdisciplinaire voorstellen worden nu
beoordeeld door het door de aanvrager aangeduide panel bijgestaan door andere
relevante panels. Daarnaast is een nieuw puntenbeoordelingssysteem (A, B of C alsmede
de rangorde van het voorstel) ingevoerd om betere feedback aan de aanvragers te
kunnen geven. 2.3. Peer
review-methodologie De ERC gebruikt een structuur van peer review-panels van hoog niveau,
samengesteld door de Wetenschappelijke Raad, die bestaan uit wetenschappers,
technici en geleerden van zowel binnen als buiten de EU. Deze panels bestrijken
alle onderzoeksdisciplines en worden samengebracht in het kader van drie
hoofdonderzoeksgebieden: natuur- en ingenieurswetenschappen (Physical Sciences
and Engineering), biowetenschappen (Life Sciences) en menswetenschappen (Social
Sciences and Humanities). Net als bij eerdere oproepen waren er 25 panels voor
de subsidies voor zowel starters als gevorderden. Conceptvalidering-voorstellen
werden door een speciale groep peer reviewers op afstand geëvalueerd. De synergiesubsidies
werden door vijf verschillende panels beoordeeld volgens een evaluatieprocedure
van twee stappen die speciaal voor dit doel was opgezet. 3. Tenuitvoerlegging van het
programma In het kader van de uitvoering van het
programma in 2012 werden de vastleggingskredieten van 1,6 miljard euro (globale
vastlegging) volledig benut en werden voor 871 miljoen euro betalingen
uitgevoerd, goed voor 100 % van de beleidskredieten voor het specifieke
programma "Ideeën" voor 2012. Ongeveer 2,4 % van de operationele
begroting werd besteed aan administratie. 3.1. Subsidies Sinds het werkprogramma voor 2008 verlopen
ERC-oproepen tot het indienen van voorstellen in één fase, waarin kandidaten
hun volledige voorstel moeten indienen, gevolgd door een evaluatie in twee
fasen. Naargelang de beschikbare begrotingsmiddelen
worden subsidies verleend aan de beste voorstellen. Het aanbod wordt
geformuleerd op basis van het voorstel zelf en de in de peer review-beoordeling
aanbevolen financiering. 3.1.1. ERC-subsidies voor starters De ERC-oproep van 2012 voor starters werd in
juli 2011 bekendgemaakt, met een indicatieve begroting van 730 miljoen euro
(wat neerkomt op een toename van 10 % ten opzichte van 2011). In totaal
werden 4 741 voorstellen ontvangen, als volgt verdeeld per
onderzoeksgebied: 2 058 voorstellen voor natuur- en ingenieurswetenschappen
(43 %), 1 653 voor biowetenschappen (35 %) en 1 030 (22 %)
voor menswetenschappen. In totaal werden 566 voorstellen gefinancierd voor een
totaal budget van meer dan 790 miljoen euro en een gemiddelde
toewijzing van ongeveer 1,4 miljoen euro. De ERC-oproep van 2013 voor starters is in
juli 2012 bekendgemaakt aan aanvragers die behoren tot de categorie startende
onderzoekers (d.w.z. hoofdonderzoekers die hun eerste doctoraat tenminste 2 tot
maximaal 7 jaar voor de oproepdatum hebben behaald) met een indicatieve
begroting van 398 miljoen euro. In totaal werden 3 329 voorstellen
ingediend: 1 486 voor natuur- en ingenieurswetenschappen, 1 073 voor
biowetenschappen en 770 voor menswetenschappen, respectievelijk 45 %, 32 %
en 23 %. Een kleine, doch constante toename van het percentage voorstellen
voor natuur- en ingenieurswetenschappen wordt genoteerd van 41 % in 2011
tot 43 % in 2012 en tot 45 % in 2013. 3.1.2. ERC-subsidies voor gevorderden De ERC-oproep van 2012 voor gevorderden werd
in november 2011 bekendgemaakt, met een indicatieve begroting van 680 miljoen euro.
