This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52013DC0160
COMMUNICATION FROM THE COMMISSION TO THE EUROPEAN PARLIAMENT, THE COUNCIL, THE EUROPEAN CENTRAL BANK, THE EUROPEAN ECONOMIC AND SOCIAL COMMITTEE AND THE COMMITTEE OF THE REGIONS The EU Justice Scoreboard A tool to promote effective justice and growth
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, DE EUROPESE CENTRALE BANK, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S Het EU-scorebord voor justitie Een instrument ter bevordering van een doeltreffende justitie en groei
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, DE EUROPESE CENTRALE BANK, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S Het EU-scorebord voor justitie Een instrument ter bevordering van een doeltreffende justitie en groei
/* COM/2013/0160 final - 2013/ () */
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, DE EUROPESE CENTRALE BANK, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S Het EU-scorebord voor justitie Een instrument ter bevordering van een doeltreffende justitie en groei /* COM/2013/0160 final - 2013/ () */
Inleiding De
aanhoudende economische en financiële crisis in de EU heeft de aanzet gegeven
tot grondige veranderingen. Bewijs
hiervan is de herstructurering van de nationale economieën, die de weg moet
vrijmaken voor groei en concurrentiekracht. In het
hervormingsproces spelen de nationale rechtsstelsels een sleutelrol voor het
herstel van het vertrouwen en de terugkeer naar groei. Een
efficiënt en onafhankelijk rechtsstelsel draagt bij tot dit vertrouwen en tot
stabiliteit. Voorspelbare, snelle en uitvoerbare
justitiële beslissingen zijn belangrijke structurele componenten van een
aantrekkelijk ondernemingsklimaat. Deze
componenten dragen immers bij tot het vertrouwen om een zaak op te starten, de
naleving van een overeenkomst af te dwingen, particuliere schuld te vereffenen
of eigendomsrechten en andere rechten te beschermen. De
praktijk in de lidstaten die onderworpen zijn aan de economische
aanpassingsprogramma's[1]
toont dat tekortkomingen in de werking van een rechtsstelsel de spiraal van
negatieve groei versterken en het vertrouwen ondermijnen dat de burgers en de
ondernemingen in de justitiële instellingen stellen. Om
deze reden werden in 2011 nationale justitiële hervormingen integraal opgenomen
in de structurele componenten van deze programma's. Een betere kwaliteit,
onafhankelijkheid en efficiëntie van de gerechtelijke apparaten is ook een
prioriteit in het Europees semester, de nieuwe jaarlijkse cyclus van
economische beleidscoördinatie van de EU[2].
In 2012 werden bij zes lidstaten[3]
problemen vastgesteld, vooral in verband met de duur van de gerechtelijke
procedures en de organisatie van het gerechtelijk apparaat. De doeltreffendheid van de nationale
rechtsstelsels is van cruciaal belang voor de EU Toegang
tot een doeltreffend rechtsstelsel is een essentieel recht dat de hoeksteen
vormt van de Europese democratieën en is bevestigd in de constitutionele
tradities die de lidstaten delen. De
toegang is cruciaal voor de doeltreffendheid van de EU-wetgeving, in het
bijzonder voor de economische wetgeving van de EU die de groei moet bevorderen.
De
nationale rechterlijke instanties spelen bijvoorbeeld een wezenlijke rol bij de
handhaving van het EU‑mededingingsrecht[4]
en van andere EU-wetgeving die cruciaal is voor de eengemaakte markt[5], met
name op het gebied van elektronische communicatie[6],
intellectuele eigendom[7],
overheidsopdrachten[8],
milieu[9]
of consumentenbescherming[10]. Telkens
wanneer een nationale rechterlijke instantie EU-wetgeving toepast, treedt zij
op als "rechter van de Unie" en moet zij doeltreffende
rechtsbescherming bieden aan eenieder, burger of onderneming, wiens door het
recht van de Unie gewaarborgde rechten werden geschonden. Het
belang van dit recht op een doeltreffende voorziening in rechte is opgenomen in
het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (artikel 47). Doeltreffende
rechtsstelsels zijn ook onontbeerlijk voor het versterken van het wederzijds
vertrouwen dat nodig is voor de ontwikkeling en toepassing van EU-instrumenten
die steunen op wederzijdse erkenning en samenwerking. Overeenkomstig
artikel 67, lid 1, van het VWEU, is de Unie een ruimte van recht, waarin de
verschillende rechtsstelsels en -tradities van de lidstaten worden
geëerbiedigd. Burgers, ondernemingen,
rechters en autoriteiten moeten beslissingen van een rechtsstelsel in een
andere lidstaat kunnen vertrouwen, eerbiedigen, erkennen en uitvoeren.
Tekortkomingen
in de nationale rechtsstelsels zijn bijgevolg niet enkel een probleem voor een
bepaalde lidstaat, maar kunnen ook een invloed hebben op de werking van de
eengemaakte markt, en meer in het algemeen, op de hele EU. Behoefte aan een systematisch overzicht In haar
jaarlijkse groeianalyse 2013[11]
heeft de Europese Commissie benadrukt hoe belangrijk het is de kwaliteit,
onafhankelijkheid en efficiëntie van de nationale rechtsstelsels te verhogen.
Voor
er op dit vlak landenspecifieke aanbevelingen worden geformuleerd, moet een
systematisch overzicht worden verkregen van het functioneren van de
rechtsstelsels in de lidstaten. Dit overzicht moet de verschillende nationale
rechtstradities volledig in aanmerking nemen. Objectieve,
betrouwbare en vergelijkbare gegevens zijn onmisbaar voor de hervormingen op
het gebied van justitie, die het pad moeten effenen voor hernieuwde groei.
1.
Wat is het EU-scorebord voor justitie?
