This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52013DC0087
REPORT FROM THE COMMISSION TO THE COUNCIL on the use of contract staff in 2011
VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD over de inschakeling van arbeidscontractanten in 2011
VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD over de inschakeling van arbeidscontractanten in 2011
/* COM/2013/087 final */
VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD over de inschakeling van arbeidscontractanten in 2011 /* COM/2013/087 final */
INHOUDSOPGAVE 1........... Inleiding.......................................................................................................................... 3 2........... Ontwikkeling van het aantal
arbeidscontractanten binnen de Commissie sinds 2004.......... 4 3........... Verdeling van de arbeidscontracten
van de Commissie naar sekse en functiegroep........... 5 4........... Verdeling van de
arbeidscontractanten van de Commissie naar nationaliteit....................... 6 5........... Verdeling van de
arbeidscontractanten van de Commissie over de verschillende diensten 10 5.1........ Verdeling naar sekse en functiegroep............................................................................. 11 5.2........ Verdeling naar type contract......................................................................................... 12 6........... Verdeling van arbeidscontractanten
in de overige instellingen en agentschappen.............. 14 BIJLAGEN................................................................................................................................ 15 VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD over de inschakeling
van arbeidscontractanten in 2011 1. Inleiding Met dit verslag wordt voldaan aan de
statutaire verplichting die voortvloeit uit artikel 79, lid 3, van de Regeling
welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie
(RAA), waarin het volgende wordt bepaald: "De Commissie legt jaarlijks
een verslag voor over de inschakeling van arbeidscontractanten, met opgave van
het aantal contractanten, het niveau en type van de ambten, het geografisch
evenwicht en de begrotingsmiddelen per functiegroep". Dit verslag
geeft een uiterst gedetailleerd beeld van de arbeidscontractanten (hierna
"AC's" genoemd) per 31 december 2011, terwijl de begrotingsgegevens
(die elk jaar aan het Begrotingscomité van de Raad worden overgelegd -
Werkdocument, deel II bij de raming van de Commissie) een overzicht bevatten
van de AC's die bij de EU werkzaam zijn op het moment dat de ontwerpbegroting
wordt ingediend (onder wie de AC's die zijn aangeworven op basis van
bestemmingsontvangsten), dat wil zeggen het overzicht per 1 april van het jaar
N-1 (waarbij N het jaar van de ontwerpbegroting is), de uitvoering van de
begroting van het jaar N-2 en de kredietaanvragen met ramingen in
voltijdsequivalenten voor het jaar N. Dat verklaart dus eventuele verschillen in het
aantal AC's tussen beide verslagen. Dit verslag bevat de gegevens van alle
Europese instellingen (inclusief de Europese Dienst voor extern optreden
(EDEO), die sinds 1 januari 2011 operationeel is) en alle agentschappen in de
zin van het Statuut. De gegevens voor de Commissie zijn uitgebreider en
betreffen ook het personeel dat vanuit de operationele en onderzoeksposten
wordt gefinancierd, de bureaus, de delegaties, de vertegenwoordigingen en het
Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek (GCO). In artikel 80 van de RAA wordt beschreven
welke werkzaamheden AC's binnen een bepaalde functiegroep kunnen verrichten: Functie-groep || Rang || Werkzaamheden IV || 13-18 || Werkzaamheden van administratieve aard, advisering, werkzaamheden op taalkundig gebied en gelijkwaardige technische werkzaamheden, uitgevoerd onder toezicht van ambtenaren of tijdelijke functionarissen. III || 8-12 || Uitvoerende werkzaamheden, werkzaamheden op redactioneel en boekhoudkundig gebied en gelijkwaardige technische werkzaamheden, uitgevoerd onder toezicht van ambtenaren of tijdelijke functionarissen. II || 4-7 || Kantoor- en secretariaatswerkzaamheden, kantoorleiding en gelijkwaardige werkzaamheden, uitgevoerd onder toezicht van ambtenaren of tijdelijke functionarissen. I || 1-3 || Handenarbeid en administratieve ondersteunende diensten, uitgevoerd onder toezicht van ambtenaren of tijdelijke functionarissen. De categorie arbeidscontractanten werd in 2004
gecreëerd. Sindsdien hebben AC's een nuttige bijdrage geleverd aan het werk van
de instellingen. Tegen geringe kosten verrichten zij ondersteunende
administratieve werkzaamheden en zij brengen vaardigheden mee waarover de
betrokken instelling niet altijd beschikt. Sinds de afschaffing van categorie D
is geen enkel vergelijkend onderzoek georganiseerd voor bodes (behalve bij het
Parlement), chauffeurs en andere beroepen die kenmerkend zijn voor functiegroep
I. Sinds 2004 worden alleen AC's van functiegroep I voor dit type functie
aangesteld en alleen zij kunnen aanspraak maken op een contract voor onbepaalde
tijd, mits is voldaan aan bepaalde voorwaarden die worden genoemd in de RAA en
de algemene uitvoeringsbepalingen voor arbeidscontractanten. 2. Ontwikkeling
van het aantal arbeidscontractanten binnen de Commissie sinds 2004 Eind 2011 bedroeg het totale aantal
arbeidscontractanten voor alle instellingen en agentschappen voor het eerst
meer dan 9000 (9679). Twee derde daarvan werkt bij de Commissie. De verdeling over de instellingen en
agentschappen wordt verderop geanalyseerd. De ontwikkeling sinds 2004 binnen de Commissie
is als volgt: || 2004 || 2005 || 2006 || 2007 || 2008 || 2009 || 2010 || 2011 Aantal AC's || 514 || 2 787 || 4 966 || 5 494 || 5 756 || 6018 || 5 979 || 5977 Jaarlijkse variatie || || 442,2% || 78,2% || 10,6% || 4,8% || 4,6% || -0,6% || -0,03% De forse toename van het aantal AC's met een
stabilisatie rond 6000 personen kan enerzijds worden verklaard uit de
geleidelijke verdwijning van de hulpfunctionarissen (in 2003 nog bijna 3000)
ten gunste van de AC's voor ondersteunende taken (artikel 3 ter van de RAA),
maar ook uit de vervanging van de voormalige categorie D door AC's (artikel 3
bis van de RAA), alsmede uit de omzetting van ambtenarenposten in kredieten
voor AC's in de bureaus. Bovendien worden er contractmedewerkers aangesteld met
het oog op de tijdelijke vervanging van statutair personeel (artikel 3 ter van
de RAA). Het aantal AC's is tot en met 2009 voortdurend
toegenomen, waarna er in 2010 een lichte daling optrad. Deze daling hing vooral
samen met het feit dat de resultaten van de nieuwe CAST-selectie 2010 nog niet
bekend waren doordat de profieltests van deze CAST pas laat werden
georganiseerd. In 2011 lijkt er bij de Commissie sprake te
zijn van een stabilisatie, als gevolg van twee tegengestelde effecten.
