EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52012PC0468

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende de sluiting van het Protocol tussen de Europese Unie en de Republiek Kiribati tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie waarin is voorzien bij de Partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en de Republiek Kiribati, anderzijds

/* COM/2012/0468 final - 2012/0229 (NLE) */

52012PC0468

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende de sluiting van het Protocol tussen de Europese Unie en de Republiek Kiribati tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie waarin is voorzien bij de Partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en de Republiek Kiribati, anderzijds /* COM/2012/0468 final - 2012/0229 (NLE) */


TOELICHTING

Overeenkomstig het desbetreffende mandaat van de Raad[1] heeft de Commissie namens de Europese Unie met de Republiek Kiribati onderhandeld met het oog op de verlenging van het protocol bij de Partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Kiribati. Na deze onderhandelingen is op 3 juni 2012 een nieuw protocol geparafeerd voor een periode van drie jaar die ingaat op 16 september 2012.

Deze procedure inzake het besluit van de Raad betreffende de sluiting van het nieuwe protocol loopt parallel met de procedures met betrekking tot het besluit van de Raad betreffende de ondertekening, namens de Europese Unie, en de voorlopige toepassing van het protocol, en met betrekking tot de verordening van de Raad betreffende de toewijzing van de vangstmogelijkheden aan de lidstaten in het kader van dat protocol.

Bij de bepaling van haar onderhandelingspositie heeft de Commissie zich onder meer gebaseerd op de resultaten van een in mei 2012 door externe deskundigen uitgevoerde evaluatie achteraf van het vorige protocol.

Het nieuwe protocol is in overeenstemming met de doelstellingen van de partnerschapsovereenkomst inzake visserij, die erop gericht is de samenwerking tussen de Europese Unie en de Republiek Kiribati te versterken en, in het belang van beide partijen, een partnerschapskader te bevorderen voor de ontwikkeling van een duurzaam visserijbeleid en de verantwoorde exploitatie van de visbestanden in de EEZ van Kiribati.

Beide partijen zijn overeengekomen samen te werken aan de tenuitvoerlegging van het sectoraal visserijbeleid van Kiribati en zetten daartoe de beleidsdialoog over de desbetreffende programmering voort.

Het nieuwe protocol voorziet voor de hele periode in een totale financiële tegenprestatie van 1 325 000 EUR per jaar. Dit bedrag omvat: a) 975 000 EUR per jaar voor de toegang tot de EEZ van Kiribati, en b) 350 000 EUR per jaar als extra bedrag dat de EU betaalt om het visserijbeleid van Kiribati te ondersteunen.

De Commissie stelt op grond daarvan voor dat de Raad, met instemming van het Parlement, dit besluit betreffende de sluiting van dit protocol goedkeurt.

2012/0229 (NLE)

Voorstel voor een

BESLUIT VAN DE RAAD

betreffende de sluiting van het Protocol tussen de Europese Unie en de Republiek Kiribati tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie waarin is voorzien bij de Partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en de Republiek Kiribati, anderzijds

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 43, lid 2, juncto artikel 218, lid 6, onder a),

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Gezien de goedkeuring van het Europees Parlement[2],

Overwegende hetgeen volgt:

(1)       Op 23 juli 2007 heeft de Raad zijn goedkeuring gehecht aan Verordening (EG) nr. 893/2007 betreffende de sluiting van de Partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en de Republiek Kiribati, anderzijds[3].

(2)       Het huidige protocol tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie waarin is voorzien bij de genoemde partnerschapsovereenkomst, loopt af op 15 september 2012.

(3)       De Europese Unie heeft met de Republiek Kiribati onderhandeld over een nieuw protocol bij de partnerschapsovereenkomst inzake visserij, waarbij de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie worden vastgesteld.

(4)       Ter afronding van de onderhandelingen is op 3 juni 2012 het nieuwe protocol geparafeerd.

(5)       Het nieuwe protocol is op basis van Besluit nr. .../2012/EU van …[4], onder voorbehoud van de sluiting ervan op een latere datum, ondertekend met de bedoeling het vanaf 16 september 2012 voorlopig toe te passen.

(6)       Het nieuwe protocol moet namens de Europese Unie worden goedgekeurd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Het Protocol tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie waarin is voorzien bij de Partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en de Republiek Kiribati, anderzijds (hierna "het protocol" genoemd) wordt namens de Unie goedgekeurd.

De tekst van het protocol is aan dit besluit gehecht.

Artikel 2

De voorzitter van de Raad wijst de persoon aan die gemachtigd is om namens de Europese Unie de in artikel 16 van het protocol bedoelde kennisgeving te verrichten, teneinde tot uitdrukking te brengen dat de Unie ermee instemt door het protocol gebonden te zijn.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel,

                                                                       Voor de Raad

                                                                       De voorzitter                                                                       

Protocol tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie waarin is voorzien bij de Partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Gemeenschap[5], enerzijds, en de Republiek Kiribati, anderzijds

Artikel 1 Geldigheidsduur en vangstmogelijkheden

1.           Op grond van artikel 6 van de Partnerschapsovereenkomst inzake visserij (hierna "de overeenkomst" genoemd) kent Kiribati aan vaartuigen van de Unie voor de tonijnvisserij jaarlijkse vismachtigingen[6] toe binnen de grenzen die zijn vastgesteld in het kader van de instandhoudings- en beheersmaatregelen (CMM - conservation and management measures) van de Commissie voor de visserij in het westelijke en het centrale deel van de Stille Oceaan (WCPFC), en met name CMM 2008-01.

2.           Voor een periode van drie jaar die ingaat op 16 september 2012, worden de vangstmogelijkheden waarin artikel 5 van de overeenkomst voorziet, vastgesteld op 15 000 ton sterk migrerende soorten als opgenomen in bijlage 1 bij het Zeerechtverdrag van de Verenigde Naties van 1982, die in de EEZ van Kiribati mogen worden gevangen door 4 (vier) vaartuigen voor de ringzegenvisserij en 6 (zes) vaartuigen voor de beugvisserij.

3.           Vanaf het tweede jaar van toepassing van dit protocol en onverminderd artikel 9, onder d), van de overeenkomst en artikel 5 van dit protocol kan het in artikel 1, lid 2, van dit protocol toegekende aantal vismachtigingen voor beugvisserijvaartuigen op verzoek van de Unie worden verhoogd als de visbestanden dit mogelijk maken en voor zover dit in overeenstemming is met de instandhoudings- en beheersmaatregelen van de WCPFC.

4.           De leden 1, 2 en 3 zijn van toepassing onverminderd de artikelen 5 en 6 van dit protocol.

Artikel 2 Financiële tegenprestatie - Betalingswijze

1.           Zolang dit protocol van toepassing is, betaalt de Unie elk jaar de som van de in lid 2 bedoelde bedragen.        

2.           De in artikel 7 van de overeenkomst bedoelde financiële tegenprestatie bestaat, voor de in artikel 1, lid 2, van dit protocol vermelde periode, uit:

a)      een jaarlijks bedrag van 975 000 EUR voor toegang tot de EEZ van Kiribati, wat overeenkomt met een referentiehoeveelheid van 15 000 ton per jaar;

b)      een specifiek bedrag van 350 000 EUR per jaar voor de ondersteuning en de uitvoering van initiatieven die worden genomen in het kader van het sectorale visserijbeleid van Kiribati.

3.           Lid 1 van dit artikel is van toepassing onverminderd de artikelen 4, 5, 6 en 8 van dit protocol en de artikelen 14 en 15 van de overeenkomst.

4.           Beide partijen garanderen een nauwgezette follow-up van de EU-vangsten in de EEZ van Kiribati. Als de vaartuigen van de Europese Unie in de EEZ van Kiribati per jaar in totaal meer dan 15 000 ton vangen, wordt de in lid 2, onder a), van dit artikel bedoelde jaarlijkse financiële tegenprestatie verhoogd met 250 EUR per ton voor de eerste 2 500 ton die extra wordt gevangen en met 300 EUR per ton voor elke ton waarmee ook die extra hoeveelheid van 2 500 ton wordt overschreden. Van deze extra kosten wordt 65 EUR per extra ton door de EU gedragen; het resterende bedrag is ten laste van de reders.

5.           Voor het eerste jaar gebeurt de betaling van de in artikel 2, lid 2, onder a) en b), vastgestelde bedragen uiterlijk op 30 juni na de inwerkingtreding van dit protocol, en voor de volgende jaren uiterlijk op 30 juni.

6.           De beslissing over de bestemming van de in artikel 2, lid 2, onder a), van dit protocol vastgestelde financiële tegenprestatie valt onder de exclusieve bevoegdheid van de autoriteiten van Kiribati.

7.           Het in artikel 2, onder b), van dit protocol vermelde deel van de financiële tegenprestatie wordt overgemaakt op rekening nr. 4 van de regering van Kiribati bij de “ANZ Bank of Kiribati, Ltd, Betio, Tarawa” (“Fisheries Development Fund” - Fonds voor de ontwikkeling van de visserij), die het ministerie van Financiën voor de regering van Kiribati heeft geopend. Het andere deel van de financiële tegenprestatie wordt overgemaakt op rekening nr. 1 van de regering van Kiribati bij de “ANZ Bank of Kiribati, Ltd, Betio, Tarawa”, die het ministerie van Financiën voor de regering van Kiribati heeft geopend.

Artikel 3 Bevordering van een verantwoorde visserij in de EEZ van Kiribati

1.           De autoriteiten van Kiribati beheren de in artikel 2, lid 2, onder b), vermelde financiële tegenprestatie in het licht van de doelstellingen die de twee partijen in onderlinge overeenstemming vaststellen.

2.           Zodra dit protocol in werking treedt en uiterlijk drie maanden na de datum van inwerkingtreding ervan leggen de autoriteiten van Kiribati de Gemengde Commissie een gedetailleerd jaarlijks en meerjarig programma voor. De Gemengde Commissie neemt dit programma aan, dat het volgende moet bevatten:

a)      jaarlijkse en meerjarige richtsnoeren voor het gebruik van de in artikel 2, lid 2, onder b), bedoelde financiële tegenprestatie voor de jaarlijks uit te voeren initiatieven;

b)      de doelstellingen, zowel per jaar als op meerjarige basis, die moeten worden bereikt om mettertijd tot de bevordering van een verantwoorde en duurzame visserij te komen, waarbij rekening wordt gehouden met de prioriteiten in de nationale beleidslijnen van Kiribati op het gebied van de visserij en andere terreinen die met de versterking van een duurzame en verantwoorde visserij in verband staan of deze kunnen beïnvloeden;

c)      criteria en procedures voor de beoordeling van de elk jaar verkregen resultaten.

3.           Voorstellen tot wijziging van het meerjarige sectorale programma moeten in de Gemengde Commissie door beide partijen worden goedgekeurd. Als de autoriteiten van Kiribati met betrekking tot de bevordering van de verantwoorde visserij dringende wijzigingen in het meerjarige sectorale programma wensen aan te brengen, kan dit buiten de Gemengde Commissie om gebeuren, in samenspraak met de EU.

4.           Zo nodigt wijst Kiribati, met het oog op de tenuitvoerlegging van het meerjarige programma, jaarlijks een extra bedrag toe aan de in artikel 2, lid 2, onder b), bedoelde financiële tegenprestatie. Deze toewijzing moet aan de Europese Unie worden gemeld. Kiribati stelt de EU uiterlijk op 1 maart van elk jaar in kennis van de nieuwe toewijzing.

5.           Wanneer de jaarlijkse beoordeling van de resultaten van de uitvoering van het meerjarige sectorale programma dat rechtvaardigt, kan de Europese Unie via de Gemengde Commissie een aanpassing van de in artikel 2, lid 2, onder b), van dit protocol bedoelde financiële tegenprestatie vragen om het daadwerkelijk aan het programma toegewezen bedrag met die resultaten in overeenstemming te brengen.

6.           De Gemengde Commissie is verantwoordelijk voor de follow-up van de uitvoering van het meerjarige sectorale steunprogramma. Zo nodig zetten beide partijen deze follow-up na het verstrijken van dit protocol in het kader van de Gemengde Commissie voort totdat de specifieke financiële tegenprestatie in verband met de in artikel 2, lid 2, onder b), bedoelde sectorale steun is opgebruikt.

7.           De financiële tegenprestatie als bedoeld in artikel 2, lid 2, onder b), mag evenwel niet later dan 10 maanden na het verstrijken van dit protocol worden betaald.

Artikel 4 Wetenschappelijke samenwerking voor een verantwoorde visserij

1.           Beide partijen verbinden zich ertoe een verantwoorde visserij in de wateren van Kiribati te bevorderen volgens de Gedragscode van de FAO en zonder onderscheid te maken tussen de verschillende vloten die in die wateren actief zijn.

2.           Gedurende de door dit protocol bestreken periode garanderen de Europese Unie en Kiribati een duurzaam gebruik van de visbestanden in de EEZ van Kiribati.

3.           De partijen verbinden zich ertoe de subregionale samenwerking op het gebied van verantwoorde visserij te bevorderen, met name in het kader van de Commissie voor de visserij in het westelijke en het centrale deel van de Stille Oceaan (WCPFC), de Inter-Amerikaanse Commissie voor tropische tonijn (IATTC) en iedere andere betrokken subregionale of internationale organisatie.

4.           Overeenkomstig artikel 4 van de overeenkomst en artikel 4, lid 1, van dit protocol en op basis van het beste beschikbare wetenschappelijke advies treffen de partijen in het kader van de Gemengde Commissie indien nodig maatregelen met betrekking tot de activiteiten van de vaartuigen van de Europese Unie die over een vergunning of machtiging voor de uitoefening van visserijactiviteiten in het kader van dit protocol beschikken, om een duurzaam beheer van de visbestanden in de EEZ van Kiribati te waarborgen.

Artikel 5 Aanpassing van de vangstmogelijkheden in onderlinge overeenstemming

1.           De in artikel 1 van dit protocol bedoelde vangstmogelijkheden kunnen in onderlinge overeenstemming worden aangepast, mits de door de WCPFC gegeven aanbevelingen bevestigen dat deze aanpassing een duurzaam beheer van de visbestanden van Kiribati garandeert. De in artikel 2, lid 2, onder a), van dit protocol bedoelde financiële tegenprestatie wordt dan evenredig en pro rata temporis aangepast.

2.           Als de vangstmogelijkheden worden beperkt door de nieuwe sluiting van een aanzienlijk deel van de EEZ van Kiribati, kan de in het kader van dit protocol toegekende financiële tegenprestatie na overleg tussen beide partijen in de Gemengde Commissie evenredig en pro rata temporis worden aangepast.

Artikel 6 Nieuwe vangstmogelijkheden

1.           Wanneer de EU er blijk van geeft dat zij voor nieuwe, niet in artikel 1 van dit protocol genoemde vangstmogelijkheden in aanmerking wenst te komen, wordt deze belangstelling aan Kiribati kenbaar gemaakt. Een dergelijk verzoek tot toegang tot nieuwe vangstmogelijkheden kan worden ingewilligd en in een afzonderlijke overeenkomst worden geregeld.

2.           Op verzoek van een van de partijen plegen de partijen overleg en bepalen zij per geval de toepasselijke soorten, voorwaarden en andere parameters voor de experimentele visserij in de wateren van Kiribati.

3.           De partijen oefenen experimentele visserijactiviteiten uit in onderling overleg, in overeenstemming met de wet- en regelgeving van Kiribati. De machtigingen voor experimentele visserij mogen hoogstens drie (3) maanden geldig zijn.

4.           Wanneer de partijen vaststellen dat de experimentele onderzoeken positieve resultaten hebben opgeleverd en nieuwe commerciële soorten aan het licht hebben gebracht, zonder dat de ecosystemen werden aangetast, maar met instandhouding van de levende mariene rijkdommen, kunnen na overleg tussen beide partijen nieuwe vangstmogelijkheden voor die soort aan EU-vaartuigen worden aangeboden.

Artikel 7 Voorwaarden voor de uitoefening van de visserij – Exclusiviteitsclausule

1.           Vaartuigen van de Europese Unie mogen slechts visserijactiviteiten in de EEZ van Kiribati uitoefenen als zij in het bezit zijn van een geldige vismachtiging die door de autoriteiten van Kiribati in het kader van dit protocol is afgegeven.

2.           Voor visserijcategorieën die niet onder dit protocol vallen, en voor de experimentele visserij kunnen de autoriteiten van Kiribati vismachtigingen afgeven aan vaartuigen van de Europese Unie. Deze machtigingen worden evenwel slechts in onderling overleg en in overeenstemming met de wet- en regelgeving van Kiribati afgegeven.

Artikel 8 Schorsing en herziening van de betaling van de financiële tegenprestatie

1.           Als abnormale omstandigheden, met uitzondering van natuurverschijnselen, de visserij in de EEZ van Kiribati onmogelijk maken, kan de in artikel 2, lid 2, onder a) en b), van dit protocol bedoelde financiële tegenprestatie na overleg tussen de twee partijen worden herzien of geschorst binnen twee maanden volgend op het verzoek van een van de partijen, en op voorwaarde dat de EU op het moment van de schorsing alle verschuldigde bedragen heeft betaald.

