This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52012PC0382
Proposal for a REGULATION OF THE EUROPEAN PARLIAMENT AND OF THE COUNCIL on the technical roadside inspection of the roadworthiness of commercial vehicles circulating in the Union and repealing Directive 2000/30/EC
BIJLAGE bij het Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD betreffende de technische controle langs de weg van bedrijfsvoertuigen die in de Unie aan het verkeer deelnemen en tot intrekking van Richtlijn 2000/30/EG
BIJLAGE bij het Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD betreffende de technische controle langs de weg van bedrijfsvoertuigen die in de Unie aan het verkeer deelnemen en tot intrekking van Richtlijn 2000/30/EG
/* COM/2012/0382 final - 2012/0186 (COD) */
BIJLAGE bij het Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD betreffende de technische controle langs de weg van bedrijfsvoertuigen die in de Unie aan het verkeer deelnemen en tot intrekking van Richtlijn 2000/30/EG /* COM/2012/0382 final */
BIJLAGE
bij het
Voorstel voor een
VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
betreffende de technische controle
langs de weg van bedrijfsvoertuigen die in de Unie aan het verkeer deelnemen en
tot intrekking van Richtlijn 2000/30/EG BIJLAGE I
ELEMENTEN VAN HET RISICOCLASSIFICATIESYSTEEM Het risicoclassificatiesysteem vormt de basis
voor een gerichte selectie van voertuigen die worden door geëxploiteerd door
ondernemingen met een dubieuze reputatie op het gebied van de naleving van de
technische normen en de voorschriften betreffende het onderhoud van voertuigen.
Daarbij wordt rekening gehouden met de resultaten van technische controles en
controles langs de weg. In het risicoclassificatiesysteem worden de
volgende parameters toegepast om de risicoscore van de onderneming te bepalen: –
aantal gebreken –
ernst van de gebreken –
aantal controles –
tijdfactor 1.
De gebreken worden gewogen op basis van de ernst
ervan, waarbij de volgende factoren worden toegepast: –
gevaarlijk gebrek = 40 –
groot gebrek = 10 –
klein gebrek = 1 2.
De ontwikkeling van de situatie van (de voertuigen
van) een onderneming wordt in aanmerking genomen door aan "oudere" controleresultaten
(gebreken) een lager gewicht toe te kennen dan aan recentere resultaten,
waarbij de volgende factoren worden toegepast: –
jaar 1 = afgelopen 12 maanden = factor 3 –
jaar 2 = maanden 13-24 = factor 2 –
jaar 3 = maanden 24-36 = factor 1 Dit is uitsluitend van toepassing voor de
berekening van de totale risicoscore. 3.
De risicoscore wordt berekend met behulp van de volgende
formules: (b)
de formule voor de berekening van de algemene
risicoscore waarbij RR = totale risicoscore ("overall
risk rating score") I = totaal voor de gebreken in jaar
1, 2, 3 DY1 = (#DDx 40) + (#MaD x 10)
+ (#MiD x 1) in jaar 1 #... = aantal… DD = gevaarlijke gebreken
("dangerous deficiencies") MaD = grote gebreken ("major
deficiencies") MiD = kleine gebreken ("minor
deficiencies") C = controles in jaar 1, 2, 3 (c)
de formule voor de berekening van de jaarlijkse
risicoscore waarbij AR = jaarlijkse risicoscore
("annual risk score") #... = aantal… DD = gevaarlijke gebreken
("dangerous deficiencies") MaD = grote gebreken ("major
deficiencies") MiD = kleine gebreken ("minor
deficiencies") C = controles het jaarlijkse risico wordt gebruikt om de
ontwikkeling van een onderneming in de loop der jaren te beoordelen. De classificatie van ondernemingen
(voertuigen) op basis van de totale risicoscore wordt op een zodanige wijze opgesteld
dat de volgende onderverdeling van de ondernemingen (voertuigen) wordt bereikt: –
<30 % laag risico –
30 % - 80 % gemiddeld risico –
>80 % hoog risico. BIJLAGE
II TOEPASSINGSGEBIED
VAN DE CONTROLE INHOUDSOPGAVE 1. CONTROLEGEBIEDEN (1)
Identificatie van het voertuig (2)
Remsysteem (3)
Stuurinrichting (4)
Zicht (5)
Verlichtingsinstallatie en onderdelen van
elektrische installaties (6)
Assen, wielen, banden en vering (7)
Chassis en met het chassis verbonden delen (8)
Overige uitrusting (9)
Overlastfactoren 2. CONTROLEVEREISTEN Punten die slechts met apparatuur mogen worden
gecontroleerd, worden met een (E) aangeduid. Punten die slechts in zekere mate met
apparatuur kunnen worden gecontroleerd, worden met +(E) aangeduid. Indien als controlemethode “visueel” staat,
impliceert dit dat de controleur niet alleen naar de punten kijkt, maar ook,
indien nodig, de punten bedient, het geluid beoordeelt of andere geschikte
controlemethoden toepast zonder apparatuur te gebruiken. De punten die bij technische controles langs
de weg aan bod komen en de daarbij gebruikte methoden worden opgesomd in tabel
1. Tabel 1 Punt || Methode || Gebreken || || 0. IDENTIFICATIE VAN HET VOERTUIG || 0.1. Registratie kentekenplaten (indien in de eisen voorgeschreven(1)) || Visuele controle || (a) De kentekenplaat ontbreken of zitten zo los dat de platen er kan kunnen afvallen. (b) Het opschrift ontbreekt of is onleesbaar. (c) Is niet in overeenstemming met voertuigdocumenten of geregistreerde gegevens. || 0.2. Voertuig-identificatie-/chassis-/serienummer || Visuele controle || (a) Ontbreekt of is onvindbaar. (b) Onvolledig, onleesbaar. (c) Is niet in overeenstemming met de voertuigdocumenten of de geregistreerde gegevens. || 1. REMSYSTEEM || 1.1. Mechanische toestand en werking || 1.1.1. Draaipunt van de bedrijfsrem || Visuele controle van de onderdelen terwijl het remsysteem wordt bediend. Opmerking: Voor de controle van voertuigen met een bekrachtigd remsysteem, moet de motor worden uitgeschakeld. || (a) Het draaipunt zit te strak. (b) Vertoont te veel slijtage/speling. || 1.1.2. Staat en slag van het bedieningspedaal || Visuele controle van de onderdelen terwijl het remsysteem wordt bediend. Opmerking: Voor de controle van voertuigen met een bekrachtigd remsysteem, moet de motor worden uitgeschakeld. || (a) De vrije slag is te groot of te klein. (b) Het pedaal of de handrem komt moeilijk terug in de rustpositie. (c) Het antisliprubber op het rempedaal ontbreekt, zit los of is door slijtage glad geworden. || 1.1.3. Vacuümpomp of compressor en reservoirs || Visuele controle van de onderdelen bij normale werkdruk. Controle hoe lang het duurt totdat het vacuüm of de luchtdruk een veilige waarde heeft bereikt; controle van de werking van de signaalinrichting, de veiligheidsklep voor dubbel remcircuit en de overdrukklep. || (a) Er is te weinig lucht- en/of vacuümdruk om de rem ten minste tweemaal te bedienen nadat de signaalinrichting in werking is getreden (of een meetinstrument gevaar signaleert). (b) De tijd om de benodigde lucht- en/of vacuümdruk voor het bereiken van veilige waarden tot stand te brengen is niet in overeenstemming met de vereisten(1). (c) De veiligheidsklep voor het dubbel remcircuit of de overdrukklep functioneert niet. (d) Er is duidelijk drukverlies ten gevolge van een luchtlek of er zijn waarneembare luchtlekken. (e) Er is uitwendige schade die het functioneren van de reminstallatie negatief kan beïnvloeden. || 1.1.4. Lagedruk-verklikker of manometer || Functionele controle || De verklikker of manometer werkt slecht of is defect. || 1.1.5. Handrem-regelklep || Visuele controle van de onderdelen terwijl het remsysteem wordt bediend. || (a) Het bedieningselement vertoont barsten, beschadiging of te grote slijtage. (b) Het bedieningselement is niet goed op de klep bevestigd of de klep zit los. (c) De koppelingen zitten los of het systeem lekt. (d) Functioneert niet behoorlijk. || 1.1.6. Parkeerrem, bedieningshandel, parkeerremvergrendeling || Visuele controle van de onderdelen terwijl het remsysteem . || (a) De vergrendeling blijft niet goed vastzitten. (b) De scharnierpin van de hefboom of de vergrendeling vertoont te veel slijtage. (c) Te grote beweeglijkheid van de hendel wijst op een verkeerde afstelling. (d) De cilinder ontbreekt, is beschadigd of werkt niet. (e) Slechte werking, geeft storing aan. || 1.1.7. Remkleppen (voetkleppen, ontluchtingsventielen, regelkleppen) || Visuele controle van de onderdelen terwijl het remsysteem wordt bediend. || (a) De klep is beschadigd of er is een te grote luchtlekkage. (b) Het olieverlies uit de compressor is te groot. (c) De klep zit los of is slecht gemonteerd. (d) Verlies of lekkage van hydraulische vloeistof. || 1.1.8. Koppelings-koppen voor remmen voor aanhangwagen (elektrisch en pneumatisch) || Koppel alle koppelingskoppen van het remsysteem tussen het trekkende voertuig en de aanhangwagen los en koppel ze weer aan elkaar. || (a) De kraan of zelfsluitende klep defect. (b) De kraan of klep zit los of is slecht gemonteerd. (c) Lekken. (d) Niet correct of helemaal niet gekoppeld waar het nodig is. (e) Functioneert niet correct. || 1.1.9. Energie- en drukreservoir || Visuele controle || (a) Het reservoir is beschadigd, verroest of lekt. (b) Het ontwateringsventiel werkt niet. (c) Het reservoir zit los of is slecht gemonteerd. || 1.1.10. Rembe-krachtiging, hoofdcilinder (hydraulische systemen) || Visuele controle van de onderdelen terwijl het remsysteem wordt bediend. || (a) De rembekrachtiging is defect of werkt niet goed. (b) De hoofdcilinder is defect of lekt. (c) De hoofdcilinder zit los. (d) Te weinig remvloeistof. (e) De kap van het reservoir van de hoofdcilinder ontbreekt. (f) Het controlelampje voor de remvloeistof brandt of is defect. (g) Het waarschuwingssignaal met betrekking tot het peil van de remvloeistof werkt slecht. || 1.1.11. Niet-flexibele remleidingen || Visuele controle van de onderdelen terwijl het remsysteem wordt bediend. || (a) Er dreigt gevaar voor defecten en breuken. (b) De leidingen of koppelingen lekken. (c) De leidingen vertonen beschadiging of te veel corrosie. (d) De leidingen zijn verkeerd gemonteerd. || 1.1.12. Flexibele remleidingen || Visuele controle van de onderdelen terwijl het remsysteem wordt bediend. || (a) Er dreigt gevaar voor defecten en breuken. (b) De slangen zijn beschadigd, gescheurd, gedraaid of te kort. (c) De leidingen of koppelingen lekken. (d) De leidingen vertonen door de druk veroorzaakte verwijdingen. (e) De leidingen zijn poreus. || 1.1.13. Remvoeringen en blokken || Visuele controle || (a) Remvoering of -blok vertoont te veel slijtage. (b) Remvoering of -blok is vuil (olie, vet, enz.). (c) Remvoering of -blok ontbreekt. || 1.1.14. Remtrommels, remschijven || Visuele controle || (a) De trommel of de schijf vertoont te veel slijtage, corrosie, kerven, scheuren, zit los of is gebroken. (b) De trommel of de schijf is vuil (olie, vet, enz.). (c) De trommel of de schijf ontbreekt. (d) De ankerplaat zit los. || 1.1.15. Remkabels, stangen, hendels, overbrenging || Visuele controle van de onderdelen terwijl het remsysteem wordt bediend. || (a) De kabel is beschadigd of geknikt. (b) Het onderdeel vertoont te veel slijtage of corrosie. (c) De bevestiging van de kabel, stang of verbinding is niet geborgd. (d) De kabelgeleiding is defect. (e) De beweging van het remsysteem wordt belemmerd. (f) De abnormale beweeglijkheid van de hendels/overbrenging wijst op slechte afstelling of te veel slijtage. || 1.1.16. Remcilinders (veerremcilinders of hydraulische remcilinders inbegrepen) || Visuele controle van de onderdelen terwijl het remsysteem wordt bediend. || (a) De cilinder vertoont barsten of beschadiging. (b) De cilinder lekt. (c) De cilinder zit los of is niet goed gemonteerd. (d) De cilinder vertoont te veel corrosie. (e) De slag van de zuiger of van het diafragmamechanisme is te klein of te groot. (f) De stofkap ontbreekt of vertoont te veel beschadiging. || 1.1.17. Automatische lastafhankelijke remkracht-regelaar || Visuele controle van de onderdelen terwijl het remsysteem wordt bediend. || (a) De overbrenging is defect. (b) De overbrenging is niet juist afgesteld. (c) De remkrachtregelaar is geblokkeerd of werkt niet. (d) De remkrachtregelaar ontbreekt. (e) Het gegevensplaatje ontbreekt. (f) De identificatie is niet leesbaar of niet in overeenstemming met de vereisten(1) || 1.1.18. Remhefbomen en indicatoren || Visuele controle. || (a) De remhefboom is beschadigd, geblokkeerd of vertoont abnormale beweeglijkheid die wijst op te veel slijtage of verkeerde afstelling. (b) De remhefboom is defect. (c) Niet correct geïnstalleerd of vervangen. || 1.1.19.Continureminstallatie (indien gemonteerd of voorgeschreven) || Visuele controle || (a) Onveilige koppelstukken of bevestigingen. (b) De installatie is duidelijk defect of ontbreekt. || 1.1.20. Automatische bediening van remmen van de aanhangwagen || Koppel de remkoppelingskoppen tussen het trekkende voertuig en de aanhangwagen los. || De rem van de aanhangwagen wordt niet automatisch aangetrokken wanneer de koppelingskop losgekoppeld is. || 1.1.21. Volledig remsysteem || Visuele controle || (a) Andere apparatuur (bv. antivriespomp, luchtdroger, enz.) vertoont uitwendige beschadiging of te veel corrosie waardoor het remsysteem minder goed werkt. (b) Te grote luchtlekkage of antivrieslekkage. (c) Onderdelen zitten los of zijn slecht gemonteerd. (d) Onjuiste herstelling van of wijziging aan onderdelen. || 1.1.22. Testkoppelingen (indien gemonteerd of voorgeschreven) || Visuele controle || (a) Ontbreekt. (b) Zijn beschadigd, onbruikbaar of lekken. || 1.2. Remkracht en Bedrijfszekerheid van de bedrijfsrem || 1.2.1. Remkracht (E) || Test op een statische remtestmachine. Trap de rem geleidelijk in tot de maximale opgevoerde kracht. || (a) Onvoldoende remkracht op een of meer wielen. (b) De remkracht is voor een of meer wielen kleiner dan 70 % van de maximale geregistreerde remkracht voor het andere wiel op dezelfde as. (c) De remkracht loopt niet geleidelijk op (blokkering). (d) Abnormaal lange reactietijd voor één of meer wielen. (e) De remkracht vertoont te grote schommelingen tijdens een volledige wielwenteling. || 1.2.2. Bedrijfszeker-heid (E) || Test op een statische remtestmachine met het gewicht dat het voertuig bij zijn presentatie heeft. || (a) Levert niet minstens de volgende waarden op: (b) Categorie M1, M2 en M3 – 50 % [1]/ (c) Categorie N1 – 45 % (d) Categorie N2 en N3 – 43 % [2]/ (e) Categorie O2, O3 en O4 – 40 % [3]/ || 1.3. Remkracht en bedrijfszekerheid van de hulprem (indien afzonderlijk werkend systeem) || 1.3.1. Remkracht (E) || Indien de hulprem afzonderlijk van het bedrijfsremsysteem werkt, gebruik de methode in 1.2.1. || (a) Onvoldoende remkracht op een of meer wielen. (b) De remkracht is voor een of meer wielen kleiner dan 70 % van de maximale geregistreerde remkracht voor een ander wiel op dezelfde as. (c) De remkracht loopt niet geleidelijk op (blokkering). || 1.3.2. Bedrijfszeker-heid (E) || Indien de hulprem afzonderlijk van het bedrijfsremsysteem werkt, gebruik de methode in 1.2.2. || De remkracht is kleiner dan 50 % [4]/ van de in punt 1.2.2 beschreven remkracht van de bedrijfsrem bij de maximaal toegestane massa of, in het geval van opleggers, bij de som van de toegestane belasting op de assen. || 1.4. Remkracht en Bedrijfszekerheid van de parkeerrem || 1.4.1. Remkracht (E) || Trek de rem aan op een statische remtestmachine. || De rem werkt aan een of meerdere wielen niet. || 1.4.2. Bedrijfszeker-heid (E) || Test op een statische remtestmachine met het gewicht dat het voertuig bij zijn presentatie heeft. || Geeft voor alle categorieën voertuigen niet minstens een rempercentage van 16 % bij de maximaal toegestane massa, of, voor motorvoertuigen, 12 % bij de maximummassa van de voertuigcombinatie, waarbij moet worden uitgegaan van de grootste waarde. || 1.5. Remkracht van de continurem || Visuele controle en, indien mogelijk, testen of de installatie werkt. || (a) Niet regelbaar (niet van toepassing op motorremmen). (b) De installatie werkt niet. || 1.6. Anti-blokkeersysteem || Visuele controle van het waarschuwingssignaal. || (a) Het waarschuwingssignaal is defect. (b) Het waarschuwingssignaal vertoont