This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52012DC0297
REPORT FROM THE COMMISSION TO THE COUNCIL AND THE EUROPEAN PARLIAMENT on the European Research Council's operations and realisation of the objectives set out in the Specific Programme "Ideas" in 2011
VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD EN HET EUROPEES PARLEMENT betreffende de activiteiten van de Europese Onderzoeksraad en de verwezenlijking van de doelstellingen van het specifieke programma "Ideeën" in 2011
VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD EN HET EUROPEES PARLEMENT betreffende de activiteiten van de Europese Onderzoeksraad en de verwezenlijking van de doelstellingen van het specifieke programma "Ideeën" in 2011
/* COM/2012/0297 final */
VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD EN HET EUROPEES PARLEMENT betreffende de activiteiten van de Europese Onderzoeksraad en de verwezenlijking van de doelstellingen van het specifieke programma "Ideeën" in 2011 /* COM/2012/0297 final */
1. Inleiding en rechtsgrondslag De Europese Onderzoeksraad (ERC) is opgericht
bij Besluit 2007/134/EG[1] van de
Commissie en heeft als voornaamste taak het specifieke programma
"Ideeën", dat beschikt over een budget van
7,51 miljard euro, ten uitvoer te leggen. De ERC bestaat uit een onafhankelijke
Wetenschappelijke Raad, ondersteund door een specifieke uitvoeringsstructuur
die de vorm heeft aangenomen van het Uitvoerend Agentschap van de ERC (ERCEA)[2], dat is opgericht
overeenkomstig het algemeen stelsel voor uitvoerende agentschappen. De
Commissie heeft in 2008 de verantwoordelijkheid voor het uitvoeren van het
programma "Ideeën" en het ondersteunen van de Wetenschappelijke Raad
gedelegeerd aan het Agentschap. In juli 2009 is dat agentschap autonoom geworden. In overeenstemming met artikel 4, lid 4, en bijlage I van de beschikking van de Raad
betreffende het specifieke programma "Ideeën" geeft de
Commissie in dit jaarverslag van de Commissie, opgesteld in samenwerking met de
Wetenschappelijke Raad van de ERC en het Uitvoerend Agentschap van de ERC, haar
beoordeling van de werkzaamheden van de ERC en de verwezenlijking van de
doelstellingen daarvan in 2011. Naast dit jaarverslag stelt de
Wetenschappelijke Raad een verslag op over de wetenschappelijke uitvoering en
verwezenlijkingen van het programma in 2011[3]. 2. Strategische kwesties De Wetenschappelijke Raad is verantwoordelijk
voor de uitwerking van de wetenschappelijke strategie van de ERC, waaronder het
opstellen van het belangrijkste strategiedocument van de ERC, namelijk het
jaarlijkse werkprogramma voor "Ideeën". 2.1. Financieringsregelingen Twee subsidieregelingen vormen de kern van het
werkprogramma Ideeën": Subsidies voor starters, die in het leven zijn geroepen om onderzoekers aan het begin van hun
loopbaan te ondersteunen en arbeidsvoorwaarden te creëren die hen in staat
stellen onafhankelijke onderzoeksleiders te worden. Subsidies voor gevorderden, bedoeld om excellente reeds gevestigde onderzoeksleiders te
ondersteunen door de benodigde middelen beschikbaar te stellen waarmee zij op
hun onderzoeksterrein baanbrekend onderzoek van hun teams kunnen voortzetten. Om de rol te versterken van de ERC in de
innovatieketen van grensverleggend onderzoek tot sociaaleconomische baten,
heeft de Wetenschappelijke Raad een nieuwe subsidiemogelijkheid – de
"proof of concept" – tot stand gebracht die met ingang van 2011 aan
ERC-begunstigden zal worden aangeboden om het innovatiepotentieel te bepalen
van ideeën die uit hun door de ERC gefinancierde projecten voortvloeien. Deze