Enerzijds heeft de oprichting van de EDEO ertoe geleid dat 277
arbeidscontractanten (die bij de centrale diensten in Brussel/Luxemburg en bij
de delegaties werkten voor directoraat-generaal Relex) zijn overgeplaatst van
de Commissie naar de EDEO[1]
en anderzijds heeft de Commissie in 2010-2011 275 nieuwe arbeidscontractanten
aangeworven[2].
Zonder dit vertrek naar de EDEO zou het aantal arbeidscontractanten tussen 2010
en 2011 zijn gestegen met 4,6%, dat wil zeggen met het gemiddelde percentage
dat werd vastgesteld in 2008 en 2009. 3. Verdeling
van de arbeidscontracten van de Commissie naar sekse en functiegroep In onderstaande tabel is de verdeling van de
arbeidscontractanten naar sekse en functiegroep weergegeven. Na het tweede deel
van de CAST 2010-procedure blijken verschillende diensten hun
arbeidscontractanten te hebben ondergebracht in functiegroep II in plaats van
III. Als deze praktijk doorzet, betekent dat dat het totale aantal
arbeidscontractanten zal dalen, omdat de begroting constant blijft. Verdeling mannen/vrouwen en per
functiegroep[3]: Per 31 december 2011 waren er 5977 AC's in
dienst bij de Commissie. Functiegroep II is het sterkst vertegenwoordigd. De
personen in deze functiegroep verrichten secretariaatswerkzaamheden of
soortgelijke taken, maar werken bijvoorbeeld ook in de kinderopvang. Daarna
komen de functiegroepen IV en III. De AC's van functiegroep I vormen slechts
13,9% van het totaal, een daling van 1,3% ten opzichte van 2010. In 2010 was het aantal vrouwen in functiegroep
IV voor het eerst groter dan het aantal mannen (50,46%). Deze tendens was in
2011 nog sterker: nu is 51,6% van de arbeidscontractanten in functiegroep IV
vrouw. De verdeling in de andere functiegroepen wijkt nauwelijks af van die van
2010, dat wil zeggen dat de vrouwen in de meerderheid zijn in functiegroep II
(82,9%) en III (58,8%) en de mannen in functiegroep I (62,6%). Dat weerspiegelt
nog een traditionele verdeling naargelang van het type verrichte taken:
secretaresses en kinderverzorgsters werken in functiegroep II, terwijl
functiegroep I grotendeels uit bodes bestaat. In totaal is de
man-vrouwverhouding nagenoeg gelijk gebleven ten opzichte van het voorgaande
jaar: vrouwen vormen 63,2% van het totale aantal AC's (tegen 62,7% in 2010). 4. Verdeling
van de arbeidscontractanten van de Commissie naar nationaliteit[4] Tussen 2005 en 2011 hebben de meeste van de 27
nationaliteiten een vergelijkbare groei doorgemaakt, met als opvallende
uitzondering de Bulgaren, Roemenen (vanwege hun recente toetreding tot de EU)
en Hongaren, van wie het aantal AC's relatief sterk is toegenomen. De
hoeveelheid Ieren, Luxemburgers en Maltezen is echter gedaald (met een afname
van meer dan 50% voor de Luxemburgers, weliswaar op een zeer klein aantal). De
vertegenwoordiging van het Verenigd Koninkrijk is stabiel gebleven, zonder
duidelijke stijging sinds 2005. De informatie over selectieprocedures voor
AC's moet beter worden verspreid, zodat zich meer kandidaten gaan aanmelden uit
de minder goed vertegenwoordigde lidstaten. In 2011 waren de volgende nationaliteiten het
sterkst vertegenwoordigd onder de 5977 AC's (in afnemende volgorde): Belgen,
Italianen, Fransen, Spanjaarden en Roemenen, gevolgd door Duitsers, Polen en
Grieken. Wat de eerste vier nationaliteiten betreft, is deze volgorde sinds
2005 niet gewijzigd. In 2011 is Roemenië (5% van de arbeidscontractanten)
Duitsland voorbij gestreefd. Een verklaring hiervoor kan allereerst
gevonden worden in de locatie waar de Europese instellingen gevestigd zijn.
