This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52012PC0619
Proposal for a DECISION OF THE EUROPEAN PARLIAMENT AND OF THE COUNCIL on the mobilisation of the European Globalisation Adjustment Fund in accordance with point 28 of the Interinstitutional Agreement of 17 May 2006 between the European Parliament, the Council and the Commission on budgetary discipline and sound financial management (application EGF/2012/006 FI/Nokia Salo from Finland)
Voorstel voor een BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD betreffende de beschikbaarstelling van middelen uit het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering overeenkomstig punt 28 van het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer (aanvraag EGF/2012/006 FI/Nokia Salo, Finland)
Voorstel voor een BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD betreffende de beschikbaarstelling van middelen uit het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering overeenkomstig punt 28 van het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer (aanvraag EGF/2012/006 FI/Nokia Salo, Finland)
/* COM/2012/0619 final */
Voorstel voor een BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD betreffende de beschikbaarstelling van middelen uit het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering overeenkomstig punt 28 van het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer (aanvraag EGF/2012/006 FI/Nokia Salo, Finland) /* COM/2012/0619 final */
TOELICHTING Krachtens punt 28 van het Interinstitutioneel
Akkoord van 17 mei 2006 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie
betreffende de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer[1] mag uit het Europees Fonds voor
aanpassing aan de globalisering (EFG) door middel van een
flexibiliteitsmechanisme een jaarlijks maximumbedrag van 500 miljoen EUR
boven het maximum van de betrokken rubrieken van het financieel kader
beschikbaar worden gesteld. De regels die van toepassing zijn op de bijdragen
uit het EFG zijn vastgesteld in Verordening (EG) nr. 1927/2006 van
het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 tot oprichting van
een Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering[2]. Op 4 juli 2012 heeft Finland aanvraag
EGF/2012/006 FI/Nokia Salo ingediend voor een financiële bijdrage van het EFG
naar aanleiding van gedwongen ontslagen bij Nokia plc (Salo) in Finland. Na de aanvraag grondig te hebben onderzocht,
heeft de Commissie overeenkomstig artikel 10 van Verordening (EG) nr. 1927/2006
geconcludeerd dat aan de voorwaarden voor een financiële bijdrage op grond van
deze verordening wordt voldaan. SAMENVATTING VAN DE AANVRAAG EN ANALYSE Belangrijkste gegevens: || EGF-referentienummer || EGF/2012/006 Lidstaat || Finland Artikel 2 || onder a) Primaire onderneming || Nokia plc (Salo) Leveranciers en downstreamproducenten || 0 Referentieperiode || 1.3.2012 – 1.7.2012 Startdatum voor de individuele dienstverlening || 29.2.2012 Datum van de aanvraag || 4.7.2012 Ontslagen tijdens de referentieperiode || 1 000 Ontslagen voor en na de referentieperiode || 0 Totaal aantal voor steun in aanmerking komende ontslagen || 1 000 Ontslagen werknemers die naar verwachting aan de maatregelen zullen deelnemen || 1 000 Uitgaven voor individuele dienstverlening (EUR) || 10 273 000 Uitgaven voor de implementatie van het EFG[3] (EUR) || 419 000 % van de uitgaven voor de implementatie van het EFG || 3,92 Totaal budget (EUR) || 10 692 000 EFG-bijdrage (50 %) (EUR) || 5 346 000 1.
De aanvraag werd op 4 juli 2012 bij de Commissie
ingediend; aan de aanvraag werd aanvullende informatie tot en met 21 augustus
2012 toegevoegd. 2.
De aanvraag voldoet aan de voorwaarden voor
steunverlening uit het EFG, als vastgesteld in artikel 2, onder a), van
Verordening (EG) nr. 1927/2006, en werd ingediend binnen de in artikel 5 van
die verordening genoemde termijn van tien weken. Verband tussen de ontslagen en de grote
structurele veranderingen in de wereldhandelspatronen als gevolg van de
globalisering 3.
Als bewijs van het verband tussen de ontslagen en
de grote structurele veranderingen in de wereldhandelspatronen als gevolg van
de globalisering voert Finland aan dat de huidige moeilijkheden van Nokia,
Nokia Siemens Networks, nagenoeg alle onderaannemers en de getroffen gebieden
dateren van februari 2011. In die periode had Nokia een ingrijpende verandering
in de strategie van het bedrijf aangekondigd en had het met Microsoft een
intensieve samenwerking opgezet voor het gebruik van Microsoft Windows Phone
als primair besturingssysteem voor smartphones, terwijl Nokia's eigen besturingssysteem
Symbian tot eind 2016 zou worden behouden als softwareplatform voor telefoons
uit de goedkopere prijsklasse. De vraag naar Symbian-telefoons was intussen
aanzienlijk gedaald en de activiteiten voor ontwikkeling en onderhoud op basis
van Symbian werden daarom stopgezet. 4.
