EUR-Lex Access to European Union law
This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52012DC0444
REPORT FROM THE COMMISSION TO THE COUNCIL AND THE EUROPEAN PARLIAMENT Annual Report 2012 on the European Union's Development and external assistance policies and their implementation in 2011
VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD EN HET EUROPEES PARLEMENT Jaarverslag 2012 over het ontwikkelingsbeleid en het beleid inzake externe bijstand van de Europese Unie en de tenuitvoerlegging daarvan in 2011
VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD EN HET EUROPEES PARLEMENT Jaarverslag 2012 over het ontwikkelingsbeleid en het beleid inzake externe bijstand van de Europese Unie en de tenuitvoerlegging daarvan in 2011
/* COM/2012/0444 final */
VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD EN HET EUROPEES PARLEMENT Jaarverslag 2012 over het ontwikkelingsbeleid en het beleid inzake externe bijstand van de Europese Unie en de tenuitvoerlegging daarvan in 2011 /* COM/2012/0444 final */
VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD EN
HET EUROPEES PARLEMENT Jaarverslag 2012 over het ontwikkelingsbeleid
en het beleid inzake externe bijstand van de Europese Unie en de
tenuitvoerlegging daarvan in 2011 NIEUWE
PROBLEMEN AANPAKKEN 2011 was een jaar waarin
nieuwe problemen moesten worden aangepakt en waarin bestaande problemen om
nieuwe oplossingen vroegen. Door de Arabische lente - vanuit de bevolking
ontstane bewegingen in de zuidelijke buurlanden van de EU - nam de roep naar
meer democratie en sociale rechtvaardigheid toe. Naarmate de situatie in de
hele Arabische wereld evolueerde, werden de oorspronkelijke maatregelen van de
EU inzake humanitaire bijstand en bescherming vervangen door specifieke
strategieën en bijstand op maat van deze landen, waarbij duurzame hervormingen
en inclusieve economische ontwikkeling werden ondersteund. In Afrika bezuiden
de Sahara werd de jongste staat ter wereld, Zuid-Sudan, verwelkomd met een
steunpakket van de EU. Met ruim de helft
van alle officiële ontwikkelingshulp (ODA) zijn de EU en haar lidstaten de
grootste donor ter wereld en zij bevestigen ook op lange termijn armoede te
blijven bestrijden. In de mededeling "Het effect van het
EU-ontwikkelingsbeleid vergroten: een agenda voor verandering"[1] wordt benadrukt dat er steun
moet worden verleend voor armoedebestrijding, democratie, goed bestuur en
duurzame en inclusieve groei, en dat bijstand moet worden verleend waar die het
meest nodig is en de grootste impact kan hebben. Gezien het moeilijke
economische klimaat waarin de eurozone verkeert, kreeg dit veel weerklank.
Tijdens het grootste evenement ter wereld inzake ontwikkeling - het forum op
hoog niveau in Busan, Zuid-Korea, in november 2011 - werd het belang benadrukt
van meer efficiëntie en coördinatie en van het verlenen van steun via nationale
stelsels. De agenda voor verandering werd aangevuld met de toekomstige aanpak
van EU-begrotingssteun aan derde landen[2]
- een van de belangrijkste instrumenten van de EU om de impact van de steun te
vergroten en tot betere resultaten te komen. In december 2011 verschenen, als
onderdeel van het meerjarig financieel kader (2014-2020), de nieuwe voorstellen
voor de financiering van buitenlandse hulp en ontwikkeling, waarin de
bestedingsplannen voor de nieuwe prioriteiten worden uiteengezet. Agenda voor verandering - modernisering
van het EU-ontwikkelingsbeleid De agenda voor
verandering bestaat uit twee grote thema's, namelijk mensenrechten, democratie
en goed bestuur, met daarnaast duurzame en inclusieve groei. Deze duurzame en
inclusieve groei wordt gestimuleerd door het bevorderen van sociale integratie,
menselijke ontwikkeling, fatsoenlijk werk, bedrijfsklimaat en regionale
integratie, duurzame landbouw, energietoevoer en toegang tot energie. Er wordt
een aanpak op maat voorgesteld. In het volgende meerjarig financieel kader van
de EU zullen sommige landen - met name een aantal van de landen die zelf donor
zijn geworden - minder of geen steun meer krijgen, maar zullen alternatieve
vormen van samenwerking worden voorgesteld. Met deze nieuwe aanpak kan de EU
haar kernwaarden veel beter uitdragen en verdedigen, en zich houden aan de
internationale verbintenissen met de buurlanden, met name de landen die in het
toetredingsproces zitten en de landen die zich in een overgangsfase bevinden,
maar ook de armste en meest kwetsbare landen. Het nieuwe beleid
omvat ook nog een betere donorcoördinatie, met name van de EU-lidstaten, om
overlappingen te voorkomen en te zorgen voor meer samenhang en impact. De EU
geeft voorrang aan sectoren met een grote invloed op armoedebestrijding, zoals
bestuur, sociale bescherming, gezondheid, onderwijs, werkgelegenheid, landbouw
en energie. Voortaan zal bilaterale hulp aan landen naar ten hoogste drie
sectoren gaan[3].