Het EU-scorebord
voor justitie ("het scorebord") heeft als doel de EU en de lidstaten
te ondersteunen bij hun streven naar een meer doeltreffende justitie, door
objectieve, betrouwbare en vergelijkbare gegevens te verstrekken over het
functioneren van de rechtsstelsels van de lidstaten. Kwaliteit,
onafhankelijkheid en efficiëntie zijn de essentiële elementen van een "doeltreffend
rechtsstelsel". Als er over deze
componenten in alle lidstaten informatie beschikbaar is, kunnen mogelijke
tekortkomingen en goede voorbeelden worden geïdentificeerd en wordt de
ontwikkeling van het beleid inzake justitie op nationaal en EU‑niveau
ondersteund. De voornaamste kenmerken
van het scorebord zijn: –
het is een vergelijkend instrument voor alle
lidstaten[12].
Snelheid, onafhankelijkheid, betaalbaarheid en toegankelijkheid zijn enkele
essentiële parameters van een doeltreffend rechtsstelsel, ongeacht de vorm
ervan of de rechtstraditie waarin het verankerd ligt. Hoewel het scorebord een vergelijking van bepaalde indicatoren bevat,
is het niet de bedoeling een algemene rangorde op te stellen of een bepaald
type rechtsstelsel naar voren te schuiven; –
het moet tendensen weergeven in de werking
van de nationale rechtsstelsels in de loop der tijd. In 2013 presenteert het scorebord voor het eerst gegevens en
weerspiegelt het niet noodzakelijkerwijs de effecten van de lopende
hervormingen in bepaalde lidstaten[13].
Aangezien het scorebord op gezette tijden zal worden opgesteld, kunnen deze
effecten wel zichtbaar worden in toekomstige versies; –
het is een niet-bindend instrument dat moet
worden gebruikt als onderdeel van een open dialoog met de lidstaten, om de
EU-instellingen en de lidstaten te ondersteunen bij het bepalen van betere
beleidsmaatregelen op het gebied van justitie. Het helpt vast te stellen welke onderwerpen bijzondere aandacht vragen. Wanneer indicatoren slechte prestaties aantonen,
moet een grondigere analyse van de oorzaken worden uitgevoerd en moeten waar
nodig passende hervormingen worden doorgevoerd. Hierbij is het belangrijk te
onthouden dat door verschillen in procedures en rechtskaders gegevens soms
moeilijk te vergelijken zijn. –
het is een evolutief instrument waarvan de
reikwijdte, indicatoren en methode geleidelijk aan zullen worden uitgebreid, om
de essentiële parameters van een doeltreffend rechtsstelsel te identificeren. In overleg met de lidstaten zou in het scorebord
geleidelijk aan meer aandacht kunnen worden geschonken aan andere domeinen van
de rechtsstelsels en aan andere elementen in de "rechtsketen" die een
individu of onderneming moet doorlopen om verhaal te halen (bv. van de eerste
stappen in het rechtsstelsel tot de laatste fase van tenuitvoerlegging van een
beslissing). Gezien
de grote invloed van de nationale rechtsstelsels op de economie, is het
scorebord 2013 toegespitst op de parameters van een rechtsstelsel die
bijdragen tot een beter ondernemings- en investeringsklimaat.
In
het scorebord worden efficiëntie-indicatoren onderzocht voor niet-strafzaken,
in het bijzonder voor litigieuze burgerlijke en handelszaken, die relevant zijn
voor het oplossen van handelsgeschillen en voor administratieve zaken.
De
administratieve rechtspraak speelt een belangrijke rol voor het
ondernemingsklimaat, bijvoorbeeld in verband met het afgeven van vergunningen
of voor geschillen met de belastingdienst of met nationale regelgevende
instanties. Ter
voorbereiding van dit scorebord heeft de Europese Commissie aan de Commissie
voor efficiëntie in justitie (CEPEJ) van de Raad van Europa gevraagd gegevens
te verzamelen en een analyse uit te voeren[14].
De Europese Commissie heeft de meest relevante en waardevolle gegevens gebruikt
voor het opstellen van dit scorebord. Er
worden ook gegevens uit andere bronnen gebruikt, zoals de World Bank, het World
Economic Forum en het World Justice Project.
2.
