This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52012PC0407
Proposal for a DECISION OF THE EUROPEAN PARLIAMENT AND OF THE COUNCIL establishing a Union action for the European Capitals of Culture for the years 2020 to 2033
Voorstel voor een BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot vaststelling van een actie van de Unie voor het evenement "Culturele Hoofdsteden van Europa" voor de periode 2020 tot 2033
Voorstel voor een BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot vaststelling van een actie van de Unie voor het evenement "Culturele Hoofdsteden van Europa" voor de periode 2020 tot 2033
/* COM/2012/0407 final - 2012/0199 (COD) */
Voorstel voor een BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot vaststelling van een actie van de Unie voor het evenement "Culturele Hoofdsteden van Europa" voor de periode 2020 tot 2033 /* COM/2012/0407 final - 2012/0199 (COD) */
TOELICHTING 1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL De Culturele Hoofdsteden van Europa zijn in
1985 in het leven geroepen als een intergouvernementeel initiatief. In 1999 is
het initiatief officieel omgevormd tot een actie van de Europese Unie om de
doeltreffendheid ervan te vergroten. Er werden nieuwe criteria en
selectieprocedures vastgesteld, er werd een lijst van lidstaten opgesteld met
de chronologische volgorde waarin deze het evenement mochten organiseren en er
werd een Europese jury van onafhankelijke deskundigen samengesteld voor de
beoordeling van de kandidaturen (Besluit nr. 1419/1999/EG van het Europees
Parlement en de Raad van 25 mei 1999 tot vaststelling van een
communautaire actie voor het evenement "Culturele Hoofdstad van Europa"
voor het tijdvak 2005 tot 2019). De regels werden in 2006 herzien om de
doeltreffendheid van het initiatief nog verder te vergroten door het
aanwakkeren van de concurrentie tussen de steden en het verbeteren van de
kwaliteit van de kandidaturen. Tevens werden diverse maatregelen ingevoerd om
de steden bij hun voorbereiding te ondersteunen, waaronder een proces van
toezicht (Besluit nr. 1622/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad
van 24 oktober 2006 tot vaststelling van een communautaire actie voor het
evenement Culturele Hoofdstad van Europa voor de periode 2007 tot 2019). Besluit nr. 1622/2006/EG loopt af in
2019. Het startsein voor de strijd om de titel wordt thans zes jaar op voorhand
gegeven teneinde de steden voldoende tijd voor hun voorbereiding te geven voordat
het jaar begint waarvoor de titel wordt toegekend. Daarom moet met het oog op
een soepele overgang in 2020 de nieuwe rechtsgrondslag voor de voortzetting van
de "Culturele Hoofdsteden van Europa" in 2013 worden vastgesteld. 2. EVALUATIES, RAADPLEGING VAN
BELANGHEBBENDE PARTIJEN EN WERKDOCUMENT VAN DE DIENSTEN VAN DE COMMISSIE Aan de werkzaamheden van de Commissie
betreffende het voorstel voor de "Culturele Hoofdsteden van Europa"
na 2019 ligt een breed scala aan bijdragen en gegevens ten grondslag. Sinds 2007 draagt de Commissie zorg voor een
externe en onafhankelijke evaluatie van ieder evenement van culturele hoofdstad
van Europa. De evaluatie met betrekking tot de culturele hoofdsteden van de
jaren 2007 tot 2010 is afgerond en die met betrekking tot de culturele
hoofdstad 2011 is momenteel aan de gang. Tussen 1995 en 2004 werden de
culturele hoofdsteden van Europa extern geëvalueerd in de vorm van één enkel
verslag. De Commissie had ook opdracht gegeven voor een evaluatie van de bij
besluit nr. 1622/2006/EG ingevoerde selectie- en toezichtprocedures. Van 27 oktober 2010 tot en met
12 januari 2011 heeft een onlineraadpleging plaatsgevonden, waarop 212
reacties zijn ontvangen. Deze onlineraadpleging is op 2 maart 2011 gevolgd
door een openbaar debat in Brussel, dat is bijgewoond door meer dan 200
personen, voor het merendeel vertegenwoordigers van overheden en organisaties. Een belangrijke bijdrage aan de
gedachtewisseling over de toekomst van de culturele hoofdsteden van Europa werd
eveneens geleverd door het initiatiefverslag van het Comité van de Regio's van
februari 2012 en de in maart 2010 in Brussel georganiseerde conferentie naar
aanleiding van de 25e verjaardag van het evenement Culturele Hoofdsteden van
Europa, waarop vertegenwoordigers van meer dan 50 vroegere, huidige en
toekomstige culturele hoofdsteden of kandidaat-steden en meer dan 500
deelnemers aanwezig waren. De via de evaluaties verkregen informatie en
bijeengebrachte gegevens stemden met betrekking tot alle belangrijke kwesties
in vergaande mate overeen met de tijdens de raadplegingprocedure naar voren
gebrachte standpunten. De Commissie kon hieruit een aantal belangrijke lessen
voor de toekomst van de culturele hoofdsteden van Europa trekken. Er bestaat brede consensus dat het evenement van
de culturele hoofdsteden een zeer succesvolle actie is; er bestaat dan ook zeer
krachtige steun om het evenement na 2019 voort te zetten. Het blijkt duidelijk
dat het evenement is uitgegroeid tot een van de meest ambitieuze culturele
initiatieven in Europa, zowel qua reikwijdte als qua omvang. Het is ook
uitgegroeid tot een van de meest zichtbare en prestigieuze initiatieven van de
Unie en waarschijnlijk een van de initiatieven die het meest worden gewaardeerd
door de Europese burgers. De titel van culturele hoofdstad van Europa
kan voor de steden veel voordelen opleveren wanneer het evenement zorgvuldig
wordt gepland. Het blijft eerst en vooral een cultureel evenement, waaraan ook
aanzienlijke sociale en economische voordelen verbonden kunnen zijn, met name
wanneer het evenement wordt geïntegreerd in een op cultuur gebaseerde
langetermijnontwikkelingsstrategie voor de stad en de omliggende regio. Hoewel
slechts één stad per lidstaat in een bepaald jaar het evenement kan
organiseren, heeft de competitie een belangrijk hefboomeffect op de
ontwikkeling van nieuwe of efficiëntere beleidsmaatregelen en strategieën,
zelfs in steden die de titel niet in de wacht slepen. Het evenement van culturele hoofdstad van
Europa brengt echter ook tal van uitdagingen mee. Een programma van culturele
activiteiten dat een heel jaar vult te organiseren betekent een enorme
inspanning, en sommige culturele hoofdsteden zijn er beter dan andere in
geslaagd om munt te slaan uit de mogelijkheden die de titel biedt. De