Vernieuwende instrumenten als de combinatie van subsidies en leningen en het
betrekken van de particuliere sector bij een en ander, maken ook deel uit van
het nieuwe beleid. In het licht van
de herziening van het externe mandaat van de Europese Investeringsbank gaat de
Commissie na of het mogelijk is een EU-platform voor samenwerking en
ontwikkeling op te richten om zo tot een efficiënte mix van steun in de externe
regio te komen[4].
Energie zorgt voor terugdringen van armoede Energie is belangrijk bij armoedebestrijding, voor de vervulling van
basisbehoeften als koken, gezondheid, huisvesting, communicatie en fatsoenlijk
werk. Energie schept ook handelsmogelijkheden
en genereert aldus inkomsten. De EU heeft de
afgelopen zeven jaar ongeveer 2 miljard euro subsidies gegeven aan de
energiesector in ontwikkelingslanden, waardoor zij op dat vlak een leider is. EU-instrumenten als de ACS-EU-Energiefaciliteit,
het Afrika-EU-programma voor hernieuwbare energie en het
Infrastructuurtrustfonds EU-Afrika zijn gebruikt voor de financiering van
individuele projecten doorheen het Afrikaanse continent. De Commissie wenst de sector nog meer financiering te bieden
door de particuliere sector en de ontwikkelingsbanken te betrekken bij
toekomstige projecten. De Europese commissaris
voor Ontwikkeling maakt deel uit van een groep op hoog niveau over duurzame
energie voor iedereen, die is opgericht door VN-secretaris-generaal Ban Ki-Moon
en die zoekt naar middelen uit alle sectoren van de maatschappij om programma's
inzake energie te financieren. Energie is ook
een kernaspect van de agenda voor verandering. Begrotingssteun - drijvende kracht voor
verandering De mededeling over de nieuwe aanpak van
EU-begrotingssteun, die werd gepubliceerd samen met de voorstellen voor de agenda
voor verandering in oktober 2011, maakte dit ontwikkelingsinstrument nog
geschikter als drijvende kracht voor verandering. Begrotingssteun omvat
beleidsdialoog, financiële transfers naar de rekening van de nationale
schatkist van het partnerland, prestatie-evaluatie en capaciteitsopbouw, gebaseerd
op partnerschap en wederzijdse verantwoordingsplicht. De nieuwe aanpak moet
leiden tot een grotere differentiatie van de begrotingssteunmaatregelen,
waardoor de EU beter kan inspelen op de politieke, economische en sociale
context van het partnerland. De EU zal meer nadruk leggen op wederzijdse
verantwoordingsplicht en de gemeenschappelijke verbintenis op het vlak van
mensenrechten, democratie, de rechtsstaat en transparantie en
overzichtelijkheid van de begroting. Een nieuw financieel kader De voorstellen van juni 2011 van de Commissie
voor het meerjarig financieel kader voor 2014-2020 waren gebaseerd op de
voorstellen voor "Een begroting voor Europa 2020"[5] waarin de gebieden worden
aangehaald waarop de EU een belangrijke rol kan spelen in een wereld waarin de
globalisering verder oprukt. De EU blijft de millenniumdoelstellingen nastreven
en streeft ernaar in 2015 0,7% van het bruto nationaal inkomen te besteden aan
officiële ontwikkelingshulp. Om deze doelstellingen te bereiken werd
voorgesteld de financiering voor extern optreden op te trekken van 56,8 miljard
euro naar 70 miljard euro en tal van innoverende financiële instrumenten in te
