EUR-Lex Access to European Union law
This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52012PC0721
Proposal for a DIRECTIVE OF THE EUROPEAN PARLIAMENT AND OF THE COUNCIL on the accessibility of public sector bodies' websites
Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD inzake de toegankelijkheid van de websites van overheidsinstanties
Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD inzake de toegankelijkheid van de websites van overheidsinstanties
/* COM/2012/0721 final - 2012/0340 (COD) */
Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD inzake de toegankelijkheid van de websites van overheidsinstanties /* COM/2012/0721 final - 2012/0340 (COD) */
TOELICHTING 1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL Deze
toelichting geeft een gedetailleerde omschrijving van het voorstel voor een
nieuwe richtlijn betreffende de onderlinge aanpassing van wetten, voorschriften
en administratieve bepalingen van de lidstaten inzake de toegankelijkheid van
websites van overheidsinstanties. De richtlijn
helpt de lidstaten hun nationale verbintenissen op het gebied van
webtoegankelijkheid na te komen, evenals hun verbintenissen in het kader van
het Verdrag van de Verenigde Naties inzake de rechten van personen met een
handicap betreffende websites van overheidsinstanties. Toegankelijkheid
van websites is het geheel aan beginselen en technieken die moeten worden
toegepast bij het bouwen van websites om de inhoud daarvan voor alle gebruikers
toegankelijk te maken, met name voor gebruikers met een handicap[1]. 1.1. Doelstellingen en achtergrond
van het voorstel In 2009 telde
de markt voor webontwikkelaars in de 27 lidstaten van de EU ongeveer
175 000 ondernemingen. Er werkten ongeveer een miljoen mensen in deze
bedrijfstak en er werd een omzet geboekt van 144 miljard euro[2]. De Europese
markt voor producten en diensten op het gebied van webtoegankelijkheid wordt
geschat op twee miljard euro. Aanzienlijke groei is mogelijk, aangezien minder
dan 10 % van de websites toegankelijk is. Het aantal burgers met een
functionele beperking of handicap (15 % van de beroepsbevolking oftewel
80 miljoen mensen) kan sterk oplopen naarmate de bevolking in de EU ouder
wordt. Toegankelijkheid van websites is van groot
belang voor overheidsinstanties, aangezien deze hierdoor hun reikwijdte kunnen
vergroten en hun publieke taken kunnen vervullen. Het aantal websites dat
e-overheidsvoorzieningen aanbiedt (ongeveer 380 500 in de EU) en websites
van de publieke sector (meer dan 761 000 in de EU) groeit snel. De meeste
lidstaten hebben al wetgeving aangenomen of andere maatregelen op het gebied
van webtoegankelijkheid genomen. Er zijn echter grote verschillen tussen deze
wetten en maatregelen. De manier waarop de lidstaten
webtoegankelijkheid aanpakken, is niet geharmoniseerd, zodat er obstakels op de
interne markt ontstaan. Aanbieders die grensoverschrijdend werken, hebben te
kampen met aanvullende productiekosten. Het concurrentievermogen en de
economische groei worden belemmerd, aangezien met name kleine en middelgrote
ondernemingen niet over voldoende kennis en mogelijkheden beschikken om te
voldoen aan alle specificaties en procedures. Nationale
overheden en het bedrijfsleven worden geconfronteerd met onzekerheid met
betrekking tot de keuze van de specificaties voor webtoegankelijkheid voor
potentiële grensoverschrijdende diensten en tot het meest geschikte
beleidskader voor webtoegankelijkheid. Dit voorstel
inzake de harmonisatie van nationale maatregelen voor de publieke sector op
EU-niveau is een noodzakelijke voorwaarde om een eind te maken aan deze
fragmentatie en het gebrek aan vertrouwen in de markt voor webtoegankelijkheid. Deze richtlijn richt zich tot websites van
overheidsinstanties, omdat deze informatie en diensten verstrekken die voor de
burgers van essentieel belang zijn, en er met behulp van overheidsuitgaven een
stabiele en ruime markt voor webontwikkelaars kan worden gecreëerd. Er is een analyse gemaakt van de kosten die
overheden moeten maken om aan de bepalingen te voldoen. In die analyse wordt de
conclusie getrokken dat de baten groter zijn dan de kosten. Aangezien webontwikkelaars worden aangemoedigd
om schaalvoordelen te benutten, draagt deze maatregel bij tot een serie
overloopeffecten, om te beginnen voor alle andere websites van
overheidsinstanties. Harmonisatie
zal leiden tot betere marktvoorwaarden, meer banen, goedkopere
webtoegankelijkheid en beter toegankelijke websites: dat is zowel voor
overheden als voor het bedrijfsleven en de burgers gunstig. 1.2. Technische achtergrond Over de hele
wereld gebruiken belanghebbenden momenteel technieken die zijn gebaseerd op de
succescriteria en conformiteitseisen niveau AA in versie 2.0 van de
richtsnoeren inzake toegankelijkheid van webinhoud (WCAG 2.0) van het World
Wide Web Consortium (W3C)[3]. Een Europese
norm die webtoegankelijkheid overeenkomstig WCAG 2.0 (met inbegrip van gebruik
op niveau AA en aanverwante methoden om de naleving te beoordelen) omvat, wordt
ontwikkeld in het kader van mandaat M/376 van de Commissie aan de Europese
normalisatie-organisaties CEN, CENELEC en ETSI. Een geharmoniseerde norm voor
het verstrekken van het vermoeden van overeenstemming met de eisen aan de
webtoegankelijkheid overeenkomstig deze richtlijn dient te zijn gebaseerd op de
resultaten van deze werkzaamheden. De internationale norm ISO/IEC 40500:2012[4] inzake webtoegankelijkheid is
vastgesteld door de International Standardisation Organisation (ISO) en de
Internationale Elektrotechnische Commissie (IEC). ISO/IEC 40500:2012 komt
volledig overeen met de originele WCAG 2.0. 1.3. Achtergrond van het voorstel Veel politieke initiatieven op Europees niveau
hebben betrekking op webtoegankelijkheid: de Europese strategie inzake
handicaps 2010-2020 (ICT-toegankelijkheid); het Europese actieplan inzake
e-overheid 2011-2015 (inclusieve en toegankelijke e-overheidsvoorzieningen); de
"Digitale agenda voor Europa" (voorstel van de Commissie om ervoor te