belangrijkste uitdaging voor de toekomst is daarom voort te bouwen op de sterke
punten van de huidige actie en tegelijkertijd elke culturele hoofdstad te
helpen om de mogelijkheden die de titel biedt ten volle te benutten en de
culturele, economische en sociale voordelen te optimaliseren. Op basis van de resultaten van de evaluaties
en de openbare raadpleging heeft de Commissie de vijf grootste problemen
vastgesteld waarmee de steden kampen bij de voorbereiding van het evenement: ·
de meest voorkomende moeilijkheid tot dusverre
hield verband met de gevolgen van het nationale en lokale beleid voor het
budget, dat tussen de indiening van de kandidatuur en de eindfase zo stabiel
mogelijk moet zijn, en het effect van politieke beslissingen op andere aspecten
van de organisatie van het evenement. Politieke steun is van essentieel belang,
aangezien het bij de meeste middelen om overheidsmiddelen gaat en een stad
zonder die middelen geen geloofwaardige kandidatuur kan indienen, maar
tegelijkertijd moet de artistieke onafhankelijkheid van het uitvoeringsteam
worden gerespecteerd om de geloofwaardigheid van het evenement te beschermen; ·
de evaluaties hebben ook aangetoond dat in enkele
van de vroegere culturele hoofdsteden de Europese dimensie niet volledig werd
begrepen en meer op de voorgrond had kunnen worden geplaatst; ·
verschillende steden zijn er niet in geslaagd de
titel te integreren in een strategie op langere termijn en hebben daardoor veel
moeilijkheden gehad om ervoor te zorgen dat de titel voor de stad duurzame
voordelen oplevert; ·
de steden zelf hebben nog steeds geen mechanismen
ingevoerd om de effecten van de titel te meten; primaire gegevens hierover
ontbreken dan ook. Dit maakt een vergelijking tussen de culturele hoofdsteden
moeilijk en ondermijnt de overdracht van ervaringen; ·
ten slotte hebben veel lidstaten het evenement al
meermaals georganiseerd en hebben sommige slechts een klein aantal realistische
kandidaat-steden voor een grootschalige evenement als de "Culturele
Hoofdsteden van Europa". De organisatie van het evenement zou grote
negatieve gevolgen kunnen hebben voor een stad met zeer beperkte capaciteiten
en de selectie van zwakke hoofdsteden zou op lange termijn schade kunnen
toebrengen aan het prestige en de merkwaarde van het evenement van culturele
hoofdstad van Europa. Op basis hiervan werden drie opties onderzocht
voor de toekomst van de culturele hoofdsteden van Europa na 2019: ·
1) voortzetting van de actie op basis van dezelfde
rechtsgrondslag als het huidige besluit, waarin alleen een nieuwe chronologische
lijst van lidstaten in bijlage wordt opgenomen; ·
2) stopzetting van de actie; ·
3) voortzetting van de actie op basis van een
nieuwe rechtsgrondslag die rekening houdt met de problemen die zich met het
huidige besluit voordoen. Voor deze derde optie werden twee subopties getest: –
3a) een nieuwe chronologische lijst van lidstaten
wordt in bijlage opgenomen; –
3b) de titel wordt toegekend op basis van een open
competitie. Voor elke optie werden de verschillende
culturele, economische, sociale en milieueffecten onderzocht. De opties werden
vervolgens beoordeeld en gerangschikt naar doeltreffendheid ten aanzien van de
verwezenlijking van de doelstellingen van het evenement van culturele hoofdstad
van Europa, doelmatigheid, ermee gepaard gaande kosten en administratieve
lasten, samenhang met de bredere politieke doelstellingen van de Unie,
synergieën en complementariteit met andere Uniedoelstellingen, alsmede
haalbaarheid. De optie met de positiefste algemene
beoordeling is optie 3a, namelijk een nieuwe rechtsgrondslag met een
chronologische lijst van lidstaten. Deze optie scoorde beter dan alle andere
opties en werd aangehouden als optie waaraan de voorkeur wordt gegeven. De voornaamste resultaten van de evaluaties en
de openbare raadpleging alsmede de logische werkwijze die is gevolgd voor de
vergelijking van de opties, zijn samengevat in het werkdocument van de diensten
van de Commissie dat bij dit voorstel gevoegd is. 3. JURIDISCHE ELEMENTEN VAN HET VOORSTEL Het evenement van culturele hoofdsteden van
Europa is gebaseerd op artikel 167 van het Verdrag betreffende de werking
van de Europese Unie. In dit artikel is vastgelegd dat de EU bijdraagt
"tot de ontplooiing van de culturen van de lidstaten onder eerbiediging
van de nationale en regionale verscheidenheid van die culturen, maar tegelijk
ook de nadruk leggend op het gemeenschappelijk cultureel erfgoed". De Unie
dient verder "de samenwerking tussen de lidstaten" op cultureel
terrein aan te moedigen en "zo nodig hun activiteiten (...) te ondersteunen
en aan te vullen". Overeenkomstig artikel 291 van het
Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie dient in het kader van het
nieuwe besluit de officiële aanwijzing tot culturele hoofdstad van Europa ter
formalisering van de aanbevelingen van de Europese jury van onafhankelijke
deskundigen door de Commissie te geschieden. Het voorstel is in overeenstemming met het
subsidiariteits- en het evenredigheidsbeginsel. Het evenement van culturele
hoofdstad van Europa moet in de eerste plaats een op lokaal en nationaal niveau
uitgevoerd initiatief blijven. De evaluaties en de openbare raadpleging hebben
evenwel aangetoond dat voor de Unie een cruciale rol is weggelegd bij de
coördinatie tussen de lidstaten en bij de toepassing van gemeenschappelijke,
duidelijke en transparante criteria, alsook met betrekking tot de selectie- en
toezichtprocedures voor de culturele hoofdsteden van Europa. De Unie zal de
geselecteerde steden bij hun voorbereiding ook ondersteunen door middel van
aanbevelingen van de Europese jury van deskundigen, de uitwisseling van beste
praktijken tussen steden en een financiële bijdrage in de vorm van de Melina
Mercouriprijs. 4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING Evenals Besluit nr. 1622/2006/EG heeft
het voorstel van de Commissie geen rechtstreekse gevolgen voor de begroting. De door het voorstel bestreken periode valt
samen met een aantal meerjarige financiële kaders. Voor het financiële kader
2014-2020 zullen de financiële aspecten in verband met het evenement van
culturele hoofdsteden van Europa, met inbegrip van de Melina Mercouriprijs, de