systeemstoringen. || 2. STUURINRICHTING || 2.1. Mechanische toestand || 2.1.1. Toestand van de stuur-inrichting || Visuele controle van de werking van de stuurinrichting terwijl het stuurwiel wordt gedraaid. || (a) k || 2.1.2. Bevestiging van stuurhuis || Visuele controle van de bevestiging van het stuurhuis aan het chassis terwijl het stuurwiel met de klok mee en tegen de klok in wordt gedraaid || (a) Het stuurhuis niet correct bevestigd. (b) Te grote bevestigingsgaten in het chassis. (c) De bevestigingsbouten ontbreken of zijn gebroken. (d) Het stuurhuis is gebroken. || 2.1.3. Toestand stuuroverbrenging || Visuele controle of de stuuronderdelen geen slijtage, breuken of veiligheidsproblemen vertonen terwijl het stuurwiel met de klok mee en tegen de klok in wordt gedraaid. || (a) Relatieve beweging tussen onderdelen die vast zouden moeten zitten. (b) De verbindingen vertonen te veel slijtage. (c) De onderdelen zijn gebroken of vervormd. (d) De vergrendelinrichtingen niet aanwezig. (e) Foutieve uitlijning van de onderdelen (bv. spoorstang of stuurstang). (f) Foutieve herstelling of wijziging. (g) De stofkap ontbreekt, is beschadigd of ernstig defect. || 2.1.4. Werking stuuroverbrenging || Visuele controle van de beweging van de verbindingen terwijl het stuurwiel wordt gedraaid met de wielen op de grond en draaiende motor (stuurbekrachtiging). || (a) De bewegende stuuroverbrenging raakt een onderdeel dat aan het chassis vastzit. (b) De stuuraanslag werkt niet of ontbreekt. || 2.1.5. Stuurbe-krachtiging || Contoleer of er lekken zijn in de stuurinrichting en controleer het peil van de hydraulische vloeistof in het reservoir (indien zichtbaar). Plaats de wielen op de grond, zet de motor aan en controleer of de stuurbekrachtiging werkt. || (a) De vloeistof lekt. (b) Te weinig vloeistof. (c) Het mechanisme werkt niet. (d) Het mechanisme is gebroken of zit los. (e) Foutieve uitlijning of schurende onderdelen. (f) Foutieve herstelling of wijziging. (g) De leidingen/slangen vertonen beschadiging of te veel corrosie. || 2.2. Stuurwiel en -kolom || 2.2.1. Toestand van het stuurwiel || Plaats de wielen op de grond, draai het stuur volledig om in rechte hoeken ten opzichte van de stuurkolom en oefen lichte opwaartse en neerwaartse druk uit. Visuele controle van de speling. || (a) Relatieve beweging tussen stuurwiel en stuurkolom die wijst op speling. (b) De bevestiging op stuurwielnaaf ontbreekt. (c) De stuurwielnaaf, -rand of -spaken vertonen breuken of zitten los. || 2.2.2. Stuurkolom || Duw en trek het stuurwiel in lijn met de stuurkolom, duw het stuurwiel in verschillende richtingen met rechte hoeken ten opzichte van de kolom. Visuele controle van de speling en de toestand van flexibele koppelingskoppen of kruiskoppelingen. || (a) Het midden van het stuurwiel beweegt te veel op- of neerwaarts. (b) Het bovendeel van kolom beweegt te veel radiaal van de kolomas. (c) De flexibele koppelingskop is stuk. (d) De bevestiging is defect. || 2.3. Speling in de stuur-inrichting || Voor voertuigen met stuurbekrachtiging met draaiende motor en de wielen in rechte positie, draai het stuurwiel licht en zo ver mogelijk met de wijzers van de klok mee en tegen de wijzers van de klok in zonder de wielen te bewegen. Visuele controle van de vrije beweging. || Te veel speling bij het sturen (een bepaald punt op de rand overschrijdt bij beweging bijvoorbeeld een vijfde van de diameter van het stuurwiel of beweegt niet in overeenstemming met de vereisten. (1) || 2.4. Wieluitlijning || Visuele controle || Duidelijk foutieve uitlijning || 2.5. Draaischijf van de as van de aanhang-wagen || Visuele controle of met gebruik van een geschikt toestel om de speling van het wiel vast te stellen, indien beschikbaar. || (a) Het onderdeel vertoont beschadiging of barsten. (b) Te veel speling. (c) De bevestiging is defect. || 3. ZICHT || 3.1. Gezichtsveld || Visuele controle vanaf de bestuurderszitplaats. || Obstakel in het gezichtsveld van de bestuurder dat zijn zicht vooraan of aan de zijkanten aanzienlijk belemmert. || 3.2. Toestand van de ruiten || Visuele controle. || (a) De ruiten of transparante panelen (indien toegestaan) zijn gebarsten of verkleurd. (b) De ruiten of doorzichtig paneel (reflecterende of gekleurde folie inbegrepen) is niet in overeenstemming met de vereisten. (1) (c) De ruiten of transparante panelen in onaanvaardbare toestand. || 3.3. Achteruit-kijkspiegels of toestellen || Visuele controle. || (a) De spiegel of het toestel ontbreekt of is niet bevestigd zoals bepaald in de vereisten. (1) (b) De spiegel of het toestel werkt niet, is beschadigd of zit los. || 3.4. Ruiten-wissers || Visuele controle en controle door bediening. || (a) De wissers werken niet of ontbreken. (b) Het wisserblad ontbreekt of is duidelijk beschadigd. || 3.5. Ruiten-sproeiers || Visuele controle en controle door bediening. || De sproeiers werken niet behoorlijk. || 3.6. Ontwase-mingssysteem (X) 7/ || Visuele controle en controle door bediening. || Het systeem werkt niet of is duidelijk defect. || 4. LICHTEN, REFLECTOREN EN ELEKTRISCHE INSTALLATIES || 4.1. Koplampen || 4.1.1. Toestand en werking || Visuele controle en controle door bediening || (a) Het licht/de lichtbron is defect of ontbreekt. (b) Het projectiesysteem (reflector en lens) is defect of ontbreekt. (c) De lamp is niet veilig bevestigd. || 4.1.2. Richting || Visuele controle en controle door bediening. || (a) De koplamp duidelijk foutief uitgelijnd. (b) De lichtbron niet correct geplaatst. || 4.1.3. Schakelaars || Visuele controle en controle door bediening. || (a) Het aantal tegelijkertijd verlichte koplampen is niet in overeenstemming met de voorschriften(1). (b) De schakelaar werkt niet in overeenstemming met de vereisten(1) (c) Verminderde functie schakelaar. || 4.1.4. Overeen-stemming met vereisten (1) || Visuele controle en controle door bediening. || (a) Het licht, de kleur van het licht, de positie of de intensiteit is niet in overeenstemming met de vereisten. (1) (b) Producten op de lens of de lichtbron die de lichtintensiteit duidelijk verminderen of de kleur van het licht wijzigen. (c) De lichtbron en lamp zijn niet compatibel. || 4.1.5. Verstelin-richting (indien verplicht) (X)[5]/ || Visuele controle en indien mogelijk controle door bediening. || (a) De inrichting werkt niet. (b) De handmatige inrichting kan niet vanop de bestuurderszitplaats worden bediend. || 4.1.6. Koplamp-wisser (indien verplicht) (X) 6/ || Visuele controle en indien mogelijk controle door bediening. || De inrichting werkt niet. || 4.2. Voor- en achterlichten, breedtelichten en markeringslichten || 4.2.1. Toestand en werking || Visuele controle en controle door bediening. || (a) De lichtbron is defect. (b) De lens is defect. (c) De lamp is niet veilig bevestigd (zou eraf kunnen vallen). || 4.2.2. Schakelaars || Visuele controle en controle door bediening. || (a) De schakelaar werkt niet in overeenstemming met de vereisten. (1) (b) Verminderde functie schakelaar. || 4.2.3. Overeen-stemming met vereisten(1) || Visuele controle en controle door bediening. || (a) Het licht, de kleur van het licht, de positie of de intensiteit is niet in overeenstemming met de vereisten. (1) (b) Producten de op lens of de lichtbron die de lichtintensiteit verminderen of de kleur van het licht wijzigen. || 4.3. Remlichten || 4.3.1. Toestand en werking || Visuele controle en controle door bediening. || (a) De lichtbron is defect. (b) De lens is defect. (c) De lamp is niet veilig bevestigd (zou eraf kunnen vallen). 4.3.2. Schakelaars || Visuele controle en controle door bediening. || (a) De schakelaar werkt niet in overeenstemming met de vereisten. (1) (b) Verminderde functie schakelaar. 4.3.3. Overeen-stemming met vereisten(1) || Visuele controle en controle door bediening. || (a) Het licht, de kleur van het licht, de positie of de intensiteit is niet in overeenstemming met de vereisten. (1) 4.4. Richtingaanwijzers en waarschuwingsknipperlichten 4.4.1. Toestand en werking || Visuele controle en controle door bediening. || (a) De lichtbron is defect. (b) De lens is defect. (c) De lamp niet veilig bevestigd (zou eraf kunnen vallen). 4.4.2. Schakelaars || Visuele controle en controle door bediening. || (a) De schakelaar werkt niet in overeenstemming met de vereisten. (1) 4.4.3. Overeen-stemming met vereisten (1) || Visuele controle en controle door bediening. || (a) Het licht, de kleur van het licht, de positie of de intensiteit is niet in overeenstemming met de vereisten. (1) 4.4.4. Knipper-snelheid || Visuele controle en controle door bediening. || (a) De knippersnelheid is niet in overeenstemming met de vereisten. (1) 4.5. Mistlichten voor en achter 4.5.1. Toestand en werking || Visuele controle en controle door bediening. || (a) De lichtbron is defect. (b) De lens is defect. (c) De lamp is niet veilig bevestigd. 4.5.2. Richting (X)6/ || Visuele controle en controle door bediening. || (a) Het mistlicht aan de voorzijde duidelijk foutief uitgelijnd. 4.5.3. Schakelaars || Visuele controle en controle door bediening. || (a) De schakelaar werkt niet in overeenstemming met de vereisten. (1) 4.5.4. Overeen-stemming met vereisten(1) || Visuele controle en controle door bediening. || (a) Het licht, kleur van het licht, positie of intensiteit is niet in overeenstemming met de vereisten. (1) (b) De inrichting werkt niet in overeenstemming met de vereisten. (1) 4.6. Achteruitrijlichten 4.6.1. Toestand en werking || Visuele controle en controle door bediening. || (a) De lichtbron is defect. (b) De lens is defect. (c) De lamp is niet veilig bevestigd (zou eraf kunnen vallen). 4.6.2. Overeen-stemming met vereisten (1) || Visuele controle en controle door bediening. || (a) Het licht, kleur van het licht, positie of intensiteit is niet in overeenstemming met de vereisten. (1) (b) De inrichting werkt niet in overeenstemming met de vereisten. (1) 4.6.3. Schakelaars || Visuele controle en controle door bediening. || (a) De schakelaar werkt niet in overeenstemming met de vereisten. (1) 4.7. Achterkentekenplaatverlichting 4.7.1. Toestand en werking || Visuele controle en controle door bediening. || (a) Het licht schijnt naar achteren. (b) De lichtbron is defect. (c) De lamp is niet veilig bevestigd (zou eraf kunnen vallen). 4.7.2. Overeen-stemming met vereisten (1) || Visuele controle en controle door bediening. || De inrichting werkt niet in overeenstemming met de vereisten. (1) 4.8. Retroreflectoren, veiligheidsmarkeringen (retroreflecterend) en kentekenplaatmarkeringen achteraan 4.8.1. Toestand || Visuele controle. || (a) De reflecterende inrichting is defect of beschadigd. (b) De reflector is niet veilig bevestigd. . 4.8.2. Overeen-stemming met vereisten (1) || Visuele controle. || (a) Het toestel, de gereflecteerde kleur of de positie is niet in overeenstemming met de vereisten. (1) 4.9. Verklikkersignalen voor lichtinrichting 4.9.1. Toestand en werking || Visuele controle en controle door bediening. || (a) Werkt niet. 4.9.2. Overeen-stemming met vereisten (1) || Visuele controle en controle door bediening. || Niet in overeenstemming met de vereisten. (1) 4.10. Elektrische verbindingen tussen trekkend voertuig en aanhangwagen of oplegger || Visuele controle: onderzoek indien mogelijk de elektrische continuïteit van de verbinding. || (a) De vaste onderdelen zijn niet veilig bevestigd. (b) De isolatie is beschadigd of stuk. (c) De elektrische verbindingen van de aanhangwagen of het trekkend voertuig functioneren niet correct. 4.11. Elektrische bedrading || Visuele controle, met inbegrip van het motorcompartiment en/of de onderzijde van het voertuig. || (a) De bedrading zit los of is niet goed beveiligd. (b) De bedrading is stuk. (c) De isolatie is beschadigd of stuk. 4.12. Niet-verplichte lichten en retroreflectoren (X) 6/ || Visuele controle en controle door bediening. || (a) Een licht/retroreflector werd niet in overeenstemming met de vereisten bevestigd. (1) (b) De bediening van het licht is niet in overeenstemming met de vereisten. (1) (c) Licht/retroreflector werd niet veilig bevestigd (zou eraf kunnen vallen). 4.13. Accu || Visuele controle || (a) Zit los. (b) Lekt. (c) De schakelaar (indien vereist) is defect. (d) De zekering (indien vereist) is defect. (e) Onvoldoende luchtcirculatie (indien vereist). 5. ASSEN, WIELEN, BANDEN EN OPHANGING 5.1. Assen 5.1.1. Assen + (E) || Visuele controle en indien beschikbaar gebruik van een toestel om de speling van de wielen vast te stellen. || (a) De as is gebroken of vervormd. (b) De as is niet goed aan het voertuig bevestigd. (c) Een Foutieve herstelling of wijziging. || 5.1.2. Fusees + (E) || Visuele controle en indien beschikbaar gebruik van een toestel om de speling van de wielen vast te stellen. Oefen een verticale of zijdelings kracht uit op elk wiel en noteer de mate van beweging tussen het ashuis en de fusee. || (a) De fusee is gebroken. (b) De fuseepen en/of de hulzen vertonen te veel slijtage. (c) Te veel beweging tussen de fusee en de aslichaam. (d) De fusee zit los in de as. || 5.1.3. Wiellagers + (E) || Visuele controle en indien beschikbaar gebruik van een toestel om de speling van de wielen vast te stellen. Draai het wiel of oefen een verticale of zijdelings kracht uit op elk wiel en noteer de mate van beweging tussen het ashuis en de fusee. || (a) Te veel speling in een wiellager. (b) De wiellager zit veel te strak, vast (oververhit). || 5.2. Wielen en banden 5.2.1. Wielnaaf || Visuele controle || (a) De moeren of bouten van het wiel ontbreken of zitten los. (b) De naaf vertoont slijtage of beschadiging. || 5.2.2. Wielen || Visuele controle van beide zijden van elk wiel. || (a) Breuken of ondeugdelijk laswerk. (b) Velgringen niet correct bevestigd. (c) Het wiel is ernstig vervormd of vertoont te veel slijtage. (d) De wielmaat of -soort is niet in overeenstemming met de vereisten (1) en is niet veilig. || 5.2.3. Banden || Visuele controle van de hele band door het voertuig naar voren en naar achteren te rollen. || (a) De bandenmaat, het laadvermogen, het goedkeuringsmerk of de snelheid is niet in overeenstemming met de vereisten (1) en is niet veilig (b) De banden op dezelfde as of gekoppelde wielen hebben een andere maat. (c) De banden op dezelfde as hebben een verschillende structuur (radiaal/diagonaal). (d) De band vertoont ernstige schade of inkepingen. (e) De diepte van het bandprofiel is niet in overeenstemming met de vereisten. (1) (f) De band schuurt tegen andere onderdelen. (g) De banden werden niet opnieuw gegroefd in overeenstemming met de vereisten. (1) || 5.3. Ophangingssysteem 5.3.1. Veren en stabilisator + (E) || Visuele controle en indien beschikbaar gebruik van toestellen om de speling van het wiel vast te stellen. || (a) De veren of stabilisator zijn niet goed aan het chassis of de as bevestigd. (b) Een veer- of stabilisatoronderdeel is beschadigd of gebroken. (c) Een veer of stabilisator ontbreekt. (d) Foutieve herstelling of wijziging. || 5.3.2. Schok-dempers || Visuele controle || (a) De schokdempers zijn niet goed aan het chassis of de as bevestigd. (b) Een beschadigde schokdemper. (c) De schokdemper ontbreekt. || 5.3.3. Torsiebuizen, reactiearmen, wieldraagarmen en ophangarmen + (E) || Visuele controle en indien beschikbaar gebruik van toestellen om de speling van het wiel vast te stellen. || (a) Een onderdeel is niet goed aan het chassis of de as bevestigd. (b) Een onderdeel vertoont schade, breuken of te veel corrosie of ontbreekt. © Foutieve herstelling of wijziging. || 5.3.4. Veer-verbindingen + (E) || Visuele controle en indien beschikbaar gebruik van toestellen om de speling van het wiel vast te stellen. || (a) De fuseepen en/of de hulzen of de veerverbindingen vertonen te veel slijtage. (b) De stofkap ontbreekt of is ernstig beschadigd. || 5.3.5. Luchtvering || Visuele controle || (a) Het systeem werkt niet. (b) Een onderdeel vertoont beschadiging, vervorming of is stuk zodat het systeem minder goed werkt. (c) Het systeem lekt hoorbaar. || 6. CHASSIS EN MET HET CHASSIS VERBONDEN DELEN 6.1. Chassis of frame en bevestigingen 6.1.1. Algemene toestand || Visuele controle || (a) Een van de zijden of dwarsdelen is gebroken of vervormd. (b) De verstevigende platen of bevestigingen zitten los. (c) Te veel corrosie waardoor het geheel aan stevigheid verliest. 