zorgen dat de websites van de publieke sector in 2015 volledig toegankelijk
zijn); via financieringsprogramma's van de EU (FP7, CIP) wordt onderzoek en
ontwikkeling betreffende de technische kant van webtoegankelijkheid
ondersteund. Bovendien wordt de webtoegankelijkheid bevorderd door de
herziening van de richtlijnen inzake overheidsopdrachten. 1.4. Samenhang met andere
beleidsgebieden en doelstellingen van de EU Op grond van artikel 9 van het Verdrag van de
Verenigde Naties inzake de rechten van personen met een handicap (UNCRPD)[5] zijn de lidstaten en de EU
verplicht om adequate maatregelen te nemen om personen met een handicap op voet
van gelijkheid met anderen de toegang te garanderen tot informatie- en
communicatietechnologieën, met inbegrip van internet. Deze richtlijn zorgt
ervoor dat de geharmoniseerde norm voor webtoegankelijkheid, die dient te
worden gebaseerd op de resultaten van mandaat M/376 van de Commissie[6], op een doeltreffende manier
wordt toegepast. De
werkingssfeer van het onderstaande voorstel is beperkt tot websitegebaseerde
onlinediensten die worden verstrekt door overheidsinstanties. Het voorstel
levert synergieën op met de Europese toegankelijkheidswet[7] die momenteel wordt voorbereid
en die is gericht op de toegankelijkheid van goederen en diensten, met inbegrip
van ICT. Rekening houdend met de resultaten van de effectbeoordeling die
momenteel wordt uitgevoerd, dient deze toegankelijkheidswet te zijn gericht op
de particuliere sector en bij te dragen tot het verwezenlijken van de
verbintenis die in de Digitale agenda voor Europa is aangegaan met betrekking
tot volledige webtoegankelijkheid door ervoor te zorgen dat ook websites van de
particuliere sector van aanbieders van basisdiensten voor de burger
toegankelijk zijn. Die websites bieden informatie en interactie, bijvoorbeeld
voor aanbestedingen, boekingen, facturering en betalingen, en voor het
verkrijgen van ondersteuning. 2. RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDE PARTIJEN
EN EFFECTBEOORDELING 2.1. Raadpleging van
belanghebbende partijen Er is een groot aantal openbare raadplegingen
en studies verricht om de problemen en behoeften te bepalen; hierbij waren de
lidstaten, het bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties betrokken: –
Vergelijkende studie 2010-2011 "Monitoring
eAccessibility"[8].
–
Studie over "Economic Assessment for Improving
e-Accessibility Services and Products"[9].
Workshops over webtoegankelijkheid (2008)[10].
–
Openbare raadpleging via het interactieve
webplatform "Your voice" van de Commissie (2008)[11]. –
Onderzoek naar "Web-accessibility in European
countries"[12].
–
Vergelijkende studie "Measuring Progress of
eAccessibility in Europe" (2006-2008)[13].
–
Groepen van deskundigen uit de lidstaten op het
gebied van "e-inclusion" en "Inclusive Communications"[14]. –
Directe raadpleging van en overleg met
vertegenwoordigers van de voornaamste maatschappelijke organisaties, zoals het
Europees Gehandicaptenforum, de Europese Blindenvereniging, AGE en ANEC, met
softwarebedrijven en een Europese branche-organisatie[15]. 2.2. Effectbeoordeling Er is een stuurgroep voor de effectbeoordeling
opgezet onder leiding van het directoraat-generaal "Informatiemaatschappij
en media", waarvan meerdere diensten en afdelingen van de Commissie deel
uitmaakten. Dit waren onder meer de Juridische dienst, het
Secretariaat-generaal, Eurostat en de volgende directoraten-generaal: Communicatie;
Economische en Financiële Zaken; Werkgelegenheid, Sociale Zaken en Inclusie;
Ondernemingen en Industrie; Gezondheid en Consumenten; Informatica; Interne
Markt en Diensten; Justitie. Binnen de stuurgroep werden kwesties en
perspectieven geanalyseerd en besproken die verband houden met dit voorstel. In de uiteindelijke versie van de
effectbeoordeling is rekening gehouden met de aanbevelingen van de
Effectbeoordelingsraad. 3. JURIDISCHE ELEMENTEN
VAN HET VOORSTEL 3.1. Rechtsgrondslag Artikel 114, lid 1, van het Verdrag
betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU). 3.2. Subsidiariteitsbeginsel Het subsidiariteitsbeginsel is van toepassing
voor zover de thema's die het voorstel behandelt niet onder de exclusieve
bevoegdheid van de Europese Unie vallen. De doelstellingen van het voorstel kunnen om
de volgende reden(en) niet voldoende door de lidstaten worden verwezenlijkt: Het omvat transnationale aspecten die niet
kunnen worden aangepakt door acties van de individuele lidstaten. De studies en
raadplegingen bevestigen dat acties op nationaal niveau niet afdoende zijn voor
de onderlinge aanpassing van nationale maatregelen en een gecoördineerde
uitvoering van een geharmoniseerde aanpak. Nationale verschillen in de aanpak veroorzaken
moeilijkheden en obstakels voor bedrijven die grensoverschrijdend willen
werken. Hierdoor kan er geen volwassen publieke markt voor producten en
diensten op het gebied van webtoegankelijkheid tot ontwikkeling komen en kunnen
burgers die gebruikmaken van hulptechnologieën worden benadeeld. De middelen die ter beschikking staan, kunnen
efficiënter worden gebruikt door geharmoniseerde vereisten toe te passen, en
door het opzetten van een samenwerkingsprogramma voor het delen van goede
praktijken, expertise en reacties op technologische ontwikkelingen. 3.3. Evenredigheidsbeginsel Aan het evenredigheidsbeginsel wordt tegemoet
gekomen doordat het voorstel van toepassing is op een lijst met (soorten)
websites, die de lidstaten kunnen uitbreiden. Daarnaast is er bij de uitvoering een aantal
parameters waarover de lidstaten zelf kunnen beslissen, bijvoorbeeld welke
autoriteit er verantwoordelijk is voor het controleren van de naleving. 3.4. Voorstel Artikel 1 – Onderwerp en toepassingsgebied Het doel van deze richtlijn is de onderlinge
aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten
inzake de toegankelijkheid van de websites van overheidsinstanties door het
vastleggen van geharmoniseerde vereisten. In het voorstel zijn de technische
