EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52012PC0379

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende de ondertekening, namens de Europese Unie, van het Voedselhulpverdrag

/* COM/2012/0379 final - 2012/0182 (NLE) */

52012PC0379

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende de ondertekening, namens de Europese Unie, van het Voedselhulpverdrag /* COM/2012/0379 final - 2012/0182 (NLE) */


TOELICHTING

1) Achtergrond

Het Voedselhulpverdrag 1999 is een multilaterale overeenkomst die oorspronkelijk in de jaren ’60 van kracht werd als een instrument voor het op een gecoördineerde en aanvaardbare wijze wegwerken van landbouwoverschotten uit de ontwikkelde landen ten behoeve van de ontwikkelingslanden. Het Voedselhulpverdrag 1999 zou aanvankelijk van kracht blijven tot 30 juni 2002 en werd vijf keer verlengd, de laatste maal tot en met 30 juni 2012.

Op 14 december 2010 kwamen de partijen bij het Voedselhulpverdrag 1999 (de Verenigde Staten, Canada, Japan, Zwitserland, Australië en de EU) overeen te gaan onderhandelen over een nieuw verdrag, met de bedoeling passende en doeltreffende voedselhulp te verstrekken aan kwetsbare bevolkingsgroepen, op basis van de geïdentificeerde behoeften.

Op basis van de aanbeveling die was gedaan door de Commissie aan de Raad, heeft de Raad de Commissie gemachtigd onderhandelingen te openen over een nieuw Voedselhulpverdrag.

Op 25 april 2012 werden de onderhandelingen met succes afgerond.

2) Aard van het Voedselhulpverdrag 2012

Het Voedselhulpverdrag 2012 biedt een gemoderniseerde aanpak van voedselhulp. Het is de bedoeling om aan de voedsel- en voedingsbehoeften van kwetsbare bevolkingsgroepen op een doeltreffende en doelmatige manier tegemoet te komen, verder gaand dan alleen maar de verstrekking van voedselhulp, overeenkomstig het EU-beleid inzake humanitaire voedselhulp (SEC(2010) 374).  Andere belangrijke elementen zijn een verbeterde toegang tot en de consumptie van passende, veilige en voedzame levensmiddelen op basis van een degelijke behoeftenanalyse, een aanpak die is gebaseerd op humanitaire beginselen en de volledige naleving van de WTO-verplichtingen. Het verdrag zal worden uitgevoerd door jaarlijkse vastleggingen door de partijen in natura of in geld.

Het Voedselhulpverdrag wordt van kracht op 1 januari 2013 indien uiterlijk op 30 november 2012 vijf ondertekenende partijen het verdrag hebben geratificeerd. Het verdrag zal worden opengesteld ter ondertekening tot 31 december 2012. Het verdrag zal tevens openstaan ter ondertekening en ratificatie door individuele lidstaten van de EU, door vastleggingen die rechtstreeks uit de respectieve nationale begrotingen afkomstig zijn.

Het is waarschijnlijk dat er een gat valt tussen de datum waarop het bestaande Voedselhulpverdrag 1999 afloopt (30 juni 2012) en de vermoedelijke datum van inwerkingtreding van het nieuwe Voedselhulpverdrag (1 januari 2013). De kwestie van een mogelijke verdere verlenging van het Voedselhulpverdrag 1999 zal in de vergadering van juni 2012 door de commissie inzake voedselhulp formeel aan de orde worden gesteld. Een voorstel van de Commissie aan de Raad tot machtiging van de Commissie om namens de EU een verdere verlenging van het Voedselhulpverdrag 1999 niet te steunen, ligt thans bij de Raad.

3) Procedure

De Commissie is van oordeel dat de resultaten van de onderhandelingen tevredenstellend zijn en overeenstemmen met de onderhandelingsrichtsnoeren van de Raad en verzoekt bijgevolg de Raad het Voedselhulpverdrag namens de Europese Unie te ondertekenen, onder voorbehoud van de sluiting.

2012/0182 (NLE)

Voorstel voor een

BESLUIT VAN DE RAAD

betreffende de ondertekening, namens de Europese Unie, van het Voedselhulpverdrag

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 214, lid 4, in samenhang met artikel 218, lid 5,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)       De Unie is partij bij het Voedselhulpverdrag 1999, dat met ingang van 1 juli 2012 niet langer van kracht behoort te zijn.

(2)       Op 17 november 2010 machtigde de Raad de Commissie onderhandelingen te voeren over een nieuw Voedselhulpverdrag (hierna “het verdrag” genoemd), met daarin een gemoderniseerde aanpak van voedselhulp, ter vervanging van het Voedselhulpverdrag 1999.

(3)       Op 25 april 2012 werden de onderhandelingen met succes afgerond.

(4)       Het is in het belang van de Unie het verdrag te ondertekenen, aangezien door dit verdrag de verwezenlijking van de beginselen van de humanitaire hulp, als bedoeld in artikel 214, lid 1, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, mede wordt bevorderd.

(5)       Het verdrag wordt opengesteld ter ondertekening tot 31 december 2012.

(6)       Het verdrag dient namens de Europese Unie te worden ondertekend, onder voorbehoud van de sluiting van dit verdrag op een later tijdstip,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Er wordt machtiging verleend voor ondertekening van het Voedselhulpverdrag namens de Europese Unie, onder voorbehoud van de sluiting van genoemd verdrag.

De tekst van de te ondertekenen overeenkomst is aan dit besluit gehecht.

Artikel 2

Het secretariaat-generaal van de Raad stelt het machtigingsinstrument op dat de persoon (personen) die daartoe door de onderhandelaar over de overeenkomst is (zijn) aangewezen, machtiging verleent de overeenkomst, onder voorbehoud van de sluiting ervan, te ondertekenen.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Brussel,

                                                                       Voor de Raad

                                                                       De voorzitter

BIJLAGE

VOEDSELHULPVERDRAG

PREAMBULE

De Partijen bij dit Verdrag,

Bevestigend hun voortdurend engagement voor de nog steeds geldige doelstellingen van het Voedselhulpverdrag 1999, nl. tot de mondiale voedselzekerheid bij te dragen en het vermogen van de internationale gemeenschap te vergroten om op noodsituaties op voedselgebied en op andere voedselbehoeften van ontwikkelingslanden te reageren;

Strevend naar een verbetering van de effectiviteit, doelmatigheid en kwaliteit van voedselhulp als hulpmiddel tot behoud van het leven en tot vermindering van het lijden bij de meest kwetsbare bevolkingsgroepen, speciaal in noodsituaties, door versterkte internationale samenwerking en coördinatie, meer bepaald tussen de partijen en belanghebbenden;

Erkennend dat kwetsbare bevolkingsroepen bijzondere voedsel- en voedingsbehoeften hebben;

Bevestigend dat de landen zelf de hoofdverantwoordelijkheid dragen voor hun eigen nationale voedselzekerheid, en bijgevolg voor de geleidelijke verwezenlijking van het recht op passend voedsel, als vastgelegd in de vrijwillige richtsnoeren van de Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties (FAO) ter ondersteuning van de geleidelijke verwezenlijking van het recht op passend voedsel in het kader van de nationale voedselzekerheid, aangenomen door de raad van de FAO in november 2004;

Aanmoedigend de regeringen van landen met voedselonzekerheid om in eigen verantwoordelijkheid strategieën te ontwikkelen en op te zetten om de grondoorzaken van voedselonzekerheid aan te pakken via langetermijnmaatregelen, met een degelijke coördinatie tussen noodhulp-, herstel- en ontwikkelingsactiviteiten;

Verwijzend naar het internationale humanitaire recht en de fundamentele humanitaire beginselen van menselijkheid, onpartijdigheid, neutraliteit en onafhankelijkheid;

Verwijzend naar de op 17 juni 2003 in Stockholm aanvaarde beginselen en goede werkwijzen voor humanitair donorschap;

Erkennend dat de partijen hun eigen beleid voeren in verband met voedselhulp zowel in nood- als niet-noodsituaties;

Overwegend het actieplan van de wereldvoedseltop dat in 1996 in Rome is aangenomen, alsook de vijf beginselen van Rome voor duurzame mondiale voedselzekerheid, als vastgesteld in de verklaring over mondiale voedselzekerheid van 2009, meer speciaal het engagement om voedselzekerheid in alle landen te verwezenlijken en de aan de gang zijnde inspanningen om de armoede uit te bannen en de honger uit te roeien, zoals opnieuw bevestigd door de algemene vergadering van de Verenigde Naties in de millenniumverklaring van de Verenigde Naties;