6.1.2. Uitlaatpijpen en dempers || Visuele controle || (a) Het uitlaatsysteem zit los of lekt. (b) De emissies komen in de cabine of in het passagiersgedeelte terecht. 6.1.3. Brandstoftanks en leidingen (incl. tanks en brandstofleidingen voor verwarming) || Visuele controle en indien beschikbaar, gebruik van apparatuur voor het vaststellen van lekken voor LPG/CNG-systemen || (a) De ank of leidingen zitten los. (b) De brandstof lekt of de filterkap ontbreekt of is niet doeltreffend. (c) De leidingen zijn beschadigd of gescheurd. (d) De brandstofkraan (indien vereist) werkt niet correct. (e) Er is brandgevaar door – lekkende brandstof – brandstoftank of uitlaat niet correct afgeschermd – toestand van het motorcompartiment (f) LPG-/CNG-systeem niet in overeenstemming met de vereisten.(1) 6.1.4. Bumpers, zijdelingse bescherming en onderrijbeveiliging aan de achterzijde || Visuele controle || (a) Onderdelen zitten los of zijn beschadigd waardoor zij letsel kunnen veroorzaken. (b) De inrichting is duidelijk niet in overeenstemming met de vereisten.(1) 6.1.5. Bevestiging van het reservewiel (indien aanwezig) || Visuele controle || (a) De bevestiging is gebroken of zit los. (b) Een reservewiel is niet veilig bevestigd en kan uit de bevestiging vallen. 6.1.6. Koppe-lingsinrichting en trekinrichting + (E) || Visuele controle en door bediening indien mogelijk, met speciale aandacht voor aanwezige veiligheidsvoorzieningen en/of het gebruik van meetapparatuur. || (a) Een onderdeel vertoont beschadiging, defecten of barsten. (b) Een onderdeel vertoont te veel slijtage. (c) De bevestiging is defect. (d) De veiligheidsvoorziening ontbreekt of werkt niet. (e) De indicatoren werken niet. (f) Foutieve herstelling of wijziging. 6.1.7. Overbrenging || Visuele controle || (a) De borgschroeven zitten los of ontbreken. (b) De aslagering voor overbrenging vertoont te veel slijtage. (c) De kruiskoppelingen vertonen te veel slijtage. (d) De flexibele koppelingskoppen zijn stuk. (e) De as is beschadigd of gebogen. (f) De lagerbehuizing is gebroken of zit los. (g) De stofkap ontbreekt of is ernstig beschadigd. (h) Illegale aanpassing aan de aandrijving 6.1.8. Bevestiging van de motor || Visuele controle || De bevestigingen zijn stuk, zitten los of zijn gebroken. 6.1.9. Motor-vermogen || Visuele controle || (a) Het bedieningselement is illegaal gewijzigd. (b) Illegale aanpassing aan de motor of de aandrijving. 6.2. Cabine en koetswerk 6.2.1. Toestand || Visuele controle || (a) Een paneel of onderdeel zit los of is beschadigd en kan verwondingen veroorzaken. (b) De stijl zit los. (c) De motor zit bloot of de uitlaatemissies komen in het interieur terecht. (d) Foutieve herstelling of wijziging. || 6.2.2. Bevestiging || Visuele controle || (a) Het koetswerk of de cabine zit los. (b) Het koetswerk of de cabine zit niet recht op het chassis. (c) De bevestiging van het koetswerk/de cabine op het chassis of de dwarsdelen zit los of ontbreekt. (d) De bevestigingspunten aan integrale koetswerkonderdelen vertonen te veel slijtage. || 6.2.3. Portieren en portiervangers || Visuele controle || (a) Een portier opent en sluit niet correct. (b) Een portier kan plots opengaan of blijft niet gesloten. (c) Het portier, de scharnieren, de vangers, of ondersteunende elementen ontbreken, zitten los of zijn stuk. || 6.2.4. Bodem || Visuele controle || De bodem zit los of is stuk. || 6.2.5. Bestuur-derszitplaats || Visuele controle || (a) De zitplaats zit los of vertoont defecten in zijn structuur. (b) De afstelmechanisme functioneert niet correct. || 6.2.6. Andere zitplaatsen || Visuele controle || (a) De zitplaatsen zijn defect of zitten los. (b) De zitplaatsen zijn niet in overeenstemming met de vereisten bevestigd. (1) || 6.2.7. Bedienings-apparatuur voor de bestuurder || Visuele controle en controle door bediening. || De bedieningsapparatuur die nodig is voor de veilige besturing van het voertuig werkt niet correct. || 6.2.8. Cabinetreden || Visuele controle || (a) Een trede of de opstapring zit los. (b) De toestand van trede of de opstapring zou gebruikers kunnen verwonden. || 6.2.9. Andere binnen- en buitenvoorzieningen en uitrusting || Visuele controle || (a) De bevestiging of andere voorzieningen of inrichtingen zijn defect. (b) De andere voorzieningen of inrichtingen zijn niet in overeenstemming met de vereisten. (1) (c) De hydraulische inrichting lekt. || 6.2.10. Spatborden, opspatafschermingsuitrusting || Visuele controle || (a) Ontbreekt, zit los of vertoont te veel corrosie. (b) Onvoldoende afstand tot het wiel. (c) Niet in overeenstemming met de vereisten. (1) || 7. DIVERSE UITRUSTINGEN 7.1. Veiligheidsgordels/sluitingen en beveiligingssystemen voor inzittenden 7.1.1. Veiligheid van de bevestiging van veiligheidsgordels/sluitingen || Visuele controle || (a) Verankeringspunt is stuk. (b) Verankeringspunt zit los. 7.1.2. Toestand van veiligheidsgordels/sluitingen || Visuele controle en controle door bediening. || (a) De verplichte veiligheidsgordel ontbreekt of is niet bevestigd. (b) De veiligheidsgordel is beschadigd. (c) De veiligheidsgordel is niet in overeenstemming met de vereisten. (1) (d) De sluiting van de veiligheidsgordel is beschadigd of werkt niet correct. (e) Het oprolmechanisme van de veiligheidsgordel is beschadigd of werkt niet correct. 7.1.3. Kracht-begrenzer veiligheidsgordel (X) 6/ || Visuele controle || (a) De krachtbegrenzer ontbreekt of is niet aangepast aan het voertuig. 7.1.4. Gordelspanners (X)6/ || Visuele controle || (a) De spanner ontbreekt of is niet aangepast aan het voertuig. 7.1.5. Airbag (X) 6/ || Visuele controle || (a) De airbags ontbreken of zijn niet aan het voertuig aangepast. (b) De airbag werkt duidelijk niet. 7.1.6. SRS-systemen (X) 6/ || Visuele controle van het waarschuwingslampje || (a) Het waarschuwingslampje van het SRS wijst op een defect in het systeem. 7.2. Brandblusser indien vereist (X) 6/ || Visuele controle || (a) Ontbreekt. (b) Niet in overeenstemming met de vereisten. (1) 7.3. Sloten en beveiligingen tegen diefstal || Visuele controle en controle door bediening. || (a) De apparatuur om te verhinderen dat het voertuig wordt bestuurd, werkt niet. (b) De functie om te sluiten of blokkeren is defect of voertuig sluit of blokkeert onwillekeurig. 7.4. Gevarendriehoek (indien vereist) (X) 6/ || Visuele controle || Ontbreekt of is onvolledig. (a) Niet in overeenstemming met de vereisten. (1) 7.5. Verbandtrommel (indien vereist) (X) 6/ || Visuele controle || Ontbreekt, is onvolledig of is niet in overeenstemming met de vereisten. (1) 7.6. Wielblokken (wiggen) (indien vereist) (X) 6/ || Visuele controle || Ontbreken of zijn niet in goede staat. 7.7. Geluidssignaal-inrichting || Visuele controle en controle door bediening. || (a) Werkt niet. (b) Het bedieningselement zit los. (c) Niet in overeenstemming met de vereisten. (1) 7.8. Snelheidsmeter || Visuele controle || (a) Niet gemonteerd in overeenstemming met de vereisten. (1) (b) Werkt niet. (c) Kan niet worden verlicht. 7.9. Tachograaf (indien aanwezig/vereist) || Visuele controle || (a) Niet afgesteld in overeenstemming met de vereisten. (1) (b) Werkt niet. (c) Het installatieplaatje ontbreekt, is onleesbaar of verstreken. (d) De schaalverdeling ontbreekt, is onleesbaar of verstreken. (e) Duidelijke vervalsing of manipulatie. (f) De maat van de banden is niet compatibel met de ijkparameters op het installatieplaatje. 7.10. Snelheids-begrenzer (indien vereist) + (E) || Visuele controle en, indien uitrusting beschikbaar is, controle door bediening. || (a) Niet afgesteld in overeenstemming met de vereisten. (1) (b) Werkt duidelijk niet. (c) De snelheid is te hoog ingesteld (indien gecontroleerd). (d) De zegels zijn stuk of ontbreken. (e) De schaalverdeling ontbreekt, is onleesbaar of verstreken. (f) De grootte van banden niet compatibel met parameters van schaalverdeling. 7.11. Kilometerteller indien beschikbaar/ || Visuele controle || (a) Duidelijk gemanipuleerd (fraude). (b) Werkt duidelijk niet. 7.12. Elektronische stabiliteitscontrole (ESC) indien verplicht (X) 6/ || Visuele controle || (a) De wielsnelheidssensoren aan de wielen ontbreken of zijn beschadigd. (b) De bedrading is beschadigd. (c) Andere onderdelen ontbreken of zijn beschadigd. (d) De schakelaar is beschadigd of werkt niet correct. (e) Het waarschuwingslampje van de elektronische stabiliteitscontrole wijst op een defect in het systeem. 8. OVERLASTFACTOREN || 8.1. Geluidshinder || 8.1.1. Geluids-onderdrukkingssysteem || Subjectieve beoordeling (tenzij de controleur van mening is dat het geluidsniveau dubieus is. In dat geval mag een geluidstest met een geluidsmeter worden uitgevoerd.) || (a) De geluidsniveaus overschrijden de niveaus in de vereisten(1). (b) Een onderdeel van het geluidsonderdrukkingssysteem zit los, zou er kunnen afvallen, is beschadigd, niet juist aangebracht, afwezig of duidelijk aangepast met een nadelige invloed op de geluidsniveaus. || 8.2. Uitlaatemissies || 8.2.1. Emissies benzinemotor || 8.2.1.1. Uitlaat-emissieregelsysteem || Visuele controle || (a) Het enige door de fabrikant gemonteerd uitlaatemissie-regelsysteem ontbreekt of duidelijk defect. (b) Lekken die emissiemetingen in belangrijke mate kunnen beïnvloeden. || 8.2.1. Gasvormige emissies (E) || Meting met een uitlaatgasanalysator in overeenstemming met de vereisten(1). Bij voertuigen die met een geschikt eigendiagnosesysteem (OBD-systeem) zijn uitgerust, mag de correcte werking van het emissiesysteem ook worden gecontroleerd door de relevante gegevens uit het OBD-systeem uit te lezen en de correcte werking van het OBD-systeem te controleren in plaats van emissiemetingen bij stationaire motor in overeenstemming met de door de fabrikant aanbevolen warmloopperiode en andere vereisten(1) en rekening houdend met de juiste maxima. Er kan ook worden gemeten met meetapparatuur op afstand volgens standaardtestmethodes. || (a) Ofwel overschrijden de gasemissies de door de fabrikant vastgelegde niveaus, (b) ofwel, indien deze gegevens niet beschikbaar zijn, overschrijden de CO-emissies, (1) voor voertuigen zonder geavanceerd uitlaatemissie-regelsysteem – 4,5 %, of – 3,5 % afhankelijk van de datum van eerste inschrijving of gebruik zoals in de vereisten wordt bepaald(1) (2) voor voertuigen met geavanceerd uitlaatemissie-regelsysteem – bij stationaire motor: 0,5 % – bij hoog stationair toerental: 0,3 % of – bij stationaire motor: 0,3 %[6] – bij hoog stationair toerental: 0,2 % afhankelijk van de datum van eerste inschrijving of gebruik zoals in de vereisten wordt bepaald(1) (c) Lambda buiten de waarde 1 ± 0,03 of niet overeenkomstig de specificaties van fabrikant. (d) Uitgelezen OBD wijst op ernstig defect (e) Meetapparatuur op afstand wijst op een ernstige inbreuk || 8.2.2. Emissies dieselmotor || 8.2.2.1. Uitlaat-emissieregelsysteem || Visuele controle || (a) Het enige door de fabrikant gemonteerd uitlaatemissie-regelsysteem ontbreekt of duidelijk defect. (b) Lekken die emissiemetingen in belangrijke mate kunnen beïnvloeden. || 8.2.2.2. Opaciteit (E) || (a) De opaciteit van de uitlaatgassen wordt gemeten tijdens een vrije acceleratie (bij niet-belaste motor wordt het toerental opgevoerd van het stationair toerental tot het toerental waarbij de regelaar van de brandstoftoevoer in werking treedt) met de versnellingspook in de vrije stand en niet-ontkoppelde motor. (b) Voorbereiding van het voertuig 1. Voertuigen kunnen worden gecontroleerd zonder voorafgaande voorbereiding, maar om veiligheidsredenen moet eerst worden nagegaan of de motor warm is en in een bevredigende mechanische staat verkeert. 2. Voorbereidingsvoorschriften: i) de motor moet op temperatuur zijn, hetgeen bijvoorbeeld kan worden geconstateerd wanneer de temperatuur van de motorolie, gemeten door middel van een in de opening voor de oliepeilstok ingebrachte voeler, ten minste 80 °C bedraagt of de normale bedrijfstemperatuur wanneer deze lager is, dan wel wanneer de temperatuur van het motorblok, bepaald aan de hand van de hoeveelheid infraroodstraling, ten minste een vergelijkbare waarde bedraagt. Indien door de constructie van het voertuig deze meting in de praktijk moeilijk uitvoerbaar is, kan op een andere wijze worden nagegaan of de motor zijn normale bedrijfstemperatuur heeft bereikt, bijvoorbeeld door te wachten tot de ventilator aanslaat; ii) het uitlaatsysteem moet worden doorgeblazen door middel van ten minste drie vrije acceleratiecycli of een daarmee vergelijkbare methode. (c) Controleprocedure 1. De motor en de eventueel gemonteerde turbolader moeten stationair draaien voor het begin van elke vrije acceleratiecyclus. Bij zware dieselmotoren moet ten minste 10 seconden worden gewacht na het loslaten van het gaspedaal. 2. Bij de aanvang van elke vrije acceleratiecyclus moet het gaspedaal snel en ononderbroken (d.i. in minder dan 1 seconde) maar wel rustig volledig worden ingedrukt, teneinde een maximale brandstoftoevoer door de injectiepomp te verkrijgen. 3. Tijdens elke vrije acceleratiecyclus moet de motor het toerental bereiken waarbij de regelaar van de brandstoftoevoer in werking treedt of, voor voertuigen met een automatische transmissie, het door de fabrikant voorgeschreven toerental dan wel, indien dit niet bekend is, een toerental dat twee derde bedraagt van het toerental waarbij de regelaar van de brandstoftoevoer in werking treedt, alvorens het gaspedaal wordt losgelaten. Dit kan worden gecontroleerd door bijvoorbeeld het toerental te meten of door voldoende tijd te laten verlopen tussen het indrukken en het loslaten van het gaspedaal, namelijk, bij voertuigen van de categorie M2, M3, N2 of N3, ten minste 2 seconden. 4. Voertuigen dienen alleen te worden afgekeurd, indien het rekenkundig gemiddelde van ten minste de laatste drie vrije acceleratiecycli meer bedraagt dan de grenswaarde. Dit kan worden berekend, wanneer sterk van het gemeten gemiddelde afwijkende metingen of het resultaat van een andere statistische berekening die rekening houdt met de verstrooiing van de metingen buiten beschouwing worden gelaten. De lidstaten kunnen het aantal testcycli aan een maximum verbinden. 5. Om onnodige controles te vermijden kunnen de lidstaten voertuigen afkeuren waarbij aanzienlijk hogere waarden dan de grenswaarden zijn gemeten na minder dan drie vrije acceleratiecycli of na het doorblazen. Om onnodige controles te vermijden kunnen de lidstaten ook, rekening houdend met de juiste maxima, voertuigen goedkeuren waarbij na minder dan drie vrije acceleratiecycli of na het doorblazen aanzienlijke lagere waarden dan de grenswaarden zijn gemeten. Er kan ook worden gemeten met meetapparatuur op afstand volgens standaardtestmethodes. || (a) Bij voertuigen die voor de eerste keer na de datum in de vereisten zijn ingeschreven of in gebruik genomen(1), overschrijdt de opaciteit het niveau dat op de plaat van de fabrikant op het voertuig staat genoteerd; (b) Wanneer deze gegevens niet beschikbaar zijn of de vereisten(1) het gebruik van referentiewaarden niet toelaten, - voor dieselmotoren met natuurlijke afzuiging: 2,5 m-1 , - voor dieselmotoren met drukvulling: 3,0 m-1, of, bij voertuigen die in de vereisten staan(1) of voor de eerste keer na de datum in de vereisten zijn ingeschreven of in gebruik zijn genomen(1), - 1,5 m-1.[7] (c) Meetapparatuur op afstand wijst op een ernstige inbreuk || NOTEN: 1.