voorzieningen vastgelegd waarmee de lidstaten de inhoud van bepaalde soorten
websites van overheidsinstanties (hierna "betrokken websites"
genoemd) toegankelijk maken. De soorten websites die op de lijst staan,
omvatten informatie en diensten die worden verstrekt door overheidsinstanties en
die essentieel zijn voor de participatie van burgers in de economie en
samenleving en opdat EU-burgers hun rechten kunnen uitoefenen. De lijst staat
in de bijlage en is gebaseerd op het benchmarkingproject inzake e-overheid van
2001[16]. De lidstaten kunnen de lijst met soorten
websites naar behoefte uitbreiden. Artikel 2 – Definities In de richtlijn worden begrippen op het gebied
van websites, normen en overheidsinstanties verduidelijkt. De begrippen die
betrekking hebben op webinhoud en gebruikersinterfaces zijn vergelijkbaar met
de begrippen die W3C gebruikt in het kader van het "Web Accessibility
Initiative" en in overeenstemming met de ontwerpnorm die in het kader van
mandaat 376 is opgesteld. Artikel 3 – Vereisten voor
webtoegankelijkheid Bij de vereisten voor webtoegankelijkheid is
er rekening gehouden met twee dimensies: –
gebruikersgerichtheid; –
marktoriëntatie en interoperabiliteit. De vereisten kunnen veranderen als gevolg van
verstorende technologische en sociale ontwikkelingen. Daarom is de Commissie
gemachtigd gedelegeerde handelingen vast te stellen, waarin indien nodig de
geharmoniseerde vereisten nader worden gespecificeerd die noodzakelijk zijn om
de toegankelijkheid van de betrokken websites te waarborgen. Om ervoor te zorgen dat de huidige politieke
verbintenissen prompt worden nageleefd, dienen de bovenstaande bepalingen
uiterlijk op 31 december 2015 te zijn uitgevoerd. Artikel 4 – Geharmoniseerde normen en
vermoeden van conformiteit Deze richtlijn is in overeenstemming met
Verordening (EU) nr. 1025/2012 van het Europees Parlement en de Raad
betreffende Europese normalisatie en tot wijziging van de Richtlijnen
89/686/EEG en 93/15/EEG van de Raad alsmede de Richtlijnen 94/9/EG, 94/25/EG,
95/16/EG, 97/23/EG, 98/34/EG, 2004/22/EG, 2007/23/EG, 2009/23/EG en 2009/105/EG
van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Beschikking
87/95/EEG van de Raad en Besluit nr. 1673/2006/EG van het Europees Parlement en
de Raad; de verordening vormt de rechtsgrondslag op basis waarvan de Commissie
de Europese normalisatie-organisaties kan verzoeken geharmoniseerde normen te
ontwikkelen om de belanghebbenden te ondersteunen bij het verstrekken van het
vermoeden van conformiteit. De referentienummers van deze normen zullen bekend
worden gemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie, indien
vereist met vermelding van de opties waarmee rekening moet worden gehouden bij
de toepassing van dergelijke normen. In een overweging van de richtlijn wordt
gesteld dat wordt verwacht dat er in de Europese norm die voortkomt uit mandaat
376 en vervolgens in de geharmoniseerde norm die daarop dient te worden
gebaseerd rekening wordt gehouden met de succescriteria en conformiteitseisen
niveau AA in versie 2.0 van de richtsnoeren inzake toegankelijkheid van webinhoud
(WCAG 2.0) van het World Wide Web Consortium (W3C). Deze technologisch neutrale
specificaties vormen de basis voor de vereisten inzake webtoegankelijkheid. Artikel 5 – Europese en internationale
normen en vermoeden van conformiteit Bij gebrek aan geharmoniseerde normen biedt de
richtlijn ook een oplossing voor het vermoeden van conformiteit met de eisen
aan de webtoegankelijkheid van de betrokken websites die voldoen aan Europese
normen of delen daarvan, die de Commissie heeft vastgelegd door middel van
gedelegeerde handelingen. In het kader van mandaat 376 wordt er een Europese
norm ontwikkeld, waarvan webtoegankelijkheid deel uitmaakt. Bij gebrek aan een dergelijke Europese norm
biedt de richtlijn ook een oplossing voor het vermoeden van conformiteit met de
eisen aan de webtoegankelijkheid van de betrokken websites die voldoen aan de
delen van ISO/IEC 40500:2012 die betrekking hebben op de
successcriteria en conformiteitseisen niveau AA. Artikel 6 – Aanvullende maatregelen Er wordt verzocht om aanvullende maatregelen
om bij te dragen tot bewustmaking, het opzetten van samenwerkingsprojecten en
de groei van de markt. De lidstaten wordt verzocht om de uitbreiding
van de toegankelijkheid tot andere websites van overheidsinstanties dan de
betrokken websites te faciliteren, aangezien de markt hierdoor sneller groeit
en webtoegankelijkheid voor EU-burgers sneller wordt verwezenlijkt. Artikel 7 – Rapportage Op de toegankelijkheid van een website dient
doorlopend toezicht te worden gehouden, aangezien webinhoud vaak wordt
bijgewerkt. De lidstaten wordt verzocht om toezicht te houden op de betrokken
websites van overheidsinstanties en daarbij gebruik te maken van de methodiek
die de Commissie heeft vastgelegd in overeenstemming met de procedure die in de
richtlijn is omschreven. De methodiek omvat
procedures en benaderingen voor de technische evaluatie uit de geharmoniseerde
norm, indien deze beschikbaar en adequaat zijn, en zal worden bekendgemaakt in
het Publicatieblad van de Europese Unie. De lidstaten kunnen zelf een geschikt
controlesysteem opzetten en beslissen welke autoriteit er verantwoordelijk voor
is. De lidstaten brengen jaarlijks verslag uit van
de resultaten van het toezicht. In de verslagen dienen tevens eventuele
uitbreidingen van de lijst met soorten websites te worden vermeld, evenals alle
andere maatregelen die op grond van artikel 6 zijn genomen. De regeling die wordt toegepast door de
lidstaten om verslag uit te brengen aan de Commissie dient te worden
vastgesteld overeenkomstig de procedure als bedoeld in deze richtlijn. Artikel 8 – Uitoefening van de delegatie De richtlijn bevat bepalingen voor het
vaststellen van gedelegeerde handelingen in overeenstemming met artikel 290 van
het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), waarin is
bepaald dat de wetgever de bevoegdheid om niet-wetgevingshandelingen van