Het was de bedoeling om de vestiging Nokia Salo
operationeel te houden terwijl wereldwijd het personeelsbestand van het bedrijf
met 12 % zou inkrimpen. Dit heeft geleid tot de sluiting van de vestiging
in Cluj, Roemenië (september 2011), waarvoor een andere EFG-aanvraag werd
ingediend[4].
Nokia Siemens Networks kondigde eveneens talrijke ontslagen aan (november
2011). Op 22 maart 2012 werden de ontslagen bij Nokia Salo aangekondigd,
waarbij 1 000 van de 1 700 werknemers hun baan verloren. Er zijn nog
meer ontslagen gepland en er wordt een follow-upaanvraag van Finland verwacht
voor de volgende ontslagronde. 5.
De hoofdreden voor de ontslagen is de relocatie van
functies in de sector naar derde landen buiten Europa. De assemblage van mobiele
telefoons, die vroeger in Salo en Cluj plaatsvond, is geoffshored naar Azië
(China, Zuid-Korea, India en Vietnam, waar een nieuwe Nokiavestiging in aanbouw
is). De vervaardiging van onderdelen en de productie in onderaanneming waren
eerder al uit Europa weggehaald. Zowel design als productontwikkeling volgen de
koers die reeds met de productie is ingeslagen en zijn of worden geoffshored. 6.
Nokia is van plan om de assemblage van de
toestellen over te brengen naar zijn fabrieken in Azië, waar de meeste van zijn
leveranciers van onderdelen actief zijn. Door de assemblage naar Azië over te
brengen, moet de marktintroductie van de toestellen worden bespoedigd. Door
dichter bij de onderaannemers te werken, zal Nokia nieuwe innovaties sneller op
de markt kunnen brengen en zijn concurrentiekracht kunnen verbeteren. Nokia
verliest momenteel marktaandeel op zijn belangrijkste markten, China en India,
terwijl verscheidene ondernemingen die goedkope telefoons produceren hun
marktaandeel uitbreiden. 7.
De sector van elektronica en elektrotechniek
verschafte tijdens zijn bloeitijd in Finland werk aan meer dan 60 000
personen, maar tegen eind 2012 was dat aantal al teruggelopen tot 50 000. Tegelijkertijd
nam het personeelsbestand van de filialen in derde landen van de bedrijven uit
deze sector toe, wat een duidelijke aanwijzing vormde voor de offshoring van
functies, met name naar Azië. Personeel
in Finland Personeel
in buitenlandse filialen 8.
Voor de sector van de mobiele telefonie zijn reeds
talrijke EFG-aanvragen ingediend, alle gebaseerd op handelsgerelateerde
globalisering[5].
Bewijsstukken
voor het aantal ontslagen en voldoening aan de criteria van artikel 2, onder a) 9.
De aanvraag werd door Finland ingediend in het
kader van het criterium voor steunverlening van artikel 2, onder a), van
Verordening (EG) nr. 1927/2006, op grond waarvan ten minste 500 gedwongen
ontslagen moeten plaatsvinden binnen een periode van 4 maanden in een
onderneming in een lidstaat, met inbegrip van de ontslagen bij leveranciers en
downstreamproducenten. 10.
In de aanvraag wordt melding gemaakt van 1 000
ontslagen bij Nokia plc (Salo) tijdens de referentieperiode van vier maanden
(van 1 maart 2012 tot en met 1 juli 2012). Zowel bij Nokia zelf als
bij zijn onderaannemers worden nog meer ontslagen verwacht, daarvoor zal een
afzonderlijke aanvraag worden ingediend. Al deze ontslagen werden in
overeenstemming met artikel 2, tweede alinea, eerste streepje, van Verordening
(EG) nr. 1927/2006 berekend. Het onvoorziene karakter van deze
ontslagen 11.
De Finse autoriteiten voeren aan dat de ontslagen
in de vestiging Salo onvoorzien waren, aangezien dit uitdrukkelijk werd
uitgesloten toen Nokia grote aantallen ontslagen in Finland in februari 2011
aankondigde. Op dat moment werd ervan uitgegaan dat de vestiging Salo de
productie van de smartphones op basis van het Windows Phone-platform zou
verzorgen. 12.
Toen eind november 2011 de sluiting van de
vestiging in Cluj (Roemenië) werd aangekondigd, verklaarde Nokia tevens dat het
de rol van de vestiging Salo herbekeek en dat er in 2012 enige ontslagen
verwacht werden. Op 22 maart 2012 werd aangekondigd dat in de vestiging Salo
tegen eind juni 1 000 ontslagen moesten vallen. Dit kwam onverwachts
gezien de garanties die amper een jaar eerder waren gegeven en gezien het feit
dat dit de eerste productievestiging was van Nokia waar aan productontwikkeling
werd gedaan en tevens de plaats waar Nokia doorgaans de assemblage en daarmee
verbonden leerprocessen voor nieuwe en belangrijke telefoonmodellen opstartte. Bovendien
waren er in Finland al aanzienlijke personeelsinkrimpingen doorgevoerd, en
werden geen extra inkrimpingen van deze omvang meer verwacht. De bedrijven waar de ontslagen vallen,
en de werknemers voor wie steun wordt aangevraagd 13.