2.           De Europese Unie kan de betaling van het in artikel 2, lid 2, onder b), van dit protocol bedoelde specifieke bedrag geheel of gedeeltelijk schorsen als de Gemengde Commissie tot het besluit komt dat:

a)      de resultaten na de evaluatie in de Gemengde Commissie niet in overeenstemming met de programmering zijn; of

b)      Kiribati zijn verplichtingen ten aanzien van dit specifieke bedrag niet nakomt.

3.           De betaling kan slechts worden geschorst indien de EU haar voornemen daartoe schriftelijk en ten minste twee maanden vóór de datum van inwerkingtreding van de schorsing meldt.

4.           De betaling van de financiële tegenprestatie wordt hervat zodra de situatie is rechtgezet na maatregelen om de bovengenoemde omstandigheden te verzachten, en na overleg en overeenstemming tussen beide partijen, die bevestigen dat normale visserijactiviteiten opnieuw mogelijk zijn.

Artikel 9 Schorsing en wederafgifte van de vismachtiging

1.           Kiribati behoudt zich het recht voor om de in artikel 1, lid 2, van dit protocol bedoelde vismachtigingen te schorsen wanneer:

a)      een bepaald vaartuig een ernstige inbreuk op de wet- en regelgeving van Kiribati heeft begaan; of

b)      door de reder geen gevolg is gegeven aan een rechterlijk bevel met betrekking tot de inbreuk van een bepaald vaartuig. Zodra gevolg is gegeven aan het rechterlijk bevel, wordt de vismachtiging voor het vaartuig opnieuw afgegeven voor de resterende geldigheidsduur ervan.

Artikel 10 Schorsing van de toepassing van het protocol

1.           Als het overleg wordt beëindigd zonder dat het tot een minnelijke schikking heeft geleid, kan de toepassing van dit protocol op initiatief van een van de partijen worden geschorst als:

a)      de Europese Unie de in artikel 2, lid 2, van dit protocol bedoelde betalingen niet verricht om redenen die niet onder artikel 8 van dit protocol vallen; of

b)      er een geschil tussen de partijen ontstaat inzake de interpretatie of de toepassing van dit protocol; of

c)      één van de partijen ingaat tegen de in dit protocol vastgelegde bepalingen; of

d)      één van de partijen een inbreuk vaststelt op essentiële en fundamentele aspecten van de mensenrechten zoals verankerd in artikel 9 van de Overeenkomst van Cotonou.

2.           De toepassing van dit protocol kan op initiatief van één partij worden geschorst wanneer het geschil tussen de partijen als ernstig wordt beschouwd en het overleg tussen beide partijen niet tot een minnelijke schikking heeft geleid.

3.           De toepassing van dit protocol kan slechts worden geschorst als de betrokken partij haar voornemen hiertoe schriftelijk en ten minste twee maanden vóór de datum van inwerkingtreding van de schorsing meldt.

4.           In geval van schorsing van de toepassing blijven de partijen in onderling overleg streven naar een minnelijke schikking van hun geschil. Wanneer zij hierin slagen, wordt de toepassing van dit protocol hervat en wordt het bedrag van de financiële tegenprestatie evenredig en pro rata temporis verlaagd naargelang van de duur van de periode waarin de toepassing van het protocol was geschorst.

Artikel 11 Nationale wet- en regelgeving

1.           De activiteiten van vissersvaartuigen van de Europese Unie die in het kader van dit protocol in de EEZ van Kiribati actief zijn, vallen onder de in Kiribati geldende wet- en regelgeving, tenzij anders is bepaald in de overeenkomst of in dit protocol en de bijbehorende bijlage en aanhangsels.

2.           Als op visserijgebied wijzigingen in de wetgeving worden aangebracht of nieuwe wetgeving wordt vastgesteld, zijn die bepalingen voor de EU van toepassing met ingang van de 60de dag na die waarop de EU daarvan door Kiribati in kennis is gesteld.

Artikel 12 Herzieningsclausule

1.           Wanneer het protocol twee jaar van toepassing is geweest, wordt de bijdrage van de reder opnieuw bezien en kunnen, als beide partijen het daarover eens zijn, wijzigingen worden aangebracht. Het derde jaar van de toepassing van dit protocol wordt beschouwd als overgangsperiode in afwachting van de toekomstige invoering van de nieuwe, door de autoriteiten van Kiribati geïnitieerde instandhoudings- en beheersmaatregelen op visserijgebied.

Artikel 13 Looptijd

1.           Dit protocol en de bijbehorende bijlage zijn met ingang van 16 september 2012 van toepassing voor een periode van drie jaar, tenzij zij overeenkomstig artikel 14 van dit protocol worden opgezegd.

Artikel 14 Opzegging

1.           Dit protocol kan door elke partij worden opgezegd wegens abnormale omstandigheden, bijvoorbeeld wanneer de toestand van de betrokken visbestanden verslechtert, wanneer wordt geconstateerd dat de aan vaartuigen van de Europese Unie toegestane vangstmogelijkheden slechts in beperkte mate worden benut of wanneer de door de partijen aangegane verbintenissen tot het bestrijden van illegale, niet-aangegeven en niet-gereglementeerde visvangst niet worden nagekomen.     

2.           In geval van opzegging van dit protocol stelt de betrokken partij de andere partij ten minste zes maanden vóór de datum waarop de opzegging in werking treedt, schriftelijk in kennis van haar voornemen om het protocol op te zeggen. Beide partijen gaan in onderhandeling zodra de in het vorige lid bedoelde kennisgeving is verzonden.

3.           De in artikel 2 van dit protocol bedoelde financiële tegenprestatie voor het jaar waarin de opzegging van kracht wordt, wordt evenredig en pro rata temporis verlaagd.

Artikel 15 Voorlopige toepassing

Dit protocol is voorlopig van toepassing met ingang van 16 september 2012.

Artikel 16 Inwerkingtreding

Dit protocol en de bijbehorende bijlagen treden in werking op de dag waarop de partijen elkaar ervan in kennis stellen dat de daartoe vereiste procedures zijn voltooid.

BIJLAGE VOORWAARDEN VOOR DE UITOEFENING VAN DE VISSERIJ DOOR VAARTUIGEN VAN DE EUROPESE UNIE IN DE VISSERIJZONE VAN KIRIBATI Visserijactiviteiten door vaartuigen van de Europese Unie in de wateren van Kiribati

Hoofdstuk I Beheer van vismachtigingen (vergunningen)

Afdeling 1 Registratie

1.           Om in de EEZ van Kiribati te mogen vissen moeten de vaartuigen van de Europese Unie een door de bevoegde autoriteiten van Kiribati afgegeven registratienummer hebben.

2.           De registratieaanvragen moeten worden ingediend op het formulier dat de voor visserij verantwoordelijke autoriteiten van Kiribati daartoe verstrekken, en waarvan een model is opgenomen in aanhangsel I.

3.           Registratie is pas mogelijk na ontvangst van een foto van 15 cm bij 20 cm van het vaartuig waarvoor de aanvraag wordt ingediend en nadat het registratiegeld van 2 300 EUR per vaartuig per jaar integraal en netto is overgemaakt op rekening nr. 1 van de regering van Kiribati, overeenkomstig artikel 2, lid 7, van het protocol.

Afdeling 2 Vismachtigingen

1.           Alleen daarvoor in aanmerking komende vaartuigen kunnen een vismachtiging krijgen voor de exclusieve economische zone (EEZ) van Kiribati.

2.           Een vaartuig komt slechts in aanmerking als de reder en de kapitein alle voorafgaande verplichtingen in verband met hun visserijactiviteiten in Kiribati uit hoofde van de overeenkomst zijn nagekomen. Het vaartuig zelf moet geregistreerd zijn in het regionaal FFA-register van vissersvaartuigen en het WCPFC-register van vissersvaartuigen.

Vaartuigen van de Europese Unie waarvoor een vismachtiging wordt aangevraagd, moeten worden vertegenwoordigd door een op Kiribati verblijvende vertegenwoordiger. De naam, het adres en de contactgegevens van deze vertegenwoordiger worden in de vismachtigingsaanvraag vermeld.

De Europese Commissie dient voor elk vaartuig dat in het kader van dit protocol wenst te vissen, een aanvraag in bij het Ministerie van Visserij van Kiribati, met kopie aan de voor Kiribati bevoegde delegatie van de Europese Unie (hierna “de delegatie” genoemd).

Voor het indienen van de aanvragen bij het Ministerie van Visserij van Kiribati wordt gebruik gemaakt van het formulier volgens het model in aanhangsel II.

3.           De autoriteiten van Kiribati nemen alle nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de in het kader van de vismachtigingsaanvraag ontvangen gegevens vertrouwelijk worden behandeld. Deze gegevens worden uitsluitend in het kader van de toepassing van dit protocol gebruikt.

4.           Elke machtigingsaanvraag gaat vergezeld van de volgende documenten:

a)      de betaling of het bewijs van betaling van de visrechten voor de geldigheidsduur van de vismachtiging;

b)      een door de vlaglidstaat voor eensluidend gewaarmerkte kopie van de meetbrief waarop in BRT of BT de tonnage van het vaartuig is aangegeven;

c)      elk ander document of attest dat op grond van de bijzondere bepalingen per vaartuigtype in het kader van dit protocol vereist is;

d)      een bewijs van registratie in het regionaal FFA-register van vaartuigen en het WCPFC-register van vissersvaartuigen;

e)      een kopie van het verzekeringsbewijs in het Engels voor de hele looptijd van de vismachtiging;

f)       een waarnemersbijdrage van 2 300 EUR per vaartuig per jaar.

5.           Het bedrag van de visrechten, met uitzondering van de waarnemersbijdrage, wordt integraal en netto op rekening nr. 1 van de regering van Kiribati overgemaakt, overeenkomstig artikel 2, lid 7, van het protocol.

De rechten omvatten alle nationale en lokale belastingen, met uitzondering van havenbelastingen, kosten voor dienstverlening en rechten voor overlading.

De vismachtigingen voor alle vaartuigen worden uiterlijk 15 werkdagen na de datum waarop het Ministerie van Visserij van Kiribati alle in punt 4 bedoelde documenten heeft ontvangen, aan de reders afgegeven in elektronische en papieren versie (met een elektronische kopie aan de Europese Commissie en de delegatie). Na ontvangst van de papieren versie wordt de elektronische kopie door die papieren versie vervangen.

6.           De vismachtiging wordt afgegeven voor een welbepaald afzonderlijk vaartuig en is niet overdraagbaar.

7.           Wanneer wordt geconstateerd dat er sprake is van overmacht, kan de vismachtiging van een bepaald vaartuig op verzoek van de Europese Unie voor de resterende geldigheidsduur ervan worden vervangen door een nieuwe vismachtiging voor een ander vaartuig met vergelijkbare kenmerken, zonder dat hiervoor nieuwe visrechten hoeven te worden betaald. De totale vangst van beide vaartuigen wordt in aanmerking genomen bij de bepaling van de eventueel door de Europese Unie overeenkomstig artikel 2, lid 4, van het protocol op basis van de vangsten van de vaartuigen van de Europese Unie te verrichten aanvullende betalingen.

De reder van het eerste vaartuig zendt de te annuleren vismachtiging via de delegatie terug aan de bevoegde autoriteiten van Kiribati.

De nieuwe vismachtiging gaat in op de datum van afgifte ervan door het Ministerie van Visserij van Kiribati en is geldig voor de resterende geldigheidsduur van de eerste vismachtiging. De delegatie wordt van de nieuwe vismachtiging in kennis gesteld.

8.           De vismachtiging moet te allen tijde aan boord van het vaartuig worden gehouden, duidelijk zichtbaar in de stuurhut, onverminderd hoofdstuk V, afdeling 3, punt 1, van deze bijlage. Gedurende een redelijke periode na de afgifte van de vismachtiging, die niet meer dan 45 dagen mag bedragen, en in afwachting van de ontvangst door het vaartuig van de originele vismachtiging geldt een elektronisch ontvangen document of een ander door de autoriteiten van Kiribati erkend document als een geldig document en als toereikend bewijs ten behoeve van controle, monitoring en handhaving in verband met de overeenkomst. Na ontvangst van de papieren versie wordt de elektronische kopie door die papieren versie vervangen.

9.           De twee partijen streven ernaar overeenstemming te bereiken over het bevorderen van de invoering van een vismachtigingssysteem dat uitsluitend is gebaseerd op elektronische uitwisseling van alle hierboven genoemde gegevens en documenten. De twee partijen streven ernaar overeenstemming te bereiken met het oog op de snelle vervanging van de papieren vismachtiging door een elektronisch equivalent zoals de lijst van de in punt 1 van deze afdeling bedoelde vaartuigen die in de EEZ van Kiribati mogen vissen.

Afdeling 3 Voorwaarden betreffende de vismachtiging – Visrechten en voorschotten

1.           De vismachtigingen zijn één jaar geldig. Zij kunnen telkens voor een jaar worden verlengd. Vismachtigingen kunnen slechts worden verlengd binnen de grenzen van de in het protocol vastgestelde beschikbare vangstmogelijkheden.

2.           De rechten voor de vismachtiging bedragen 35 EUR per ton in de EEZ van Kiribati gevangen vis.

3.           De vismachtigingen worden afgegeven zodra de reders de volgende forfaitaire bedragen overeenkomstig artikel 2, lid 7, van het protocol op rekening nr. 1 van de regering van Kiribati hebben overgemaakt:

a)      131 250 EUR per vaartuig voor de tonijnvisserij met de zegen, en

b)      15 000 EUR per vaartuig voor de visserij met de drijvende beug.

4.           Bij het in punt 3 van deze afdeling vermelde bedrag komt nog een bijzondere bijdrage voor de vismachtiging ten belope van 300 000 EUR per vaartuig voor de tonijnvisserij met de zegen, die de reders overeenkomstig artikel 2, lid 7, van het protocol op rekening nr. 1 van de regering van Kiribati moeten overmaken.

5.           Uiterlijk op 30 juni van elk jaar stelt de Europese Commissie op basis van de door de reders opgestelde vangstaangiften de eindafrekening van de voor een bepaald visseizoen verschuldigde rechten vast voor de vangsten van het voorgaande kalenderjaar. De gegevens moeten zijn bevestigd door de voor de verificatie van vangstgegevens bevoegde wetenschappelijke instellingen van de Europese Unie, zoals het Institut de recherche pour le développement (IRD), het Instituto Español de Oceanografia (IEO) of het Instituto Portugues de Investigaçao Maritima (IPIMAR).

6.           De door de Europese Commissie vastgestelde afrekening wordt ter controle en goedkeuring toegezonden aan het Ministerie van Visserij van Kiribati.

Binnen 30 dagen na ontvangst van de afrekening kunnen de autoriteiten van Kiribati daartegen bezwaar aantekenen en bij onenigheid kunnen zij overeenkomstig artikel 9, lid 2, van de overeenkomst een buitengewone vergadering van de Gemengde Commissie bijeenroepen.

Als binnen 30 dagen geen bezwaar wordt aangetekend, wordt aangenomen dat de autoriteiten van Kiribati de afrekening aanvaarden.

7.           Het Ministerie van Visserij van Kiribati, de delegatie en de reders worden onverwijld in kennis gesteld van de eindafrekening.

Binnen vijfenveertig (45) dagen na de kennisgeving van de bevestigde eindafrekening betalen de reders eventuele extra bedragen aan de bevoegde autoriteiten van Kiribati door die overeenkomstig artikel 2, lid 7, van het protocol integraal en netto over te maken op rekening nr. 1 van de regering van Kiribati.

8.           Als het bedrag van de eindafrekening kleiner is dan het in punt 3 van deze afdeling bedoelde voorschot, wordt het verschil evenwel niet aan de reder terugbetaald.

9.           Als de vangstmogelijkheden worden beperkt door de nieuwe sluiting van een aanzienlijk deel van de EEZ van Kiribati, kan het door de reder te betalen bedrag na overleg tussen beide partijen in de Gemengde Commissie evenredig en pro rata temporis worden aangepast.

HOOFDSTUK II VISSERIJZONES EN VISSERIJACTIVITEITEN

Afdeling 1 Visserijzones

1.           De in artikel 1 van het protocol bedoelde vaartuigen mogen overeenkomstig de wet- en regelgeving van Kiribati visserijactiviteiten uitoefenen in de EEZ van Kiribati, behalve in de gebieden die op kaart 83005-FLC als beschermde of verboden gebieden zijn aangemerkt.

2.           Kiribati stelt de Europese Commissie van elke wijziging van deze beschermde of verboden gebieden in kennis, onmiddellijk na de vaststelling ervan.

3.           In geen geval zijn visserijactiviteiten toegestaan binnen 12 zeemijl van de basislijn en binnen 1 zeemijl van geankerde visaantrekkende voorzieningen waarvan een natuurlijke of rechtspersoon de ligging aan de hand van de geografische coördinaten heeft meegedeeld. Wat met name de ringzegenvaartuigen betreft, is het verboden te vissen binnen 60 zeemijl van de basislijnen van de eilanden Tarawa, Kanton en Kiritimati en van onderwaterriffen die zijn aangegeven op de in punt 1 vermelde kaarten.