regeling is bedoeld om de financieringskloof in het vroegste innovatiestadium
te dichten. 2.2. Het werkprogramma 2011 voor
het specifieke programma "Ideeën" Het werkprogramma 2011 voor het specifieke
programma "Ideeën" is op 14 april 2010 door de Wetenschappelijke Raad
opgesteld en op 19 juli 2010 door de Commissie vastgesteld[4]. Het werkprogramma is aangevuld
met de nieuwe subsidiemogelijkheid, de proof of concept. De herziene versie is
op 29 november 2010 door de Wetenschappelijke Raad opgesteld en op 24 maart
2011 door de Commissie vastgesteld[5]. Naast de invoering van de proof of
concept-subsidies werden enkele wijzigingen in de wetenschappelijke strategie
aangebracht: de termijn waarbinnen aanvragers in aanmerking komen voor een
subsidie voor starters is verder uitgebreid tot 2 - 12 jaar na het behalen van
het doctoraat (2 - 7 voor "starters" en 7 - 12 voor
"consolidatoren"). Voorts is de restrictie op het gebied van
heraanvragen versoepeld; aanvragers kunnen nu bij de volgende oproep opnieuw
een aanvraag indienen als hun voorstel na de evaluatie boven de
kwaliteitsdrempel is geëindigd. Het interdisciplinaire terrein wordt voortaan
aangeduid als het "vierde terrein" met een indicatieve begroting
van 10 %. 2.3. "Peer
review"-methodologie De ERC gebruikt een structuur van peer review-panels van hoog niveau,
samengesteld door de Wetenschappelijke Raad, die bestaan uit wetenschappers,
technici en geleerden van zowel binnen als buiten de EU. Deze panels bestrijken
alle onderzoeksdisciplines en worden samengebracht in het kader van drie
hoofdonderzoeksgebieden: natuur- en ingenieurswetenschappen (Physical Sciences
and Engineering), biowetenschappen (Life Sciences) en menswetenschappen (Social
Sciences and Humanities). Net als bij eerdere oproepen waren er 25 panels voor
de subsidieregelingen voor zowel starters als gevorderden. Proof of
concept-voorstellen werden door een speciale groep peer reviewers op afstand
geëvalueerd. 3. Tenuitvoerlegging van het
programma In het kader van de uitvoering van het programma
in 2011 werden de vastleggingskredieten van 1,3 miljard euro (globale
vastlegging) volledig benut en werden voor 725 miljoen euro betalingen
uitgevoerd, goed voor 100 % van de beleidskredieten voor het specifieke
programma "Ideeën" voor 2011. Ongeveer 2,2 % van de operationele
begroting werd besteed aan administratie. 3.1. Subsidies Sinds het werkprogramma voor 2008 verlopen
ERC-oproepen tot het indienen van voorstellen (ERC-UIV) in één fase, waarin
kandidaten hun volledige voorstel moeten indienen, gevolgd door een evaluatie
in twee fasen. Naargelang de beschikbare begrotingsmiddelen
worden subsidies verleend aan de beste voorstellen. Het aanbod wordt
geformuleerd op basis van het voorstel zelf en de in de peer review-beoordeling
aanbevolen financiering. 3.1.1. ERC-subsidies voor starters De ERC-oproep voor starters werd in juli 2010
bekendgemaakt, met een indicatieve begroting van 661 miljoen euro. In
totaal werden 4 080 voorstellen ontvangen, als volgt verdeeld per
onderzoeksgebied: 1 690 voorstellen voor natuur- en
ingenieurswetenschappen, 1 440 voor biowetenschappen en 950 voor
menswetenschappen. In totaal werden 485 voorstellen gefinancierd voor een
totaal budget van meer dan 670 miljoen euro en een gemiddelde
toewijzing van ongeveer 1,4 miljoen euro. De ERC-oproep 2012 voor starters is in juli
2011 bekendgemaakt, met een indicatieve begroting van 730 miljoen euro. In
totaal werden 4 741 voorstellen ingediend: 2 058 voor natuur- en
ingenieurswetenschappen, 1 653 voor biowetenschappen en 1 030 voor menswetenschappen,
waarbij deze opsplitsing van respectievelijk 43 %, 35 % en 22 %
