This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52012DC0305
Recommendation for a COUNCIL RECOMMENDATION on Germany’s 2012 national reform programme and delivering a Council opinion on Germany’s stability programme for 2012-2016
Aanbeveling voor een AANBEVELING VAN DE RAAD over het nationale hervormingsprogramma 2012 van Duitslanden met een advies van de Raad over het stabiliteitsprogamma van Duitsland voor de periode 2012-2016
Aanbeveling voor een AANBEVELING VAN DE RAAD over het nationale hervormingsprogramma 2012 van Duitslanden met een advies van de Raad over het stabiliteitsprogamma van Duitsland voor de periode 2012-2016
/* COM/2012/0305 final */
Aanbeveling voor een AANBEVELING VAN DE RAAD over het nationale hervormingsprogramma 2012 van Duitslanden met een advies van de Raad over het stabiliteitsprogamma van Duitsland voor de periode 2012-2016 /* COM/2012/0305 final */
Aanbeveling voor een AANBEVELING VAN DE RAAD over het nationale hervormingsprogramma 2012
van Duitsland
en met een advies van de Raad over het stabiliteitsprogamma van Duitsland voor
de periode 2012-2016 DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE, Gezien het Verdrag betreffende de werking van
de Europese Unie, en met name artikel 121, lid 2, en artikel 148, lid 4, Gezien Verordening (EG) nr. 1466/97 van de
Raad van 7 juli 1997 over versterking van het toezicht op begrotingssituaties
en het toezicht op en de coördinatie van het economisch beleid[1], en met name artikel 5, lid 2, Gezien de aanbeveling van de Europese
Commissie[2], Gezien de resoluties van het Europees
Parlement[3], Gezien de conclusies van de Europese Raad, Gezien het advies van het Comité voor de
werkgelegenheid, Na raadpleging van het Economisch en
Financieel Comité, Overwegende hetgeen volgt: (1) Op 26 maart 2010 hechtte de
Europese Raad zijn goedkeuring aan het voorstel van de Europese Commissie voor
een nieuwe groei- en werkgelegenheidstrategie. Deze Europa 2020-strategie moet
voor betere coördinatie van het economisch beleid zorgen en zich toespitsen op
de sleutelgebieden waarop Europa’s potentieel voor duurzame groei en
concurrentievermogen een krachtige impuls nodig heeft. (2) De Raad heeft op 13 juli 2010
een aanbeveling inzake de globale richtsnoeren voor het economisch beleid van
de lidstaten en de Unie (2010-2014) en op 21 oktober 2010 een besluit
betreffende de richtsnoeren voor het werkgelegenheidsbeleid van de lidstaten[4] aangenomen, die samen de "geïntegreerde
richtsnoeren" vormen. De lidstaten werd verzocht in hun nationaal
economisch en werkgelegenheidsbeleid met de geïntegreerde richtsnoeren rekening
te houden. (3) De Raad heeft op 12 juli 2011
een aanbeveling inzake het nationale hervormingsprogramma 2011 van Duitsland
aangenomen en advies uitgebracht over het geactualiseerde stabiliteitsprogramma
van Duitsland voor de periode 2011-2014. (4) Op 23 november 2011 hechtte
de Commissie haar goedkeuring aan de tweede jaarlijkse groeianalyse en gaf daarmee
de aanzet tot het tweede Europees semester van voorafgaande en geïntegreerde
beleidscoördinatie, dat op de Europa 2020-strategie berust. Op 14 februari 2012
heeft de Commissie op grond van Verordening (EU) nr. 1176/2011 het
Waarschuwingsmechanismeverslag[5]
aangenomen. In dat verslag werd Duitsland niet genoemd als een van de lidstaten
die aan een diepgaande evaluatie zouden moeten worden onderworpen. (5) Op 2 maart 2012 heeft de
Europese Raad de prioriteiten inzake financiële stabiliteit, begrotingsconsolidatie
en groeibevorderende maatregelen goedgekeurd. Hij benadrukte dat voorrang moet
worden gegeven aan een gedifferentieerd en groeivriendelijk beleid van
begrotingsconsolidatie, normalisering van de kredietverschaffing aan de
economie, bevordering van groei en concurrentievermogen, het aanpakken van de
werkloosheid en de sociale gevolgen van de crisis, en modernisering van de
overheidsdiensten. (6) Op 2 maart 2012 verzocht de
Europese Raad voorts de lidstaten die aan het Euro Plus-pact deelnemen, hun toezeggingen
tijdig te presenteren om in de stabiliteits- of convergentieprogramma's en de