Afdeling 2 Visserijactiviteiten

1.           De ringzegenvaartuigen en beugvisserijvaartuigen mogen uitsluitend op de in artikel 1 van het protocol omschreven soorten vissen. Alle incidentele bijvangsten van vis van andere soorten dan die welke in artikel 1 van het protocol zijn omschreven, moeten overeenkomstig hoofdstuk III van deze bijlage aan de autoriteiten van Kiribati worden gemeld.

2.           De visserijactiviteiten van de vaartuigen van de Europese Unie worden uitgeoefend overeenkomstig de voorschriften in het kader van de instandhoudings- en beheersmaatregelen van de WCPFC.

3.           Bodem- of koraalvisserij is in de EEZ van Kiribati niet toegestaan.

4.           De vaartuigen van de Europese Unie zorgen ervoor dat hun visserijactiviteiten de traditionele plaatselijke visserij niet verstoren en laten alle schildpadden, zeezoogdieren, zeevogels en rifvissen op zodanige wijze vrij dat deze bijvangsten optimale overlevingskansen hebben.

5.           De vaartuigen van de Europese Unie en hun kapiteins en exploitanten zorgen ervoor dat hun visserijactiviteiten de activiteiten van andere vissersvaartuigen niet verstoren en het vistuig van andere vissersvaartuigen niet belemmeren.

Hoofdstuk III Monitoring

Afdeling 1 Regeling inzake de vangstregistratie

1.           De kapiteins van de vaartuigen registreren in hun logboek de in de aanhangsels IIIA en IIIB vermelde gegevens. Vaartuigen met een lengte van meer dan 24 meter moeten de vangst/logboekgegevens sinds 1 januari 2010 elektronisch indienen; voor vaartuigen met een lengte van meer dan 12 meter wordt de elektronische indiening geleidelijk ingevoerd vanaf 2012. De partijen streven ernaar overeenstemming te bereiken over het bevorderen van de invoering van een systeem voor vangstgegevens dat uitsluitend is gebaseerd op elektronische uitwisseling van alle hierboven omschreven gegevens. Beide partijen streven ernaar om overeenstemming te bereiken met het oog op de snelle vervanging van de papieren versies van de logboeken door elektronische versies.

2.           Indien een vaartuig op een bepaalde dag geen vistuig heeft uitgezet, of indien er bij het uitzetten niets is gevangen, vermeldt de kapitein van het vaartuig deze informatie ook op het logboekformulier voor die dag. Indien een vaartuig op een bepaalde dag (tot middernacht plaatselijke tijd) geen visserijactiviteiten verricht, moet dit voor de betrokken dag in het logboek van het vaartuig worden vermeld.

3.           Tijdstip en datum van het binnenvaren en verlaten van de EEZ van Kiribati worden onmiddellijk na het binnenvaren en verlaten van de EEZ van Kiribati in het logboek geregistreerd.

4.           Voor incidentele bijvangsten van andere soorten dan die welke in artikel 1 van het protocol zijn omschreven, registreren de vaartuigen van de Europese Unie per gevangen soort de grootte en de hoeveelheid, uitgedrukt in gewicht of aantal, zoals aangegeven in het logboek, zowel voor aan boord gehouden als voor teruggegooide exemplaren.

5.           De logboeken worden elke dag leesbaar ingevuld en door de kapitein van het vaartuig elke dag uiterlijk om 23.59 uur ondertekend.

Afdeling 2 Regeling inzake de vangstaangiften

1.           Met het oog op de toepassing van deze bijlage wordt onder de duur van een visreis van een vaartuig van de Europese Unie het volgende verstaan:

a)      de periode tussen het binnenvaren en het verlaten van de EEZ van Kiribati,

b)      of de periode tussen het binnenvaren van de EEZ van Kiribati en het overladen,

c)      of de periode tussen het binnenvaren van de EEZ van Kiribati en het aanlanden in een op Kiribati aangewezen haven.

2.           Alle vaartuigen van de Europese Unie die in het kader van de overeenkomst in de EEZ van Kiribati mogen vissen, delen hun in het logboek vermelde vangsten als volgt mee aan het Ministerie van Visserij van Kiribati:

a)      alle ondertekende logboekformulieren worden binnen 5 dagen na elke aanlanding of overlading via het Centrum voor visserijmonitoring van de vlaglidstaat elektronisch of op andere wijze toegezonden aan het Centrum voor visserijmonitoring van Kiribati en aan de Europese Commissie,

b)      de kapitein van het vaartuig zendt het Ministerie van Visserij van Kiribati en de Europese Commissie wekelijks elektronisch of op andere wijze een vangstaangifte toe met de in aanhangsel IV, deel 3, vermelde gegevens. Wekelijkse berichten betreffende de positie en de vangst worden aan boord gehouden tot de aanlandingen of overladingen zijn beëindigd.

3.           Binnenvaren en verlaten van de zone:

a)      De vaartuigen van de Europese Unie stellen het Ministerie van Visserij van Kiribati ten minste 24 uur van tevoren in kennis van hun voornemen om de EEZ van Kiribati binnen te varen en melden dat Ministerie onverwijld wanneer zij deze verlaten. Zodra een vaartuig de EEZ van Kiribati binnenvaart, stelt de kapitein het Ministerie van Visserij van Kiribati daarvan per fax of e-mail volgens het model in aanhangsel IV of per radio in kennis.

b)      Wanneer het vaartuig zijn vertrek meedeelt, geeft het tegelijkertijd zijn positie en de aan boord gehouden gevangen hoeveelheden en soorten door volgens het model van aanhangsel IV. Deze kennisgevingen gebeuren per fax, e-mail of radio.

4.           Vaartuigen die hun aanwezigheid niet bij het Ministerie van Visserij van Kiribati hebben gemeld en toch op de uitoefening van visserijactiviteiten worden betrapt, worden beschouwd als vaartuigen zonder vismachtiging.

5.           Faxnummer, telefoonnummer en e-mailadres van de autoriteiten van Kiribati worden aan de vaartuigen meegedeeld bij de afgifte van de vismachtiging.

6.           Elk vaartuig van de Europese Unie stelt de logboeken en vangstaangiften onverwijld voor controle ter beschikking van handhavingsambtenaren en andere personen en instanties die duidelijk kunnen worden geïdentificeerd aan de hand van een erkende identiteitskaart waaruit blijkt dat de controleur door de autoriteiten van Kiribati is gemachtigd om aanhoudings- en inspectieprocedures uit te voeren.

Afdeling 3 Satellietvolgsysteem voor vissersvaartuigen (VMS)

1.           Elk vaartuig van de Europese Unie moet bij het vissen in de EEZ van Kiribati voldoen aan de momenteel in de EEZ van Kiribati geldende voorschriften van het satellietvolgsysteem (VMS) van het FFA. Elk vaartuig van de Europese Unie moet een door het FFA goedgekeurde mobiele transmissie-eenheid (mobile transmission unit — MTU) aan boord hebben, deze onderhouden en te allen tijde operationeel houden.

2.           De exploitant verbindt zich ertoe de MTU na installatie niet te manipuleren, noch van het vaartuig te verwijderen of te laten verwijderen, behalve indien nodig voor onderhoud of reparatie. De exploitant van ieder vaartuig is verantwoordelijk voor de aanschaf, het onderhoud en de operationele kosten van de MTU, en werkt volledig samen met de autoriteiten van Kiribati bij het gebruik ervan (zie nadere gegevens in aanhangsel V).

3.           Onverminderd punt 1 kunnen de partijen alternatieve VMS-opties in overweging nemen die verenigbaar zijn met het VMS van de WCPFC.

4.           Alle gegevens die aan het Centrum voor visserijmonitoring van Kiribati worden doorgegeven, mogen uitsluitend voor controledoeleinden in de EEZ van Kiribati worden gebruikt. De VMS-gegevens mogen niet voor controledoeleinden of enig ander doel buiten de EEZ van Kiribati aan derden worden doorgestuurd, verkocht, aangeboden of in welke vorm ook worden verstrekt.

5.           Het vorige lid is niet van toepassing in het kader van de WCPFC-verplichtingen betreffende activiteiten op het gebied van monitoring, inspectie en bewaking op volle zee in het WCPFC-verdragsgebied.

Afdeling 4 Aanlanding

1.           De vaartuigen van de Europese Unie die hun vangsten in de havens van Kiribati willen aanlanden, doen dat in een op Kiribati aangewezen haven. De aangewezen havens zijn opgesomd in aanhangsel VI.

2.           De reders van dergelijke vaartuigen stellen het Ministerie van Visserij van Kiribati en het Centrum voor visserijmonitoring van de vlaglidstaat minstens 48 uur van tevoren in kennis van de gegevens volgens het model in aanhangsel IV, deel 4. Vindt de aanlanding plaats in een haven buiten de EEZ van Kiribati, dan gebeurt de kennisgeving (volgens dezelfde voorwaarden) aan de havenstaat van aanlanding en het Centrum voor visserijmonitoring van de vlaglidstaat.

3.           Kapiteins van vaartuigen van de Europese Unie die hun vangst in een haven van Kiribati aanlanden, moeten de controle op deze verrichtingen door ambtenaren die daartoe door Kiribati zijn gemachtigd, toestaan en vergemakkelijken. Na de controle wordt aan de kapitein van het vaartuig een attest afgegeven.

Afdeling 5 Overlading

1.           De vaartuigen van de Europese Unie die hun vangsten in de wateren van Kiribati willen overladen, doen dat in een op Kiribati aangewezen haven. De aangewezen havens zijn opgesomd in aanhangsel VI.

2.           De reders van die vaartuigen stellen het Ministerie van Visserij van Kiribati ten minste 48 uur van tevoren in kennis van de betrokken gegevens.

3.           Het overladen staat gelijk aan het einde van een visreis. De vaartuigen moeten derhalve hun vangstaangiften bij het Ministerie van Visserij van Kiribati indienen en meedelen of zij voornemens zijn door te gaan met vissen, dan wel de EEZ van Kiribati te verlaten.

4.           Vaartuigen van de Europese Unie die in de EEZ van Kiribati vissen, mogen onder geen beding hun vangsten op zee overladen.

5.           Overladen op een andere dan de hierboven beschreven wijze is niet toegestaan in de EEZ van Kiribati. Overtredingen worden bestraft met de sancties waarin de wet- en regelgeving van Kiribati voorziet.

6.           Kapiteins van vissersvaartuigen van de Europese Unie die hun vangst in een haven van Kiribati overladen, moeten de controle op deze verrichtingen door ambtenaren die daartoe door Kiribati zijn gemachtigd, toestaan en vergemakkelijken. Na de controle wordt aan de kapitein van het vaartuig een attest afgegeven.

Hoofdstuk IV Waarnemers

1.           Bij de indiening van een vismachtigingsaanvraag maakt ieder betrokken vaartuig van de Europese Unie de in hoofdstuk I, afdeling 2, punt 4, onder f), vastgestelde waarnemersbijdrage over op rekening nr. 4 van de regering van Kiribati.

2.           Vaartuigen van de Europese Unie die op grond van de overeenkomst in de EEZ van Kiribati mogen vissen, nemen waarnemers aan boord overeenkomstig de onderstaande bepalingen:

A. Voor ringzegenvaartuigen:

De ringzegenvaartuigen van de Europese Unie hebben tijdens hun visserijactiviteiten in de EEZ van Kiribati te allen tijde een waarnemer aan boord van het waarnemersprogramma van Kiribati dat is goedgekeurd in het kader van het regionaal waarnemersprogramma van de WCPFC, of een waarnemer die is gemachtigd in het kader van het regionaal waarnemersprogramma van de WCPFC, of een waarnemer van de Inter-Amerikaanse Commissie voor tropische tonijn (IATTC) die gemachtigd is bij het tussen de WCPFC en de IATTC overeengekomen Memorandum van Overeenstemming betreffende wederzijdse goedkeuring van erkende waarnemers. De betrokken reder of zijn vertegenwoordiger stelt het Ministerie van Visserij van Kiribati zo spoedig mogelijk in kennis van de naam van de waarnemer en van het programma in het kader waarvan hij is gemachtigd.

B. Voor beugvisserijvaartuigen:

a)      Ministerie van Visserij van Kiribati stelt ieder jaar de inhoud van het waarnemersprogramma vast op basis van het aantal vaartuigen dat in de EEZ van Kiribati mag vissen en van de toestand van de bestanden waarop deze vaartuigen vissen. Het Ministerie bepaalt dienovereenkomstig welk aantal of percentage vaartuigen een waarnemer aan boord moet nemen. Hiervoor wordt uitgegaan van het regionaal waarnemersprogramma van de WCPFC en de dekkingsgraad stemt overeen met die welke in dat programma voor de EEZ van Kiribati is bepaald.

b)      Het Ministerie van Visserij van Kiribati stelt de lijst vast van de vaartuigen die zijn aangewezen om een waarnemer aan boord te nemen, en de lijst van de gemachtigde waarnemers als omschreven in alinea 2 A. Deze lijsten worden regelmatig bijgewerkt. Zij worden meteen na de opstelling ervan aan de Europese Commissie meegedeeld, en vervolgens om de drie maanden wanneer zich een wijziging heeft voorgedaan.

c)      De betrokken reder of zijn vertegenwoordiger doet het nodige om aan de door Kiribati overeenkomstig de punten a) en b) vastgestelde vereisten te voldoen en stelt het Ministerie van Visserij van Kiribati uiterlijk vijftien (15) dagen vóór de datum waarop de waarnemer volgens de planning aan boord moet gaan, in kennis van zijn voornemen om een gemachtigde waarnemer aan boord te nemen; daarop wordt de naam van die waarnemer zo spoedig mogelijk meegedeeld.

d)      Hoelang de waarnemer aan boord dient te blijven, wordt vastgesteld door het Ministerie van Visserij van Kiribati, maar in het algemeen zal dit niet langer zijn dan nodig is voor de uitvoering van zijn taak. Het Ministerie van Visserij van Kiribati stelt de betrokken reder of zijn vertegenwoordiger hiervan in kennis wanneer de naam wordt meegedeeld van de waarnemer die is aangewezen om aan boord van het betrokken vaartuig te gaan.

3.           Onder voorbehoud van punt 2A van dit hoofdstuk meldt de betrokken reder 10 dagen vóór de datum waarop volgens de planning de waarnemer bij het begin van de visreis aan boord moet worden genomen, de data en de havens van Kiribati die voor het aan boord nemen van de waarnemer zijn vastgesteld.

4.           Indien de waarnemer in een buitenlandse haven aan boord wordt genomen, zijn de reiskosten van de waarnemer voor rekening van de reder. Als een vaartuig met een waarnemer van Kiribati aan boord de EEZ van Kiribati verlaat, wordt alles in het werk gesteld om ervoor te zorgen dat de waarnemer zo spoedig mogelijk naar Kiribati kan terugkeren; de kosten hiervan zijn voor rekening van de reder.

5.           Indien de waarnemer zich binnen zes (6) uur na het afgesproken tijdstip nog niet op de afgesproken plaats heeft gemeld, wordt de reder automatisch ontheven van zijn verplichting hem aan boord te nemen.

6.           De waarnemer wordt aan boord als een officier behandeld. Hij verricht de volgende taken:

a)      hij observeert de visserijactiviteiten van de vaartuigen;

b)      hij controleert de positie van de vaartuigen die bij visserijactiviteiten betrokken zijn;

c)      hij verricht bemonsteringsactiviteiten voor biologische doeleinden in het kader van wetenschappelijke programma's;

d)      hij noteert welk vistuig wordt gebruikt;

e)      hij verifieert de in het logboek geregistreerde gegevens over de vangsten in de EEZ van Kiribati;

f)       hij verifieert de percentages van de bijvangsten en schat de hoeveelheden teruggegooide verkoopbare vis, schaaldieren, koppotigen en zeezoogdieren;

g)      hij deelt eenmaal per week per radio of op andere wijze de visserijgegevens mee, waaronder de aan boord aanwezige hoeveelheden hoofd- en bijvangst.

7.           De kapitein van een aangewezen vaartuig dat in de EEZ van Kiribati actief is, verleent gemachtigde waarnemers toestemming om aan boord te komen en neemt binnen de grenzen van zijn bevoegdheid de nodige maatregelen om de fysieke veiligheid en het welzijn van de waarnemer bij de uitoefening van zijn taken te garanderen:

a)      de kapitein verleent gemachtigde waarnemers toestemming en bijstand om voor wetenschappelijke, monitoring- en andere doeleinden aan boord van het vaartuig te gaan;

b)      de kapitein verleent de waarnemer volledige toegang tot en laat hem gebruik maken van alle voorzieningen en apparatuur aan boord die de waarnemer nodig acht voor de uitvoering van zijn taken;

c)      waarnemers hebben vrije toegang tot de brug, de vis aan boord en alle delen van het vaartuig die kunnen worden gebruikt om vis te bewaren, te verwerken, te wegen en op te slaan;

d)      waarnemers mogen een redelijk aantal monsters nemen en hebben volledige toegang tot de documenten van het vaartuig, met inbegrip van de logboeken, vangstaangiften en andere bewijsstukken om deze te controleren en te kopiëren; en

e)      waarnemers mogen alle overige informatie verzamelen die verband houdt met de visserij in de EEZ van Kiribati.