vergelijkbaar is met die van de oproepen van 2011 en 2010. 3.1.2. ERC-subsidies voor gevorderden De ERC-oproep van 2011 voor gevorderden werd
in november 2010 bekendgemaakt, met een indicatieve begroting van
661 miljoen euro. In totaal werden 2 284 voorstellen ingediend:
917 voorstellen voor natuur- en ingenieurswetenschappen (40%), 789 voor
biowetenschappen (35%) en 578 voor menswetenschappen (25%). Na afloop van het
evaluatieproces kwamen in totaal 294 voorstellen voor financiering in
aanmerking waarvoor in totaal meer dan 700 miljoen euro werd
toegewezen met een gemiddelde van ongeveer 2,4 miljoen euro per
voorstel. De ERC-oproep 2012-UIV voor gevorderden werd
in november 2011 bekendgemaakt, met afsluitingsdata tussen februari en april
2012 en een indicatieve begroting van 680 miljoen euro. 3.1.3. ERC-proof of concept De eerste proof of concept-oproep werd in
maart 2011 bekendgemaakt, met een indicatieve begroting van 10 miljoen euro,
ongeveer gelijk verdeeld over de twee evaluatierondes na de twee
afsluitingsdatums in respectievelijk juni en november 2011. Alleen onderzoekers
waaraan reeds een ECR-subsidie voor starters of gevorderden was toegekend,
kwamen in aanmerking om proof of concept-financiering aan te vragen. Op de
eerste afsluitingsdatum werden in totaal 78 voorstellen ingediend. 73 daarvan
kwamen in aanmerking voor evaluatie, als volgt verdeeld per onderzoeksgebied
van de oorspronkelijke, aan de aanvrager toegekende ERC-subsidie: 58 %
voor voorstellen voor natuur- en ingenieurswetenschappen, 34 % voor
biowetenschappen en 8 % voor menswetenschappen. Na afloop van de evaluatie
werden 30 voorstellen geselecteerd voor financiering. Op de tweede afsluitingsdatum waren in totaal
73 voorstellen ingediend waarvan er 67 in aanmerking kwamen voor evaluatie, als
volgt verdeeld per onderzoeksgebied van de oorspronkelijke, aan de aanvrager
toegekende ERC-subsidie: 61% voor voorstellen voor natuur- en
ingenieurswetenschappen, 34 % voor biowetenschappen en 5 % voor
menswetenschappen. 3.2. Programmacomité Het programmacomité van het specifieke
programma "Ideeën" fungeert, afgezien van zijn formele taken, als
belangrijk communicatienetwerk tussen de lidstaten en de met KP7 geassocieerde
landen, de Wetenschappelijke Raad, de secretaris-generaal van de ERC en de
Commissie. In 2011 vergaderde dit comité op 5 april en 24 oktober. 3.3. Ethische evaluatie In 2011 namen in totaal 55 externe deskundigen
deel aan de ethische evaluatie. Alle voorstellen werden vanuit ethisch oogpunt
gescreend. Slechts drie daarvan werden aangemerkt vanwege gebruik van
stamcellen van menselijke embryo's. Deze voorstellen zullen aan de Commissie
worden overgedragen voor de afronding van het proces. 3.4. Beroep In 2011 werden 234 beroepsschriften ontvangen,
hetgeen neerkomt op 3,6 % van het totale aantal ingediende voorstellen.
Daarmee is het aantal beroepsschriften ten opzichte van het percentage in 2010
(4,6 %) aanzienlijk afgenomen. Twee beroepsschriften werden ingewilligd
omdat bij de individuele beoordeling in de eerste fase van het evaluatieproces
fouten waren gemaakt. In beide gevallen werden de voorstellen opnieuw
beoordeeld en luidde de conclusie dat beide voorstellen voor financiering in
aanmerking hadden moeten komen. Bijgevolg werden de twee voorstellen
geselecteerd voor subsidie. 3.5. Communicatie In 2011 heeft de ERC extra inspanningen
geleverd om zijn financieringsmogelijkheden zowel in Europa als daarbuiten
beter bekend te maken. Zo was de ERC aanwezig en betrokken bij belangrijke
onderzoeksconferenties en tentoonstellingen, carrièrebeurzen en workshops.