De aanvraag heeft betrekking op 1 000 ontslagen
bij Nokia plc (Salo). Voor alle 1 000 ontslagen werknemers worden de
onderstaande maatregelen voorgesteld. 14.
Uitsplitsing van de werknemers voor wie steun wordt
aangevraagd: Categorie || Aantal || Percentage Mannen || 365 || 36,5 Vrouwen || 635 || 63,5 EU-burgers || 944 || 94,4 Niet-EU-burgers || 56 || 5,6 15-24 jaar || 28 || 2,8 25-54 jaar || 803 || 80,3 55-64 jaar || 169 || 16,9 Ouder dan 64 jaar || 0 || 0,0 15.
Twintig van deze werknemers hebben een langdurig
gezondheidsprobleem of een handicap. 16.
Uitsplitsing per beroepscategorie: Categorie || Aantal || Percentage Beleidvoerende en hogere leidinggevende functies || 15 || 1,5 Intellectuele, wetenschappelijke en artistieke beroepen || 14 || 1,4 Technici en lagere functies || 64 || 6,4 Administratieve functies || 49 || 4,9 Ambachtsberoepen en verwante beroepen || 104 || 10,4 Bedieningspersoneel van installaties en machines en assembleurs || 713 || 71,3 Lagere beroepen || 41 || 4,1 17.
Overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EG)
nr. 1927/2006 heeft Finland bevestigd dat in de verschillende stadia van
de uitvoering van het EFG, en met name bij de toegang ertoe, een beleid van
gelijkheid van mannen en vrouwen en non‑discriminatie is toegepast en ook
verder zal worden toegepast. Beschrijving
van het betrokken gebied, de autoriteiten ervan en andere belanghebbenden 18.
De regio Salo maakt deel uit van de provincie
Zuid-West-Finland, een van de meest exportgerichte provincies van het land
(ongeveer 60 % van de industriële productie wordt uitgevoerd). In de jaren
negentig groeide de regio uit tot een bijzonder productief gebied, dankzij de
sterke groei van Nokia, dat op dat ogenblik de belangrijkste producent van
mobiele telefoons ter wereld werd. Toen de positie van Nokia verzwakte en de
wereldwijde financiële en economische crisis toesloeg, verslechterde ook de
toestand in Salo wat betreft werkgelegenheid en productie, en kreeg de regio
het harder te verduren dan andere regio's in Finland. 19.
De economische structuur van de regio Salo is sinds
de late jaren negentig bijzonder gespecialiseerd; de informatie- en
communicatiesector vertegenwoordigde in 2008 meer dan 50 % van de
toegevoegde waarde. Naarmate Nokia achteruitging, werden eerst de leveranciers
getroffen en kwamen er bezuinigingen in de sectoren die voor elektronische
componenten, plastic onderdelen en andere ondersteuning zorgden. Pas in de
tweede fase ging Nokia snoeien in zijn eigen productie en uiteindelijk in zijn
eigen personeelsbestand. 20.
Salo ligt aan de kust van Zuid-West-Finland, op
ongeveer 50 km van de provinciale centrumstad Turku, en op 100 km van
Helsinki. De meeste werknemers wonen in de streek, maar sommige zijn pendelaars
uit Turku en een nog kleiner aantal zijn pendelaars uit Helsinki. 21.
De belangrijkste belanghebbenden zijn het Centrum
voor Economische Ontwikkeling, Transport en Milieu van Zuid-West-Finland, de
regionale dienst voor arbeidsvoorziening en economie, de stad Salo en de stad
Somero. 22.
Voor de reorganisatie van de activiteiten bij Nokia
Salo is een brede en representatieve werkgroep opgericht. Verscheidene
subgroepen hebben zich gebogen over een brede waaier thema's, waaronder diensten,
welzijn, studies, nieuwe banen buiten Nokia en ondernemerschap. Er is een
plaatselijke samenwerkingsgroep opgericht om specifieke hulp te bieden aan
bedienden. Een andere groep, "Invest in Salo", zet zich in om het
aanbod op de arbeidsmarkt te koppelen aan de arbeidsbehoeften van
belangstellende bedrijven. Verwachte gevolgen van de ontslagen voor
de plaatselijke, regionale of nationale werkgelegenheid 23.
Voor het begin van de recessie in 2008 bedroeg het
werkloosheidscijfer in de regio Salo 6 %. Het verdubbelde (12 %)
tegen eind 2009 en vertoont sindsdien een licht stijgende trend. Het risico
bestaat dat het werkloosheidscijfer door de huidige ontslagen en de verwachte
tweede ontslagronde tegen eind 2012 tot 15 – 17 % oploopt. 24.
