Dokument je izvleček s spletišča EUR-Lex.
Dokument 52013DC0077
REPORT FROM THE COMMISSION TO THE EUROPEAN PARLIAMENT, THE COUNCIL AND THE EUROPEAN ECONOMIC AND SOCIAL COMMITTEE on the implementation of Regulation (EC) No 765/2008 of the European Parliament and of the Council of 9 July 2008 setting out the requirements for accreditation and market surveillance relating to the marketing of products and repealing Regulation (EEC) No 339/93
VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD EN HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ over de uitvoering van Verordening (EG) nr. 765/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 tot vaststelling van de eisen inzake accreditatie en markttoezicht betreffende het verhandelen van producten en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 339/93
VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD EN HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ over de uitvoering van Verordening (EG) nr. 765/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 tot vaststelling van de eisen inzake accreditatie en markttoezicht betreffende het verhandelen van producten en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 339/93
/* COM/2013/077 final */
VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD EN HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ over de uitvoering van Verordening (EG) nr. 765/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 tot vaststelling van de eisen inzake accreditatie en markttoezicht betreffende het verhandelen van producten en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 339/93 /* COM/2013/077 final */
VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES
PARLEMENT, DE RAAD EN HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ over de uitvoering van Verordening (EG) nr. 765/2008
van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 tot vaststelling van
de eisen inzake accreditatie en markttoezicht betreffende het verhandelen van
producten en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 339/93 (Voor de EER relevante tekst) 1. Inleiding Dit verslag geeft een samenvatting van de
uitvoering van Verordening (EG) nr. 765/2008 (hierna ook "de
verordening") van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008
tot vaststelling van de eisen inzake accreditatie en markttoezicht betreffende
het verhandelen van producten en tot intrekking van Verordening (EEG)
nr. 339/93. Deze verordening is van toepassing sinds 1 januari 2010.
Het voornaamste doel ervan is te zorgen dat producten op de interne markt die
onder de EU-wetgeving vallen, voldoen aan de geldende vereisten, die voorzien
in een toereikende mate van bescherming van de gezondheid en veiligheid en van
overige algemene belangen. Ten behoeve hiervan stelt de verordening een kader
vast voor accreditatie en markttoezicht. Het verslag is in samenwerking met de lidstaten
opgesteld door de groep van hoge ambtenaren voor het beleid inzake normalisatie
en conformiteitsbeoordeling (SOGS) en de ad-hocgroep voor markttoezicht
(SOGS-MSG). In dit verslag wordt ook het belang geëvalueerd van de
conformiteitsbeoordelings-, accreditatie- en markttoezichtactiviteiten waarvoor
EU-financiering wordt ontvangen in het licht van de vereisten van EU-beleid en
-wetgeving. 2. Accreditatie 2.1. Nationale
accreditatie-instanties In Verordening (EG) nr. 765/2008 wordt voor
het eerst een wettelijk kader voor accreditatie geïntroduceerd. Dit is van
toepassing op zowel de non-profit- als de gereguleerde sector. Het doel is om
accreditatie te verscherpen als laatste controleniveau binnen het
conformiteitsbeoordelingssysteem en om het vertrouwen in de resultaten van
conformiteitsbeoordeling te verbeteren. Daarbij moet worden voldaan aan de
behoeften van zowel de markt als de openbare autoriteiten. In de verordening wordt een aantal algemene
beginselen en vereisten voor de nationale accreditatie-instanties
geïntroduceerd[1].
Deze vereisten komen overeen met de wereldwijd geaccepteerde vereisten die zijn
vastgelegd in de desbetreffende internationale ISO/IEC-normen. Sommige kunnen
echter als stringenter worden beschouwd, aangezien zij verder gaan dan de
vereisten die zijn opgenomen in de geldende normen. Dit geldt voor de vereisten
op grond waarvan er slechts één accreditatie-instantie per lidstaat is, de
accreditatie wordt verricht als activiteit van een openbare autoriteit, de
accreditatie wordt uitgevoerd zonder commerciële belangen en zonder
winstoogmerk, en de accreditatie-instanties niet onderling of met
conformiteitsbeoordelingsinstanties concurreren. Om te voldoen aan de vereisten van de verordening
moesten de lidstaten tot op verschillende hoogte wijzigingen in hun nationale
accreditatiesystemen aanbrengen. Voor sommige lidstaten waren slechts enkele
kleine wijzigingen nodig; andere moesten hun nationale accreditatiesysteem
grondig doorlichten. In sommige gevallen was het nodig een aantal
accreditatie-instanties samen te voegen. Alle lidstaten, alsook alle EVA-landen
en Turkije, hebben nationale accreditatie-instanties opgezet[2]. Het proces van herstructurering en aanpassing aan de
verordening is nu grotendeels afgerond. Het consolidatieproces is nog wel
altijd gaande en in sommige gevallen moeten de nationale accreditatie-instanties
nog altijd in hun nationale context worden versterkt. 2.2. Grensoverschrijdende
accreditatie Ingevolge de verordening moeten
conformiteitsbeoordelingsinstanties accreditatie aanvragen in hun lidstaat van
vestiging. Er zijn echter drie scenario's waarin een
conformiteitsbeoordelingsinstantie elders accreditatie kan aanvragen: 1) de desbetreffende lidstaat heeft zelf nog
geen nationale accreditatie-instantie ingesteld; 2) de nationale accreditatie-instantie
verricht geen accreditatie voor de activiteit waarvoor accreditatie is
aangevraagd; 3) de desbetreffende nationale
accreditatie-instantie heeft nog niet met succes een collegiale toetsing
ondergaan. Tot dusver is het eerste scenario nog niet van
toepassing geweest, omdat alle lidstaten een nationale accreditatie-instantie
hebben ingesteld. Het tweede en het derde scenario komen wel regelmatig voor
omdat niet alle nationale accreditatie-instanties het volledige bereik van
activiteiten op zich nemen. Hoewel deze bepalingen inzake grensoverschrijdende
accreditatie relatief duidelijk bleken, is er de laatste jaren toch een steeds
belangrijker probleem ontstaan, namelijk dat van op verschillende locaties
gevestigde internationale conformiteitsbeoordelingsinstanties en onderaanbesteding.