Voorts spande de ERC zich in om de zichtbaarheid van zijn onderzoeksprojecten
voor het grote publiek en de media te verbeteren. In Europa nam de
ERC deel aan de jaarvergaderingen van de European Molecular Biology
Organisation (EMBO) in Wenen en van de European Sociological Association (ESA)
in Genève, het congres van de Federation of European Biochemical Societies
(FEBS) in Turijn, de carrièrebeurs van Nature Jobs in Londen, de vergadering
van de European Universities Public Relations and Information Officers (EUPRIO)
in Praag, de Falling Walls Conference in Berlijn, en de innovatieconventie van
de EU in Brussel. In landen met een lage deelname aan de ERC-programma's
werden bijzondere inspanningen geleverd. Ter gelegenheid van het Hongaarse
voorzitterschap van de Europese Unie heeft de ERC in juni samen met de
Hongaarse Academie van Wetenschappen in Boedapest een grote conferentie
georganiseerd over "Promoting Excellence in Research in Europe" (het
bevorderen van toponderzoek in Europa). In de schijnwerpers stonden prominente
onderzoekers die erin geslaagd waren zeer gewilde ERC-subsidies binnen te
halen. Er werden verklaringen afgelegd door een keur aan ERC-begunstigden,
waaronder Konstantin Novoselov, Nobelprijswinnaar in 2010. In Riga (Letland)
werd in samenwerking met de nationale Academie voor Wetenschappen een publieke
presentatie over de ERC georganiseerd. In Polen organiseerden de Poolse
nationale en regionale contactpunten een reeks bewustmakingsworkshops. Op 25 mei 2011 werd de ERC uitgenodigd voor
een gedachtewisseling met de Commissie industrie, onderzoek en energie (ITRE)
van het Europees Parlement. Op de Raad Mededinging van 30 september 2011 vond een
gedachtewisseling plaats met de commissaris voor Onderzoek, innovatie en
wetenschap en de voorzitter van de ERC. Buiten
Europa
was de ERC opnieuw aanwezig in enkele prioritaire landen: de Verenigde Staten
(MIT-European Career, American Association for the Advancement of Science, de
jaarvergadering van de Society for Neuroscience, American Association for
Cancer Research, Bio International Conference, de vergadering van de American
Geophysical Union), China (bezoek aan onderzoeksorganisaties en universiteiten
in Beijing), India (Indian Science Congress in Chennai en deelname aan een door
de EU-delegatie georganiseerde EU-campagne over heel het land) en Brazilië (São
Paulo en Brasilia) ter gelegenheid van het zestigjarig jubileum van het
Braziliaanse Research Foundation Agency. Leden van de Wetenschappelijke Raad en
personeel van het Uitvoerend Agentschap leverden een bijdrage aan een groot
aantal van deze "outreach-activiteiten". Ook hebben zij andere
wetenschappelijke congressen in de EU en elders in de wereld bijgewoond (zoals
de jaarvergadering van de American Society for Cell Biology in Denver, VS, de
jaarlijkse conferentie van de American Anthropological Association in Montréal
en de bijeenkomst van de Material Research Society Fall in Warschau). De ERC wist gedurende het gehele jaar de
aandacht van de media op zich te vestigen, niet alleen als organisatie, maar
ook via de gefinancierde projecten en ERC-begunstigden. Persactiviteiten
leverden veel artikelen op in zowel de wetenschappelijke als algemene pers
(meer dan 1 900 vermeldingen) en talrijke persmededelingen en
nieuwsberichten voor de media. Er verschenen talrijke interviews, onder meer in
grote dagbladen, met de voorzitter en de
secretaris-generaal van de ERC en met leden van de Wetenschappelijke
Raad. Er werden drie speciale reportages gepubliceerd aan de hand waarvan het