In totaal werden 2 304 voorstellen ontvangen, als volgt verdeeld per
onderzoeksgebied: 978 voorstellen voor natuur- en ingenieurswetenschappen (42 %),
773 voor biowetenschappen (34 %) en 553 voor menswetenschappen (24 %).
Na afloop van het evaluatieproces kwamen in totaal 313 voorstellen voor
financiering in aanmerking waarvoor in totaal ongeveer 720 miljoen euro
werd toegewezen met een gemiddelde van ongeveer 2,3 miljoen euro per
voorstel. De ERC-oproep van 2013 voor gevorderden werd
in juli 2012 bekendgemaakt, met een indicatieve begroting van 662 miljoen euro.
In totaal werden 2 408 voorstellen ingediend: 1 053 voorstellen voor
natuur- en ingenieurswetenschappen, 788 voor biowetenschappen en 567 voor
menswetenschappen, respectievelijk 44 %, 33 % en 23 %. Het
aantal voorstellen voor natuur- en ingenieurswetenschappen steeg van 40 %
in 2011 tot 42 % in 2012 en tot 44 % in 2013. 3.1.3. ERC-conceptvalidering Bij de eerste oproep voor conceptvalidering (Proof
of Concept of PoC) in 2011 werden in totaal 51 subsidies toegewezen. De laatste
22 zijn aan het eind van 2011 geselecteerd en in februari 2012 bekendgemaakt; de
eerste 29 subsidies werden in oktober 2011 bekendgemaakt. In 2012 werden nog 33 extra PoC-subsidies
toegewezen op de afsluitingsdatum in mei en nog eens 27 op de afsluitingsdatum
in oktober, waarmee het totale aantal voor subsidie geselecteerde PoC’s aan het
eind van 2012 op 111 kwam. 3.1.4. Synergiesubsidies Na de eerste oproep voor synergiesubsidies
werden 710 aanvragen ingediend die volgens een speciaal voor dit doel ontworpen
evaluatieprocedure werden beoordeeld. In een uiterst competitieve oproep werden
uiteindelijk 11 projecten geselecteerd in december 2012 met een financiering
voor maximaal 6 jaar. De gemiddelde synergiesubsidie bedraagt 11,5 miljoen euro
en de totale toegewezen begroting voor 2012 bedroeg 126 miljoen euro. Aangezien
bij elk project dat voor een synergiesubsidie in aanmerking komt twee tot vier
hoofdonderzoekers betrokken zijn, worden door deze 11 subsidies 38 excellente
onderzoekers ondersteund. Het hoge aantal ontvangen voorstellen getuigt van een
aanzienlijke belangstelling van de kant van de wetenschap voor dit nieuw soort
subsidie. 3.2. Samenwerking tussen ERC en
NSF Op 13 juli 2012 hebben Máire Geoghegan-Quinn, Europees
Commissaris voor Onderzoek, Innovatie en Wetenschap, en Dr. Subra Suresh, directeur
van de National Science Foundation (NSF) van de VS, in het kader van de overeenkomst
inzake wetenschappelijke en technologische samenwerking tussen de EU en de VS
een “uitvoeringsregeling” ondertekend. Dit initiatief is bedoeld om de beste jonge
in de VS gevestigde en door de NSF voorgeselecteerde onderzoekers te helpen
enige tijd (van 6 tot 12 maanden) door te brengen in Europa als gast en lid van
de teams die een ERC-subsidie hebben ontvangen. Tot op heden zijn er 2 330
ERC-begunstigden gecontacteerd en zijn er 760 positieve antwoorden ontvangen.