algemene strekking vast te stellen ter aanvulling of wijziging van bepaalde
niet-essentiële onderdelen van de wetgevingshandeling kan overdragen aan de
Commissie. Een dergelijke procedure zou worden toegepast om de vereisten voor
webtoegankelijkheid uit de richtlijn nader te specificeren als bedoeld in
artikel 3 en om de Europese norm of delen daarvan vast te stellen die het
vermoeden verstrekken van conformiteit met de eisen aan de webtoegankelijkheid
van de betrokken websites die eraan voldoen. Artikel 9 – Comité De Commissie wordt bijgestaan door een comité
in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011. Er wordt verwezen naar de
raadplegings- of onderzoeksprocedures, die overeenkomstig deze richtlijn in
specifieke gevallen worden toegepast. Artikel 10 – Omzetting Als termijn voor de inwerkingtreding van de
wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen voor de omzetting van de richtlijn
wordt 30 juni 2014 vastgesteld. Artikel 11 – Toetsing Binnen drie jaar na de inwerkingtreding van
deze richtlijn zal de toepassing ervan worden getoetst. 4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING Er zijn geen gevolgen voor de begroting van de
Unie. 2012/0340 (COD) Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN
DE RAAD inzake de toegankelijkheid van de websites
van overheidsinstanties (Voor de EER relevante tekst) HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN
DE EUROPESE UNIE, Gezien het Verdrag betreffende de werking van
de Europese Unie, inzonderheid artikel 114, lid 1, Gezien het voorstel van de Europese Commissie, Na toezending van het ontwerp van
wetgevingshandeling aan de nationale parlementen, Gezien het advies van het Europees Economisch
en Sociaal Comité[17],
Gezien het advies van het Comité van de Regio’s[18], Handelend volgens de gewone
wetgevingsprocedure, Overwegende hetgeen volgt: (1) Door de ontwikkeling naar een
digitale maatschappij kunnen gebruikers op nieuwe manieren toegang tot
informatie en diensten krijgen. De aanbieders van informatie en diensten, zoals
overheidsinstanties, maken steeds meer gebruik van internet om voor het publiek
een grote verscheidenheid aan essentiële informatie en diensten online te
produceren, verzamelen en verstrekken. (2) Toegankelijkheid van websites
is het geheel aan beginselen en technieken die moeten worden toegepast bij het
bouwen van websites om de inhoud daarvan voor alle gebruikers toegankelijk te
maken, met name voor mensen met een functionele beperking, met inbegrip van
mensen met een handicap. De inhoud van websites omvat zowel tekst als andere
informatie, het downloaden van formulieren en wederzijdse interactie,
bijvoorbeeld het verwerken van digitale formulieren, authenticatie en
transacties zoals de afhandeling van gevallen en betalingen. (3) In het Europese actieplan
inzake e-overheid 2011-2015[19]
roept de Commissie op om e-overheidsvoorzieningen te ontwikkelen die
inclusiviteit en toegankelijkheid waarborgen. (4) In de mededeling "Een
digitale agenda voor Europa"[20]
heeft de Commissie aangekondigd dat websites van de publieke sector in 2015
volledig toegankelijk moeten zijn. (5) Het kaderprogramma voor
activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en
demonstratie[21]
en het kaderprogramma voor concurrentievermogen en innovatie[22] ondersteunen onderzoek naar de
ontwikkeling van technische oplossingen voor toegankelijkheidproblemen. (6) Door het Verdrag van de
Verenigde Naties inzake de rechten van personen met een handicap ("het
VN-verdrag") te ratificeren, hebben de meeste lidstaten en de Unie de
conclusie daarvan onderschreven en zich ertoe verbonden om "personen met
een handicap op voet van gelijkheid met anderen de toegang te garanderen tot
[...] informatie- en communicatietechnologieën" en tot het nemen van
"passende maatregelen om […] de toegang voor personen met een handicap tot
nieuwe informatie- en communicatietechnologieën en -systemen, met inbegrip van
het internet, te bevorderen". (7) De Europese strategie inzake
handicaps 2010-2020[23]
bouwt voort op het VN-verdrag en bevat maatregelen op meerdere prioritaire
gebieden, met inbegrip van webtoegankelijkheid, en heeft tot doelstelling
"toegankelijkheid van goederen, diensten waaronder publieke diensten en
hulpmiddelen voor mensen met een handicap." (8) De Verordening (EG) nr.
1081/2006 van de Raad houdende algemene bepalingen inzake het Europees Fonds
voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds en het Cohesiefonds[24] bevat bepalingen over de
toegankelijkheid van ICT. Er wordt echter niet specifiek ingegaan op
webtoegankelijkheid. (9) De markt voor
webtoegankelijkheid groeit snel en omvat veel verschillende ondernemers die
websites of software ontwikkelen voor het maken, beheren en testen van
webpagina's, die useragents zoals webbrowsers en aanverwante hulpmiddelen
ontwikkelen, of die certifieringsdiensten of opleidingen aanbieden. (10) Een aantal lidstaten heeft
maatregelen aangenomen die zijn gebaseerd op internationaal gebruikte
richtsnoeren voor het ontwerp van toegankelijke websites, maar er wordt vaak
verwezen naar verschillende versies van die richtsnoeren, die niet in dezelfde
mate hoeven te worden toegepast, of er zijn technische variaties op nationaal
niveau geïntroduceerd. (11) De aanbieders van
webtoegankelijkheid zijn veelal kleine en middelgrote ondernemingen (kmo's). De
aanbieders, en met name kmo's, zien obstakels die hen ervan weerhouden om
buiten hun binnenlandse markt zaken te doen. Door de verschillen in de
specificaties en voorschriften voor webtoegankelijkheid moeten zij extra kosten
maken voor het ontwikkelen en op de markt brengen van grensoverschrijdende
producten en diensten op het gebied van webtoegankelijkheid, waardoor hun
concurrentievermogen en groei worden belemmerd. (12) Door de beperkte mate van
concurrentie worden kopers van websites en aanverwante producten en diensten
geconfronteerd met dure diensten of zijn zij afhankelijk van één leverancier.