zetten (leningen, waarborgen, aandelenfinanciering en mechanismen voor
risicodeling) om zo de particuliere investeringen aan te zwengelen en de
instellingen in ontvangende landen te versterken. Er werd ook voorgesteld het
Europees Ontwikkelingsfonds voor 79 staten in Afrika, het Caribische gebied en
de Stille Oceaan te verhogen, van 23 miljard euro over zes jaar naar 3,3 miljard
euro over zeven jaar (prijzen van 2011) en de rechtstreekse financiering ervan
door de lidstaten van de EU te behouden. Gezamenlijke
besluitvorming 2011 was het
eerste werkjaar van de nieuwe Europese Dienst voor extern optreden (EDEO) onder
het gezag van de Hoge Vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en
veiligheidsbeleid. In 2011 werkte de EDEO met de diensten van de Commissie aan
een gezamenlijke reactie op de crisissituaties in Libië en Tunesië en aan de
voorbereiding van voorstellen voor het nieuwe meerjarig financieel kader. Het
wereldwijde netwerk van 140 EU-delegaties verricht politieke, diplomatieke en
beleidsgebonden werkzaamheden voor de EU en verleent de lidstaten steun via
onder meer gezamenlijke verslaggeving. Terwijl sommige nationale diplomatieke
diensten hun middelen voornamelijk gebruiken voor nationale prioriteiten,
bieden de delegaties een meerwaarde als vertegenwoordigingen van de EU in de
wereld. Het is niet de bedoeling de nationale diplomatieke diensten te vervangen,
maar wel de beschikbare middelen op de meest efficiënte wijze te gebruiken en
de rol van de EU wereldwijd te vergroten. De Arabische lente – reacties op de
zuidelijke buurlanden In maart 2011 heeft de EU bevestigd de
bevolking in het zuidelijke Middellandse Zeegebied te blijven steunen om te
komen tot meer respect voor de mensenrechten, meer democratie en een beter
leven. Zij bood de zuidelijke buren in het kader van het Europees
Nabuurschapsbeleid een “Partnerschap voor democratie en gedeelde welvaart".
De EU past hierbij een op stimulansen gebaseerde aanpak toe, waarbij zij de
partners steunt die achter de hervormingen staan en waarbij zij een
beleidsmatige aanpak koppelt aan een programma voor financiële steun. Op deze
manier is in de zuidelijke buurlanden 600 miljoen euro opnieuw toegewezen in
het kader van de doelstellingen van het partnerschap: overgang naar democratie,
partnerschap met de bevolking en het maatschappelijk middenveld, en duurzame en
inclusieve groei. Uit de EU-begroting wordt voor landen van het
Europees nabuurschap 1 miljard euro extra vrijgemaakt om de uitvoering van de
nieuwe mededeling “Inspelen op de veranderingen in onze buurlanden"
(mei 2011) te ondersteunen. De meeste van deze extra middelen (670 miljoen
euro) zullen via twee overkoepelende programma’s worden verstrekt: het
Spring-programma (Support for Partnership Reform and Inclusive Growth) in de
zuidelijke nabuurschap (540 miljoen euro voor de periode 2012-2013) en het
EaPIC-programma (Eastern Partnership Integration and Cooperation programme) in
de oostelijke nabuurschap (130 miljoen euro voor de periode 2012-2013). De rest van de aanvullende middelen is
voornamelijk toegewezen aan programma’s voor het hoger onderwijs (Tempus,
Erasmus Mundus, enz.) en aan steun voor maatschappelijke organisaties en
niet-overheidsactoren. In zowel de oostelijke als de zuidelijke nabuurschap