Het initiatief heeft tot doel onderzoekers met dezelfde interesses en
complementaire sterke punten met elkaar in verbinding te brengen bij hun
pogingen om de grenzen van de wetenschap te verleggen en de wetenschappelijke
en technologische samenwerking tussen de twee werelddelen te versterken. 3.3. Programmacomité Het programmacomité van het specifieke
programma "Ideeën" fungeert, afgezien van zijn formele taken, als
belangrijk communicatienetwerk tussen de lidstaten en de met KP7 geassocieerde
landen, de Wetenschappelijke Raad, de secretaris-generaal van de ERC en de
Commissie. In 2012 vergaderde dit comité op 18 april en 12 oktober. 3.4. Ethische
evaluatie In 2012 is er na ethische evaluatie toegestemd
in drie voorstellen over onderzoek op stamcellen van menselijke embryo’s waaraan
het programmacomité “Ideeën” vervolgens zijn toestemming heeft gehecht. Er
werden nog drie andere voorstellen vanuit ethisch oogpunt gescreend en deze worden
momenteel onderzocht door het programmacomité “Ideeën”. 3.5. Beroep In 2012 nam het aantal beroepsschriften af van
234 tot 204 (- 13 %) ondanks het feit dat het totaal aantal
voorstellen in 2012 toenam met 21,24 %. Dit aantal, dat 2,58 % van de
ontvangen voorstellen vertegenwoordigt, wijst op een positieve dalende tendens
van beroepsschriften wat te danken is aan de voortdurende verbetering van
werkmethodes en naleving van de procedures. 3.6. Communicatie In februari 2012
vierde de ERC haar eerste lustrum, wat gelegenheid bood om de tot nu toe
behaalde prestaties te presenteren. Op de tweedaagse viering kwamen
beleidsmakers en ontvangers van de ERC-subsidies samen. Hier hadden drie
Europese commissarissen, de voorzitter van de Commissie ITRE van het Europees
Parlement, de Deense minister van wetenschappen als vertegenwoordiger van het Europese
voorzitterschap, en de leiding van de ERC de gelegenheid om naar de
onderzoeksresultaten, succesverhalen en, wat het belangrijkste was, plannen
voor de toekomst te luisteren. In 2012 lanceerde de Wetenschappelijke Raad de campagne
“ERC goes Global” onder leiding van de secretaris-generaal van de ERC, professor
Donald Dingwell. In minder dan een jaar bezocht hij 26 steden in 9 landen en
heeft hij 70 presentaties gegeven. Het resultaat van deze bezoeken is de
oprichting van nationale contactpunten (NCP’s) en de aanwezigheid van twee van
deze landen (Brazilië en Taiwan) op de jaarlijkse NCP-bijeenkomst in november
in Brussel. De ERC was voor het eerst aanwezig op de Annual Meeting of the New
Champions (ook bekend als de “Summer Davos”) die in China werd gehouden. In Noord-Amerika
woonde de ERC de carrièrebeurs van de NSF, de Europese carrièrebeurs van het MIT
en de conferentie van de American Association for the Advancement of Science
(AAAS) bij, alsmede de jaarlijkse bijeenkomsten van de American Association for
Cancer Research, Society for Neuroscience, de American Anthropological
Association en de American Geophysical Union. Naast de initiatieven die zich richtten op de
grotere zichtbaarheid van de financieringsmogelijkheden via de ERC op
wereldwijd niveau heeft de ERC haar aanwezigheid bij belangrijke internationale
wetenschappelijke conferenties, evenementen en beurzen evenals bij
carrièrebeurzen en workshops in Europa uitgebreid. De voorzitter van de ERC, Professor
Helga Nowotny, woonde tijdens het Deense voorzitterschap de European Excellence
Conference 2012 bij in Aarhus en de Falling Walls conferentie in Berlijn.