De Commissie heeft in samenspraak met de lidstaten een beleidsdocument
opgesteld waarin wordt uitgelegd hoe accreditatie-instanties in dergelijke
gevallen moeten handelen, met als doel dubbele accreditaties te voorkomen[3]. De Europese samenwerking voor
accreditatie (EA) (zie het punt over accreditatie-infrastructuur) heeft
vervolgens richtsnoeren opgesteld over hoe deze beleidsbeginselen in de
praktijk moeten worden gebracht. Zodra meer ervaring is opgedaan met deze
richtsnoeren, kan het nodig blijken dat de uitvoering van de beleidsbeginselen
nog wat beter wordt afgestemd. 2.3. Collegiale toetsing Collegiale toetsing is mogelijk het meest cruciale
middel om te zorgen dat het Europese accreditatiesysteem voldoet aan de
verwachting om de kwaliteit van het Europese conformiteitsbeoordelingssysteem
te waarborgen. Een succesvolle collegiale toetsing is een voorwaarde voor de
wederzijdse erkenning van de accreditatiecertificaten. Daarom speelt bij het deugdelijk uitvoeren van de
verordening een mechanisme voor grondige collegiale toetsing tussen de
nationale accreditatie-instanties een centrale rol. Hierdoor wordt gezorgd voor
voortdurende controle op de kwaliteit van het werk van de nationale
accreditatie-instanties, en wordt tegelijk voorzien in een leerproces, niet alleen
voor de beoordeelde maar ook voor diegene die de beoordeling verricht. Het is
door collegiale toetsing dat accreditatie zich onderscheidt van overige
middelen om de bekwaamheid en de prestaties van de
conformiteitsbeoordelingsinstanties te beoordelen. De volgende doelstellingen zijn
het verder versterken van het proces van collegiale toetsing, het verbeteren
van de beschikbaarheid van opgeleide en ervaren uitvoerders van collegiale
toetsingen en het verder harmoniseren van met name de gereguleerde sector. 2.4. Europese
accreditatie-infrastructuur Zoals vastgelegd in de verordening heeft de
Commissie de Europese samenwerking voor accreditatie (EA) als de Europese
accreditatie-infrastructuur erkend[4].
Vervolgens heeft zij een overeenkomst gesloten waarin de taken van de EA, de
financieringsbepalingen en de bepalingen inzake het toezicht in detail worden
beschreven. In april 2009 hebben de Commissie, de EVA, de
lidstaten en de EA algemene samenwerkingsrichtsnoeren ondertekend. Hierin benadrukken
zij de politieke intentie om nauw samen te werken aan een succesvolle
uitvoering van het accreditatiehoofdstuk van de verordening[5]. De partijen geven uitdrukking
aan een gemeenschappelijk inzicht in het belang van accreditatie voor de
Europese economie alsmede de ondersteunende rol daarvan voor diverse Europese
beleidsterreinen en bijbehorende wetgeving, zodat deze de in de verordening
beschreven doelstellingen kan verwezenlijken. In de richtsnoeren zijn de specifieke
beleidsdoelstellingen voor accreditatie uiteengezet. In juni 2010 hebben de Commissie en de EA een
kaderpartnerschapsovereenkomst voor de periode 2010-2014 ondertekend. Deze
kaderpartnerschapsovereenkomst voorziet in financiële steun voor de EA bij het
vervullen van haar taken, zoals bepaald in de verordening, en het verwezenlijken
van de in de richtsnoeren nader gedetailleerde doelstellingen. De
EA-activiteiten die in aanmerking komen voor EU‑financiering omvatten
technische werkzaamheden in verband met het systeem van collegiale toetsing,
voorlichting van de betrokken partijen en deelname aan de internationale
organisaties op het vlak van accreditatie, het opstellen en bijwerken van
bijdragen aan de richtsnoeren in verband met accreditatie, de kennisgeving aan
conformiteitsbeoordelingsinstanties, conformiteitsbeoordeling en markttoezicht,
en activiteiten op het gebied van ondersteuning aan derde landen[6]. In de kaderpartnerschapsovereenkomst is de
mogelijkheid opgenomen van een jaarlijkse exploitatiesubsidie voor de lopende
werkzaamheden van de EA en haar secretariaat. Op het moment dat dit verslag
werd opgesteld, waren er twee jaarlijkse exploitatiesubsidies ten bedrage van
in totaal 375 000 euro en ongeveer 40 % van de algehele
EA-begroting uitgekeerd. De subsidie heeft gediend ter ondersteuning van
werk met betrekking tot de werking en het beheer van het systeem van collegiale
toetsing. Daarbij ging het in 2010 en 2011 onder meer om 32 evaluaties,
waaronder voorevaluaties, eerste evaluaties, herevaluaties en buitengewone
evaluaties van nationale accreditatie-instanties, en acht opleidingen van
beoordelaars. De activiteiten op dit gebied omvatten tevens de introductie van
een algeheel verbeteringsproces van het systeem van collegiale toetsing,
waarbij een aantal voorstellen is gedaan die momenteel worden besproken. Bovendien hebben de Commissie horizontale
harmonisatie van de EA en de laboratorium-, certificatie en inspectiecommissies
bijgedragen aan de bevordering van een gemeenschappelijke opvatting van hoe accreditatie
moet worden uitgevoerd en aan de ondersteuning van accreditatie in de
desbetreffende gereguleerde sectoren. Dit heeft geresulteerd in een aantal
richtsnoeren[7]. De EA is ook bezig geweest met het vervullen van
haar taak om de verschillende Commissiediensten technische deskundigheid te
bieden voor de opname van accreditatie in wetgevingsprojecten of voor de
uitvoering van de bestaande sectorale wetgeving[8].
Daarnaast heeft de EA met betrokken partijen
samengewerkt middels haar adviesraad en heeft zij haar plicht vervuld om deel
te nemen aan de internationale accreditatie-organisaties ILAC en IAF door mee
te werken aan het proces van collegiale toetsing en aan diverse werkgroepen.
Ook heeft zij haar betrekkingen met derde landen geconsolideerd door de
nationale accreditatie-instanties van de EVA en kandidaat-lidstaten te
accepteren als volwaardige leden en door associatieovereenkomsten te sluiten
met nationale accreditatie-instanties van landen die deelnemen aan het Europees
nabuurschapsbeleid. De EA telt momenteel 35 volwaardige leden en 13 geassocieerde
leden[9].