De situatie van Salo verschilt in belangrijke mate
van die in andere delen van Finland waar Nokia zijn activiteiten heeft
verminderd. Het grootste gedeelte van het personeel bij Nokia Salo werkte
traditioneel in de assemblage of verrichtte gelijkaardige taken, terwijl bij
andere afdelingen in Finland de nadruk lag op onderzoeks- en designfuncties. De
huidige en toekomstige ontslagen bij Nokia Salo treffen daarom vooral
arbeiders. Gezien de onderwijsachtergrond van de arbeiders, van wie ongeveer
40 % enkel basisonderwijs en 39 % secundair onderwijs heeft genoten,
zullen deze ontslagen het percentage van de laaggeschoolden onder de werklozen
in Salo aanzienlijk opdrijven. De beroepskwalificaties van deze arbeiders
stammen in de meeste gevallen uit andere sectoren dan die van technologie of
technische activiteiten. Zij zijn lang geleden verworven, en de arbeiders
hebben in deze vakgebieden geen ervaring opgedaan zodat zij niet kunnen
voortbouwen op hun kwalificaties. 25.
Salo verkeert tevens in een zwakke financiële
situatie en de ontslagen bij Nokia zullen invloed hebben op de
belastinginkomsten van de gemeente. Als werkgever zal de stad waarschijnlijk
zelf een aantal van haar eigen medewerkers moeten ontslaan en kan zij de
ontslagen personeelsleden van Nokia geen banen aanbieden om hen te helpen. Gecoördineerd pakket van individuele
dienstverlening waarvoor financiering wordt aangevraagd, gespecificeerde
kostenraming en complementariteit met door de structuurfondsen gefinancierde
acties 26.
De maatregelen voor de werknemers van Nokia Salo
hebben tot doel hen te helpen om een nieuwe baan te vinden/een eigen bedrijf op
te richten of om zicht ertoe te verbinden aanvullend onderwijs of een
aanvullende opleiding te volgen (of beide). Zij omvatten de volgende
activiteiten: –
Begeleiding bij het zoeken naar een baan: na persoonlijke adviessessies voor alle
werknemers die moeten worden ontslagen (deze sessies maken geen deel uit van de
EFG-aanvraag) werd in de Nokiavestiging begonnen met diepgaandere begeleiding
terwijl de werknemers nog in hun opzeggingstermijn waren. Daarna volgden
individuele en groepsbegeleiding, de organisatie van en de deelname aan
jobbeurzen, informatieverspreiding over de plaatselijke arbeidsmarkt en
gezochte banen, verbetering van de werkzoekvaardigheden, met name voor wie nog
niet jarenlang werkloos was. De duur van de begeleiding bij het zoeken naar een
baan varieert van vijf tot twintig dagen, naargelang van de behoeften van de
werknemers. Naar schatting 600 werknemers zullen willen inschrijven voor deze
diepgaande begeleiding, die ongeveer 450 EUR per persoon kost. De overige
400 werknemers zullen na de eerste persoonlijke begeleidingssessies geen
verdere begeleiding nodig hebben. –
Scholing en omscholing:
het gaat hierbij om twee grote actiegebieden: voorbereidende
arbeidsmarkttraining voor wie nog geen plannen heeft voor een verdere carrière,
en omscholing voor wie weet wat hij wil maar de noodzakelijke kwalificaties
mist. De voorbereidende arbeidsmarkttraining vormt het logische vervolg op de
daaraan voorafgaande begeleiding bij het zoeken naar een baan. Naar verwachting
zullen 170 werknemers gebruik maken van dit aanbod, dat ongeveer 2 700 EUR
per persoon kost. De beroepsomscholing kan voortbouwen op eerder verworven
kwalificaties en ervaring of kan de werkzoekende helpen om een nieuwe richting
in te slaan. In bepaalde gevallen is het mogelijk om een kwalificatie van het
hoger onderwijs te behalen. Aan de ontslagen werknemers van Nokia Salo wordt
een brede waaier aan cursussen aangeboden. Naar verwachting 550 werknemers
zullen gebruik maken van die mogelijkheid, die ongeveer 6 880 EUR per
persoon kost. –
Begeleiding naar ondernemerschap en diensten
voor nieuwe ondernemers: hiervoor
zullen de Finse autoriteiten een beroep doen op de activiteiten van Protomo in
het ontwikkelingscentrum Yrityssalo, dat volledig in handen van de stad Salo is
en bedrijfsdiensten en begeleiding bij het opstarten van een bedrijf aanbiedt. Protomo