Voorts werden er door leden van de Wetenschappelijke Raad en stafleden van de ERCEA
conferenties bijgewoond, waarop een stand was ingericht of een sessie van de ERC
was georganiseerd om het publiek in te lichten over de
financieringsmogelijkheden via de ERC: de conferentie Euroscience Open Forum
(ESOF) in Dublin, de bijeenkomst van Nobelprijswinnaars in Lindau, de
carrièrebeurs Nature Jobs, het wereldcongres voor politieke wetenschappen en
het Europees wiskundecongres, om er maar een paar te noemen. De nationale contactpunten (NCP's), die over
heel Europa gevestigd zijn en als informatieverspreiders voor mogelijke
aanvragers fungeren, werden voortdurend via e-mail en d.m.v. de halfjaarlijkse
vergaderingen (in juli en november) in Brussel op de hoogte gehouden over de
oproepen van de ERC. De ERC wist gedurende het gehele jaar de
aandacht van de media op zich te vestigen, niet alleen als organisatie, maar
ook via de gefinancierde projecten en ERC-begunstigden. Met behulp van de
campagne “ERC goes Global” heeft de ERC haar inspanningen op het gebied van
betrekkingen met de internationale pers aangehaald waardoor de Raad meer
zichtbaarheid in de wereldwijde pers heeft genoten dan ooit tevoren. De grootse
viering ter gelegenheid van het eerste lustrum van de ERC heeft ook veel
aandacht gekregen van de media en hetzelfde gold voor het initiatief van de
Nobelprijswinnaars tegen mogelijke bezuinigingen op de onderzoeksbegroting van
de EU, waarbij de ERC werd geciteerd als een Europees succesverhaal. Naast de
persconferenties die het hele jaar door werden georganiseerd publiceerde de ERC
regelmatig persberichten en vervolgmededelingen. Er zijn talloze vraaggesprekken
gepubliceerd met de voorzitter en de secretaris-generaal van de ERC en leden
van de Wetenschappelijke Raad. Deze persactiviteiten leverden een belangrijk
aantal artikelen op in zowel de wetenschappelijke als de algemene pers (meer
dan 2 100 vermeldingen). Wat betreft de aanwezigheid in de sociale media heeft
de ERC een account op Facebook en Twitter gelanceerd in 2012. De ERC wordt
gevolgd door meer dan 1 100 mensen op Facebook en meer dan 1 800
mensen op Twitter. 3.7. Monitoring, beoordeling en
evaluatie van het specifieke programma “Ideeën” De belangrijkste
ERC-resultaten werden geëvalueerd met inachtneming van de voorafgaande
effectbeoordeling van het Commissievoorstel over "Horizon 2020", het
volgende kaderprogramma voor onderzoek en innovatie[5]. Op basis van voortdurende
monitoring van het programma werden onder meer de volgende conclusies
geformuleerd. ·
Onder de begunstigden telt ERC vijf
Nobelprijswinnaars en drie winnaars van de Fields-medaille. In totaal zijn aan 76
ERC-begunstigden andere prestigieuze internationale wetenschappelijke prijzen
en onderscheidingen toegekend. ·
Tussen 2008 en 2012 werd ERC-financiering
vermeld in ruim 7 900 artikelen in invloedrijke, peer review-beoordeelde
vakbladen. ·
Elke ERC-begunstigde heeft gemiddeld zes andere
onderzoekers in dienst en draagt op deze manier bij aan de opleiding van een
nieuwe generatie uitstekende onderzoekers. ·
Uit de analyse van een belangrijke keur aan
projecten blijkt dat ongeveer de helft van de ERC-teamleden een andere
nationaliteit heeft dan de hoofdonderzoeker. ERC-teamleden zijn afkomstig uit 38
van de 41 landen van de Europese Onderzoeksruimte (EOR). Bovendien maken
onderzoekers met 55 verschillende nationaliteiten van buiten de EOR deel uit
van teams die aan ERC-projecten werken; de meerderheid daarvan bestaat uit onderzoekers
afkomstig uit de VS, China, India en Rusland. ·
Dezelfde analyse toont positieve cijfers wat
betreft gendergelijkheid: ongeveer 37 % van de ERC-teamleden is vrouw, wat
een hoger percentage is dan het aantal vrouwelijke ERC-hoofdonderzoekers (20 %).