Overwegend de verbintenissen van donoren en ontvangende landen om de doeltreffendheid van de ontwikkelingshulp te vergroten door de beginselen van de in 2005 door de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) aangenomen verklaring van Parijs over de doeltreffendheid van ontwikkelingshulp toe te passen;

Vastbesloten te handelen overeenkomstig de verplichtingen van de Wereldhandelsorganisatie (WTO), meer bepaald inzake voedselhulp;

Zijn overeengekomen hetgeen volgt:

Artikel 1

Doelstellingen

De doelstellingen van dit verdrag zijn levens te redden, honger te bestrijden, de voedselzekerheid te verbeteren, en de voedingsstatus van de meest kwetsbare bevolkingsgroepen te verbeteren, door:

(a) de voedsel- en voedingsbehoeften van de meest kwetsbare bevolkingsgroepen aan te pakken door verbintenissen van de partijen om voedselhulp te verstrekken die leidt tot een betere toegang tot en een beter verbruik van passende, veilige en voedzame levensmiddelen;

(b) ervoor te zorgen dat de voedselhulp aan de meest kwetsbare bevolkingsgroepen passend, tijdig, doeltreffend en doelmatig is en gebaseerd wordt op behoeften en gedeelde beginselen; alsmede

(c) de uitwisseling van informatie, samenwerking en coördinatie te vergemakkelijken en een forum voor discussie te bieden voor een meer doeltreffend, doelmatig en coherent gebruik van de middelen van de partijen als antwoord op de behoeften.

Artikel 2

Beginselen van de voedselhulp

De partijen dienen bij het verstrekken van voedselhulp aan de meest kwetsbare bevolkingsgroepen steeds rekening houden met de volgende beginselen:

(a) Algemene beginselen van voedselhulp:

i)       voedselhulp alleen dan verstrekken wanneer dit de meest doeltreffende en passende wijze is om aan de voedsel- en voedingsbehoeften van de meest kwetsbare bevolkingsgroepen te voldoen;

ii)       bij voedselhulp rekening houden met de herstel- en ontwikkelingsdoelstellingen op langere termijn in de ontvangende landen, en waar passend het algemene doel van voedselzekerheid;

iii)      voedselhulp verstrekken op een wijze die de leefwereld beschermt en de zelfredzaamheid en het weerstandsvermogen van de kwetsbare bevolkingsgroepen en de lokale gemeenschappen beschermt en die voedselzekerheidscrises voorkomt, erop voorbereidt, deze verzacht en er een antwoord op biedt;

iv)      voedselhulp verstrekken op een manier die niet tot afhankelijkheid leidt en directe en indirecte negatieve gevolgen voor de begunstigden en anderen verkleinen;

v)      voedselhulp verstrekken op een manier die geen negatieve gevolgen heeft voor de lokale productie, de marktvoorwaarden, de marktstructuren en de handel in of de prijs van essentiële goederen voor kwetsbare bevolkingsgroepen;

vi)      voedselhulp indien mogelijk in de vorm van subsidies verstrekken.

(b) Beginselen van de doeltreffendheid van de voedselhulp:

i)       om het beschikbare bedrag voor voedselhulp aan kwetsbare bevolkingsgroepen te vergroten en de doeltreffendheid te bevorderen, geassocieerde kosten zoveel mogelijk beperken;

ii)       actief streven naar samenwerking, coördinatie en de uitwisseling van informatie met het oog op doeltreffender en doelmatiger voedselhulpprogramma’s, en naar meer samenhang tussen voedselhulp en verwante beleidsgebieden en -instrumenten;

iii)      waar mogelijk en passend, levensmiddelen en andere componenten van de voedselhulp lokaal of regionaal aanschaffen;

iv)      waar mogelijk en gebaseerd op de behoeften, voedselhulp steeds meer ongebonden en in geldmiddelen verlenen;

v)      voedselhulp alleen monetiseren indien daar duidelijke behoefte aan is, en om de voedselzekerheid van kwetsbare bevolkingsgroepen te verbeteren; monetisering baseren op een transparante en objectieve marktanalyse en verplaatsing van de handel voorkomen;

vi)      garanderen dat voedselhulp niet wordt gebruikt om de doelstellingen voor marktontwikkeling van de partijen te bevorderen;

vii)     zoveel mogelijk vermijden dat voedselhulp opnieuw wordt geëxporteerd, behalve om een noodsituatie te voorkomen of aan te pakken; voedselhulp alleen zo opnieuw exporteren dat dit geen verplaatsing van de handel tot gevolg heeft;

viii)    waar passend erkennen dat de relevante autoriteiten of de relevante belanghebbenden de voornaamste rol en verantwoordelijkheid hebben voor de organisatie, coördinatie en tenuitvoerlegging van voedselhulpoperaties.

(c) Beginselen voor het verstrekken van voedselhulp:

i)       de voedselhulp afstemmen op de voedsel- en voedingsbehoeften van de meest kwetsbare bevolkingsgroepen;

ii)       de begunstigden betrekken bij de evaluatie van hun behoeften en bij het opzetten, uitvoeren, toezicht houden op en evalueren van voedselhulp, alsook andere relevante belanghebbenden, indien relevant;

iii)      voedselhulp verstrekken overeenkomstig de toepasselijke veiligheids- en kwaliteitsnormen en met respect voor de culturele en dieetgewoonten en de voedingsbehoeften van de begunstigden;

iv)      de begunstigden van voedselhulp in hun waardigheid laten.

(d) Beginselen inzake de verantwoordingsplicht met betrekking tot voedselhulp:

i)       specifieke en passende maatregelen treffen om de verantwoordingsplicht en transparantie van de beleidsmaatregelen, programma’s en operaties inzake voedselhulp te vergroten;

ii)       op een regelmatige en transparante basis de uitkomsten en gevolgen van de voedselhulpactiviteiten toetsen, evalueren en openbaar maken, met het oog op de verdere ontwikkeling van optimale werkwijzen en de doeltreffendheid ervan.

Artikel 3

Verhouding tot WTO-overeenkomsten

Geen enkele bepaling van dit verdrag doet afbreuk aan bestaande of eventuele toekomstige WTO-verplichtingen die van toepassing zijn tussen de partijen. Indien onverenigbaarheid bestaat tussen deze verplichtingen en dit verdrag, hebben de WTO-verplichtingen voorrang. Geen enkele bepaling van dit verdrag doet op enige wijze afbreuk aan de standpunten die de partijen in hun onderhandelingen met de WTO kunnen innemen.

Artikel 4

In aanmerking komende landen, kwetsbare bevolkingsgroepen, producten, activiteiten en geassocieerde kosten

1.           “In aanmerking komend land”: een land dat als ontvanger van officiële ontwikkelingshulp is aangemerkt in de lijst van de Commissie voor Ontwikkelingsbijstand (DAC) van de OESO, of elk ander land dat in het reglement van orde en tenuitvoerlegging wordt genoemd.

2.           “In aanmerking komende kwetsbare bevolkingsgroepen”: kwetsbare bevolkingsgroepen in om het even welk in aanmerking komend land.

3.           “In aanmerking komende producten”: producten voor menselijke consumptie die overeenstemmen met beleid en wetgeving van het betrokken land, met inbegrip van in voorkomend geval de toepasselijke internationale normen voor voedselveiligheid en -kwaliteit, alsook producten die tegemoetkomen aan levensmiddelenbehoeften en de bescherming van de leefwereld in noodsituaties en situaties van beginnend herstel. De lijst van in aanmerking komende producten staat in het reglement van orde en tenuitvoerlegging.

4.           In aanmerking komende activiteiten voor de naleving van de minimale jaarlijkse verbintenis van een partij overeenkomstig artikel 5 dienen in overeenstemming te zijn met artikel 1, en ten minste de volgende activiteiten te omvatten:

(a) de verstrekking en verdeling van in aanmerking komende producten;

(b) de verstrekking van contanten en tegoedbonnen; alsmede

(c) maatregelen op voedingsgebied.

Deze in aanmerking komende activiteiten worden verder uitgewerkt in het reglement van orde en tenuitvoerlegging.