"Vereisten" zijn
bepaald in de vereisten betreffende de typegoedkeuring op de datum van de
eerste inschrijving of de eerste ingebruikneming, alsook
aanpassingsverplichtingen of nationale wetgevingen in het land van
inschrijving. BIJLAGE III
BEOORDELING VAN GEBREKEN In deze bijlage worden de minimumvoorschriften
voor de beoordeling van tijdens controles langs de weg vastgestelde gebreken
uiteengezet. 1.
Indeling van gebreken De gebreken worden in de volgende categorieën
ingedeeld: KLEINE GEBREKEN: Technische gebreken die geen belangrijke
gevolgen hebben voor de veiligheid van het voertuig en andere kleine vormen van
niet-naleving. Aangezien redelijkerwijs mag worden verwacht dat de vastgestelde
gebreken onmiddellijk zullen worden verholpen, hoeft het voertuig niet opnieuw
te worden gecontroleerd. GROTE GEBREKEN: Gebreken die de veiligheid van het voertuig
en/of andere weggebruikers in gevaar kunnen brengen en andere belangrijke
vormen van niet-naleving. Het voertuig moet zo snel mogelijk worden hersteld en
verder gebruik kan worden onderworpen aan beperkingen en voorwaarden,
bijvoorbeeld het voertuig opnieuw ter controle aanbieden. GEVAARLIJKE GEBREKEN: Gebreken die een rechtstreekse en
onmiddellijke bedreiging vormen voor de verkeersveiligheid. Verder gebruik van
het voertuig in het verkeer is niet toegestaan, maar in sommige gevallen mag
het voertuig naar een specifieke plaats worden gereden, bijvoorbeeld voor
onmiddellijke herstelling of inbeslagname. Een voertuig met gebreken die in meer dan een
categorie vallen, wordt ingedeeld in de categorie waar het ergste gebrek. Een
voertuig met verscheidene gebreken uit dezelfde categorie kan in een hogere
categorie worden ingedeeld als het gecombineerde effect van de gebreken het
voertuig gevaarlijker maakt. Tijdens de beoordeling van de gebreken wordt
rekening gehouden met de typegoedkeuringseisen die van toepassing waren op het
ogenblik van de eerste inschrijving of de eerste ingebruikneming van het
voertuig. Voor sommige items gelden echter retrofiteisen. 2. Beoordelingseisen Punt || Gebreken || Beoordeling van gebreken || Klein || Groot || Gevaarlijk 0. IDENTIFICATIE VAN HET VOERTUIG 0.1. Registratie kentekenplaten (indien dit in de eisen is voorgeschreven(1) || (a) De kentekenplaat (-platen) ontbreekt (ontbreken) of zit(ten) zo los dat de plaat (platen) er kan (kunnen) afvallen. || || X || (b) Het opschrift ontbreekt of is onleesbaar. || || X || (c) Is niet in overeenstemming met de voertuigdocumenten of geregistreerde gegevens. || || X || 0.2. Voertuig-identificatie-/chassis-/serienummer || (a) Ontbreekt of is onvindbaar. || || X || (b) Onvolledig, onleesbaar. || || X || (c) Is niet in overeenstemming met de voertuigdocumenten of geregistreerde gegevens. || || X || 1. REMSYSTEEM 1.1. Mechanische toestand en werking 1.1.1. Draaipunt van de bedrijfsrem/handrem || (a) Het draaipunt zit veel te strak. || || X || b) Vertoont te veel slijtage/speling. || || X || 1.1.2. Staat en slag van het bedieningspedaal/de handrem || (a) De vrije slag is te groot of te klein. De remmen kunnen niet volledig worden gebruiken of zijn geblokkeerd. || || X || X (b) Het pedaal of de handrem komt moeilijk terug in de rustpositie. De rem blijft werken. || X || X || c) Het antisliprubber op het rempedaal ontbreekt, zit los of is door slijtage glad geworden. || X || || 1.1.3. Vacuümpomp of compressor en reservoirs || (a) Er is te weinig lucht- en/of vacuümdruk om de rem ten minste tweemaal te kunnen aantrekken nadat het waarschuwingssignaal in werking is getreden (of een meetinstrument gevaar signaleert). ten minste tweemaal aantrekken van de rem nadat het waarschuwingssignaal in werking is getreden (of een meetinstrument gevaar signaleert). || || X || X (b) Het tot stand komen van de benodigde lucht- en/of vacuümdruk voor het bereiken van veilige waarden is niet in overeenstemming met de vereisten(1) || || X || (c) De veiligheidsklep voor het dubbel remcircuit of de overdrukklep functioneert niet. || || X || (d) Er is duidelijk drukverlies ten gevolge van een luchtlek of er zijn waarneembare luchtlekken. || || X || (e) Er is uitwendige schade die het functioneren van het remsysteem negatief kan beïnvloeden. De remkracht van de hulprem is onvoldoende. || || X || X 1.1.4. Lagedrukverklikker of manometer || De verklikker of manometer werkt slecht of is defect (druk leesbaar). De lage druk kan niet worden vastgesteld. || X || X || 1.1.5. Handremregelklep || (a) De bedieningsschakelaar vertoont barsten, beschadiging of te grote slijtage. || || X || (b) De bedieningsschakelaar is niet goed op de klep bevestigd of de klep zit los. || || X || (c) De koppelingen zitten los of het systeem lekt. || || X || (d) Functioneert niet behoorlijk. || || X || 1.1.6. Parkeerremcilinder, bedieningshendel, parkeerremvergrendeling, elektronische parkeerrem || (a) De vergrendeling blijft niet goed vastzitten. || || X || (b) De scharnierpin van de hefboom of de vergrendeling vertoont slijtage. Te veel slijtage. || X || X || (c) De te grote beweeglijkheid van de hendel wijst op een verkeerde afstelling. || || X || (d) Cilinder ontbreekt, is beschadigd of werkt niet. || || X || (e) Slechte werking, verklikker defect. || || X || 1.1.7. Remkleppen (voetkleppen, ontluchtingsventielen, regelkleppen) || (a) De klep is beschadigd of er is een te grote luchtlekkage. De functionaliteit is aangetast. || || X || X (b) Het olieverlies uit de compressor is te groot. || X || || (c) Klep zit los of is slecht gemonteerd. || || X || (d) Er treedt verlies of lekkage van hydraulische vloeistof op. De functionaliteit is aangetast. || || X || X 1.1.8. Koppelingskoppen voor remmen voor aanhangwagen (elektrisch en pneumatisch) || (a) De kraan of zelfsluitende klep defect. De functionaliteit is aangetast. || X || X || (b) De kraan of klep zit los of is slecht gemonteerd. De functionaliteit is aangetast. || X || X || (c) Lekken. De functionaliteit is aangetast. || || X || X (d) Functioneert niet correct. De werking van de rem is aangetast. || || X || X 1.1.9. Energie- en drukreservoir || (a) Het reservoir is licht beschadigd of verroest. Het reservoir is sterk beschadigd, verroest of lek. || X || X || (b) Het ontwateringsventiel is aangetast. Het ontwateringsventiel werkt niet. || X || X || (c) Het reservoir zit los of is slecht gemonteerd. || || X || 1.1.10. Rembekrach-tiging, hoofdcilinder (hydraulische systemen) || (a) De rembekrachtiging is defect of werkt niet goed. || || X || (b) De hoofdcilinder is defect, maar de rem werkt nog. De hoofdcilinder is defect of lekt. || || X || X (c) De hoofdcilinder zit los, maar de rem werkt nog. De hoofdcilinder zit los. || || X || X (d) Onvoldoende remvloeistof (onder de MIN-markering, maar meer dan 50 % van de reservoircapaciteit). Onvoldoende remvloeistof (onder de MIN-markering, maar minder dan 50 % van de reservoircapaciteit). Geen remvloeistof zichtbaar. || X || X || X (e) De kap van het reservoir van de hoofdcilinder ontbreekt. || X || || (f) Het controlelampje voor de remvloeistof licht op of is defect. || X || || (g) Het waarschuwingssignaal met betrekking tot de remvloeistof werkt slecht. || X || || 1.1.11. Niet-flexibele remleidingen || (a) Er dreigt gevaar voor defecten en breuken. || || || X (b) De leidingen of koppelingen lekken (pneumatische remsystemen). De leidingen of koppelingen lekken (hydraulische remsystemen). || || X || X (c) Leidingen vertonen beschadiging of te veel corrosie. Tast de werking van de remmen aan door blokkering of een dreigend risico van lekkage. || || X || X (d) De leidingen zijn verkeerd gemonteerd. Risico van schade. || X || X || 1.1.12. Flexibele remleidingen || (a) Er dreigt gevaar voor defecten en breuken. || || || X (b) De leidingen zijn gedraaid of te kort. De leidingen zijn beschadigd of gescheurd. || X || X || (c) De leidingen of koppelingen lekken (pneumatische remsystemen). De leidingen of koppelingen lekken (hydraulische remsystemen). || || X || X (d) De leidingen vertonen door de druk veroorzaakte verwijdingen. De koord is beschadigd. || || X || X (e) De leidingen zijn poreus. || || X || 1.1.13. Remvoeringen en blokken || (a) De remvoering of het remblok vertoont te veel slijtage (min. markering bereikt). De remvoering of het remblok vertoont te veel slijtage (onder de min. markering). || || X || X (b) De remvoering of het remblok is vuil (olie, vet, enz.). De remkracht is aangetast. || || X || X (c) De remblok ontbreekt. || || || X 1.1.14. Remtrommels, remschijven || (a) De trommel of schijf versleten (min-markering bereikt) of aanzienlijk bekrast. De trommel of schijf vertoont te veel slijtage, te veel kerven, scheuren, zit los of is gebroken. || || X || X (b) De trommel of schijf is vuil (olie, vet, enz.). Het remvermogen is aangetast. || || X || X (c) De trommel of schijf ontbreekt. || || || X (d) De ankerplaat zit los. || || X || 1.1.15. Remkabels, stangen, hendels, overbrenging || (a) De kabel is beschadigd of geknikt. Het remvermogen is aangetast. || || X || X (b) Een onderdeel vertoont te veel slijtage of corrosie. Het remvermogen is aangetast. || || X || X (c) De bevestiging van de kabel, stang of verbinding is niet geborgd. || || X || (d) De kabelgeleiding is defect. || || X || (e) De werking van het remsysteem wordt belemmerd. || || X || (f) De abnormale beweeglijkheid van de hendels/overbrenging wijst op slechte afstelling of te veel slijtage. || || X || 1.1.16. Remcilinders (veerremcilinders of hydraulische remcilinders inbegrepen) || (a) De cilinder vertoont barsten of beschadiging. De remkracht is aangetast. || || X || X (b) De cilinder lekt. De remkracht is aangetast. || || X || X (c) De cilinder zit los of is niet goed gemonteerd. De remkracht is aangetast. || || X || X (d) De cilinder vertoont te veel corrosie. Er bestaat een grote kans op scheuren. || || X || X (e) De slag van de zuiger of van het diafragmamechanisme is te klein of te groot. De remkracht is aangetast (gebrek aan bewegingsruimte). || || X || X (f) De stofkap is beschadigd. De stofkap ontbreekt of vertoont te veel beschadiging. || X || X || 1.1.17. Automatische lastafhankelijke remkrachtregelaar || (a) De overbrenging is defect. || || X || (b) De overbrenging is niet juist afgesteld. || || X || (c) De remkrachtregelaar is geblokkeerd of werkt niet (ABS werkt). De remkrachtregelaar is geblokkeerd of werkt niet. || || X || X (d) De remkrachtregelaar ontbreekt. || || || X (e) De identificatieplaat ontbreekt. || X || || (f) De identificatie is niet leesbaar of niet in overeenstemming met de vereisten(1) || X || || 1.1.18. Remhefbomen en indicatoren || (a) De remhefboom is beschadigd, geblokkeerd of vertoont abnormale beweeglijkheid die wijst op te veel slijtage of verkeerde afstelling. || || X || (b) De remhefboom is defect. || || X || (c) Niet correct geïnstalleerd of vervangen. || || X || 1.1.19. Continurem-installatie (indien gemonteerd of voorgeschreven) || (a) Onveilige koppelstukken of bevestigingen. De functionaliteit is aangetast. || X || X || (b) De installatie is duidelijk defect of ontbreekt. || || X || 1.1.20. Automatische bediening van remmen voor aanhangwagen || De rem voor de aanhangwagen wordt niet automatisch aangetrokken wanneer de koppelingskop losgekoppeld is. || || || X 1.1.21. Volledig remsysteem || (a) Andere apparatuur (bv. antivriespomp, luchtdroger, enz.) vertoont uitwendige beschadiging of te veel corrosie waardoor het remsysteem minder goed werkt. De remkracht is aangetast. || || X || X (b) Luchtlekkage of antivrieslekkage. De systeemfunctionaliteit is aangetast. || X || X || (c) Onderdelen zitten los of zijn slecht gemonteerd. || || X || (d) Onjuiste herstelling van of wijziging aan onderdelen[8] De remkracht is aangetast. || || X || X 1.1.22. Testkoppelingen (indien gemonteerd of voorgeschreven) || (a) Ontbreekt. || || X || (b) Beschadigd. Onbruikbaar of lekkend. || X || X || 1.2. Remkracht en Bedrijfszekerheid van de bedrijfsrem 1.2.1. Remkracht (E)(2) || (a) Onvoldoende remkracht op een of meer wielen. Geen remkracht op een of meer wielen || || X || X (b) De remkracht is voor één of meer wielen kleiner dan 70 % van de maximale geregistreerde remkracht voor het andere wiel op dezelfde as. Of het voertuig wijkt te veel van een rechte lijn af in het geval van een test op de weg. De remkracht van één wiel is kleiner dan 50 % van de maximaal geregistreerde remkracht van het andere wiel op dezelfde as in geval van gestuurde assen || || X || X (c) De remkracht loopt niet geleidelijk op (blokkering). || || X || (d) Abnormaal lange reactietijd voor een of meer wielen. || || X || (e) Remkracht vertoont te grote schommelingen tijdens een volledige wielwenteling. || || X || 1.2.2. Bedrijfszekerheid (E)(2) || Levert niet minstens de volgende waarden op: Categorie N1: 45 % Categorie M1, M2 en M3: 50 % [9] Categorie N2 en N3: 43 % [10] Categorie O2, O3 en O4: 40 % [11] Minder dan 50 % van de bovenstaande waarden bereikt in relatie tot de massa van het voertuig tijdens de controle || || X || X 1.3. Remkracht en Bedrijfszekerheid van de hulprem (indien afzonderlijk werkend systeem) 1.3.1. Remkracht (E)(2) || (a) Onvoldoende remkracht op een of meer wielen. Geen remkracht op een of meer wielen || || X || X (b) De remkracht is voor één of meer wielen kleiner dan 70 % van de maximale geregistreerde remkracht voor een ander wiel op dezelfde as. Of het voertuig wijkt te veel van een rechte lijn af in het geval van een test op de weg. De remkracht van één wiel is kleiner dan 50 % van de maximaal geregistreerde remkracht van het andere wiel op dezelfde as in geval van gestuurde assen || || X || X (c) De remkracht loopt niet geleidelijk op (blokkering). || || X || 1.3.2. Bedrijfszekerheid || De remkracht is kleiner dan 50 % [12] van de in punt 1.2.2 beschreven remkracht van de bedrijfsrem bij de maximaal toegestane massa of, in het geval van opleggers, bij de som van de toegestane belasting op de assen. (met uitzondering van L1e en L3e). Minder dan 50 % van de bovenstaande waarden bereikt in relatie tot de massa van het voertuig tijdens de controle || || X || X 1.4. Remkracht en Bedrijfszekerheid van de parkeerrem 1.4.1. Remkracht (E)(2) || De rem werkt niet aan één kant of het voertuig wijkt te veel van een rechte lijn af in het geval van een test op de weg. Minder dan 50 % van de Bedrijfszekerheidwaarden bereikt in relatie tot de massa van het voertuig tijdens de controle || || X || X 1.4.2. Bedrijfszekerheid (E)(2) || Geeft niet voor minstens alle categorieën voertuigen een rempercentage van 16 % bij de maximaal toegestane massa, of, voor motorvoertuigen, 12 % bij de maximummassa van de voertuigcombinatie, waarbij moet worden uitgegaan van de grootste waarde. Minder dan 50 % van de bovenstaande waarden bereikt in relatie tot de massa van het voertuig tijdens de controle. || || X || X 1.5. Remkracht continu-reminstallatie || (a) Niet regelbaar (niet van toepassing op motorremmen). || || X || (b) De installatie werkt niet. || || X || 1.6. Antiblokkeer-systeem (ABS) || (a) Het waarschuwingssignaal is defect. || || X || (b) Het waarschuwingssignaal vertoont systeemstoringen. || || X || (c) De wielsnelheidssensoren aan wielen ontbreken of zijn beschadigd. || || X || (d) De bedrading is beschadigd. || || X || (e) Andere onderdelen ontbreken of zijn beschadigd. || || X || 1.7. Elektronisch remsysteem (EBS) || (a) Het waarschuwingssignaal is defect. || || X || (b) Het waarschuwingssignaal vertoont systeemstoringen. || || X || 2. STUURINRICHTING 2.1. Mechanische toestand 2.1.1. Toestand