This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52012PC0512
Proposal for a REGULATION OF THE EUROPEAN PARLIAMENT AND OF THE COUNCIL amending Regulation (EU) No 1093/2010 establishing a European Supervisory Authority (European Banking Authority) as regards its interaction with Council Regulation (EU) No…/… conferring specific tasks on the European Central Bank concerning policies relating to the prudential supervision of credit institutions
Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1093/2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Bankautoriteit) wat de interactie daarvan betreft met Verordening (EU) nr…/… van de Raad waarbij aan de ECB specifieke taken worden opgedragen betreffende het beleid op het gebied van het prudentieel toezicht op kredietinstellingen
Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1093/2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Bankautoriteit) wat de interactie daarvan betreft met Verordening (EU) nr…/… van de Raad waarbij aan de ECB specifieke taken worden opgedragen betreffende het beleid op het gebied van het prudentieel toezicht op kredietinstellingen
/* COM/2012/0512 final - 2012/0244 (COD) */
Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1093/2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Bankautoriteit) wat de interactie daarvan betreft met Verordening (EU) nr…/… van de Raad waarbij aan de ECB specifieke taken worden opgedragen betreffende het beleid op het gebied van het prudentieel toezicht op kredietinstellingen /* COM/2012/0512 final - 2012/0244 (COD) */
TOELICHTING 1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL Tot op vandaag is de sterkte van de banksector
in vele gevallen nog steeds nauw verbonden met de lidstaat waarin de bank
gevestigd is. Twijfels over de duurzaamheid van de overheidsschuld, de
groeivooruitzichten en de leefbaarheid van kredietinstellingen hebben negatieve
en elkaar nog versterkende markttrends op gang gebracht. Dit kan een gevaar
betekenen voor de leefbaarheid van bepaalde kredietinstellingen en voor de
stabiliteit van het financiële stelsel en kan een zware belasting zijn voor de
reeds gespannen financiële toestand van de betrokken lidstaten. Het probleem veroorzaakt specifieke risico’s
binnen de eurozone, waar de eenheidsmunt de kans vergroot dat ontwikkelingen in
één lidstaat de economische ontwikkeling en de stabiliteit van de eurozone in
haar geheel in gevaar brengt. Verder wordt de interne markt voor financiële
diensten door de huidige trend naar financiële desintegratie langs nationale
grenzen significant ondermijnd, hetgeen een rem zet op de mogelijkheden voor
economisch herstel. Mede dankzij de oprichting van de Europese
Bankautoriteit (EBA) krachtens Verordening (EU) nr. 1093/2010 van het Europees
Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese
toezichthoudende autoriteit (Europese Bankautoriteit) en van het Europees
systeem voor financieel toezicht (European System of Financial Supervision of “ESFS”)
is in de EU reeds beterschap gebracht in de samenwerking tussen toezichthouders
en is een gemeenschappelijk ruleboek voor financiële diensten tot stand
gekomen. Het toezicht op de banken blijft echter in grote mate een bevoegdheid
die binnen nationale grenzen wordt uitgeoefend, en kan dus geen gelijke tred
houden met de integratie van de bankmarkten. Door het falende optreden van de
toezichthouders sinds de aanvang van de bankcrisis is het vertrouwen in de
Europese banksector ernstig aangetast, hetgeen geleid heeft tot toenemende
spanningen op de markt van overheidsschuldpapier in de eurozone. De Commissie heeft daarom in mei 2012 en in
het kader van een langetermijnvisie voor economische en budgettaire integratie
om de oprichting van een bankenunie verzocht om het vertrouwen in de banken en
in de euro te herstellen. Een van de belangrijkste onderdelen van de bankenunie
moet een gemeenschappelijk toezichtsmechanisme (Single Supervisory Mechanism,
hierna “SSM”) zijn waarbij rechtstreeks toezicht op de banken wordt uitgeoefend
om de bedrijfseconomische regels op strikte en onpartijdige wijze te handhaven
en de grensoverschrijdende bankmarkten daadwerkelijk te controleren. De
garantie dat het banktoezicht in heel de eurozone aan strenge
gemeenschappelijke normen voldoet, zal bijdragen tot de opbouw van het
noodzakelijke vertrouwen tussen de lidstaten, hetgeen een allereerste
voorwaarde is voor de invoering van een gemeenschappelijke achtervang. Op de top van de eurozone van 29 juni 2012
hebben de staats- en regeringsleiders de Commissie opgeroepen voorstellen in te
dienen om spoedig een gemeenschappelijk toezichtsmechanisme op te richten.