8.           Tijdens zijn verblijf aan boord:

a)      zorgt de waarnemer ervoor dat zijn aanwezigheid aan boord de normale activiteiten van het vaartuig niet hindert; en

b)      gaat de waarnemer zorgvuldig om met de goederen en de installaties aan boord van het vaartuig, en neemt hij de vertrouwelijkheid van alle aan het vaartuig toebehorende documenten in acht.

9.           Tijdens zijn verblijf aan boord heeft de waarnemer recht op:

a)      volledige toegang tot en gebruikmaking van alle voorzieningen en apparatuur (met inachtneming van de procedure- en functioneringsvoorschriften voor de apparatuur van het vaartuig) die de waarnemer nodig acht voor de uitvoering van zijn taken, met inbegrip van volledige toegang tot de brug, de vis aan boord en alle delen van het vaartuig die kunnen worden gebruikt om vis te bewaren, te verwerken, te wegen en op te slaan;

b)      de nodige vrijheid om zijn taken uit te voeren zonder dat hij daarbij wordt aangevallen, belemmerd, weerstand ondervindt, wordt opgehouden, wordt geïntimideerd of dat er sprake is van inmenging in zijn werkzaamheden.

10.         Verslaglegging door de waarnemers:

a)      Aan het einde van de waarnemingsperiode, ongeacht of de visreis al dan niet is beëindigd volgens de definitie van hoofdstuk III, afdeling 2, punt 1, van deze bijlage, wordt, zodra de waarnemer van boord is gegaan en door de waarnemerprovider is gedebrieft, een eindverslag opgesteld waarin alle visserijactiviteiten worden beschreven, met inbegrip van gevallen van niet-naleving; dit verslag wordt door de provider toegestuurd aan de reder van het vaartuig en/of zijn vertegenwoordigers, met kopie aan de delegatie, om de kapitein van het betrokken vissersvaartuig in staat te stellen opmerkingen te maken.

b)      Onverminderd punt 10, onder a), stelt de waarnemerprovider, zodra de waarnemer van boord is gegaan, een voorlopig verslag met een samenvatting van de visserijactiviteiten, met inbegrip van gevallen van niet-naleving, ter beschikking van de kapitein van het vissersvaartuig of van de reder van het vaartuig of zijn vertegenwoordigers, opdat die hun opmerkingen kunnen maken;

c)      De waarnemerprovider zorgt ervoor dat het eindverslag van de waarnemer wordt voorgelegd aan de Europese Commissie, de bevoegde autoriteit van de vlagstaat en de reder of zijn vertegenwoordigers. Dit verslag mag in elk geval niet later worden ingediend dan 30 werkdagen nadat de waarnemer van boord is gegaan.

11.         De reder zorgt, op zijn kosten, voor kost en logies van de waarnemers, onder dezelfde voorwaarden als voor officieren.

12.         Het salaris en de sociale premies voor de waarnemer zijn voor rekening van de autoriteiten van Kiribati wanneer het vaartuig in de EEZ van Kiribati actief is.

Hoofdstuk V Controle en handhaving

Afdeling 1 Identificatie van het vaartuig

1.           Voor visserijdoeleinden en omwille van de veiligheid van de zeevaart moet elk vaartuig overeenkomstig de "Standard Specifications for the Marking and Identification of Fishing Vessels" van de Voedsel- en landbouworganisatie (Food and Agricultural Organisation — FAO) gemerkt en geïdentificeerd zijn.

2.           De letter(s) van de haven of het district waarin het vaartuig is geregistreerd, en het nummer (of de nummers) waaronder het vaartuig is geregistreerd, moeten in een kleur die contrasteert met de ondergrond, aan weerszijden van de boeg zo hoog mogelijk boven de waterlijn zijn geschilderd of aangebracht, ten einde vanaf zee en vanuit de lucht duidelijk zichtbaar te zijn. De naam van het vaartuig en de haven van registratie moeten ook op de boeg en de achtersteven van het vaartuig zijn geschilderd.

3.           Kiribati en de Europese Unie kunnen zo nodig verlangen dat de internationale radioroepnaam (international radio call sign — IRCS), het IMO-nummer (Internationale Maritieme Organisatie) of de externe registratieletters en -nummers zodanig op het dak van het stuurhuis worden geschilderd, in een kleur die contrasteert met de ondergrond, dat zij vanuit de lucht duidelijk zichtbaar zijn:

a)      de contrasterende kleuren zijn wit en zwart; en

b)      de externe registratieletters en -nummers die op de romp van het vaartuig worden geschilderd of aangebracht, mogen niet verwijderbaar zijn en mogen niet worden uitgewist, worden gewijzigd, onleesbaar zijn, worden bedekt of aan het gezicht worden onttrokken.

4.           Vaartuigen die hun naam en radioroepnaam of -signaal niet overeenkomstig de voorschriften kenbaar maken, kunnen voor verder onderzoek naar een haven in Kiribati worden geëscorteerd.

5.           De exploitant van het vaartuig zorgt ervoor dat de internationale nood- en oproepfrequentie 2182 kHz (HF) en/of de internationale veiligheids- en oproepfrequentie 156,8 MHz (kanaal 16, VHF-FM) doorlopend wordt gemonitord om de communicatie met de beheers-, bewakings- en handhavingsautoriteiten van Kiribati op visserijgebied te vergemakkelijken.

6.           De exploitant van het vaartuig zorgt ervoor dat een recent en bijgewerkt exemplaar van het internationale seinboek (INTERCO) te allen tijde aan boord beschikbaar is.

Afdeling 2 Communicatie met controlevaartuigen van Kiribati

1.           De communicatie tussen de vaartuigen met een vismachtiging en de controlevaartuigen van de regering verloopt door middel van de volgende internationale signalen:

Internationaal signaal — Betekenis:

L ……………………….. Stop onmiddellijk

SQ3 ……………………. Stop of vertraag, ik wil aan boord komen

QN …………………….. Gelieve langszij te komen aan stuurboordzijde

QN1 …………………… Gelieve langszij te komen aan bakboordzijde

TD2 .…………………… Bent u een vissersvaartuig?

C ……………………….. Ja

N ……………………….. Neen

QR ……………………... Wij kunnen niet langszij komen

QP ………………….….. Wij zullen langszij komen

2.           Kiribati verstrekt de Europese Commissie een lijst van alle controlevaartuigen die voor visserijcontroledoeleinden worden ingezet. Deze lijst bevat alle details van deze vaartuigen, met name: naam, vlag, type, foto, externe identificatietekens, IRCS en communicatiecapaciteit.

3.           De controlevaartuigen zijn duidelijk gemarkeerd en identificeerbaar als overheidsvaartuigen.

Afdeling 3 Lijst van vaartuigen

De Europese Commissie houdt een lijst bij van vaartuigen waaraan een vismachtiging is afgegeven in het kader van dit protocol. Deze lijst wordt meteen na de vaststelling ervan en vervolgens na elke bijwerking ervan meegedeeld aan de voor de visserijcontrole bevoegde autoriteiten van Kiribati.

Afdeling 4 Geldende wet- en regelgeving

Het vaartuig en de exploitant ervan leven de bepalingen van deze bijlage en de wet- en regelgeving van Kiribati stipt na. Zij voldoen ook aan de internationale verdragen, overeenkomsten en visserijbeheersovereenkomsten waarbij zowel Kiribati als de Europese Unie partij zijn. Niet-naleving van deze bijlage en van de wet- en regelgeving van Kiribati kan aanleiding geven tot aanzienlijke boetes of andere civiel- of strafrechtelijke sancties.

Afdeling 5 Controleprocedures

1.           Kapiteins van vaartuigen van de Europese Unie die in de EEZ van Kiribati vissen, moeten te allen tijde binnen de EEZ van Kiribati iedere voor de inspectie en controle van de visserijactiviteiten gemachtigde ambtenaar van Kiribati het aan boord gaan toestaan en vergemakkelijken, en hem bijstaan bij het vervullen van zijn taken.

2.           Met het oog op veilige controleprocedures moet het aan boord gaan worden voorafgegaan door een kennisgeving aan het vaartuig met vermelding van de identiteit van het inspectieplatform en de naam van de inspecteur.

3.           De gemachtigde ambtenaren hebben volledige toegang tot de documenten van het vaartuig, met inbegrip van de logboeken, vangstaangiften, documenten en elektronische apparatuur voor het registreren en opslaan van gegevens, en de kapitein van het vaartuig geeft de gemachtigde ambtenaren inzage in alle door de autoriteiten van Kiribati afgegeven vismachtigingen of andere in het kader van de overeenkomst vereiste documenten.

4.           De kapitein geeft onmiddellijk gevolg aan iedere redelijke instructie van gemachtigde ambtenaren, vergemakkelijkt het veilig aan boord gaan en de inspectie van het vaartuig, het vistuig, de apparatuur, de logboeken, de vis en de visproducten.

5.           De kapitein en de bemanningsleden vallen de gemachtigde ambtenaar tijdens de uitoefening van zijn taken niet aan, belemmeren hem niet, bieden hem geen weerstand, houden hem niet op, weigeren niet hem aan boord te laten, intimideren hem niet en mengen zich niet in zijn werkzaamheden.

6.           Deze ambtenaren mogen niet langer aan boord blijven dan voor de uitoefening van hun taken nodig is.

7.           Wanneer de bepalingen van dit hoofdstuk niet worden nageleefd, behoudt Kiribati zich het recht voor om de vismachtiging van het betrokken vaartuig te schorsen totdat de formaliteiten zijn vervuld en de sanctie toe te passen waarin de geldende wet- en regelgeving van Kiribati voorziet. De Europese Commissie wordt hiervan in kennis gesteld.

8.           Na de controle wordt aan de kapitein van het vaartuig een attest afgegeven.

9.           Kiribati zorgt ervoor dat al het personeel dat rechtstreeks bij de controle van vissersvaartuigen in het kader van deze overeenkomst is betrokken, over de noodzakelijke vaardigheden beschikt om een visserijcontrole uit te voeren, en vertrouwd zijn met de betrokken visserijtakken. Tijdens de controle aan boord van de vissersvaartuigen waarop deze overeenkomst van toepassing is, zorgen de gemachtigde visserijambtenaren van Kiribati ervoor dat de bemanning, het vaartuig en de lading worden behandeld met volledige eerbiediging van de internationale bepalingen in het kader van de procedures van de WCPFC voor het aan boord gaan en het inspecteren.

Afdeling 6 Aanhoudingsprocedure

1.           Aanhouding van vissersvaartuigen

a)      Wanneer een vaartuig van de Europese Unie in de EEZ van Kiribati wordt aangehouden of een sanctie krijgt opgelegd, stelt het Ministerie van Visserij van Kiribati de delegatie daarvan binnen 24 uur in kennis.

b)      De delegatie ontvangt tegelijk een beknopt verslag over de omstandigheden van en de redenen voor de aanhouding.

Hoofdstuk VI Verantwoordelijkheid voor het milieu

1.           De vaartuigen van de Europese Unie erkennen dat het kwetsbare (mariene) milieu in de lagunes en atollen van Kiribati moet worden beschermd en lozen derhalve geen stoffen die de kwaliteit van de mariene hulpbronnen zouden kunnen schaden of daarop een nadelig effect zouden kunnen hebben. De Europese Unie voldoet aan de “Kiribati Environment Act” (milieuwet van Kiribati).

2.           Indien tijdens een visreis in de EEZ van Kiribati bunkering of overlading van een in de internationale code voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over zee (IMDG-code) opgenomen product plaatsvindt, wordt dit door de vaartuigen van de Europese Unie aan de autoriteiten van Kiribati gemeld.

Hoofdstuk VII BEMANNING

1.           Elk vaartuig van de Europese Unie dat vist in het kader van de overeenkomst, verbindt zich ertoe ten minste drie zeelieden van Kiribati als bemanningslid in dienst te nemen. De reders spannen zich in om bovenop dit aantal nog meer zeelieden uit Kiribati aan boord te nemen.

2.           Slaagt de reder er niet in om, als bepaald in lid 1, bemanningsleden van Kiribati in dienst te nemen aan boord van zijn vaartuig waarvoor een vismachtiging is afgegeven, dan betaalt hij een vrijstellingsvergoeding van 600 EUR per maand per bemanning. De reders betalen dit bedrag jaarlijks op rekening nr. 4 van de regering van Kiribati.

3.           De reders kiezen de op hun vaartuigen aan te monsteren zeelieden vrij uit op basis van een door het Ministerie van Visserij van Kiribati overgelegde lijst.

4.           De reder of zijn vertegenwoordiger deelt aan het Ministerie van Visserij van Kiribati de namen van de op het betrokken vaartuig aangemonsterde zeelieden van Kiribati mee, met vermelding van hun inschrijving op de bemanningslijst.

5.           De verklaring van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) over de fundamentele beginselen en rechten op het werk is van rechtswege van toepassing op zeelieden die zijn aangemonsterd op vaartuigen van de Europese Unie. Het gaat daarbij met name om de vrijheid van vereniging, de effectieve erkenning van het recht op collectieve onderhandeling en de bestrijding van discriminatie op het gebied van werk en beroep.

6.           De arbeidsovereenkomsten van de zeelieden van Kiribati, waarvan de ondertekenende partijen een afschrift ontvangen, worden gesloten tussen de vertegenwoordiger(s) van de reders en de zeelieden en/of hun vakverenigingen of vertegenwoordigers, in overleg met het Ministerie van Visserij van Kiribati. Deze overeenkomsten garanderen de zeelieden de aansluiting bij de socialezekerheidsregeling die op hen van toepassing is, met inbegrip van een overlijdens-, ziekte- en ongevallenverzekering.

7.           Het loon van de zeelieden van Kiribati komt ten laste van de reder. Het loon wordt vóór de afgifte van de vismachtigingen vastgesteld in onderling overleg tussen de reders of hun vertegenwoordigers enerzijds en het Ministerie van Visserij van Kiribati anderzijds. De bezoldigingsvoorwaarden van de zeelieden van Kiribati mogen evenwel niet ongunstiger zijn dan die welke worden toegepast voor bemanningen van Kiribati en mogen in geen geval ongunstiger zijn dan de IAO-normen.

8.           Alle op de vaartuigen van de Europese Unie aangemonsterde zeelieden moeten zich daags vóór de afgesproken datum van aanmonstering melden bij de kapitein van het aangewezen vaartuig. Indien de zeeman zich niet op de voor de aanmonstering afgesproken datum en tijd meldt, wordt de reder automatisch ontheven van zijn verplichting die zeeman aan te monsteren.

Hoofdstuk VIII Aansprakelijkheid van de exploitant

1.           De exploitant ziet erop toe dat zijn vaartuig zeewaardig is en adequate reddings- en overlevingsmiddelen voor alle passagiers en bemanningsleden aan boord heeft.

2.           Ter bescherming van Kiribati en de onderdanen en inwoners daarvan zorgt de exploitant ervoor dat zijn vaartuig bij een internationaal erkende verzekeraar die door de autoriteiten van Kiribati aanvaardbaar wordt geacht, adequaat en volledig verzekerd is voor de EEZ van Kiribati, met inbegrip van de lagunes en atollen, de territoriale wateren en de onderwaterriffen, wat moet blijken uit het in hoofdstuk I, afdeling 2, punt 4, onder e), van deze bijlage bedoelde verzekeringsbewijs.

3.           Als een vaartuig van de Europese Unie betrokken raakt bij een maritiem ongeval of incident op Kiribati met enige vorm van schade aan milieu, goederen of personen tot gevolg, delen het vaartuig en de exploitant dit onverwijld mee aan de autoriteiten van Kiribati. Als het vaartuig van de Europese Unie verantwoordelijk is voor de genoemde schade, zijn het vaartuig en de exploitant aansprakelijk voor de kosten van de genoemde schade.

Aanhangsels

I. Aanvraagformulier voor inschrijving van een vissersvaartuig in het register van de Republiek Kiribati

II. Formulier voor de aanvraag van een vismachtiging

III A. Regionaal SPC/FFA-logboek voor de ringzegenvisserij

III B. Regionaal SPC/FFA-logboek voor de beugvisserij

IV. Mededelingen

V. VMS-protocol

VI. Lijst van aangewezen havens

VII. Geografische coördinaten van de visserijzone van Kiribati

VIII. Gegevens over het Centrum voor visserijmonitoring van Kiribati

AANHANGSEL I

Aanvraagformulier voor inschrijving van een vissersvaartuig in het register van de Republiek Kiribati

Fisheries Licence & Enforcement Unit,

PO. Box 64, Bairiki,

Republiek Kiribati

Tel.: (686) 21099

Fax: (686) 21120

E-mail: flue@mfmrd.gov.ki

INSTRUCTIES:

· Onderstreep de familienaam.

· Onder adres wordt het volledige postadres verstaan.