5.         In aanmerking komende geassocieerde kosten in verband met de naleving van de minimale jaarlijkse verbintenis van een partij overeenkomstig artikel 5 dienen in overeenstemming te zijn met artikel 1, en beperkt te blijven tot kosten die direct verband houden met de verstrekking van de in aanmerking komende activiteiten, zoals verder bepaald in het reglement van orde en tenuitvoerlegging.

Artikel 5

Verbintenis

1.           Om de doelstellingen van dit verdrag te bereiken komt elke partij overeen een jaarlijkse verbintenis inzake voedselhulp aan te gaan, overeenkomstig de eigen wet- en regelgeving. Deze verbintenis van elke partij wordt “minimale jaarlijkse verbintenis” genoemd.

2.           De minimale jaarlijkse verbintenis wordt uitgedrukt in termen van waarde of kwantiteit, zoals verder vastgelegd in het reglement van orde en tenuitvoerlegging. Een partij kan voor haar verbintenis kiezen voor een minimale waarde of een minimale kwaliteit, of een combinatie van beide.

3.           De minimale jaarlijkse verbintenissen in termen van waarde kunnen worden uitgedrukt in een munteenheid naar keuze van de partij. De minimale jaarlijkse verbintenissen in termen van kwantiteit kunnen worden uitgedrukt in tonnen graanequivalent, of andere maateenheden als bepaald in het reglement van orde en tenuitvoerlegging.

4.           Elke partij stelt het secretariaat zo spoedig mogelijk in kennis van haar aanvankelijke minimale jaarlijkse verbintenis, uiterlijk zes maanden na de inwerkingtreding van dit verdrag, of binnen drie maanden na toetreding tot dit verdrag.

5.           Elke partij stelt het secretariaat in kennis van elke verandering in de minimale jaarlijkse verbintenis voor de volgende jaren, uiterlijk op 15 december van het jaar dat voorafgaat aan de verandering.

6.           Het secretariaat deelt de geactualiseerde minimale jaarlijkse verbintenissen zo spoedig mogelijk aan alle partijen mede, uiterlijk op 1 januari van elk jaar.

7.           Bijdragen met het oog op de minimale jaarlijkse verbintenissen dienen indien mogelijk in de vorm van subsidies te worden verstrekt. Wat voedselhulp betreft die wordt gerekend als verbintenis van een bepaalde partij, dient minstens 80% van deze hulp aan in aanmerking komende landen en kwetsbare bevolkingsgroepen, zoals verder bepaald in het reglement van orde en tenuitvoerlegging, volledig te worden verstrekt in de vorm van subsidies. Voor zover mogelijk proberen de partijen dit percentage verder op te drijven. Bijdragen die niet volledig in subsidievorm worden verstrekt, moeten in het jaarverslag van elke partij worden aangegeven.

8.           De partijen verbinden zich ertoe alle voedselhulptransacties in het kader van dit verdrag zo uit te voeren dat schadelijke invloed op de normale patronen van de productie en van de internationale commerciële handel achterwege blijft.

9.           De partijen verzekeren dat de verstrekking van voedselhulp direct noch indirect, formeel noch informeel en uitdrukkelijk noch stilzwijgend wordt gekoppeld aan de commerciële uitvoer van landbouwproducten of andere goederen en diensten naar ontvangende landen.

10.         Om te komen tot de jaarlijkse minimale verbintenis, hetzij uitgedrukt in waarde of kwantiteit, verstrekt een partij bijdragen die conform dit verdrag zijn en bestaan uit steun aan in aanmerking komende producten en activiteiten, en geassocieerde kosten, zoals bedoeld in artikel 4, en zoals verder bepaald in het reglement van orde en tenuitvoerlegging.

11.         Bijdragen die bedoeld zijn om de minimale jaarlijkse verbintenis te bereiken in het kader van dit verdrag, mogen slechts worden gericht op in aanmerking komende landen of kwetsbare bevolkingsgroepen, zoals bedoeld in artikel 4, en zoals verder bepaald in het reglement van orde en tenuitvoerlegging.

12.         De bijdragen van de partijen kunnen bilateraal worden verstrekt, via intergouvernementele of andere internationale organisaties, of via andere partners voor voedselhulp, maar niet via andere partijen.

13.         Elke partij spant zich in om haar minimale jaarlijkse verbintenis na te komen. Indien een partij in een bepaald jaar niet in staat is haar minimale jaarlijkse verbintenis na te komen, geeft de partij in het jaarverslag voor dat jaar een beschrijving van de omstandigheden die daartoe hebben geleid.  Het niet verstrekte bedrag wordt opgeteld bij de minimale jaarlijkse verbintenis van de partij voor het volgende jaar, tenzij de bij artikel 7 ingestelde commissie een ander besluit treft, of uitzonderlijke omstandigheden een afwijking rechtvaardigen.

14.         Indien de bijdrage van een partij haar jaarlijkse minimale verbintenis overstijgt, kan het overtollige bedrag, tot maximaal 5% van de minimale jaarlijkse verbintenis, worden gerekend als onderdeel van de bijdrage van de partij voor het volgende jaar.

Artikel 6

Jaarverslag en uitwisseling van informatie

1.           Binnen negentig dagen na afloop van het kalenderjaar dient elke partij bij het secretariaat een jaarverslag in, overeenkomstig het reglement van orde en tenuitvoerlegging, waarin wordt aangegeven hoe de partij in het kader van dit verdrag haar minimale jaarlijkse verbintenis is nagekomen.

2.           Dit jaarverslag dient een beschrijving te omvatten met informatie over de manier waarop het beleid, de programma’s en operaties van de partij inzake voedselhulp bijdragen tot de doelstellingen en beginselen van dit verdrag.

3.           De partijen dienen voortdurend informatie uit te wisselen over hun beleid en programma’s inzake voedselhulp en de resultaten van de evaluatie van dit beleid en deze programma’s.

Artikel 7

Commissie inzake voedselhulp

1.           Er wordt een commissie inzake voedselhulp (hierna “de commissie” genoemd) opgericht, bestaande uit alle partijen bij het verdrag.

2.           De commissie neemt besluiten op haar formele zittingen en neemt de functies waar die vereist zijn om de bepalingen van dit verdrag uit te voeren in overeenstemming met de beginselen en doelstellingen van het verdrag.

3.           De commissie keurt een reglement van orde goed; zij kan tevens regels vaststellen waarmee de bepalingen van dit verdrag verder worden uitgewerkt om te garanderen dat zij correct worden uitgevoerd. Document FAC(11/12)1 van 25 april 2012 van de commissie inzake voedselhulp van het Voedselhulpverdrag 1999 doet in eerste instantie dienst als reglement van orde en tenuitvoerlegging van dit verdrag. De commissie kan vervolgens besluiten dit reglement van orde en tenuitvoerlegging te wijzigen.

4.           De commissie neemt besluiten met eenparigheid van stemmen, hetgeen betekent dat geen enkele partij formeel verzet aantekent tegen een voorstel voor een besluit van de commissie over een punt dat in een formele zitting aan de orde is gesteld. Formeel verzet kan worden aangetekend hetzij tijdens de formele zitting of uiterlijk dertig dagen na het doorzenden van de notulen van een formele zitting waarin de betrokken besluiten worden opgesomd.

5.           Elk jaar bereidt het secretariaat een samenvattend verslag voor de commissie voor, dat overeenkomstig het reglement van orde en tenuitvoerlegging dient te worden opgesteld, goedgekeurd en gepubliceerd.

6.           Het is de bedoeling dat de commissie aan de partijen een discussieforum biedt over voedselhulpkwesties, zoals de noodzaak om passend en tijdig middelen vrij te maken om tegemoet te komen aan voedsel- en voedingsbehoeften, speciaal in specifieke nood- en crisissituaties. De commissie moet de uitwisseling en verspreiding van informatie tussen de belanghebbenden vergemakkelijken en met hen overleg plegen en door hen geïnformeerd worden als basis voor de discussies.

7.           Elke partij wijst een vertegenwoordiger aan om kennisgevingen en andere mededelingen van het secretariaat te ontvangen.

Artikel 8

Voorzitter en vicevoorzitter van de commissie

1.           Op de laatste statutaire zitting van elk jaar benoemt de commissie een voorzitter en een vicevoorzitter voor het volgende jaar.