Indicatoren van het EU-scorebord voor justitie 2013
In 2013
presenteert het scorebord belangrijke bevindingen die in de eerste plaats zijn
gebaseerd op indicatoren die betrekking hebben op de efficiëntie van
procedures: de duur van de procedures, het
afhandelingspercentage en het aantal aanhangige zaken[15]. –
De duur van de procedures is de tijd
(in dagen) die nodig is om een zaak op te lossen voor de rechterlijke
instantie, met andere woorden, de tijd die de rechterlijke instantie nodig
heeft om een uitspraak te doen in eerste aanleg. De indicator "dispositietijd" is het aantal onopgeloste zaken
gedeeld door het aantal opgeloste zaken aan het einde van een jaar,
vermenigvuldigd met 365 dagen. –
Het afhandelingspercentage is de
verhouding van het aantal opgeloste zaken tot het aantal binnenkomende zaken. Het meet of de rechterlijke instantie gelijke
tred houdt met het aantal binnenkomende zaken. Wanneer het afhandelingspercentage laag is en de duur van de procedures
hoog, ontstaat een achterstand in het systeem. –
Het aantal aanhangige zaken drukt het
aantal zaken uit dat nog moet worden behandeld aan het begin van een periode
(bv. een jaar). Het aantal aanhangige
zaken heeft een invloed op de dispositietijd. Om de duur van de procedures te verkorten, moeten bijgevolg maatregelen
worden genomen om het aantal aanhangige zaken te verminderen. In het
scorebord worden verder indicatoren onderzocht in verband met bepaalde factoren
die de duur van de procedures kunnen helpen te verminderen en kunnen bijdragen
tot een betere kwaliteit van de rechtsbedeling: de
controle en evaluatie van de activiteiten van rechterlijke instanties, de
informatie- en communicatietechnologiesystemen (ICT) van de rechterlijke
instanties, de methoden voor alternatieve geschillenbeslechting en de opleiding
van rechters. Hoewel er nog verschillende
andere belangrijke factoren de duur van de procedures beïnvloeden, met name de
specifieke kenmerken en de complexiteit van de procedures, verstrekken de
bovenstaande indicatoren nuttige informatie die toont in hoeverre de lidstaten
zich bewust zijn van het belang van deze kwesties en maatregelen die zij in dat
verband nemen. –
De controle en evaluatie van de activiteiten van rechterlijke instanties: om de kwaliteit en efficiëntie van de gerechtelijke procedures te
verbeteren, zouden de activiteiten van rechterlijke instanties moeten worden
gecontroleerd door middel van een uitgebreid en openbaar systeem voor het
verzamelen van informatie, en regelmatig moeten worden geëvalueerd. De indicatoren geven aan of er reguliere
controlesystemen voor de activiteiten van de rechterlijke instanties en
evaluatiesystemen beschikbaar zijn. De controlesystemen omvatten de publicatie
van een jaarlijks activiteitenverslag en de meting van het aantal binnenkomende
zaken, het aantal beslissingen, het aantal uitgestelde zaken en de duur van de
procedures. De indicator evaluatie van de activiteiten
van de rechterlijke instanties steunt op de beschikbaarheid van: –
de definitie van prestatie-indicatoren (zoals
binnenkomende zaken, afgesloten zaken, aanhangige zaken, achterstand,
prestaties van rechters en van personeel van de rechterlijke instanties,
uitvoering en kosten), –
regelmatige evaluatie van prestaties en output, –
de definitie van kwaliteitsnormen (zoals
beleidsmaatregelen met betrekking tot kwaliteitsborging, personeelsbeleid,
benchmarks voor procedures, gebruik van de middelen), –
gespecialiseerd personeel voor het kwaliteitsbeleid
bij de rechterlijke instantie. –
ICT-systemen van rechterlijke instanties: het gebruik van informatie-
en communicatietechnologieën is onontbeerlijk geworden voor een doeltreffende
rechtsbedeling. De indicatoren geven
aan of er ICT-systemen beschikbaar zijn voor de registratie en het
beheer van zaken en voor de communicatie en informatie-uitwisseling
tussen de rechterlijke instanties en hun omgeving (bv. elektronische
webformulieren, website van de rechterlijke instantie, online follow-up van
zaken, elektronische registers, elektronische behandeling van geringe
vorderingen en onbetwiste schuldvorderingen, elektronisch indienen van
vorderingen en teleconferentie). –
Methoden voor alternatieve
geschillenbeslechting voor litigieuze burgerlijke
en handelszaken: de verschillende
vormen van alternatieve geschillenbeslechting kunnen de traditionele
gerechtelijke procedures aanvullen. Deze
indicator geeft aan of er methoden voor alternatieve geschillenbeslechting
beschikbaar zijn. –
Opleiding van rechters: de opleiding van rechters, initiële opleiding en
voortgezette opleiding, is belangrijk voor de kwaliteit en doeltreffendheid van
de rechterlijke beslissingen. De
opleidingen kunnen een specialisatie voor ogen hebben, maar ook de verbetering
van vaardigheden. Deze indicator
geeft informatie over de verplichte opleidingen voor rechters. –
Middelen: het budget van rechterlijke instanties en het
aantal rechters en advocaten geeft informatie over de middelen die gebruikt
worden in de rechtsstelsels. Het
scorebord omvat ook bevindingen op basis van indicatoren die betrekking hebben
op de onafhankelijkheid van het rechtsstelsel in de ogen van de
buitenwereld. De onafhankelijkheidsperceptie
speelt een belangrijke rol bij investeringsbeslissingen. Het
World Economic Forum (WEF) geeft in zijn jaarlijks Global Competitiveness
Report een "onafhankelijkheidsperceptie-index" die relevant is in de
context van de economische groei, omdat hij gebaseerd is op een enquête bij een
representatieve steekproef van ondernemingen uit alle landen en uit de
voornaamste sectoren van de economie (landbouw, verwerkende industrie, niet-verwerkende
industrie en diensten)[16].
In het kader van het Rule of Law Index Report 2012-2013 van het World Justice
Project (WJP) werd een indicator ontwikkeld voor de "onafhankelijkheidsperceptie
van het civiel recht"[17],
op basis van de antwoorden op een opiniepeiling bij de bevolking en bij
gekwalificeerde respondenten. Er
dient ook te worden opgemerkt dat het Hof van Justitie van de Europese Unie[18] en
het Europees Hof voor de Rechten van de Mens[19]
bij het bestuderen van de onafhankelijkheid van het gerechtelijk apparaat het
belang hebben benadrukt van een perceptie van onafhankelijkheid.
Volgens
de rechtspraak van deze hoven zijn voor het waarborgen van de onafhankelijkheid
van het gerechtelijk apparaat gedetailleerde regels nodig, die het mogelijk
maken elke legitieme twijfel omtrent de onvatbaarheid van deze instantie voor
externe factoren en omtrent haar neutraliteit ten opzichte van de met elkaar
strijdende belangen uit de geest van de justitiabelen te bannen.
3.
Belangrijkste bevindingen van het EU-scorebord voor justitie 2013
3.1.
Grote verschillen in de duur van de procedures
Te laat recht doen is
geen recht doen. Snelle beslissingen zijn
essentieel voor ondernemingen en investeerders. Zij
houden bij hun investeringsbeslissingen rekening met de mogelijkheid betrokken
te worden in handels-, arbeids- of belastinggeschillen of
insolventieprocedures. De efficiëntie waarmee
een rechtsstelsel in een land geschillen aanpakt, is zeer belangrijk.