van de stuurinrichting || (a) De stuuras is gedraaid of spieassen vertonen slijtage. De functionaliteit is aangetast. || || X || X (b) De stuuras vertoont te veel slijtage. De functionaliteit is aangetast. || || X || X (c) De stuuras is te beweeglijk. De functionaliteit is aangetast. || || X || X (d) Lekt. Vorming van druppels. || X || X || 2.1.2. Bevestiging van stuurhuis || (a) Het stuurhuis is niet correct bevestigd. Meer dan 50 % van de bevestigingen zijn los of er is beweging ten opzichte van het chassis/de carrosserie zichtbaar. || || X || X (b) Er zijn te grote bevestigingsgaten in het chassis. Meer dan 50 % van de bevestigingen zijn aangetast. || || X || X (c) De bevestigingsbouten ontbreken of zijn gebroken. Meer dan 50 % van de bevestigingen zijn aangetast. || || X || X (d) Het stuurhuis is gebroken. De stabiliteit van de bevestiging of behuizing is aangetast. || || X || X 2.1.3. Toestand stuuroverbrenging || (a) Relatieve beweging tussen onderdelen die vast zouden moeten zitten. Buitensporige beweging of grote kans op losraken. || || X || X (b) De verbindingen vertonen te veel slijtage. Grote kans op losraken. || || X || X (c) De onderdelen zijn gebroken of vervormd. Negatieve gevolgen voor de werking. || || X || X (d) De vergrendelinrichtingen ontbreekt. || || X || (e) Foutieve uitlijning van de onderdelen (bv. spoorstang of stuurstang). || || X || (f) Foutieve herstelling of wijziging. Negatieve gevolgen voor de werking. || || X || X (g) De stofkap is beschadigd of versleten. De stofkap ontbreekt of is ernstig beschadigd. || X || X || 2.1.4. Werking stuuroverbrenging || (a) De bewegende stuuroverbrenging schuurt tegen een onderdeel dat aan het chassis vastzit. || || X || (b) De stuuraanslag werkt niet of ontbreekt. || || X || 2.1.5. Stuurbekrachtiging || (a) Er lekt vloeistof. De functionaliteit is aangetast. || || X || X (b) Onvoldoende vloeistof (onder de MIN-markering, maar meer dan 50 % van de reservoircapaciteit tot de MIN-markering). Minder dan 50 % van de reservoircapaciteit tot de MIN-markering. || || X || X (c) Het mechanisme werkt niet. Het sturen gaat minder goed. || || X || X (d) Mechanisme is gebroken of zit los. Het sturen gaat minder goed. || || X || X (e) Foutieve uitlijning of schurende onderdelen. Het sturen gaat minder goed. || || X || X (f) Foutieve herstelling of wijziging. Het sturen gaat minder goed. || || X || X (g) Leidingen/slangen vertonen beschadiging of te veel corrosie. Het sturen gaat minder goed. || || X || X 2.2. Stuurwiel en -kolom 2.2.1. Toestand van het stuurwiel || (a) Relatieve beweging tussen stuurwiel en stuurkolom die wijst op speling. Het stuurwiel zou eraf kunnen vallen. || || X || X (b) Bevestiging op stuurwielnaaf ontbreekt. Er is grote kans op losraken. || || X || X (c) De stuurwielnaaf, -velg of -spaken vertonen breuken of zitten los. Er is grote kans op losraken. || || X || X 2.2.2. Stuurkolom || (a) Het midden van het stuurwiel beweegt te veel op- of neerwaarts. || || X || (b) Het bovendeel van kolom beweegt te veel radiaal van de kolomas. || || X || (c) De flexibele koppelingskop is stuk. || || X || (d) De bevestiging is defect. Er bestaat een grote kans op losraken. || || X || X 2.3. Speling in de stuurinrichting || Te veel speling bij het sturen (een bepaald punt op de velg overschrijdt bij beweging bijvoorbeeld een vijfde van de diameter van het stuurwiel of beweegt niet in overeenstemming met de vereisten. (1) Sturen minder veilig. || || X || X 2.4. Wieluitlijning || Duidelijk foutieve uitlijning. Rechtdoor rijden moeilijker; verminderde richtingstabiliteit. || X || X || 2.5. Draaischijf van de as van de aanhangwagen || (a) Onderdeel vertoont beschadiging of barsten. Het onderdeel vertoont zware beschadiging of barsten. || || X || X (b) Te veel speling. Rechtdoor rijden moeilijker; verminderde richtingstabiliteit. || || X || X (c) Bevestiging los (minder dan 50 % van de bevestigingen los). De bevestiging is stuk (meer dan 50 % van de bevestigingen los). || || X || X 3. ZICHT 3.1. Gezichtsveld || Er bevindt zich een obstakel in het gezichtsveld van de bestuurder dat zijn zicht vooraan of aan de zijkanten aanzienlijk belemmert. Binnen het schoonmaakgebied van de ruitenwissers is er verminderd zicht en de buitenspiegels zijn niet zichtbaar. || X || X || 3.2. Toestand van de ruiten || (a) De ruiten of de transparante panelen (indien toegestaan) zijn gebarsten of verkleurd (buiten het schoonmaakgebied van de ruitenwissers). Binnen het schoonmaakgebied van de ruitenwissers is er verminderd zicht en de buitenspiegels zijn niet zichtbaar. || X || X || (b) De ruiten of het doorzichtig paneel (reflecterende of gekleurde folie inbegrepen) zijn niet in overeenstemming met de vereisten. (1) (buiten het schoonmaakgebied van de ruitenwissers). Binnen het schoonmaakgebied van de ruitenwissers is er verminderd zicht en de buitenspiegels zijn niet zichtbaar. || X || X || (c) De ruiten of transparante panelen zijn in onaanvaardbare toestand. De zichtbaarheid binnen het schoonmaakgebied van de ruitenwissers is ernstig verminderd. || || X || X 3.3. Achteruitkijk-spiegels of toestellen || (a) De spiegel of het toestel ontbreekt of is niet bevestigd zoals bepaald in de vereisten. (1) Minder dan twee achteruitkijkmogelijkheden beschikbaar || X || X || (b) Spiegel of toestel licht beschadigd of los. De spiegel of het toestel werkt niet, is zwaar beschadigd of zit los. || X || X || 3.4. Ruitenwissers || (a) De wissers werken niet of ontbreken. || || X || (b) Het wisserblad is defect. Het wisserblad ontbreekt of is duidelijk defect || X || X || 3.5. Ruitensproeiers || De sproeiers werken niet behoorlijk. De sproeiers werken niet || X || X || 3.6. Ontwasemings-systeem (X) 7/ || Het systeem werkt niet of is duidelijk defect. || X || || 4. LICHTEN, REFLECTERENDE INRICHTINGEN EN ELEKTRISCHE INSTALLATIES 4.1. Koplampen 4.1.1. Toestand en werking || (a) Het Licht/de lichtbron is defect of ontbreekt (meerdere lampen/lichtbronnen); in geval van LED werkt meer dan 1/3. Eén enkel(e) licht/lichtbron; in geval van LED werkt meer dan 2/3. || X || X || (b) Het projectiesysteem (reflector en lens) is licht defect. Het projectiesysteem (reflector en lens) ontbreekt. || X || X || (c) De lamp is niet veilig bevestigd. || || X || 4.1.2. Richting || (a) De koplamp is duidelijk foutief uitgelijnd. || || X || (b) De lichtbron is niet correct geplaatst. || || X || 4.1.3. Schakelaars || (a) Het aantal tegelijkertijd verlichte koplampen niet in overeenstemming met de vereisten(1) De maximaal toegestane lichtintensiteit aan de voorkant is overschreden. || X || X || (b) De schakelaar werkt niet in overeenstemming met de vereisten(1)/ || || X || (c) De functionaliteit van de controleapparatuur is aangetast. || X || || 4.1.4. Overeenstemming met vereisten (1) || (a) Het licht, de kleur van het licht, de positie of de intensiteit is niet in overeenstemming met de vereisten.(1) || || X || (b) Er zitten producten op lens of lichtbron die de lichtintensiteit duidelijk verminderen of de kleur van het licht wijzigen. || || X || (c) De lichtbron en lamp zijn niet compatibel. || || X || 4.1.5. Verstelinrichting (indien verplicht) (X)[13]/ || (a) De inrichting werkt niet. || || X || (b) De manuele inrichting kan niet vanop de bestuurderszitplaats worden bediend. || || X || 4.1.6. Koplampwisser (indien verplicht) (X) 6/ || De inrichting werkt niet. In het geval van gasontladingslampen. || X || X || 4.2. Voor- en achterlichten, breedtelichten en markeringslichten 4.2.1. Toestand en werking || (a) De lichtbron is defect. || || X || (b) De lens is defect. || || X || (c) De lamp is niet veilig bevestigd (zou eraf kunnen vallen). || || X || 4.2.2. Schakelaars || (a) De schakelaar werkt niet in overeenstemming met de vereisten.(1) De achterlichten en zijmarkeringslichten kunnen worden uitgeschakeld wanneer de koplampen aan staan || X || X || (b) Verminderde functie van schakelaar. || || X || 4.2.3. Overeenstemming met vereisten(1) || (a) Het licht, de kleur van het licht, de positie of de intensiteit is niet in overeenstemming met de vereisten.(1) Het rode licht aan de voorzijde en het witte licht aan de achterzijde vertonen een sterk verminderde lichtintensiteit || X || X || (b) Producten op lens of lichtbron die de lichtintensiteit verminderen of de kleur van het licht wijzigen. Het rode licht aan de voorzijde en het witte licht aan de achterzijde vertonen een sterk verminderde lichtintensiteit || X || X || 4.3. Remlichten 4.3.1. Toestand en werking || (a) De lichtbron is defect (meerdere lichtbronnen; in geval van LED werkt meer dan 1/3) Eén enkele lichtbron; in geval van LED werkt meer dan 2/3 Alle lichtbronnen zijn defect. || X || X || X (a) De lens is defect. (geen invloed op het uitgestraalde licht). Ernstig defecte lens (invloed op het uitgestraalde licht). || X || X || (b) De lamp is niet veilig bevestigd (zou eraf kunnen vallen). || || X || 4.3.2. Schakelaars || (a) De schakelaar werkt niet in overeenstemming met de vereisten.(1) Vertraagde werking (meer dan 2,5m/s2 deceleratie voordat de remlichten oplichten) Geen enkele werking || X || X || X (b) Verminderde functie van controleapparatuur. || || X || 4.3.3. Overeenstemming met vereisten(1) || (a) Het licht, de kleur van het licht, de positie of de intensiteit zijn niet in overeenstemming met de vereisten.(1) Het witte licht aan de achterzijde heeft een sterk verminderde lichtintensiteit || X || X || 4.4. Richtingaanwijzers en waarschuwingsknipperlichten 4.4.1. Toestand en werking || (a) De lichtbron is defect. (meerdere lichtbronnen; in geval van LED werkt meer dan 1/3). Eén enkele lichtbron; in geval van LED werkt meer dan 2/3 || X || X || (b) Licht beschadigde lens (geen invloed op het uitgestraalde licht). Ernstig defecte lens (invloed op het uitgestraalde licht). || X || X || (c) De lamp is niet veilig bevestigd (zou eraf kunnen vallen) || || X || 4.4.2. Schakelaars || De schakelaar werkt niet in conform de vereisten. (1) Werkt helemaal niet. || X || X || 4.4.3. Overeenstemming met vereisten (1) || Het licht, de kleur van het licht, de positie of de intensiteit zijn niet in overeenstemming met de vereisten. (1) De kleur van het uitgestraalde licht is anders dan amber. || X || X || 4.4.4. Knippersnelheid || De knippersnelheid is niet in overeenstemming met de vereisten(1)(frequentie wijkt meer dan 25 % af). De frequentie wijkt meer dan 50 % af || X || X || 4.5. Mistlichten voor en achter 4.5.1. Toestand en werking || (a) De lichtbron is defect. (meerdere lichtbronnen; in geval van LED werkt meer dan 1/3). Eén enkele lichtbron; in geval van LED werkt meer dan 2/3 || X || X || (b) Licht beschadigde lens (geen invloed op het uitgestraalde licht). Ernstig defecte lens (invloed op het uitgestraalde licht). || X || X || (c) De lamp is niet veilig bevestigd. Zou eraf kunnen vallen of tegemoetkomend verkeer kunnen verblinden || X || X || 4.5.2. Richting (X)6/ || Het mistlicht vooraan is duidelijk foutief uitgelicht wanneer het lichtpatroon een afbakeningslijn heeft (scheidingslijn te laag) Scheidingslijn ligt boven die van de koplampen || X || X || 4.5.3. Schakelaars || De schakelaar werkt niet conform de vereisten. (1) Werkt niet || X || X || 4.5.4. Overeenstemming met vereisten (1) || (a) Licht, kleur van het licht, positie of intensiteit is niet in overeenstemming met de vereisten.(1) || || X || (b) Inrichting werkt niet in overeenstemming met de vereisten.(1) || X || || 4.6. Achteruitrijlichten 4.6.1. Toestand en werking || (a) De lichtbron is defect. || X || || (b) De lens is defect. || X || || (c) De lamp is niet veilig bevestigd (zou eraf kunnen vallen) || || X || 4.6.2. Overeenstemming met vereisten (1) || (a) Het licht, de kleur van het licht, de positie of de intensiteit is niet in overeenstemming met de vereisten.(1) || || X || (b) De inrichting werkt niet in overeenstemming met de vereisten.(1) || || X || 4.6.3. Schakelaars || De schakelaar werkt niet conform de vereisten. (1) Het achteruitrijlicht kan worden aangezet zonder dat de versnelling in achteruit is gezet. || X || X || 4.7. Achterkentekenplaatverlichting 4.7.1. Toestand en werking || (a) Het licht schijnt rechtstreeks naar achteren. Rechtstreeks wit licht aan de achterzijde. || X || X || (b) De lichtbron is defect. meerdere lichtbronnen De lichtbron is defect. Eén enkele lichtbron. || X || X || (c) De lamp is niet veilig bevestigd (zou eraf kunnen vallen) || || X || 4.7.2. Overeenstemming met vereisten (1) || (a) De inrichting werkt niet in overeenstemming met de vereisten.(1) || X || || 4.8. Retroreflectoren, veiligheidsmarkeringen (retroreflecterend) en markeringsborden achteraan 4.8.1. Toestand || (a) Reflecterende inrichting is defect of beschadigd. De reflecterende werking is aangetast. || X || X || (b) De reflector is niet veilig bevestigd. Zou eraf kunnen vallen. || X || X || 4.8.2. Overeenstemming met vereisten (1) || Het toestel, de gereflecteerde kleur of de positie is niet in overeenstemming met de vereisten.(1) Ontbrekende of reflecterende rode kleur aan de voorzijde of witte kleur aan de achterzijde || X || X || 4.9. Verklikkersignalen voor lichtinrichting 4.9.1. Toestand en werking || Werkt niet. Werkt niet voor niet-gedimd licht of een mistlamp aan de achterzijde || X || X || 4.9.2. Overeenstemming met vereisten (1) || Niet in overeenstemming met de vereisten. (1) || X || || 4.10. Elektrische verbindingen tussen trekkend voertuig en aanhangwagen of oplegger || (a) De vaste onderdelen zijn niet veilig bevestigd. Losse contactdoos || X || X || (b) De isolatie is beschadigd of stuk. Grote kans op kortsluiting || X || X || (c) De elektrische verbindingen van de aanhangwagen of het trekkend voertuig functioneren niet correct. Het remsysteem van de aanhangwagen is aangetast; de remlichten van aanhangwagen werken helemaal niet. || || X || X 4.11. Elektrische bedrading || (a) De bedrading zit los of is niet goed beveiligd. De bevestigingen zitten los, de draden raken scherpe randen, er is een grote kans dat connectoren losraken Grote kans dat bedrading hete of roterende onderdelen of de grond raakt, de connectoren zijn ontkoppeld (relevante onderdelen voor remmen, sturen) || X || X || X (b) De bedrading licht versleten. De bedrading is sterk versleten Bedrading is extreem versleten (relevante onderdelen voor remmen, sturen) || X || X || X (c) De isolatie is beschadigd of stuk. Grote kans op kortsluiting Groot brandrisico, ontstaan van vonken || X || X || X 4.12. Niet-verplichte lichten en retroreflectoren (X) 6/ || (a) Een licht/retroreflector werd niet in overeenstemming met de vereisten bevestigd. (1) Uitstralend/reflecterend rood licht aan de voorzijde of wit licht aan de achterzijde || X || X || (b) De bediening van het licht is niet in overeenstemming met de vereisten. (1) Bij een aantal koplampen dat tegelijk werkt, wordt de toegestane lichtintensiteit overschreden; Uitstralend/reflecterend rood licht aan de voorzijde of wit licht aan de achterzijde || X || X || (c) Het licht/de retroreflector werd niet veilig bevestigd (zou eraf kunnen vallen) || || X || 4.13. Accu || (a) Zit los. Niet correct bevestigd; Grote kans op kortsluiting || X || X || (b) Lekt. Verlies van gevaarlijke stoffen || X || X || (c) De schakelaar (indien vereist) is defect. || || X || (d) De zekering (indien vereist) is defect. || || X || (e) Onvoldoende luchtcirculatie (indien vereist) || || X || 5. ASSEN, WIELEN, BANDEN EN OPHANGING 5.1. Assen 5.1.1. Assen + (E) || (a) De as is gebroken of vervormd. || || || X (b) De as