Naast de jaarlijkse exploitatiesubsidie voorziet
de kaderpartnerschapsovereenkomst met de EA tevens in de mogelijkheid van
subsidies voor specifieke projecten. Tot op heden is er nog niet gebruikgemaakt
van deze mogelijkheid. De samenwerking met de EA was over het algeheel
heel vruchtbaar. Er is veel aan gedaan om ten aanzien van de inwerkingtreding
van de verordening en de nieuwe rol van de EA als de Europese
accreditatie-infrastructuur in deze context, te voldoen aan de gewijzigde
omstandigheden voor accreditatie. De vorderingen die tot nu toe zijn gemaakt,
moeten nog verder worden geconsolideerd teneinde de rol van accreditatie als
het laatste controleniveau in het Europese conformiteitsbeoordelingssysteem te
versterken. Omdat accreditatie in toenemende mate wordt gebruikt ten behoeve
van de EU-wetgeving, kan dit ook een beoordeling van de voor de EA beschikbare
middelen en financiële steun met zich meebrengen. 2.5. Accreditatie ter
ondersteuning van aanmelding De verordening is zeer helder in haar voorkeur
voor accreditatie als middel om de technische bekwaamheid van een
conformiteitsbeoordelingsinstantie aan te tonen ten behoeve van "aanmelding"
op grond van specifieke wetgeving, d.w.z. om uiteindelijk het vermogen van de
instantie te erkennen om te beoordelen of producten voldoen aan de vereisten
van een bepaalde verordening of richtlijn. Accreditatie heeft als voordeel dat het om een
transparante, op normen gebaseerde activiteit gaat, terwijl het proces van
collegiale toetsing is ingevoerd om te zorgen dat er vergelijkbare
kwaliteitsniveaus worden onderhouden. Dit is niet het geval voor aanmeldingen
die niet gebaseerd zijn op accreditatie. De Commissie heeft daarom in
samenspraak met de lidstaten richtsnoeren uitgegeven met betrekking tot de
soort informatie die een niet-geaccrediteerde aanmelding moet bevatten[10]. Omdat niet‑geaccrediteerde
aanmeldingen niet altijd vergezeld gaan van de passende documentatie en de
lidstaten en de Commissie een langere termijn hebben om bezwaren in te dienen,
kan het aanmeldingsproces in deze gevallen vrij slepend en omslachtig worden. Het gebruik van accreditatie voor
aanmeldingsdoeleinden verschilt per lidstaat en per sector. Al hebben sommige
lidstaten accreditatie voor aanmeldingsdoeleinden verplicht gesteld, dit is in
andere lidstaten, waar van een meer gemengde benadering wordt uitgegaan, weer
niet het geval. Het is echter een feit dat eind 2009, voordat de verordening in
werking trad, van de in totaal 2 249 aanmeldingen 1 089 niet
geaccrediteerd en 1 118 wel geaccrediteerd waren, terwijl tot aan juni
2012 van de 3 106 aanmeldingen 861 niet geaccrediteerd en 2 196 wel
geaccrediteerd waren. Accreditatie vervult derhalve met succes haar rol ten
aanzien van aanmelding. Nauwere communicatie tussen de nationale autoriteiten
en de accreditatie-instanties is daarom gerechtvaardigd. 2.6. Richtsnoeren De Commissie heeft in samenspraak met de lidstaten
richtsnoeren uitgegeven, die zijn opgenomen in bijgaand werkdocument van de
diensten van de Commissie. 2.7. Problemen Al voorziet de verordening in een krachtig
wettelijk kader voor accreditatie, toch zullen zich de komende jaren bij de
uitvoering van het accreditatiehoofdstuk van de verordening de nodige problemen
voordoen. De belangrijkste zijn het consolideren en aanscherpen van het
systeem, alsmede het creëren van bewustzijn van en inzicht in de voordelen van
accreditatie. Behalve een aantal wettelijke kwesties met betrekking tot
accreditatie vereist dit een verdere aanscherping van het systeem van
collegiale toetsing als het voornaamste middel om de voortdurende kwaliteit van
de certificaten in de gehele EU te waarborgen. Daarnaast moet accreditatie voor
aanmeldingsdoeleinden een belangrijker rol gaan spelen en systematischer worden
opgenomen in de EU-wetgeving in het geval deze laatste voorziet in
conformiteitsbeoordeling en de aanwijzing van
conformiteitsbeoordelingsinstanties. Dit vereist tevens dat de Commissie en de
EA sectorale accreditatieregelingen ontwikkelen om te zorgen dat de
conformiteitsbeoordelingsinstanties voldoen aan het door de communautaire
harmonisatiewetgeving vereiste niveau van bekwaamheid op gebieden met
specifieke eisen[11]. 3. EU-kader voor markttoezicht op producten In dit hoofdstuk wordt de stand van zaken opgesomd
van de uitvoering van de voornaamste bepalingen van Verordening (EG)
nr. 765/2008 met betrekking tot de vaststelling van een kader voor
markttoezicht voor alle geharmoniseerde producten op de interne markt. Het
hoofdstuk vormt een aanvulling op de informatie die is opgenomen in de
effectbeoordeling die is bijgevoegd bij de Commissievoorstellen voor een
verordening inzake de veiligheid van consumentenproducten en een verordening
inzake markttoezicht. 3.1. Vereisten voor de organisatie
van markttoezicht door de lidstaten De verordening zet de specifieke vereisten uiteen die
sinds 2010 gelden voor de organisatie van markttoezicht door de lidstaten. De
meeste daarvan hebben vervolgens hun bestuurlijke structuren nader afgestemd en
specifieke oplossingen ingevoerd om te zorgen dat aan die vereisten wordt
voldaan. De antwoorden van de lidstaten op een vragenlijst over de uitvoering
van de verordening kunnen als volgt worden samengevat[12]: ·
Verantwoordelijkheid en identiteit van
autoriteiten: In de meeste lidstaten waren er
ingevolge de verordening slechts enkele kleine aanpassingen aan de reeds
bestaande markttoezichtactiviteiten vereist (bijvoorbeeld het instellen van een
programma voor verbetering van het markttoezicht). Lidstaten hadden immers
reeds markttoezichtprocedures ingevoerd op grond van de desbetreffende
nationale wetgeving. ·
Het mechanisme voor de communicatie tussen en
coördinatie van markttoezichtautoriteiten verschilt
per lidstaat: De communicatiekanalen zijn soms gebaseerd op een informele
overeenkomst, ofwel vindt de communicatie plaats via een coördinatieorgaan voor
markttoezicht, door middel van een werkgroep die verantwoordelijk is voor de
uitvoering van een nieuw wettelijk kader of door middel van een commissie voor
markttoezicht. ·
Procedure voor de afhandeling van klachten: Vóór de inwerkingtreding van de verordening beschikten de meeste
lidstaten reeds over een klachtensysteem. Hoewel deze systemen regelmatig worden
bijgewerkt, geeft de meerderheid van de lidstaten toch aan dat deze voor
verdere verbetering vatbaar zijn. ·
Procedure voor het toezicht op ongevallen en
schade aan de gezondheid: Sommige lidstaten zijn van
oordeel dat er behoefte is aan een beter systeem voor gegevens inzake
ongevallen. Een dergelijk systeem zou kunnen worden gebaseerd op de huidige
EU-letselgegevensbank. ·
Uitbreiding van de bevoegdheden van
markttoezichtautoriteiten: Er zijn enkele kleine
aanpassingen in de lidstaten gemaakt, aangezien de handhavingsbevoegdheden
veelal overeenkwamen met de vereisten op grond van de verordening. Sommige
lidstaten moesten hun bestaande nationale wetgeving aanpassen om aan de verordening
te voldoen. ·
Uitbreiding van de financiële en personele
middelen van de toezichthoudende autoriteiten: De
financiële en personele middelen voor markttoezicht zijn teruggebracht als gevolg
van de begrotingsbeperkingen in het merendeel van de lidstaten. In een klein
deel van de lidstaten werden grote ingrepen tot op heden echter niet nodig
geacht. ·