is een omgeving voor open innovatie, waarbij de deelnemers de mogelijkheid
krijgen om ideeën in prototypes om te zetten, in teamverband aan proefprojecten
te werken, nieuwe producten en diensten te ontwikkelen en nieuwe bedrijven op
te zetten en banen te scheppen. Protomo brengt nieuwe ideeën en innovatieve
mensen bij elkaar. Tijdens de uitvoering van dit EFG-dossier zullen drie
personen (in Salo en Turku) voltijds worden tewerkgesteld in gehuurde kantoren
om de Protomodiensten aan te bieden aan de werknemers voor wie steun wordt
aangevraagd. Deze dienstverlening voor naar schatting 240 werknemers kost
450 000 EUR. Het Protomoconcept fungeert als matchmaker voor
nieuwe ondernemers. De Protomodatabase bestaat uit veelbelovende ideeën die
door personen of ondernemingen uit de streek werden voorgesteld. Vervolgens
begeleiden mentoren van Protomo de ontslagen werknemers in kleine groepen om
met die ideeën aan de slag te gaan, hetzij als nieuwe onderneming die de
goederen of diensten levert waaraan een behoefte blijkt te bestaan, hetzij door
zich aan te sluiten bij de bedenker van het idee en dit vanuit een bestaande
onderneming verder uit te werken. Het team van Protomo zorgt voor faciliteiten
en advies voor dit groepswerk, beoordeelt de haalbaarheid van het voorstel en
zorgt waar nodig voor de noodzakelijke deskundigen. Het ter beschikking stellen
van deskundigen en benodigdheden voor de 240 deelnemers kost 360 000
EUR. Protomo werkt met groepen van vier tot zes personen en wil er zo zestig
opstarten. Naar verwachting meer dan de helft van die groepen kan uitgroeien
tot levensvatbare nieuwe ondernemingen. Potentiële nieuwe ondernemers worden bijgestaan
met advies, relevante opleiding, begeleiding, voorlichting en ondersteuning, en
soms worden ook opstartsubsidies toegekend. De opstartsubsidies ondersteunen de
nieuwe ondernemer met een dagvergoeding tijdens de eerste maanden van de nieuwe
onderneming. De noodzakelijke opleiding voor de 240 werknemers kost
240 000 EUR. Protomo kan tevens zorgen voor externe deskundigen met
bijzondere knowhow voor de toekomstige ondernemers; voor de 240 betrokken
werknemers kost deze dienst naar schatting 120 000 EUR. –
Steun voor het opstarten van zelfstandige
activiteiten: het gaat hierbij om
een opstartsubsidie die de toekomstige ondernemer een inkomen waarborgt
gedurende maximaal 18 maanden na de start van zijn activiteiten. De
basisvergoeding bedraagt 31,36 EUR per dag. Dat wordt aangevuld met een
variabel supplement, dat niet meer dan 60 % van de basisvergoeding kan
bedragen. Naar verwachting zullen ongeveer 60 personen voor deze vergoeding in
aanmerking komen, en zal tijdens de uitvoeringsperiode gemiddeld 6 000 EUR
worden uitbetaald. De begunstigden krijgen tijdens deze fase nog steeds
begeleiding en ondersteuning van Protomo. –
Mobiliteitstoelagen: hiertoe behoren zowel reiskosten als verhuiskosten. De werkzoekenden
slagen er mogelijk niet in om een nieuwe baan te vinden in de onmiddellijke
omgeving, en moeten zich daarom verplaatsen voor sollicitatiegesprekken en
mogelijk verhuizen om een baan aan te nemen. Reiskosten worden berekend op
basis van het aantal kilometers, en indien nodig worden de verblijfskosten
vergoed. De bijdrage in de verhuiskosten bedraagt maximaal 700 EUR. –
Arbeidsbemiddeling in het Service Point: de werknemers van Nokia Salo hebben toegang tot
een Service Point dat hen begeleidt tijdens de implementatiefase. Het Service
Point, dat zich oorspronkelijk in de gebouwen van Nokia bevond, verstrekt van
aanvang aan advies aan de betrokken werknemers en biedt een meer
gepersonaliseerde en diepgaandere dienstverlening dan wat de openbare dienst
voor arbeidsbemiddeling normaal kan aanbieden. Het waarborgen dat geen enkele
werknemer afglijdt naar langdurige werkloosheid krijgt bijzondere aandacht. Het
Service Point blijft na de eerste intensieve inspanningen toegankelijk voor de
begeleiding van de werknemers die gebruikmaken van hun individuele maatregelen.