kosten van de Europese jury van deskundigen, de zichtbaarheid van de actie op
Europees niveau en de binnen de Commissie voor de ondersteuning van de actie
benodigde personele middelen, worden behandeld in het kader van het programma
Creatief Europa. Voor de jaren na 2020 zullen de juridische en
financiële aspecten van het evenement van culturele hoofdsteden van Europa
rechtstreeks gekoppeld zijn aan de in de toekomstige meerjarige financiële
kaders opgenomen bepalingen, en op grond hiervan moeten die aspecten ook worden
behandeld in het kader van de respectieve Unieprogramma's voor cultuur. 5. SAMENVATTING VAN HET BESLUIT Gelet op de resultaten van de evaluaties en de
openbare raadpleging, laat het voorstel voor de culturele hoofdsteden van
Europa na 2019 de essentie en de algemene opzet van de huidige regeling intact:
·
de titel zal ook voortaan worden verleend op basis
van een chronologische lijst van lidstaten. Een dergelijk toerbeurtsysteem is
het enige systeem gebleken dat elke lidstaat gelijke kansen biedt om het
evenement te organiseren en voor een evenwichtige geografische spreiding van de
culturele hoofdsteden van Europa zorgt, en dat dus de Unie de kans biedt om de
diversiteit van de Europese culturen te benadrukken en het publiek in heel
Europa de kans om het evenement dicht bij huis mee te maken; ·
ook voortaan zullen alleen steden voor de titel in
aanmerking komen. Steden zullen ook voortaan de mogelijkheid hebben om de
omliggende regio bij het evenement te betrekken teneinde een breder publiek te
bereiken en de impact ervan te versterken; in het verleden is evenwel gebleken
dat de duidelijke voortrekkersrol van één stad een doorslaggevende succesfactor
is; ·
de titel zal ook voortaan worden verleend op basis
van een speciaal voor het jaar als culturele hoofdstad opgezet cultureel
programma teneinde een sterke Europese dimensie te bevorderen; ·
de uit twee fasen bestaande procedure van selectie
door een Europese jury van onafhankelijke deskundigen is billijk en transparant
gebleken en zal worden gehandhaafd. Met name werden de steden hierdoor in de
gelegenheid gesteld om tussen de voorselectie en de eindselectie op basis van
deskundig advies van de jury verbeteringen in hun kandidatuur aan te brengen; ·
de titel zal ook voortaan voor een heel jaar worden
verleend om ervoor te zorgen dat hij zijn distinctieve uitstraling behoudt en
het nastreven waard blijft. Tegelijkertijd wordt een aantal verbeteringen
voorgesteld om de problemen aan te pakken die zich met het huidige besluit
voordoen en om alle steden te helpen het optimale rendement uit de titel te
halen. De belangrijkste wijzigingen die met de nieuwe rechtsgrondslag worden
ingevoerd, zijn: ·
criteria die explicieter zijn geformuleerd met het
oog op betere begeleiding van de kandidaat-steden en waarvan de meetbaarheid is
verbeterd om de jury van deskundigen te helpen bij de selectie van en het
toezicht op de steden. Hierbij werd er in het bijzonder aandacht aan besteed
dat het potentiële hefboomeffect van het initiatief op de bevordering van op
lokale cultuur gebaseerde langetermijnontwikkelingsstrategieën wordt
geoptimaliseerd, dat is gegarandeerd dat de kandidaat-steden voldoende
capaciteit in huis hebben om het evenement daadwerkelijk te kunnen organiseren,
dat de Europese dimensie een nieuwe impuls krijgt en de zichtbaarheid van de
culturele programma's wordt vergroot, dat een kwalitatief hoogwaardige
culturele en artistieke inhoud is gewaarborgd, dat de lokale bevolking wordt
aangemoedigd om in groten getale deel te nemen en dat wordt getracht te zorgen
voor stabiele budgetten en onafhankelijkheid van de artistieke teams; ·
strengere voorwaarden voor de Melina Mercouriprijs.
Bovendien zal de prijs niet langer drie maanden vóór de aanvang van het jaar
waarin het evenement plaatsvindt worden uitbetaald, maar halverwege het jaar
zelf om er zeker van te zijn dat de steden hun toezeggingen met betrekking tot
met name de financiering, de programmering en de zichtbaarheid van de Unie
nakomen; ·
uitdrukkelijke vermelding dat de Europese jury niet
verplicht is een positieve aanbeveling te geven indien geen enkele kandidatuur
aan de criteria voldoet; ·
striktere begeleidende maatregelen ter
ondersteuning van de steden tijdens de voorbereidingsperiode nadat zij de titel
in de wacht hebben gesleept, om de steden verdere steun en begeleiding te
bieden. Er is een extra monitoringbijeenkomst voorzien, er zullen door de
juryleden systematischer bezoeken aan de steden worden gebracht en er zal een
sterkere uitwisseling van ervaringen en beste praktijken tussen vroegere,
huidige en toekomstige culturele hoofdsteden onderling en kandidaat-steden
plaatsvinden; ·
nieuwe evaluatieverplichtingen voor de steden zelf,
zodat een vollediger beeld van de effecten van de titel kan worden verkregen en
vergelijkbare gegevens kunnen worden verstrekt; ·
ten slotte het voorstel om kandidaat-lidstaten en
potentiële kandidaat-lidstaten na 2019 weer in de gelegenheid te stellen naar
de titel mee te dingen, zoals het geval was tot 2010. De ervaring die onder
meer is opgedaan met Sibiu 2007 en Istanboel 2010 heeft aangetoond dat het
evenement zowel deze landen als de Unie ten goede kan komen. 2012/0199 (COD) Voorstel voor een BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE
RAAD tot vaststelling van een actie van de Unie
voor het evenement "Culturele Hoofdsteden van Europa" voor de periode
2020 tot 2033 HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN
DE EUROPESE UNIE, Gezien het Verdrag betreffende de werking van
de Europese Unie, en met name artikel 167, lid 5, eerste streepje, Gezien het voorstel van de Europese Commissie, Na toezending van het ontwerp van
wetgevingshandeling aan de nationale parlementen, Gezien het advies van het Comité van de
Regio's[1], Handelend volgens de gewone
wetgevingsprocedure, Overwegende hetgeen volgt: (1) Het Verdrag betreffende de
werking van de Europese Unie (VWEU) is gericht op de totstandbrenging van een
steeds hechter verbond tussen de Europese volkeren, en deelt de Unie onder meer
de taak toe bij te dragen tot de ontplooiing van de culturen van de lidstaten, onder
eerbiediging van de nationale en regionale verscheidenheid van die culturen,
maar tegelijk ook de nadruk leggend op het gemeenschappelijk cultureel erfgoed.