werd een faciliteit voor het maatschappelijk middenveld opgezet om de
hervormingen te ondersteunen en de publieke verantwoordingsplicht te vergroten,
met een budget van 26,4 miljoen euro voor 2011. Als reactie op de Arabische
lente werd ook ISMED ("Investment Security in the Mediterranean
Region") voorbereid, een ander programma om investeerders in het
Middellandse-Zeegebied zekerheid te geven. Wereldwijd Om in 2011 haar banden wereldwijd aan te halen
heeft de EU haar bestaande gamma aan samenwerkings-, handels- en
associatieovereenkomsten en gespecialiseerde instrumenten gebruikt en
uitgediept. Na de onafhankelijkheid van Zuid-Sudan in juli
2011 werd in Juba, Zuid-Sudan, een nieuwe EU-delegatie geopend. EU-lidstaten en
de Commissie spraken af de coördinatie en samenhang van de hulp te verbeteren
met een gezamenlijke programmering van 800 miljoen euro middelen in één
strategiedocument voor de periode 2011-2013, waarin de nadruk wordt gelegd op
gezondheid, onderwijs, plattelandsontwikkeling, de rechtsstaat en betere
toegang tot water en sanitaire voorzieningen. Daarvan is 200 miljoen euro
afkomstig uit het EOF. De gebeurtenissen in Noord-Afrika hadden gevolgen
op de korte termijn maar wellicht ook op langere termijn voor de zuidelijke
buren in de regio, met name in de Sahel en de aangrenzende landen. Met haar
stabiliteitsinstrument reageert de EU op verzoeken om onmiddellijke steun voor
de stabilisatie-inspanningen in de regio, met inbegrip van het aanpakken van de
behoeften op het vlak van inkomsten en de daarmee samenhangende behoeften van
terugkerende migranten (met name van Libië) en anderen. De “EU-strategie voor
de veiligheid en de ontwikkeling in de Sahel” pakt de langetermijngevolgen aan
op het vlak van veiligheid en ontwikkeling in de regio. Een budget van om te
beginnen 150 miljoen euro werd verdeeld tussen Mali, Mauritanië en Niger voor
activiteiten op het vlak van ontwikkeling en bestuur, met inbegrip van de
versterking van de rechtsstelsels. De regio blijft kampen met meerdere
onderling samenhangende problemen: extreme armoede, de gevolgen van
klimaatverandering, veelvuldige voedselcrisissen, snelle bevolkingstoename,
kwetsbaar bestuur, corruptie, onopgeloste interne spanningen, kans op
gewelddadig extremisme en radicalisering, illegale handel en
terrorismegerelateerde veiligheidsproblemen. Voedselcrisissen in de Hoorn van Afrika waren
een van de grootste problemen in de regio in 2011. De EU gaf bijkomende
middelen aan Ethiopië (13,75 miljoen euro), Djibouti (ongeveer 4,5 miljoen
euro) en Somalië (25 miljoen euro). In november 2011 werd een nieuw strategisch
kader voor de Hoorn van Afrika aangenomen, dat onder meer de benoeming inhoudt
van de allereerste EU-vertegenwoordiger voor de Hoorn van Afrika, die in eerste
instantie aandacht besteedt aan Somalië en de ongebreidelde piraterij in de
regio. De EU heeft ook haar steun aan Ivoorkust opgevoerd, met 125 miljoen euro
hulp om de nieuwe regering van president Alassane Ouattara te helpen
economische en politieke stabiliteit te laten terugkeren. Er werd ook
vooruitgang geboekt met de uitvoering van het tweede actieplan van de
gemeenschappelijke strategie Afrika-EU en de acht thematische partnerschappen.