Geslaagde kandidaten zijn namelijk sneller geneigd een tijdelijke baan te
accepteren als ze al wonen in (de buurt van) de plaats waar de instelling is
gevestigd. Ze worden immers meestal als AC3ter aangesteld met een eenjarig
contract dat met twee jaar kan worden verlengd (de maximumduur is dus drie
jaar). Daarom is het voor een geslaagde kandidaat soms moeilijk zijn land van
herkomst te verlaten (vooral als hij een gezin heeft) en zich voor een beperkte
tijd te vestigen in de plaats waar de instelling hem werk aanbiedt. Dezelfde
tendens in verband met de verblijfplaats tekent zich af in de tabel over de
verdeling naar nationaliteit in de overige instellingen en agentschappen. De
aantrekkelijkheid van een baan in een andere lidstaat hangt waarschijnlijk ook
samen met de minder gunstige financiële voorwaarden. De andere reden ligt in de verplichting om
door de CAST-selectie heen te komen om te kunnen worden opgenomen op de lijst
van personen die als AC kunnen worden aangeworven. In 2011 is geen enkele
nieuwe CAST-selectie afgerond. Arbeidscontractanten worden dus aangeworven op
basis van de oude CAST-lijsten, die nog steeds beschikbaar zijn, maar die voor
bepaalde profielen zijn uitgeput, met name voor bepaalde nationaliteiten. Er
bestaan evenwel geen minimumquota per nationaliteit. Aanwerving vindt plaats op
basis van het profiel, de vaardigheden en de talenkennis van de kandidaten. Verdeling van AC's naar sekse,
nationaliteit en functiegroep[5] Functie-groep IV Functie-groep III Functie-groep II Functie-groep I Deze tabellen geven een overzicht van de
verdeling naar functiegroep, nationaliteit en sekse. In de bijlage bevinden
zich nog andere tabellen waarin de verdeling naar sekse wordt weergegeven. In
functiegroep IV en II zijn alle 27 lidstaten vertegenwoordigd. In functiegroep
III zitten geen Luxemburgers en in functiegroep I geen Oostenrijkers of
Maltezers. 5. Verdeling
van de arbeidscontractanten van de Commissie over de verschillende diensten Hieronder zijn de gegevens over de AC's
gerangschikt per directoraat-generaal (hierna "DG" genoemd). Omdat de
directoraten-generaal en diensten een budget ontvangen voor de aanwerving van
arbeidscontractanten en niet voor posten, is het erg moeilijk daaruit algemene
conclusies te trekken; elk directoraat-generaal en elke dienst stelt zijn eigen
beleid vast dat op de eigen specifieke behoeften is afgestemd. Niettemin blijkt
dat voor het beleid inzake de vervanging van afwezig personeel voldoende
kredieten worden toegekend om een continue dienstverlening te garanderen die
zonder deze tijdelijke vervangingen niet zo bevredigend zou verlopen. Er dient te worden benadrukt dat een deel van
de AC's die voor DG Relex en de delegaties werkten, sinds 1 januari 2011 onder
de Europese dienst voor extern optreden (EDEO) vallen. 5.1. Verdeling
naar sekse en functiegroep[6] 5.2. Verdeling
naar type contract[7] 5.2.1. Arbeidscontractanten
3 bis 5.2.2. Arbeidscontractanten
3 ter 6. Verdeling
van arbeidscontractanten in de overige instellingen en agentschappen[8] De vertegenwoordiging van de AC's in andere
instellingen en de agentschappen is te vinden in de bijlage, met een verdeling
naar sekse en functiegroep (bijlage 1) en naar nationaliteit (bijlage 2). In 2011 bedroeg het aantal AC's bij de andere
instellingen en de agentschappen 3702, tegen 2918 in 2010. Dit betekent een
stijging van 33,7%, die grotendeels kan worden verklaard door het feit dat de
AC's van de EDEO (313 AC) nu onder dit deel van het verslag vallen. Daarnaast
is er sprake van een stijging van het aantal AC's bij de Raad (+30%) en het
Parlement (+24,5%). Uit deze tabellen blijkt dat dezelfde trends