De leveranciers gebruiken vaak varianten van propriëtaire normen, waardoor
achteraf de mogelijkheden voor de interoperabiliteit van useragents en toegang
op Unie-niveau tot de inhoud van websites wordt belemmerd. Door de fragmentatie
op het gebied van nationale regelingen kan er minder worden geprofiteerd van
het delen van ervaringen die op nationaal en internationaal niveau zijn
opgedaan met het reageren op maatschappelijke en technische ontwikkelingen. (13) De onderlinge aanpassing van
nationale maatregelen op Unie-niveau, gebaseerd op een overeenkomst over de
vereisten voor de toegankelijkheid van websites van overheidsinstanties, is
nodig om een eind te maken aan de fragmentatie. Hierdoor zou de onzekerheid
voor webontwikkelaars afnemen en de interoperabiliteit worden bevorderd. Door
gebruik te maken van technologisch neutrale vereisten voor de toegankelijkheid
zal innovatie niet belemmerd, maar eventueel zelfs bevorderd worden. (14) Door een geharmoniseerde
aanpak zouden overheidsinstanties in de Unie en ondernemingen met hun
onlinediensten meer burgers en klanten kunnen bereiken en daarvan op economisch
en sociaal vlak kunnen profiteren. Hierdoor zou het potentieel van de interne
markt voor producten en diensten op het gebied van webtoegankelijkheid kunnen
toenemen. Dankzij de marktgroei die daaruit voortkomt, kunnen ondernemingen
bijdragen tot economische groei en groeiende werkgelegenheid in de Unie. Door versterking
van de interne markt zouden investeringen binnen de Unie aantrekkelijker
worden. Overheden zouden profiteren van de lagere prijzen voor
webtoegankelijkheid. (15) Burgers zouden profiteren van
een bredere toegang tot publieke onlinediensten, en diensten en informatie
krijgen waarmee zij in de hele Unie gemakkelijker hun rechten kunnen
uitoefenen, met name hun recht om zich vrij op het grondgebied van de Unie te
kunnen bewegen en verblijven en hun vrijheid om zich te vestigen en diensten
aan te bieden. (16) De eisen aan de
webtoegankelijkheid die in deze richtlijn zijn vastgelegd, zijn technologisch
neutraal. Het zijn slechts basiseisen waaraan moet worden voldaan om ervoor te
zorgen dat de gebruiker een website en de inhoud daarvan kan waarnemen, bedienen
en begrijpen. De eisen geven niet specifiek aan hoe dit moet worden bereikt of
welke technologie er moet worden gekozen voor een bepaalde website of
applicatie of voor bepaalde online-informatie. Zodoende wordt de innovatie niet
belemmerd. (17) Interoperabiliteit op het
gebied van webtoegankelijkheid dient te zijn gebaseerd op gemeenschappelijk
aangenomen en gebruikte specificaties die ervoor zorgen dat de compatibiliteit
van de webinhoud met huidige en toekomstige useragents en hulptechnologieën zo
groot mogelijk is. Met name dient webinhoud de useragents te voorzien van een
gemeenschappelijke interne codering bestaand uit natuurlijke taal, structuren,
relaties en reeksen, evenals de gegevens van eventuele embedded componenten van
gebruikersinterfaces. Interoperabiliteit is daardoor van voordeel voor de
gebruikers, die met hun useragents toegang tot de meeste websites kunnen
krijgen; bovendien kunnen zij profiteren van een ruimer aanbod en lagere
prijzen in de hele Unie. Interoperabiliteit zou ook van voordeel zijn voor de
leveranciers en kopers van producten en diensten op het gebied van
webtoegankelijkheid. (18) In de Digitale agenda voor
Europa is er al op gewezen dat de overheden hun bijdragen dienen te leveren om
de markten voor online-inhoud te bevorderen. Overheden kunnen de markten voor
online-inhoud bijvoorbeeld bevorderen door overheidsinformatie onder
transparante, efficiënte en niet-discriminerende voorwaarden ter beschikking te
stellen. Een dergelijke aanpak kan een belangrijke motor zijn voor innovatieve
onlinediensten. (19) De richtlijn dient erop te
zijn gericht te waarborgen dat bepaalde soorten voor het publiek essentiële
websites van overheidsinstanties overeenkomstig gemeenschappelijke vereisten
toegankelijk zijn voor het publiek. Om welke soorten websites het gaat, is
vastgelegd in het benchmarkingproject inzake e-overheid van 2001[25]; deze zijn gebruikt als basis
voor de lijst in de bijlage. (20) In deze richtlijn zijn eisen
aan de webtoegankelijkheid van bepaalde soorten websites van de overheid
vastgelegd. Om de conformiteit van de betrokken websites met die eisen te
vergemakkelijken, moet worden voorzien in een vermoeden van conformiteit voor
de betrokken websites die voldoen aan geharmoniseerde normen die zijn
vastgesteld en bekendgemaakt overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1025/2012 van
het Europees Parlement en de Raad betreffende Europese normalisatie, tot
wijziging van de Richtlijnen 89/686/EEG en 93/15/EEG van de Raad alsmede de
Richtlijnen 94/9/EG, 94/25/EG, 95/16/EG, 97/23/EG, 98/34/EG, 2004/22/EG,
2007/23/EG, 2009/23/EG en 2009/105/EG van het Europees Parlement en de Raad en
tot intrekking van Beschikking 87/95/EEG van de Raad en Besluit nr.
1673/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad, om die eisen in
gedetailleerde technische specificaties om te zetten. Krachtens deze
verordening kunnen lidstaten en het Europees Parlement bezwaar maken tegen de
geharmoniseerde normen als zij van mening zijn dat deze niet volledig
beantwoorden aan de vereisten voor webtoegankelijkheid in deze richtlijn. (21) De Commissie heeft reeds een
mandaat M/376[26]
aan de Europese normalisatie-organisaties verstrekt om een Europese norm te
ontwikkelen, waarin de functionele toegankelijkheidsvereisten voor
ICT-producten en -diensten, met inbegrip van webinhoud, nauwkeurig zijn
omschreven en die kan worden gebruikt voor overheidsopdrachten en voor andere
doeleinden, zoals aanbestedingen in de particuliere sector. Hiervoor dienen de
Europese normalisatie-organisaties nauw samen te werken met de desbetreffende
overlegplatforms binnen de branche en consortiums, met inbegrip van het World
Wide Web Consortium (W3C/WAI). Een geharmoniseerde norm voor het verstrekken
van het vermoeden van overeenstemming met de eisen aan de webtoegankelijkheid
overeenkomstig deze richtlijn dient te zijn gebaseerd op de resultaten van deze
werkzaamheden. (22) Totdat de referentienummers
van een dergelijke geharmoniseerde norm of delen daarvan zijn bekendgemaakt,
dient het vermoeden van conformiteit met de eisen aan de webtoegankelijkheid te
worden verstrekt voor de betrokken websites die voldoen aan de Europese normen
of delen daarvan, die de Commissie heeft vastgelegd door middel van
gedelegeerde handelingen. Dit zou de Europese norm kunnen zijn die op basis van
mandaat M/376 zal worden aangenomen. (23) Bij gebrek aan een dergelijke
Europese norm dient het vermoeden van conformiteit met de eisen aan de
webtoegankelijkheid te worden verstrekt voor de betrokken websites die voldoen
aan de delen van de internationale norm ISO/IEC 40500:2012 die betrekking
hebben op de successcriteria en conformiteitseisen niveau AA. De internationale
norm ISO/IEC 40500:2012 komt volledig overeen met de originele richtsnoeren
inzake toegankelijkheid van webinhoud (WCAG 2.0). Zowel op internationaal als
op Europees niveau wordt algemeen erkend dat de succescriteria en
conformiteitseisen niveau AA in versie 2.0 van de richtsnoeren inzake
toegankelijkheid van webinhoud (WCAG 2.0) van het World Wide Web Consortium
(W3C) de grondslag vormen voor adequate specificaties voor webtoegankelijkheid.