Boetes voor marktdeelnemers: Voordat de verordening in werking trad, bestonden er reeds boetes
voor marktdeelnemers die zich niet aan de regels hielden. Deze zijn in sommige
lidstaten echter aangepast in verband met de nieuwe bevoegdheden voor de
markttoezichtautoriteiten. Begin 2010 hebben alle lidstaten, IJsland en
Turkije de Commissie in kennis gesteld van hun markttoezichtautoriteiten en het
terrein waarop zij actief zijn, zoals verzocht in de verordening[13]. Deze kennisgevingen bieden
een goed overzicht van de verdeling van taken en verantwoordelijkheden op het
gebied van markttoezicht op geharmoniseerde goederen, met inbegrip van de
desbetreffende contactgegevens. Deze zijn gepubliceerd op de website van de
Commissie[14]
en dragen ongetwijfeld bij aan de transparantie ten aanzien van de nationale
markttoezichtautoriteiten in de EU. 3.2. De nationale programma's voor
markttoezicht Overeenkomstig de verordening[15] moeten de lidstaten programma's
voor markttoezicht opstellen, uitvoeren en periodiek bijwerken. Zij moeten
tevens deze programma's bekendmaken aan de andere lidstaten en de Commissie, en
deze beschikbaar stellen aan het publiek via het internet. Het doel van deze
programma's is om de autoriteiten van andere landen, alsook de burger in het
algemeen, inzicht te geven in wat het markttoezicht inhoudt en hoe, wanneer,
waar en op welke gebieden markttoezicht wordt verricht. De nationale programma's
bevatten verder informatie over de algehele opzet van markttoezicht op
nationaal niveau (bijvoorbeeld mechanismen voor coördinatie van de
verschillende autoriteiten, de middelen die aan hen worden toegewezen, de
werkmethoden, enz.) en over specifieke interventieterreinen (bijvoorbeeld
productcategorieën, risicocategorieën, soorten gebruikers, enz.). Het merendeel van de lidstaten heeft zijn
nationale (algemene of sectorale) programma's en alle vereiste herzieningen aan
de Commissie bekendgemaakt in 2010, 2011 en 2012 (zie tabel 1). In 2012
heeft de Commissie op haar website niet-vertrouwelijke originele en vertaalde
versies gepubliceerd van de laatste nationale programma's, die van de
lidstaten, IJsland en Turkije zijn ontvangen[16]. De beoordeling van de inspanningen van de
lidstaten is over het algemeen zeer positief. Feit is wel dat sommige landen
meer nadruk hebben gelegd op informatie met betrekking tot de algehele
organisatie van het markttoezicht, terwijl andere juist meer belang hebben
gehecht aan informatie over sectoractiviteiten. Hierdoor is de informatie niet
altijd volledig vergelijkbaar. De helderheid over hoe de lidstaten de
samenwerking tussen de verschillende autoriteiten onderling en met de douane
hebben opgezet, alsmede de coördinatie daarvan, is voor verbetering vatbaar. De Commissie heeft de lidstaten geholpen bij de
uitvoering van deze bepalingen van de verordening, met name door een
gemeenschappelijk sjabloon voor te stellen om hun sectorprogramma's vorm te
geven. Dit komt momenteel zeer ten goede aan de vergelijkbaarheid van de
nationale informatie over specifieke producten of onderdelen van de wetgeving,
en maakt het voor de markttoezichtautoriteiten mogelijk grensoverschrijdende
samenwerking op vlakken van gemeenschappelijk belang te plannen. Tabel 1: Nationale programma's voor markttoezicht – stand van zaken 2010-2012 Land || Soort programma[17] || 2010 || 2011 || 2012 Oostenrijk || Algemeen en sectoraal || x || x || x België || Algemeen * || x || x || x Bulgarije || Algemeen * || x || x || x Cyprus || Algemeen en sectoraal || x || x || x Tsjechië || Sectoraal || x || x || x Denemarken || Algemeen en sectoraal || x || x || x Estland || Algemeen en sectoraal || x || x || x Finland || Sectoraal || x || x || x Frankrijk || Algemeen en sectoraal || x || x || x Duitsland || Algemeen * || x || x || x Griekenland || Algemeen || x || x || x Hongarije || Sectoraal || x || x || x Ierland || Algemeen * || x || x || x Italië || Algemeen || x || x || x Letland || Algemeen en sectoraal || x || x || x Litouwen || Sectoraal || x || x || x Luxemburg || Algemeen en sectoraal || x || x || x Malta || Sectoraal || x || x || x Nederland || Sectoraal || x || x || x Polen || Algemeen en sectoraal || x || x || x Portugal || Algemeen en sectoraal || x || x || x Roemenië || Algemeen en sectoraal || x || x || x Slowakije || Algemeen en sectoraal || x || x || x Slovenië || Algemeen en sectoraal || x || x || x Spanje || Sectoraal || -- || x[18] || x Zweden || Algemeen en sectoraal || x || x || x Verenigd Koninkrijk || Algemeen en sectoraal || x || x || x IJsland || Algemeen || x || x || x Turkije || Algemeen || x || x || x * Het programma omvat ook
informatie over specifieke sectoren, al is deze niet gedetailleerd. 3.3. Producten die een ernstig
risico opleveren In de verordening is een algehele verplichting
voor de lidstaten opgenomen om te zorgen dat goederen die mogelijk de
gezondheid of veiligheid van gebruikers (consumenten en werknemers) in gevaar
kunnen brengen of die hoe dan ook niet voldoen aan de productvereisten zoals
opgenomen in de harmonisatiewetgeving van de EU, uit de handel worden gehaald
of worden verboden, of dat de levering hiervan wordt beperkt[19]. Bovendien wordt in de
verordening vastgesteld dat wanneer producten op basis van een passende
risicobeoordeling worden geacht een ernstig risico op te leveren, de lidstaten
ook onverwijld de Commissie moeten inlichten over de maatregelen die zijn
getroffen. Dit dient te gebeuren met behulp van het systeem voor snelle
uitwisseling van informatie (Rapex)[20]. Het feit dat in de verordening een verwijzing is
opgenomen naar het Rapex-systeem geeft het belang aan van dit
informatie-uitwisselingsmechanisme voor het markttoezicht in de interne markt
en de koppeling van dit mechanisme aan productspecifieke regelgeving. Ook heeft
de verwijzing naar het Rapex-systeem met zich meegebracht dat de verplichting
om Rapex-kennisgevingen te versturen, is uitgebreid naar alle goederen die
binnen het bereik van de EU-harmonisatiewetgeving vallen, met inbegrip van
producten voor gebruik in een beroepsmatige context (bijvoorbeeld industriële
machines) en producten die overige algemene belangen dan de veiligheid en de
gezondheid kunnen schaden (bijvoorbeeld milieu, veiligheid, eerlijkheid van
handelstransacties, enz.). Deze uitbreiding heeft in het bijzonder
bijgedragen aan de bescherming van werknemers[21]
en de bescherming van het milieu[22],
al moet worden opgemerkt dat het totaal aantal nieuwe kennisgevingen gedurende
de eerste twee jaar van uitvoering van de verordening vrij beperkt was. Behalve
de Rapex-kennisgevingen op grond van de richtlijn algemene productveiligheid
heeft de Commissie in 2010 twintig kennisgevingen op grond van Verordening (EG)
nr. 765/2008 ontvangen (waarvan zeven een ernstig risico opleverden); in
2011, ontving de Commissie 25 van zulke kennisgevingen (waarvan 17 een ernstig risico
opleverden)[23].
Al met al hebben negen lidstaten kennisgevingen verstuurd van goederen en
producten voor beroepsmatig gebruik die andere algemene belangen dan veiligheid
en gezondheid kunnen schaden. Meer recente overzichten laten een toename van het
aantal ontvangen kennisgevingen zien: in 2012 bevestigde de Commissie in totaal
37 nieuwe kennisgevingen, waarvan 31 een ernstig risico opleverden. In
diezelfde periode begon een extra lidstaat met het versturen van kennisgevingen.