Een
opdracht voor leveringen of diensten langs juridische weg afdwingen wordt
bijvoorbeeld duurder naarmate het geschil aansleept, en wordt zelfs zinloos na
een zeker verloop van tijd, aangezien de kans kleiner wordt geld te ontvangen
via betalingen of boetes. De
gegevens in de grafieken hebben betrekking op het jaar 2010, tenzij
uitdrukkelijk anders vermeld. Voor de
lidstaten zonder waarden rechts op de grafiek, waren geen gegevens beschikbaar.
Alle
cijfers hebben betrekking op procedures in eerste aanleg, met uitzondering van
figuur 4. De kwaliteit en efficiëntie van een rechtsstelsel zou al in eerste
aanleg duidelijk moeten zijn, aangezien dit een verplichte stap is. Figuur 1: tijd die nodig is om niet-strafzaken*
af te handelen (in dagen) (bron: studie van de CEPEJ[20]) * Onder niet-strafzaken vallen onder andere
burgerlijke en handelszaken, zaken in verband met tenuitvoerlegging en zaken
betreffende het kadaster en het handelsregister en administratieve zaken. Figuur 2: tijd die nodig is om litigieuze
burgerlijke en handelszaken* af te handelen (in dagen) (bron: studie van de CEPEJ) Litigieuze burgerlijke zaken
(en handelszaken) betreffen geschillen tussen partijen, bijvoorbeeld geschillen
over contracten en insolventieprocedures. Daartegenover staan niet-litigieuze
burgerlijke zaken (en handelszaken), die niet-contentieuze procedures betreffen,
zoals onbetwiste betalingsopdrachten. Figuur 3: tijd die nodig is om administratieve
zaken* af te handelen (in dagen) (bron: studie van de CEPEJ) * Administratieve zaken betreffen geschillen tussen
burgers en lokale, regionale of nationale autoriteiten. Administratieve zaken worden in
sommige landen behandeld door specifieke administratieve rechterlijke
instanties en in andere door burgerlijke rechterlijke instanties. Figuur 4: tijd die nodig is om insolventiezaken*
af te handelen (in jaren) (bron: studie van de CEPEJ/World Bank: Doing Business) * Termijn voor de
schuldeisers om hun vorderingen te innen. De termijn loopt vanaf het moment dat
de onderneming in gebreke blijft tot de betaling van een deel of het geheel van
het aan de bank te betalen bedrag. Mogelijke vertragingsmanoeuvres, zoals het aantekenen van
dilatoire beroepen of verzoeken om verlenging, zijn in aanmerking genomen. De gegevens zijn verkregen via
enquêtes die werden voorgelegd aan lokale insolventiedeskundigen, en
gecontroleerd in een studie van de wetten en voorschriften en aan de hand van
openbare informatie over faillissementssystemen. Ø Uit de bovenstaande grafieken blijkt dat er grote verschillen zijn in
de duur van de procedures: in ten
minste een derde van de lidstaten is de duur van de procedures minstens twee
keer zo lang als in het merendeel van de lidstaten[21]. De duur
van de procedures hangt af van de snelheid waarmee de rechterlijke instanties
de zaken afhandelen, het "afhandelingspercentage", en van het
aantal zaken waarin nog een uitspraak moet worden gedaan (aanhangige zaken).
Wanneer
het afhandelingspercentage ongeveer 100% of meer bedraagt, betekent dit dat de
rechterlijke instanties ten minste evenveel zaken kunnen afhandelen als er
binnenkomen. Ligt het afhandelingspercentage onder de 100%, dan komen er meer
zaken binnen dan er worden afgehandeld. De onopgeloste zaken aan het einde van
het jaar vormen dan aanhangige zaken. Wanneer
een dergelijke situatie enkele jaren aanhoudt, kan dit wijzen op een meer
systematisch probleem waarbij er achterstand ontstaat die de werklast van de
rechterlijke instanties verder verhoogt, waardoor de procedures steeds langer
blijven duren. Figuur 5: het percentage afgehandelde niet-strafzaken
(in % - waarden boven 100% geven aan dat meer zaken worden afgehandeld dan er
binnenkomen, daar waar waarden onder 100% aangeven dat er minder zaken worden
afgehandeld dan er binnenkomen) (bron: studie van de CEPEJ) Figuur 6: het percentage afgehandelde litigieuze
burgerlijke en handelszaken (in %) (bron: studie van de CEPEJ) Figuur 7: het percentage afgehandelde administratieve
zaken (in %) (bron: studie van de CEPEJ) Ø Uit de bovenstaande grafieken blijkt dat bepaalde lidstaten mogelijk
problemen hebben met het afhandelen van bepaalde categorieën van zaken. De figuren
8 tot en met 10 hieronder tonen het aantal aanhangige zaken aan het
begin van het referentiejaar (1 januari 2010). Deze aanhangige zaken zijn het resultaat van de prestaties van de
rechterlijke instanties in het voorgaande jaar. Als er in de loop van het jaar 2010 weinig zaken zijn afgehandeld,
zoals te zien is in de figuren 5 tot en met 7 hierboven, komt dit bijgevolg nog
niet tot uiting in de figuren 8 tot en met 10 hieronder over het aantal
aanhangige zaken. Een toename van het
aantal aanhangige zaken aan het einde van het jaar zal te zien zijn in de
volgende jaren. Figuur 8: aantal aanhangige niet-strafzaken
(per 100 inwoners) (bron: studie van de CEPEJ) Figuur 9: aantal aanhangige litigieuze
burgerlijke en handelszaken (per 100 inwoners) (bron: studie van de CEPEJ) Figuur
10: aantal aanhangige
administratieve zaken (per 100 inwoners) (bron:
studie van de CEPEJ) Ø
Uit de bovenstaande grafieken blijkt dat er in
verschillende lidstaten bijzonder veel zaken aanhangig zijn. Samengevat kan worden
gezegd dat: Ø
er in bepaalde lidstaten sprake is van een
combinatie van ongunstige factoren: lange
procedures in eerste aanleg, een laag afhandelingspercentage en/of een groot
aantal aanhangige zaken. Dergelijke
situaties verdienen de nodige aandacht en moeten grondig worden geanalyseerd,
aangezien ze kunnen wijzen op meer systematische gebreken waarvoor corrigerende
maatregelen moeten worden genomen; Ø
het inkorten van de buitensporige duur van
procedures een prioriteit moet zijn om het ondernemingsklimaat en de
aantrekkelijkheid voor investeringen te bevorderen.