Derhalve worden de activiteiten van de lidstaten ter verbetering van de kennis
en verbreiding van de cultuur en de geschiedenis van de Europese volkeren zo
nodig door de Unie ondersteund en aangevuld. (2) De mededeling van de
Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en
Sociaal Comité en het Comité van de Regio's over een Europese agenda voor
cultuur in het licht van de mondialisering[2],
bekrachtigd door de Raad in zijn resolutie van 16 november 2007 over een
Europese agenda voor cultuur[3],
legt de doelstellingen voor toekomstige activiteiten van de Unie op cultureel
gebied vast. Deze activiteiten moeten de culturele verscheidenheid en de
interculturele dialoog bevorderen. Zij moeten ook gericht zijn op bevordering
van cultuur als katalysator voor creativiteit in het kader van groei en
werkgelegenheid en van cultuur als cruciale component van de internationale
betrekkingen van de Unie. (3) Bij Besluit
nr. 1622/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober
2006 werd een communautaire actie voor het evenement "Culturele Hoofdstad
van Europa" voor de periode 2007 tot 2019 vastgesteld[4]. (4) Blijkens de evaluaties van
het evenement "Culturele Hoofdsteden van Europa" en de openbare
raadpleging over de toekomst van de actie na 2019 is het evenement geleidelijk
aan uitgegroeid tot een van de meest ambitieuze en door de Europese burgers
meest gewaardeerde culturele initiatieven in Europa. (5) Naast de oorspronkelijke
doelstellingen van het evenement "Culturele Hoofdsteden van Europa",
die erin bestaan de rijkdom, de verscheidenheid en de gemeenschappelijke
kenmerken van de Europese culturen voor het voetlicht te brengen en bij te
dragen tot een groter wederzijds begrip tussen Europese burgers, hebben ook de
steden waaraan de titel van culturele hoofdstad is toegekend geleidelijk aan
een nieuwe dimensie toegevoegd door gebruik te maken van het hefboomeffect van
de titel om de ontwikkeling van de stad in meer algemene zin te bevorderen. (6) Deze doelstellingen sluiten
volledig aan bij de doelstellingen van het programma Creatief Europa[5], dat is gericht op het
bevorderen van de Europese culturele en taalkundige verscheidenheid en het
verbeteren van het concurrentievermogen van de culturele en creatieve sectoren,
ter ondersteuning van slimme, duurzame en inclusieve groei. (7) De evaluaties en de openbare
raadpleging hebben aangetoond dat het evenement "Culturele Hoofdsteden van
Europa" een groot aantal mogelijke voordelen biedt wanneer het zorgvuldig
wordt gepland. Het evenement blijft eerst en vooral een cultureel initiatief,
waaraan ook aanzienlijke sociale en economische voordelen verbonden kunnen
zijn, met name wanneer het wordt geïntegreerd in een op cultuur gebaseerde
langetermijnontwikkelingsstrategie in steden. (8) Het evenement "Culturele
Hoofdsteden van Europa" brengt ook tal van uitdagingen mee. Een programma
van culturele activiteiten dat een heel jaar vult te organiseren betekent een
enorme inspanning, en sommige culturele hoofdsteden zijn er beter dan andere in
geslaagd om munt te slaan uit de mogelijkheden die de titel biedt. Derhalve
moet de actie worden uitgebreid om alle steden te helpen het optimale rendement
uit de titel te halen. (9) Voor de titel van culturele
hoofdstad van Europa moeten ook voortaan alleen steden in aanmerking komen,
maar die moeten ook de mogelijkheid behouden om de omliggende regio bij het
evenement te betrekken teneinde een breder publiek te bereiken en de impact
ervan te versterken. (10) De titel van culturele
hoofdstad van Europa moet ook voortaan worden verleend op basis van een
speciaal voor het jaar als culturele hoofdstad opgezet cultureel programma met
een zeer sterke Europese dimensie, dat evenwel deel moet uitmaken van een
strategie op langere termijn. (11) De uit twee fasen bestaande en
op een chronologische lijst van lidstaten gebaseerde procedure van selectie
door een Europese jury van onafhankelijke deskundigen is billijk en transparant
gebleken. Hierdoor werden de steden in de gelegenheid gesteld om tussen de
voorselectie en de eindselectie op basis van deskundig advies van de jury
verbeteringen in hun kandidatuur aan te brengen, en werd de titel van culturele
hoofdstad eerlijk over alle lidstaten verdeeld. (12) De selectiecriteria moeten
explicieter worden geformuleerd met het oog op betere begeleiding van de
kandidaat-steden en de meetbaarheid ervan moet worden verbeterd om de jury van
deskundigen te helpen bij de selectie van en het toezicht op de steden. Er moet
met name voor worden gezorgd dat de titel meer blijvend effect sorteert doordat
de steden die een langetermijnstrategie inzake cultuurbeleid hebben ontwikkeld,
worden beloond. (13) De voorbereidingsfase tussen
de aanwijzing van een stad en het jaar van het evenement is van cruciaal belang
voor het succes als culturele hoofdstad van Europa. Er bestaat onder
belanghebbenden brede consensus dat de bij Besluit nr. 1622/2006/EG
ingevoerde begeleidende maatregelen voor de steden bijzonder nuttig zijn
geweest. Deze maatregelen moeten nader worden uitgewerkt, met name door middel
van frequentere monitoringbijeenkomsten en bezoeken aan de steden door
juryleden en door middel van een nog sterkere uitwisseling van ervaringen
tussen vroegere, huidige en toekomstige culturele hoofdsteden onderling en
kandidaat-steden. (14) De Melina Mercouriprijs heeft
een sterke symbolische waarde gekregen die veel verder reikt dan het geldbedrag
daarvan dat door de Commissie kan worden toegekend. Om ervoor te zorgen dat de
aangewezen steden hun toezeggingen nakomen, moeten de voorwaarden voor
uitbetaling van het aan de prijs verbonden geldbedrag echter worden
aangescherpt en verduidelijkt. (15) Het is van belang dat de
steden in al hun communicatiemateriaal duidelijk maken dat het bij het
evenement "Culturele Hoofdsteden van Europa" om een initiatief van de
Unie gaat. (16) De door de Commissie verrichte
evaluaties van de resultaten die vroegere culturele hoofdsteden van Europa
hebben geboekt, verschaffen geen primaire gegevens over de impact van de titel
en zijn gebaseerd op gegevens die op lokaal niveau zijn verzameld. Daarom
moeten de steden zelf bij de evaluatie de hoofdrol spelen en moeten zij
doeltreffende meetmechanismen instellen. (17) De ervaring die onder meer is
opgedaan met Sibiu 2007 en Istanboel 2010 heeft aangetoond dat
kandidaat-lidstaten door deelneming nader tot de Unie kunnen worden gebracht
doordat de nadruk wordt gelegd op de gemeenschappelijke aspecten van de
Europese culturen. Kandidaat-lidstaten en potentiële kandidaat-lidstaten moeten
daarom na 2019 weer in de gelegenheid worden gesteld om mee te dingen naar de
titel van culturele hoofdstad van Europa. (18) Om eenvormige voorwaarden te
waarborgen voor de uitvoering van dit besluit en met name de bepalingen
betreffende de aanwijzing van de culturele hoofdsteden van Europa, moeten aan
de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend. (19) Besluit nr. 1622/2006/EG
moet worden ingetrokken en door het onderhavige besluit worden vervangen. De
bepalingen ervan dienen echter tot 2019 van toepassing te blijven voor alle
culturele hoofdsteden van Europa die reeds zijn of momenteel worden aangewezen.