2.           De voorzitter heeft de volgende taken:

(a) goedkeuring hechten aan de ontwerp-agenda voor elke formele zitting of informele vergadering;

(b) de formele zittingen of informele vergaderingen voorzitten;

(c) de formele zittingen of informele vergaderingen openen en sluiten;

(d) aan het begin van elke formele zitting of informele vergadering de ontwerp-agenda ter aanneming aan de commissie voorleggen;

(e) de discussies leiden en ervoor zorgen dat de procedures van het reglement van orde en tenuitvoerlegging worden gerespecteerd;

(f) de partijen verzoeken het woord te nemen;

(g) oordelen over moties van orde overeenkomstig het relevante reglement van orde en tenuitvoerlegging; alsmede

(h) vragen stellen en besluiten mededelen.

3.           Indien de voorzitter een formele zitting of een informele vergadering of een deel daarvan niet bijwoont of tijdelijk niet in staat is het ambt van voorzitter uit te oefenen, treedt de vicevoorzitter op als voorzitter. Zijn de voorzitter en de vicevoorzitter beiden afwezig, dan benoemt de commissie een tijdelijke voorzitter.

4.           Indien om een of andere reden de voorzitter de functie van voorzitter niet langer kan uitoefenen, wordt de vicevoorzitter voorzitter tot het eind van het jaar.

Artikel 9

Formele zittingen en informele vergaderingen

1.           De commissie houdt formele zittingen en informele vergaderingen overeenkomstig het reglement van orde en tenuitvoerlegging.

2.           De commissie houdt ten minste één formele zitting per jaar.

3.           De commissie houdt aanvullende formele zittingen en informele vergaderingen op verzoek van de voorzitter of van ten minste drie partijen.

4.           De commissie kan op de formele zittingen en informele vergaderingen waarnemers en belanghebbenden uitnodigen die specifieke kwesties in verband met voedselhulp willen bespreken, overeenkomstig het reglement van orde en tenuitvoerlegging.

5.           De commissie vergadert op een plaats die wordt vastgesteld overeenkomstig het reglement van orde en tenuitvoerlegging.

6.           De agenda van de formele zittingen en informele vergaderingen wordt vastgesteld overeenkomstig het reglement van orde en tenuitvoerlegging.

7.           De notulen van een formele zitting, waarin alle voorgestelde besluiten van de commissie worden opgenomen, worden binnen dertig dagen na de formele zitting verzonden.

Artikel 10

Secretariaat

1.           De commissie wijst een secretariaat aan en doet er een beroep op overeenkomstig het reglement van orde en tenuitvoerlegging. De commissie verzoekt de Internationale Graanraad (IGC) diens secretariaat in eerste instantie te laten fungeren als secretariaat van de commissie.

2.           Het secretariaat vervult de taken die in dit verdrag en het reglement van orde en tenuitvoerlegging worden vastgesteld, volbrengt alle administratieve verplichtingen, met inbegrip van de verwerking en verdeling van documenten en verslagen, en kwijt zich van andere taken die de commissie vaststelt.

Artikel 11

Oplossing van geschillen

De commissie tracht alle geschillen tussen de partijen betreffende de interpretatie of tenuitvoerlegging van dit verdrag of van het reglement van orde en tenuitvoerlegging op te lossen, met inbegrip van elke aangevoerde niet-nakoming van de verplichtingen van dit verdrag.

Artikel 12

Ondertekening, ratificatie, aanvaarding en goedkeuring

Dit verdrag staat open ter ondertekening door Argentinië, Australië, de Republiek Oostenrijk, het Koninkrijk België, de Republiek Bulgarije, Canada, de Republiek Kroatië, de Republiek Cyprus, de Tsjechische Republiek, het Koninkrijk Denemarken, de Europese Unie, de Republiek Estland, de Republiek Finland, de Franse Republiek, de Bondsrepubliek Duitsland, de Helleense Republiek, Hongarije, Ierland, de Italiaanse Republiek, Japan, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, het Groothertogdom Luxemburg, de Republiek Malta, het Koninkrijk der Nederlanden, het Koninkrijk Noorwegen, de Republiek Polen, de Portugese Republiek, Roemenië, de Slowaakse Republiek, de Republiek Slovenië, het Koninkrijk Spanje, het Koninkrijk Zweden, de Zwitserse Bondsstaat, het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland en de Verenigde Staten van Amerika, op het hoofdkwartier van de Verenigde Naties in New York van 11 juni 2012 tot en met 31 december 2012. Dit verdrag dient te worden geratificeerd, aanvaard of goedgekeurd door elke ondertekenende partij. De akten van ratificatie, aanvaarding of goedkeuring worden nedergelegd bij de depositaris.

Artikel 13

Toetreding

1.           Elke in artikel 12 genoemde staat, of de Europese Unie, die dit verdrag niet tegen het eind van de ondertekeningstermijn heeft ondertekend, kan om het even wanneer daarna toetreden tot het verdrag.  De akten van toetreding worden bij de depositaris nedergelegd.

2.           Zodra dit verdrag overeenkomstig artikel 15 van kracht is geworden, wordt het opengesteld voor toetreding door elke andere staat dan de in artikel 12 genoemde, of door een afzonderlijk douanegebied dat over volledige autonomie beschikt betreffende zijn externe handelsbetrekkingen en door een besluit van de commissie geschikt wordt bevonden.  De akten van toetreding worden bij de depositaris nedergelegd.

Artikel 14

Kennisgeving van voorlopige toepassing

Elke in artikel 12 genoemde staat, of de Europese Unie, die voornemens is dit verdrag te ratificeren, te aanvaarden of goed te keuren, of ertoe toe te treden, of elke staat of elk afzonderlijk douanegebied dat volgens artikel 13, lid 2, door een besluit van de commissie voor toetreding geschikt is bevonden, maar zijn toetredingsakte nog niet heeft nedergelegd, kan te allen tijde een kennisgeving van voorlopige toepassing van dit verdrag bij de depositaris nederleggen. Het verdrag is voor die staat, dat afzonderlijk douanegebied of de Europese Unie voorlopig van toepassing met ingang van de datum van nederlegging of van de kennisgeving daarvan.

Artikel 15

Inwerkingtreding

1.           Dit verdrag treedt in werking op 1 januari 2013 indien uiterlijk op 30 november 2012 vijf ondertekenende partijen hun akten van ratificatie, aanvaarding of goedkeuring hebben nedergelegd.

2.           Indien dit verdrag niet volgens lid 1 in werking treedt, kunnen de ondertekenende partijen van dit verdrag die akten van ratificatie, aanvaarding of goedkeuring hebben nedergelegd, en staten of de Europese Unie die overeenkomstig artikel 13, lid 1, een akte van toetreding hebben nedergelegd, met eenparigheid beslissen dat het verdrag voor hen in werking treedt.

3.           Voor elke staat of elk afzonderlijk douanegebied, of de Europese Unie, die na de inwerkingtreding van het verdrag ditzelve ratificeert, aanvaardt, goedkeurt, of ertoe toetreedt, wordt dit verdrag van kracht op de dag van nederlegging van de akte van ratificatie, aanvaarding of goedkeuring.

Artikel 16

Evaluatie- en wijzigingsprocedure

1.           Op elk ogenblik na de inwerkingtreding van dit verdrag kan een partij voorstellen de relevantie van het verdrag te evalueren of wijzigingen ervan voorstellen. Alle voorgestelde wijzigingen worden door het secretariaat aan alle partijen doorgezonden ten minste zes maanden op voorhand en tijdens de volgende formele zitting van de commissie aan het eind van deze termijn besproken.

2.           Voorstellen tot wijziging van dit verdrag worden bij besluit van de commissie goedgekeurd. Het secretariaat stelt alle partijen en de depositaris in kennis van alle voorstellen voor wijzigingen die door de commissie worden goedgekeurd. Alle goedgekeurde wijzigingen worden door de depositaris aan alle partijen doorgezonden.