nieuws kon worden gevolgd in verband met de Alzheimerdag, de borstkankermaand
om de bewustwording over borstkanker te verhogen, en de VN-conferentie over
klimaatverandering in Durban. De nationale contactpunten (NCP's), die over
heel Europa gevestigd zijn en als informatieverspreiders voor mogelijke
aanvragers fungeren, werden voortdurend op de hoogte gehouden van de
ontwikkelingen van de ERC en zijn oproepen. Tot slot lanceerde de ERC in september een
compleet vernieuwde website met een nieuw gezicht en een nieuwe uitstraling. De
website is overzichtelijker en gebruiksvriendelijker geworden, is aangevuld met
extra functionaliteiten en heeft een dynamischer karakter gekregen. In maart
kwam de eerste editie uit van de elektronische kwartaalnieuwsbrief "ideas",
die meer achtergrondinformatie en presentaties bevat over de verwezenlijkingen
en projecten van de ERC en over ERC-begunstigden en partners. 3.6. Monitoring, beoordeling en evaluatie
van het specifieke programma "Ideeën" De belangrijkste
ERC-resultaten werden geëvalueerd met inachtneming van de voorafgaande
effectbeoordeling van het Commissievoorstel over "Horizon 2020", het
volgende kaderprogramma voor onderzoek en innovatie[6]. Op basis van de evaluatie
werden onder meer de volgende conclusies geformuleerd: ·
Eind 2011 waren meer dan 2 000
grensverleggende onderzoeksprojecten opgezet en van start gegaan in circa 470
prestigieuze onderzoeksinstellingen in Europa. ·
In 2011 zijn aan 36 ERC-begunstigden prestigieuze
internationale wetenschappelijke prijzen en onderscheidingen toegekend,
waaronder vier Nobelprijzen en drie Fields- medailles. ·
Het aantal in vakbladen gepubliceerde artikelen
waarin ERC-financiering werd vermeld, steeg van ruim 1 200 in 2010 tot
ruim 1 750 in 2011, waarbij het totaal sinds 2008 oploopt tot 3 400.
Dit komt door een combinatie van het toenemende aantal projecten en bijna
voltooide projecten die tot meer resultaten leiden. ·
Uit artikelen in twee van de meest geciteerde
wetenschappelijke bladen (Nature en Science) blijkt dat de ERC qua
bekendheid aardig aan de weg timmert. In 2011 werden elke week in Nature of
Science de resultaten van ten minste één door de ERC gefinancierd project
gepubliceerd. In 2010 en 2009 gebeurde dat respectievelijk eens in de twee en
eens in de zeven weken. In 2010 hebben de Commissie, het ERCEA en de
Wetenschappelijke Raad uitvoering gegeven aan de aanbevelingen van de
"Evaluatie van structuren en mechanismen" van de ERC[7]. De Commissie heeft in een
besluit tot wijziging van het besluit tot oprichting van de ERC[8] de regelingen bevestigd voor de
lokale ondersteuning van de voorzitter en de ondervoorzitters van de
Wetenschappelijke Raad op hun standplaatsen. Daarnaast heeft de Commissie een
honorarium voor aanwezigheid op plenaire vergaderingen van de Wetenschappelijke
Raad ingevoerd ter erkenning van de persoonlijke inzet van de leden van de
Wetenschappelijke Raad en de tijd die zij aan taken voor de ERC dienen te
besteden. In hetzelfde besluit is het concept van een permanent comité van
aanbeveling voor de aanwijzing van toekomstige leden van de Wetenschappelijke
Raad ingevoerd. Deze maatregelen werden ten uitvoer gelegd en bij de herziening
van het werkprogramma Ideeën in maart 2011[9]
werden de nodige middelen vrijgemaakt. Wat de ERC-governance betreft, heeft de
Commissie in nauwe samenwerking met de Wetenschappelijke Raad verder nagedacht
over een duurzame en toekomstgerichte oplossing in het kader van Horizon 2020.