Het Platform Afrika-EU voor dialoog over goed bestuur en mensenrechten heeft
voorstellen gedaan over het beheer van natuurlijke hulpbronnen tijdens en na
een conflict, en steun verleend aan recente EU-maatregelen voor meer
transparantie over de activiteiten van Europese ondernemingen die actief zijn
in de winningsindustrie of de bosbouw in Afrika. In 2011 ging veel aandacht naar de oostelijke
buurlanden, waarvoor de EU een partner is, een katalysator voor de hervormingen
en een aantrekkingspool voor economische mogelijkheden. Op de tweede top van
het oostelijk partnerschap in Warschau op 29 en 30 september 2011 hebben de EU
en haar oostelijke buurlanden hun banden vernieuwd en heeft de EU voor de
periode 2012-2013 130 miljoen euro extra middelen toegezegd voor de
partnerlanden die hervormingen willen doorvoeren. Op een internationale
conferentie in Oekraïne naar aanleiding van de 25e verjaardag van het nucleaire
ongeval in Tsjernobyl werd nog eens 550 miljoen euro extra vrijgemaakt voor het
programma om een nieuwe en veilige ommanteling te bouwen en de bevolking en het
milieu te beschermen tegen de beschadigde reactor 4 van Tsjernobyl. De EU kende 110 miljoen euro extra toe in het kader
van haar instrument voor samenwerking op het gebied van nucleaire veiligheid. Voor Centraal-Azië is de EU niet alleen een
nauwe politieke bondgenoot en vertrouwde partner in het moeilijke
overgangsproces, maar biedt de EU ook economische opportuniteiten. Op de
vergadering van de ministers van buitenlandse zaken van de EU en Centraal-Azië
in Tashkent op 7 april 2011 hebben beide partners zich opnieuw geëngageerd voor
de doelstellingen en de uitvoering van de EU-strategie voor Centraal-Azië, met
extra middelen om in de periode 2012-2013 cruciale politieke en
sociaal-economische hervormingen door te voeren. De topconferentie EU-Latijns-Amerika/Caraïben
in mei 2010 heeft gezorgd voor sterkere politieke betrekkingen met de regio
Latijns-Amerika/Caraïben (LAC). Met Centraal-Amerika werd de allereerste
associatieovereenkomst tussen regio's gesloten en met Colombia en Peru gingen
onderhandelingen van start voor een meerpartijen-handelsovereenkomst. Er werden
ook vorderingen gemaakt met de onderhandelingen tussen de EU en Mercosur, de
Zuid-Amerikaanse gemeenschappelijke markt, over een associatieovereenkomst. In
november 2011 werd het in 2011 geopende hoofdkantoor van de stichting EU-LAC in
Hamburg, Duitsland, ingehuldigd. De EU heeft ook haar betrekkingen met de
ASEAN, de Associatie van Zuidoost-Aziatische staten, versterkt en de bilaterale
banden met de tien leden ervan aangehaald via de onderhandeling en uitvoering
van bilaterale partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomsten en
vrijhandelsakkoorden. Een uiterst geslaagd door de EU gefinancierd project voor
de gehele Aziatische regio is Switch Asia, een programma dat meerdere
gebieden bestrijkt en waarmee duurzame productie en consumptie wordt
gestimuleerd via de financiering van tal van kleinere projecten over het hele
continent. Het draagt op die manier bij tot armoedebestrijding en betere
levenskwaliteit (millenniumdoelstellingen 1 en 7) en stimuleert de groene
economie. In het Caribische gebied kregen heel wat
initiatieven uit 2010 een vervolg. Een definitief ontwerp van de gezamenlijke
strategie EU-Caribisch gebied, die in 2010 op de EU-Cariforumtop werd
besproken, werd voorbereid om door de instellingen te worden behandeld, en
wordt naar verwachting in de loop van 2012 voorgesteld. Er werd vooruitgang
geboekt met de uitvoering van de Economische Partnerschapsovereenkomst tussen
Cariforum en de EU. Het EOF-comité keurde het
langverwachte Infrastructuurtrustfonds voor het Caribische gebied goed in de
vorm van een investeringsfaciliteit voor het Caribische gebied die in 2012 moet
worden gelanceerd. De klimaatverandering vormt de allergrootste
bedreiging voor het gebied van de Stille Oceaan en hindert de mogelijkheid om
de millenniumdoelstellingen te verwezenlijken. Na het
EU-Stille-Oceaan-initiatief van december 2010 over klimaatverandering heeft de
EU-commissaris voor ontwikkeling tijdens een regionale conferentie op hoog
niveau (Vanuatu, maart 2011) de ministers uit het gebied ontmoet. Uit deze
ontmoeting vloeide een sterk engagement voort voor zeer doeltreffende
ontwikkelingssamenwerking gericht op klimaatverandering, armoedebestrijding,