Wanneer dit toezichtsmechanisme voor de banken in de eurozone is ingevoerd, zou
het ESM op grond van een reguliere beslissing de mogelijkheid kunnen hebben
banken rechtstreeks te herkapitaliseren. Luidens de conclusies van de
vergadering van de Europese Raad van 28 en 29 juni 2012 moet in de verklaring
van de top van de eurozone en in de voorstellen die de Commissie
dienovereenkomstig zal indienen, rekening worden gehouden met de ontwikkeling
van “een specifieke, aan een tijdschema gebonden routekaart voor het
verwezenlijken van een echte economische en monetaire Unie”. Volgens dit nieuwe mechanisme zal de ECB
lidstaten een breed gamma van taken op zich nemen om toezicht te houden op de
kredietinstellingen in de lidstaten van de eurozone. Met
het oog op de handhaving en de verdieping van de interne markt zullen andere
lidstaten de mogelijkheid krijgen een nauwe samenwerking met de ECB aan te
gaan. Om versnippering van de interne markt na de
oprichting van het gemeenschappelijk toezichtsmechanisme te voorkomen moet
ervoor worden gezorgd dat de EBA correct functioneert.
Daarom moet de rol van de EBA worden gevrijwaard zodat het
gemeenschappelijke rulebook verder kan worden ontwikkeld en de
toezichtspraktijken in de gehele EU verder kunnen convergeren. Naast het voorstel voor een verordening van de
Raad waarbij in overeenstemming met artikel 127, lid 6, VWEU aan de ECB
specifieke taken worden opgedragen betreffende het beleid op het gebied van het
prudentieel toezicht op kredietinstellingen, worden bij dit voorstel gerichte
wijzigingen aangebracht in de verordening tot oprichting van de Europese
Bankautoriteit. 2. RESULTATEN VAN DE RAADPLEGING VAN DE
BELANGHEBBENDE PARTIJEN EN EFFECTBEOORDELING De Commissie heeft rekening gehouden met de
analyse die verricht is in het kader van de vaststelling van het pakket
toezichtsmaatregelen tot oprichting van de Europese toezichthoudende
autoriteiten, waarin de operationele, bestuurs-, financiële en juridische
aspecten met betrekking tot de invoering van een SSM zijn geëvalueerd. Het was
niet mogelijk binnen het door de top van de eurozone van 29 juni gestelde
tijdschema een formele effectbeoordeling te verrichten. 3. JURIDISCHE ASPECTEN VAN HET VOORSTEL De rechtsgrondslag van het voorstel is artikel
114 VWEU aangezien het een wijziging betreft van Verordening (EU) nr.
1093/2010, dat op dezelfde rechtsgrondslag is gebaseerd. Het voorstel beperkt zich tot een aanpassing
van de procedureregels volgens welke de EBA functioneert, om rekening te houden
met de toekenning van toezichtstaken aan de ECB, zodat ervoor wordt gezorgd dat
de EBA haar functies kan blijven uitoefenen ter vrijwaring van de integriteit,
efficiëntie en ordelijke werking van de interne markt voor financiële diensten
en ter handhaving van de stabiliteit van het financiële stelsel in de interne
markt. Er komt geen wijziging in de verdeling van respectievelijke bevoegdheden
tussen de EBA en de nationale autoriteiten. De bepalingen van het voorstel gaan
niet verder dan nodig is om de nagestreefde doelstellingen te verwezenlijken.
Het voorstel is derhalve in overeenstemming met de beginselen van
subsidiariteit en evenredigheid als bedoeld in artikel 5 van het Verdrag
betreffende de Europese Unie. 4. Nadere toelichting bij het voorstel Bevoegdheden van de EBA, in het bijzonder
inzake verbindende bemiddeling/ noodsituaties De formulering van artikel 4, artikel 18, lid
1, en artikel 35, leden 1 tot en met 3, wordt gewijzigd om ervoor te zorgen dat
de EBA haar taken ook ten aanzien van de ECB kan uitoefenen, door een
verduidelijking van het begrip “bevoegde autoriteiten”, dat ook de ECB omvat,
zoals het geval is in de andere artikelen die de woorden "bevoegde
autoriteiten” bevatten. Om ervoor te zorgen dat de EBA ook ten aanzien
van de ECB haar taken met betrekking tot de beslechting van meningsverschillen
kan uitoefenen en in noodgevallen kan optreden, wordt in de artikelen 18 en 19
telkens een lid 3bis ingevoegd dat in een specifieke procedure voorziet met
betrekking tot de beslissing van de EBA krachtens artikel 18, lid 3, of artikel
19, lid 3. De procedure regelt dat indien de ECB niet instemt met een
interventie van de EBA ter beslechting van een meningsverschil of voor het
verhelpen van een noodsituatie, zij verplicht is de redenen daarvoor toe te lichten.