zich aftekenen wat de verdeling naar functiegroep en sekse betreft. Ook wat
betreft de verdeling naar nationaliteit vallen er geen grote verschillen te
bespeuren, behalve dat, zoals vorig jaar eerder vermeld, de locatie van het
agentschap of de instelling van invloed is op de vertegenwoordiging van de
diverse nationaliteiten. BIJLAGEN Bijlage 1: Verdeling naar sekse en
functiegroep bij de overige instellingen (voor zover beschikbaar) || Niet opgegeven (n.o.) || Functiegroep I || Functiegroep II || Functiegroep III || Functiegroep IV || Totaal Instelling || n.o. || V || M || Totaal || n.o. || V || M || Totaal || n.o. || V || M || Totaal || n.o. || V || M || Totaal || n.o. || V || M || Totaal REKENKAMER || || 2 || 1 || 3 || 2 || 4 || 35 || 41 || || 8 || 3 || 11 || || || 1 || 1 || || 1 || 2 || 3 || 59 COMITÉ VAN DE REGIO'S || 1 || 2 || || 3 || || 9 || 12 || 21 || || 9 || 2 || 11 || || 4 || 6 || 10 || || 2 || 1 || 3 || 48 EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ || || || || || || 9 || 12 || 21 || 1 || 15 || 1 || 17 || || 2 || 1 || 3 || || 9 || 1 || 10 || 51 HOF VAN JUSTITIE || 7 || 3 || 1 || 11 || || 3 || 65 || 68 || || 9 || 4 || 13 || || 9 || 2 || 11 || || 9 || 4 || 13 || 116 RAAD VAN MINISTERS || 3 || 1 || || 4 || || 15 || 82 || 97 || 1 || 16 || 4 || 21 || || 5 || 1 || 6 || || 12 || 10 || 22 || 150 EUROPESE TOEZICHTHOUDER VOOR GEGEVENSBESCHERMING || 1 || || || 1 || || || || || || 2 || || 2 || || || || || || 1 || || 1 || 4 EUROPESE OMBUDSMAN || || || || || || 1 || 1 || 2 || || || 1 || 1 || || || || || || 1 || || 1 || 4 EUROPEES PARLEMENT || 26 || 2 || 1 || 29 || 46 || 51 || 84 || 181 || 25 || 156 || 44 || 225 || 35 || 52 || 46 || 133 || 49 || 81 || 45 || 175 || 743 EUROPESE DIENST VOOR EXTERN OPTREDEN || 2 || 1 || || 3 || 2 || 14 || 14 || 30 || 5 || 119 || 8 || 132 || 1 || 31 || 39 || 71 || 1 || 25 || 51 || 77 || 313 || 40 || 11 || 3 || 54 || 50 || 106 || 305 || 461 || 32 || 334 || 67 || 433 || 36 || 103 || 96 || 235 || 50 || 141 || 114 || 305 || 1488 Bijlage 2: Verdeling naar nationaliteit bij
de overige instellingen (voor zover beschikbaar) || AT || BE || BG || CY || CZ || DE || DK || EE || ES || FI || FR || GB || GR || HU || IE || IT || LT || LU || LV || MT || NL || PL || PT || RO || SE || SI || SK || Andere of n.o. || Totaal REKENKAMER || 1 || 3 || 1 || || || 2 || || || 2 || || 13 || || || 1 || || 5 || || 5 || || || 2 || 3 || 9 || || || 1 || || 11 || 59 COMITÉ VAN DE REGIO'S || || 21 || || || || 1 || || 1 || 5 || || 6 || 2 || 5 || || 1 || 3 || || || || || || 1 || || 1 || || || || 1 || 48 EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ || || 14 || || || 1 || 2 || || || 10 || || 3 || 1 || 3 || 1 || || 8 || 1 || || || || || 2 || 3 || 1 || || || || 1 || 51 HOF VAN JUSTITIE || || 8 || 4 || || 1 || 2 || 1 || || 1 || 1 || 44 || 2 || 2 || 3 || || 13 || 4 || 5 || 1 || 1 || 1 || 3 || 8 || 1 || 1 || 2 || || 7 || 116 RAAD VAN MINISTERS || || 55 || 3 || || || 2 || || || 14 || 2 || 10 || 3 || 9 || 3 || || 21 || || 1 || 1 || 1 || || 3 || 6 || 2 || || || 3 || 11 || 150 EUROPESE TOEZICHTHOUDER VOOR GEGEVENSBESCHERMING || || 1 || || || || || || || 1 || || || || || || || || || || || || || 1 || || || || || || 1 || 4 EUROPESE OMBUDSMAN || || 1 || || || || 1 || || || 1 || || || || || || 1 || || || || || || || || || || || || || || 4 EUROPEES PARLEMENT || 5 || 95 || 12 || || 5 || 25 || 2 || 7 || 25 || 3 || 121 || 11 || 12 || 9 || 8 || 67 || 7 || 7 || 3 || 2 || 7 || 33 || 15 || 18 || 8 || 1 || 3 || 232 || 743 EUROPESE DIENST VOOR EXTERN OPTREDEN || 9 || 59 || 4 || || 1 || 12 || 1 || || 21 || 3 || 42 || 9 || 1 || 2 || 3 || 28 || 2 || || || || 2 || 3 || 8 || 7 || 1 || || 2 || 93 || 313 || 15 || 257 || 24 || 0 || 8 || 47 || 4 || 8 || 80 || 9 || 239 || 28 || 32 || 19 || 13 || 145 || 14 || 18 || 5 || 4 || 12 || 49 || 49 || 30 || 10 || 4 || 8 || 357 || 1488 Bijlage 3: Verdeling naar sekse en