nationale hervormingsprogramma's te kunnen worden opgenomen. (7) Duitsland heeft op 18 april
2012 zijn stabiliteitsprogramma voor de periode 2012-2016 en op 12 april 2012
zijn nationaal hervormingsprogramma 2012 ingediend. Om met de onderlinge
verbanden rekening te houden zijn beide programma's terzelfder tijd
geëvalueerd. (8) Volgens de eerste
kennisgeving die Duitsland in 2012 deed over de tekort- en schuldcijfers voor
de jaren 2008-2011 voor de toepassing van de buitensporigtekortprocedure, bleef
het algemene overheidstekort in 2011 onder de in het Verdrag vastgestelde
referentiewaarde van 3% van het bbp. Volgens de voorjaarsprognoses 2012 van de
Commissie zal het algemene overheidstekort onder de in het Verdrag vastgestelde
referentiewaarde blijven en verder dalen tijdens de programmaperiode. Als
gevolg hiervan en overeenkomstig de bepalingen van het stabiliteits- en
groeipact heeft de Commissie op 30 mei een aanbeveling goedgekeurd voor een
besluit van de Raad tot intrekking van de beschikking betreffende het bestaan
van een buitensporig tekort op grond van artikel 126, lid 12, van het Verdrag. (9) Op basis van de
overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1466/97 van de Raad verrichte evaluatie van
het stabiliteitsprogramma komt de Raad tot de conclusie dat het aan de
begrotingsprognoses van dit programma ten grondslag liggende macro-economische
scenario aannemelijk is. De in het programma opgenomen prognoses voor 2012-2013
stemmen grosso modo overeen met de voorjaarsprognose 2012 van de Commissie
betreffende de snelheid en het patroon van economische groei en de
ontwikkelingen op de arbeidsmarkt. De prognoses voor de economische groei in de
latere programmajaren stemmen grotendeels overeen met het door de Commissie
geraamde potentiële groeipercentage van Duitsland op middellange termijn. De
doelstelling van de in het programma geschetste begrotingsstrategie is om de
budgettaire middellangetermijndoelstelling (MTD) al in 2012 te halen en vanaf
2014 nominale begrotingen te hebben die zo goed als in evenwicht zijn,
vertrekkende van een nominaal begrotingstekort van 1,0% van het bbp in 2011,
waarmee dit tekort aanzienlijk eerder dan de termijn van 2013 onder de in het
Verdrag vastgestelde referentiewaarde van 3% van het bbp wordt gebracht.
Volgens het programma moet de eerdere MTD van een structureel tekort van ½% van
het bbp (te zien als een smalle band rond 0,5% van het bbp), waarmee afdoende
wordt tegemoetgekomen aan de verplichtingen van het stabiliteits- en groeipact,
worden begrepen als een tekort van ten hoogste 0,5% van het bbp impliceert. De
tekort- en schulddoelstellingen kunnen onder druk komen te staan als extra
maatregelen voor het stabiliseren van de financiële sector nodig zouden
blijken. Uitgaande van het (herberekende) structurele tekort[6] is Duitsland voornemens zijn MTD tijdens de
hele programmaperiode na te komen, en volgens de risicoanalyse zou het land
daarin ook moeten slagen. Volgens de in het programma verstrekte informatie en
ook op basis van de risicoanalyse zal het groeipercentage van de
overheidsuitgaven, rekening houdende met discretionaire maatregelen aan de
ontvangstenzijde, in 2012 de uitgavennorm van het stabiliteits- en groeipact
overschrijden en er in 2013 aan voldoen. De brutoschuld zal volgens de planning in 2012 met 0,8 procentpunt
stijgen tot 82,0% van het bbp, in 2013 dalen tot 80% van het bbp en vervolgens
in dalende lijn blijven gaan. Na de correctie van het buitensporige tekort
bevindt Duitsland zich in een overgangsfase en maakt het volgens de plannen
voldoende vooruitgang om aan de norm voor schuldafbouw van het stabiliteits- en
groeipact te voldoen. (10) De bondsregering heeft
maatregelen genomen om de overheidsuitgaven in de zorg doeltreffender te maken
en een hervorming van de langdurige zorg voorgesteld. Er zijn extra
inspanningen nodig om de gezondheidszorg nog efficiënter te maken en de
verwachte verdere stijging van de uitgaven beperkt te houden. De voorgestelde