3.2.
Controle en evaluatie dragen bij tot een kortere
duur van de procedures en een betere kwaliteit van de rechtsbedeling
Wanneer
er geen betrouwbare controle of evaluatie bestaat, kan het moeilijker zijn om
het functioneren van een rechtsstelsel te verbeteren. Een
gebrek aan kwaliteit in de rechtspraak kan de risico's voor grote ondernemingen
en kleine en middelgrote ondernemingen verhogen en beïnvloedt de keuzes van de
consument. Als gevolg daarvan kunnen de
beslissingen overhaast en minder voorspelbaar zijn, de procedures moeilijk te
begrijpen en de toegang tot justitie niet meer gegarandeerd.
Om
bij de afhandeling van rechtszaken tot een goed timemanagement te komen, moeten
de rechterlijke instanties, het gerechtelijk apparaat en alle eindgebruikers
van het rechtssysteem kunnen worden geïnformeerd over het functioneren van de
rechterlijke instanties via een systeem van regelmatige controle.
Door
een kwaliteitsbeleid vast te stellen en de activiteiten van de rechterlijke
instanties te evalueren, kan de kwaliteit van de rechtsbedeling worden
verhoogd, hetgeen de toegang tot justitie, het vertrouwen, de voorspelbaarheid
en de snelheid van de rechtspraak verbetert. Figuur 11: beschikbaarheid van controle van de
activiteiten van rechterlijke instanties[22] (bron: studie
van de CEPEJ) Figuur 12: beschikbaarheid van evaluatie van de
activiteiten van rechterlijke instanties (bron: verslag van de CEPEJ van 2012) De bovenstaande grafieken tonen
aan dat Ø een grote meerderheid van de lidstaten een uitgebreid controlesysteem
heeft, maar dat verschillende lidstaten een achterstand hebben of hun gegevens
niet ter beschikking stellen; Ø verschillende lidstaten geen regelmatige evaluaties van de activiteiten
van rechterlijke instanties uitvoeren en dat in meer dan de helft van de
lidstaten geen kwaliteitsnormen zijn gedefinieerd.
3.3.
Informatie- en communicatietechnologiesystemen
dragen bij tot een kortere duur van de procedures en een betere toegang tot justitie
Rechterlijke
instanties hebben ICT-systemen nodig voor de registratie en het beheer van
zaken om een effectief timemanagement te garanderen. Met behulp van deze
systemen kunnen ze zaken sneller behandelen en duren procedures bijgevolg
minder lang. Figuur 13: ICT-systemen voor de registratie en het
beheer van zaken (gewogen indicator - min. = 0, max. = 4)[23] (bron: studie van de CEPEJ) Ø
Uit de bovenstaande grafiek blijkt dat een grote
meerderheid van de lidstaten een goed ontwikkeld systeem heeft voor de
registratie en het beheer van zaken. Sommige
lidstaten blijven evenwel achter. ICT-systemen
voor de communicatie tussen rechterlijke instanties en partijen (bv.
elektronisch indienen van vorderingen) kunnen de achterstand helpen weg te
werken en de kosten voor de burgers en ondernemingen helpen te verlagen door de
toegang tot justitie te vergemakkelijken. Ook
voor de grensoverschrijdende samenwerking tussen justitiële autoriteiten spelen
ICT-systemen een steeds belangrijkere rol. Ze vergemakkelijken op deze manier
de toepassing van de EU-wetgeving. Figuur 14: elektronische communicatie tussen
rechterlijke instanties en partijen (gewogen indicator - min. = 0, max. = 4)
(bron: studie van de CEPEJ) Figuur 15: elektronische verwerking van geringe
vorderingen* (0 = beschikbaar in 0% van de rechterlijke instanties; 4 = beschikbaar in 100% van de
rechterlijke instanties) (bron: studie van de CEPEJ) * Onder het begrip "geringe vorderingen" worden
burgerlijke zaken verstaan waarbij de waarde van de vordering relatief laag is
(de waarden variëren naargelang de lidstaat). Figuur 16: elektronische behandeling van onbetwiste
schuldvorderingen (0 = beschikbaar in 0% van de rechterlijke instanties; 4 = beschikbaar in 100% van de
rechterlijke instanties) (bron: studie van de CEPEJ) Figuur 17: elektronisch indienen van vorderingen (0 =
beschikbaar in 0% van de rechterlijke instanties; 4 = beschikbaar in 100% van de rechterlijke instanties) (bron: studie van de CEPEJ) Ø Uit de bovenstaande grafieken blijkt dat er tussen de lidstaten grote
verschillen zijn in de ontwikkeling van ICT-systemen voor
informatie-uitwisseling tussen rechterlijke instanties en partijen.
3.4.