· Plaats een duidelijke "X" waar nodig; indien het formulier niet met de machine wordt ingevuld, plaats dan een duidelijke blokletter.

· Gebruik het metrieke stelsel voor alle eenheden; geef duidelijk aan als een ander stelsel wordt gebruikt.

· Kleef een recente kleurenfoto van het vaartuig, van 6 X 8 inch, van opzij genomen, op dit aanvraagformulier.

· Kleef een recente pasfoto in kleur van de vangstkapitein op het document.

Ter attentie van de directeur Visserij,

Hierbij verzoek ik om inschrijving van een vaartuig in het Nationaal Visserijregister.

Naam van het vaartuig__________________________ Datum van de aanvraag /___ /    

                                                                                                                              (dd/mm/jj)

Indien het vaartuig reeds eerder was geregistreerd, vermeld dan:

Vroegere naam van het vaartuig____________________ Vroegere radioroepnaam_______________ __

Vroeger registratienummer______________________________________

Reder:                                                                                                Stuurman:

Naam_________________________________________ Naam______________________________

Adres_________________________________________ Adres______________________________

________________________________________                          ______________________________

________________________________________                          ______________________________

Telefoon_______________________________________ Telefoon____________________________

Fax___________________________________________ Fax________________________________

Land van registratie_________________________________________________________________

Nummer land van registratie___________________________________________________________

Internationale radioroepnaam__________________________________________________________

Nummer van telefoon aan boord_____________________ Nummer van telex aan boord_____________

Thuishaven_________________________________ Land__________________________________

Operationele basis(sen):

Haven 1_______________________________________ Land 1______________________________

Haven 2_______________________________________ Land 2______________________________

Kapitein:                                                                                           Vangstkapitein:

Naam______________________________________ Naam_

Geboortedatum______ /_____ /____ Geboortedatum          /__ /_____________

                                (dd/mm/jj)                                                                                         (dd/mm/jj)

Nummer sociale zekerheid__________________________ Nummer sociale zekerheid_______________

Nationaliteit____________________________________ Nationaliteit_________________________

Verblijfadres____________________________________ Verblijfadres_________________________

________________________________________                    ________________________________

Vaartuigtype:

                  Enkele ringzegen                                                   Zegenvisser-beugvisser                    

                  Vaartuig voor de zegenvisserij in groep            Hengelvisser                                        

                  Transportvaartuig ringzegen                               Beugvisserij koelschip                       

                  Ondersteuningsvaartuig                                      Bunkerschip                                         

                  Indien het een ander type vaartuig betreft, vermeld welk: ___________________________________

Gebruikelijk aantal bemanningsleden____________

Staat(Staten) van het toegestane activiteitsgebied __________________________________

Materiaal van de romp: Staal                      Hout                    Met glasvezel versterkte kunststof           Aluminium             

Indien uit een ander materiaal, vermeld hetwelk: ___________________________________________________

Bouwjaar______________________________________ Bouwplaats_________________________

Brutotonnage___________________________________ Totale lengte________________________

Vermogen hoofdmotor(en) (vermeld eenheden)______________________________________________

Maximuminhoud brandstoftank ______________________________ kiloliter/gallon

Dagelijkse vriescapaciteit (vermeld eventueel meer dan één):

Methode                                                                                                 Capaciteit                                 Temperatuur

                                                                                                                 Metrieke ton/dag                    (C)

Brijn (NaCl)                                            BR                                           ____________    ___________

Brijn (CaCl)                                            CB                                           ____________    ___________

Luchtkoeling (luchtstroom)                BF                                           ____________    ___________

Luchtkoeling (buizen)                          RC                                           ____________    ___________

Indien andere, specificeer           ________                                      ____________                   ___________

Opslagcapaciteit (vermeld eventueel meer dan één):

Methode                                                                                                 Capaciteit                                 Temperatuur

                                                                                                                 Kubieke meter                                      (C)

IJs                                                             IC                                     _____________                       ____________

Gekoeld zeewater                                   RW                                  _____________                       ____________

Brijn (NaCl)                                             BR                                    _____________                       ____________

Brijn (CaCl)                                              CB                                    _____________                       ____________

Luchtkoeling (buizen)                           RC                                    _____________                       ____________

Vul A, B of C hieronder in, naargelang wat van toepassing is.

A. Voor ringzegenvaartuigen:

Registratienummer helikopter_______________________ Model helikopter_______________________

Netlengte (meter)________________________________ Netdiepte (meter)_______________________

Trekkracht Power Block____________________________________ kilogram

Trekkracht op lijn van trommelringzegenlier_____________________ meter per minuut

Is er een dopplerstromingsmeter aanwezig?      J     /     N                (omcirkel uw antwoord)

Is er een vogelradar aan boord?                          J     /     N                (omcirkel uw antwoord)

Aantal vistanks:

                         Achterschip________________                             Opslagcapaciteit _________St/Mt

                         Boeg________________                                         Opslagcapaciteit __________St/Mt

Ondersteuningsvaartuigen:

                         Skiff, lengte_______________                meter/voet Motorvermogen _________PK/PS

                         Speedboot 1 lengte ________                  meter/voet Motorvermogen _________PK/PS

                         Speedboot 2 lengte_________                 meter/voet Motorvermogen _________PK/PS

                         Speedboot 3 lengte ________                  meter/voet Motorvermogen _________PK/PS

B. Voor beugvisserijvaartuigen:

Maximum aantal korven _________________                                           Lengte hoofdlijn in km

Maximum aantal haken __________________

Materiaal hoofdlijn __________________________

Lijnschieter aan boord?                                        J     /     N                (omcirkel uw antwoord)

C. Voor ondersteuningsvaartuigen:

Activiteiten (vermeld eventueel meer dan één)

                                   Lichtboot                                                Verkenningsboot          

                 Ankerboot                                              Vliegtuigen                     

Indien andere, specificeer:__________________________________________________________

Ondersteund(e) vissersvaartuig(en)_________________________________________________________           

___________________________________________________________________________________

Ik verklaar dat bovenstaande gegevens juist en volledig zijn. Het is mij bekend dat ik eventuele wijzigingen in bovenstaande gegevens, onder meer wat betreft de kapitein van het vaartuig en de vangstkapitein, tijdens de geldigheidsduur van de registratie, binnen 30 dagen moet melden. Het is mij ook bekend dat indien ik deze verplichting niet nakom, dit consequenties kan hebben voor de registratie van mijn vaartuig in het register van vissersvaartuigen.

Aanvrager:

Naam______________________________ Handtekening___________________________________

                      REDER                  BEVRACHTER                 GEMACHTIGDE AGENT_____ 

Adres

________________________________________________________________________________

________________________________________________________________________________

________________________________________________________________________________

Tel.:__________________________ Fax:________________________ E-mail:___________________

AANHANGSEL II

AANVRAAGFORMULIER VOOR EEN VISMACHTIGING

1.                Nieuwe aanvraag of aanvraag voor vernieuwing:

2................ Naam van het vaartuig en vlagstaat:............................................................................................................ ............................................................................................................................................................................

3................ Geldigheidsduur: van...................................................................... tot en met..............................................

4................ Naam van de reder:.......................................................................................................................................... ............................................................................................................................................................................

5................ Adres van de reder:......................................................................................................................................... ............................................................................................................................................................................ ............................................................................................................................................................................

6................ Naam en adres van de bevrachter (indien verschillend van 4 en 5):........................................................ ............................................................................................................................................................................

7................ Naam en adres van de officiële vertegenwoordiger op Kiribati:............................................................... ............................................................................................................................................................................

8................ Naam van de kapitein van het vaartuig:.......................................................................................................

9................ Type vaartuig:..................................................................................................................................................

10.............. Inschrijvingsnummer: :....................................................................................................................................

11.............. Op de romp van het vaartuig aangebrachte identificatietekens: :............................................................

12.............. Haven en land van registratie:.......................................................................................................................

13.............. Lengte over alles en breedte over alles van het vaartuig:.........................................................................

14.............. Bruto- en nettotonnage:.................................................................................................................................

15.............. Type en vermogen van de hoofdmotor:.......................................................................................................

16.............. Vriescapaciteit (t/d):........................................................................................................................................

17.............. Inhoud ruimen (m³):.........................................................................................................................................

18.............. Radioroepnaam en radiofrequentie:..............................................................................................................

19.............. Andere communicatieapparatuur (telex, fax):..............................................................................................

20.............. Aanvragers:...................................................................................................................................................... ............................................................................................................................................................................

21.............. Aantal bemanningsleden, uitgesplitst naar nationaliteit:.......................................................................... ............................................................................................................................................................................

22.............. Nummer van de vismachtiging (in geval van vernieuwing, voeg de machtiging bij):........................... ............................................................................................................................................................................

Ondergetekende, ………………………………., verklaart dat bovenstaande gegevens juist zijn en verbindt zich ertoe ze in acht te nemen.

...........................................................................

...........................................................................

(Stempel en handtekening van de reder)                                                                                                   (Datum)

REGIONAAL SPC/FFA-LOGBOEK VOOR DE RINGZEGENVISSERIJ                AANHANGSEL III A

                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                BLADZIJDE_____________VAN _____________

NAAM VAN HET VAARTUIG || NUMMER(S) VAN DE VISMACHTIGING OF -VERGUNNING || JAAR

NAAM VAN HET VISSERIJBEDRIJF || NUMMER REGIONAAL FFA-REGISTER || NAAM VAN DE VERTEGENWOORDIGER IN DE LOSHAVEN || HAVEN VAN VERTREK || LOSHAVEN

LAND VAN REGISTRATIE || ERKENDE ALC VAN HET FFA-TYPE? (JA/NEEN) || AANTAL GEBRUIKTE FAD'S || ZIJN TENDERSCHEPEN GEBRUIKT? (JA/NEEN) || DATUM EN TIJDSTIP VAN VERTREK || DATUM EN TIJDSTIP VAN AANKOMST IN DE HAVEN

REGISTRATIENUMMER IN LAND VAN REGISTRATIE || INTERNATIONALE RADIOROEPNAAM || ALLE DATA EN TIJDSTIPPEN MOETEN WORDEN UITGEDRUKT IN UTC/GMT ALLE GEWICHTEN MOETEN WORDEN UITGEDRUKT IN METRIEKE TON || HOEVEELHEID VIS AAN BOORD AAN HET BEGIN VAN DE VISREIS || HOEVEELHEID VIS AAN BOORD NA LOSSING

MAAND || DAG || AC­TIVI­TEITS­CODE || 01.00 UTC OF POSITIE BIJ UITZETTING || VIS­ASSO­CIATIE­CODE || BEGIN UIT­ZET­TING || VANGST AAN BOORD || TERUGGOOI

BREEDTEGRAAD GGMM.MMM || N Z || LENGTEGRAAD GGMM.MMM || O W || GEWICHT GESTREEP­TE TONIJN || GEWICHT GEELVIN­TONIJN || GEWICHT GROOTOOGTONIJN || ANDERE SOORTEN || NUM­MERS VIS­TANKS || TONIJNACHTIGEN || ANDERE SOORTEN

NAAM || GEWICHT || NAAM || GEWICHT || CODE || NAAM || NUMMER || GEWICHT

|| || || || || || || || || || || || || || || || || || || ||

|| || || || || || || || || || || || || || || || || || || ||

|| || || || || || || || || || || || || || || || || || || ||

|| || || || || || || || || || || || || || || || || || || ||

|| || || || || || || || || || || || || || || || || || || ||

|| || || || || || || || || || || || || || || || || || || ||

|| || || || || || || || || || || || || || || || || || || ||

|| || || || || || || || || || || || || || || || || || || ||

|| || || || || || || || || || || || || || || || || || || ||

|| || || || || || || || || || || || || || || || || || || ||

|| || || || || || || || || || || || || || || || || || || ||

|| || || || || || || || || || || || || || || || || || || ||

|| || || || || || || || || || || || || || || || || || || ||

|| || || || || || || || || || || || || || || || || || || ||

|| || || || || || || || || || || || || || || || || || || ||

|| || TOTAAL BLAD TOTAAL VISREIS || || || || || || || || || || || ||

ACTIVITEITSCODES NOTEER ELKE UITZETTING V.H. NET INDIEN DE HELE DAG GEEN NET WORDT UITGEZET, VERMELD DAN DE HOOFDACTIVITEIT VAN DIE DAG 1 UITZETTING NET 2 ZOEKEN 3 DOORVAART 4 GEEN VISSERIJACTIVITEIT - DEFECT 5 GEEN VISSERIJACTIVITEIT - SLECHT WEER 6 IN HAVEN - SPECIFICEER 7 SCHOONMAKEN NET 10 UITZETTEN OF TERUGHALEN VLOT,       FAD OF PAYAO || VISASSOCIATIECODES 1 NIET GEASSOCIEERD 2 AASVISETEND 3 DRIJVENDE BOOMSTAM, WRAK-       STUKKEN OF DOOD DIER 4 DRIJVEND VLOT, FAD OF PAYAO 5 VERANKERD VLOT, FAD OF PAYAO 6 LEVENDE WALVIS 7 LEVENDE WALVISHAAI 8 ANDERE CODES VOOR TERUGGEGOOIDE TONIJN 1 VIS TE KLEIN 2 VIS BESCHADIGD 3 VAARTUIG VOLGELADEN 4 ANDERE REDEN || || || || || || || || || || || ||

|| || || || || || || || || || || || ||

LADING GELOST IN CONSERVENFABRIEK, KOELOPSLAGPLAATS, TRANSPORTVAARTUIG OF ANDER VAARTUIG

DATUM BEGIN LOSSING || DATUM EINDE LOSSING || CONSERVENFABRIEK OF VAARTUIG EN BESTEMMING || INTERNATIONALE RADIOROEPNAAM || GESTREEPTE TONIJN || GEELVINTO­NIJN || GROOT­OOG­TONIJN || GE­MENGD

|| || || || || || ||

|| || || || || || ||

|| || || || || || ||

NAAM VAN DE KAPITEIN || HANDTEKENING VAN DE KAPITEIN || DATUM

AANHANGSEL III B

REGIONAAL SPC/FFA-LOGBOEK VOOR DE BEUGVISSERIJ

                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                BLADZIJDE_____________VAN _____________

NAAM VAN HET VAARTUIG || NUMMER(S) VAN DE VISMACHTIGING OF -VERGUNNING || JAAR

NAAM VAN HET VISSERIJBEDRIJF || NUMMER REGIONAAL FFA-REGISTER || NAAM VAN DE VERTEGENWOORDIGER IN DE LOSHAVEN || HAVEN VAN VERTREK || DATUM EN TIJDSTIP VAN VERTREK

LAND VAN REGISTRATIE || ERKENDE ALC VAN HET FFA-TYPE? (JA/NEEN) || ALLE DATA EN TIJDSTIPPEN MOETEN WORDEN UITGEDRUKT IN UTC/GMT ALLE GEWICHTEN MOETEN WORDEN UITGEDRUKT IN KILOGRAM || LOSHAVEN || DATUM EN TIJDSTIP VAN AANKOMST IN DE HAVEN

REGISTRATIENUMMER IN LAND VAN REGISTRATIE || INTERNATIONALE RADIOROEPNAAM || BELANGRIJKSTE DOELSOORT || AANTAL HAKEN TUSSEN VLOTTERS

MAAND || DAG || ACTIVI­TEITS­CODE || 01.00 UTC OF POSITIE BIJ UITZETTING || BEGIN UITZETTING || AAN­TAL HA­KEN || WITTE TONIJN || GROOTOOG­TONIJN || GEELVINTONIJN || HAAI || GE­STREEPTE MARLIJN || BLAUWE MARLIJN || ZWAARD­VIS || ANDERE SOORTEN

BREEDTE­GRAAD GGMM. || N Z || LENGTEGRAAD GGMM. || O W || Aantal aan boord || Kg aan boord || Aantal teruggegooid || Aantal aan boord || Kg aan boord || Aantal teruggegooid || Aantal aan boord || Kg aan boord || Aantal teruggegooid || Aantal aan boord || Aantal teruggegooid || Aantal aan boord || Aantal teruggegooid || Aantal aan boord || Kg aan boord || Aantal aan boord || Kg aan boord || NAAM || Aantal aan boord || Kg aan boord

|| || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || ||

|| || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || ||

|| || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || ||

|| || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || ||

|| || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || ||

|| || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || ||

|| || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || ||

|| || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || ||

|| || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || ||

|| || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || ||

|| || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || ||

|| || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || ||

|| || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || ||

|| || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || ||

|| || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || ||

|| || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || ||

|| || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || ||

|| || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || ||

|| || TOTAAL BLAD TOTAAL VISREIS || || || || || || || || || || || || || || || || || || || ||

ACTIVITEITSCODES 1 UITZETTING 2 EEN DAG OP ZEE ZONDER VISSERIJACTIVITEIT OF DOORVAART 3 DOORVAART 4 IN HAVEN - SPECIFICEER || || || || || || || || || || || || || || || || || || || ||

|| NAAM VAN DE KAPITEIN || HANDTEKENING VAN DE KAPITEIN || DATUM

AANHANGSEL IV

MEDEDELINGEN

BERICHTEN TER ATTENTIE VAN DE DIRECTEUR VISSERIJ

Telefoon: (686) 21099 Fax: (686) 21120 E-mail: flue@mfmrd.gov.ki

1.             Bericht bij het binnenvaren van de zone

24 uur vóór het binnenvaren van de visserijzone:

a)             berichtcode (ZENT);

b)            registratienummer of nummer van de vergunning;

c)             radioroepnaam;

d)            datum van binnenvaren (DD-MM-JJ);

e)             tijdstip van binnenvaren (GMT);

f)             positie bij het binnenvaren;

g)            totale vangst aan boord in gewicht per soort:

                GESTREEPTE TONIJN        (SJ)___,__(metrieke ton)

                GEELVINTONIJN (YF)___,__(metrieke ton)

                ANDERE               (OT)___,__(metrieke ton)

bijv. ZENT/89TKS-PS001TN/JJAP2/11.10.89/0635Z/0230N;17610E/SK-510:YF-120:OT-10

2.             Bericht bij het vertrek uit de zone

Onmiddellijk na het verlaten van het visserijgebied:

a)             berichtcode (ZDEP);

b)            registratienummer of nummer van de vergunning;

c)             radioroepnaam;

d)            datum van vertrek;

e)             tijdstip van vertrek (GMT);

f)             positie bij vertrek;

g)            vangst aan boord in gewicht per soort:

-               GESTREEPTE TONIJN        (SJ)___,__(metrieke ton)

-               GEELVINTONIJN (YF)___,__(metrieke ton)

-               ANDERE               (OT)___,__(metrieke ton);

h)            totale vangst in de zone in gewicht per soort (zoals vangst aan boord);

i)              totaal aantal visdagen (het werkelijke aantal dagen waarop een net of een beug in de zone is uitgezet).

bijv.        ZDEP/89TKS-PS001TN/JJAP2/21.10.89/1045Z/0125S;16730E/SJ-450:YF-190:OT-4/SJ-42:BE-70:OT-1/14

3.             Wekelijks bericht betreffende positie en vangst tijdens de aanwezigheid in de visserijzone

Elke dinsdag waarop het vaartuig in de visserijzone aanwezig is na het bericht van binnenvaren of het laatste wekelijkse bericht:

a)             berichtcode (WPCR);

b)            registratienummer of nummer van de vergunning;

c)             radioroepnaam;

d)            datum van het wekelijks positie- en vangstbericht (DD:MM:JJ);

e)             positie bij verzending van het bericht;

f)             vangst sinds het laatste bericht:

-               GESTREEPTE TONIJN        (SJ)___,__(metrieke ton)

-               GEELVINTONIJN (YF)___,__(metrieke ton)

-               ANDERE               (OT)___,__(metrieke ton);

g)            visdagen sinds het laatste bericht.

bijv.        WPCR/89TKS-PS001TN/JJAP2/11.12.89/0140N;16710W/SJ-23:YF-9:OT-2.0/7

4.             Bericht bij het binnenvaren van een haven, ook indien voor overlading, bevoorrading, het aan wal brengen van bemanningsleden of in noodgevallen

Ten minste 48 uur voordat het vaartuig de haven binnenvaart:

a)             berichtcode (PENT);

b)            registratienummer of nummer van de vergunning;

c)             radioroepnaam;

d)            datum van het bericht (DD:MM:JJ);

e)             positie bij verzending van het bericht;

f)             naam van de haven;

g)            vermoedelijke tijd van aankomst (LST) DDMM:uumm;

h)            vangst aan boord in gewicht per soort:

-               GESTREEPTE TONIJN        (SJ)___,__(metrieke ton)

-               GEELVINTONIJN (YF)___,__(metrieke ton)

-               ANDERE               (OT)___,__(metrieke ton);

i)              reden voor het binnenvaren van de haven.

bijv. PENT/89TKS-PS001TN/JJAP2/24.12.89/0130S;17010E/BETIO

/26.12:1600L/SJ-562:YF-150:OT-4/TRANSSHIPPING

5.             Bericht bij vertrek uit de haven

Onmiddellijk na het vertrek uit de haven:

a)             berichtcode (PDEP);

b)            registratienummer of nummer van de vergunning;

c)             radioroepnaam;

d)            datum van het bericht (GMT) (DD:MM:JJ);

e)             naam van de haven;

f)             datum en tijdstip van vertrek (LST) DD-MM:uumm;

g)            vangst aan boord in gewicht per soort:

-               GESTREEPTE TONIJN        (SJ)___,__(metrieke ton)

-               GEELVINTONIJN (YF)___,__(metrieke ton)

-               ANDERE               (OT)___,__(metrieke ton);

h)            volgende bestemming.

bijv.        PDEP/89TKS-PS001TN/JJAP2/30.12.89/BETIO/29.12:1600L/SJ-0.0:YF-0.0:OT-

4/FISHING GROUND

6.             Bericht bij het binnenvaren van of het vertrek uit een gesloten (verboden) of beschermd gebied

Ten minste 12 uur vóór het binnenvaren in een gesloten (verboden) of beschermd gebied en onmiddellijk na het verlaten van een dergelijk gebied:

a)             berichtcode (ENCA bij het binnenvaren en DECA bij het verlaten);

b)            registratienummer of nummer van de vergunning;

c)             radioroepnaam;

d)            datum van ENCA of DECA;

e)             tijdstip van ENCA of DECA (GMT) DD-MM-JJ:uumm;

f)             positie bij het verzenden van ENCA of DECA (op 1 boogminuut nauwkeurig);

g)            snelheid en koers;

h)            reden voor ENCA.

bijv.        ENCA/89TKS-PS001TN/JJAP2/30.12.89:1645Z/0130S;17010E

/7:320/ENTER PORT

7.             Voorafgaande melding van bijtanken van brandstof

Ten minste 24 uur vóór het bijtanken van brandstof uit een vergunninghoudende tanker:

a)             berichtcode (FUEL);

b)            registratienummer of nummer van de vergunning;

c)             radioroepnaam;

d)            datum van het bericht (GMT);

e)             positie bij verzending van het bericht (op 1 boogminuut nauwkeurig);

f)             hoeveelheid brandstof aan boord (kiloliter);

g)            vermoedelijke datum van het bunkeren;

h)            vermoedelijke positie bij het bunkeren;

i)              naam van het tankschip.

bijv.        FUEL/89TKS-PS001TN/JJAP2/06.02.90/0130S;17010E/35/08.02.90

/0131S;17030E/CHEMSION

8.             Bunkerbericht

Onmiddellijk na het bijtanken van brandstof uit een tankschip met een machtiging:

a)             berichtcode (BUNK);

b)            registratienummer of nummer van de vergunning;

c)             radioroepnaam;

d)            datum en tijdstip waarop met het bunkeren is begonnen (GMT) DD-MM-JJ:uumm;

e)             positie bij de aanvang van het bunkeren;

f)             getankte hoeveelheid brandstof in kiloliter;

g)            tijdstip waarop het bunkeren is beëindigd (GMT);

h)            positie bij het beëindigen van het bunkeren;

i)              naam van het tankschip.

bijv.        BUNK/89TKS-S001TN/JJAP2/08.02.90:1200Z/0131S;17030E/160/08.02.90:

1800Z/0131S;17035E/CRANE PHOENIX

9.             Bericht van overlading

Onmiddellijk na overlading, in een daartoe gemachtigde haven op Kiribati, op een vergunninghoudend transportvaartuig

a)             berichtcode (TSHP);

b)            registratienummer of nummer van de vergunning;

c)             radioroepnaam;

d)            datum van lossing (DD-MM-JJ);

e)             loshaven;

f)             overgeladen vangst, in gewicht per soort:

-               GESTREEPTE TONIJN        (SJ)___,__(metrieke ton)

-               GEELVINTONIJN (YF)___,__(metrieke ton)

-               ANDERE               (OT)___,__(metrieke ton);

g)            naam van het koeltransportvaartuig;

h)            bestemming van de vangst.

bijv.        TSHP/89TKS-PS001TN/JJAP2/11.12.89/BETIO/SJ-450:YF-150:OT-0.0/JAPAN

STAR/PAGO PAGO

10.          Bericht van beëindiging visserijactiviteit

Binnen 48 uur na het beëindigen van een visreis door het lossen van de lading in andere vissershavens (buiten Kiribati), met inbegrip van de operationele haven, of de thuishaven.

a)             berichtcode (COMP);

b)            naam van het vaartuig;

c)             vergunningsnummer;

d)            radioroepnaam;

e)             datum van lossing (DD-MM-JJ);

f)             geloste vangst per soort

-               GESTREEPTE TONIJN        (SJ)___,__(metrieke ton)

-               GEELVINTONIJN (YF)___,__(metrieke ton)

-               ANDERE               (OT)___,__(metrieke ton);

g)            naam van de haven.

bijv.        COMP/89TKS-PS001TN/JJAP2/26.12.89/SJ-670:YF-65:OT-0.0/BETIO

AANHANGSEL V

VMS-protocol

Bepalingen voor het volgen per satelliet van de vissersvaartuigen van de Europese Unie die in de EEZ van Kiribati vissen

1.           Alle vissersvaartuigen met een lengte over alles van meer dan 15 m die in het kader van deze overeenkomst visserijactiviteiten uitvoeren, worden per satelliet gevolgd wanneer zij zich in de EEZ van Kiribati bevinden.

Hiertoe delen de autoriteiten van Kiribati de coördinaten (lengte- en breedtegraad) van de EEZ van Kiribati mee aan de Europese Unie.

De autoriteiten van Kiribati verstrekken deze gegevens in elektronische vorm, uitgedrukt in decimale graden (DD.DDD) (geodetisch systeem WGS84).

2.           De partijen wisselen overeenkomstig de punten 5 en 7 van dit aanhangsel gegevens uit inzake de adressen en de parameters voor de elektronische communicatie tussen hun Centra voor visserijmonitoring (CVM). Deze gegevens omvatten, voor zover mogelijk, de namen, telefoon-, telex- en faxnummers en de e-mailadressen die kunnen worden gebruikt voor de algemene communicatie tussen de CVM’s.

3.           De positie van de vaartuigen wordt bepaald met een foutenmarge van minder dan 500 m en een betrouwbaarheidsinterval van 99 %.

4.           Wanneer een op grond van de overeenkomst vissend vaartuig dat overeenkomstig de EU-wetgeving via satelliet wordt gevolgd, de EEZ van Kiribati binnenvaart, stuurt het CVM de opeenvolgende positierapporten (datum, tijdstip identificatie van het vaartuig, lengtegraad, breedtegraad, vaarrichting en –snelheid) onmiddellijk en met een tussentijd van maximaal 3 uur aan het Centrum voor visserijmonitoring (CVM) van Kiribati.

Voor het eerste positierapport van een vaartuig dat in de EEZ van Kiribati wordt aangetroffen, wordt de code ENTRY (ENT) gebruikt. Deze berichten hebben het in tabel 1 aangegeven formaat.

Voor de volgende positierapporten van een vaartuig dat zich in de EEZ van Kiribati bevindt, wordt de code POSITION (POS) gebruikt. Deze berichten hebben het in tabel 2 aangegeven formaat.

Voor het eerste positierapport van een vaartuig dat buiten de EEZ van Kiribati wordt aangetroffen, wordt de code EXIT (EXI) gebruikt. Deze berichten hebben het in tabel 3 aangegeven formaat.

5.           De in punt 4 van dit aanhangsel bedoelde berichten worden elektronisch verstuurd volgens het in dat punt aangegeven formaat (NAF), zonder aanvullend protocol. De communicatie ervan, met de in de tabellen 1, 2 en 3 vermelde inhoud, gebeurt in bijna‑realtime.

6.           Als de aan boord van een vissersvaartuig aanwezige mobiele traceereenheid (MTU) onklaar is, meldt de kapitein van het vaartuig te gelegener tijd de in punt 4 van dit aanhangsel bedoelde gegevens manueel of op een andere wijze aan het CVM van de vlagstaat en aan het CVM van Kiribati. In dat geval moet om de 8 uur een algemeen positierapport worden verzonden. Dit algemene positierapport omvat de positierapporten die om de 3 uur door de kapitein van het vaartuig zijn geregistreerd overeenkomstig de in punt 4 van dit aanhangsel gestelde voorwaarden.

Onklare apparatuur wordt uiterlijk binnen één maand gerepareerd of vervangen. Wanneer die termijn verstreken is, moet het betrokken vaartuig de EEZ van Kiribati verlaten.

7.           De CVM’s van de vlagstaten controleren de bewegingen van hun vaartuigen in de EEZ van Kiribati. Als de vaartuigen niet volgens de vastgestelde voorwaarden kunnen worden gemonitord, wordt het CVM van Kiribati daarvan onmiddellijk na de constatering ervan in kennis gesteld en is de procedure van punt 6 van dit aanhangsel van toepassing.

8.           Als het CVM van Kiribati constateert dat de vlagstaat de in punt 4 van dit aanhangsel bedoelde informatie niet verstrekt, wordt de Europese Commissie daarvan onmiddellijk in kennis gesteld.

9.           De overeenkomstig deze bepalingen aan de andere partij gemelde monitoringgegevens dienen uitsluitend om de autoriteiten van Kiribati in staat te stellen de vaartuigen van de Europese Unie die op grond van de overeenkomst mogen vissen, te controleren en te monitoren. Deze gegevens mogen onder geen beding aan derden worden meegedeeld.

10.         De software en de hardwarecomponenten van de MTU moeten betrouwbaar zijn; het moet onmogelijk zijn de posities te vervalsen of manueel te bewerken.

Het systeem moet volledig automatisch en permanent operationeel zijn en mag niet worden beïnvloed door milieu- of klimaatfactoren. Het is verboden de MTU te vernielen, te beschadigen, buiten werking te stellen of te beïnvloeden.

De kapiteins van de vaartuigen zien erop toe dat:

– de door de MTU gemelde gegevens op geen enkele wijze worden gewijzigd;

– de met de MTU-apparatuur verbonden antenne of antennes op geen enkele wijze onklaar worden gemaakt of worden gestoord;

– de elektrische voeding van de MTU-apparatuur op geen enkele wijze wordt onderbroken; en

– de MTU-apparatuur niet wordt verplaatst of van het vaartuig wordt verwijderd.

11.         Geschillen over de interpretatie of de toepassing van deze bepalingen worden door de partijen in onderling overleg behandeld in de Gemengde Commissie die is ingesteld bij artikel 9 van de overeenkomst.

12.         De partijen komen overeen deze bepalingen indien nodig te herzien.

MELDING VAN DE VMS-GEGEVENS AAN KIRIBATI

POSITIERAPPORT

Tabel 1. Bericht van BINNENVAREN (“ENTRY”)

Gegevenselement: || Veld­code: || Verplicht (M)/ Facultatief (O) || Opmerkingen:

Begin record || SR || M || Systeemgegeven; geeft het begin van de record aan

Adres || AD || M || Berichtgegeven; ISO-drielettercode van het land van bestemming

Verzender || FR || M || Berichtgegeven; ISO-drielettercode van het land van verzending

Nummer record || RN || O || Berichtgegeven; volgnummer van het bericht voor het betrokken jaar

Datum record || RD || O || Berichtgegeven; datum van verzending

Tijdstip van de record || RT || O || Berichtgegeven; tijdstip van verzending

Type bericht || TM || M || Berichtgegeven; berichttype, “ENT”

Naam vaartuig || NA || O || Naam van het vaartuig

Extern registratienummer || XR || O || Vaartuiggegeven; boegnummer van het vaartuig

Radioroepnaam || RC || M || Vaartuiggegeven; internationale radioroepnaam van het vaartuig

Naam van de kapitein || MA || M || Naam van de kapitein van het vaartuig

Intern referentie- nummer || IR || M || Vaartuiggegeven; uniek nummer van het vaartuig van de betrokken partij (ISO-drielettercode van de vlagstaat, gevolgd door nummer)

Breedtegraad || LT || M || Positiegegeven; positie ± 99.999 (WGS-84)

Lengtegraad || LG || M || Positiegegeven; positie ± 999.999 (WGS-84)

Snelheid || SP || M || Positiegegeven; vaarsnelheid van het vaartuig in tienden van een knoop

Vaarrichting || CO || M || Positiegegeven; vaarrichting van het vaartuig op een schaal van 360 °

Datum || DA || M || Positiegegeven; datum van registratie van de positie in UTC (JJJJMMDD)

Tijdstip || TI || M || Positiegegeven; tijdstip van registratie van de positie in UTC (UUMM)

Einde record || ER || M || Systeemgegeven; geeft het einde van de record aan

Tabel 2. Positiebericht/-verslag (“POSITION”)

Gegevenselement: || Veld­code: || Verplicht (M)/ Facultatief (O) || Opmerkingen:

Begin record || SR || M || Systeemgegeven; geeft het begin van de record aan

Adres || AD || M || Berichtgegeven; ISO-drielettercode van het land van bestemming

Verzender || FR || M || Berichtgegeven; ISO-drielettercode van het land van verzending