is niet goed aan het voertuig bevestigd. Relatieve beweging ten opzichte van het chassis/de carrosserie, los || || X || X (c) Foutieve herstelling of wijziging. Verminderde stabiliteit, de functionaliteit aangetast, er is onvoldoende afstand tot andere onderdelen of de grond || || X || X 5.1.2. Stuurpennen + (E) || (a) De fusee is gebroken. || || || X (b) De fuseepen en/of de hulzen vertonen te veel slijtage. Grote kans op losraken; verminderde richtingstabiliteit || || X || X (c) Er is te veel beweging tussen fusee en ashuis. Grote kans op losraken; verminderde richtingstabiliteit || || X || X (d) De fusee zit los in as. Grote kans op losraken; verminderde richtingstabiliteit || || X || X 5.1.3. Wiellagers + (E) || (a) Er zit te veel speling in een wiellager. Verminderde richtingstabiliteit; gevaar voor kapotgaan || || X || X (b) De wiellager zit veel te strak, vast (oververhit). Gevaar van oververhitting; gevaar van kapotgaan || || X || X 5.2. Wielen en banden 5.2.1. Wielnaaf || (a) De moeren of bouten van een wiel ontbreken of zitten los (<3,5t: ten minste 4 symmetrisch verdeelde resterend; >3,5t. ten minste 75 % symmetrisch verdeelde resterend). Meer dan 25 % van de moeren of bouten van een wiel ontbreken of zitten los. || || X || X (b) De naaf vertoont slijtage of beschadiging. De naaf vertoont slijtage of beschadiging op een zodanige wijze dat de veilige bevestiging van wielen wordt aangetast || || X || X 5.2.2. Wielen || (a) Breuken of ondeugdelijk laswerk. || || || X (b) De velgringen zijn niet correct bevestigd. Grote kans op losraken || || X || X (c) Het wiel is ernstig vervormd of vertoont te veel slijtage. De veilige bevestiging aan de naaf is aangetast; de veilige bevestiging van band is aangetast. || || X || X (d) De wielmaat of -soort is niet in overeenstemming met de vereisten(1) en is niet veilig || || X || 5.2.3. Banden || (a) De bandenmaat, het laadvermogen, het goedkeuringsmerk of de snelheid is niet in overeenstemming met de vereisten (1) en is niet veilig Onvoldoende laadvermogen of snelheid voor feitelijk gebruik, een band raakt andere vaste onderdelen van het voertuig, waardoor gebruik op de weg minder veilig wordt. || || X || X (b) De banden op dezelfde as of gekoppelde wielen hebben een andere maat. || || X || (c) De banden op dezelfde as hebben een verschillende structuur (radiaal/diagonaal). || || X || (d) De band vertoont ernstige schade of inkepingen. Het weefsel is zichtbaar of beschadigd || || X || X (e) De diepte van bandprofiel is niet in overeenstemming met de vereisten. (1) Minder dan 80 % van de vereiste diepte || || X || X (f) Band schuurt tegen andere onderdelen. Veilig rijden is moeilijker || || X || X (g) De banden werden niet opnieuw gegroefd in overeenstemming met de vereisten. (1) De weefselbeschermingslaag is aangetast || || X || X 5.3. Ophangingssysteem 5.3.1. Veren en stabilisator + (E) || (a) De veren of stabilisator zijn niet goed aan het chassis of de as bevestigd. Relatieve beweging zichtbaar; meer dan 50 % van de bevestigingen zitten los. || || X || X (b) Een veer- of stabilisatoronderdeel is beschadigd of gebroken. De voornaamste veer (-blad), of meer dan 50 % van de overige bladen aangetast || || X || X (c) Een veer of stabilisator ontbreekt De voornaamste veer (-blad), of meer dan 50 % van de overige bladen is aangetast || || X || X (d) Foutieve herstelling of wijziging. Er is onvoldoende afstand tot andere voertuigonderdelen; het veersysteem werkt niet || || X || X 5.3.2. Schokdempers || (a) De schokdempers zijn niet goed aan het chassis of de as bevestigd. De schokdemper zit los. || X || X || (b) Beschadigde schokdemper. || || X || (c) De schokdemper ontbreekt. || || X || 5.3.3. Torsiebuizen, reactiearmen, wieldraagarmen en ophangarmen + (E) || (a) Het onderdeel is niet goed aan het chassis of de as bevestigd. Grote kans op losraken; verminderde richtingstabiliteit || || X || X (b) Het onderdeel vertoont schade of te veel corrosie. De stabiliteit van het onderdeel is aangetast of het onderdeel vertoont breuken || || X || X (c) Foutieve herstelling of wijziging. Er is onvoldoende afstand tot andere voertuigonderdelen; het systeem werkt niet. || || X || X 5.3.4. Veerverbindingen + (E) || (a) De fuseepen en/of de hulzen of de veerverbindingen vertonen te veel slijtage. Grote kans op losraken; verminderde richtingstabiliteit || || X || X (b) De stofkap is ernstig versleten. De stofkap ontbreekt of vertoont scheuren || X || X || 5.3.5. Luchtvering || (a) Het systeem werkt niet. || || || X (b) Een onderdeel vertoont beschadiging, vervorming of is stuk zodat het systeem minder goed werkt. De werking van het systeem is ernstig verminderd || || X || X (c) Het systeem lekt hoorbaar. || || X || 6. CHASSIS EN MET HET CHASSIS VERBONDEN DELEN 6.1. Chassis of frame en bevestigingen 6.1.1. Algemene toestand || a) Een van de zijden of dwarsdelen vertoont lichte breuken of is vervormd. Een van de zijden of dwarsdelen vertoont ernstige breuken of is sterk vervormd. || || X || X b) De verstevigende platen of bevestigingen zitten los (< 50 %). Losse bevestigingen (>50 %); onvoldoende sterke onderdelen || || X || X c) Er is te veel corrosie waardoor het geheel aan stevigheid verliest. Onvoldoende sterke onderdelen || || X || X 6.1.2. Uitlaatpijpen en dempers || (a) Het uitlaatsysteem zit los of lekt. || || X || (b) De Emissies komen in de cabine of in het passagiersgedeelte terecht. Er is gevaar voor de gezondheid van personen aan boord. || || X || X 6.1.3. Brandstoftanks en leidingen (incl. tanks en brandstof-leidingen voor verwarming) || (a) De tank of leidingen zitten los. Brandgevaar. || || X || X (b) Er lekt brandstof of de tankdop ontbreekt of sluit niet goed af. Brandgevaar; buitensporig verlies van gevaarlijk materiaal. || || X || X (c) Er zijn leidingen gescheurd. Beschadigde leidingen || X || X || (d) De brandstofkraan (indien vereist) werkt niet correct. || || X || (e) Er is brandgevaar door – lekkende brandstof – brandstoftank of uitlaat niet correct afgeschermd – toestand van het motorcompartiment || || || X (f) LPG-/CNG- of waterstofsysteem is niet in overeenstemming met de vereisten(1). Onderdeel van het systeem defect || || X || X 6.1.4. Bumpers, zijdelingse bescherming en onderrijbeveiliging aan de achterzijde || (a) Sommige onderdelen zitten los of zijn beschadigd waardoor zij letsel kunnen veroorzaken. Sommige onderdelen zouden eraf kunnen vallen; functionaliteit ernstig aangetast || || X || X (b) De inrichting is duidelijk niet in overeenstemming met de vereisten.(1) || || X || 6.1.5. Bevestiging van het reservewiel (indien aanwezig) || (a) De bevestiging is gebroken of zit los. || || X || (b) Een reservewiel is niet veilig bevestigd, Kan eraf vallen. || || X || X 6.1.6. Koppelingsinrichting en trekinrichting + (E) || (a) Het onderdeel vertoont beschadiging, defecten of barsten (indien niet in gebruik). Het onderdeel vertoont beschadiging, defecten of barsten (indien in gebruik) || || X || X (b) Het onderdeel vertoont te veel slijtage. Onder de slijtagelimiet || || X || X (c) De bevestiging is defect. Losse bevestigingen || || X || X (d) De veiligheidsvoorziening ontbreekt of werkt niet. || || X || (e) De indicatoren werken niet. || || X || (f) Foutieve herstelling of wijziging. (secundaire onderdelen) Foutieve herstelling of wijziging (primaire onderdelen) || || X || X 6.1.7. Overbrenging || (a) De borgschroeven zitten los of ontbreken (<30 %). De borgschroeven zitten los of ontbreken (>30 %). || || X || X (b) De aslagering voor overbrenging vertoont te veel slijtage. Aanzienlijk risico op losraken of barsten || || X || X (c) De kruiskoppelingen vertonen te veel slijtage. Aanzienlijk risico op losraken of barsten || || X || X (d) De flexibele koppelingskoppen zijn stuk. Aanzienlijk risico op losraken of barsten || || X || X (e) De as is beschadigd of gebogen. || || X || (f) De lagerbehuizing is gebroken of zit los. Aanzienlijk risico op losraken of barsten || || X || X (g) De stofkap is ernstig versleten. De stofkap ontbreekt of vertoont scheuren || X || X || (h) Illegale aanpassing aan de aandrijving. || || X || 6.1.8. Bevestiging van de motor || Kapotte bevestigingen, Loszittende of gebroken bevestigingen. || || X || X 6.1.9. Motorvermogen || (a) De regelmodule is illegaal gewijzigd. || || X || (b) Illegale aanpassing aan de motor of de aandrijving || || X || 6.2. Cabine en koetswerk 6.2.1. Toestand || (a) Het paneel of onderdeel zit los of is beschadigd en kan verwondingen veroorzaken. Zou eraf kunnen vallen. || || X || X (b) De koetswerkondersteuning zit los. Verminderde stabiliteit || || X || X (c) De motor zit bloot of de uitlaatemissies komen in het interieur terecht. Gevaar voor de gezondheid van personen aan boord || || X || X (d) Foutieve herstelling of wijziging. Er is onvoldoende ruimte tussen roterende of bewegende onderdelen en de weg || || X || X 6.2.2. Bevestiging || (a) Het koetswerk of de cabine zit los. Verminderde stabiliteit || || X || X (b) Het koetswerk/de cabine zit niet recht op het chassis. || || X || (c) De bevestiging van het koetswerk/de cabine op het chassis of de dwarsdelen zit los of ontbreekt (< 50 % en indien symmetrisch). De bevestiging van het koetswerk/de cabine op het chassis of de dwarsdelen zit los of ontbreekt (> 50 %). || || X || X (d) De bevestigingspunten aan integrale koetswerkonderdelen vertonen te veel slijtage. Verminderde stabiliteit || || X || X 6.2.3. Portieren en portiervangers || (a) Een portier opent en sluit niet correct. || || X || (b) Een portier kan plots opengaan of blijft niet gesloten. || || || X (c) Het Portier, de scharnieren, de vangers, de stijlen is/zijn stuk. Portier, scharnieren, de vangers of de stijlen ontbreekt/ontbreken of zit/zitten los || X || X || 6.2.4. Bodem || Bodem zit los of is stuk. Onvoldoende stabiliteit || || X || X 6.2.5. Bestuurderszitplaats || (a) De structuur van de zitplaats is defect. Losse zitplaats of || || X || X (b) Het afstelmechanisme functioneert niet correct. De zitplaats beweegt of de rugleuning is niet fixeerbaar || || X || X 6.2.6. Andere zitplaatsen || (a) De zitplaatsen zijn defect of zitten los (secundaire onderdelen). De zitplaatsen zijn defect of zitten los (hoofdonderdelen). || X || X || (b) De zitplaatsen zijn niet in overeenstemming met de vereisten(1). Het toegestane aantal zitplaatsen is overschreden; de plaatsing is niet in overeenstemming met goedkeuring || X || X || 6.2.7. Bedienings-apparatuur voor de bestuurder || Bedieningsapparatuur die nodig is voor de veilige besturing van het voertuig werkt niet correct Bediening minder veilig || || X || X 6.2.8. Cabinetreden || (a) De trede of bevestiging zit los. Onvoldoende stabiliteit || X || X || (b) De toestand van de trede of de opstapring zou gebruikers kunnen verwonden. || || X || 6.2.9. Andere binnen- en buitenvoorzieningen en uitrusting || (a) De bevestiging of andere voorzieningen of inrichtingen zijn defect. || || X || (b) De andere voorzieningen of inrichtingen zijn niet in overeenstemming met de vereisten(1). De gemonteerde onderdelen zouden letsel kunnen veroorzaken; de veilige werking wordt negatief beïnvloed || X || X || (c) De hydraulische inrichting lekt. Buitensporig verlies van gevaarlijk materiaal || X || X || 6.2.10. Spatborden, opspatafschermingsuitrusting || (a) Ontbreekt, zit los of vertoont te veel corrosie. Zou letsel kunnen veroorzaken; kan eraf vallen. || X || X || (b) Er is onvoldoende afstand tot wiel (opspatafscherming). Onvoldoende afstand tot wiel (spatborden). || X || X || (c) Niet in overeenstemming met de vereisten(1). Onvoldoende afdekking van band || X || X || 7. DIVERSE UITRUSTINGEN 7.1. Veiligheidsgordels/sluitingen en beveiligingssystemen voor inzittenden 7.1.1. Veiligheid van de bevestiging van veiligheidsgordels/sluitingen || (a) Het verankeringspunt is stuk. Verminderde stabiliteit wanneer de zitplaats wordt bezet || || X || X (b) Het verankeringspunt zit los Wanneer de zitplaats wordt bezet || || X || X 7.1.2. Toestand van veiligheidsgordels/sluitingen || (a) De verplichte veiligheidsgordel ontbreekt of ontbreekt. || || X || (b) De veiligheidsgordel is beschadigd. Vertonen scheuren of tekenen van overspanning || X || X || (c) De veiligheidsgordel is niet in overeenstemming met de vereisten. (1) || || X || (d) De sluiting van de veiligheidsgordel is beschadigd of werkt niet correct. || || X || (e) Het oprolmechanisme van de veiligheidsgordel is beschadigd of werkt niet correct. || || X || 7.1.3. Krachtbegrenzer veiligheidsgordel (X) 6/ || De krachtbegrenzer ontbreekt of is niet aangepast aan het voertuig || || X || 7.1.4. Gordelspanners (X)6/ || De spanner ontbreekt of is niet aangepast aan het voertuig || || X || 7.1.5. Airbag (X) 6/ || (a) Airbags ontbreken of zijn niet aan het voertuig aangepast. || || X || (b) Airbag werkt duidelijk niet. || || X || 7.1.6. SRS-systemen (X) 6/ || Het waarschuwingslampje van het SRS wijst op een defect in het systeem. || || X || 7.2. Brandblusser indien vereist (X) 6/ || (a) Ontbreekt. || || X || (b) Niet in overeenstemming met de vereisten.(1) Indien vereist (bv. taxi's, bussen, touringcars, enz.) || X || X || 7.3. Sloten en beveiligingen tegen diefstal || (a) De apparatuur om te verhinderen dat het voertuig wordt bestuurd, werkt niet. || X || || (b) De functie om te sluiten of blokkeren is defect of het voertuig sluit of blokkeert onwillekeurig Sluit of blokkeert onaangekondigd || || X || X 7.4. Gevarendriehoek (indien vereist) (X) 6/ || (a) Ontbreekt of is onvolledig. || X || || (b) Niet in overeenstemming met de vereisten. (1) || X || || 7.5. Verbandtrommel (indien vereist) (X) 6/ || Ontbreekt, is onvolledig of is niet in overeenstemming met de vereisten. (1) || X || || 7.6. Wielblokken (wiggen) (indien vereist) (X) 6/ || Ontbreekt of is niet in goede toestand. Onvoldoende stabiliteit of omvang || X || X || 7.7. Geluidssignaal--inrichting || (a) Werkt niet goed. Werkt helemaal niet || X || X || (b) De bediening zit los. || X || || (c) Niet in overeenstemming met de vereisten.