hervorming van de langdurige zorg gaat ook onvoldoende ver om de verwachte
kostenstijgingen in de toekomst op te vangen. Er is ruimte om de
doeltreffendheid van het belastingsysteem te vergroten. De bondsregering is
goed op weg om haar belofte van meer groeibevorderende uitgaven voor onderwijs
en onderzoek na te komen. Het blijft echter belangrijk dat ook de Länder
en de gemeenten, die het leeuwendeel van de uitgaven voor onderwijs en
onderzoek voor hun rekening nemen, toezien op adequate en doeltreffende
bestedingen op deze beleidsterreinen. De invoering van de nieuwe
grondwettelijke rem op de schuld heeft het Duitse begrotingskader aanzienlijk
versterkt. Er is echter geen noemenswaardige vooruitgang geboekt bij de
tenuitvoerlegging van de begrotingsregel op het niveau van de deelstaten. (11) Dankzij de omvangrijke
overheidssteun voor de financiële sector, de hervormingsinspanningen van sector
zelf en de gunstige gevolgen van de opverende Duitse economie, is de hele
sector gestabiliseerd. Ondanks de over het algemeen relatief stabiele
financiële sector en het uitblijven van kredietschaarste, blijven er zwakke
punten, met name de structurele problemen van een aantal Landesbanken,
die vaak een levensvatbaar bedrijfsmodel ontberen, zwakke toezichtstructuren
hebben en door hun afhankelijkheid van kapitaalfinanciering erg kwetsbaar
blijven. (12) De goede prestaties van de
Duitse arbeidsmarkt, met een stijgende werkgelegenheid en een lage
werkloosheid, zijn niet iedereen in gelijke mate ten goede gekomen en de lonen
zijn de toegenomen productiviteit niet altijd gevolgd. Negatieve
belastingprikkels als gevolg van de grote belastingwig, in het bijzonder door
de hoge sociale bijdragen, blijven de integratie van met name laagbetaalde
arbeidskrachten op de arbeidsmarkt bemoeilijken. Veelvuldig gebruik van de
zogeheten minijobs beperkt de verwerving van pensioenrechten. Daarom moet de
overgang van deze deeltijdse banen naar stabielere arbeidsovereenkomsten worden
verbeterd. De recente hervorming van de arbeidsmarktinstrumenten moet
arbeidskansen voor iedereen ondersteunen. Het onderwijssysteem doeltreffender
maken en de beroepskwalificaties van achtergestelde groepen verhogen, zijn
belangrijke uitdagingen voor Duitsland. Om de negatieve gevolgen van de
demografische ontwikkelingen voor potentiële groei tegen te kunnen gaan, moet
op middellange en lange termijn voor voldoende gekwalificeerde arbeidskrachten
worden gezorgd. Zorgwekkend is de geringe voltijdse arbeidsparticipatie van
vrouwen. Negatieve belastingprikkels voor tweeverdieners en het gebrek aan
voltijdse kinderopvang en dagscholen belemmeren de toegang van vrouwen tot de
arbeidsmarkt. (13) Duitsland streeft een
verregaande hervorming van zijn energiesysteem na. De totale economische
kostprijs van deze hervorming moet zo laag mogelijk worden gehouden door de
uitbreiding van de nationale en grensoverschrijdende netwerken te versnellen,
de kostenefficiëntie van het beleid inzake klimaat en hernieuwbare energie
continu te verhogen, doortastende maatregelen te nemen om energie-efficiëntie
verder te stimuleren en de concurrentie op de energiemarkten te vergroten. Door
de centrale ligging van Duitsland heeft het Duitse spoorwegnet een grote impact
op het hele Europese spoorwegsysteem. De concurrentie op de markten voor
passagiers- en vrachtvervoer per spoor blijft erg beperkt, voornamelijk doordat
een effectieve scheiding tussen de rollen van infrastructuurbeheerder en
spoorwegonderneming uitblijft. Hoewel de laatste jaren vooruitgang is geboekt,
onder meer dankzij de omzetting van de dienstenrichtlijn, is er nog ruimte om
in bepaalde dienstensectoren (zoals de bouw) de concurrentie en de
productiviteitsgroei extra te stimuleren. (14) Duitsland heeft een aantal
toezeggingen gedaan in het kader van het Euro Plus-pact. Deze toezeggingen, en
de uitvoering van de in 2011 gedane toezeggingen, betreffen het stimuleren van
de werkgelegenheid, het verbeteren van het concurrentievermogen, het
houdbaarder maken van de overheidsfinanciën en het versterken van de financiële