De meerderheid van deze vrouwen staat aan het begin van hun carrière als
onderzoeker. Dit kan dus als een bemoedigend teken worden beschouwd voor de grotere
vertegenwoordiging van vrouwen in grensverleggend onderzoek in de toekomst. Het Uitvoerend
Agentschap van de ERC, dat sinds drie jaar een autonoom bestaan leidt, werd in 2012
onderworpen aan een externe evaluatie, met inbegrip van een kosten-batenanalyse.
Het verslag[6]
wordt verwacht in het voorjaar van 2013 en wordt dan aan het Europees
Parlement, de Raad en de Rekenkamer bezorgd. 4. Structuur van de Europese Onderzoeksraad 4.1. De Wetenschappelijke Raad De gefaseerde vervanging van de leden van de
Wetenschappelijke Raad vindt plaats in februari en april 2013. Het permanent
comité van aanbeveling heeft haar voorstellen in juli 2012 aan de Commissie
voorgelegd en het verslag daarvan werd aan de Raad en het Parlement
overgemaakt. Op basis van deze voorstellen heeft de Commissie de volgende
nieuwe leden van de Wetenschappelijk Raad benoemd: Professor
Klaus Bock (Deense nationale onderzoeksstichting), Professor Athene Donald (University
of Cambridge), Dr. Barbara Ensoli (Istituto Superiore di Sanità, Rome), Professor
Nuria Sebastian Galles (Universitat Pompeu Fabra, Barcelona), Professor Reinhard
Genzel (Max Planck-instituut voor ruimtefysica), Professor Dr. Ing. Matthias
Kleiner (Universiteit van Dortmund), Professor Eva Kondorosi (Hongaarse Academie
van wetenschappen) en Professor Dr. Reinhilde Veugelers (KU Leuven)[7]. De Wetenschappelijke Raad hield in 2012 vijf
plenaire vergaderingen, waarvan er twee buiten Brussel plaatsvonden: in Sofia
(Bulgarije) in april en in Limassol (Cyprus) in oktober. Een beknopt verslag
van de plenaire vergaderingen is gepubliceerd op de ERC-website[8]. Er bestaan ook werkgroepen
waar leden van de Wetenschappelijke Raad bijeenkomen om specifieke vraagstukken
te behandelen: innovatie en betrekkingen met het
bedrijfsleven, internationalisering, gendergelijkheid en open toegang. In juli 2012 heeft de Wetenschappelijke Raad
verdere stappen ondernomen om haar beleid inzake open toegang te versterken;
zij deed dit door de door ERC gefinancierde onderzoekers aan te moedigen de
archiefbewaarplaatsen voor specifieke disciplines te gebruiken. Sinds de
oprichting is de ERC groot voorstander van het idee dat de grote
verscheidenheid aan onderzoeksresultaten, waaronder publicaties en primaire
gegevens, vrij toegankelijk moet worden gemaakt. In 2007 heeft de
Wetenschappelijke Raad specifieke richtlijnen opgesteld waarin van alle
wetenschappelijke publicaties die voortkomen uit de door de ERC gefinancierde
projecten wordt geëist dat zij bij publicatie worden gedeponeerd in de overeenkomstige
onderzoeks- of institutionele archieven en daarna binnen 6 maanden na
publicatie vrij toegankelijk worden gemaakt. De Wetenschappelijke Raad telt twee permanente comités, één voor peer review en één
voor belangenconflicten, schending van de
wetenschappelijke gedragscode en ethische kwesties. ·
In mei 2012 heeft de ERC deelgenomen aan de
wereldtopconferentie over (peer) review die in Washington werd gehouden onder
leiding van de National Science Foundation (NSF). De voorzitters van
onderzoeksraden uit 50 landen zijn het eens geworden over een serie
beoordelingsprincipes en hebben een wereldwijde onderzoeksraad (Global Research
Council of GRC) opgericht. ·
Op basis van het werk van dit comité inzake
belangenconflicten, schending van de wetenschappelijke gedragscode en ethische
kwesties heeft de Wetenschappelijke Raad tijdens de plenaire vergadering van 4
en 5 oktober 2012 een strategie vastgesteld om schending van de
wetenschappelijke gedragscode te identificeren en aan te pakken waar het
ERC-aanvragers en –projecten betreft.[9]
De strategie concretiseert de praktijk die de ERC tot nu toe heeft gehanteerd
bij de behandeling van schendingen van de wetenschappelijke gedragscode.