Naar verwachting zullen deze cijfers met de tijd zeker gaan stijgen omdat
lidstaten steeds proactiever optreden op het gebied van producten voor
beroepsmatig gebruik, en hun praktijken volledig aanpassen aan het bredere bereik
van Rapex. Van de kant van de Commissie heeft de uitvoering
van de verordening de nodige inspanningen vereist om de vereiste deskundigheid
te coördineren, met als doel de nieuwe kennisgevingen te beoordelen en de
operationele procedures aan te passen aan het bredere bereik van het systeem.
De voltooiing van het nieuwe IT-platform voor Rapex-kennisgevingen, genaamd
GRAS-Rapex[24],
betekende een grote stap voorwaarts voor de afhandeling van kennisgevingen. 3.4. Een geschikte
risicobeoordelingsmethode Als onderdeel van de uitvoering van de verordening
door de SOGS-groepen, heeft de Commissie in 2011 een taskforce
Risicobeoordeling ingesteld, die is samengesteld uit deskundigen uit de
lidstaten. Het doel van de taskforce is advies te geven over passende middelen
om risicobeoordelingen uit te voeren voor alle niet‑voedingsproducten en alle
risico's die binnen de harmonisatiewetgeving vallen. De bestaande Rapex-richtsnoeren[25] voorzien reeds in een methode
voor risicobeoordeling van consumentengoederen, hetgeen zonder twijfel een
belangrijk referentiepunt voor de lidstaten vormt. De taskforce werd gevraagd
de volgende vragen te beantwoorden: i) of de bestaande methode, die
voornamelijk gericht was op niet-geharmoniseerde producten, op passende wijze
rekening kon houden met de wettelijke vereisten van geharmoniseerde goederen;
ii) hoe aan de behoefte moest worden voldaan om andere risico's voor het algemeen
belang dan veiligheid en gezondheid, die niet onder deze methode vallen, te
beoordelen. Aan het einde van het project concludeerde de
taskforce Risicobeoordeling dat de methode die is opgenomen in de Rapex-richtsnoeren
een goede basis vormde, maar dat de geschiktheid ervan voor geharmoniseerde
producten moest worden verbeterd door expliciete verwijzingen op te nemen naar
de voor het product essentiële vereisten en naar de desbetreffende
geharmoniseerde normen. Bovendien moest de taal van de methode worden aangepast
aan een breder bereik van algemene belangen. Daarvoor moest worden uitgegaan
van het concept van "schade" in plaats van dat van "letsel"[26]. 3.5. Algemeen
informatiebeheersysteem - ICSMS Ingevolge de verordening moet de Commissie een
algemeen systeem voor de archivering en uitwisseling van informatie over
aangelegenheden in verband met markttoezichtactiviteiten ontwikkelen en
onderhouden[27].
Deskundigen van de Commissie hebben de mogelijke
alternatieven onderzocht (aankoop van een bestaand systeem, ontwikkeling van
een nieuw systeem, enz.) en zijn tot de slotsom gekomen dat aanschaf van "ICSMS"
(Information and Communication System for Market Surveillance), het enige
informatiesysteem in zijn soort dat momenteel werkzaam is, de meest geschikte
oplossing was. Op dat moment werd ICSMS door twaalf EU-/EVA-lidstaten (België,
Cyprus, Duitsland, Estland, Luxemburg, Malta, Nederland, Oostenrijk, Slovenië,
het Verenigd Koninkrijk, Zweden en Zwitserland) gebruikt als communicatiemiddel
voor markttoezichtautoriteiten om informatie uit te wisselen over onderzoek
naar specifieke producten en bijbehorende activiteiten. In november 2011 is de Commissie met ICSMS-AISBL
(de instantie die de markttoezichtautoriteiten in de EU-/EVA-lidstaten die
gebruikmaken van ICSMS hergroepeert) en het LUBW (Bureau voor milieumetingen,
dat deel uitmaakt van het ministerie van Milieu en Vervoer van de deelstaat
Baden-Württemberg, waar de ICSMS-servers zich bevinden) de aankoop van ICSMS
voor het bedrag van 1 940 940 euro overeengekomen. Op grond van
deze overeenkomst verplichtten ICSMS-AISBL en het LUBW zich tot het volgende: –
overdracht van de intellectuele-eigendomsrechten
van ICSMS aan de Commissie; –
integratie van de lidstaten die nog niet zijn
aangesloten op ICSMS en verzorging van cursussen voor gebruikers van de nieuwe
aangesloten landen van ICSMS; de eerste cursussen vinden plaats in de periode
mei-juni 2012; –
levering van technische ondersteuning en bijstand
aan alle ICSMS-gebruikers (met inbegrip van een helpdesk); –
dagelijks beheer van ICSMS en waarborging van de
servicekwaliteit; –
overdracht van kennis van ICSMS aan de Commissie. ICSMS werkt op basis van internet en maakt een
uitgebreide uitwisseling van informatie tussen alle markttoezichtautoriteiten
mogelijk. Het systeem maakt een snelle en doelmatige uitwisseling tussen
gebruikers mogelijk van testresultaten, productie-identificatiegegevens, foto's,
informatie over marktdeelnemers, risicobeoordeling (met inbegrip van
risicogegevens), informatie over ongevallen, en maatregelen die door de
marktautoriteiten worden getroffen. ICSMS omvat een intern en een publiek domein. Het
interne domein is alleen bedoeld voor gebruik door markttoezichtautoriteiten.