Het openhouden van het Service Point voor alle 1 000 werknemers waarvoor
steun wordt aangevraagd, kost 900 000 EUR. –
Loonsubsidies: loonsubsidies zijn beschikbaar voor werkgevers die werknemers willen
aanwerven waarvoor steun wordt aangevraagd, terwijl zij zich goed bewust zijn
van de lacunes in de competenties of de beroepskwalificaties van hun
toekomstige werknemers en bereid zijn om ervoor te zorgen dat zij de nodige
ondersteuning en praktijkopleiding krijgen om zich in te werken in een baan
waarmee zijn niet vertrouwd zijn. De looptijd wordt bepaald op basis van de
behoeften van de werknemer. Het bedrag per werknemer in dit stelsel beloopt
naar schatting gemiddeld 7 500 EUR. –
Gegevensinzameling bij bedrijven: dit project stelt de Diensten voor
Arbeidsvoorziening en Economische Ontwikkeling, de Centra voor Economische
Ontwikkeling en het Ministerie van Werkgelegenheid en Economie in staat om
telefonisch onderzoek te verrichten bij de bedrijven en actuele informatie te
verzamelen over de personeelsbehoeften van de ondernemingen. Met deze
informatie kunnen zij de werknemers op het juiste pad zetten en hen bijstaan in
hun keuzes voor opleidingen. Deze telefonische ondervragingen gebeuren
gecentraliseerd en de resultaten worden op een gestructureerde wijze
beschikbaar gesteld voor de actoren. De kosten van deze dienstverlening worden
op 120 000 EUR geraamd. –
Loopbaanbegeleiding en in kaart brengen van
beroepskwalificaties en competenties: de beroepscompetenties en opleidingsachtergrond van personen die bij
Nokia lange tijd assemblagewerk hebben verricht, lopen zeer uiteen en kunnen
via het in kaart brengen van beroepskwalificaties en competenties worden
beoordeeld. Met het oog op persoonlijke begeleiding en het opstellen van
opleidingsplannen is het essentieel om voor elke medewerker het vertrekpunt te
kennen. Het in kaart brengen van beroepskwalificaties en competenties staat
tegenover de informatie uit de op telefonische bevraging van ondernemingen
gebaseerde verslagen en statistieken over de personeelsbehoeften van de
ondernemingen. Doorgaans wordt het in kaart brengen van beroepskwalificaties en
competenties uitbesteed aan instellingen voor beroepsonderwijs. Naar
verwachting 450 werknemers zullen hiervan gebruikmaken, de kostprijs bedraagt
500 EUR per persoon. –
Beoordeling arbeidscapaciteit: sommige ontslagen werknemers hebben een beperkte
arbeidscapaciteit en dit moet eerst worden onderzocht voordat afspraken kunnen
worden gemaakt over nieuwe plannen en steunmaatregelen voor werkgelegenheid. De
Dienst voor Arbeidsvoorziening en Economische Ontwikkeling kan de werkzoekenden
ondersteunen met de voor de beoordeling van de arbeidscapaciteit noodzakelijke
medische onderzoeken. De kosten hiervoor worden geraamd op gemiddeld 2 500 EUR
per persoon. 27.
De in de aanvraag vermelde uitgaven voor de
implementatie van het EFG overeenkomstig artikel 3 van Verordening (EG) nr.
1927/2006 dekken activiteiten op het vlak van voorbereiding en beheer (het
opzetten van de nodige systemen, reiskosten en vertalingen), communicatie (op
plaatselijk, regionaal en nationaal niveau) en certificatie en toezicht. Er
werd reeds een nationale communicatiecampagne gevoerd toen voor het eerst een
EFG-aanvraag werd overwogen, en nogmaals toen de aanvraag bij de Commissie werd
ingediend. De door Nokia ontslagen personen zullen ervan in kennis worden
gesteld dat de aangeboden dienstverlening door het EFG wordt medegefinancierd. De
beste praktijken van de implementatie zullen worden belicht, met de klemtoon op
de begunstigden die een nieuwe baan hebben gevonden. 28.
De door de Finse autoriteiten voorgestelde
individuele dienstverlening omvat actieve arbeidsmarktmaatregelen die op grond
van artikel 3 van Verordening (EG) nr. 1927/2006 voor financiering in
aanmerking komen. De Finse autoriteiten ramen de totale kosten op
10 692 000 EUR, waarvan 10 273 000 uitgaven voor
individuele dienstverlening zijn en 419 000 EUR (= 3,92 % van het totale
bedrag) uitgaven voor de implementatie van het EFG. Van het EFG wordt in totaal
een bijdrage van 5 346 000 EUR (50 % van de totale kosten)
gevraagd. Acties || Geschat aantal werknemers voor wie steun wordt aangevraagd || Geraamde kosten per betrokken werknemer (in EUR) || Totale kosten (EFG en nationale medefinanciering) (in EUR ) Individuele dienstverlening (artikel 3, eerste alinea, van Verordening (EG) nr. 1927/2006 ) Begeleiding bij het zoeken naar een baan || 600 || 450 || 270 000 Scholing en omscholing (beroepsgericht) || 550 || 6 880 || 3 784 000 Scholing en omscholing (voorbereidend) || 170 || 2 700 || 459 000 Bevordering van ondernemerschap (Protomo-activiteiten) || 240 || 1 875 || 450 000 Bevordering van ondernemerschap (Protomodienstverlening) || 240 || 1 500 || 360 000 Bevordering van ondernemerschap (Protomo-opleiding) || 240 || 1 000 || 240 000 Bevordering van ondernemerschap (Protomodienstverlening) || 240 || 500 || 120 000 Steun voor de opstart van zelfstandige activiteiten || 60 || 6 000 || 360 000 Mobiliteitstoelagen || 300 || 200 || 60 000 Arbeidsbemiddeling in het Service Point || 1 000 || 900 || 900 000 Loonsubsidies || 360 || 7 500 || 2 700 000 Gegevensinzameling bij bedrijven || 1 000 || 120 || 120 000 Loopbaanbegeleiding en in kaart brengen van beroepskwalificaties en competenties || 450 || 500 || 225 000 Beoordeling arbeidscapaciteit || 90 || 2 500 || 225 000 Subtotaal individuele dienstverlening || || 10 273 000 Uitgave voor de implementatie van het EGF (artikel 3, derde alinea, van Verordening (EG) nr. 1927/2006) Voorbereiding || || 72 000 Beheer || || 152 000 Voorlichting en publiciteit || || 183 000 Controle || || 12 000 Subtotaal uitgaven voor de implementatie van het EFG || || 419 000 Totale geschatte kosten || || 10 692 000 EFG-bijdrage (50 % van de totale kosten) || || 5 346 000 29.