Nummer record || RN || O || Berichtgegeven; volgnummer van het bericht voor het betrokken jaar

Datum record || RD || O || Berichtgegeven; datum van verzending

Tijdstip van de record || RT || O || Berichtgegeven; tijdstip van verzending

Type bericht || TM || M || Berichtgegeven; type bericht, “POS”[7]

Naam vaartuig || NA || O || Naam van het vaartuig

Extern registratienummer || XR || O || Vaartuiggegeven; boegnummer van het vaartuig

Radioroepnaam || RC || M || Vaartuiggegeven; internationale radioroepnaam van het vaartuig

Naam van de kapitein || MA || M || Naam van de kapitein van het vaartuig

Intern referentie- nummer || IR || M || Vaartuiggegeven; uniek nummer van het vaartuig van de betrokken partij (ISO-drielettercode van de vlagstaat, gevolgd door nummer)

|| || ||

Breedtegraad || LT || M || Positiegegeven; positie ± 99.999 (WGS-84)

Lengtegraad || LG || M || Positiegegeven; positie ± 999.999 (WGS-84)

Activiteit || AC || O [8] || Positiegegeven; "ANC", geeft de verminderde rapportage aan

Snelheid || SP || M || Positiegegeven; vaarsnelheid van het vaartuig in tienden van een knoop

Vaarrichting || CO || M || Positiegegeven; vaarrichting van het vaartuig op een schaal van 360 °

Datum || DA || M || Positiegegeven; datum van registratie van de positie in UTC (JJJJMMDD)

Tijdstip || TI || M || Positiegegeven; tijdstip van registratie van de positie in UTC (UUMM)

Einde record || ER || M || Systeemgegeven; geeft het einde van de record aan

1                      Type mededeling "MAN" voor verslagen van vaartuigen met defect satellietvolgsysteem.

2               Uitsluitend van toepassing indien het vaartuig POS-berichten met verminderde frequentie verzendt.

Tabel 3. Bericht van buitenvaren (“EXIT”)

Gegevenselement: || Veldcode: || Verplicht (M)/ Facultatief (O) || Opmerkingen:

Begin record || SR || M || Systeemgegeven; geeft het begin van de record aan

Adres || AD || M || Berichtgegeven; ISO-drielettercode van het land van bestemming

Verzender || FR || M || Berichtgegeven; ISO-drielettercode van het land van verzending

Nummer record || RN || O || Berichtgegeven; volgnummer van het bericht voor het betrokken jaar

Datum record || RD || O || Berichtgegeven; datum van verzending

Tijdstip van de record || RT || O || Berichtgegeven; tijdstip van verzending

Type bericht || TM || M || Berichtgegeven; berichttype, “EXI”

Naam vaartuig || NA || O || Naam van het vaartuig

Extern registratienummer || XR || O || Vaartuiggegeven; boegnummer van het vaartuig

Radioroepnaam || RC || M || Vaartuiggegeven; internationale radioroepnaam van het vaartuig

Naam van de kapitein || MA || M || Naam van de kapitein van het vaartuig

Intern referentie- nummer || IR || M || Vaartuiggegeven; uniek nummer van het vaartuig van de betrokken partij (ISO-drielettercode van de vlagstaat, gevolgd door nummer)

Datum || DA || M || Positiegegeven; datum van registratie van de positie in UTC (JJJJMMDD)

Tijdstip || TI || M || Positiegegeven; tijdstip van registratie van de positie in UTC (UUMM)

Einde record || ER || M || Systeemgegeven; geeft het einde van de record aan

4) Rapportageformaat

De structuur van de gegevenstransmissie is als volgt:

– een dubbele schuine streep (//) en de letters "SR" geven het begin van een bericht aan,

– een dubbele schuine streep (//) en een veldcode geven het begin van een gegeven aan,

– een enkele schuine streep (/) scheidt de veldcode en de gegevens,

– gegevenparen worden gescheiden door een spatie,

– de letters "ER" en een dubbele schuine streep (//) geven het einde van een record aan.

– Tekenset: ISO 8859.1

AANHANGSEL VI

Lijst van aangewezen havens

De aangewezen havens zijn:

- Tarawa

- Kiritimati

AANHANGSEL VII

Geografische coördinaten van de visserijzone van Kiribati

1.           Uiterlijk op de 30ste dag na die waarop het protocol in werking treedt, delen de autoriteiten van Kiribati de geografische coördinaten van de EEZ van Kiribati (kaart 83005-FLC) aan de EU mee.

AANHANGSEL VIII

Gegevens over het Centrum voor visserijmonitoring van Kiribati

Naam van het Centrum voor visserijmonitoring: Fisheries Licensing and Enforcement Unit

Tel. VMS: 00686 21099

E-mail VMS: fleu@mfmrd.gov.ki

FINANCIEEL MEMORANDUM

1.           KADER VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF

1.1.        Benaming van het voorstel/initiatief

Voorstel voor een besluit van de Raad betreffende de sluiting van het Protocol tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie waarin is voorzien bij de Partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en de Republiek Kiribati, anderzijds (hierna "het protocol" genoemd).

1.2.        Betrokken beleidsterrein(en) in de ABM/ABB-structuur[9]

11. - Maritieme zaken en visserij

11.03 - Internationale visserij en zeerecht

1.3.        Aard van het voorstel/initiatief

X Het voorstel/initiatief betreft de verlenging van een bestaande actie.

1.4.        Doelstellingen

1.4.1.     De met het voorstel/initiatief beoogde strategische meerjarendoelstelling(en) van de Commissie

In het kader van haar exclusieve bevoegdheid om over bilaterale visserijovereenkomsten te onderhandelen heeft de Commissie tot taak te onderhandelen over partnerschapsovereenkomsten inzake visserij, dergelijke overeenkomsten te sluiten en ten uitvoer te leggen en er tegelijk voor te zorgen dat het tot een politieke dialoog komt tussen de partners op het gebied van het visserijbeleid van de betrokken derde landen.

Zowel het onderhandelen over als het sluiten van partnerschapsovereenkomsten inzake visserij met derde landen passen bij de algemene doelstelling om de visserijactiviteiten van de EU-vloot in stand te houden en te beschermen en de betrekkingen in het kader van een partnerschap te ontwikkelen om de duurzame exploitatie van visbestanden buiten de EU-wateren te stimuleren, rekening houdend met milieu-, sociale en economische aspecten.

De partnerschapsovereenkomsten inzake visserij zorgen eveneens voor coherentie tussen de beginselen van het gemeenschappelijk visserijbeleid en de verbintenissen in het kader van andere Europese beleidslijnen.

1.4.2.     Specifieke doelstelling(en) en betrokken ABM/ABB-activiteiten

Specifieke doelstelling nr. 1[10]

Bijdragen tot een duurzame visserij in de wateren buiten de Unie, de Europese aanwezigheid in de verre visserijen handhaven en de belangen van de Europese visserijsector en de consument beschermen door het onderhandelen over en het sluiten van partnerschapsovereenkomsten inzake visserij met derde landen, in samenhang met andere Europese beleidslijnen.

Betrokken ABM/ABB-activiteit(en)

Maritieme zaken en visserij, internationale visserij en zeerecht, internationale visserijovereenkomsten (begrotingsonderdeel 11.0301)

1.4.3.     Verwacht(e) resulta(a)t(en) en gevolg(en)

Vermeld de gevolgen die het voorstel/initiatief zou moeten hebben op de begunstigden/doelgroepen.

De sluiting van het protocol draagt ertoe bij dat de vangstmogelijkheden voor de Europese vaartuigen in de wateren van Kiribati voor de periode 2013–2015 op een duurzaam niveau worden gehandhaafd. Het protocol draagt bij tot de handhaving van de continuïteit van de visserijzones die worden bestreken door andere partnerschapsovereenkomsten inzake visserij in de Stille Oceaan, en leidt voorts tot een beter beheer en een betere instandhouding van de visbestanden.

1.4.4.     Resultaat- en effectindicatoren

Vermeld de indicatoren aan de hand waarvan kan worden nagegaan in hoeverre het voorstel/initiatief is uitgevoerd.

Voor het monitoren van de tenuitvoerlegging van de overeenkomst worden in de context van het ABM de volgende indicatoren gehanteerd:

- monitoring van de jaarlijkse benutting van de vangstmogelijkheden (percentage van de per jaar gebruikte vismachtigingen ten opzichte van de door het protocol geboden mogelijkheden);

- verzameling en analyse van gegevens over de vangsten en de handelswaarde van de overeenkomst.

Op geaggregeerd niveau met andere partnerschapsovereenkomsten inzake visserij kunnen de volgende indicatoren worden gebruikt in het kader van een meerjarige analyse:

- bijdrage aan de werkgelegenheid en de toegevoegde waarde in de EU;

- bijdrage aan de stabiliteit van de EU-markt;

- aantal technische vergaderingen en bijeenkomsten van de Gemengde Commissie.

1.5.        Motivering van het voorstel/initiatief

1.5.1.     Behoefte(n) waarin op korte of lange termijn moet worden voorzien

Het protocol bestrijkt de periode van 16 september 2012 tot en met 15 september 2015. Met het nieuwe protocol wordt een kader geschapen voor de visserijactiviteiten van de Europese vloot en wordt het de reders met name mogelijk gemaakt verder vismachtigingen voor de visserijzones van Kiribati te verkrijgen.

Een van de andere doelstellingen van het nieuwe protocol is het versterken van de samenwerking tussen de EU en Kiribati met het oog op de ontwikkeling van een duurzaam visserijbeleid en de rationele exploitatie van visbestanden in de visserijzone van Kiribati.

De jaarlijkse financiële tegenprestatie bedraagt 1 325 000 EUR:

-        voor de toegang: 975 000 EUR per jaar;

-        voor de ondersteuning van de visserijsector: 350 000 EUR per jaar.

De jaarlijkse financiële tegenprestatie is gebaseerd op een verhoogde referentiehoeveelheid, die is vastgesteld op een niveau dat met de huidige bevissingsniveaus en –capaciteit overeenstemt en waarmee toekomstige aanvullende vangsten kunnen worden vermeden.

1.5.2.     Toegevoegde waarde van de deelname van de EU

Als de EU geen nieuw protocol sluit, worden er particuliere overeenkomsten gesloten waarin duurzaamheid en een verantwoorde visserij niet altijd prioriteit genieten.

De Europese Unie hoopt er met dit protocol ook voor te zorgen dat Kiribati effectief met de EU blijft samenwerken in regionale organisaties als de WCPFC. De beschikbare middelen bieden Kiribati daarnaast de mogelijkheid zijn strategische planning op het gebied van de uitvoering van zijn visserijbeleid voort te zetten.

1.5.3.     Nuttige ervaring die bij soortgelijke activiteiten in het verleden is opgedaan

Met medewerking van een consortium van onafhankelijke consultants is in mei 2012 een diepgaande evaluatie van het protocol 2006-2012 uitgevoerd met het oog op de onderhandelingen over een nieuw protocol.

Uit de evaluatie achteraf is gebleken dat het gemiddelde gebruik uitkwam op 178 % van de referentiehoeveelheid, waardoor het noodzakelijk werd om bovenop de jaarlijkse basisbijdrage van de EU voor de toegang voor elk van de betrokken jaren (2007-2010) een aanvullende financiële tegenprestatie te betalen. De evaluatie beveelt aan bij het berekenen van de financiële tegenprestatie rekening te houden met recente vangstniveaus en gebruikspercentages.

Volgens deze evaluatie ex ante zijn de volgende punten van belang voor i) de EU:

-        de visserijovereenkomst met Kiribati speelt in op de behoeften van de Europese vloten en kan daardoor bijdragen tot de levensvatbaarheid van de EU-sector in de Stille Oceaan;

-        aangenomen wordt dat het protocol kan bijdragen tot de levensvatbaarheid van de Europese visserij. Het biedt de vaartuigen en visserijsectoren van de Europese Unie namelijk een stabiel juridisch kader en een perspectief op middellange termijn;

en voor ii) Kiribati:

– de partnerschapsovereenkomst inzake visserij kan de institutionele capaciteit van de visserijsector versterken doordat zij een verbetering tot stand brengt op het gebied van onderzoek, monitoring, controle, bewaking en opleiding;

– de partnerschapsovereenkomst inzake visserij zal ook een stabiliserend effect sorteren op de visserijbegroting van het land.

1.5.4.     Samenhang en eventuele synergie met andere relevante financiële instrumenten

De middelen uit hoofde van de partnerschapsovereenkomsten inzake visserij vormen fungibele inkomsten in de begrotingen van de derde partnerlanden. Voorwaarde voor de sluiting en de monitoring van de partnerschapsovereenkomsten inzake visserij is evenwel dat een deel van deze middelen voor de tenuitvoerlegging van acties in het kader van het sectorale beleid van het land wordt bestemd.

1.6.        Duur en financiële gevolgen

X       Voorstel/initiatief met een beperkte geldigheidsduur

X       Voorstel/initiatief is van kracht voor een periode van drie jaar vanaf 16 september 2012, de datum met ingang waarvan het protocol voorlopig van toepassing is overeenkomstig het besluit van de Raad betreffende de ondertekening, namens de Europese Unie, en de voorlopige toepassing van het protocol

X       Financiële gevolgen vanaf 2013 tot en met 2015

1.7.        Beheersvorm(en)[11]

X Direct gecentraliseerd beheer door de Commissie

2.           BEHEERSMAATREGELEN

2.1.        Regels inzake het toezicht en de verslagen

Vermeld frequentie en voorwaarden.

De Commissie (DG MARE) zal de uitvoering van dit protocol regelmatig monitoren, met name wat betreft het gebruik van de vangstmogelijkheden door de marktdeelnemers en de gegevens over de vangsten.

Voorts voorziet de partnerschapsovereenkomst inzake visserij in ten minste één jaarlijkse bijeenkomst van de Gemengde Commissie waarop de Commissie en de betrokken lidstaten bijeenkomen met het derde land om de tenuitvoerlegging van de overeenkomst en het daaraan gehechte protocol te bespreken.

Met betrekking tot de tenuitvoerlegging van de sectorale steun is in het protocol bepaald dat beide partijen elk jaar de resultaten van de tenuitvoerlegging van het sectorale meerjarenprogramma moeten evalueren. Het protocol voorziet in de mogelijkheid om de financiële tegenprestatie voor de sectorale steun aan te passen ingeval uit deze evaluatie zou blijken dat de gefinancierde doelstellingen niet op bevredigende wijze zijn verwezenlijkt.

2.2.        Beheers- en controlesysteem

2.2.1.     Mogelijke risico's

De invoering van een protocol bij de visserijovereenkomst gaat gepaard met een aantal risico's. Zo kan het gebeuren dat de bedragen voor de financiering van het sectorale visserijbeleid niet de afgesproken bestemming krijgen (onderprogrammering).

2.2.2.     Controlemiddel(en)

Om de in het voorgaande punt genoemde risico’s te vermijden is een intensieve dialoog over de programmering en de uitvoering van het sectorale visserijbeleid gepland. De in punt 2.1 genoemde gezamenlijke analyse maakt eveneens deel uit van deze controlemiddelen. Het protocol bevat specifieke bepalingen voor de schorsing ervan, onder bepaalde voorwaarden en in bepaalde omstandigheden.

2.3.        Maatregelen ter voorkoming van fraude en onregelmatigheden

Vermeld de bestaande en geplande preventie- en beschermingsmaatregelen.

Voor de besteding van de door de EU in het kader van de partnerschapsovereenkomst inzake visserij betaalde financiële tegenprestatie is uitsluitend het betrokken soevereine derde land verantwoordelijk. Dit neemt niet weg dat de Commissie zal streven naar een permanente beleidsdialoog en samenwerking om het beheer van de partnerschapsovereenkomst inzake visserij te verbeteren en de bijdrage van de EU aan het duurzame beheer van de visbestanden te vergroten. Onder alle omstandigheden gelden voor alle betalingen die de Commissie in het kader van een visserijovereenkomst verricht, de normale begrotings- en financieringsvoorschriften en ‑procedures van de Commissie. Op grond hiervan moeten met name de bankrekeningen van het derde land waarnaar de bedragen van de financiële tegenprestatie worden overgemaakt, volledig kunnen worden geïdentificeerd. In het specifieke geval van het onderhavige protocol is in artikel 2 bepaald dat de financiële tegenprestatie moet worden overgemaakt op de rekeningen van de regering van Kiribati die zijn geopend bij een door de autoriteiten van Kiribati aangewezen financiële instelling (ANZ Bank van Kiribati).