Methoden voor alternatieve geschillenbeslechting
dragen bij tot een lagere werklast van rechterlijke instanties
Via
effectieve bemiddeling en andere methoden voor alternatieve
geschillenbeslechting kunnen partijen op vrijwillige basis hun geschil
vroegtijdig afwikkelen en wordt het aantal aanhangige zaken verminderd. Dit kan
een duidelijke positieve invloed hebben op de werklast van de rechterlijke
instanties, die dan gemakkelijker binnen een redelijk tijdsbestek zaken kunnen
behandelen. Hoogwaardige methoden voor
alternatieve geschillenbeslechting kunnen een geloofwaardig alternatief zijn
voor de traditionele gerechtelijke procedures en kunnen bijdragen tot een
cultuur van vreedzame geschillenbeslechting. Figuur 18: beschikbaarheid van methoden voor
alternatieve geschillenbeslechting (bron: studie van de CEPEJ) Ø
Uit de bovenstaande grafiek blijkt dat in bijna alle
lidstaten methoden voor alternatieve geschillenbeslechting beschikbaar zijn,
maar informatie over het gebruik van deze methoden in handelsgeschillen is vaak
niet beschikbaar. Ø
De lidstaten zouden de beschikbaarheid en de
kwaliteit van bemiddeling en andere methoden voor alternatieve
geschillenbeslechting moeten bevorderen.
3.5.
Meer en betere opleiding van rechters kan bijdragen
tot een meer doeltreffende rechtsbedeling
Opleiding
kan deel uitmaken van de kwaliteitsnormen voor het gerechtelijk apparaat.
Initiële
en voortgezette opleiding zijn belangrijk om de kennis en vaardigheden van het
personeel van de rechterlijke instanties in stand te houden of te verbeteren.
Opleiding
is met name belangrijk omdat de nationale en Europese wetgeving voortdurend in
ontwikkeling is, de druk om te voldoen aan de verwachtingen van eindgebruikers
steeds groter wordt en er binnen het gerechtelijk apparaat een tendens naar
professioneel beheer bestaat. In
bepaalde lidstaten is vrijwillige opleiding voor rechters een gangbare praktijk.
Maar door opleiding verplicht te maken, wordt blijk gegeven van engagement om
de actuele kennis en vaardigheden van rechters te bevorderen.
Figuur 19: verplichte opleiding voor rechters (bron: studie van de CEPEJ uit 2012)[24] Ø Uit de bovenstaande grafiek blijkt dat het beleid inzake verplichte
voortgezette opleiding voor rechters sterk verschilt naargelang de lidstaat.
3.6.
Middelen
Om de
kwaliteit, onafhankelijkheid en efficiëntie van een nationaal rechtsstelsel te
waarborgen, zijn adequate financiële en personele middelen nodig, rekening
houdend met de verschillende rechtstradities. In
deze context kunnen de gegevens ook zijn beïnvloed door de conflictueuze of
inquisitoire aard van een rechtsstelsel. Door te
investeren in een goed georganiseerd rechtsstelsel kan een belangrijke stap
worden gezet naar duurzame groei. Figuur 20: budget van de rechterlijke instanties* (in
EUR per inwoner) (bron: studie van de CEPEJ) * De
overheidsmiddelen die jaarlijks worden toegewezen (niet de daadwerkelijk
bestede middelen) voor de werking van alle rechterlijke instanties (burgerlijke
rechtbanken, handelsrechtbanken, strafrechtbanken; het openbaar ministerie en
rechtsbijstand niet inbegrepen), ongeacht de financieringsbron. Voor sommige EU‑lidstaten
kunnen de totale overheidsmiddelen die jaarlijks worden toegewezen aan de
rechterlijke instanties niet worden gescheiden van de cijfers waarbij het
openbaar ministerie is inbegrepen (BE, DE, ES, EL, FR, LU, AT). In voorkomend
geval worden in de grafiek de totale overheidsmiddelen getoond (voor BE, ES en
AT omvatten de cijfers ook de rechtsbijstand). Het goedgekeurd jaarlijks budget
omvat, indien van toepassing, de middelen voor rechterlijke instanties op
nationaal en regionaal of federaal niveau. Figuur 21: aantal rechters* (per 100 000 inwoners)
(bron: studie van de
CEPEJ) * Deze categorie omvat voltijdse rechters en, indien
van toepassing, de zogenaamde Rechtspfleger/griffiers, die de bevoegdheid
hebben om zelf een uitspraak te doen en/of een vonnis te vellen. Figuur 22: Aantal juristen* (per 100 000 inwoners)
(bron: studie van de
CEPEJ) * Een advocaat is een persoon
die overeenkomstig het nationaal recht gekwalificeerd en bevoegd is om namens
zijn of haar cliënt te pleiten en te handelen, het recht te beoefenen, voor de
rechtbanken op te treden of zijn of haar cliënt te vertegenwoordigen in
juridische aangelegenheden (Aanbeveling Rec(2000)21 van de Raad van Europa
inzake de vrije uitoefening van het beroep van advocaat). Ø
Uit de bovenstaande grafieken blijkt dat de lidstaten,
ook die met een vergelijkbare duur van procedures, verschillende benaderingen
hebben wat de financiële en personele middelen in hun rechtsstelsel betreft.
3.7.
Verschillen in de onafhankelijkheidsperceptie
De
perceptie van de onafhankelijkheid van het gerechtelijk apparaat is ook een
belangrijke factor voor groei. De
onafhankelijkheid van het gerechtelijk apparaat garandeert de voorspelbaarheid,
zekerheid, billijkheid en stabiliteit van het rechtssysteem waarin
ondernemingen actief zijn. Als de buitenwereld een gebrek aan onafhankelijkheid
percipieert, kan dit een negatieve invloed hebben op investeringen.