3.           Kennisgevingen van aanvaarding van een wijziging worden aan de depositaris gezonden. Voor de partijen die deze kennisgeving hebben gezonden, treedt een goedgekeurde wijziging in werking negentig dagen na de datum waarop de depositaris een dergelijke kennisgeving heeft ontvangen van ten minste vier vijfden van de partijen bij dit verdrag op het ogenblik van goedkeuring van de voorgestelde wijziging door de commissie. Voor elke andere partij treedt een dergelijke wijziging in werking negentig dagen nadat deze partij haar kennisgeving nederlegt bij de depositaris. De commissie kan besluiten een andere drempel aan te houden voor het aantal kennisgevingen, teneinde een specifieke wijziging sneller in werking te doen treden. Een dergelijk besluit wordt door het secretariaat aan alle partijen en de depositaris medegedeeld.

Artikel 17

Opzegging en beëindiging

1.           Elke partij kan dit verdrag aan het einde van elk jaar opzeggen door ten minste 90 dagen vóór het einde van dat jaar een schriftelijke kennisgeving van opzegging te zenden aan de depositaris en de commissie. De betrokken partij wordt niet ontheven van haar minimale jaarlijkse verbintenis en haar rapportageverplichtingen die zij volgens dit verdrag als partij had, indien deze niet zijn voldaan tegen het eind van dat jaar.

2.           Op elk ogenblik na de inwerkingtreding van dit verdrag kan een partij de beëindiging ervan voorstellen. Dit voorstel wordt schriftelijk gedaan aan het secretariaat en wordt door het secretariaat aan alle partijen toegezonden uiterlijk zes maanden voor de bespreking ervan in de commissie.

Artikel 18

Depositaris

1.           De secretaris-generaal van de Organisatie van de Verenigde Naties wordt als depositaris van dit verdrag aangewezen.

2.           De depositaris wordt in kennis gesteld van elke ondertekening, ratificatie, aanvaarding, goedkeuring, kennisgeving van voorlopige toepassing van, of toetreding tot dit verdrag, en deelt deze op zijn beurt mede aan alle partijen en ondertekenaren van deze kennisgevingen.

Artikel 19

Authentieke teksten

Het originele exemplaar van dit verdrag, waarvan de Engelse en de Franse tekst gelijkelijk authentiek zijn, wordt nedergelegd bij de Secretaris-generaal van de Verenigde Naties.

TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekenden, daartoe naar behoren gemachtigd, dit verdrag hebben ondertekend.

GEDAAN te Londen, 25 april 2012.

FINANCIEEL MEMORANDUM

KADER VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF

              1.1.    Benaming van het voorstel/initiatief

              1.2.    Betrokken beleidsterrein(en) in de ABM/ABB-structuur

              1.3.    Aard van het voorstel/initiatief

              1.4.    Doelstelling(en)

              1.5.    Motivering van het voorstel/initiatief

              1.6.    Duur en financiële gevolgen

              1.7.    Beheersvorm(en)

2.           BEHEERSMAATREGELEN

              2.1.    Regels inzake het toezicht en de verslagen

              2.2.    Beheers- en controlesysteem

              2.3.    Maatregelen ter voorkoming van fraude en onregelmatigheden

3.           GERAAMDE FINANCIËLE GEVOLGEN VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF

              3.1.    Rubriek(en) van het meerjarig financieel kader en betrokken begrotingsonde(e)l(en) voor uitgaven

              3.2.    Geraamde gevolgen voor de uitgaven

              3.2.1. Samenvatting van de geraamde gevolgen voor de uitgaven

              3.2.2. Geraamde gevolgen voor de beleidskredieten

              3.2.3. Geraamde gevolgen voor de administratieve kredieten

              3.2.4. Verenigbaarheid met het huidige meerjarig financieel kader

              3.2.5. Bijdrage van derden aan de financiering

              3.3.    Geraamde gevolgen voor de ontvangsten

FINANCIEEL MEMORANDUM

VOORAFGAANDE OPMERKINGEN

De EU is de drijvende kracht geweest achter de onderhandelingen over het Voedselhulpverdrag 1999. Deze inspanningen werden gedaan overeenkomstig het humanitaire voedselhulpbeleid van de EU, waarmee een zo doeltreffend en doelmatig mogelijke combinatie van middelen wordt nagestreefd om aan een specifieke crisis respons te bieden.

Het nieuwe verdrag biedt een moderne aanpak van voedselhulp en heeft een humanitaire focus, met kortetermijnactiviteiten van maximaal één jaar. Het verdrag beoogt de doeltreffendheid van de voedselhulp te verbeteren en neemt een breder spectrum van middelen voor voedselhulp in aanmerking (met inbegrip van contanten en tegoedbonnen). Het verdrag bevordert de verstrekking van voedselhulp die strikt is gebaseerd op objectief gedefinieerde behoeften en aangepast aan de lokale context. Voorts bevordert het verdrag respect voor de humanitaire beginselen, alsook de lokale en regionale handel en reflecteert het over voedingsproblemen in de context van voedselhulp. Het verdrag bevordert eveneens partnerschappen met belanghebbenden, omvat adequate middelen voor toezicht en evaluatie en moedigt de uitwisseling van optimale werkwijzen aan.

Het nieuwe voedselhulpverdrag zal openstaan voor ondertekening en ratificatie door de EU, de individuele EU-lidstaten en derde landen, door vastleggingen die rechtstreeks uit de respectieve nationale begrotingen afkomstig zijn. Na ratificatie van het verdrag wordt een land partij bij het verdrag en dient het aan het secretariaat kennis te geven van de minimale jaarlijkse verbintenis tot voedselhulp, uitgedrukt in tonnage en/of waarde. De minimale jaarlijkse verbintenis is flexibel en kan door kennisgeving aan het secretariaat worden gewijzigd.

Gebaseerd op de EU-begroting wordt voor de minimale jaarlijkse verbintenis van de EU een conservatieve aanpak vooropgesteld, nl. een bedrag van 200 miljoen euro, dat overeenstemt met ongeveer 80% van de gemiddelde begroting voor humanitaire voedselhulp de afgelopen jaren. Gezien de humanitaire focus van het verdrag heeft de rapportage achteraf betrekking op voedselhulpactiviteiten van korte duur, die door de EU worden gesteund en in aanmerking komen om onder het verdrag te vallen. In feite hebben de vervulling van de minimale jaarlijkse verbintenis en de rapportage achteraf in eerste instantie betrekking op humanitaire voedselhulpverlening. Alleen zeer specifieke elementen van voedselzekerheidsoperaties kunnen per uitzondering in aanmerking komen in het kader van het verdrag, maar dit dient per individueel geval te worden onderzocht.

Elk jaar dient elke partij achteraf verslag uit te brengen over de vervulling van de jaarlijkse verbintenis en de ondernomen of gesteunde voedselhulpactiviteiten. Het secretariaat van het verdrag stelt een verslag op op basis van de individuele rapportage door de partijen, en dit verslag wordt vervolgens openbaar gemaakt. De EU zal de rapportage over de nakoming van de minimale jaarlijkse verbintenissen van de EU op zich nemen en de EU-lidstaten zullen elk hetzelfde doen over de naleving van hun eigen verbintenis.

1.           KADER VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF

1.1.        Benaming van het voorstel/initiatief

Voorstel van de Commissie voor een besluit van de Raad betreffende de ondertekening en de sluiting van het Voedselhulpverdrag.

1.2.        Betrokken beleidsterrein(en) in de ABM/ABB-structuur[1]

Humanitaire en voedselhulp

1.3.        Aard van het voorstel/initiatief

¨ Het voorstel/initiatief betreft een nieuwe actie

¨ Het voorstel/initiatief betreft een nieuwe actie na een proefproject/een voorbereidende actie[2]

¨ Het voorstel/initiatief betreft de verlenging van een bestaande actie

¨ Het voorstel/initiatief betreft een actie die wordt omgebogen naar een nieuwe actie

1.4.        Doelstellingen

1.4.1.     De met het voorstel/initiatief beoogde strategische meerjarendoelstelling(en) van de Commissie

(a) De stem van de EU laten doorklinken in de rest van de wereld.

Dit voorstel past in de overkoepelende doelstelling om de stem van de EU te laten doorklinken in de rest van de wereld, die aan de basis ligt van het jaarlijkse werkprogramma van de Commissie voor 2012.

1.4.2.     Specifieke doelstelling(en) en betrokken ABM/ABB-activiteiten

Specifieke doelstelling nr.