stabiliteit. De Commissie heeft de uitvoering van de in het kader van het Euro
Plus-pact gedane toezeggingen onderzocht. In de aanbevelingen is met de
resultaten van dit onderzoek rekening gehouden. (15) In de context van het Europees
Semester heeft de Commissie een alomvattende analyse van het economisch beleid
van Duitsland verricht. Zij heeft zowel het stabiliteitsprogramma als het
nationale hervormingsprogramma doorgelicht. Daarbij heeft zij niet alleen
gekeken naar de relevantie ervan voor een houdbaar budgettair en
sociaaleconomisch beleid in Duitsland, maar ook nagegaan of de EU-regels en
-richtsnoeren in acht zijn genomen, gezien de noodzaak om de algemene
economische governance van de Europese Unie te versterken door middel van een
EU-inbreng in toekomstige nationale besluiten. Haar aanbevelingen in het kader
van het Europees Semester worden in onderstaande aanbevelingen (1) tot en met
(4) weergegeven. (16) In het licht van deze
evaluatie heeft de Raad het stabiliteitsprogramma 2012 van Duitsland
onderzocht. Zijn advies[7]
daarover is met name in onderstaande aanbeveling (1) weergegeven, BEVEELT AAN dat Duitsland in de periode
2012-2013 actie onderneemt om: 1. Het solide begrotingsbeleid
voort te zetten om in 2012 de middellangetermijnbegrotingsdoelstelling te
bereiken. Hiertoe de begrotingsstrategie volgens plan uit te voeren, de
uitgavennorm in acht te nemen en voldoende vooruitgang te boeken bij het
verwezenlijken van de norm inzake schuldafbouw. De groeivriendelijke
consolidatiekoers te bestendigen door extra inspanningen te leveren om de
overheidsuitgaven voor zorg en langdurige zorg doeltreffender te maken en
gebruik te maken van de onbenutte mogelijkheden om het belastingstelsel
efficiënter te maken; de beschikbare ruimte voor meer en efficiëntere,
groeibevorderende uitgaven voor onderwijs en onderzoek op alle overheidsniveaus
te benutten. De rem op de schuld in alle deelstaten consequent en volledig toe
te passen, en daarbij in tijdige en passende controleprocedures en
correctiemechanismen te voorzien. 2. De resterende structureel zwakke
punten in de financiële sector aan te pakken, onder meer door de Landesbanken
die behoefte hebben aan een adequaat gefinancierd en levensvatbaar
bedrijfsmodel, verder te herstructureren, maar een overdreven schuldafbouw te
vermijden. 3. Op een begrotingsneutrale
manier de grote belastingwig te verkleinen, in het bijzonder voor laagbetaalde
werknemers, en werk te blijven maken van passende activerings- en
integratiemaatregelen, met name voor langdurig werklozen. De voorwaarden te
creëren opdat de loonevolutie de productiviteitsgroei kan volgen. Maatregelen
te nemen om de onderwijsresultaten van kwetsbare groepen te verbeteren, met
name door gelijke kansen te garanderen in het onderwijs- en opleidingssysteem.
Negatieve belastingprikkels voor tweeverdieners geleidelijk af te schaffen en
de beschikbaarheid van voltijdse kinderopvang en Ganztagsschulen te
vergroten. 4. Inspanningen
te blijven leveren om de totale kosten van de energiehervorming voor de
economie tot een minimum te beperken, onder meer door de uitbreiding van de
nationale en grensoverschrijdende elektriciteits- en gasnetwerken te
versnellen. Ervoor te zorgen dat de institutionele structuur echte concurrentie
op de spoorwegmarkten garandeert. Maatregelen te nemen om de concurrentie te
bevorderen in de dienstensectoren, onder meer voor professionele diensten en
bepaalde ambachten, met name in de bouwsector. Gedaan te Brussel, Voor
de Raad De
voorzitter [1] PB L 209 van 2.8.1997, blz. 1. [2] COM(2012) 305 final. [3] P7_TA(2012)0048 en P7_TA(2012)0047. [4] Besluit 2012/238/EU van de Raad van 26 april 2012. [5] COM(2012) 68 final. [6] Het conjunctuurgezuiverde begrotingssaldo, ongerekend
eenmalige en tijdelijke maatregelen, dat door de diensten van de Commissie
volgens de algemeen aanvaarde methode is herberekend op grond van de in het
programma verstrekte informatie. [7] Op grond van artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr.
1466/97 van de Raad.