Hierdoor wordt verzekerd dat alle bezorgdheid over potentiële schending van de
wetenschappelijke gedragscode of vermoede inbreuken op de integriteit van
onderzoek i.v.m. een ERC-aanvrager of –project binnen het juridische en
procedurele kader, dat van toepassing is op een binnen het kader van de Europese
Commissie opgericht agentschap, wordt behandeld door de ERC. De plenaire vergaderingen van de
Wetenschappelijke Raad en de vergaderingen van diens leden met belanghebbenden van de ERC worden voorbereid
met de organisatorische en administratieve steun van het Uitvoerend Agentschap. Het Agentschap voert tevens advies- en
analysewerkzaamheden uit om de Wetenschappelijke Raad te helpen bij de
uitvoering van zijn taken als beschreven in bijlage 1 van het specifieke
programma Ideeën en om de operationele werkzaamheden van zijn
werkgroepen en permanente comités te ondersteunen. Om de banden met de Europese Commissie en het
Uitvoerend Agentschap verder aan te halen komen de voorzitter en
ondervoorzitters van de Wetenschappelijke Raad, de secretaris-generaal van de
ERC en de directeur van het Agentschap regelmatig bijeen als de raad van bestuur
van de ERC. Deze vergaderingen worden tevens bijgewoond door het hoger management
van het Agentschap. De raad van bestuur kwam in 2012 tien keer in Brussel
samen, vooral met het oog op de voorbereiding en follow-up van de vergaderingen
van de Wetenschappelijke Raad. 4.2. Het Uitvoerend Agentschap van
de ERC Sinds juli 2009 is het Agentschap
verantwoordelijk voor alle aspecten van de
administratieve tenuitvoerlegging en programma-uitvoering, zoals omschreven in
het werkprogramma. Een door de Commissie
aangewezen stuurgroep houdt toezicht op de werkzaamheden van het Agentschap. De
stuurgroep wordt voorgezeten door de directeur-generaal van het DG Onderzoek en
Innovatie en heeft twee leden van de Wetenschappelijke Raad als externe leden.
In 2012 is de stuurgroep vier keer bijeengekomen en heeft zij besluiten
vastgesteld met betrekking tot het jaarlijkse werkprogramma van het Agentschap
en de desbetreffende begroting en rekeningen, alsmede de organisatiestructuur. Pablo Amor werd benoemd tot directeur van het Uitvoerend Agentschap van
de ERC op 25 juli 2012. 4.2.1. Personeel van het Agentschap De operationele begroting van 2012 voorzag in
een personeelsformatie van 100 tijdelijke functionarissen, 281
arbeidscontractanten en acht gedetacheerde nationale deskundigen, in totaal 389
personeelsleden. Eind december 2012 had het Agentschap in totaal
380 functionarissen in dienst: 96 tijdelijke functionarissen, 275
arbeidscontractanten en negen gedetacheerde nationale deskundigen. De statistieken van december 2012 wijzen uit
dat het Agentschap ongeveer 35 % mannen en 65 % vrouwen tewerkstelt.