Finland bevestigt dat de hierboven beschreven
maatregelen complementair zijn met door de structuurfondsen gefinancierde
acties en dat de nodige maatregelen zijn genomen om dubbele financiering te
voorkomen. In Zuid-West-Finland is een coördinatiegroep voor de plotse
structurele veranderingen actief die onder meer de taak heeft de
verantwoordelijkheden tussen het ESF en het EFG te verdelen. De stuurgroep van
dit project is verantwoordelijk voor het beheer, de sturing en de vaststelling
van de strategische richtsnoeren en de doelstellingen van de activiteiten. De
projectgroep van zijn kant is verantwoordelijk voor het opstarten van
maatregelen in de regio Salo en voor het toezicht op en de beoordeling van de
praktische vorderingen van de structurele verandering op basis van de door de
stuurgroep vastgestelde strategische doelstellingen. In de werkgroepen zijn
regionale actoren, met inbegrip van de sociale partners en gemeenschappelijke
gemeentelijke onderwijsautoriteiten, ruim vertegenwoordigd. Datum/data waarop met individuele
dienstverlening aan de getroffen werknemers is begonnen of waarop gepland is
daarmee te beginnen 30.
Op 29 februari 2012 maakte Finland ten behoeve van
de getroffen werknemers een begin met de individuele dienstverlening van het
gecoördineerde pakket, waarvoor een financiële bijdrage van het EFG wordt
aangevraagd. Deze datum geldt daarom als het begin van de periode waarin
uitgaven voor een eventuele ondersteuning uit het EFG in aanmerking komen. Wijze waarop de sociale partners zijn
geraadpleegd 31.
De sociale partners zijn van aanvang af, en nu nog
steeds, bij het proces betrokken. Voor nadere informatie zie punt 29. 32.
De Finse autoriteiten hebben bevestigd dat aan de
voorschriften van de nationale en EU-wetgeving betreffende collectieve
ontslagen is voldaan. Informatie over acties die volgens de
nationale wetgeving of collectieve overeenkomsten verplicht zijn 33.
In verband met de criteria van artikel 6 van
Verordening (EG) nr. 1927/2006 hebben de Finse autoriteiten in de aanvraag: · bevestigd dat de financiële bijdrage van het EFG niet in de plaats komt
van maatregelen die krachtens de nationale wetgeving of collectieve
arbeidsovereenkomsten onder de verantwoordelijkheid van de ondernemingen
vallen; · aangetoond dat de maatregelen ten doel hebben steun te verlenen aan
individuele werknemers en niet worden gebruikt om ondernemingen of sectoren te
herstructureren; · bevestigd dat voor de hierboven vermelde subsidiabele maatregelen geen
steun uit andere EU-financieringsinstrumenten wordt ontvangen. Beheers- en controlesystemen 34.
Finland heeft de Commissie ervan in kennis gesteld
dat de financiële bijdrage zal worden beheerd door het Ministerie van
Werkgelegenheid en Economie, dat tevens de bijdragen uit het ESF beheert. Datzelfde
ministerie zal ook fungeren als certificerende instantie. De functies en
hiërarchische structuur van de departementen die voor deze beide taken de
verantwoordelijkheid dragen, zijn strikt gescheiden. De beheersfuncties zijn
toegewezen aan het departement Tewerkstelling en Ondernemerschap, terwijl de
certificeringsfuncties in handen zijn van de eenheid Personele Middelen en
Administratie. Het Ministerie heeft een handboek opgesteld waarin de te volgen
procedures zijn beschreven. Financiering 35.
Op grond van de aanvraag van Finland bedraagt de
voorgestelde bijdrage uit het EFG aan het gecoördineerd pakket van individuele
dienstverlening (met inbegrip van de uitgaven voor de implementatie van het
EFG) 5 346 000 EUR (50 % van de totale kosten). De Commissie
heeft haar voorstel voor een bijdrage uit het fonds gebaseerd op de informatie
van Finland. 36.
Gezien het beschikbare maximumbedrag aan bijdragen
uit het EFG ingevolge artikel 10, lid 1, van Verordening (EG) nr.
1927/2006, alsook de mogelijkheden tot herschikking van de kredieten, stelt de
Commissie voor om uit het EFG het hierboven vermelde totale bedrag beschikbaar
te stellen, dat zal worden toegewezen onder rubriek 1a van het financieel
kader. 37.
Het voorgestelde bedrag van de financiële bijdrage
laat meer dan 25 % van het jaarlijkse maximumbedrag van het EFG
beschikbaar voor toewijzingen tijdens de laatste vier maanden van het jaar,
zoals voorgeschreven bij artikel 12, lid 6, van Verordening (EG) nr.