Het kan ook worden gebruikt door douaneautoriteiten en EU-ambtenaren. Het bevat
alle beschikbare informatie (productomschrijvingen, testresultaten, getroffen
maatregelen, enz.). Het publieke domein is voor gebruik door consumenten en
marktdeelnemers. De informatie die beschikbaar is voor het publiek, omvat
alleen gegevens met betrekking tot producten en eventuele niet-naleving, maar
geen interne documenten (d.w.z. informatie-uitwisseling tussen autoriteiten en
producenten/importeurs, enz.). In ICSMS zijn reeds testresultaten verzameld van
meer dan 47 500 producten en het systeem geeft een overzicht van ruim
650 autoriteiten in alle EER-landen voor meer dan 45 richtlijnen. Het
aantal gebruikersaccounts is 3 600. In ICSMS kunnen interne en publieke
gebruikers ook specifieke zoekopdrachten verrichten. Er kan bijvoorbeeld worden
gezocht op individuele producten of op de testresultaten van gehele
productgroepen. Ook kunnen de testresultaten voor producten uit specifieke
landen worden opgevraagd. Er kan informatie worden verkregen over producten die
onder bepaalde richtlijnen vallen, over kennisgevingen van
vrijwaringsclausules, over Rapex-kennisgevingen, en over producenten,
importeurs en handelaars. Op basis van een systeem van toegangsautorisatie
worden vertrouwelijke aspecten beschermd. Elke markttoezichtautoriteit kan gegevens over
onderzochte producten invoeren indien deze nog niet in de gegevensbank aanwezig
zijn, en kan opmerkingen toevoegen aan een reeds bestaand
productinformatiedossier, d.w.z. feedback over de activiteiten van
markttoezichtautoriteiten met betrekking tot onderzochte producten. Bovendien
bestaat de mogelijkheid de verantwoordelijkheid voor een product over te dragen
van de ene autoriteit naar de andere (het zogeheten "stokje doorgeven"),
iets wat uitgebreid gebruikt wordt. Voor een evaluatie van het ICSMS-contract is het
nog te vroeg, aangezien het in november 2011 is ondertekend en de invoering van
het systeem in de EU-landen die nog niet waren aangesloten, maar net begonnen
is. Gelet op het potentieel van ICSMS biedt het contract de Commissie en alle
betrokken partijen (nationale autoriteiten, producenten, burgers) een goede
prijs-kwaliteitverhouding. Het algemeen informatiebeheersysteem dat is
ingesteld op grond van de verordening is bedoeld als beleidsmiddel ter
bevordering van het markttoezicht in de gehele Europese Unie, in het bijzonder
door de doelmatigheid en de samenhang van op nationaal niveau verrichte
onderzoeken te vergroten. Volgens de deskundigen die gebruikmaken van ICSMS,
biedt de informatie-uitwisseling over testresultaten en onderzoeken de
markttoezichtautoriteiten onder andere de volgende voordelen: –
snelle interventie: informatie over onveilige
producten kan direct bekend worden gemaakt en er kunnen onverwijld maatregelen
worden getroffen; –
afschrikking: de "zwarte schapen" onder
producenten worden eerder ontdekt en effectiever bestraft; –
voorkoming van dubbel werk: de testresultaten van
een toezichtautoriteit worden direct beschikbaar gemaakt voor alle overige
lidstaten; –
de mogelijkheid om statistieken te genereren per
sector, product, enz.; –
afhandeling van alle aangelegenheden met betrekking
tot niet-naleving door producten. Daarnaast biedt ICSMS een waardevol platform voor
de uitvoering van het Europees beleid inzake markttoezicht, doordat de basis
wordt gecreëerd voor: –
de coördinatie van grootschalige marktinterventies
tegen verdachte producten; –
de uitwerking van goede praktijken en de
uitwisseling van algemene kennis en ervaring; –
de invoering van een gemeenschappelijke benadering
voor markttoezicht in verschillende landen (ter voorkoming van
concurrentieverstoringen); –
de beschikbaarheid van een encyclopedie van
gegevens omtrent EU‑markttoezicht; –
de informatie van burgers over producten die niet aan
de regels voldoen en de contactgegevens van de bevoegde autoriteiten[28]. 3.6. Ondersteuning van
administratieve samenwerking Verordening (EG) nr. 765/2008 biedt de
Commissie de rechtsgrondslag om de lidstaten financiële bijstand en
ondersteuning te geven met betrekking tot de activiteiten van groepen voor
administratieve samenwerking inzake markttoezicht[29]. Het hoofddoel van de groepen voor administratieve
samenwerking inzake markttoezicht is om een correcte en uniforme toepassing van
de technische bepalingen van de richtlijnen (certificatieprocedures) te
waarborgen teneinde zo het gebruik door de lidstaten terug te dringen van
beperkingen ten aanzien van het in de handel brengen van producten die zijn
gecertificeerd als conform de voorschriften. Er zijn momenteel twintig van dit soort groepen.
Zij komen over het algemeen veertig keer per jaar bijeen en houden zich bezig
met zaken als bouw, veiligheid van speelgoed, geluidsemissie, pyrotechniek,
radio- en telecommunicatieterminalapparatuur, elektromagnetische
compatibiliteit, laagvoltageapparatuur, medische apparatuur, apparatuur en
beschermingssystemen voor gebruik in plaatsen waar ontploffingsgevaar kan
heersen, machines, liften, kabelbanen, persoonlijke beschermingsmiddelen,
eco-ontwerp, energie-etikettering, meet- en niet-automatische weeginstrumenten,
of pleziervaartuigen. Deelnemers zijn functionarissen van nationale
markttoezichtautoriteiten, die ook zorgen voor het voorzitterschap van de
bijeenkomsten. De Commissie is eveneens vertegenwoordigd in deze groepen. Tussen de verschillende sectoren is echter een verschillende
mate van aanwezigheid bij de bijeenkomsten van de groepen geconstateerd. De
voornaamste reden van de geringe aanwezigheid van diverse groepen lijkt een
gebrek aan financiële middelen voor de reis- en overnachtingskosten van
vertegenwoordigers te zijn. Anderszins melden sommige markttoezichtautoriteiten
zich evenmin aan voor het voorzitterschap van de groep vanwege een
vergelijkbaar gebrek aan financiële middelen om de bijeenkomsten te
organiseren. 4. Controles van producten die worden
ingevoerd naar de EU-markt Verder wordt in Verordening (EG) nr. 765/2008
het regelgevingskader voor controles aan de buitengrenzen uiteengezet[30]. Het algemene doel van deze
bepalingen is om te zorgen dat lidstaten over passende controlemechanismen
beschikken om te verifiëren of producten die afkomstig zijn uit derde landen en
worden ingevoerd naar de EU-markt, voldoen aan de vereisten die zijn opgenomen
in de EU-wetgeving. Ten behoeve hiervan zijn in de verordening een aantal
basisbeginselen opgenomen ten aanzien van de werking van controles aan de
buitengrenzen, het al dan niet autoriseren van de vrijgave van goederen voor
vrij verkeer, en de samenwerking van alle betrokken autoriteiten met betrekking
tot beide taken. Deze bepalingen bouwen voort op Verordening (EEG)
nr. 339/93 van de Raad[31],
die is ingetrokken bij deze verordening. 4.1. Uitvoering door de lidstaten Daarom hebben de lidstaten specifieke bepalingen
inzake grenscontrole uitgevoerd, onder meer door: ·
een centraal contactpunt in te stellen met als doel
effectieve en efficiënte grenscontroles te ontwikkelen; ·
financiering beschikbaar te maken voor
grenscontroles; ·
beleid te ontwikkelen ten aanzien van de uitvoering
van grenscontroles; ·
de grenscontroles te verruimen teneinde meer
ingangspunten te dekken; ·
te zorgen dat grenscontroles doelgericht zijn en
dat de handelsbevordering niet nadelig wordt beïnvloed; ·
schriftelijke overeenkomsten tussen de douane- en
markttoezichtautoriteiten op te stellen ter versterking van de samenwerking op
het gebied van grenscontroles; ·
de samenwerking tussen de douane- en
markttoezichtautoriteiten te verbeteren (bijvoorbeeld in de zin van
informatie-uitwisseling, en intensievere samenwerking met de
markttoezichtautoriteiten van derde landen); ·
ondersteuning te bieden aan de douaneambtenaren die
de douanecontroles verrichten; ·
risicobeoordelingen te verrichten of hierbij te
assisteren; ·
de douaneactiviteiten te harmoniseren; ·
douaneambtenaren te trainen. 4.2. Begeleiding door de Commissie Om de uitvoering van Verordening (EG)
nr. 765/2008 te bevorderen heeft de Commissie, tezamen met de lidstaten,
richtsnoeren opgesteld voor invoercontroles op het gebied van productveiligheid
en naleving[32].