In
de regel moet niet alleen recht worden gedaan, het moet ook zichtbaar zijn dat
recht is gedaan. De onafhankelijkheid van het
gerechtelijk apparaat is ook een vereiste die voortvloeit uit het recht op een
doeltreffende voorziening in rechte dat is opgenomen in het Handvest van de
grondrechten van de Europese Unie. Figuur 23: onafhankelijkheid van het gerechtelijk
apparaat (perceptie – hogere waarde betekent betere perceptie) (bron: World Economic Forum)[25] Figuur 24: onafhankelijkheid van de burgerlijke
rechterlijke instanties (perceptie – hogere waarde betekent betere perceptie) (bron: World Justice Project) Ø
Hoewel verschillende lidstaten met de onafhankelijkheidsperceptie
van hun gerechtelijk apparaat wereldwijd in de top tien staan, blijkt uit de
bovenstaande grafieken dat in bepaalde lidstaten de zakelijke eindgebruikers de
onafhankelijkheid van het rechtsstelsel eerder als laag beschouwen. Deze bevindingen verdienen speciale aandacht en
vragen om een grondigere analyse van de oorzaken van het gebrek aan vertrouwen
in bepaalde lidstaten.
4.
Follow-up van de bevindingen van het scorebord 2013
4.1.
Follow-up in de context van de justitiële
hervormingen in de lidstaten
De
belangrijkste bevindingen van het scorebord 2013 laten zien welke gebieden
prioritair zijn. De Commissie zal deze
prioriteiten omzetten in de volgende acties: –
De kwesties die in het scorebord 2013 aan het licht
kwamen, zullen in aanmerking worden genomen bij de voorbereiding van de
volgende landenspecifieke analyse van het Europees semester 2013. Ze zullen ook de werkzaamheden in het kader van
de economische aanpassingsprogramma's sturen. –
De Commissie heeft voorgesteld het Europees Fonds
voor Regionale Ontwikkeling en het Europees Sociaal Fonds beschikbaar te
stellen voor de justitiële hervormingen in het volgende meerjarig financieel
kader.
4.2.
Het gebrek aan gegevens aanpakken
De
ervaring met het scorebord 2013 toont dat het moeilijk is om betrouwbare en
vergelijkbare gegevens te verzamelen. De
vergelijkbaarheid van gegevens is een probleem, aangezien de nationale
rechtsstelsels en procedures aanzienlijke verschillen vertonen en sommige
lidstaten geen standaarddefinities gebruiken om gegevens te controleren. Wanneer
de beschikbaarheid van controlesystemen in de EU-lidstaten in haar geheel wordt
bekeken, is het gemiddelde goed, maar de wijze waarop sommige lidstaten
gegevens verzamelen, maakt geen objectieve evaluatie en vergelijking met andere
lidstaten mogelijk. Naast het probleem van
de vergelijkbaarheid, ontbreken bepaalde gegevens voor bijna alle lidstaten.
Het gaat dan bijvoorbeeld om gegevens over de proceskosten, voorlopige
maatregelen, bemiddelingszaken en de tenuitvoerleggingsprocedures. Aangezien
een goed functionerend nationaal rechtsstelsel essentieel is om de
doelstellingen van de Unie te verwezenlijken, zouden alle lidstaten prioriteit
moeten geven aan het verzamelen van onafhankelijke, betrouwbare, objectieve en
vergelijkbare gegevens en het delen van deze gegevens met het oog op het
opstellen van het scorebord. Zowel
de lidstaten als de nationale gerechtelijke apparaten zouden hierdoor beter
beleidsmaatregelen op het gebied van justitie kunnen vaststellen.
In dit
verband is de rol van de CEPEJ bijzonder groot. De Europese Commissie benadrukt
dat het belangrijk is dat alle lidstaten hun volle medewerking verlenen aan de
CEPEJ, door de nodige gegevens te verstrekken. De
Commissie zal ook onderzoeken hoe het verzamelen van gegevens kan worden
verbeterd. Ze plant meer bepaald: –
gerichte veldstudies te gebruiken over hoe de
rechtsstelsels functioneren in de praktijk bij het toepassen van de op groei
gerichte EU-wetgeving, en kwalitatieve Eurobarometer-onderzoeken te organiseren
om de standpunten van beoefenaars van juridische beroepen en eindgebruikers te
verzamelen; –
samen met de netwerken van rechters en justitiële
autoriteiten te onderzoeken hoe de kwaliteit en de toegang tot vergelijkbare
gegevens kan worden verbeterd op nationaal niveau, ook wat de structurele
onafhankelijkheid van het gerechtelijk apparaat betreft; –
met Eurostat te onderzoeken hoe het verzamelen van
vergelijkbare gegevens voor de voornaamste indicatoren kan worden verbeterd.
4.3.