(20) Aangezien de doelstellingen
van het onderhavige besluit niet voldoende door de lidstaten kunnen worden
verwezenlijkt, vooral vanwege de noodzaak van gemeenschappelijke, duidelijke en
transparante criteria en procedures voor de selectie van en het toezicht op de
culturele hoofdsteden van Europa, en van betere coördinatie tussen de
lidstaten, en daarom beter door de Unie kunnen worden bereikt, kan de Unie
overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese
Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel maatregelen nemen. Overeenkomstig het
in hetzelfde artikel verankerde evenredigheidsbeginsel gaat het onderhavige
besluit niet verder dan wat nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken, HEBBEN HET VOLGENDE BESLUIT
VASTGESTELD: Artikel 1 Onderwerp
Bij dit besluit wordt een actie van de Unie
voor het evenement "Culturele Hoofdsteden van Europa" voor de periode
2020 tot 2033 vastgesteld. Artikel 2 Doelstellingen 1. De algemene doelstellingen
van de actie zijn: a) de diversiteit van de Europese culturen
te beschermen en te bevorderen en de gemeenschappelijke kenmerken van de
Europese culturen voor het voetlicht te brengen; b) de bijdrage van cultuur aan de
langetermijnontwikkeling van steden te stimuleren. 2. De specifieke doelstellingen
van de actie zijn: a) het scala, de diversiteit en de Europese
dimensie van het culturele aanbod in steden te vergroten, onder meer door
middel van transnationale samenwerking; b) de toegang tot en de deelname aan cultuur
te verruimen; c) de capaciteit van de culturele sector en
de aansluiting ervan op andere sectoren te versterken; d) de steden via cultuur meer internationale
bekendheid te geven. Artikel 3 Toegang tot de actie 1. Steden uit de lidstaten
kunnen voor één jaar als Culturele Hoofdsteden van Europa worden aangewezen, in
de volgorde van de lijst in de bijlage. In elke lidstaat die voorkomt op de lijst kan
hooguit één stad worden aangewezen. 2. Wanneer een land na de
vaststelling van dit besluit tot de Unie toetreedt, wordt de in de bijlage
vermelde lijst dienovereenkomstig geactualiseerd. Steden uit dit land kunnen
derhalve volgens dezelfde regels en procedures als die welke gelden voor de
overige lidstaten als Culturele Hoofdsteden van Europa worden aangewezen. De mededinging naar de titel begint evenwel zes
jaar vóór de aanvang van het jaar waarin het evenement plaatsvindt om de steden
na hun aanwijzing voldoende tijd voor hun voorbereiding te geven, zodat de
lijst niet zal worden geactualiseerd in geval van toetredingen tot de Unie na
31 december 2026. Wanneer een stad uit het toetredende land in de
periode 2020 tot 2033 reeds is aangewezen als Culturele Hoofdstad van Europa
overeenkomstig de regels en procedures voor kandidaat-lidstaten en potentiële
kandidaat-lidstaten als bedoeld in lid 3, wordt de lijst niet geactualiseerd. 3. Steden uit
kandidaat-lidstaten en potentiële kandidaat-lidstaten hebben ook de
mogelijkheid om zich in het kader van een open competitie die om de drie jaar
tegelijk met de competities in de twee betrokken lidstaten wordt georganiseerd
volgens de kalender in de bijlage, voor de titel Culturele Hoofdstad van Europa
kandidaat te stellen. Specifieke bepalingen voor steden uit
kandidaat-lidstaten en potentiële kandidaat-lidstaten zijn vastgesteld in
artikel 10. Artikel 4 Kandidaturen 1. Alleen steden kunnen
meedingen naar de titel Culturele Hoofdstad van Europa. Kandidaat-steden kunnen
de omliggende regio bij het evenement betrekken. De kandidaturen worden evenwel
ingediend onder de naam van de desbetreffende stad en de titel zal in geval van
uitverkiezing aan deze stad worden verleend. 2. De Commissie stelt op basis
van de in artikel 5 genoemde criteria een gemeenschappelijk
kandidaatstellingsformulier op waarvan alle kandidaat-steden gebruik dienen te
maken. 3. Elke kandidatuur moet zijn
gebaseerd op een cultureel programma met een sterke Europese dimensie. Dit
programma duurt één jaar en moet speciaal voor de titel Culturele Hoofdstad van
Europa worden opgezet, in overeenstemming met de criteria van artikel 5.
Het moet echter worden geïntegreerd in een langetermijnstrategie voor culturele
ontplooiing van de stad. Artikel 5 Criteria De criteria voor de beoordeling van de
kandidaturen zijn onderverdeeld in zes categorieën:
"langetermijnstrategie", "leveringscapaciteit",
"culturele en artistieke inhoud", "Europese dimensie",
"integratie-effect" en "beheer": 1. Wat de
"langetermijnstrategie" betreft, worden de volgende factoren
beoordeeld: a) de strategie voor culturele ontplooiing
van de stad die van toepassing is op het tijdstip van kandidaatstelling, inclusief
de plannen voor cultuurbeleid en voor voortzetting van culturele activiteiten
na afloop van het jaar waarin het evenement plaatsvindt; b) de plannen voor versterking van de
capaciteit van de culturele sector; c) de plannen voor versteviging van de langetermijnbetrekkingen
tussen de culturele sector en de economische en de sociale sector van de stad; d) de beoogde culturele, sociale en
economische langetermijneffecten van het evenement voor de stad; e) de plannen voor toezicht op en evaluatie
van de gevolgen van het evenement voor de stad. 2. Wat de
"leveringscapaciteit" betreft, moeten de kandidaat-steden aantonen
dat: a) de kandidatuur politieke steun van alle
partijen geniet; b) de stad de beschikking heeft of krijgt
over een adequate en levensvatbare infrastructuur om het evenement te kunnen
organiseren. 3. Wat de "culturele en
artistieke inhoud" betreft, worden de volgende factoren beoordeeld: a) een duidelijke en coherente artistieke
visie voor het culturele programma van het jaar; b) de inschakeling van plaatselijke
kunstenaars en culturele organisaties bij het concipiëren en uitvoeren van het
culturele programma; c) het scala en de diversiteit van de
voorgestelde activiteiten en de algemene artistieke kwaliteit ervan; d) de capaciteit om het plaatselijke
culturele erfgoed en de plaatselijke traditionele kunstvormen te combineren met
nieuwe, innovatieve en experimentele cultuuruitingen. 4. Wat de "Europese
dimensie" betreft, worden de volgende factoren beoordeeld: a) de omvang en de kwaliteit van activiteiten
ter bevordering van de culturele diversiteit van Europa; b) de omvang en de kwaliteit van
activiteiten waarmee de gemeenschappelijke aspecten van de Europese culturen,
het Europese erfgoed en de Europese geschiedenis alsmede de Europese integratie
voor het voetlicht worden gebracht; c) de omvang en de kwaliteit van