Betrokken ABM/ABB-activiteit(en)

1.4.3.     Verwacht(e) resulta(a)t(en) en gevolg(en)

Vermeld de gevolgen die het voorstel/initiatief zou moeten hebben op de begunstigden/doelgroepen

Overeenkomstig het EU-beleid inzake humanitaire voedselhulp moedigt het nieuwe voedselhulpverdrag het gebruik aan van innovatieve instrumenten voor voedselhulp en bevordert het de doeltreffendheid van voedselhulp, gebaseerd op objectief geïdentificeerde behoeften, afgestemd op de lokale context, met adequate middelen voor toezicht en evaluatie, en moedigt het de uitwisseling van optimale werkwijzen in het kader van het voedselhulpverdrag aan.

De “voorspelbaarheid” ligt meer bepaald in het feit dat donoren die partijen zijn bij het verdrag, zich verbinden tot een specifieke mate van voedselhulp per jaar. Zij leggen ook verantwoording af in het jaarverslag dat openbaar wordt gemaakt.

1.4.4.     Resultaat- en effectindicatoren

Vermeld de indicatoren aan de hand waarvan kan worden nagegaan in hoeverre het voorstel/initiatief is uitgevoerd.

Donoren die partij worden bij het voedselhulpverdrag, verbinden zich tot een specifieke mate van voedselhulp per jaar. Zij zijn verantwoording verschuldigd op basis van het jaarverslag dat openbaar wordt gemaakt (hoewel voor niet-naleving geen sancties zijn gepland).

1.5.        Motivering van het voorstel/initiatief

1.5.1.     Behoefte(n) waarin op korte of lange termijn moet worden voorzien

Verzekeren dat de voedselhulp zo doeltreffend en doelmatig mogelijk is en/of gesteund wordt door belangrijke donoren, teneinde tegemoet te komen aan de voedsel- en voedingsbehoeften van de meeste kwetsbaren, gebaseerd op geïdentificeerde behoeften en met respect voor de fundamentele beginselen en overeenkomstig de WTO-verplichtingen.

1.5.2.     Toegevoegde waarde van de deelname van de EU

- de EU heeft als een van de belangrijkste donoren van humanitaire voedselhulp tezamen met de EU-lidstaten gepleit voor nieuwe onderhandelingen over het Voedselhulpverdrag 1999 en is de voornaamste aanzet geweest voor het proces naar een modern voedselhulpverdrag zowel op EU- als op internationaal niveau, overeenkomstig de procedures van artikel 218 VWEU;

- het voedselhulpverdrag is belangrijk voor de bevordering door de EU op internationaal niveau, als bedoeld in artikel 214, lid 4, VWEU, van de doelstellingen van humanitair beleid volgens artikel 214, lid 1, VWEU;

- de betrokkenheid van de EU draagt bij tot grotere samenhang tussen de voedselhulpactiviteiten van de EU en de lidstaten;

- maatregelen op internationaal niveau, in het kader van het voedselhulpverdrag, bieden de garantie voor grotere transparantie en voorspelbaarheid van de voedselhulp;

- als antwoord op behoeften in verband met voedsel- en voedingsonzekerheid heeft de EU gepleit voor een verschuiving van een product-gebaseerde aanpak naar een meer gevarieerde aanpak, met gebruikmaking van een passender combinatie van responsmiddelen.

- de acties van de EU op internationaal vlak in de context van het voedselhulpverdrag in samenwerking met andere grote internationale donoren zullen ertoe bijdragen dat ook andere donoren komen tot een gemoderniseerde aanpak van voedselhulp.

1.5.3.     Nuttige ervaring die bij soortgelijke activiteiten in het verleden is opgedaan

Uit de ervaringen van DG ECHO in verband met de betrokkenheid van de EU bij internationale verdragen en fora inzake voedselhulp (meer specifiek bij het Voedselhulpverdrag 1999 waarbij de EU partij was) konden de volgende lessen worden getrokken met het oog op een gemoderniseerd internationaal instrument voor het voedselhulpbeleid van de EU: duidelijke focus op het tegemoetkomen aan de behoeften van de begunstigden op de meest doeltreffende en doelmatige wijze (in tegenstelling tot het doneren van voedseloverschotten, zoals in het verleden gebeurde), de noodzaak om alle partijen de tijd te gunnen om het bestaande instrument aan de nieuwe behoeften aan te passen en aan deze te voldoen via een gemoderniseerde beleidsaanpak.

1.5.4.     Samenhang en eventuele synergie met andere relevante instrumenten

Handel en landbouw. Het nieuwe verdrag zal conform de WTO-voorschriften zijn en optimale werkwijzen nastreven om ongunstige en schadelijke gevolgen voor lokale bevolkingsgroepen, markten en de maatschappij als geheel te beperken.

Voorlopig zal het secretariaat van het verdrag worden waargenomen door de Internationale Graanraad, die is opgericht en gefinancierd wordt op grond van het Graanhandelsverdrag, beheerd door de Europese Commissie (DG AGRI).

Waar passend en doenbaar zal worden gestreefd naar synergieën met het thematische programma Voedselzekerheid in het kader van het Instrument voor ontwikkelingssamenwerking met het oog op langetermijnoplossingen op het gebied van voedselzekerheid.

1.6.        Duur en financiële gevolgen

¨ Voorstel/initiatief met een beperkte geldigheidsduur

– ¨  Voorstel/initiatief is van kracht vanaf [DD/MM]JJJJ tot en met [DD/MM]JJJJ

– ¨  Financiële gevolgen vanaf JJJJ tot en met JJJJ

¨ Voorstel/initiatief met een onbeperkte geldigheidsduur

– Inwerkingtreding met een startperiode vanaf 1 januari 2013 indien vijf partijen per 30 november 2012 hebben geratificeerd;

– gevolgd door een volledige uitvoering.

1.7.        Geplande beheersvorm(en)[3]

¨ Direct gecentraliseerd beheer door de Commissie

¨ Indirect gecentraliseerd beheer door uitvoeringstaken te delegeren aan:

– ¨  uitvoerende agentschappen

– ¨  door de Unie opgerichte organen[4]

– ¨  nationale publiekrechtelijke organen of organen met een openbaredienstverleningstaak

– ¨  personen aan wie de uitvoering van specifieke acties in het kader van titel V van het Verdrag betreffende de Europese Unie is toevertrouwd en die worden genoemd in het betrokken basisbesluit in de zin van artikel 49 van het Financieel Reglement

¨ Gedeeld beheer met lidstaten

¨ Gedecentraliseerd beheer met derde landen

¨ Gezamenlijk beheer met internationale organisaties (VN-organisaties en het Rode Kruis)

Opmerkingen

Het verdrag voorziet in de oprichting van een commissie inzake voedselhulp, die is samengesteld uit de partijen bij het verdrag, tot beheer van het verdrag en als forum voor discussie en de uitwisseling van informatie tussen de partijen bij het verdrag.

De activiteiten van de Commissie (DG ECHO) worden beheerd via direct gecentraliseerd beheer indien de tenuitvoerlegging geschiedt door ngo’s, of via gezamenlijk beheer indien de tenuitvoerlegging geschiedt door VN-organisaties of het internationale Rode Kruis.

2.           BEHEERSMAATREGELEN

2.1.        Regels inzake het toezicht en de verslagen

Vermeld frequentie en voorwaarden.

Bij artikel 6 van het verdrag is in jaarlijkse verslaglegging voorzien. De specifieke vereisten voor de verslaglegging zijn in het reglement van orde (punt 9 en 10) vastgelegd; dit reglement van orde zal op de eerste vergadering van de commissie inzake voedselhulp worden vastgesteld.

2.2.        Beheers- en controlesysteem

2.2.1.     Mogelijke risico’s

Geen specifiek risico geïdentificeerd. Het Voedselhulpverdrag impliceert geen activiteiten die extra risico inhouden dan de risico’s die voor DG ECHO als geheel in de jaarlijkse controle zijn vastgesteld.

2.2.2.     Geplande controlemiddel(en)

Er is geen wijziging van de algemene controlestructuur van DG ECHO als gevolg van het Voedselhulpverdrag.

2.3.        Maatregelen ter voorkoming van fraude en onregelmatigheden

Vermeld de bestaande of geplande preventie- en beschermingsmaatregelen.

Er is geen wijziging van de algemene controlestructuur van DG ECHO als gevolg van het Voedselhulpverdrag.