Deze werkzaamheden werden toevertrouwd aan een ERC-taakgroep, die in december
2010 werd opgericht en uit vertegenwoordigers van de Wetenschappelijke Raad,
het ERC-evaluatiepanel en de Commissie[10]
bestond. Het verslag van de ERC-taakgroep is gepubliceerd op 12 juli 2011[11] en ingediend bij de Raad en
het Europees Parlement. De voornaamste conclusie in het verslag luidt dat de
toekomst van de ERC tijdens de duur van Horizon 2020 beter is gewaarborgd
binnen de structuur van een Uitvoerend Agentschap. Het verslag is in zeer hoge
mate in overeenstemming met de conclusies van de ERC-evaluatie van 2009. Het
opmerkelijke succes van de ERC wordt in het verslag bevestigd en er worden
maatregelen voorgesteld om zijn werkzaamheden verder te verbeteren. Een van de
aanbevolen vernieuwingen is de benoeming van een min of meer voltijds werkende,
in Brussel gevestigde ERC-voorzitter, die een secretaris-generaal voor de ERC
overbodig zou maken. De aanbevelingen van de taakgroep zijn opgenomen in de
voorstellen van de Commissie voor het specifieke programma tot uitvoering van
"Horizon 2020"[12]. 4. Structuur van de Europese
Onderzoeksraad 4.1. De Wetenschappelijke Raad In januari 2011 werd een derde van de leden
van de Wetenschappelijke Raad vervangen, zoals vermeld in het jaarverslag van
vorig jaar[13]. Het permanent comité van aanbeveling zet zijn zoektocht naar
toekomstige leden voort en kondigde in december 2011 aan de wetenschappelijke
gemeenschap[14] te raadplegen naar aanleiding van de volgende aanwijzingsronde die in
oktober 2012 moet plaatsvinden. Na de vervanging van de Wetenschappelijke Raad
werden de professoren Pavel Exner en Carl-Henrik Heldin, beiden oprichtende
leden van de Wetenschappelijke Raad, benoemd tot ondervoorzitters[15]. In 2011 benoemde de Wetenschappelijke Raad
Donald Bruce Dingwell, professor experimentele vulkanologie aan de Ludwig
Maximilian Universiteit in München, tot derde secretaris-generaal van deze
Raad, naast Ernst-Ludwig Winnacker en Andreu Mas-Colell. Prof. Dingwell trad op
1 september 2011 in functie[16]. De Wetenschappelijke Raad hield in 2011 vijf
plenaire vergaderingen, waarvan er twee buiten Brussel plaatsvonden: in
Boedapest (Hongarije) in juni en in Riga (Letland) in oktober. Een beknopt
verslag van de plenaire vergaderingen wordt gepubliceerd op de ERC-website[17]. Naast plenaire vergaderingen
bestaan er ook werkgroepen waar leden van de Wetenschappelijke Raad bijeenkomen
om specifieke vraagstukken te behandelen. In 2011 organiseerde het Uitvoerend Agentschap diverse
vergaderingen van de ERC-werkgroepen "Innovatie en Betrekkingen met het bedrijfsleven", "Open
toegang", "Internationalisering" en
"Gendergelijkheid". De werkgroepen voeren
analyses uit en dragen bij aan de wetenschappelijke strategie van de ERC via op
plenaire vergaderingen van de Wetenschappelijke Raad goed te keuren voorstellen
op gebieden die onder hun mandaten vallen: onderzoeken van de relatie van de ERC met de industriële sector/het
bedrijfsleven en het effect van door de ERC gefinancierd onderzoek op
innovatie; ontwikkelen van een ERC-standpunt ten aanzien van open toegang; op
zoek gaan naar geschikte mechanismen waarmee de deelname van niet-Europese