activiteiten waaraan Europese kunstenaars deelnemen, samenwerking met culturele
actoren of steden in verschillende landen en transnationale partnerschappen; d) de strategie om de aandacht van een breed
Europees publiek te trekken. 5. Wat het
"integratie-effect" betreft, worden de volgende factoren beoordeeld: a) de inschakeling van de lokale bevolking
en het lokale maatschappelijke middenveld bij de voorbereiding van de
kandidatuur en de uitvoering van het evenement "Culturele Hoofdstad van
Europa"; b) het scheppen van nieuwe en duurzame
mogelijkheden voor uiteenlopende groepen burgers om culturele activiteiten bij
te wonen of daaraan deel te nemen, in het bijzonder voor jongeren, randgroepen
en kansarme groepen, met inbegrip van minderheden. Waar mogelijk wordt tevens
bijzondere aandacht besteed aan de toegankelijkheid van deze activiteiten voor
personen met een handicap en ouderen; c) de algemene strategie voor het bereiken
van nieuw publiek, in het bijzonder de samenhang met het onderwijs en de
deelneming van scholen. 6. Wat het "beheer"
betreft, worden de volgende factoren beoordeeld: a) de haalbaarheid van het voorgestelde
budget. Dit budget bestrijkt de voorbereidingsfase en het jaar waarin het
evenement zelf plaatsvindt en omvat reserves voor activiteiten met
langetermijneffecten; b) de geplande bestuursstructuur en het
beoogde bevoegde orgaan voor de uitvoering van het evenement "Culturele
Hoofdstad van Europa"; c) de procedure voor de benoeming van de
artistiek directeur en zijn/haar werkgebied; d) de communicatiestrategie, die breed dient
te zijn opgezet en dient te doen uitkomen dat het bij de "Culturele
Hoofdsteden van Europa" om een initiatief van de Unie gaat. Artikel 6 Europese
jury 1. Er wordt een Europese jury
van onafhankelijke deskundigen ("Europese jury") ingesteld die belast
is met de selectie- en toezichtprocedures. 2. De Europese jury bestaat uit
10 leden. Zij moeten burgers van de Unie zijn. Zij zijn onafhankelijke deskundigen
die beschikken over aanzienlijke ervaring en deskundigheid in de culturele
sector, op het gebied van de culturele ontplooiing van steden of op het gebied
van de organisatie van het evenement "Culturele Hoofdstad van
Europa". Zij dienen tevens in staat te zijn een passend aantal werkdagen
per jaar aan de werkzaamheden van de Europese jury te wijden. De Commissie maakt een voorselectie van potentiële
juryleden op basis van een oproep tot het indienen van blijken van
belangstelling. Het Europees Parlement, de Raad en de Commissie selecteren
vervolgens elk drie deskundigen uit deze groep, die zij overeenkomstig hun
respectieve procedures benoemen. Het Comité van de Regio's selecteert één
deskundige, die het overeenkomstig zijn eigen procedures benoemt. Iedere instelling en elk orgaan draagt er zorg
voor dat de competenties van de deskundigen die door hen worden benoemd, zoveel
mogelijk complementair zijn, en dat die deskundigen gekozen worden uit een
evenwichtig geografisch spectrum. De Europese jury kiest een voorzitter. 3. De leden van de Europese jury
worden benoemd voor een periode van drie jaar. In afwijking hiervan geldt
echter voor de eerste jury die in het kader van het onderhavige besluit wordt
samengesteld, dat het Europees Parlement zijn drie deskundigen voor drie jaar,
de Raad zijn drie deskundigen voor één jaar, de Commissie haar drie deskundigen
voor twee jaar en het Comité van de Regio's zijn deskundige voor één jaar
benoemt, om een gespreide vervanging van de juryleden mogelijk te maken en
derhalve te voorkomen dat ervaring en knowhow verloren gaan, zoals het geval
zou zijn wanneer alle leden gelijktijdig werden vervangen. 4. De leden van de Europese jury
melden belangenconflicten of potentiële belangenconflicten ten aanzien van een
bepaalde kandidaat-stad. Bij een dergelijke melding of wanneer een
belangenconflict bekend wordt, neemt het desbetreffende jurylid niet deel aan
de selectieprocedure voor de betrokken lidstaat of, in voorkomend geval, aan de
selectieprocedure voor kandidaat-lidstaten of potentiële kandidaat-lidstaten.
Het desbetreffende lid wordt voor deze procedure niet vervangen en de selectie
wordt uitgevoerd door de overige leden van de Europese jury. 5. Alle verslagen van de
Europese jury worden openbaar gemaakt op de internetsite van de Commissie. Artikel 7 Indiening
van kandidaturen in de lidstaten 1. Elke lidstaat is belast met
de organisatie van de competitie tussen zijn steden volgens de kalender in de
bijlage. 2. De lidstaten publiceren zes
jaar vóór de aanvang van het jaar waarin het evenement plaatsvindt een oproep
tot het indienen van kandidaturen. De oproep is gericht tot de kandidaat-steden voor
de titel, die gebruik moeten maken van het gemeenschappelijk
kandidaatstellingsformulier bedoeld in artikel 4, lid 2. Voor elke oproep bedraagt de uiterste datum voor
de indiening van kandidaturen tien maanden te rekenen vanaf het tijdstip
van publicatie ervan. 3. De betrokken lidstaat stelt
de Commissie in kennis van de kandidaturen. Artikel 8 Voorselectie
in de lidstaten 1. Elk van de betrokken
lidstaten nodigt de Europese jury en de kandidaat-steden uit voor een
voorselectievergadering vijf jaar vóór de aanvang van het jaar waarin het
evenement plaatsvindt. 2. De Europese jury beoordeelt
de kandidaturen aan de hand van de criteria van artikel 5. De jury plaats
de kandidaat-steden die verder in aanmerking worden genomen op een shortlist,
stelt een verslag op over de kandidaturen van alle kandidaat-steden en
formuleert aanbevelingen voor de kandidaat-steden op de shortlist. 3. De Europese jury legt haar
verslag over aan de betrokken lidstaat en aan de Commissie. Elk van de
betrokken lidstaten keurt de op het verslag van de jury gebaseerde shortlist
formeel goed. Artikel 9 Selectie
in de lidstaten 1. De kandidaat-steden op de
shortlist vullen hun kandidatuur aan op basis van de criteria en de door de
jury tijdens de voorselectievergadering geformuleerde aanbevelingen en sturen
deze naar de betrokken lidstaat, die ze vervolgens doorstuurt naar de
Commissie. 2. Elk van de betrokken
lidstaten nodigt de Europese jury en de kandidaat-steden op de shortlist uit
voor een eindselectievergadering, die negen maanden na de
voorselectievergadering moet plaatsvinden. 3. De Europese jury beoordeelt
de aangevulde kandidaturen. 4. De Europese jury stelt een
verslag op over de kandidaturen met een aanbeveling voor de voordracht van één
stad uit de betrokken lidstaat om Culturele Hoofdstad van Europa te worden.