mensenrechten, democratie, gendergelijkheid en het bereiken van alle
millenniumdoelstellingen. In 2012 stellen de Commissie en de Hoge
Vertegenwoordiger naar verwachting een gezamenlijke mededeling "Naar een
hernieuwd partnerschap voor ontwikkeling tussen de EU en het Stille
Oceaangebied" voor. Ook in de loop van 2011 bleef de EU een
voortrekkersrol spelen in de wereldwijde strijd tegen klimaatverandering en
stuurde zij aan op vooruitgang in internationale klimaatonderhandelingen. De EU
deed haar belofte gestand om voor snelstartfinanciering te zorgen en schroefde
haar klimaatdiplomatieke activiteiten op in de aanloop naar de
VN-klimaatconferentie in Durban, Zuid-Afrika, in november 2011. Waterprojecten Tussen 2004 en 2012 werden 272 projecten gecofinancierd met middelen
van de ACS-EU-waterfaciliteit die door de EU werd ingesteld ter verbetering van
de watertoevoer, de hygiëne, de sanitaire voorzieningen en het waterbeheer in
de landen van Afrika, de Caraïben en de Stille Oceaan (ACS). De faciliteit kreeg oorspronkelijk 700 miljoen euro
van de EU en 12 miljoen euro van de Spaanse regering. Met het bredere waterinitiatief van de Europese Unie dat in 2002 werd
gelanceerd worden nog uit diverse bronnen middelen gezocht voor water en
sanitaire voorzieningen. Sinds 2004 heeft de
EU al ruim 32 miljoen mensen geholpen met een betere toegang tot watertoevoer,
en meer dan 9 miljoen mensen sanitaire voorzieningen geboden. De EU blijft voortbouwen op de verwezenlijkingen
van het EU-waterinitiatief en de ACS-EU-waterfaciliteit om de internationale
samenwerking te ondersteunen en een innoverende aanpak te stimuleren om het
verband te versterken tussen water en andere sectoren als landbouw en energie. In de agenda voor verandering benadrukte de Commissie dat nieuw beleid
de ongelijkheid moet aanpakken en met name arme mensen betere toegang moet
bieden tot land, water en energie, zonder daarbij het milieu te schaden. Voor
activiteiten in verband met water en sanitaire voorzieningen is tussen 2003 en
2010 ongeveer 3 miljard euro vrijgemaakt. In die periode is de
ontwikkelingshulp van de EU voor water en sanitaire voorzieningen zowat
verdriedubbeld. De millenniumdoelstellingen voor
ontwikkeling verwezenlijken In het jaarverslag 2011 wordt gedetailleerd
uiteengezet hoe EU-projecten en -programma's bijdragen aan de verwezenlijking
van de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling in de continenten en regio's. De EU heeft programma's opgezet en specifieke
instrumenten ontwikkeld om de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling haalbaarder
te maken, met inbegrip van de doelstellingen met de meeste achterstand,
kindersterfte en kraambedsterfte. Eind 2011
werd het eerste deel van het EU-initiatief van 1 miljard euro voor de
millenniumdoelen, dat in september 2010 werd gelanceerd, goedgekeurd. Dat is
gericht op de landen die bij het streven naar de doelstellingen het verst
achterop liggen. Met de EU-voedselfaciliteit zijn voedselzekerheid en voeding
verbeterd. Eind 2011 waren met deze
EU-faciliteit van 1 miljard euro 134 projecten gefinancierd die werden
uitgevoerd door ngo's en EU-lidstaten, 69 projecten uitgevoerd door
internationale organisaties, drie regionale projecten en tien
begrotingssteunmaatregelen. De agenda voor verandering plaatst ook
duurzame landbouw, voedselzekerheid en voeding hoog op de agenda voor
EU-ontwikkelingssamenwerking. Om landen te
helpen de derde millenniumontwikkelingsdoelstelling, gendergelijkheid, te
bereiken, werden via het thematisch EU-programma "Investeren in mensen” in
2011 twee grote gendergelijkheidinitiatieven gefinancierd: een zodat vrouwen
zelf de regie kunnen voeren op politiek, sociaal en economisch gebied en een
nieuw programma van de Verenigde Naties voor een grotere verantwoordingsplicht
inzake de financiering van gendergelijkheid. Meer mensenrechten
en beter bestuur In 2011 heeft de EU
van haar externe instrumenten en beleid gebruik gemaakt om de mensenrechten en
goed bestuur te stimuleren en te beschermen, en om genderongelijkheid te
bestrijden. In december 2011 stelden de Commissie en de Hoge Vertegenwoordiger
een gezamenlijke mededeling voor over "Een centrale plaats voor
mensenrechten en democratie in het externe optreden van de EU - voor een meer
doeltreffende aanpak"[6].