onderzoekers, met name uit Brazilië, Rusland, India en China (de BRIC-landen)
aan de ERC-regelingen kan worden gestimuleerd; ervoor zorgen dat de ERC in de
voorste linie staat qua beste praktijken ten aanzien van de gendergelijkheid
van begunstigden. De Wetenschappelijke Raad telt twee permanente comités, een voor peer review en een
voor belangenconflicten en de schending van de
wetenschappelijke gedragscode. Het Uitvoerend Agentschap stelde in
samenwerking met leden van de werkgroepen een reeks werkdocumenten op met
analyses en belangrijke vermeldingen over specifieke kwesties die door de
werkgroepen en permanente comités zijn behandeld. Om de banden met de
Europese Commissie en het Uitvoerend Agentschap verder aan te halen, komen de
voorzitter en ondervoorzitters van de Wetenschappelijke Raad, de
secretaris-generaal van de ERC en de directeur van het Agentschap regelmatig
bijeen als de raad van bestuur van de ERC. Deze vergaderingen worden tevens bijgewoond door het hoger
management van het Agentschap. De raad van
bestuur kwam in 2011 tien keer in Brussel samen, vooral met het oog op de
voorbereiding en follow-up van de vergaderingen van de Wetenschappelijke Raad. De plenaire vergaderingen
van de Wetenschappelijke Raad en de vergaderingen van diens leden met
belanghebbenden van de ERC worden voorbereid met de organisatorische en
administratieve steun van het Uitvoerend Agentschap. Het Agentschap voert tevens advies- en analysewerkzaamheden
uit om de Wetenschappelijke Raad te helpen bij de uitvoering van zijn taken als
beschreven in bijlage 1 van het specifieke programma Ideeën en om de
operationele werkzaamheden van zijn werkgroepen en permanente comités te
ondersteunen. 4.2. Het Uitvoerend Agentschap van
de ERC Sinds juli 2009 is het Agentschap
verantwoordelijk voor alle aspecten van de
administratieve tenuitvoerlegging en programma-uitvoering, zoals omschreven in
het werkprogramma. Op de werkzaamheden van
het Agentschap wordt toegezien door een stuurcomité dat is aangewezen door de
Commissie. Overeenkomstig de conclusies van de
ERC-taakgroep is de samenstelling van het stuurcomité aangepast en werden twee
leden van de Wetenschappelijke Raad, de professoren Sierd Cloetingh en Tomasz
Dietl, als externe leden aangewezen. Het comité wordt voorgezeten door de directeur-generaal van het
DG Onderzoek en innovatie; de secretaris-generaal van de ERC is waarnemer.
In 2011 is het stuurcomité vier keer bijeengekomen en
heeft het besluiten vastgesteld met betrekking tot het jaarlijkse werkprogramma
van het Agentschap en de desbetreffende begroting en rekeningen. Op elk van die bijeenkomsten heeft het stuurcomité een
gedetailleerd voortgangsverslag gekregen van de directeur van het Agentschap. 4.2.1. ERCEA-personeel De operationele begroting van 2011 voorzag in
een personeelsformatie van 100 tijdelijke functionarissen en een budget voor
253 arbeidscontractanten en zeven gedetacheerde nationale deskundigen, in
totaal 360 personeelsleden. Eind december 2011 had het Agentschap in
totaal 350 functionarissen in dienst: 97 tijdelijke functionarissen, 245
arbeidscontractanten en acht gedetacheerde nationale deskundigen. De statistieken van december 2010 wijzen uit
dat het Agentschap ongeveer 36 % mannen en 64 % vrouwen tewerkstelt.