3.           GERAAMDE FINANCIËLE GEVOLGEN VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF

3.1.        Rubriek(en) van het meerjarig financieel kader en betrokken begrotingsonde(e)l(en) voor uitgaven

· Bestaande begrotingsonderdelen voor uitgaven

In volgorde van de rubrieken van het meerjarige financiële kader en de begrotingsonderdelen.

Rubriek van het meerjarige financiële kader || Begrotingsonderdeel || Soort krediet || Bijdrage

Aantal    [Omschrijving…...…] || GK/ NGK ([5]) || van EVA-landen[6] || van kandidaat-lidstaten[7] || van derde landen || in de zin van artikel 18, lid 1, onder a bis), van het Financieel Reglement

4 || 23.02.02 Voedselhulp || Versch. || NEEN || NEEN || NEEN || NEEN

· Te creëren nieuwe begrotingsonderdelen

Niet van toepassing.

Rubriek van het meerjarig financieel kader || Begrotingsonderdeel || Soort krediet || Bijdrage

Aantal [Rubriek ………………………………….] || GK/ NGK || van EVA-landen || van kandidaat-lidstaten || van derde landen || in de zin van artikel 18, lid 1, onder a bis), van het Financieel Reglement

|| [XX.YY.YY.YY] || || JA/NEEN || JA/NEEN || JA/NEEN || JA/NEEN

3.2.        Geraamde gevolgen voor de uitgaven

3.2.1.     Samenvatting van de geraamde gevolgen voor de uitgaven

in miljoenen euro's (tot op 3 decimalen)

Rubriek van het meerjarige financiële kader || 4 || Europa als wereldspeler

DG ECHO || || || Jaar N[8] || Jaar N+1 || Jaar N+2 || Jaar N+3 || Jaar N+4 || Jaar N+5 || Jaar N+6 || Jaar N+7 || Volgende jaren || TOTAAL

Ÿ Beleidskredieten || || || || || || || || || ||

23 02 02 || Vastleggingen || (1) || 200 || 200 || 200 || 200 || 200 || 200 || 200 || 200 || || 1600

Betalingen || (2) || 130 || 160 || 180 || 200 || 200 || 200 || 200 || 200 || 130 || 1600

Betalingen || (2a) || || || || || || || || || ||

Uit het budget van specifieke programma's  uit de kredieten voor specifieke programma’s[9] || || || || || || || || || ||

Nvt || || (3) || || || || || || || || || ||

TOTAAL kredieten voor DG ECHO || Vastleggingen || =1+1a +3 || 200 || 200 || 200 || 200 || 200 || 200 || 200 || 200 || || 1600

Betalingen || =2+2a +3 || 130 || 160 || 180 || 200 || 200 || 200 || 200 || 200 || 130 || 1600

Ÿ TOTAAL beleidskredieten || Vastleggingen || (4) || 200 || 200 || 200 || 200 || 200 || 200 || 200 || 200 || || 1600

Betalingen || (5) || 130 || 160 || 180 || 200 || 200 || 200 || 200 || 200 || 130 || 1600

Ÿ TOTAAL administratieve kredieten gefinancierd uit het budget voor specifieke programma's || (6) || || || || || || || || || ||

TOTAAL kredieten onder RUBRIEK 4 van het meerjarige financiële kader || Vastleggingen || =4+ 6 || 200 || 200 || 200 || 200 || 200 || 200 || 200 || 200 || || 1600

Betalingen || =5+ 6 || 130 || 160 || 180 || 200 || 200 || 200 || 200 || 200 || 130 || 1600

Wanneer het voorstel/initiatief gevolgen heeft voor meerdere rubrieken

Ÿ TOTAAL beleidskredieten || Vastleggingen || (4) || || || || || || || ||

Betalingen || (5) || || || || || || || ||

Ÿ TOTAAL administratieve kredieten gefinancierd uit het budget voor specifieke programma's || (6) || || || || || || || ||

TOTAAL kredieten onder de RUBRIEKEN 1 tot en met 4 van het meerjarige financiële kader (Referentiebedrag ) || Vastleggingen || =4+ 6 || || || || || || || ||

Betalingen || =5+ 6 || || || || || || || ||

Rubriek van het meerjarige financiële kader || 5 || “Administratieve uitgaven”

in miljoenen euro's (tot op 3 decimalen)

|| || || Jaar N || Jaar N+1 || Jaar N+2 || Jaar N+3 || Jaar N+4 || Jaar N+5 || Jaar N+6 || Jaar N+7 || TOTAAL

DG ECHO ||

Ÿ Personele middelen || 0,031 || 0,031 || 0,031 || 0,031 || 0,031 || 0,031 || 0,031 || 0,031 || 0,248

Ÿ Andere administratieve uitgaven || 0,002 || 0,002 || 0,002 || 0,002 || 0,002 || 0,002 || 0,002 || 0,002 || 0,016

TOTAAL DG ECHO || Kredieten || 0,033 || 0,033 || 0,033 || 0,033 || 0,033 || 0,033 || 0,033 || 0,033 || 0,264

TOTAAL kredieten onder RUBRIEK 5 van het meerjarige financiële kader || (totaal vastleggingen = totaal betalingen) || 0,033 || 0,033 || 0,033 || 0,033 || 0,033 || 0,033 || 0,033 || 0,033 || 0,264

in miljoenen euro's (tot op 3 decimalen)

|| || || Jaar N[10] || Jaar N+1 || Jaar N+2 || Jaar N+3 || Jaar N+4 || Jaar N+5 || Jaar N+6 || Jaar N+7 || Volgende jaren || TOTAAL

TOTAAL kredieten onder de RUBRIEKEN 1 tot en met 5 van het meerjarige financiële kader || Vastleggingen || 200,033 || 200,033 || 200,033 || 200,033 || 200,033 || 200,033 || 200,033 || 200,033 || || 1600,264

Betalingen || 130,033 || 160,033 || 180,033 || 200,033 || 200,033 || 200,033 || 200,033 || 200,033 || 130,033 ||

3.2.2.     Geraamde gevolgen voor de beleidskredieten

– ¨  Voor het voorstel/initiatief zijn geen beleidskredieten nodig

– x   Voor het voorstel/initiatief zijn beleidskredieten nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven:

Vastleggingskredieten, in miljoenen euro's (tot op 3 decimalen)

Vermeld doelstellingen en outputs ò || || || Jaar N || Jaar N+1 || Jaar N+2 || Jaar N+3 || Jaar N+4 || Jaar N+5 || Jaar N+6 || || Jaar N+7 || Totaal ||

|| || OUTPUTS

Soort output[11] || Gem. kosten van de output || Aantal outputs || Kosten || Aantal outputs || Kosten || Aantal outputs || Kosten || Aantal outputs || Kosten || Aantal outputs || Kosten || Aantal outputs || Kosten || Aantal outputs || Kosten || Aantal outputs || Kosten || Totaal aantal outputs || Totaal kosten ||

SPECIFIEKE DOELSTELLING NR. 1[12]… || || || || || || || || || || || || || || || || || || ||

- Output || || || || || || || || || || || || || || || || || || || ||

- Output || || || || || || || || || || || || || || || || || || || ||

- Output || || || || || || || || || || || || || || || || || || || ||

Subtotaal voor specifieke doelstelling nr.°1 || || || || || || || || || || || || || || || || || ||

SPECIFIEKE DOELSTELLING NR. 2… || || || || || || || || || || || || || || || || || ||

- Output || || || || || || || || || || || || || || || || || || || ||

Subtotaal voor specifieke doelstelling nr.2 || || || || || || || || || || || || || || || || || || || ||

TOTALE KOSTEN || || 200 || || 200 || || 200 || || 200 || || 200 || || 200 || || 200 || || 200 || || 1600

3.2.3.     Geraamde gevolgen voor de administratieve kredieten

3.2.3.1.  Samenvatting

– Voor het voorstel/initiatief zijn geen administratieve kredieten nodig

– x   Voor het voorstel/initiatief zijn administratieve kredieten nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven:

in miljoenen euro's (tot op 3 decimalen)

|| Jaar N[13] || Jaar N+1 || Jaar N+2 || Jaar N+3 || Jaar N+4 || Jaar N+5 || Jaar N+6 || Jaar N+7 || TOTAAL