functiegroep bij de agentschappen (voor zover beschikbaar) || n.o. || Functiegroep I || Functiegroep II || Functiegroep III || Functiegroep IV || Totaal Instelling || n.o. || V || M || Totaal || n.o. || V || M || Totaal || n.o. || V || M || Totaal || n.o. || V || M || Totaal || n.o. || V || M || Totaal EUROPEES AGENTSCHAP VOOR DE SAMENWERKING TUSSEN ENERGIEREGELGEVERS || || || || || || || || || || || || || || || || || || 1 || || 1 || 1 EUROPEES AGENTSCHAP VOOR NETWERK- EN INFORMATIEBEVEILIGING || || || || || || || 1 || 1 || || 1 || || 1 || 1 || 5 || 5 || 11 || || || || || 13 EUROPEES AGENTSCHAP VOOR CHEMISCHE STOFFEN || || 1 || || 1 || || 1 || || 1 || || 12 || || 12 || || 17 || 19 || 36 || 1 || 9 || 2 || 12 || 62 EUROPEES AGENTSCHAP VOOR HET BEHEER VAN DE OPERATIONELE SAMENWERKING AAN DE BUITENGRENZEN VAN DE LIDSTATEN VAN DE EU || 3 || || || 3 || || || 12 || 12 || || 8 || 2 || 10 || 2 || 33 || 6 || 41 || || 9 || 7 || 16 || 82 EUROPEES AGENTSCHAP VOOR DE VEILIGHEID VAN DE LUCHTVAART || || 1 || 1 || 2 || || || || || || || || || || 33 || 18 || 51 || || 2 || 3 || 5 || 58 EUROPEES AGENTSCHAP VOOR VEILIGHEID EN GEZONDHEID OP HET WERK || 1 || || || 1 || || || || || || 10 || 1 || 11 || || 8 || 3 || 11 || || 1 || || 1 || 24 EUROPEES AGENTSCHAP VOOR MARITIEME VEILIGHEID || 1 || || || 1 || || || 2 || 2 || || 13 || 5 || 18 || || 2 || 1 || 3 || || 1 || || 1 || 25 EUROPEES MILIEUAGENTSCHAP || || || || || || || || || || 18 || 1 || 19 || 1 || 7 || 1 || 9 || || 13 || 16 || 29 || 57 EUROPEES GENEESMIDDELENBUREAU || 3 || 3 || || 6 || || || || || || 51 || 4 || 55 || || 10 || 3 || 13 || || 24 || 14 || 38 || 112 UITVOEREND AGENTSCHAP ONDERWIJS, AUDIOVISUELE MIDDELEN EN CULTUUR || 1 || 1 || || 2 || || 3 || 3 || 6 || || 67 || 9 || 76 || 2 || 107 || 60 || 169 || 1 || 56 || 19 || 76 || 329 UITVOEREND AGENTSCHAP ONDERZOEK || 4 || || || 4 || || 1 || 6 || 7 || || 137 || 21 || 158 || || 72 || 47 || 119 || || 28 || 23 || 51 || 339 UITVOEREND AGENTSCHAP EUROPESE ONDERZOEKSRAAD || 3 || 1 || || 4 || || || 4 || 4 || || 80 || 10 || 90 || || 55 || 36 || 91 || || 26 || 26 || 52 || 241 UITVOEREND AGENTSCHAP VOOR CONCURRRENTIEVERMOGEN EN INNOVATIE || || || || || || || 1 || 1 || || 17 || || 17 || || 39 || 12 || 51 || || 25 || 26 || 51 || 120 UITVOEREND AGENTSCHAP VOOR GEZONDHEID EN CONSUMENTEN || || || || || || || 1 || 1 || || 6 || 1 || 7 || || 6 || 2 || 8 || 1 || 12 || 7 || 20 || 36 EUROPEES SPOORWEGBUREAU || || || || || 1 || || 2 || 3 || || 4 || || 4 || || || || || || || 1 || 1 || 8 COMMUNAUTAIR BUREAU VOOR VISSERIJCONTROLE || || || || || || || || || || 2 || || 2 || || 2 || || 2 || || || || || 4 EUROPESE BANKAUTORITEIT || 1 || || || 1 || || || || || || || || || || 3 || || 3 || || 1 || 1 || 2 || 6 EUROPESE GNSS-TOEZICHTAUTORITEIT || || || || || || || || || || 2 || || 2 || || 2 || || 2 || || 4 || 5 || 9 || 13 EUROPESE AUTORITEIT VOOR VOEDSELVEILIGHEID || || || || || 1 || || || 1 || 3 || 35 || 7 || 45 || || 2 || 1 || 3 || 1 || 21 || 18 || 40 || 89 EUROPESE AUTORITEIT VOOR EFFECTEN EN MARKTEN || || || || || || || || || || 4 || || 4 || || || || || || 1 || || 1 || 5 VERTAALBUREAU VOOR DE ORGANEN VAN DE EUROPESE UNIE || || 1 || || 1 || || || || || || 1 || 1 || 2 || || || 1 || 1 || 1 || 9 || 3 || 13 || 17 EUROPEES CENTRUM VOOR ZIEKTEPREVENTIE EN –BESTRIJDING || || || || || || || 3 || 3 || || 9 || 1 || 10 || 1 || 23 || 5 || 29 || 2 || 28 || 10 || 40 || 82 EUROPEES CENTRUM VOOR DE ONTWIKKELING