In dat onwaarschijnlijke geval, waarin de desbetreffende verplichtingen bij
rechtstreeks toepasselijk Unierecht zijn voorgeschreven, kan de EBA een
individueel besluit nemen en dit tot handhaving van haar interventie tot de
betrokken financiële instelling richten, hetgeen normaal gezien ook van haar
wordt verwacht. Op die manier wordt ervoor gezorgd dat de beslechting van een
meningsverschil door de EBA en haar optreden in een noodsituatie volledig
afdwingbaar blijven. Stemregeling Wanneer de ECB de positie van de lidstaten van
de eurozone zal coördineren, vereist dit een herziening van de stemregeling
waarin de EBA-verordening thans voorziet, om te verzekeren dat de besluiten van
de EBA worden genomen met het oog op de handhaving en versterking van de
interne markt voor financiële diensten. Krachtens de EBA-verordening worden besluiten
met betrekking tot regelgeving (verbindende technische normen, richtsnoeren en
aanbevelingen, waarin de artikelen 10, 15 en 16 voorzien, en besluiten om
beperkingen van financiële activiteiten te heroverwegen, als bedoeld in artikel
9, lid 5) alsmede besluiten inzake de begroting (hoofdstuk VI) genomen door de
raad van toezichthouders bij gekwalificeerde meerderheid van stemmen van haar
leden, zoals bepaald in artikel 16, lid 4, VEU en artikel 3 van protocol nr. 36
betreffende de overgangsbepalingen. Besluiten over andere aangelegenheden
(bijvoorbeeld inzake inbreuk op het Unierecht overeenkomstig artikel 17, ter
beslechting van meningsverschillen overeenkomstig artikel 19 of voor de
verkiezing van de raad van bestuur) worden door de raad van toezichthouders
genomen bij gewone meerderheid van stemmen volgens de regel “één man, één
stem"). Indien de stemrechten onveranderd blijven, kan
niet worden verzekerd dat bij gewone meerderheid vastgestelde besluiten altijd
de belangen van de Unie in haar geheel vertegenwoordigen. De stemregeling moet
daarom in een aantal specifieke gevallen van gewone meerderheid worden
aangepast om ervoor te zorgen dat de integriteit van de interne markt bewaard
blijft en tegelijkertijd het gevaar voor verlamming van de besluitvorming in de
EBA wordt afgewend. De beste optie om deze doelstelling te
realiseren is het verlenen van beslissingsbevoegdheid aan een onafhankelijk
panel en het invoeren van een omgekeerde stemprocedure die ervoor zal zorgen
dat het door het onafhankelijke panel voorbereide besluit wordt ondersteund
door lidstaten en niet-lidstaten van de eurozone. Zo wordt er ook voor gezorgd
dat de lidstaten van de eurozone niet over een blokkeringsminderheid beschikken
wanneer er tegen één van hen maatregelen worden genomen. Artikel 41 van de EBA-verordening wordt
derhalve gewijzigd om aan het onafhankelijk panel grotere
beslissingsbevoegdheid te verlenen met betrekking tot inbreuken op de EU-wetgeving
en ter beslechting van meningsverschillen, en om de regels inzake samenstelling
van het panel dienovereenkomstig te wijzigen. Artikel 44 van de EBA-verordening wordt in die
zin gewijzigd dat de door het onafhankelijke panel voorgestelde besluiten
worden aangenomen tenzij deze worden verworpen bij een gewone meerderheid, die
ten minste drie stemmen van deelnemende lidstaten en van niet-deelnemende
lidstaten omvat. Een specifieke bepaling wordt voorts toegevoegd met betrekking
tot de benoeming van het onafhankelijke panel. Samenstelling van de raad van bestuur Gelet op het feit dat leden van lidstaten die
deelnemen aan of nauw samenwerken met het gemeenschappelijk
toezichtsmechanisme, een doorslaggevende invloed hebben bij de verkiezing van
de raad van bestuur (gewone meerderheid van aanwezige leden), konden leden van
lidstaten die niet aan het SSM deelnamen, geen passende vertegenwoordiging
krijgen in de raad van bestuur. Om te zorgen voor een evenwichtige
samenstelling van de raad van bestuur die de EU in haar geheel weerspiegelt,
inclusief de lidstaten die niet aan het gemeenschappelijk toezichtsmechanisme