De richtsnoeren zijn bedoeld als instrument om de douane- en
markttoezichtautoriteiten te ondersteunen bij de verbetering van
samenwerkingsmethoden en goede administratieve praktijken. Tegelijkertijd zijn
de richtsnoeren gericht op praktische kwesties waarmee douaneautoriteiten te
maken krijgen bij het verrichten van de controles met betrekking tot
productveiligheid en naleving. De richtsnoeren bevatten een algemeen en een
specifiek gedeelte. Het algemene gedeelte is essentieel om inzicht te krijgen
in de algehele relevante geldende EU‑wetgeving en met name de verplichtingen
inzake veiligheids- en nalevingscontroles en de samenwerking tussen de
relevante nationale autoriteiten. Het specifieke gedeelte van de richtsnoeren
bestaat uit praktische hulpmiddelen voor douanebeambtenaren, zoals
informatiebladen en checklists voor afzonderlijke productgroepen met als doel
de controles te vergemakkelijken. De Commissie coördineert de inspanningen van de
lidstaten om de richtsnoeren op nationaal niveau te verspreiden en te gebruiken.
Ook is zij gestart met een uitgebreid programma van bezoeken aan landen om zo
veel mogelijk begeleiding te bieden aan nationale functionarissen en om
specifieke problemen waarmee deze van doen hebben, te verhelpen. Al deze initiatieven worden gefinancierd uit
hoofde van het Douane 2013‑programma[33]. 5. CE-markering en conformiteitsbeoordeling In het verleden heeft de Commissie onder
marktdeelnemers, met name kleine en middelgrote ondernemingen, een gebrek aan
inzicht geconstateerd in wat CE‑markering inhoudt. Om die reden zijn in
Verordening (EG) nr. 765/2008 de algemene beginselen uiteengezet, die ten
grondslag liggen aan CE-markering. In dit opzicht had de Commissie op verzoek
van het Europees Parlement en als onderdeel van de uitvoering van de verordening,
toegezegd een voorlichtingscampagne op te zetten over CE-markering. Deze
campagne zou met name gericht zijn op marktdeelnemers (met speciale aandacht
voor kleine en middelgrote ondernemingen), maar ook op overheidsautoriteiten en
burgers. 5.1. Voorlichtingscampagne inzake
CE-markering De voorlichtingscampagne inzake CE-markering was
bedoeld om de kennis van belanghebbende over CE-markering te vergroten. De
campagne is in 2009 gefinancierd uit hoofde van het programma voor
ondernemerschap en innovatie, de kosten bedroegen 2 miljoen euro. De
campagne ging van start in het eerste kwartaal van 2010 en duurde tot en met
maart 2012. De resultaten van de campagne zijn onder meer: –
de ontwikkeling van een speciale website in alle
EU-/EVA-talen, die dient als enkel loket voor voorlichting over CE-markering (http://ec.europa.eu/enterprise/policies/single-market-goods/cemarking/);
–
het ontwerp van een stand voor aanwezigheid op
handelsbeurzen[34];
educatieve seminars in alle EU-/EVA-lidstaten (voor Zwitserland en
Liechtenstein wordt een gezamenlijk seminar georganiseerd); –
de productie van folders en brochures in alle
EU-/EVA-talen voor beroepsbeoefenaars en consumenten; de productie van twee
video's en reclamemateriaal; de productie van informatiebladen waarin de
situatie ten aanzien van CE-markering in diverse sectoren wordt beschreven in
alle EU‑/EVA-talen; en diverse artikelen in de gespecialiseerde pers. De campagne lijkt aan zijn doelstellingen te
hebben voldaan. Het succes van de campagne was af te lezen van de feedback van
de seminars en de beurzen (hoogste aantal deelnemers[35] en hun positieve schriftelijke
evaluaties), de grote vraag naar voorlichtingsmateriaal[36] en de grote interesse in
gedrukte en online media[37].
Bovendien blijkt uit de meeste van de vragen die
door de belanghebbenden over CE‑markering werden gesteld, dat de betrokkenen nu
beter op de hoogte zijn van de betekenis van CE-markering en zich tevens beter
bewust zijn van hun rechten en plichten. Het aantal schriftelijke vragen van
belanghebbenden aan de Commissie is gedurende de campagneperiode toegenomen. De
vragen zelf werden almaar complexer en verfijnder, en gaven derhalve blijk van
een veel betere kennis van CE‑markering van voorheen. Bovendien wordt door de
begeleiding die via de website wordt geboden, het risico van mogelijke
vergissingen en misverstanden teruggebracht. 5.2. Begeleiding aan de sectorale
wetgever en overige belanghebbenden Een juist gebruik van CE-markering veronderstelt
een goed inzicht in de conformiteitsbeoordelingsprocedures die voor de
verschillende producten gelden. Teneinde wetgevers, nationale autoriteiten,
accreditatie-instanties, conformiteitsbeoordelingsinstanties, marktdeelnemers en
overige belanghebbenden te ondersteunen bij het selecteren van de juiste
beoordelingsprocedures, heeft de Commissie aan de hand van een aantal
beleidsdocumenten specifieke richtsnoeren opgesteld: ·
SOGS-N593 EN of CERTIF 2009-03 "Aanwijzingen
voor het selecteren en uitvoeren van de modules van Besluit nr. 768/2008/EG
en specifieke aspecten voor kmo's op het gebied van conformiteitsbeoordeling"
biedt de sectorale wetgever begeleiding over hoe deze uit het "menu"
van Besluit nr. 768/2008/EG conformiteitsbeoordelingsmodules moet
selecteren. Bovendien biedt het begeleiding aan aangemelde instanties bij het
verrichten van conformiteitsbeoordelingen. Overeenkomstig de doelstellingen van
betere regelgeving dient de wetgever rekening te houden met de complexiteit van
het product, de omvang van de ondernemingen die in de desbetreffende sector
actief zijn (bijvoorbeeld kmo's), de desbetreffende technologie, het risico
voor het algemeen belang, en de vraag of er sprake is van massa- dan wel
serieproductie. Aangemelde instanties moeten evenzo onnodige belasting van de
marktdeelnemers vermijden, zonder daarbij echter iets af te doen aan het
vereiste hoge niveau van bescherming van het algemeen belang. ·
SOGS-N594 EN of CERTIF 2009-04 "Inleiding in
conformiteitsbeoordeling conform het nieuwe wettelijke kader, zoals uiteengezet
in Besluit nr. 768/2008/EG" is gericht aan nieuwkomers (wetgevers,
aangemelde instanties, producenten) op het gebied van conformiteitsbeoordeling.