RUBRIEK 5 van het meerjarige financiële kader || || || || || || || || ||

Personele middelen || 0,031 || 0,031 || 0,031 || 0,031 || 0,031 || 0,031 || 0,031 || 0,031 || 0,248

Andere administratieve uitgaven || 0,002 || 0,002 || 0,002 || 0,002 || 0,002 || 0,002 || 0,002 || 0,002 || 0,016

Subtotaal RUBRIEK 5 van het meerjarige financiële kader || 0,033 || 0,033 || 0,033 || 0,033 || 0,033 || 0,033 || 0,033 || 0,033 || 0,264

Buiten RUBRIEK 5[14] van het meerjarig financieel kader || || || || || || || || ||

Personele middelen || || || || || || || || ||

Andere administratieve uitgaven || || || || || || || || ||

Subtotaal buiten RUBRIEK 5 van het meerjarige financiële kader || || || || || || || || ||

TOTAAL || 0,033 || 0,033 || 0,033 || 0,033 || 0,033 || 0,033 || 0,033 || 0,033 || 0,264

3.2.3.2.  Geraamde personeelsbehoeften

– Voor het voorstel/initiatief zijn geen personele middelen nodig

– x   Voor het voorstel/initiatief zijn personele middelen nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven:

Raming in een geheel getal (of met hoogstens 1 decimaal)

|| Jaar N || Jaar N+1 || Jaar N+2 || Jaar N+3 || Jaar N+4 || Jaar N+5 || Jaar N+6 || Jaar N+7 ||

Ÿ Posten opgenomen in de lijst van het aantal ambten (ambtenaren en tijdelijke functionarissen) ||

XX 01 01 01 (zetel en vertegenwoordigingen van de Commissie) || 0,3 || 0,3 || 0,3 || 0,3 || 0,3 || 0,3 || 0,3 || 0,3 ||

XX 01 01 02 (delegaties) || || || || || || || ||

XX 01 05 01 (onderzoek door derden) || || || || || || || ||

10 01 05 01 (eigen onderzoek) || || || || || || || ||

Ÿ Extern personeel (in voltijdequivalenten: VTE)[15] ||

XX 01 02 01 (CA, INT, SNE van de "totale financiële middelen") || || || || || || || ||

XX 01 02 02 (CA, INT, JED, LA en SNE in de delegaties) || || || || || || || ||

XX 01 04 jj [16] || - in hoofdzetel[17] || || || || || || || ||

- in delegaties || || || || || || || ||

XX 01 05 02 (AC, END, INT – onderzoek door derden) || || || || || || || ||

10 01 05 02 (AC, END, INT – eigen onderzoek) || || || || || || || ||

Ander begrotingsonderdeel (te vermelden) || || || || || || || ||

TOTAAL || 0,3 || 0,3 || 0,3 || 0,3 || 0,3 || 0,3 || 0,3 || 0,3

23 is het beleidsterrein of de begrotingstitel.

In de benodigde personele middelen zal worden voorzien door middelen van het DG die reeds voor het beheer van de actie zijn toegewezen en/of binnen het DG worden herverdeeld, eventueel aangevuld met extra middelen die in het kader van de jaarlijkse toewijzingsprocedure met inachtneming van de budgettaire beperkingen aan het beherende DG kunnen worden toegewezen.

Beschrijving van de uit te voeren taken

Ambtenaren en tijdelijke functionarissen || Voorbereiding van de deelname van EU aan vergaderingen van de commissie inzake voedselhulp en deelname aan de vergaderingen. Voorbereiding en indiening van het jaarverslag over de verwezenlijking van de jaarlijkse minimale verbintenis en over de voedselhulpactiviteiten die werden gesteund.

Extern personeel ||

3.2.4.     Verenigbaarheid met het huidige meerjarig financieel kader

– X  Het voorstel/initiatief is verenigbaar met het huidige meerjarige financiële kader

– ¨  Het voorstel/initiatief vergt herprogrammering van de betrokken rubriek van het meerjarige financiële kader

Zet uiteen welke herprogrammering nodig is, onder vermelding van de betrokken begrotingsonderdelen en de desbetreffende bedragen.

– ¨  Het voorstel/initiatief vergt toepassing van het flexibiliteitsinstrument of herziening van het meerjarig financieel kader[18].

Zet uiteen wat nodig is, onder vermelding van de betrokken rubrieken en begrotingsonderdelen en de desbetreffende bedragen.

3.2.5.     Bijdrage van derden aan de financiering

– Het voorstel/initiatief voorziet niet in medefinanciering door derden

– Het voorstel/initiatief voorziet in cofinanciering, zoals hieronder wordt geraamd:

Kredieten in miljoenen euro's (tot op 3 decimalen) Jaar N

|| Jaar N || Jaar N+1 || Jaar N+2 || Jaar N+3 || invullen: zoveel jaren als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6) || Totaal

Cofinancieringsbron vermelden || || || || || || || ||

TOTAAL medegefinancierde kredieten || || || || || || || ||

3.3.        Geraamde gevolgen voor de ontvangsten

– x   Het voorstel/initiatief heeft geen financiële gevolgen voor de ontvangsten

– ¨  Het voorstel/initiatief heeft de hieronder beschreven financiële gevolgen:

¨         voor de eigen middelen

¨         voor de diverse ontvangsten

in miljoenen euro's (tot op 3 decimalen)

Begrotingsonderdeel voor ontvangsten: || Voor het lopende begrotings-jaar beschik-bare kredieten || Gevolgen van het voorstel/initiatief[19]

Jaar N || Jaar N+1 || Jaar N+2 || Jaar N+3 || zoveel jaren invullen als nodig is om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6)

Artikel …. || || || || || || || ||

Voor de diverse ontvangsten die worden “toegewezen”, vermeld het (de) betrokken begrotingsonderde(e)l(en) voor uitgaven.

Vermeld de wijze van berekening van de gevolgen voor de ontvangsten.

[1]               ABM: Activity Based Management – ABB: Activity-Based Budgeting.

[2]               In de zin van artikel 49, lid 6, onder a) of b), van het Financieel Reglement.

[3]               Nadere informatie over beheerswijzen en verwijzingen naar het Financieel Reglement zijn beschikbaar op Budg Web: http://www.cc.cec/budg/man/budgmanag/budgmanag_en.html

[4]               In de zin van artikel 185 van het Financieel Reglement.

[5]               GK = gesplitste kredieten / NGK = niet-gesplitste kredieten.

[6]               EVA: Europese Vrijhandelsassociatie.

[7]               Kandidaat-lidstaten en, in voorkomend geval, potentiële kandidaat-lidstaten van de Westelijke Balkan.

[8]               Het jaar N is het jaar waarin met de uitvoering van het voorstel/initiatief wordt begonnen..

[9]               Technische en/of administratieve bijstand en uitgaven ter ondersteuning van de uitvoering van programma's en/of acties van de EU (vroegere "BA"-onderdelen), onderzoek door derden, eigen onderzoek.

[10]             Het jaar N is het jaar waarin met de uitvoering van het voorstel/initiatief wordt begonnen..

[11]             Outputs zijn de te verstrekken producten en diensten (bv. aantal gefinancierde studentenuitwisselingen, aantal km aangelegde wegen, enz.).

[12]             Zoals beschreven in punt 1.4.2. "Specifieke doelstelling(en)…"

[13]             Het jaar N is het jaar waarin met de uitvoering van het voorstel/initiatief wordt begonnen..

[14]             Technische en/of administratieve bijstand en uitgaven ter ondersteuning van de uitvoering van programma's en/of acties van de EU (vroegere "BA"-onderdelen), onderzoek door derden, eigen onderzoek.

[15]             CA= Contract Agent; INT= agency staff ("Intérimaire"); JED= "Jeune Expert en Délégation" (Young Experts in Delegations); LA= Local Agent; SNE= Seconded National Expert;

[16]             Submaximum voor extern personeel uit beleidskredieten (vroegere "BA"-onderdelen).

[17]             Vooral voor structuurfondsen, het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO) en het Europees Visserijfonds (EVF).

[18]             Zie de punten 19 en 24 van het Interinstitutioneel Akkoord.

[19]             Voor traditionele eigen middelen (douanerechten en suikerheffingen) moeten nettobedragen worden vermeld, d.w.z. de brutobedragen na aftrek van 25% aan inningskosten.

Top