deelnemen, brengt dit voorstel een wijziging aan in de samenstelling van de
raad van bestuur van de EBA. Op dit manier zullen ten minste twee leden van
lidstaten die niet aan het gemeenschappelijk toezichtsmechanisme deelnemen, in
de raad van bestuur worden vertegenwoordigd. Door de wijziging van artikel 45 van de
EBA-verordening zal de raad van bestuur ten minste twee lidstaten bevatten die niet
aan het SSM deelnemen. Evaluatie van de stemregeling in het licht
van toekomstige ontwikkelingen Ten slotte moet de Commissie, om rekening te
houden met eventuele ontwikkelingen in de groep van lidstaten die de euro als
munt hebben of waarvan de autoriteiten een nauwe samenwerking overeenkomstig
artikel 6 van Verordening …/… zijn aangegaan, de voorgestelde bepalingen
evalueren om na te gaan of op basis van deze ontwikkelingen verdere
aanpassingen noodzakelijk zijn om ervoor te zorgen dat de besluiten van de EBA
worden genomen in het belang van de handhaving en versterking van de interne
markt voor diensten. 5. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING Het
voorstel heeft geen gevolgen voor de EU-begroting. 2012/0244 (COD) Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN
DE RAAD tot wijziging van Verordening (EU) nr.
1093/2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese
Bankautoriteit) wat de interactie daarvan betreft met Verordening (EU) nr…/…
van de Raad waarbij aan de ECB specifieke taken worden opgedragen betreffende
het beleid op het gebied van het prudentieel toezicht op kredietinstellingen HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN
DE EUROPESE UNIE, Gezien het Verdrag betreffende de werking van
de Europese Unie, en met name artikel 114, Gezien het voorstel van de Europese Commissie, Na toezending van het ontwerp van
wetgevingshandeling aan de nationale parlementen, Gezien het advies van het Europees Economisch
en Sociaal Comité[1],
Gezien het advies van de Europese Centrale
Bank[2], Handelend volgens de gewone
wetgevingsprocedure, Overwegende hetgeen volgt: (1) Op 29 juni 2012 hebben de
staats- en regeringsleiders van de eurozone de Commissie verzocht voorstellen
in te dienen om een gemeenschappelijk toezichtsmechanisme (SSM) in te stellen
waarbij de Europese Centrale Bank (ECB) betrokken is. De Europese Raad heeft in
zijn conclusies van 29 juni 2012 de voorzitter van de Europese Raad verzocht
om, in nauwe samenwerking met de voorzitter van de Commissie, de voorzitter van
de eurogroep en de president van de ECB, een specifieke, aan een tijdschema
gebonden routekaart voor het verwezenlijken van een echte economische en
monetaire unie te ontwikkelen, die concrete voorstellen betreffende het
vrijwaren van de eenheid en de integriteit van de eengemaakte markt voor
financiële diensten zal omvatten, en waarin rekening zal worden gehouden met de
verklaring van de top van de eurozone en het voornemen van de Commissie om
voorstellen in te dienen overeenkomstig artikel 127 van het Verdrag betreffende
de werking van de Europese Unie (VWEU). (2) Het instellen van een
gemeenschappelijk toezichtsmechanisme is een eerste stap naar de oprichting van
een Europese bankenunie die op een werkelijk gemeenschappelijk rulebook voor
financiële diensten is gebaseerd en ook een Europese depositogarantieregeling
en een gemeenschappelijke Europese afwikkelingsregeling omvat. (3) Om te voorzien in het
gemeenschappelijk toezichtsmechanisme worden bij Verordening (EU) nr. …/… van
de Raad[3]
[127, lid 6 verordening] aan de ECB specifieke taken opgedragen betreffende het
beleid op het gebied van het prudentieel toezicht op kredietinstellingen in de
lidstaten die de euro als munt hebben. Andere lidstaten kunnen een nauwe
samenwerking met de ECB aangaan. Krachtens die verordening zal de ECB de
standpunten van de lidstaten coördineren en bepalen met betrekking tot de
besluiten die door de raad van toezichthouders van de Europese Bankautoriteit
(EBA) binnen het toepassingsgebied van de ECB-taken worden genomen. (4) De toekenning aan de ECB van