Verdere stappen
De
kwaliteit, onafhankelijkheid en efficiëntie van rechtsstelsels zijn belangrijke
structurele componenten voor duurzame groei en sociale stabiliteit in de
lidstaten en zijn essentieel voor de doeltreffende tenuitvoerlegging van de
EU-wetgeving. Op basis van dit scorebord
nodigt de Commissie de lidstaten, het Europees Parlement[26] en
alle belanghebbenden uit een open dialoog en een constructieve samenwerking te
starten met het oog op de verdere verbetering van de nationale rechtsstelsels
in de EU in de context van het Europees semester, Europa's groeistrategie
"Europe 2020", de versterking van de eengemaakte markt en de agenda
voor de burger van de EU. Op de
lange termijn plant de Commissie verdere discussie te lanceren over de rol van
justitie in de EU. De Commissie zal op 21 en 22 november 2013 de Assises de
la justice organiseren, een conferentie op hoog niveau, waarop hoge
beleidsmakers op Europees en nationaal niveau, rechters van hooggerechtshoven
en andere rechterlijke instanties, beoefenaars van juridische beroepen en alle
belanghebbenden zullen samenkomen. Deze
gezamenlijke bezinning is essentieel om een echte Europese rechtsruimte te
creëren die zou tegemoetkomen aan de verwachtingen van de burgers en zou
bijdragen tot duurzame groei op basis van de rechtsstaat en andere waarden
waarop de Unie is gegrondvest. [1] EL, IE, LV, PT. [2] Mededeling van de Commissie,
Jaarlijkse groeianalyse 2013, COM(2012) 750 final. [3] BG, IT, LV, PL, SI, SK. [4] Bv. Verordening (EG) nr. 1/2003
van de Raad van 16 december 2002 betreffende de uitvoering van de mededingingsregels
van de artikelen 81 en 82 van het Verdrag (PB L 1 van 4.1.2003, blz. 1). [5] Bv. Richtlijn 2000/31/EG
betreffende elektronische handel (PB L 178 van 17.7.2000, blz. 1). [6] Bv. Kaderrichtlijn 2002/21/EG
betreffende elektronische-communicatienetwerken en -diensten (PB L 108 van 24.4.2002,
blz. 33). [7] Bv. Richtlijn 2004/48/EG
betreffende de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten (PB L 157 van 30.4.2004,
blz. 45). [8] Bv. Richtlijn 2007/66/EG met
betrekking tot de verhoging van de doeltreffendheid van de beroepsprocedures
inzake het plaatsen van overheidsopdrachten (PB L 335 van 20.12.2007,
blz. 31). [9] De rol van de nationale
rechterlijke instanties wordt benadrukt in de mededeling van de Commissie over
de tenuitvoerlegging van de milieuwetgeving van de Europese Gemeenschap, COM (2008)
773 definitief. [10] Bv. Richtlijn 2011/83/EU
betreffende consumentenrechten (PB L 304 van 22.11.2011, blz. 64). [11] COM(2012) 750 final. [12] Als er geen nationale gegevens
beschikbaar zijn, wordt dit vermeld bij de betrokken cijfers. [13] Veel lidstaten voeren op dit
moment maatregelen uit om de werking van hun rechtsstelsels te verbeteren. In twaalf lidstaten vinden de hervormingen plaats
in de context van EU-initiatieven en ‑instrumenten (economische
aanpassingsprogramma's, landenspecifieke aanbevelingen in het kader van het
Europees semester en het samenwerkings- en toezichtmechanisme). [14] De volledige studie van het
functioneren van rechtsstelsels en het functioneren van de economie in de
EU-lidstaten die in 2012 door de CEPEJ voor de Europese Commissie werd
voorbereid, kan worden geraadpleegd op de website van DG Justitie: http://ec.europa.eu/justice/index_en.htm [15] Dit zijn standaardindicatoren die
door de CEPEJ zijn gedefinieerd. De
definitie van en het onderlinge verband tussen de indicatoren zijn te vinden
op: http://www.coe.int/t/dghl/cooperation/cepej/evaluation/default_en.asp [16] De indicator van het WEF is
gebaseerd op de antwoorden op een enquête waarbij werd gevraagd: "In hoeverre is het gerechtelijk apparaat in
uw land onafhankelijk van de invloed van leden van de regering, burgers en
ondernemingen?". De enquête
werd, naargelang het land, in 2010 en/of 2011 beantwoord door een
representatieve steekproef van ondernemingen uit alle landen en uit de
voornaamste sectoren van de economie (landbouw, verwerkende industrie,
niet-verwerkende industrie en diensten). De enquête werd op verschillende manieren afgenomen, onder meer via
persoonlijke interviews met zakenlieden, telefonische gesprekken en mailings.
Als alternatief was er ook een enquête online beschikbaar.
Zie: http://reports.weforum.org/global-competitiveness-report-2012-2013/ [17] De subindicator voor civiel recht
van het WJP geeft aan of het civiel recht al dan niet als onafhankelijk wordt
waargenomen van ongeoorloofde beïnvloeding door de regering. De indicator is gebaseerd op de resultaten van: (1) een opiniepeiling onder de bevolking
uitgevoerd door toonaangevende plaatselijke gespecialiseerde bedrijven, met een
representatieve steekproef van 1000 respondenten in de drie grootste steden van
elk land (naargelang het land werden de gegevens verzameld in 2009, 2011 of 2012); en (2) enquêtes voor gekwalificeerde respondenten
met gesloten vragen die werden voorgelegd aan plaatselijke rechtsbeoefenaars en
academici met een gespecialiseerde kennis van civiel recht (de gegevens werden
verzameld in 2012).
De gegevens zijn te vinden onder indicator 7.4 op
http://worldjusticeproject.org/sites/default/files/WJP_Index_Report_2012.pdf [18] Bv. zaak C-506/04, Wilson, Jurispr. 2006, blz. I-8613. [19] Bv. Cooper/The UK [GC], nr. 48843/99, ECHR 2003-XII;
Campbell en Fell/The UK, nr. 7819/77 en 7878/77, 28 juni 1984, serie A
nr. 80. [20] Studie van het functioneren van
rechtsstelsels en het functioneren van de economie in de EU‑lidstaten,
door de CEPEJ voor de Europese Commissie voorbereid in 2012. Zie: http://ec.europa.eu/justice/index_en.htm [21] Als de grafieken 1, 2 en 3 samen
worden beschouwd. [22] De indicatoren van de grafieken 11
tot en met 22 betreffen alle rechterlijke instanties. [23] De figuren 13 en 14 tonen
samengestelde indicatoren uit verschillende ICT-indicatoren die elk de
beschikbaarheid van deze systemen meten met een score van 0 tot 4 (0 =
beschikbaar in 0% van de rechterlijke instanties; 4 = beschikbaar in 100% van de rechterlijke instanties). [24] De drie lidstaten rechts aan het
einde van de grafiek hebben geen verplichte opleiding voor rechters. [25] De enquête werd beantwoord door
een representatieve steekproef van ondernemingen uit alle landen en uit de
voornaamste sectoren van de economie (landbouw, verwerkende industrie,
niet-verwerkende industrie en diensten). [26] In het bijzonder de Commissie
juridische zaken (JURI), de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en
binnenlandse zaken (LIBE) en de Commissie economische en monetaire zaken
(ECON).