De EU-aanpak inzake mensenrechten wordt daarin bevestigd, maar tegelijk wordt
gestreefd naar een aanpak om maat en aangepast aan de plaatselijke
omstandigheden bij het ijveren voor de mensenrechten, en wordt nagegaan hoe het
collectieve gewicht van de EU kan worden gebruikt. In het kader van de
voorstellen voor een nieuw meerjarig financieel kader wordt het Europees
instrument voor democratie en mensenrechten versterkt en wordt een voorstel
gedaan om het maatschappelijk middenveld overal ter wereld te ondersteunen. Een omzichtige aanpak van genitale verminking De EU heeft in samenwerking met Unicef, het Kinderfonds van de
Verenigde Naties, aanzienlijke resultaten geboekt bij het verminderen van het
aantal vrouwenbesnijdenissen en kinderhuwelijken, die de levens van zoveel
meisjes beïnvloeden. Het programma wordt uitgevoerd door Unicef en kreeg in de
periode 2008-2012 in totaal 3 991 000 euro EU-middelen. Het werd toegespitst op Egypte, Eritrea, Ethiopië,
Senegal, Sudan en India, en was erop gericht de maatschappelijke normen en
attitudes te veranderen door in plattelandsgemeenschappen aan de basis vorming
en besprekingen te organiseren over deze gevoelige onderwerpen, met
gerespecteerde gemeenschapsleiders als tussenpersoon.
Dankzij deze omzichtige aanpak wordt Senegal het eerste land ter wereld
dat zal verklaren de traditionele praktijk niet langer toe te passen. Vooruitblik Met de agenda voor
verandering en de bijhorende voorstellen voor begrotingssteun wordt het externe
en ontwikkelingsbeleid van de EU aangepast aan de problemen in een snel
veranderende wereld. In de vernieuwde agenda ligt de nadruk voor
ontwikkelingssamenwerking op steun voor mensenrechten, democratie, goed bestuur
en inclusieve en duurzame groei. Duurzame landbouw, voedselzekerheid, duurzame
energie, de particuliere sector naar voren schuiven als ontwikkelingspartner,
fatsoenlijk werk en socialebeschermingsniveaus zijn op dit vlak belangrijk. De EU kan haar
instrumenten nog verbeteren om duurzame veranderingen in samenlevingen in de
overgang te ondersteunen op een wijze die is aangepast aan en rekening houdt
met hun situatie en behoeften. Landen met lage inkomens zijn kwetsbaarder bij
externe schokken. Om hun weerstand te verhogen werd in de gezamenlijke
mededelingen van 2011 voorgesteld meer nadruk te leggen op binnenlandse
opbrengsten, sterkere sociale vangnetten, efficiëntere besteding van
overheidsgeld en maatregelen om de economieën te diversifiëren. Het zal evenwel
nog een tijd duren voordat de positieve effecten van dit beleid merkbaar
worden. De Commissie bekijkt ook of innoverende projecten als Spring in andere
gebieden van de wereld kunnen worden toegepast. Kortetermijnmechanismen
zijn nodig om de ontwikkelingslanden te helpen om te reageren op de economische
en financiële gevolgen van externe schokken. Om extra schokabsorberende
mechanismen te ontwikkelen kan de Commissie voortbouwen op haar ervaring met de
tenuitvoerlegging van het FLEX-instrument, de voedselfaciliteit en het
V-FLEX-instrument (Kwetsbaarheid-FLEX) voor landen in een economische neergang.
Het bereiken van de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling en het
daaropvolgende kader blijven een hoofdzaak in 2012 in het licht van de
herziening van de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling in 2013. [1] COM(2011) 637 definitief. [2] COM(2011) 638 definitief. [3] Met een mogelijke uitzondering voor kandidaat-lidstaten
en potentiële kandidaat-lidstaten die financiering krijgen vanuit het
instrument voor pretoetredingssteun. [4] Besluit 1080/2011/EU. [5] COM(2011)
500 definitief. [6] http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=COM:2011:0886:FIN:NL:PDF