taken inzake toezicht op de banksector voor een deel van de lidstaten van de
Unie mag de werking van de interne markt op het gebied van financiële diensten
niet belemmeren. Daarom moet ervoor worden gezorgd dat de EBA behoorlijk
functioneert nadat deze taken zijn overgedragen. (5) Gelet op de toezichtstaken
die bij Verordening nr. …/… van de Raad [127, lid 6 verordening] aan de ECB
zijn opgedragen, moet de EBA zijn taken ook ten aanzien van de ECB kunnen
uitoefenen. Om te verzekeren dat de bestaande mechanismen voor beslechting van
meningsverschillen en maatregelen in noodsituaties daadwerkelijk effect hebben,
moet worden voorzien in een specifieke procedure. Indien de ECB met name niet
instemt met een maatregel van de EBA ter beslechting van een meningsverschil of
ter regeling van een noodsituatie, moet zij verplicht worden de redenen
daarvoor toe te lichten. In dat geval, waarin eventueel sprake is van
verplichtingen die voortvloeien uit rechtstreeks toepasselijk Unierecht, kan de
EBA een individueel besluit vaststellen dat zij moet richten tot de betrokken
financiële instelling. (6) Om te waarborgen dat de
belangen van alle lidstaten op passende wijze in aanmerking worden genomen en
de EBA correct kan functioneren met het oog op de handhaving en de verdieping
van de interne markt op het gebied van financiële diensten, moet de
stemregeling binnen de raad van toezichthouders worden aangepast, in het
bijzonder voor besluiten die de EBA bij gewone meerderheid neemt. (7) Besluiten betreffende inbreuken
op EU-recht en ter beslechting van meningsverschillen moeten worden onderzocht
door een onafhankelijk panel bestaande uit stemmende leden van de raad van
toezichthouders die niet in een toestand van belangenconflict verkeren, welke
door de raad van toezichthouders zijn benoemd. De door het panel aan de raad
van toezichthouders voorgestelde besluiten moeten worden geacht te zijn
aangenomen, tenzij zij worden verworpen bij een gewone meerderheid, die een
passend aantal stemmen van leden van aan het SSM deelnemende lidstaten en van
niet aan het SSM deelnemende lidstaten moet omvatten. (8) Van de leden van het
overeenkomstig artikel 41, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1093/2101 opgerichte
onafhankelijk panel kan niet worden aangenomen dat zij zich in een situatie van
belangenconflict bevinden om de enige reden dat zij vertegenwoordiger zijn van
bevoegde autoriteiten die deel uitmaken van het SSM, en de aan het panel ter
beslechting voorgelegde zaak betrekking heeft op het SSM. De EBA moet
voor het panel procedureregels ontwikkelen die de onafhankelijkheid en de
objectiviteit ervan verzekeren. (9) De samenstelling van de raad
van bestuur moet evenwichtig zijn en moet zodanig zijn dat niet aan het SSM
deelnemende lidstaten op passende wijze worden vertegenwoordigd. (10) Om te zorgen voor een correcte
werking van de EBA en een passende vertegenwoordiging van alle lidstaten,
moeten de stemregeling, de samenstelling van de raad van bestuur en de
samenstelling van het onafhankelijk panel na verloop van een passende termijn
worden geëvalueerd rekening houdend met de opgedane ervaring en verdere
ontwikkelingen. (11) Aangezien de doelstellingen
van deze verordening, te weten het bereiken van een hoog, effectief en
consistent niveau van prudentiële regelgeving en toezicht in de Europese Unie,
ter bescherming van de integriteit, de efficiëntie en de ordelijke werking van
financiële markten en ter handhaving van de stabiliteit van het financiële
stelsel, niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt en deze
doelstellingen wegens de omvang van het optreden derhalve beter door de Unie
kunnen worden verwezenlijkt, kan de Unie overeenkomstig het in artikel 5 van
het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel
maatregelen nemen. Overeenkomstig het in dat artikel neergelegde
evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om deze doelstellingen