(1) Kans dat het geluid zich vermengt met officiële sirenes || X || X || 7.8. Snelheidsmeter || (a) Niet geïnstalleerd in overeenstemming met de vereisten(1). Ontbreekt, indien vereist || X || X || (b) De werking is aangetast. Werkt helemaal niet || X || X || (c) Kan niet voldoende worden verlicht. Wordt in het geheel niet verlicht || X || X || 7.9. Tachograaf (indien aanwezig/ vereist) || (a) Niet geïnstalleerd in overeenstemming met de vereisten. (1) || || X || (b) Werkt niet. || || X || (c) De zegels zijn stuk of ontbreken. || || X || (d) Het installatieplaatje ontbreekt, is onleesbaar of verstreken. || || X || (e) Duidelijke vervalsing of manipulatie. || || X || (f) De grootte van de banden niet compatibel met de parameters op het installatieplaatje. || || X || 7.10. Snelheidsbe-grenzer (indien vereist) + (E) || (a) Niet geïnstalleerd in overeenstemming met de vereisten. (1) || || X || (b) Werkt duidelijk niet. || || X || (c) De snelheid is te hoog ingesteld (indien gecontroleerd) || || X || (d) De zegels zijn stuk of ontbreken. || || X || (e) Het installatieplaatje ontbreekt, is onleesbaar of verstreken. || || X || (f) De grootte van banden is niet compatibel met de parameters op het installatieplaatje. || || X || 7.11. Kilometerteller indien beschikbaar/ || (a) Duidelijk gemanipuleerd (fraude) || || X || (b) Werkt duidelijk niet || || X || 7.12. Elektronische stabiliteitscontrole (ESC) indien verplicht (X) 6/ || (a) De wielsnelheidssensoren aan de wielen ontbreken of zijn beschadigd. || || X || (b) De bedrading is beschadigd || || X || (c) Andere onderdelen ontbreken of zijn beschadigd || || X || (d) De schakelaar is beschadigd of werkt niet correct || || X || (e) Het waarschuwingslampje van de elektronische stabiliteitscontrole wijst op een defect in het systeem || || X || 8. OVERLASTFACTOREN 8.1. Geluidshinder 8.1.1. Geluidsonder-drukkingssysteem || (a) Geluidsniveaus overschrijden de niveaus in de vereisten(1). || || X || (b) Een onderdeel van het geluidsonderdrukkingssysteem zit los, zou er kunnen afvallen, is beschadigd, niet juist aangebracht, afwezig of duidelijk aangepast met een nadelige invloed op de geluidsniveaus. Zou eraf kunnen vallen. || || X || X 8.2. Uitlaatemissies 8.2.1. Emissies benzinemotor 8.2.1.1. Uitlaatemissie-regelsysteem || (a) Het door de fabrikant gemonteerde uitlaatemissieregelsysteem ontbreekt, aangepast of duidelijk defect. || || X || (b) Er zijn lekken die emissiemetingen kunnen beïnvloeden. || || X || 8.2.1.2. Gasemissies (E)(2) || (a) Ofwel overschrijden de gasemissies de door de fabrikant vastgelegde niveaus, || || X || (b) ofwel, indien deze gegevens niet beschikbaar zijn, overschrijden de CO-emissies, i) voor voertuigen die met een geavanceerd uitlaatemissieregelsysteem werden gecontroleerd, – 4,5 %, of – 3,5 % afhankelijk van de datum van eerste inschrijving of gebruik zoals in de vereisten wordt bepaald(1). ii) voor voertuigen die met een geavanceerd uitlaatemissieregelsysteem werden gecontroleerd, – bij stationaire motor: 0,5 % – bij hoog stationair toerental: 0,3 % of – bij stationaire motor: 0,3 %[14] – bij hoog stationair toerental: 0,2 % afhankelijk van de datum van eerste inschrijving of gebruik zoals in de vereisten wordt bepaald(1). || || X || (c) De lambda buiten de waarde 1 ± 0,03 of niet overeenkomstig de specificaties van fabrikant. || || X || (d) De uitgelezen OBD wijst op ernstig defect || || X || (e) De meetapparatuur op afstand wijst op een ernstige inbreuk || || X || 8.2.2. Emissies dieselmotor 8.2.2.1. Emissiebe-strijdingssysteem voor uitlaten || (a) Een door de fabrikant gemonteerd uitlaatemissieregelsysteem ontbreekt of duidelijk defect. || || X || (b) Er zijn lekken die de emissiemetingen kunnen beïnvloeden. || || X || 8.2.2.2. Opaciteit (E)(2) Voertuigen die vóór 1 januari 1980 werden geregistreerd of in gebruik genomen, moeten niet aan deze vereiste voldoen. || (a) Bij voertuigen die voor de eerste keer na de datum in de vereisten(1) zijn geregistreerd of in gebruik genomen overschrijdt de opaciteit het niveau dat op de plaat van de fabrikant op het voertuig staat genoteerd; || || X || (b) Wanneer deze gegevens niet beschikbaar zijn of de vereisten(1) het gebruik van referentiewaarden niet toelaten, voor dieselmotoren met natuurlijke afzuiging: 2,5 m-1 , voor dieselmotoren met drukvulling: 3,0 m-1, of, bij voertuigen die in de vereisten staan(1) of voor de eerste keer na de datum in de vereisten zijn ingeschreven of in gebruik zijn genomen(1).:1,5 m-1.[15] || || X || (c) Meetapparatuur op afstand wijst op een ernstige inbreuk || || X || 8.4. Andere punten die betrekking hebben op het milieu 8.4.1. Vloeistoflekken || Te veel vloeistoflekken die het milieu zouden kunnen schaden of een gevaar zouden kunnen vormen voor de veiligheid van andere weggebruikers. Vorming van druppels Gestaag neerdruppelen van schadelijke vloeistof || || X || X VOETNOTEN: "Vereisten"
zijn bepaald in de vereisten betreffende de typegoedkeuring op de datum van
goedkeuring, de eerste inschrijving of de eerste ingebruikneming, alsook
aanpassingsverplichtingen of nationale wetgevingen in het land van
inschrijving. (E) Voor het testen
van dit item is apparatuur nodig. BIJLAGE IV
Controle van de vastzetting van lading 1. Indeling
van gebreken Gebreken worden ingedeeld in een van de
volgende groepen: –
Klein gebrek: van een
klein gebrek is sprake wanneer de lading naar behoren is vastgezet, maar de
formele voorschriften overeenkomstig normatieve specificaties niet zijn
nageleefd. –
Groot gebrek:
van een groot gebrek is sprake wanneer de lading niet voldoende is vastgezet en
de lading of delen daarvan aanzienlijk zou(den) kunnen verschuiven of omvallen
bij krachten die zich tijdens normale vervoersactiviteiten voordoen. Bij
ernstige gebreken moet het voertuig worden stilgezet en de
bestuurder en de houder van de inschrijving worden verplicht om deze gebreken
te herstellen voordat het vervoer kan worden voortgezet. –
Gevaarlijk gebrek: van
een gevaarlijk gebrek is sprake wanneer de verkeersveiligheid direct in het
geding is vanwege het verlies van de lading of delen daarvan, een gevaar dat
rechtstreeks voortvloeit uit de lading of een onmiddellijk gevaar voor personen
bij krachten die zich tijdens normale vervoersactiviteiten voordoen. Wanneer het vervoer verscheidene gebreken
vertoont, wordt het ingedeeld in de groep waartoe het meest ernstige gebrek
behoort. Wanneer het vervoer verscheidene gebreken vertoont en de effecten
elkaar op basis van de combinatie van deze gebreken naar verwachting zullen
versterken, wordt het vervoer ingedeeld in de groep waartoe gebreken die één
niveau hoger zijn ingedeeld, behoren. 2. Controlemethoden Visueel wordt gecontroleerd of passende en
voldoende maatregelen zijn genomen om de lading vast te zetten in een voertuig dat zodanig is ingericht dat
tijdens alle soorten bedieningen van het voertuig, met inbegrip van het gebruik
van de noodrem, manoeuvres in noodsituaties en startbewegingen op hellingen: –
ladingen
slechts minimaal ten opzichte van elkaar, tegen wanden of over oppervlakten van
het voertuig kunnen verschuiven, –
vastgezette
lading de laadruimte niet kan verlaten of buiten het laadoppervlak terecht kan
komen, de veilige besturing van het voertuig niet in gevaar kan brengen en geen
bedreiging voor het leven, de gezondheid of de eigendommen van personen of voor
het milieu kan vormen. 3. Beoordeling
van gebreken In tabel 1 wordt een overzicht gegeven van de
te controleren punten bij controles van de wijze waarop lading is vastgezet om
te bepalen of de vervoersomstandigheden aanvaardbaar zijn. Wanneer een vervoersactiviteit binnen het
toepassingsgebied van Richtlijn 95/50/EG[16]
betreffende uniforme procedures voor de controle op het vervoer van gevaarlijke
goederen over de weg valt, kunnen meer specifieke voorschriften van toepassing
zijn. Tabel 1 Item || Gebreken || Beoordeling || Klein || Groot || Gevaarlijk 10 || Geschiktheid van het voertuig || || || || || || || || || 10.1 || Voorwand (indien gebruikt om lading vast te zetten) || || || || 10.1.1 || Verzwakkende roestschade of vervormingen Barsten || || x || x || 10.1.2 || Onvoldoende sterk (certificaat) Onvoldoende hoog || || x || x || || || || || || 10.2. || Zijwanden (indien gebruikt voor het vastzetten van lading) || || || || 10.2.1. || Verzwakkende roestschade, vervormingen, scharnieren of vangers niet in goede staat Barsten; scharnieren of vangers ontbreken of zijn stuk || || x || x || 10.2.2. || De standaard is onvoldoende sterk (certificaat). Onvoldoende hoog || || x || x || 10.2.3. || De toestand van planken van zijwanden voldoet niet. Barsten || || x || x || || || || || || 10.3. || Achterwand (indien gebruikt voor het vastzetten van lading) || || || || 10.3.1. || Verzwakkende roestschade, vervormingen, scharnieren of vangers niet in goede staat. Barsten; scharnieren of vangers ontbreken of zijn stuk || || x || x || 10.3.2. || Onvoldoende sterk (certificaat) Onvoldoende hoog || || x || x || || || || || || 10.4. || Rongen (indien gebruikt voor het vastzetten van lading) || || || || 10.4.1. || Verzwakkende roestschade, vervormingen, onvoldoende bevestigd aan het voertuig Barsten; bevestiging aan het voertuig instabiel || || x || x || 10.4.2. || Onvoldoende kracht of ontoereikend ontwerp Onvoldoende hoog || || x || x || || || || || || 10.5. || Bevestigingspunten (indien gebruikt voor het vastzetten van lading) || || || || 10.5.1. || In onvoldoende goede staat of ontoereikend ontwerp Kunnen de trekkrachten niet dragen || || x || x || 10.5.2. || Aantal onvoldoende Onvoldoende aantal om de trekkrachten te dragen || || x || x || || || || || || 10.6. || Vereiste bijzondere structuren (indien gebruikt voor het vastzetten van lading) || || || || 10.6.1. || In onvoldoende goede staat, beschadigd Barsten; kunnen de krachten bij een botsing niet weerstaan || || x || x || 10.6.2. || Niet geschikt voor de vervoerde lading Ontbreken || || x || x || || || || || || 10.7. || Vloer (indien gebruikt voor het vastzetten van lading) || || || || 10.7.1. || In slechte staat, beschadigd Barsten; kan de lading niet dragen || || x || x || 10.7.2. || Onvoldoende laadvermogen kan de lading niet dragen || || x || x || || || || || || 20 || Bevestigingsmethoden || || || || || || || || || 20.1. || Vastzetten, blokkeren en direct vastsjorren || || || || 20.1.1 || Directe bevestiging van de lading (blokkeren) || || || || 20.1.1.1 || De afstand tot de voorwand is te groot (minder dan 160 mm). Meer dan 160 mm || || x || x || 20.1.1.2. || De laterale afstand tot de zijwand is te groot (minder dan 160 mm) Meer dan 160 mm || || x || x || 20.1.1.3. || De afstand tot de achterwand is te groot (minder dan 160 mm) Meer dan 160 mm || || x || x || || || || || || 20.1.2. || Vastzetmiddelen zoals rails, balken, latten en wiggen aan de voorkant, zijkanten en achterkant || || || || 20.1.2.1. || Niet correct aan het voertuig bevestigd Niet goed bevestigd Kunnen de krachten bij een botsing niet weerstaan, zitten los || x || x || x || 20.1.2.2. || Niet correct vastgezet Niet stevig genoeg vastgezet Volkomen ineffectief || x || x || x || 20.1.2.3. || Het vastzetmiddel is niet helemaal geschikt. Het vastzetmiddelen is volkomen ongeschikt. || || x || x || 20.1.2.4. || De gekozen methode voor het vastzetten van de verpakking is suboptimaal De gekozen methode is volkomen ontoereikend. || || x || x || || || || || || 20.1.3 || Direct vastzetten met netten en dekens || || || || 20.1.3.1. || Toestand van de netten en dekens (het etiket ontbreekt of is beschadigd, maar het middel is in goede staat) De apparatuur voor het vastzetten van de lading is beschadigd De apparatuur voor het vastzetten van de lading heeft het einde van haar levensduur bereikt. || x || x || x || 20.1.3.2. || De netten en dekens zijn niet sterk genoeg (vermogen om meer dan 60 % van de krachten bij een botsing te weerstaan) Het vermogen om de krachten bij een botsing te weerstaan is minder dan 60 % || || x || x || 20.1.3.3. || De netten en dekens zijn niet goed vastgemaakt. Niet in staat om meer dan 60 % van de krachten bij een botsing te weerstaan || || x || x || 20.1.3.4. || De netten en dekens zijn niet helemaal geschikt om de lading vast te zetten Volkomen ongeschikt || || x || x || || || || || || 20.1.4. || Afscheiding en opvulling van ladingseenheden of tussenruimten || || || || 20.1.4.1. || Geschiktheid van de afscheidings- en opvullingseenheid Er is te veel ruimte tussen de ladingseenheden. || || x || x || || || || || || 20.1.5. || Directe bevestiging (horizontaal, transversaal, diagonaal, met lussen of veren) || || || || 20.1.5.1. || De vereiste vastzettingskrachten worden niet bereikt (maar meer dan 60 % van de vereiste kracht) Minder dan 60 % van de vereiste kracht || || x || x || || || || || || 20.2. || Vastzetten met frictiesloten || || || || 20.2.1. || Bereiken van de vereiste vastzettingskrachten || || || || 20.2.1.1. || De vereiste vastzettingskrachten worden niet bereikt (maar meer dan 60 % van de vereiste kracht) Minder dan 60 % van de vereiste kracht || || x || x || || || || || || 20.3. || Apparatuur voor het vastzetten van de lading || || || || 20.3.1 || Geschiktheid van de apparatuur voor het vastzetten van de lading Volledig ongeschikte apparatuur || || x || x || 20.3.2. || Het etiket (bv. op het afleesplaatje/ de testaanhangwagen) ontbreekt of is beschadigd, maar de apparatuur is nog in goede staat. Het etiket (bv. op afleesplaatje / de testaanhangwagen) ontbreekt of is beschadigd en de apparatuur is niet in goede staat || x || x || || 20.3.3. || De apparatuur voor het vastzetten van de lading is beschadigd De apparatuur voor het vastzetten van de lading heeft het einde van haar levensduur bereikt. || || x || x || 20.3.4. || De aanspanners zijn niet correct gebruikt De aanspanners zijn stuk || || x || x || 20.3.5. || De apparatuur voor het vastzetten van de lading is verkeerd gebruikt (bv. geen bekleding van de randen). De apparatuur voor het vastzetten van de lading vertoont gebreken (bv. knopen). || || x || x || 20.3.6. || De bevestiging van apparatuur voor het vastzetten van de lading voldoet niet, maar bereikt 60 % van de vereiste kracht Minder dan 60 % van de vereiste kracht || || x || x || || || || || || 20.4. || Overige apparatuur (bv. antislipmatten, bekleding van en rails op randen) || || || || 20.4.1. || De gebruikte apparatuur is ongeschikt. Er is verkeerde of defecte apparatuur gebruikt. De gebruikte apparatuur is volkomen ongeschikt. || x || x || x || || || || || || 20.5. || Vervoer van bulkmateriaal, licht en los materiaal || || || || 20.5.1. || Bulkmateriaal waait weg tijdens het gebruik van het voertuig in het verkeer Zou achteropkomend verkeer kunnen hinderen/afleiden || || x || x || 20.5.2. || Het bulkmateriaal is niet toereikend vastgezet. Verlies van lading || || x || x || 20.5.3. || Geen bedekking van lichte goederen Verlies van lading || || x || x || || || || || || 20.6. || Vervoer van rondhout || || || || 20.6.1. || Het vervoerd materiaal (boomstammen) ligt gedeeltelijk los. || || || x || 20.6.2. || De vastzettingskrachten van de ladingseenheid zijn niet toereikend (meer dan 60 % van de vereiste kracht). Minder dan 60 % van de vereiste kracht || || x || x || || || || || || 30 || De lading is helemaal niet vastgezet || || || x || BIJLAGE V (voorzijde) Specimen
van een verslag van een controle langs de weg, inclusief een checklist 1.
Plaats van de controle……………………………………………………..……. 2.
Datum ……………………………………….. 3.
Tijd ………………………………..……………… 4.
Kenletters van het land en kenteken van het voertuig……….…………………….. 5.
Voertuigidentificatienummer
(VIN)……….………………………………….. 6.
Categorie voertuigen (a) N1(a) (2,8 tot 3,5 t) || □ (b) N2(a) (3,5 tot 12 t) || □ (c) N3(a) (meer dan 12 t) || □ (d) O2(a) (0,75 tot 3,5 t) || □ (e) O3(a) (3,5 tot 10 t) || □ (f) O4(a) (meer dan 10 t) || □ (g) M2(a) (>9 zitplaatsen(b) tot 5 t) || □ (h) M3(a) (>9 zitplaatsen(b) meer dan 5 t) || □ (i) Andere voertuigcategorie (artikel 3, lid 2) || □ 7.
Stand kilometerteller die op het moment van de
controle wordt afgelezen 8. Onderneming die het vervoer uitvoert
(a) Naam en adres ……………………………… ………………………………………………… (b) Nummer van de communautaire vergunning(c)
(Verordening (EG) nr. 1072/2009)…… 9. Naam bestuurder ……………..……………………….. 10.
Checklist || Gecontroleerd(d) || Niet gecontroleerd || Afgekeurd(e) (0) identificatie(f) || □ || □ || □ 1) remsysteem || □ || □ || □ (2) stuurinrichting(f) || □ || □ || □ (3) zicht(f) || □ || □ || □ (4) lampen en elektrische installaties(f) || □ || □ || □ (5) assen, wielen, banden, ophanging(f) || □ || □ || □ (6) chassis en met het chassis verbonden delen(f) || □ || □ || □ (7) andere uitrusting zoals tachograaf(f) en snelheidsbegrenzer || □ || □ || □ (8) overlastfactoren zoals uitstoot en brandstof- en/of olielekkage || □ || □ || □ (10) vastzetten van de lading || □ || □ || □ 11.
Resultaat van de controle: Verbod op het gebruik van het voertuig, dat gevaarlijke gebreken vertoont || □ 12.
Diversen/opmerkingen: …………………………… 13.