Hierop is gewezen in de conclusies van de Raad over een toegankelijke
informatiemaatschappij[27].
(24) Er dient doorlopend toezicht
te worden gehouden op de conformiteit met de eisen aan de webtoegankelijkheid,
vanaf het bouwen van de website van de overheidsinstantie tot alle updates van
de inhoud die daarna worden uitgevoerd. Met een geharmoniseerde
toezichtmethodiek kan een manier worden vastgelegd om op eenvormige basis in
alle lidstaten de mate waarin de website voldoet aan de vereisten voor
webtoegankelijkheid, het nemen van representatieve steekproeven en de
frequentie van de toezichtactiviteiten te controleren. De lidstaten brengen elk
jaar verslag uit over de resultaten van de toezichtactiviteiten en in het algemeen
over de lijst met acties die zijn ondernomen om deze richtlijn toe te passen. (25) Binnen een geharmoniseerd
kader zouden webontwikkelaars op de interne markt met minder obstakels worden
geconfronteerd; daarnaast zouden de kosten dalen voor overheden en anderen die
producten en diensten op het gebied van webtoegankelijkheid kopen. (26) Om te waarborgen dat de
betrokken websites toegankelijk worden gemaakt in overeenstemming met de
vereisten voor webtoegankelijkheid die zijn vastgesteld in deze richtlijn,
wordt de bevoegdheid om handelingen aan te nemen overeenkomstig
artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie
overgedragen aan de Commissie, die deze vereisten indien nodig verder kan
uitwerken en die de Europese norm of delen daarvan bepaalt op basis waarvan,
bij gebrek aan geharmoniseerde normen, het vermoeden van conformiteit met de
vereisten voor webtoegankelijkheid wordt verstrekt voor de betrokken websites
die aan de norm of delen daarvan voldoen. Het is van bijzonder belang dat de
Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadpleging
overgaat, onder meer op deskundigenniveau. De Commissie moet bij de
voorbereiding en opstelling van de gedelegeerde handelingen ervoor zorgen dat
de desbetreffende documenten tijdig en op gepaste wijze gelijktijdig worden
toegezonden aan het Europees Parlement en de Raad. (27) Om eenvormige voorwaarden voor
de uitvoering van de desbetreffende bepalingen van deze richtlijn te
waarborgen, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend.
De onderzoeksprocedure dient te worden gebruikt voor de omschrijving van de
methodiek die de lidstaten dienen te gebruiken voor het toezicht op de naleving
van die vereisten door de betrokken websites. De raadplegingsprocedure dient te
worden gebruikt om de manier vast te leggen waarop de lidstaten verslag dienen
uit te brengen aan de Commissie over de resultaten van deze
toezichtactiviteiten. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend overeenkomstig
Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16
februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die
van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de
uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren. (28) Aangezien de doelstelling van
deze richtlijn, namelijk de totstandbrenging van een geharmoniseerde markt voor
de toegankelijkheid van de websites van overheidsinstanties, niet voldoende
door de lidstaten kan worden verwezenlijkt omdat zulks de harmonisatie vereist
van een veelheid van verschillende voorschriften die thans in hun
rechtsstelsels bestaan, en derhalve beter door de Unie kan worden
verwezenlijkt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het
Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel,
maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde
evenredigheidsbeginsel gaat deze richtlijn niet verder dan nodig is om deze
doelstelling te verwezenlijken, HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN
VASTGESTELD: Artikel 1 Onderwerp en toepassingsgebied 1.
Het doel van deze richtlijn is de onderlinge
aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten
inzake de toegankelijkheid van de websites van overheidsinstanties voor alle
gebruikers, en met name voor mensen met een functionele beperking, met inbegrip
van degenen met een handicap. 2.
De richtlijn stelt de bepalingen vast die de
lidstaten dienen toe te passen om de inhoud toegankelijk te maken van de
soorten websites die van overheidsinstanties zijn en die in de bijlage zijn
omschreven. 3.
De lidstaten mogen de toepassing van deze richtlijn
uitbreiden tot andere soorten websites dan die waarnaar in lid 2 wordt
verwezen. Artikel 2 Definities Voor de toepassing van deze richtlijn wordt verstaan onder: (1)
"Betrokken websites": de websites
waarnaar in artikel 1, lid 2, van deze richtlijn wordt verwezen. (2)
"Inhoud van websites": informatie die
door middel van een useragent aan de gebruiker wordt doorgegeven, met inbegrip
van codes of markuptaal die de structuur, weergave en interacties van de inhoud
bepalen. (3)
"Useragent": alle software die webinhoud
voor gebruikers ophaalt en weergeeft, met inbegrip van webbrowsers,
mediaplayers, plug-ins en andere programma's waarmee webinhoud wordt opgehaald
of weergegeven, of door middel waarvan ermee wordt gecommuniceerd. (4)
"Norm": een technische specificatie die
door een erkende normalisatie-instelling voor herhaalde of voortdurende
toepassing is vastgesteld, waarvan de inachtneming niet verplicht is zoals
bedoeld in artikel 2, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1025/2012. (5)
"Internationale norm": een door een
internationale normalisatie-instelling vastgestelde norm, zoals bedoeld in
artikel 2, lid 1, onder a), van Verordening (EU) nr. 1025/2012. (6)
"Europese norm": een door een van de Europese
normalisatie-instellingen vastgestelde norm, zoals bedoeld in artikel 2, lid 1,
onder b), van Verordening (EU) nr. 1025/2012. (7)
"Geharmoniseerde norm": een Europese norm
die op verzoek van de Commissie is vastgesteld met het oog op de toepassing van
harmonisatiewetgeving van de Unie, zoals bedoeld in artikel 2, lid 1, onder c),
van Verordening (EU) nr. 1025/2012. (8)
"Overheidsinstantie": de staat, zijn
territoriale lichamen, publiekrechtelijke instellingen zoals bedoeld in artikel
1, lid 9, van Richtlijn 2004/18/EG, en verenigingen gevormd door een of meer
van deze lichamen of een of meer van deze publiekrechtelijke instellingen. Artikel 3 Vereisten voor webtoegankelijkheid 1.