te verwezenlijken, HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING
VASTGESTELD: Artikel 1 Verordening (EU) nr. 1093/2010 wordt als volgt
gewijzigd: 1. Artikel 4, lid 2, onder i),
wordt als volgt vervangen: "(i) bevoegde autoriteiten in de zin van
de Richtlijnen 2006/48/EG en 2006/49/EG, met inbegrip van de ECB voor de taken
die haar zijn opgedragen krachtens Verordening (EU) nr. …/…* van de Raad [127,
lid 6, VWEU verordening van de Raad], Richtlijn 2007/64/EG en als bedoeld in
Richtlijn 2009/110/EG. __________________________ * PB L …, ….., blz… " 2. Artikel 18 wordt als volgt
gewijzigd: (a) lid 1 wordt als volgt vervangen: "1. In geval van ongunstige ontwikkelingen die de ordelijke werking en de
integriteit van de financiële markten of de stabiliteit van het financiële
stelsel in de Unie geheel of gedeeltelijk ernstig in gevaar kunnen brengen,
faciliteert de Autoriteit metterdaad de door de betrokken bevoegde nationale
toezichthoudende autoriteiten genomen maatregelen en coördineert zij deze
voorzover dit nodig wordt geacht. Om deze faciliterende en coördinerende rol te
kunnen verrichten wordt de Autoriteit volledig ingelicht over relevante
ontwikkelingen en wordt zij uitgenodigd om als waarnemer deel te nemen aan elke
relevante bijeenkomst van de desbetreffende bevoegde toezichthoudende
autoriteiten." (b) na lid 3 wordt het volgende lid ingevoegd: "3 bis Wanneer
de Autoriteit overeenkomstig lid 3 de ECB als bevoegde autoriteit verzoekt de
nodige actie te ondernemen, voldoet de ECB daaraan of verstrekt zij de
Autoriteit uiterlijk binnen 48 uur een passende rechtvaardiging waarom zij niet
daaraan voldoet." 3. In artikel 19 wordt na lid 3 het
volgende lid ingevoegd: "3bis Wanneer de Autoriteit
overeenkomstig lid 3 de ECB als bevoegde autoriteit verzoekt de nodige actie te
ondernemen, voldoet de ECB daaraan of verstrekt zij de Autoriteit uiterlijk
binnen 48 uur een passende rechtvaardiging waarom zij niet daaraan voldoet." 4. In artikel 35 worden de leden
1, 2 en 3 als volgt vervangen: "1. Op verzoek van de
Autoriteit verstrekken de bevoegde autoriteiten aan de Autoriteit alle nodige
informatie om de haar bij deze verordening opgedragen verplichtingen uit te
voeren, op voorwaarde dat zij rechtens inzage in de desbetreffende informatie
kunnen verkrijgen en dat het verzoek om informatie noodzakelijk is gezien de
aard van de desbetreffende verplichting. 2. De
Autoriteit kan ook verzoeken dat de informatie op gezette tijden en volgens
gespecificeerde formats wordt verstrekt. Voor
deze verzoeken wordt, waar mogelijk, gebruik gemaakt van gemeenschappelijke
formats. 3. Op
een naar behoren gerechtvaardigd verzoek van een bevoegde autoriteit kan de Autoriteit
de informatie verstrekken die nodig is om de bevoegde autoriteit in staat te
stellen haar taken uit te voeren, overeenkomstig de verplichtingen inzake
beroepsgeheim als vastgelegd in sectorale wetgeving en in artikel 70." 5. In artikel 41 worden de leden
2, 3 en 4 als volgt vervangen: "2. Voor de toepassing van de artikelen
17 en 19 richt de raad van toezichthouders een onafhankelijk panel op bestaande
uit een voorzitter en twee leden die door de raad van toezichthouders onder
zijn leden zijn gekozen. Ten minste één lid van het onafhankelijk panel is
afkomstig van een lidstaat die niet deelneemt overeenkomstig Verordening (EU)
nr. …/… [127, lid 6, VWEU verordening van de Raad]. De leden van het panel handelen overeenkomstig
artikel 42 onafhankelijk en objectief en zijn geen vertegenwoordiger van de
betrokken bevoegde autoriteit of van de bevoegde autoriteiten die betrokken
zijn bij het meningsverschil. 3. Het panel legt de raad van toezichthouders
een besluit ter definitieve vaststelling voor overeenkomstig de procedure
bedoeld in artikel 44, lid 1, derde alinea. 4. De raad van toezichthouders stelt voor het
in lid 2 bedoelde panel een reglement van orde op, met inbegrip van regels ter