Instantie/ambtenaar of controleur die de controle
heeft uitgevoerd Handtekening van: De instantie, functionaris of controleur die de controle heeft uitgevoerd || Bestuurder …………………………………… || …………………………………… Opmerkingen: (a) Voertuigcategorie
overeenkomstig artikel 3. (b) Aantal
zitplaatsen inclusief de zitplaats van de bestuurder (punt S.1 van het
inschrijvingscertificaat). (c) indien
beschikbaar. (d) “Gecontroleerd”
betekent dat minstens een van de in bijlage II bij Verordening XX/XX/XX
vermelde controlepunten van deze groep is gecontroleerd. (e) Gebreken
worden vermeld op de achterzijde. (f) Methoden
voor het controleren en beoordelen van gebreken overeenkomstig de bijlagen II
en III van Verordening XX/XX/XX. (achterzijde) 0. IDENTIFICATIE VAN HET VOERTUIG 0.1. Kentekenplaten 0.2. Voertuigidentificatie-/chassis-/serienummer 1. REMSYSTEEM 1.1. Mechanische toestand en werking 1.1.1. Draaipunt van de bedrijfsrem 1.1.2. Staat en slag van het bedieningspedaal 1.1.3. Vacuümpomp of compressor en reservoirs 1.1.4. Lagedrukverklikker of manometer 1.1.5. Handremregelklep 1.1.6. Parkeerrem, bedieningshandel, parkeerremvergrendeling 1.1.7. Remkleppen (voetkleppen, ontluchtingsventielen, regelkleppen) 1.1.8. Koppelingskoppen voor remmen voor aanhangwagen (elektrisch en pneumatisch) 1.1.9. Energie- en drukreservoir 1.1.10. Rembekrachtiging, hoofdcilinder (hydraulische systemen) 1.1.11. Niet-flexibele remleidingen 1.1.12. Flexibele remleidingen 1.1.13. Remvoeringen en -blokken 1.1.14. Remtrommels, remschijven 1.1.15. Remkabels, stangen, hendels, overbrenging 1.1.16. Remcilinders (veerremcilinders of hydraulische remcilinders inbegrepen) 1.1.17. Automatische lastafhankelijke remkrachtregelaar 1.1.18. Remhefbomen en indicatoren 1.1.19. Continureminstallatie (indien gemonteerd of voorgeschreven) 1.1.20. Automatische bediening van remmen voor aanhangwagen 1.1.21. Volledig remsysteem 1.1.22. Testkoppelingen 1.2. Remkracht en Bedrijfszekerheid van de bedrijfsrem 1.2.1. Remkracht 1.2.2. Bedrijfszekerheid 1.3. Remkracht en Bedrijfszekerheid van de hulprem 1.3.1. Remkracht 1.3.2. Bedrijfszekerheid 1.4. Remkracht en Bedrijfszekerheid van de parkeerrem 1.4.1. Remkracht 1.4.2. Bedrijfszekerheid 1.5. Remkracht van de continurem 1.6. Antiblokkeersysteem 2. STUURINRICHTING 2.1. Mechanische toestand 2.1.1. Toestand van de stuurinrichting 2.1.2. Bevestiging van stuurhuis 2.1.3. Toestand stuuroverbrenging 2.1.4. Werking stuuroverbrenging 2.1.5. Stuurbekrachtiging 2.2. Stuurwiel en -kolom 2.2.1. Toestand van het stuurwiel 2.2.2. Stuurkolom 2.3. Speling op de stuurinrichting 2.4. Wieluitlijning 2.5. Draaischijf van de as van de aanhangwagen 3. ZICHT 3.1. Gezichtsveld 3.2. Toestand van de ruiten 3.3. Achteruitkijkspiegels 3.4. Ruitenwissers || 3.5. Ruitensproeiers 3.6. Ontwasemingssysteem 4. LICHTEN, REFLECTOREN EN ELEKTRISCHE INSTALLATIES 4.1. Koplampen 4.1.1. Toestand en werking 4.1.2. Richting 4.1.3. Schakelaars 4.1.4. Naleving van de eisen 4.1.5. Verstelinrichting 4.1.6. Koplampwisser 4.2. Voor- en achterlichten, breedtelichten en markeringslichten 4.2.1. Toestand en werking 4.2.2. Schakelaars 4.2.3. Naleving van de eisen 4.3. Remlichten 4.3.1. Toestand en werking 4.3.2. Schakelaars 4.3.2. Naleving van de eisen 4.4. Richtingaanwijzers en waarschuwingsknipperlichten 4.4.1. Toestand en werking 4.4.2. Schakelaars 4.4.3. Naleving van de eisen 4.4.4. Knippersnelheid 4.5. Mistlichten voor en achter 4.5.1. Toestand en werking 4.5.2. Richting 4.5.4. Schakelaars 4.5.2. Naleving van de eisen 4.6. Achteruitrijlichten 4.6.1. Toestand en werking 4.6.2. Schakelaars 4.6.3. Naleving van de eisen 4.7. Achterkentekenplaatverlichting 4.7.1. Toestand en werking 4.7.2. Naleving van de eisen 4.8. Retroreflectoren, opvallende markeringen en markeringsborden achteraan 4.8.1. Toestand 4.8.2. Naleving van de eisen 4.9. Verklikkersignalen voor lichtinrichting 4.9.1. Toestand en werking 4.9.2. Naleving van de eisen 4.10. Elektrische verbindingen tussen trekkend voertuig en aanhangwagen of oplegger 4.11. Elektrische bedrading 4.12. Niet-verplichte lampen en reflectoren 4.13. Accu 5. ASSEN, WIELEN, BANDEN EN OPHANGING 5.1. Assen 5.1.1. Assen 5.1.2. Fusees 5.1.3. Wiellagers 5.2. Wielen en banden 5.2.1. Wielnaaf 5.2.2. Wielen 5.2.3. Banden || 5.3. Ophangingssysteem 5.3.1. Veren en stabilisator 5.3.2. Schokdempers 5.3.3 Torsiebuizen, reactiearmen, wieldraagarmen en ophangarmen 5.3.4. Veerverbindingen 5.3.5. Luchtvering 6. CHASSIS EN MET HET CHASSIS VERBONDEN DELEN 6.1. Chassis of frame en bevestigingen 6.1.1. Algemene toestand 6.1.2. Uitlaatpijpen en dempers 6.1.3. Tanks en brandstofleidingen (incl. tanks en brandstofleidingen voor verwarming) 6.1.4. Bumpers, zijdelingse bescherming en onderrijbeveiliging aan de achterzijde 6.1.5. Bevestiging van het reservewiel 6.1.6. Koppelingsinrichting en trekinrichting 6.1.7. Overbrenging 6.1.8. Bevestiging van de motor 6.1.9. Motorvermogen 6.2. Cabine en koetswerk 6.2.1. Toestand 6.2.2. Bevestiging 6.2.3. Portieren en portiervangers 6.2.4. Bodem 6.2.5. Bestuurderszitplaats 6.2.6. Andere zitplaatsen 6.2.7. Bedieningsapparatuur voor de bestuurder 6.2.8. Cabinetreden 6.2.9. Andere binnen- en buitenvoorzieningen en uitrusting 6.2.10. Spatborden, spatschermen opspatafschermingsuitrusting 7. DIVERSE UITRUSTINGEN 7.1. Veiligheidsgordels/sluitingen 7.1.1. Veiligheid van bevestigingen 7.1.2. Toestand 7.1.3. Krachtbegrenzer veiligheidsgordel 7.1.4. Gordelspanners 7.1.5. Airbag 7.1.6. SRS-systemen (Supplement Restraint System) 7.2. Brandblusser 7.3. Sloten en beveiligingen tegen diefstal 7.4. Gevarendriehoek 7.5. Verbandtrommel 7.6. Wielblokken (wiggen) 7.7. Geluidssignaalinrichting 7.8. Snelheidsmeter 7.9. Tachograaf 7.10. Snelheidsbegrenzer 7.11. Kilometerteller 7.12. Elektronische stabiliteitscontrole (ESC) 8. GELUID 8.1. Geluidsonderdrukkingssysteem 8.2. Uitlaatemissies 8.2.1. Emissies benzinemotor 8.2.1.1. Uitlaatemissieregelsysteem 8.2.1.2. Gasvormige emissies 8.2.2. Emissies dieselmotor 8.2.2.1. Uitlaatemissieregelsysteem 8.2.2.2. Opaciteit 8.3. Onderdrukking elektromagnetische storingen 8.4. Andere punten die betrekking hebben op het milieu 8.4.1. Zichtbare rook 8.4.2. Vloeistoflekken BIJLAGE VI Standaardformulier
voor rapportage aan de Commissie Het
standaardformulier wordt opgesteld in een formaat dat door een computer kan
worden verwerkt en wordt langs elektronische weg verzonden met behulp van
standaard kantoorsoftware. Elke lidstaat
produceert: –
één enkele overzichtstabel en –
voor elk land van inschrijving van gecontroleerde
voertuigen een afzonderlijke gedetailleerde tabel met informatie over de gecontroleerde
en geconstateerde gebreken voor elke voertuigcategorie. OVERZICHTSTABEL Rapporterende lidstaat: || Voorbeeld: België || || Verslagperiode || 2014 || tot en met || 2015 || || || || || || || || || || || || || || || || || || || * Andere voertuigcategorieën: N1, M1, O1, O2, L, … || || || || || || || || || || || || || || || || Voertuigcategorie: || N2 || N3 || M2 || M3 || O3 || O4 || Andere* || Totaal || Aantal gecontroleerde voertuigen || Aantal uitgevaardigde verboden || Aantal gecontroleerde voertuigen || Aantal uitgevaardigde verboden || Aantal gecontroleerde voertuigen || Aantal uitgevaardigde verboden || Aantal gecontroleerde voertuigen || Aantal uitgevaardigde verboden || Aantal gecontroleerde voertuigen || Aantal uitgevaardigde verboden || Aantal gecontroleerde voertuigen || Aantal uitgevaardigde verboden || Aantal gecontroleerde voertuigen || Aantal uitgevaardigde verboden || Aantal gecontroleerde voertuigen || Aantal uitgevaardigde verboden Oostenrijk || || || || || || || || || || || || || || || 0 || 0 België || || || || || || || || || || || || || || || 0 || 0 Bulgarije || || || || || || || || || || || || || || || 0 || 0 Cyprus || || || || || || || || || || || || || || || 0 || 0 Tsjechië || || || || || || || || || || || || || || || 0 || 0 Denemarken || || || || || || || || || || || || || || || 0 || 0 Ierland || || || || || || || || || || || || || || || 0 || 0 Estland || || || || || || || || || || || || || || || 0 || 0 Finland || || || || || || || || || || || || || || || 0 || 0 Frankrijk || || || || || || || || || || || || || || || 0 || 0 Duitsland || || || || || || || || || || || || || || || 0 || 0 Griekenland || || || || || || || || || || || || || || || 0 || 0 Hongarije || || || || || || || || || || || || || || || 0 || 0 Italië || || || || || || || || || || || || || || || 0 || 0 Letland || || || || || || || || || || || || || || || 0 || 0 Litouwen || || || || || || || || || || || || || || || 0 || 0 Luxemburg || || || || || || || || || || || || || || || 0 || 0 Malta || || || || || || || || || || || || || || || 0 || 0 Nederland || || || || || || || || || || || || || || || 0 || 0 Polen || || || || || || || || || || || || || || || 0 || 0 Portugal || || || || || || || || || || || || || || || 0 || 0 Roemenië || || || || || || || || || || || || || || || 0 || 0 Slowakije || || || || || || || || || || || || || || || 0 || 0 Slovenië || || || || || || || || || || || || || || || 0 || 0 Spanje || || || || || || || || || || || || || || || 0 || 0 Zweden || || || || || || || || || || || || || || || 0 || 0 Verenigd Koninkrijk || || || || || || || || || || || || || || || 0 || 0 Rapporterende lidstaat: || Voorbeeld: België || || || || || || || || || || Naam van de rapporterende lidstaat || || || || || || || || Land van inschrijving: || Voorbeeld: Bulgarije || || || || || || || PERIODE: van || 01/2012 || tot en met || 12/2013 || || Naam van het land waar de voertuigen zijn ingeschreven || || || || || || || || || || || || * Andere voertuigcategorieën: N1, M1, O1, O2, L, … || || || || || || || || || || || || || || || || Voertuigcategorie: || N2 || N3 || M2 || M3 || O3 || O4 || Andere* || Totaal || || Aantal gecontroleerde voertuigen || Aantal uitgevaardigde verboden || Aantal gecontroleerde voertuigen || Aantal uitgevaardigde verboden || Aantal gecontroleerde voertuigen || Aantal uitgevaardigde verboden || Aantal gecontroleerde voertuigen || Aantal uitgevaardigde verboden || Aantal gecontroleerde voertuigen || Aantal uitgevaardigde verboden || Aantal gecontroleerde voertuigen || Aantal uitgevaardigde verboden || Aantal gecontroleerde voertuigen || Aantal uitgevaardigde verboden || Aantal gecontroleerde voertuigen || Aantal uitgevaardigde verboden || || || || || || || || || || || || || || || || || 0 || 0 || Gebrek || || || || || || || || || || || || || || || || || || Gecontroleerd || Afgekeurd || Gecontroleerd || Afgekeurd || Gecontroleerd || Afgekeurd || Gecontroleerd || Afgekeurd || Gecontroleerd || Afgekeurd || Gecontroleerd || Afgekeurd || Gecontroleerd || Afgekeurd || Gecontroleerd || Afgekeurd || (0) identificatie || || || || || || || || || || || || || || || 0 || 0 || (1) remsysteem || || || || || || || || || || || || || || || 0 || 0 || (2) stuurinrichting || || || || || || || || || || || || || || || 0 || 0 || (3) zicht || || || || || || || || || || || || || || || 0 || 0 || (4) lampen en elektrische installaties || || || || || || || || || || || || || || || 0 || 0 || (5) assen, wielen, banden, ophanging || || || || || || || || || || || || || || || 0 || 0 || (6) chassis en met het chassis verbonden delen || || || || || || || || || || || || || || || 0 || 0 || (7) andere uitrusting zoals tachograaf en snelheidsbegrenzer || || || || || || || || || || || || || || || 0 || 0 || (8) overlastfactoren zoals uitstoot en brandstof- en/of olielekkage || || || || || || || || || || || || || || || 0 || 0 || (10) vastzetten van de lading || || || || || || || || || || || || || || || || || Gebrek (aanvullend) || 1.1.1 || || || || || || || || || || || || || || || 0 || 0 || 1.1.2 || || || || || || || || || || || || || || || 0 || 0 || ... || || || || || || || || || || || || || || || 0 || 0 || 2.1.1 || || || || || || || || || || || || || || || 0 || 0 || 2.1.2 || || || || || || || || || || || || || || || 0 || 0 || ... || || || || || || || || || || || || || || || 0 || 0 || 3.1 || || || || || || || || || || || || || || || 0 || 0 || 3.2 || || || || || || || || || || || || || || || 0 || 0 || ... || || || || || || || || || || || || || || || 0 || 0 || 8.1 || || || || || || || || || || || || || || || 0 || 0 || 8.2 || || || || || || || || || || || || || || || 0 || 0 || Totaal aantal afkeuringen || || 0 || || 0 || || 0 || || 0 || || 0 || || 0 || || 0 || || 0 || [1] 48 % voor voertuigen die niet zijn uitgerust met
ABS of die voor 1 oktober 1991 zijn goedgekeurd. [2] 45 % voor voertuigen die werden ingeschreven na
1988 of vanaf de datum in verordeningen 1/ afhankelijk van de vraag
welke van deze data het laatste valt. [3] 43 % voor opleggers en aanhangwagens met
trekstang die zijn ingeschreven na 1988 of vanaf de datum in verordeningen 1 /
afhankelijk van de vraag welke van deze data het laatste valt. [4] 2,2m/s2 voor N1-, N2- en N3-voertuigen. [5] Wijst op punten die
betrekking hebben op de toestand van het voertuig en de geschiktheid van het
voertuig voor gebruik op de weg, maar die zelfs bij een periodieke controle
niet essentieel worden geacht. [6] Typegoedgekeurd overeenkomstig de grenswaarden in rij
A of B van hoofdstuk 5.3.1.4. van bijlage I bij Richtlijn 70/220/EEG, zoals
gewijzigd bij Richtlijn 98/69/EG of later, of voor het eerst ingeschreven of in
gebruik genomen na 1 juli 2002. [7] Typegoedgekeurd volgens
de grenswaarden in rij B van hoofdstuk 5.3.1.4. van bijlage I bij Richtlijn
70/220/EEG, zoals gewijzigd bij Richtlijn 98/69/EG of later; rij B1, B2 of C
van hoofdstuk 6.2.1 van bijlage I bij Richtlijn 88/77/EEG, zoals gewijzigd bij
Richtlijn 1999/96/EG of later of voor het eerst ingeschreven of in gebruik
genomen na 1 juli 2008. [8] Foutieve herstelling of wijziging betekent een
herstelling of wijziging die de wegveiligheid van het voertuig vermindert of
die een negatieve invloed op het milieu heeft. [9] 48 % voor voertuigen zonder ABS of goedgekeurd
in een typegoedkeuring vóór 1 oktober 1991. [10] 45 % voor voertuigen die zijn geregistreerd na
1988 of vanaf de datum in de vereisten, afhankelijk van de vraag welke van deze
data het laatste valt. [11] 43 % voor opleggers en aanhangwagens met trekstang
die zijn ingeschreven na 1988 of vanaf de datum in de vereisten afhankelijk van
de vraag welke van deze data het laatste valt. [12] 2,2m/s2 voor N1-, N2- en N3-voertuigen. [13] Wijst op punten die
betrekking hebben op de toestand van het voertuig en de geschiktheid van het
voertuig voor gebruik op de weg, maar die zelfs bij een periodieke controle
niet essentieel worden geacht. [14] Typegoedgekeurd overeenkomstig de grenswaarden in rij A
of B van hoofdstuk 5.3.1.4. van bijlage I bij Richtlijn 70/220/EEG, of voor het
eerst ingeschreven of in gebruik genomen na 1 juli 2002. [15] Typegoedgekeurd
volgens de grenswaarden in rij B van hoofdstuk 5.3.1.4. van bijlage I bij
Richtlijn 70/220/EEG, als gewijzigd bij Richtlijn 98/69/EG of later; rij B1, B2
of C van hoofdstuk 6.2.1 van bijlage I bij Richtlijn 88/77/EEG. [16] PB L 249 van 17.10.1995, blz. 35.