3.           GERAAMDE FINANCIËLE GEVOLGEN VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF

3.1.        Rubriek(en) van het meerjarig financieel kader en betrokken begrotingsonderde(e)l(en) voor uitgaven

· Bestaande begrotingsonderdelen voor uitgaven

In volgorde van de rubrieken van het meerjarig financieel kader en de begrotingsonderdelen

Rubriek van het meerjarig finan­cieel kader || Begrotingsonderdeel || Soort krediet || Bijdrage

Nummer [Omschrijving…..] || GK/ NGK[12] || van EVA-landen[13] || van kandidaat-lidstaten[14] || van derde landen || in de zin van artikel 18, lid 1, onder a bis), van het Financieel Reglement

2 || 11.0301 Internationale visserijovereenkomsten 11.010404 Internationale visserijovereenkomsten –administratieve uitgaven || GK NGK || Neen || Neen || Neen || Neen

· Te creëren nieuwe begrotingsonderdelen

(niet van toepassing)

In volgorde van de rubrieken van het meerjarig financieel kader en de begrotingsonderdelen

Rubriek van het meerjarig finan­cieel kader || Begrotingsonderdeel || Soort krediet || Bijdrage

Nummer [Omschrijving…..] || GK/NGK || van EVA-landen || van kandidaat-lidstaten || van derde landen || in de zin van artikel 18, lid 1, onder a bis), van het Financieel Reglement

3.2.        Geraamde gevolgen voor de uitgaven

3.2.1.     Samenvatting van de geraamde gevolgen voor de uitgaven

in miljoenen EUR (tot op 3 decimalen)

Rubriek van het meerjarig financieel kader || 2 || Instandhouding en beheer van natuurlijke hulpbronnen

DG: MARE || || || Jaar N[15] (2013) || Jaar N+1 (2014) || Jaar N+2 (2015) || Jaar N+3 (2016) || ... invullen: zoveel jaren als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6) || TOTAAL

Ÿ Beleidskredieten || || || || || || || ||

Nummer begrotingsonderdeel 11.0301[16] || Vastleggingen || (1) || 1,325 || 1,325 || 1,325 || || || || || 3,975

Betalingen || (2) || 1,325 || 1,325 || 1,325 || || || || || 3,975

Nummer begrotingsonderdeel || Vastleggingen || (1a) || || || || || || || ||

Betalingen || (2a) || || || || || || || ||

Ÿ Uit het budget van specifieke programma's gefinancierde administratieve kredieten[17] || || || || || || || ||

Nummer begrotingsonderdeel 11.010404 || || (3) || || || 0,060 || || || || || 0,060

TOTAAL kredieten voor DG MARE || Vastleggingen || =1+1a +3 || 1,325 || 1,325 || 1,385 || || || || || 4,035

Betalingen || =2+2a +3 || 1,325 || 1,325 || 1,385 || || || || || 4,035

Ÿ TOTAAL beleidskredieten[18] || Vastleggingen || (4) || 1,325 || 1,325 || 1,325 || || || || || 3,975

Betalingen || (5) || 1,325 || 1,325 || 1,325 || || || || || 3,975

Ÿ TOTAAL uit het budget van specifieke programma's gefinancierde administratieve kredieten || (6) || 0,038 || 0,038 || 0,098 || || || || || 0,174

TOTAAL kredieten onder RUBRIEK 2 van het meerjarig financieel kader || Vastleggingen || =4+ 6 || 1,363 || 1,363 || 1,423 || || || || || 4,149

Betalingen || =5+ 6 || 1,363 || 1,363 || 1,423 || || || || || 4,149

Wanneer het voorstel/initiatief gevolgen heeft voor meerdere rubrieken: (niet van toepassing)

Ÿ TOTAAL beleidskredieten || Vastleggingen || (4) || || || || || || || ||

Betalingen || (5) || || || || || || || ||

Ÿ TOTAAL uit het budget van specifieke programma's gefinancierde administratieve kredieten || || (6) || || || || || || || ||

TOTAAL kredieten onder de RUBRIEKEN 1 tot en met 4 van het meerjarig financieel kader (Referentiebedrag ) || Vastleggingen || =4+ 6 || || || || || || || ||

Betalingen || =5+ 6 || || || || || || || ||

Rubriek van het meerjarig financieel kader || 5 || "Administratieve uitgaven"

in miljoenen EUR (tot op 3 decimalen)

|| || || Jaar N (2013) || Jaar N+1 (2014) || Jaar N+2 (2015) || Jaar N+3[19] (2016) || ... invullen: zoveel jaren als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6) || TOTAAL

DG: MARE ||

Ÿ Personele middelen || 0,083 || 0,083 || 0,083 || || || || || 0,249

Ÿ Andere administratieve uitgaven[20] || 0,010 || 0,010 || 0,010 || || || || || 0,030

TOTAAL DG MARE || Kredieten || 0,093 || 0,093 || 0,093 || || || || || 0,279

TOTAAL kredieten onder RUBRIEK 5 van het meerjarig financieel kader || (totaal vastleggingen = totaal betalingen) || 0,093 || 0,093 || 0,093 || || || || || 0,279

in miljoenen EUR (tot op 3 decimalen)

|| || || Jaar N[21] || Jaar N+1 || Jaar N+2 || Jaar N+3 || ... invullen: zoveel jaren als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6) || TOTAAL

TOTAAL kredieten onder de RUBRIEKEN 1 tot en met 5 van het meerjarig financieel kader || Vastleggingen || 1,456 || 1,456 || 1,516 || || || || || 4,428

Betalingen || 1,456 || 1,456 || 1,516 || || || || || 4,428

3.2.2.     Geraamde gevolgen voor de beleidskredieten

– X  Voor het voorstel/initiatief zijn beleidskredieten nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven:

Vastleggingskredieten, in miljoenen EUR (tot op 4 decimalen)

Vermeld doelstellingen en outputs ò || || || Jaar N (2013) || Jaar N+1 (2014) || Jaar N+2 (2015) || Jaar N+3 || ... invullen: zoveel jaren als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6) || TOTAAL

OUTPUTS

Soort output[22] || Gem. kosten van de output || Aantal outputs || Kosten || Aantal outputs || Kosten || Aantal outputs || Kosten || Aantal outputs || Kosten || Aan­tal out­puts || Kos­­ten || Aan­tal out­puts || Kosten || Aan­tal out­puts || Kosten || To­taal aantal out­puts || Totale kosten

SPECIFIEKE DOELSTELLING nr. 1[23] || || || || || || || || || || || || || || || ||

Vangsten[24][25] || Ton­nage || 65 EUR/t || 15000 t || 0,975 || 15000 t || 0,975 || 15000 t || 0,975 || || || || || || || || || 45000 t || 2,925

Sectorale steun || || || 1 || 0,350 || 1 || 0,350 || 1 || 0,350 || || || || || || || || || || 1,050

|| || || || || || || || || || || || || || || || || ||

Subtotaal voor specifieke doelstelling nr. 1 || || 1,325 || || 1,325 || || 1,325 || || || || || || || || || || 3,975

SPECIFIEKE DOELSTELLING nr. 2 || || || || || || || || || || || || || || || ||

Output || || || || || || || || || || || || || || || || || ||

Subtotaal voor specifieke doelstelling nr. 2 || || || || || || || || || || || || || || || ||

TOTALE KOSTEN || || 1,325 || || 1,325 || || 1,325 || || || || || || || || || || 3,975

3.2.3.     Geraamde gevolgen voor de administratieve kredieten

3.2.3.1.  Samenvatting

– X Voor het voorstel/initiatief zijn administratieve kredieten nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven:

in miljoenen EUR (tot op 3 decimalen)

|| Jaar N[26] (2013) || Jaar N+1 (2014) || Jaar N+2 (2015) || Jaar N+3 || … invullen: zoveel jaren als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6) || TOTAAL

RUBRIEK 5 van het meerjarig financieel kader || || || || || || || ||

Personele middelen || 0,083 || 0,083 || 0,083 || || || || || 0,249

Andere administratieve uitgaven[27] || 0,010 || 0,010 || 0,010 || || || || || 0,030

Subtotaal RUBRIEK 5 van het meerjarig financieel kader || 0,093 || 0,093 || 0,093 || || || || || 0,279

Buiten RUBRIEK 5 van het meerjarig financieel kader[28] || || || || || || || ||

Personele middelen || 0,038 || 0,038 || 0,038 || || || || || 0,114

Andere administratieve uitgaven[29] || 0 || 0 || 0,060 || || || || || 0,060

Subtotaal buiten RUBRIEK 5 van het meerjarig financieel kader || 0,038 || 0,038 || 0,098 || || || || || 0,174

TOTAAL || 0,131 || 0,131 || 0,191 || || || || || 0,453

3.2.3.2.  Geraamde personeelsbehoeften

– X  Voor het voorstel/initiatief zijn personele middelen nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven:

Raming in een geheel getal (of met hoogstens 2 decimalen)

|| || Jaar N (2013) || Jaar N+1 (2014) || Jaar N+2 (2015) || Jaar N+3 || … invullen: zoveel jaren als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6)

Ÿ Posten opgenomen in de lijst van het aantal ambten (ambtenaren en tijdelijke functionarissen) ||

|| XX 01 01 01 (zetel en vertegenwoordigingen van de Commissie) || 0,65 || 0,65 || 0,65 || || || ||

|| XX 01 01 02 (delegaties) || || || || || || ||

|| XX 01 05 01 (onderzoek door derden) || 0 || 0 || 0 || || || ||

|| 10 01 05 01 (eigen onderzoek) || 0 || 0 || 0 || || || ||

|| Ÿ Extern personeel (in voltijdequivalenten – VTE)[30] ||

|| XX 01 02 01 (AC, END, INT van de "totale financiële middelen") || 0 || 0 || 0 || || || ||

|| XX 01 02 02 (AC, AL, END, INT en JED in de delegaties) || 0 ||  0 || 0 || || || ||

|| XX 01 04 jj[31] || - zetel[32] || || || || || || ||

|| - delegaties || || || || || || ||

|| XX 01 05 02 (AC, END, INT – onderzoek door derden) || || || || || || ||

|| 10 01 05 02 (AC, END, INT – eigen onderzoek) || || || || || || ||

|| 11 01 04 04 (AC, met de monitoring en de tenuitvoerlegging van de sectorale steun belaste attaché) || 0,3 || 0,3 || 0,3 || || || ||

|| TOTAAL || 0,95 || 0,95 || 0,95 || || || ||

XX is het beleidsterrein of de begrotingstitel.

De benodigde personele middelen zullen worden gefinancierd uit de middelen die reeds voor het beheer van deze actie zijn toegewezen en/of binnen het DG zijn herverdeeld, eventueel aangevuld met middelen die in het kader van de jaarlijkse toewijzingsprocedure met inachtneming van de budgettaire beperkingen aan het beherende DG kunnen worden toegewezen.

Raming personele middelen:

Ambtenaren en tijdelijke functionarissen || Beheer van de (her)onderhandelingen over de partnerschapsovereenkomst inzake visserij en van de goedkeuring van de resultaten van die onderhandelingen door de instellingen, beheer van de huidige partnerschapsovereenkomst inzake visserij, met inbegrip van de monitoring en de tenuitvoerlegging van de financiële en operationele aspecten daarvan, beheer van de vismachtigingen. desk officer DG MARE + eenheidshoofd/adjunct-eenheidshoofd + secretariaat: geraamd op ongeveer 0,65 persoon/jaar Berekening van de kosten: 0,65 personen/jaar x 127 000 EUR/jaar = 82 550 EUR => 0,083 miljoen EUR

Extern personeel || Monitoring en tenuitvoerlegging van het sectoraal beleid. AC in de delegatie (Fiji): geraamd op ongeveer 0,3 persoon/jaar Berekening van de kosten: 0,3 personen/jaar x 125 000 EUR/jaar = 37 500 EUR => 0,038 miljoen EUR

Personeel buiten rubriek 5 ||

3.2.4.     Verenigbaarheid met het huidige meerjarig financieel kader

– X  Het voorstel is verenigbaar met het huidige meerjarig financieel kader.

3.2.5.     Bijdrage van derden aan de financiering

– X  Het voorstel/initiatief voorziet niet in medefinanciering door derden

3.3.        Geraamde gevolgen voor de ontvangsten

– X  Het voorstel/initiatief heeft geen financiële gevolgen voor de ontvangsten

[1]               Goedgekeurd als "A"-punt in document 7707/12 tijdens de 3155e zitting van de Raad (Landbouw en Visserij) op dinsdag 20 maart 2012.

[2]                      PB C …van …, blz. ...

[3]               PB L 205 van 7.8.2007, blz. 1.

[4]               PB C ... van ..., blz. ….

[5]               De Europese Gemeenschap is op 1 december 2009 omgedoopt tot "Europese Unie".

[6]               Voor de toepassing van dit protocol en de bijlage daarbij wordt onder “vismachtiging” visvergunning verstaan.

[7]               Type mededeling "MAN" voor verslagen van vaartuigen met defect satellietvolgsysteem.

[8]               Uitsluitend van toepassing indien het vaartuig POS-berichten met verminderde frequentie verzendt.

[9]               ABM: Activity Based Management – ABB: Activity Based Budgeting.

[10]             p.m.: In de voor de begroting 2012 opgestelde "activity statements" betreft dit specifieke doelstelling nr. 2, zie: http://www.cc.cec/budg/bud/proc/adopt/_doc/_pdf/2012/supdoc-11-MARE.pdf

[11]             Nadere gegevens over de beheersvormen en verwijzingen naar het Financieel Reglement zijn beschikbaar op BudgWeb: http://www.cc.cec/budg/man/budgmanag/budgmanag_en.html

[12]             GK = gesplitste kredieten / NGK = niet-gesplitste kredieten.

[13]             EVA: Europese Vrijhandelsassociatie.

[14]             Kandidaat-lidstaten en, in voorkomend geval, potentiële kandidaat-lidstaten van de Westelijke Balkan.

[15]             Het jaar N is het jaar waarin met de uitvoering van het voorstel/initiatief wordt begonnen.

[16]             Aanvullende vangsten overeenkomstig artikel 2, lid 4, van het protocol, dat luidt als volgt: "…. Als de vaartuigen van de Europese Unie in de EEZ van Kiribati per jaar in totaal meer vangen dan 15 000 ton, wordt de in lid 2, onder a), van dit artikel bedoelde jaarlijkse financiële tegenprestatie verhoogd met 250 EUR per ton voor de eerste 2 500 ton die extra wordt gevangen en met 300 EUR per ton voor elke ton waarmee ook die extra hoeveelheid van 2 500 ton wordt overschreden. Van deze extra kosten wordt 65 EUR per extra ton door de EU gedragen; het resterende bedrag is ten laste van de reders.

[17]             Technische en/of administratieve bijstand en uitgaven ter ondersteuning van de uitvoering van programma's en/of acties van de EU (vroegere "BA"-onderdelen), onderzoek door derden, eigen onderzoek.

[18]             De financiële tegenprestatie omvat: a) 975 000 EUR per jaar, wat overeenkomt met een jaarlijks quotum van 15 000 ton, en b) 350 000 EUR per jaar, wat overeenkomt met de steun voor de ontwikkeling van het sectorale visserijbeleid van Kiribati.

[19]             De administratieve uitgaven zijn gespreid over drie begrotingsjaren.

[20]             Raming van de kosten voor monitoringbezoeken ter plaatse.

[21]             Het jaar N is het jaar waarin met de uitvoering van het voorstel/initiatief wordt begonnen.

[22]             Outputs zijn de te verstrekken producten en diensten (bv. aantal gefinancierde studentenuitwisselingen, aantal km aangelegde wegen, enz.).

[23]             Zoals beschreven in punt 1.4.2. "Specifieke doelstelling(en) …".

[24]             Aanvullende vangsten overeenkomstig artikel 2, lid 4, van het protocol, dat luidt als volgt: "…. Als de vaartuigen van de Europese Unie in de EEZ van Kiribati per jaar in totaal meer vangen dan 15 000 ton, wordt de in lid 2, onder a), van dit artikel bedoelde jaarlijkse financiële tegenprestatie verhoogd met 250 EUR per ton voor de eerste 2 500 ton die extra wordt gevangen en met 300 EUR per ton voor elke ton waarmee ook die extra hoeveelheid van 2 500 ton wordt overschreden. Van deze extra kosten wordt 65 EUR per extra ton door de EU gedragen; het resterende bedrag is ten laste van de reders.

[25]             Toename van de referentiehoeveelheid ten opzichte van het vorige protocol, zie punt 1.5.3.

[26]             Het jaar N is het jaar waarin met de uitvoering van het voorstel/initiatief wordt begonnen.

[27]             Raming van de kosten voor monitoringbezoeken ter plaatse door personeel uit Brussel/Luxemburg.

[28]             Technische en/of administratieve bijstand en uitgaven ter ondersteuning van de uitvoering van programma's en/of acties van de EU (vroegere "BA"-onderdelen), onderzoek door derden, eigen onderzoek.

[29]             Raming van de kosten voor monitoringbezoeken ter plaatse. Het bedrag voor 2015 omvat een voorziening voor een ex-postevaluatie van het protocol.

[30]             AC = Agent Contractuel (arbeidscontractant); AL = Agent Local (plaatselijk functionaris); END = Expert National Detaché (gedetacheerd nationaal deskundige); INT = Intérimaire (uitzendkracht); JED = Jeune Expert en Délégation (jonge deskundige in delegaties).

[31]             Onder het maximum voor extern personeel uit beleidskredieten (vroegere "BA"-onderdelen).

[32]             Vooral voor Structuurfondsen, Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO) en Europees Visserijfonds (EVF).

Top