Wat gendergelijkheid van zeer gespecialiseerd personeel betreft: 61 % van
de tijdelijke functionarissen en arbeidscontractanten van functiegroep IV is
vrouw. Eind 2012 had het Uitvoerend Agentschap van de ERC onderdanen van 26
lidstaten in dienst. 5. Conclusies
en vooruitzichten voor 2013 2012 was een jaar met verscheidene belangrijke
ontwikkelingen voor de ERC. Het jaar werd gekenmerkt door de viering van het
eerste lustrum van de ERC, de lancering van de campagne “ERC goes Global”, de
eerste internationale overeenkomst met de Amerikaanse National Science Foundation,
een hoofdonderzoeker van de ERC die de Nobelprijs voor natuurkunde kreeg
toegewezen, en de deelname van ERC-begunstigden aan de bijeenkomst Summer
Davos. Aan het eind van 2012 had de ERC tien oproepen tot het indienen van
voorstellen voor subsidieregelingen voor starters en gevorderden afgerond, twee
oproepen voor conceptvalidering en één voor synergiesubsidies. De procedures
hebben in totaal meer dan 34 000 voorstellen opgeleverd waarvan er uiteindelijk
ruim 3 500 na een strenge peer review zijn geselecteerd voor financiering. In 2013 kijkt men uit naar de beslissingen van
het Europees Parlement en de Raad aangaande de voorstellen van de Commissie
voor Horizon 2020, wat naar verwachting een toename van de financiering voor de
ERC zal omvatten. Door deze verhoging van de
ERC-begroting kunnen meer toponderzoekers en hun baanbrekende ideeën worden
ondersteund en kunnen met name jongere onderzoekers
perspectieven op langere termijn worden geboden. Er worden twee verdere
ontwikkelingen verwacht in 2013: ·
sinds 2010 wordt bij de subsidie voor starters aan “streaming”
gedaan waarbij aanvragers kunnen worden vergeleken met onderzoekers van
hetzelfde niveau. Over het algemeen zijn “starters” (2 tot maximaal 7 jaar na
het behalen van hun doctoraat) nog steeds bezig met het opzetten van hun eigen
onderzoekteams, terwijl “consolidatoren” (tussen 7 en 12 jaar na het behalen
van hun doctoraat) meestal reeds met hun eigen groep werken, maar zich nog
moeten waarmaken. Als een verdere ontwikkeling op deze praktijk en als reactie
op het snelgroeiende aantal aanvragen voor subsidies voor starters introduceert
de Wetenschappelijke Raad twee aparte oproepen in het werkprogramma 2013;[10] ·
in navolging van de aanbevelingen van de ERC-taakgroep,
die bij de voorstellen voor Horizon 2020 werd opgericht, heeft de Commissie een
onafhankelijk comité op hoog niveau samengesteld om een nieuwe ERC-voorzitter
aan te werven.[11]
In het kader van Horizon 2020 zal de ERC-voorzitter ook belast zijn met de taken
van de secretaris-generaal van de ERC, in Brussel gebaseerd zijn en het meeste
van zijn/haar tijd aan ERC-werkzaamheden besteden. Men verwacht dat het
zoekcomité, onder het voorzitterschap van Lord Sainsbury of Turville, tijdig
verslag zal doen aan de Commissie zodat de volgende ERC-voorzitter kan worden
benoemd bij de inwerkingtreding van Horizon 2020. [1] PB L 57 van 24.2.2007, blz. 14. [2] Besluit 2008/37/EG van de Commissie van 14 december 2007
tot oprichting, ingevolge Verordening (EG) nr. 58/2003 van de Raad, van het
Uitvoerend Agentschap Europese Onderzoeksraad voor het beheer van het
communautair specifiek programma "Ideeën" op het gebied van
grensverleggend onderzoek (PB L 9 van 12.1.2008, blz. 15). [3] http://erc.europa.eu/sites/default/files/document/file/erc_annual_report_2012.pdf. [4] C(2011)4961 van 19.07.2011, niet gepubliceerd [5] COM(2011) 809 definitief van 30.11.2011 [6] http://erc.europa.eu/sites/default/files/document/ file/ERC_Identification_Committee_Final_Report_2012.pdf [7] C(2012) 9244 van 13.12.2012, PB C 396 van 21.12.2012, blz.30. [8] http://erc.europa.eu/about-erc/organisation [9] http://erc.europa.eu/sites/default/files/press_release/files/ERC_Scmisconduct_Strategy.pdf [10] http://erc.europa.eu/documents/erc-work-programme-2013 [11] http://europa.eu/rapid/press-release_IP-12-1393_en.htm