VAN DE BEROEPSOPLEIDING || || || || || 2 || || 2 || 4 || || 10 || 1 || 11 || || 2 || 3 || 5 || || 4 || 1 || 5 || 25 EUROPESE POLITIEACADEMIE || || || || || || 1 || || 1 || || 2 || 4 || 6 || || 1 || || 1 || || || || || 8 EUROPESE AUTORITEIT VOOR VERZEKERINGEN EN BEDRIJFSPENSIOENEN || || || || || || || || || || 3 || || 3 || || || 1 || 1 || || 1 || 1 || 2 || 6 GEMEENSCHAPPELIJKE ONDERNEMING ARTEMIS || || || || || || || || || || 2 || || 2 || || 2 || 1 || 3 || || 1 || || 1 || 6 GEMEENSCHAPPELIJKE ONDERNEMING CLEAN SKY || || || || || || || || || || 2 || 1 || 3 || || 2 || || 2 || || || || || 5 GEMEENSCHAPPELIJKE ONDERNEMING ENIAC || || || || || || || || || || 3 || || 3 || || 4 || || 4 || || || || || 7 EUROPESE GEMEENSCHAPPELIJKE ONDERNEMING VOOR ITER EN DE ONTWIKKELING VAN FUSIE-ENERGIE || 1 || 1 || || 2 || || || 1 || 1 || || 30 || 2 || 32 || || 19 || 7 || 26 || || 14 || 21 || 35 || 96 GEMEENSCHAPPELIJKE ONDERNEMING VOOR HET INITIATIEF INZAKE INNOVATIEVE GENEESMIDDELEN || || || || || || || || || || 1 || || 1 || || 2 || 1 || 3 || || || 2 || 2 || 6 GEMEENSCHAPPELIJKE ONDERNEMING SESAR || || || || || || || || || || || || || || 1 || 1 || 2 || || 2 || || 2 || 4 GEMEENSCHAPPELIJKE ONDERNEMING BRANDSTOFCELLEN EN WATERSTOF || || || || || || || || || || || || || || || 1 || 1 || || || 1 || 1 || 2 EUROPEES ONDERSTEUNINGSBUREAU VOOR ASIELZAKEN || || || || || || || || || || 1 || || 1 || || 1 || || 1 || || || || || 2 EUROPESE STICHTING VOOR OPLEIDING || || || || || || || || || || 9 || 3 || 12 || || 14 || 1 || 15 || || 4 || || 4 || 31 EUROPESE STICHTING VOOR DE VERBETERING VAN LEVENS- EN ARBEIDSOMSTANDIGHEDEN || || || || || || || 1 || 1 || || 3 || 2 || 5 || || || || || || 2 || 1 || 3 || 9 EUROPEES INSTITUUT VOOR GENDERGELIJKHEID || || || || || || || || || || 2 || 1 || 3 || || 2 || 1 || 3 || || 1 || 1 || 2 || 8 EUROPEES INSTITUUT VOOR INNOVATIE EN TECHNOLOGIE || || || || || || || || || || 4 || || 4 || || 7 || 2 || 9 || || 2 || 2 || 4 || 17 TRANS-EUROPEES VERVOERSNETWERK || || || || || || || 1 || 1 || || 19 || || 19 || || 13 || 8 || 21 || || 13 || 12 || 25 || 66 EUROPEES WAARNEMINGSCENTRUM VOOR DRUGS EN DRUGSVERSLAVING || || || || || || || 3 || 3 || || 13 || 1 || 14 || || 5 || 5 || 10 || || || || || 27 EUROPEES WAARNEMINGSCENTRUM VOOR RACISME EN VREEMDELINGENHAAT || || || || || || || || || 1 || 1 || 1 || 3 || || 5 || 4 || 9 || 2 || 3 || 1 || 6 || 18 HARMONISATIEBUREAU VOOR DE INTERNE MARKT || || || || || || || 5 || 5 || 3 || 7 || 6 || 16 || || || || || || || 1 || 1 || 22 BUREAU VAN HET ORGAAN VAN EUROPESE REGELGEVENDE INSTANTIES VOOR ELEKTRONISCHE COMMUNICATIE || || || || || || || || || || || || || || || 1 || 1 || || || || || 1 EUROPESE POLITIEDIENST || 2 || || || 2 || || 2 || || 2 || || 2 || || 2 || 3 || 27 || 39 || 69 || || 4 || 3 || 7 || 82 EUROPEES ORGAAN TER VERSTERKING VAN DE JUSTITIËLE SAMENWERKING || 1 || || || 1 || || 7 || || 7 || || 1 || 2 || 3 || || 7 || 7 || 14 || 1 || 11 || 6 || 18 || 43 || 21 || 9 || 1 || 31 || 4 || 15 || 48 || 67 || 7 || 592 || 87 || 686 || 10 || 540 || 303 || 853 || 10 || 333 || 234 || 577 || 2214 Bijlage 4: Verdeling naar nationaliteit bij