In het document wordt uitgelegd wat conformiteitsbeoordeling inhoudt en worden
de mechanismen en de rol ervan in de toeleveringsketen van het product
beschreven. Daarnaast wordt de rol van de betrokken partijen beschreven en
wordt een gedetailleerde analyse geboden van de
conformiteitsbeoordelingsprocedures zoals gedefinieerd in Besluit nr. 768/2008/EG. ·
SOGS N612 EN of CERTIF 2009-08 "Gebruik van
geharmoniseerde normen ter beoordeling van de bekwaamheid van
conformiteitsbeoordelingsinstanties in de context van het nieuwe wettelijke
kader" is voornamelijk gericht aan accreditatie-instanties en beschrijft
voor elk van de conformiteitsbeoordelingsmodules welke van de geharmoniseerde
normen, zoals bekendgemaakt in het Publicatieblad van de EU, overeenkomt met de
criteria waaraan conformiteitsbeoordelingsinstanties moeten voldoen om voor de
desbetreffende module te worden aangemeld. De documenten zijn verkrijgbaar op de website van
de Commissie[38]. [1] Zie de artikelen 4, 6 en 8 van de verordening. [2] De gegevens daarvan zijn beschikbaar op de website van
de Commissie: http://ec.europa.eu/enterprise/newapproach/nando/index.cfm?fuseaction=ab.main
[3] CERTIF 2009-06 Rev. 6.0 “Grensoverschrijdende
accreditatieactiviteiten” (zie bijgaand werkdocument van de diensten van de
Commissie). [4] Zie artikel 14 van de verordening. [5] Algemene richtsnoeren voor de samenwerking tussen de
Europese samenwerking voor accreditatie en de Europese Commissie, de Europese
Vrijhandelsassociatie en de bevoegde nationale autoriteiten (PB 2009/C 116/04; http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=OJ:C:2009:116:0006:0011:NL:PDF [6] Zie artikel 32 van de verordening. [7] http://www.european-accreditation.org/content/publications/pub.htm [8] De activiteiten blijven niet beperkt tot de diensten van
directoraat-generaal Ondernemingen en industrie, maar strekken zich ook uit tot
overige directoraten-generaal (met inbegrip van DG Gezondheid en consumenten,
DG Landbouw en plattelandsontwikkeling, DG Milieu, DG Mobiliteit en vervoer en
DG Klimaat). Een goed voorbeeld is de samenwerking inzake de nieuwe verordening
voor accreditatie en verificatie uit hoofde van het Europese emissiehandelssysteem
(ETS), waarbij de EA nauw samen heeft gewerkt met DG Ondernemingen en industrie
en DG Klimaat om tot een oplossing te komen die voldoet aan de vereisten van
deze wetgeving. (Verordening (EU) nr. 600/2012 van de Commissie van 21
juni 2012 inzake de verificatie van broeikasgasemissie- en
tonkilometerverslagen en de accreditatie van verificateurs krachtens Richtlijn
2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad Voor de EER relevante tekst). [9] http://www.european-accreditation.org/content/ea/members.htm [10] CERTIF 2010-08 Rev.1 “Aanmelding zonder accreditatie”
(artikel 5, lid 2 van Verordening nr. 765/2008). [11] Zie artikel 13, lid 3 van de verordening. [12] Een volledig overzicht van de antwoorden is opgenomen in
bijgaand werkdocument van de diensten van de Commissie. [13] Zie artikel 17. [14] http://ec.europa.eu/enterprise/policies/single-market-goods/regulatory-policies-common-rules-for-products/market-surveillance-authorities/index_en.htm [15] Zie artikel 18, lid 5. [16] http://ec.europa.eu/enterprise/policies/single-market-goods/regulatory-policies-common-rules-for-products/market-surveillance-authorities/index_en.htm [17] De situatie weerspiegelt met name de aanpak in 2012. [18] Slechts voor een beperkt aantal producten. [19] Zie artikel 16. [20] Zie artikelen 20 en 22. Rapex is een
waarschuwingssysteem dat reeds gevestigd is op grond van artikel 12 van de
herziene richtlijn algemene productveiligheid. [21] Voorbeelden zijn de kennisgeving van een in de landbouw
gebruikte voedingsmixer die niet bleek te voldoen aan Richtlijn 2006/42/EG
betreffende machines nadat deze in het meldende land een dodelijk ongeval had
veroorzaakt, en de kennisgevingen van diverse gevaarlijke gereedschappen producten
voor beroepsmatig gebruik die niet bleken te voldoen aan Richtlijn 2006/95/EG
inzake elektrisch materiaal bestemd voor gebruik binnen bepaalde
spanningsgrenzen. [22] Voorbeelden zijn de kennisgevingen inzake diverse
consumentenbeschermende apparatuur en speelgoedverpakkingen die een hoeveelheid
cadmium bleken te bevatten die hoger lag dan de grenswaarde van Verordening
(EG) nr. 1907/2006 (de Reach-verordening), en de kennisgevingen inzake
vuurwerk dat persistente organische verontreinigende stoffen bleek te bevatten. [23] Nadere details over deze kennisgevingen en (de
kennisgevende lidstaten, productcategorieën, enz.) zijn terug te vinden in punt
2.3 van het jaarlijkse verslagen inzake Rapex voor 2010 en 2011. Deze zijn
beschikbaar op: http://ec.europa.eu/consumers/safety/rapex/key_docs_en.htm [24] GRAS-Rapex heeft op 29 mei 2012 de toepassing
Rapex-REIS vervangen. Het nieuwe IT-platform bevat meer geavanceerde
functionaliteit, waaronder keuzemenu’s waarmee de contactpunten in Rapex
informatie over producten voor beroepsmatig gebruik en andere risico’s dan
veiligheid en gezondheid kunnen uploaden. [25] Goedgekeurd bij Besluit 2010/15/EU van de Commissie van
16 december 2009; PB L 22 van 26.1.2010, blz. 1, http://ec.europa.eu/consumers/safety/rapex/docs/rapex_guid_26012010_nl.pdf [26] Document SOGS-MSG N031Rev1 of CERTIF 2012-01 Rev1. [27] Zie artikel 23 van de verordening. [28] Zie artikel 19, lid 2. [29] Zie artikel 32, lid 1, onder e). [30] Zie de artikelen 27, 28 en 29. [31] Verordening (EEG) nr. 339/93 van de Raad van
8 februari 1993 betreffende controles op de overeenstemming van uit derde
landen ingevoerde producten met de op het gebied van de productveiligheid
toepasselijke voorschriften (PB L 40 van 17.2.1993, blz. 1). [32] http://ec.europa.eu/taxation_customs/resources/documents/common/publications/info_docs/
customs/product_safety/guidelines_nl.pdf [33] Beschikking nr. 624/2007/EG van het
Europees Parlement en de Raad van 23 mei 2007 tot vaststelling van een
actieprogramma voor de douane in de Gemeenschap. [34] De stand was aanwezig op de volgende beurzen: Hannover
Messe 2010 (april 2010), Paris Hopital Expo (mei 2010), London CEDIA EXPO (juni
2010), Berlin IFA (september 2010), Madrid Orto Pro Care (september-oktober
2010), Krakow Eurotool (oktober 2010), International
Toy Fair Nürnberg (februari 2011), Milan Fair (januari
2011), Hannover Cebit (maart 2011), Brno (Tsjechië) Amper Fair (maart-april
2011) en Hannover Messe (april 2011). [35] Bijna 2 000 belanghebbenden hebben de seminars
bijgewoond. Op sommige beurzen hebben meer dan 2 000 mensen de stand van
de campagne bezocht, terwijl ruim 200 bezoekers hebben deelgenomen aan meer
diepgravende gesprekken met de medewerkers van de stand. [36] Van de folders en brochures zijn inmiddels al 60 000
exemplaren verspreid. [37] Meer dan 140 persberichten/publicaties in tijdschriften,
nieuwsbrieven, gespecialiseerde websites. [38] http://ec.europa.eu/enterprise/policies/single-market-goods/documents/certif_doc_en.htm