De lidstaten treffen de nodige maatregelen om
ervoor te zorgen dat de betrokken websites toegankelijk worden gemaakt (a)
op een consistente en adequate manier, zodat de
gebruikers deze kunnen waarnemen, bedienen en begrijpen, met inbegrip van de
aanpasbaarheid van de weergave en interactie van de inhoud, indien nodig door
een toegankelijk elektronisch alternatief te bieden; (b)
op een manier die interoperabiliteit met
uiteenlopende useragents en hulptechnologieën op Unie- en internationaal niveau
mogelijk maakt. 2.
De lidstaten passen de onder lid 1 vermelde
bepalingen uiterlijk op 31 december 2015 toe. 3.
De Commissie is gemachtigd om op grond van artikel
8 gedelegeerde handelingen vast te stellen om indien nodig de in lid 1
vastgelegde vereisten voor webtoegankelijkheid nauwkeuriger te omschrijven. Artikel 4 Vermoeden van conformiteit met geharmoniseerde
normen 1.
De betrokken websites die voldoen aan
geharmoniseerde normen of delen daarvan, waarvan de referentienummers
overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1025/2012 door de Commissie in het
Publicatieblad van de Europese Unie zijn bekendgemaakt, worden geacht in
overeenstemming te zijn met de vereisten voor webtoegankelijkheid die door die
normen of delen daarvan worden bestreken, zoals beschreven in artikel 3. Artikel 5 Vermoeden van conformiteit met Europese en
internationale normen 1.
Zolang de geharmoniseerde normen waarnaar in
artikel 4 bis wordt verwezen nog niet zijn bekendgemaakt, worden de betrokken
websites die voldoen aan Europese normen of delen daarvan, die overeenkomstig
lid 2 zijn bepaald, geacht in overeenstemming te zijn met de vereisten voor
webtoegankelijkheid die door die normen of delen daarvan worden bestreken,
zoals beschreven in artikel 3. 2.
De Commissie is gemachtigd om op grond van artikel
8 gedelegeerde handelingen vast te stellen om de Europese normen of delen
daarvan te bepalen waarnaar in lid 1 wordt verwezen. 3.
Zolang de geharmoniseerde normen waarnaar in lid 1
wordt verwezen nog niet zijn bekendgemaakt, worden de betrokken websites die
voldoen aan de delen van ISO/IEC 40500:2012 die betrekking hebben op de
successcriteria en conformiteitseisen niveau AA geacht in overeenstemming te
zijn met de vereisten voor webtoegankelijkheid als bedoeld in artikel 3. Artikel 6 Aanvullende maatregelen 1.
De lidstaten bevorderen dat er op de betrokken
websites melding wordt gemaakt van de toegankelijkheid ervan, met name van de
naleving van deze richtlijn, en dat er eventueel extra informatie over de
toegankelijkheid wordt geplaatst om de gebruikers te helpen. 2.
De lidstaten treffen maatregelen om te bevorderen
dat de vereisten voor webtoegankelijkheid zoals bedoeld in artikel 3 niet
alleen worden toegepast op de betrokken websites, maar op alle websites van
overheidsinstanties en met name op websites van overheidsinstanties die onder
bestaande nationale wetgeving of desbetreffende maatregelen inzake webtoegankelijkheid
vallen. 3.
De lidstaten steunen toepasselijke mechanismen voor
raadplegingen inzake webtoegankelijkheid met relevante belanghebbenden en maken
eventuele ontwikkelingen van het beleid inzake webtoegankelijkheid bekend,
alsmede opgedane ervaringen en bevindingen die voortvloeien uit de
tenuitvoerlegging van de conformiteit met de vereisten voor
webtoegankelijkheid. 4.
De lidstaten werken op Unie-niveau samen met het
bedrijfsleven en belanghebbenden uit het maatschappelijk middenveld en worden
daarbij door de Commissie gesteund om met het oog op de jaarlijkse rapportage
als bedoeld in artikel 7, lid 4, de ontwikkelingen op de markt en op
technologisch vlak alsmede de vooruitgang op het gebied van webtoegankelijkheid
te volgen, en om beste praktijken uit te wisselen. Artikel 7 Toezicht en rapportage 1.
De lidstaten houden doorlopend toezicht op de
naleving van de vereisten voor webtoegankelijkheid door de betrokken websites
en maken daarvoor gebruik van de in lid 4 bedoelde methodiek. 2.
De lidstaten brengen jaarlijks verslag uit van de
resultaten van de toezichtactiviteiten die zijn verricht in overeenstemming met
lid 4, met inbegrip van de meetgegevens en indien van toepassing de lijst met
websites als bedoeld in artikel 1, lid 3. 3.
Dit verslag bevat ook de activiteiten die op grond
van artikel 6 zijn ontplooid. 4.
De Commissie stelt door middel van
uitvoeringshandelingen de methodiek vast voor het toezicht op de mate waarin de
betrokken websites voldoen aan de vereisten voor webtoegankelijkheid als
bedoeld in artikel 3. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de
in artikel 9, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure. De methodiek wordt
bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie. 5. De in lid 4 bedoelde methodiek omvat met name: (a)
de frequentie van de toezichtactiviteiten en het
nemen van steekproeven van de betrokken websites die aan toezicht worden
onderworpen; alsmede (b)
op website-niveau de omschrijving hoe de naleving
van de vereisten voor webtoegankelijkheid als bedoeld in artikel 3 dient te
worden aangetoond, waarbij indien aanwezig direct wordt verwezen naar de
relevante omschrijvingen in de geharmoniseerde of bij gebrek daaraan de
Europese of internationale normen als bedoeld in respectievelijk artikel 4 en
5. 6.
De Commissie stelt door middel van
uitvoeringshandelingen de rapportageregeling voor de lidstaten aan de Commissie
vast. Deze uitvoeringshandelingen worden
vastgesteld overeenkomstig de in artikel 9, lid 2, bedoelde
raadplegingsprocedure. Artikel 8 Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie 1.
De bevoegdheid tot vaststelling van gedelegeerde
handelingen wordt aan de Commissie verleend onder de in dit artikel gestelde
voorwaarden. 2.
De bevoegdheid tot vaststelling van de in artikel 3
en 5 bedoelde gedelegeerde handelingen wordt aan de Commissie verleend voor
onbepaalde tijd met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze
richtlijn. 3.