de agentschappen (voor zover beschikbaar) || AT || BE || BG || CY || CZ || DE || DK || EE || ES || FI || FR || GB || GR || HU || IE || IT || LT || LU || LV || MT || NL || PL || PT || RO || SE || SI || SK || Andere of n.o. || Totaal EUROPEES AGENTSCHAP VOOR DE SAMENWERKING TUSSEN ENERGIEREGELGEVERS || || || || || || || || || || || 1 || || || || || || || || || || || || || || || || || || 1 EUROPEES AGENTSCHAP VOOR NETWERK- EN INFORMATIEBEVEILIGING || || || || || || || 1 || || || || || 1 || 4 || || || 2 || || || || || 2 || || || 2 || || || 1 || || 13 EUROPEES AGENTSCHAP VOOR CHEMISCHE STOFFEN || || 2 || 3 || || 2 || 1 || || 2 || 8 || 17 || 5 || 1 || 3 || 2 || || 4 || 1 || || || || || 2 || || 5 || || || 1 || 3 || 62 EUROPEES AGENTSCHAP VOOR HET BEHEER VAN DE OPERATIONELE SAMENWERKING AAN DE BUITENGRENZEN VAN DE LIDSTATEN VAN DE EU || || || 1 || || || || || || 1 || 2 || 2 || || 1 || 1 || 1 || 1 || 3 || || || || || 59 || 2 || || || || 1 || 7 || 82 EUROPEES AGENTSCHAP VOOR DE VEILIGHEID VAN DE LUCHTVAART || || 2 || 1 || || || 25 || || || 3 || || 7 || 4 || 3 || 3 || 1 || || || || || || || 4 || || 5 || || || || || 58 EUROPEES AGENTSCHAP VOOR VEILIGHEID EN GEZONDHEID OP HET WERK || || || 1 || || || 1 || || || 14 || || 1 || 2 || || || || 2 || || || || || || || || 1 || 1 || || || 1 || 24 EUROPEES AGENTSCHAP VOOR MARITIEME VEILIGHEID || || 6 || || || || 1 || || || 2 || || 1 || || 1 || 1 || || || 1 || || || || || || 7 || || || || || 5 || 25 EUROPEES MILIEUAGENTSCHAP || || 1 || || || || 6 || 12 || || 2 || 1 || 4 || 3 || || 3 || 1 || 5 || 2 || || 2 || || || 2 || 2 || 2 || 1 || 1 || || 7 || 57 EUROPEES GENEESMIDDELENBUREAU || 1 || 2 || 3 || || 1 || 6 || || 1 || 16 || 1 || 14 || 4 || 3 || 3 || || 15 || 3 || || 1 || || || 14 || 5 || 6 || 2 || 1 || 4 || 6 || 112 UITVOEREND AGENTSCHAP ONDERWIJS, AUDIOVISUELE MIDDELEN EN CULTUUR || 2 || 112 || 4 || || 2 || 13 || || 1 || 19 || 4 || 36 || 6 || 15 || 4 || 4 || 43 || 4 || 2 || 1 || 1 || 2 || 5 || 8 || 3 || 2 || 1 || 5 || 30 || 329 UITVOEREND AGENTSCHAP ONDERZOEK || 1 || 108 || 7 || || 1 || 11 || || || 25 || || 27 || 2 || 25 || 5 || 1 || 52 || 2 || 1 || 1 || || 3 || 11 || 8 || 10 || 1 || 2 || 1 || 34 || 339 UITVOEREND AGENTSCHAP EUROPESE ONDERZOEKSRAAD || 1 || 77 || 4 || 1 || 1 || 8 || || || 20 || 3 || 28 || 5 || 12 || 2 || || 34 || || || || || 1 || 5 || 4 || 4 || 3 || || 3 || 25 || 241 UITVOEREND AGENTSCHAP VOOR CONCURRRENTIEVERMOGEN EN INNOVATIE || 1 || 36 || 3 || || || 6 || || || 11 || 1 || 13 || 3 || 4 || 1 || 2 || 18 || || || || || 4 || 3 || 6 || 3 || || || || 5 || 120 UITVOEREND AGENTSCHAP VOOR GEZONDHEID EN CONSUMENTEN || 1 || 4 || 2 || || || 3 || || || 2 || || 5 || 1 || 2 || 1 || 1 || 4 || 1 || || 1 || || || 2 || 2 || 1 || || || || 3 || 36 EUROPEES SPOORWEGBUREAU || || 3 || || || || || || || || || 4 || || || || 1 || || || || || || || || || || || || || || 8 COMMUNAUTAIR BUREAU VOOR VISSERIJCONTROLE || || || || || || || || || 3 || || || || || || || || || || || || || || 1 || || || || || || 4 EUROPESE BANKAUTORITEIT || || || || || || 1 || || || 2 || || 1 || || || || || || || || || || || || || || 1 || || || 1 || 6 EUROPESE GNSS-TOEZICHTAUTORITEIT || || 2 || || || 1 || || || 1 || 2 || || || 3 || || 1 || || 2 || || || || || || 1 || || || || || || || 13 EUROPESE AUTORITEIT VOOR EFFECTEN EN MARKTEN || || || || || || || || || || || 2 || 1 || || 1 || || 1 || || || || || || || || || || || || || 5 EUROPESE AUTORITEIT VOOR VOEDSELVEILIGHEID || 1 || 4 || 2 || || || 5 || 2 || || 5 || 1 || 2 || 5 || 3 || 3 || || 41 || || 1 || || || 1 || 3 || 1 || 3 || || || || 6 || 89 EUROPESE AUTORITEIT VOOR VERZEKERINGEN EN BEDRIJFSPENSIOENEN || || || || || || 2 || || || 1 || || || || || 1 || || 1 || || || || || || || || || || || 1 || || 6 VERTAALBUREAU VOOR DE ORGANEN VAN DE EUROPESE UNIE || || || 2 || || || || || || 1 || || 1 || 1 || || 1 || || || || || || || 1 || || || 2 || || 1 || || 7 || 17 EUROPEES CENTRUM VOOR ZIEKTEPREVENTIE EN –BESTRIJDING || 1 || 2 || 3 || 1 || 2 || 3 || 1 || 1 || 6 || || 9 || 2 || 5 || || || 3 || 2 || 1 || 1 || || 1 || 3 || 1 || 8 || 23 || || || 3 || 82 EUROPEES CENTRUM VOOR DE ONTWIKKELING VAN DE BEROEPSOPLEIDING || || || 1 || || || 1 || || || || || 2 || 1 || 18 || || || || || || || || || || || || || || || 2 || 25 EUROPESE POLITIEACADEMIE || || || 1 || || || || || || 1 || || || 2 || 1 || || || 1 || || || || || || 1 || || 1 || || || || || 8 GEMEENSCHAPPELIJKE ONDERNEMING ARTEMIS || || 2 || || || || || || || 1 || || || || 1 || || || 1 || || || || || || || || 1 || || || || || 6 GEMEENSCHAPPELIJKE ONDERNEMING CLEAN SKY || || 2 || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || 1 || || 1 || || || 1 || 5 GEMEENSCHAPPELIJKE ONDERNEMING ENIAC || || 2 || || || || || || || || || 2 || || 3 || || || || || || || || || || || || || || || || 7 EUROPESE GEMEENSCHAPPELIJKE ONDERNEMING VOOR ITER EN DE ONTWIKKELING VAN FUSIE-ENERGIE || || 7 || 2 || || 1 || 6 || || || 33 || || 9 || 3 || 2 || 3 || 1 || 16 || || || || || 2 || 3 || 3 || 3 || || || || 2 || 96 GEMEENSCHAPPELIJKE ONDERNEMING VOOR HET INITIATIEF INZAKE INNOVATIEVE GENEESMIDDELEN || || 1 || || || || || || || 1 || 1 || 1 || 1 || 1 || || || || || || || || || || || || || || || || 6 GEMEENSCHAPPELIJKE ONDERNEMING SESAR || || || || || || || || || || || 2 || || || || || 1 || 1 || || || || || || || || || || || || 4 GEMEENSCHAPPELIJKE ONDERNEMING BRANDSTOFCELLEN EN WATERSTOF || || 1 || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || 1 || 2 EUROPEES ONDERSTEUNINGSBUREAU VOOR ASIELZAKEN || || 1 || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || 1 || || || || || || || 2 EUROPESE STICHTING VOOR OPLEIDING || || 2 || || || || || || 1 || 2 || || || 1 || || || 1 || 16 || || || 1 || || 1 || 2 || || 1 || || || || 3 || 31 EUROPESE STICHTING VOOR DE VERBETERING VAN LEVENS- EN ARBEIDSOMSTANDIGHEDEN || || || || || || || || || 1 || 1 || || || || || 4 || 1 || || || || || || || || || || || || 2 || 9 EUROPEES INSTITUUT VOOR GENDERGELIJKHEID || || || || || || || || || || || || || 1 || || || || 4 || 1 || 1 || || || || || || || || || 1 || 8 EUROPEES INSTITUUT VOOR INNOVATIE EN TECHNOLOGIE || || || 1 || || || 1 || || || || || 2 || || || 3 || || 3 || || || 1 || || || || || 2 || || || 2 || 2 || 17 TRANS-EUROPEES VERVOERSNETWERK || 1 || 8 || 1 || || || 4 || 1 || || 7 || 1 || 12 || 5 || 2 || 3 || 1 || 3 || || || || || || 1 || 1 || 2 || || || 1 || 12 || 66 EUROPEES WAARNEMINGSCENTRUM VOOR DRUGS EN DRUGSVERSLAVING || || 2 || || || 1 || || || || || || || || || 1 || || 3 || || || || || || 1 || 19 || || || || || || 27 EUROPEES WAARNEMINGSCENTRUM VOOR RACISME EN VREEMDELINGENHAAT || 3 || || 1 || || || || || || || || 1 || || || 1 || 1 || 1 || 1 || || || || 1 || || || 1 || 1 || || 2 || 4 || 18 HARMONISATIEBUREAU VOOR DE INTERNE MARKT || 1 || 1 || || || || 2 || || || 4 || 1 || 3 || || 1 || 2 || || 2 || 1 || || || || || || 2 || 1 || || || || 1 || 22 BUREAU VAN HET ORGAAN VAN EUROPESE REGELGEVENDE INSTANTIES VOOR ELEKTRONISCHE COMMUNICATIE || || || || || || || || || || 1 || || || || || || || || || || || || || || || || || || || 1 EUROPESE POLITIEDIENST || || || 2 || || 2 || 2 || || || 6 || 2 || 2 || 3 || || 3 || 3 || || 2 || || 2 || || 40 || 1 || 2 || 5 || || || 2 || 3 || 82 EUROPEES ORGAAN TER VERSTERKING VAN DE JUSTITIËLE SAMENWERKING || 1 || || || || 2 || 3 || 1 || 2 || 3 || 1 || 3 || 3 || 4 || || || 2 || 1 || || || || 8 || || 2 || 5 || || 1 || || 1 || 43 || 15 || 390 || 45 || 2 || 16 || 111 || 18 || 9 || 202 || 38 || 202 || 63 || 115 || 49 || 23 || 278 || 29 || 6 || 12 || 1 || 67 || 124 || 77 || 77 || 36 || 7 || 24 || 178 || 2214 [1] Bron: Sysper2. [2] Bron: Sysper2. [3] Bron: Statistisch bulletin van de Commissie. [4] Bron: Statistisch bulletin van de Commissie. [5] Bron: Statistisch bulletin van de Commissie. [6] Bron: Statistisch bulletin van de Commissie. [7] Bron: Statistisch bulletin van de Commissie. [8] Bron: Eurostat.