1927/2006. 38.
Met haar voorstel om middelen uit het EFG beschikbaar
te stellen, leidt de Commissie de vereenvoudigde trialoogprocedure in, zoals
voorgeschreven in punt 28 van het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei
2006, om van de twee takken van de begrotingsautoriteit de instemming te
verkrijgen betreffende de noodzaak om van het fonds gebruik te maken en
betreffende het vereiste bedrag. De Commissie verzoekt de eerste tak van de
begrotingsautoriteit die op het passende politieke niveau overeenstemming
bereikt over het ontwerpvoorstel voor een beschikbaarstelling uit het fonds, de
andere tak en de Commissie van zijn voornemens op de hoogte te brengen. Indien
één van de twee takken van de begrotingsautoriteit het niet met het voorstel
eens is, wordt een formele trialoogvergadering bijeengeroepen. 39.
De Commissie zal apart een overschrijvingsverzoek
indienen teneinde specifieke vastleggingskredieten in de begroting voor 2012 op
te nemen, zoals voorgeschreven in punt 28 van het Interinstitutioneel Akkoord
van 17 mei 2006. Herkomst van de betalingskredieten 40.
Het aanvankelijk in begrotingsonderdeel
04 05 01 in 2012 opgenomen bedrag aan betalingskredieten zal na de
goedkeuring van de tot dusverre ingediende voorstellen voor beschikbaarstelling
van middelen uit het EFG door beide takken van de begrotingsautoriteit volledig
opgebruikt zijn en derhalve niet toereikend zijn ter dekking van het voor deze
aanvraag benodigde bedrag. Er zal worden verzocht om een verhoging van de
betalingskredieten in het EFG-begrotingsonderdeel via een overschrijving indien
er een bron van beschikbare kredieten kan worden aangesproken, of via een
gewijzigde begroting. Kredieten van dat begrotingsonderdeel zullen worden
gebruikt ter dekking van het voor deze aanvraag benodigde bedrag van
5 346 000 EUR. Voorstel voor een BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE
RAAD betreffende de beschikbaarstelling van
middelen uit het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering
overeenkomstig punt 28 van het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006
tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de
begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer (aanvraag EGF/2012/006
FI/Nokia Salo, Finland) HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN
DE EUROPESE UNIE, Gezien het Verdrag betreffende de werking van
de Europese Unie, Gezien het Interinstitutioneel Akkoord van
17 mei 2006 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie
betreffende de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer[6], en met name punt 28, Gezien Verordening (EG) nr. 1927/2006 van het
Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 tot oprichting van een
Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering[7], en met name artikel 12, lid 3, Gezien het voorstel van de Europese Commissie[8], Overwegende hetgeen volgt: (1)
Het Europees fonds voor aanpassing aan de
globalisering (EFG) is opgericht om extra steun te verlenen aan werknemers die
worden ontslagen als gevolg van door de globalisering veroorzaakte grote
structurele veranderingen in de wereldhandelspatronen en om hen te helpen bij
hun terugkeer op de arbeidsmarkt. (2)
Het Interinstitutioneel Akkoord van
17 mei 2006 staat uitgaven uit het EFG toe voor een jaarlijks
maximumbedrag van 500 miljoen euro. (3)
Op 4 juli 2012 heeft Finland een aanvraag ingediend
om middelen uit het EFG beschikbaar te stellen in verband met gedwongen ontslagen
bij het bedrijf Nokia plc (Salo); aan de aanvraag werd aanvullende informatie
tot en met 21 augustus 2012 toegevoegd. Deze aanvraag voldoet aan de
voorwaarden voor een financiële bijdrage overeenkomstig artikel 10 van
Verordening (EG) nr. 1927/2006. Bijgevolg stelt de Commissie voor om een bedrag
van 5 346 000 EUR beschikbaar te stellen. (4)
Er moeten dan ook middelen uit het EFG beschikbaar
worden gesteld om een financiële bijdrage te leveren voor de door Finland
ingediende aanvraag, HEBBEN HET VOLGENDE BESLUIT
VASTGESTELD: Artikel 1 Ten laste van de algemene begroting van de
Europese Unie voor het begrotingsjaar 2012 wordt een bedrag van
5 346 000 EUR aan vastleggings- en betalingskredieten
beschikbaar gesteld uit het Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering
(EFG). Artikel 2 Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad
van de Europese Unie. Gedaan te Brussel, Voor het Europees Parlement Voor
de Raad De
voorzitter De voorzitter [1] PB C 139 van 14.6.2006, blz. 1. [2] PB L 406 van 30.12.2006, blz. 1. [3] Overeenkomstig artikel 3, derde alinea, van Verordening
(EG) nr. 1927/2006. [4] EGF/2011/014 RO/Nokia. [5] Regelmatig bijgewerkt op: http://ec.europa.eu/social/BlobServlet?docId=4558&langId=en [6] PB C 139 van 14.6.2006, blz. 1. [7] PB L 406 van 30.12.2006, blz. 1. [8] PB C […] van […], blz.. […].