Het Europees Parlement of de Raad kan de in de
artikelen 3 en 5 bedoelde bevoegdheidsdelegatie te allen tijde intrekken. Het
besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde
bevoegdheid. Het besluit wordt van kracht op de dag volgend op de publicatie
ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een in dat
besluit bepaalde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht
zijnde gedelegeerde handelingen onverlet. 4.
Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft
vastgesteld, doet zij daarvan gelijktijdig kennisgeving aan het Europees
Parlement en de Raad. 5.
Een overeenkomstig de artikelen 3 en 5 vastgestelde
gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement
noch de Raad daartegen binnen een termijn van twee maanden na de kennisgeving
van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad bezwaar heeft gemaakt,
of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van de
termijn van twee maanden de Commissie hebben medegedeeld dat zij daartegen geen
bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees
Parlement of de Raad met twee maanden verlengd. Artikel 9 Comité 1.
De Commissie wordt bijgestaan door een comité. Dit
is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011. 2.
Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is
artikel 4 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing. 3.
Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is
artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing. Artikel 10 Omzetting 1.
De lidstaten doen de nodige wettelijke en
bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk op 30 juni 2014
aan deze richtlijn te voldoen. Zij delen de Commissie de tekst van die
bepalingen onverwijld mede. Wanneer de lidstaten die bepalingen aannemen, wordt
in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking ervan naar deze
richtlijn verwezen. De regels voor deze verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.
2.
De lidstaten delen de Commissie de tekst van de
belangrijkste bepalingen van intern recht mede die zij op het onder deze
richtlijn vallende gebied vaststellen. Artikel 11 Toetsing Binnen drie jaar
na de inwerkingtreding van deze richtlijn wordt de toepassing ervan door de
Commissie getoetst. Artikel 12 Inwerkingtreding Deze richtlijn
treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad
van de Europese Unie. Artikel 13 Adressaten Deze richtlijn
is gericht tot de lidstaten overeenkomstig de Verdragen. Gedaan te Brussel, Voor het Europees Parlement Voor
de Raad De voorzitter De
voorzitter BIJLAGE Soorten websites van overheidsinstanties (zoals
bedoeld in artikel 1, lid 2) (1)
Inkomstenbelasting: aangifte, aanslag (2)
Diensten van arbeidsbureaus (3)
Socialezekerheidsuitkeringen:
werkloosheidsuitkeringen, kinderbijslag, ziektekosten (vergoeding of directe
verrekening), studiebeurzen (4)
Persoonlijke documenten: paspoorten of rijbewijzen (5)
Voertuigregistratie (6)
Aanvraag bouwvergunning (7)
Aangifte bij de politie, bijvoorbeeld van diefstal (8)
Openbare bibliotheken, bijvoorbeeld catalogussen en
zoekinstrumenten (9)
Aanvraag en levering van geboorte- of
huwelijksakten (10)
Inschrijving hoger onderwijs of universiteit (11)
Adreswijziging (12)
Diensten in verband met de gezondheid: interactief
advies over de beschikbaarheid van diensten, onlinediensten voor patiënten,
afspraken [1] Volgens het Verdrag van de Verenigde Naties inzake de
rechten van personen met een handicap zijn personen met een handicap ook personen
met langdurige fysieke, mentale, intellectuele of zintuiglijke beperkingen die
hen, in wisselwerking met diverse belemmeringen, kunnen beletten volledig,
effectief en op voet van gelijkheid met anderen in de samenleving te
participeren. [2] Voor het berekenen van de markt voor webontwikkelaars
zijn de volgende economische activiteiten bij elkaar opgeteld: NACE Rev. 2
klasse J6201 (computerprogrammering) en J6312 (webportalen). Bron: Eurostat,
Annual detailed enterprise statistics for services (NACE Rev.2 H-N and S95),
online data code sbs_na_1a_se_r2). [3] Bron: http://www.w3.org/WAI/ [4] http://www.iso.org/iso/iso_catalogue/catalogue_tc/catalogue_detail.htm?csnumber=58625 [5] http://www.un.org/disabilities/default.asp?id=150
[6] http://www.mandate376.eu/ [7] http://ec.europa.eu/governance/impact/planned_ia/docs/2012_just_025_european_accessibiliy_act_en.pdf
[8] In het kader van deze studie uit 2008 (referentie SMART
2008/0066) zijn in 2010 en 2011 jaarverslagen gepubliceerd. (http://www.eaccessibility-monitoring.eu/researchResult.aspx) [9] SMART 2009/00-72: http://ec.europa.eu/digital-agenda/en/news/study-economic-assessment-and-evaluation-recommendations-improving-e-accessibility-services-and [10] http://ec.europa.eu/digital-agenda/en/news/consultation-workshop-web-accessibility-10-june-2008 [11] http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=COM:2008:0804:FIN:NL:PDF
[12] "Web-accessibility in European countries: level of
compliance with latest international accessibility specifications, notably WCAG
2.0, and approaches or plans to implement those specifications" (SMART
2008/0068). http://ec.europa.eu/digital-agenda/en/news/study-report-web-accessibility-european-countries-level-compliance-latest-international [13] Vergelijkende studie 2006-2008 – "Measuring
Progress of eAccessibility in Europe" (MEAC-1). Zie: Empirica,
WRC, RNIB, RNID, eWORX (2007), http://ec.europa.eu/digital-agenda/en/news/assessment-status-eaccessibility-europe [14] http://ec.europa.eu/digital-agenda/en/news/groups-supporting-e-inclusion-agenda [15] European Information & Communications Technology
Industry Association (Europese ICT-organisatie). [16] http://ec.europa.eu/digital-agenda/en/news/egovernment-indicators-benchmarking-eeurope [17] PB C 110/26 van 9.5.2006/COM(2005) 425 definitief. [18] PB C 009 van 11.1.2012, blz. 65. [19] COM(2010) 743 definitief – niet gepubliceerd in het
Publicatieblad. [20] COM(2010) 245 definitief/2. [21] PB L 412 van 30.12.2006, blz. 1. [22] PB L 310 van 9.11.2006, blz. 15. [23] COM(2010) 636 definitief – niet gepubliceerd in het
Publicatieblad. [24] PB
L 210 van 31.7.2006, blz. 25. [25] http://ec.europa.eu/digital-agenda/en/news/egovernment-indicators-benchmarking-eeurope [26] http://www.mandate376.eu/ [27] http://www.consilium.europa.eu/uedocs/cms_data/docs/pressdata/en/trans/107014.pdf