Ingeval geen van de kandidaat-steden aan de criteria voldoet, kan de Europese
jury evenwel aanbevelen de titel voor het betrokken jaar niet te verlenen. Het verslag bevat ook aanbevelingen aan de
voorgedragen stad met betrekking tot de vooruitgang die moet worden geboekt tot
het jaar waarin het evenement plaatsvindt. Het verslag wordt overgelegd aan de betrokken
lidstaat en aan de Commissie. Het wordt op de internetsite van de Commissie
gepubliceerd. Artikel 10 Bepalingen
met betrekking tot kandidaat-lidstaten en potentiële kandidaat-lidstaten 1. De Commissie is belast met de
organisatie van de competitie tussen steden uit kandidaat-lidstaten en
potentiële kandidaat-lidstaten. 2. De Commissie publiceert zes
jaar vóór de aanvang van het jaar waarin het evenement plaatsvindt, een oproep
tot het indienen van kandidaturen in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze oproep staat open voor steden uit alle kandidaat-lidstaten en potentiële
kandidaat-lidstaten, op voorwaarde dat deze landen op het tijdstip van
publicatie van de oproep deelnemen aan het programma Creatief Europa of aan
vervolgprogramma's van de Unie voor cultuur. Om redenen van billijkheid jegens de steden uit de
lidstaten mag elke stad in de periode 2020 tot 2033 slechts éénmaal aan een
competitie voor steden uit kandidaat-lidstaten en potentiële
kandidaat-lidstaten deelnemen, en mag een stad die aan een dergelijke
competitie heeft deelgenomen op grond van de bepalingen van artikel 3,
lid 2, in dezelfde periode niet aan een latere competitie voor lidstaten
deelnemen, als het betreffende land intussen toegetreden is. Eveneens om redenen van billijkheid jegens de
lidstaten mag elke kandidaat-lidstaat of potentiële kandidaat-lidstaat het
evenement in de periode 2020 tot 2033 slechts éénmaal organiseren. Daarom mogen
steden uit landen waaraan de titel reeds is verleend, in die periode niet aan
latere competities deelnemen. 3. De voorwaarden van
artikel 4 en de criteria van artikel 5 zijn van toepassing op
kandidaat-lidstaten en potentiële kandidaat-lidstaten. 4. De Europese jury maakt vijf
jaar vóór de aanvang van het jaar waarin het evenement plaatsvindt, een
voorselectie van de steden uitsluitend op basis van de in artikel 4,
lid 2, bedoelde kandidaatstellingsformulieren. Er wordt geen vergadering
met de kandidaat-steden georganiseerd. De Europese jury beoordeelt de kandidaturen aan de
hand van de criteria. De jury plaatst de kandidaat-steden die verder in
aanmerking worden genomen op een shortlist, stelt een verslag op over de
kandidaturen van alle kandidaat-steden en formuleert aanbevelingen voor de
kandidaat-steden op de shortlist. Dit verslag wordt overgelegd aan de
Commissie, die het op haar internetsite publiceert. 5. De kandidaat-steden op de
shortlist vullen hun kandidatuur aan op basis van de criteria en de tijdens de
voorselectie geformuleerde aanbevelingen en sturen deze naar de Commissie. De Commissie nodigt de Europese jury en de
kandidaat-steden op de shortlist uit voor een eindselectievergadering te
Brussel, die negen maanden na de voorselectie moet plaatsvinden. De Europese jury beoordeelt de aangevulde
kandidaturen. De jury stelt een verslag op over de kandidaturen
van de kandidaat-steden op de shortlist, alsook een aanbeveling voor de
voordracht van ten hoogste één stad uit een kandidaat-lidstaat of potentiële
kandidaat-lidstaat om Culturele Hoofdstad van Europa te worden. Ingeval geen
van de kandidaat-steden aan de criteria voldoet, kan de Europese jury evenwel
aanbevelen de titel voor het betrokken jaar niet te verlenen. Het verslag bevat ook aanbevelingen aan de
voorgedragen stad met betrekking tot de vooruitgang die moet worden geboekt tot
het jaar waarin het evenement plaatsvindt en met betrekking tot de
voorzieningen die moeten worden getroffen. Het verslag wordt overgelegd aan de Commissie, die
het op haar internetsite publiceert. Artikel 11 Aanwijzing De Commissie wijst middels
uitvoeringshandelingen officieel de Culturele Hoofdsteden van Europa aan, met
inachtneming van de aanbevelingen van de Europese jury. De Commissie brengt het
Europees Parlement, de Raad en het Comité van de Regio's van de aanwijzing op
de hoogte. Artikel 12 Samenwerking
tussen de aangewezen steden 1. Na de aanwijzing streven de
voor hetzelfde jaar aangewezen Culturele Hoofdsteden van Europa ernaar hun
culturele programma's met elkaar te verbinden. 2. De samenwerking wordt
beoordeeld in het kader van de toezichtprocedure als bedoeld in
artikel 13. Artikel 13 Toezicht 1. De Europese jury houdt
toezicht op de voorbereiding van het evenement "Culturele Hoofdsteden van
Europa" en ondersteunt en begeleidt de steden vanaf het moment dat ze
worden aangewezen tot de aanvang van het jaar waarin het evenement plaatsvindt.