Wat gendergelijkheid van zeer gespecialiseerd personeel (tijdelijke
functionarissen en arbeidscontractanten van functiegroep IV) betreft, wordt
54 % van de betrekkingen door vrouwen ingevuld. Eind 2011 had het Uitvoerend
Agentschap van de ERC onderdanen van 24 lidstaten in dienst. Op 1 januari 2011
volgde Pablo Amor Jack Metthey op als directeur ad interim van het Uitvoerend
Agentschap van de ERC. 5. Conclusies en vooruitzichten
voor 2012 De ERC-subsidies zijn positief onthaald door
de onderzoeksgemeenschap. Sinds de ERC in 2007 van start is gegaan, heeft hij
acht oproepen tot het indienen van voorstellen voor subsidieregelingen voor
starters en gevorderden afgerond. De procedures hebben in totaal meer dan
26 000 voorstellen opgeleverd waarvan er uiteindelijk ruim 2 500 na
een strenge peer review zijn geselecteerd voor financiering. In 2012 gaat de Wetenschappelijke Raad over
tot de invoering van zogeheten Synergy Grants, subsidies voor kleine
groepen onderzoekers waarmee zij complementaire vaardigheden, kennis en
hulpmiddelen kunnen bundelen om problemen op het gebied van grensverleggend
onderzoek gezamenlijk aan te pakken en zo verder te gaan dan wat zij als
individuele onderzoekers alleen zouden kunnen bereiken. De synergiesubsidies
worden bij wijze van experiment ingevoerd met een begroting van 150 miljoen
euro[18]. In 2012 zullen het
Europees Parlement en de Raad beraadslagen over de voorstellen van de Commissie
voor Horizon 2020. Een belangrijke doelstelling van Horizon 2020 is de positie
van de EU als mondiaal leider op wetenschapsgebied te ondersteunen. Hiervoor is
een budget van 24,6 miljard euro uitgetrokken, waarin de
financiële middelen voor de ECR met 77 % zijn verhoogd. Door deze verhoging kunnen meer toponderzoekers en hun baanbrekende
ideeën worden ondersteund en kunnen met name jongere onderzoekers perspectieven
op langere termijn worden geboden. Tot slot wordt het
Uitvoerend Agentschap van de ERC, dat sinds drie jaar een autonoom bestaan
leidt, in 2012 onderworpen aan een externe evaluatie, met inbegrip van een
kosten-batenanalyse. Dat evaluatieverslag zal aan het Europees Parlement, de
Raad en de Rekenkamer worden bezorgd. [1] PB L 57 van 24.2.2007, blz. 14. [2] Besluit 2008/37/EG van de Commissie van 14 december 2007
tot oprichting, ingevolge Verordening (EG) nr. 58/2003 van de Raad, van het
Uitvoerend Agentschap Europese Onderzoeksraad voor het beheer van het
communautair specifiek programma "Ideeën" op het gebied van
grensverleggend onderzoek (PB L 9 van 12.1.2008, blz. 15). [3] http://erc.europa.eu/sites/default/files/document/file/erc_annual_report_2011.pdf. [4] C(2010)4898 van 19.7.2010, niet gepubliceerd. [5] C(2011)1848 van 24.3.2011, niet gepubliceerd. [6] COM(2011) 809 definitief van 30.11.2011. [7] Verslag van het evaluatiepanel: Towards a world class
Frontier Research Organisation: Review of the European Research Council’s
Structures and Mechanisms (23 juli 2009). http://erc.europa.eu/index.cfm?fuseaction=page.display&topicID=158
Antwoord van de Commissie: Mededeling aan de Raad en het Parlement C(2009) 552
definitief van 22.10.2009 http://ec.europa.eu/research/evaluations/pdf/archive/other_reports_studies_and_documents/commission_communication_on_the_erc_review_-_22_october_2009.pdf.
[8] Besluit 2011/12/EU van 12.1.2011, PB L 9 van 13.1.2011,
blz. 5. [9] C(2011) 1848 van 24.3.2011, niet gepubliceerd. [10] Persbericht
IP/10/1759 http://europa.eu/rapid/pressReleasesAction.do?reference=IP/10/1759&format=HTML&aged=0&language=EN&guiLanguage=fr.
[11] http://erc.europa.eu/about-erc/reviews-and-development-erc. [12] COM(2011) 811 definitief van 30.11.2011. [13] COM(2011) 497 van 17.8.2011. [14] http://ec.europa.eu/research/index.cfm?pg=newsalert&lg=en&year=2011&na=na-121211. [15] http://erc.europa.eu/pdf/ERC_Press_release_Vice-Presidents.pdf. [16] http://erc.europa.eu/pdf/ERC_Press_release_New_Secretary_General.pdf. [17] http://erc.europa.eu/about-erc/organisation. [18] http://ec.europa.eu/research/fp7/pdf/wp2012/wp2012_ideas_en.pdf.