uitvoering van de in de tweede alinea van dat lid gestelde verplichting." 6. In artikel 42 wordt de
volgende alinea toegevoegd: "De eerste en de twee alinea doen niet af
aan de bij Verordening (EU) nr. …/… [127, lid 6, VWEU verordening van de Raad]
aan de ECB opgedragen taken." 7. Artikel 44, lid 1, wordt als
volgt vervangen: "1. De raad van toezichthouders besluit met gewone meerderheid van zijn
leden. Elk lid heeft één stem. Met betrekking tot de in de artikelen 10 tot
en met 16 genoemde handelingen en de ingevolge artikel 9, lid 5, derde alinea,
en hoofdstuk VI en in afwijking van de eerste alinea van dit lid aangenomen
maatregelen en besluiten, besluit de raad van toezichthouders bij een
gekwalificeerde meerderheid van zijn leden, als bepaald in artikel 16, lid 4,
van het Verdrag betreffende de Europese Unie en in artikel 3 van het Protocol
(nr. 36) betreffende de overgangsbepalingen. Met betrekking tot besluiten ingevolge de
artikelen 17 en 19 wordt het door het panel voorgestelde besluit geacht te zijn
aangenomen tenzij het wordt verworpen bij een gewone meerderheid die ten minste
drie stemmen van leden van deelnemende lidstaten en drie stemmen van leden van
lidstaten die niet deelnemen in de zin van Verordening (EU) nr. …/… [artikel
127, lid 6, VWEU verordening van de Raad] of geen nauwe samenwerking met de ECB
zijn aangegaan overeenkomstig deze verordening. In afwijking van de derde alinea wordt vanaf
de datum waarop vier of minder lidstaten niet deelnemen in de zin van
Verordening (EU) nr. …/… [artikel 127, lid 6, VWEU verordening van de Raad] of
geen nauwe samenwerking met de ECB zijn aangegaan overeenkomstig deze
verordening, het door het panel voorgestelde besluit geacht te zijn aangenomen
tenzij het wordt verworpen bij een gewone meerderheid die ten minste één stem
van leden van die lidstaten omvat. Elk lid heeft één stem. Met betrekking tot de samenstelling van het
panel overeenkomstig artikel 41, lid 2, streeft de raad van toezichthouders
naar consensus. Bij gebreke van consensus neemt de raad van toezichthouders
besluiten bij een meerderheid van drie vierde van zijn leden. Elk lid heeft één
stem." 8. In artikel 45, lid 1, wordt
de derde alinea als volgt vervangen: "Het mandaat van de door de raad van
toezichthouders verkozen leden bedraagt tweeënhalf jaar. Dit mandaat kan één keer worden verlengd. De samenstelling van de raad van bestuur is evenwichtig en
proportioneel en vormt een afspiegeling van de gehele Unie. De raad van bestuur bevat ten minste twee
vertegenwoordigers van lidstaten die geen deelnemende lidstaten zijn in de zin
van verordening [127, lid 6, VWEU verordening van de Raad] of geen nauwe
samenwerking met de ECB zijn aangegaan overeenkomstig deze verordening. De mandaten zijn overlappend en er geldt een
passend roulatiesysteem." Artikel 2 Onverminderd artikel 81 van Verordening (EU)
nr. 1093/2010 publiceert de Commissie vóór 1 januari 2016 een verslag over de
toepassing van de bepalingen van deze verordening met betrekking tot: (a)
de geschiktheid van de stemregeling; (b)
de samenstelling van de raad van bestuur; en (c)
de samenstelling van het onafhankelijk panel dat de
besluiten voor de toepassing van de artikelen 17 en 19 voorbereidt; Het verslag houdt met name rekening met
eventuele ontwikkelingen in de groep lidstaten die de euro als munt hebben of
waarvan de autoriteiten overeenkomstig artikel 6 van Verordening …/… een nauwe
samenwerking zijn aangegaan, en onderzoekt of op basis van deze ontwikkelingen
verdere aanpassingen noodzakelijk zijn die ervoor zorgen dat de besluiten van
de EBA worden genomen met het oog op de handhaving en versterking van de interne
markt voor diensten. Artikel 3 Deze verordening treedt in werking op de dag
na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie. Deze verordening is verbindend in al
haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat. Gedaan te Brussel, Voor het Europees Parlement Voor
de Raad De voorzitter De
voorzitter [1] PB C, blz. [2] PB C, blz. [3]