2. Daartoe nodigt de Commissie
de Europese jury en de betrokken steden uit voor drie vergaderingen: de eerste
vergadering vindt plaats drie jaar vóór de aanvang van het jaar waarin het
evenement plaatsvindt, de tweede vergadering achttien maanden vóór de aanvang
van het jaar waarin het evenement plaatsvindt en de derde vergadering twee
maanden vóór de aanvang van het jaar waarin het evenement plaatsvindt. De
betrokken lidstaat of het betrokken land mag een waarnemer voor deze
vergaderingen voordragen. De steden doen de Commissie zes weken vóór elke
vergadering een voortgangsverslag toekomen. Tijdens de vergaderingen inventariseert de
Europese jury de voorbereidingen en verleent zij advies, teneinde de steden bij
te staan bij de ontwikkeling van een kwalitatief hoogstaand programma en een
effectieve strategie. De jury let hierbij in het bijzonder op de aanbevelingen
in het selectieverslag en de vorige toezichtverslagen. 3. Na elke vergadering stelt de
Europese jury een verslag op over de stand van zaken van de voorbereidingen,
alsmede een lijst van te nemen stappen. De toezichtverslagen worden de Commissie en de
desbetreffende steden en lidstaten of het desbetreffende land toegezonden. Ze
worden tevens op de internetsite van de Commissie gepubliceerd. 4. Naast de
toezichtvergaderingen kan de Commissie indien nodig bezoeken van leden van de
Europese jury aan de aangewezen steden organiseren. Artikel 14 Prijs 1. De door het onderhavige besluit
bestreken periode valt samen met een aantal meerjarige financiële kaders. Voor
elk van deze meerjarige financiële kaders onderzoekt de Commissie de
mogelijkheid om ter ere van Melina Mercouri een geldprijs aan de aangewezen
steden uit te reiken. De juridische en financiële aspecten van deze prijs
worden behandeld in het kader van de respectieve Unieprogramma's voor cultuur. 2. Wanneer aan de voorwaarden
van lid 1 is voldaan en de Melina Mercouriprijs aan een aangewezen stad
wordt uitgereikt, wordt de prijs uiterlijk eind juni van het jaar waarin het
evenement plaatsvindt uitbetaald, mits de stad de toezeggingen nakomt die zij
in de fase van de kandidatuurstelling heeft gedaan en alle aanbevelingen van de
Europese jury in de selectie- en toezichtverslagen zijn opgevolgd. De in de fase van de kandidatuurstelling gedane
toezeggingen worden geacht door de aangewezen stad te zijn nagekomen wanneer
tussen de fase van de kandidatuurstelling en het jaar waarin het evenement
plaatsvindt geen substantiële wijzigingen in het programma en de strategie zijn
aangebracht; in het bijzonder: a) moet het budget tussen de aanwijzing van
de stad en de aanvang van het jaar waarin het evenement plaatsvindt, stabiel
zijn gebleven; b) moet de onafhankelijkheid van het
artistieke team zijn geëerbiedigd; c) moet de Europese dimensie in de
definitieve versie van het culturele programma sterk genoeg uitkomen; d) moeten de communicatiestrategie en het
communicatiemateriaal van de stad duidelijk tot uitdrukking doen komen dat het
bij de "Culturele Hoofdsteden van Europa" om een initiatief van de
Unie gaat; e) moeten er plannen bestaan voor toezicht
op en evaluatie van de gevolgen van het evenement voor de stad. Artikel 15 Praktische
regelingen De Commissie dient met name: a) de algemene samenhang van de actie te
waarborgen; b) te zorgen voor de coördinatie tussen de
lidstaten en de Europese jury; c) in nauwe samenwerking met de Europese
jury in het licht van de doelstellingen en criteria richtsnoeren op te stellen
als hulpmiddel bij de selectie- en toezichtprocedures; d) de Europese jury te ondersteunen; e) alle relevante informatie openbaar te
maken en bij te dragen tot de zichtbaarheid van de actie op Europees niveau; f) de uitwisseling van ervaringen en beste
praktijken tussen vroegere, huidige en toekomstige culturele hoofdsteden
onderling en kandidaat-steden te bevorderen. Artikel 16 Evaluatie 1. De resultaten van het
evenement "Culturele Hoofdstad van Europa" worden geëvalueerd door de
betrokken stad. De Commissie stelt met het oog op de coherentie
van de evaluatieprocedure gemeenschappelijke richtsnoeren en indicatoren voor
de steden vast op basis van de doelstellingen en de criteria van de actie. De steden zenden uiterlijk op 31 oktober van
het jaar volgend op het jaar waarin het evenement plaatsvindt hun
evaluatieverslagen aan de Commissie. De Commissie publiceert deze verslagen. 2. Naast de evaluaties door de
steden zorgt de Commissie tevens regelmatig voor een externe en onafhankelijke
evaluatie van de resultaten van het evenement "Culturele Hoofdsteden van
Europa". De evaluaties van de Commissie zijn erop gericht alle vroegere
culturele hoofdsteden in een Europese context te plaatsen, om vergelijkingen
mogelijk te maken en nuttige lessen te kunnen trekken voor toekomstige culturele
hoofdsteden alsmede voor alle Europese steden. Bij deze externe en onafhankelijke evaluaties
wordt de actie "Culturele Hoofdsteden van Europa" tevens in haar
geheel beoordeeld, met inbegrip van de efficiëntie van de processen voor de
uitvoering van de actie, het effect van de actie en eventuele verbeteringen
daarvan. De Commissie legt het Europees Parlement, de Raad
en het Comité van de Regio's: a) uiterlijk op 31 december 2024 een
eerste tussentijds evaluatieverslag, b) uiterlijk op 31 december 2029 een
tweede tussentijds evaluatieverslag, c) en uiterlijk op 31 december 2034 een
ex-post-evaluatieverslag voor. Artikel 17 Intrekking
en overgangsbepalingen Besluit nr. 1622/2006/EG wordt
ingetrokken. Dat besluit zal echter wel van toepassing blijven op de steden die
zijn of momenteel worden aangewezen als Culturele Hoofdsteden van Europa voor
de jaren 2012 tot 2019. Artikel 18 Dit besluit
treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad
van de Europese Unie. Gedaan te Brussel, Voor het Europees Parlement Voor
de Raad De voorzitter De
voorzitter BIJLAGE Volgorde
bij het recht tot voordracht van een Culturele Hoofdstad van Europa 2020 || Kroatië[6] || Ierland || Kandidaat-lidstaat of potentiële kandidaat-lidstaat 2021 || Roemenië || Griekenland || …[7] 2022 || Litouwen || Luxemburg || 2023 || Hongarije || Verenigd Koninkrijk || Kandidaat-lidstaat of potentiële kandidaat-lidstaat 2024 || Estland || Oostenrijk || 2025 || Slovenië || Duitsland || 2026 || Slowakije || Finland || Kandidaat-lidstaat of potentiële kandidaat-lidstaat 2027 || Letland || Portugal || 2028 || Tsjechië || Frankrijk || 2029 || Polen || Zweden || Kandidaat-lidstaat of potentiële kandidaat-lidstaat 2030 || Cyprus || België || 2031 || Malta || Spanje || 2032 || Bulgarije || Denemarken || Kandidaat-lidstaat of potentiële kandidaat-lidstaat 2033 || Nederland || Italië || [1] PB C van , blz. . [2] COM(2007) 242 definitief. [3] PB C 287 van 29.11.2007, blz. 1. [4] PB L 304 van 3.11.2006, blz. 1. [5] COM(2011) 785 definitief. [6] Onder voorbehoud van de toetreding in 2013. [7] De derde kolom van de lijst in de bijlage wordt geactualiseerd
in geval van de toetreding van nieuwe landen tot de Unie na de vaststelling van
dit besluit. Daarbij wordt gelet op de volgorde van toetreding. Tussen het
tijdstip van toetreding en de aanvang van het jaar waarin het evenement
plaatsvindt, moeten ten minste zes jaar liggen, zodat voldoende tijd
beschikbaar is voor de selectie- en toezichtprocedures. Voor een bepaald jaar
mogen niet meer dan drie culturele hoofdsteden van Europa worden aangewezen.
Wanneer twee of meer landen gelijktijdig tot de Unie toetreden en deze landen
geen overeenstemming over de volgorde van deelneming kunnen bereiken, wijst de
Raad een land door het lot aan.