This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52011PC0928
Proposal for a REGULATION OF THE EUROPEAN PARLIAMENT AND OF THE COUNCIL on the European statistical programme 2013-2017
Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD betreffende het Europees statistisch programma 2013-2017
Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD betreffende het Europees statistisch programma 2013-2017
/* COM/2011/0928 definitief - 2011/0459 (COD) */
Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD betreffende het Europees statistisch programma 2013-2017 /* COM/2011/0928 definitief - 2011/0459 (COD) */
TOELICHTING 1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL 1.1. Motivering
en doel van het voorstel Vergelijkbare en betrouwbare statistische
informatie over de situatie op economisch, sociaal en milieugebied in de EU en
op nationaal en regionaal niveau is een vereiste voor de uitvoering van het
EU-beleid. Europese statistieken zijn ook onmisbaar voor de kennis over Europa
bij het algemene publiek en om de burgers te laten deelnemen aan het
democratisch proces en het debat over het heden en de toekomst van de EU. Het Europees statistisch systeem (ESS) werd de
afgelopen jaren met een aantal uitdagingen geconfronteerd. Ten eerste is de
behoefte aan Europese statistieken voortdurend toegenomen en dat zal in de
toekomst niet veranderen. Ten tweede zijn de statistieken zelf anders van aard
geworden: een op feiten gebaseerde besluitvorming vereist immers statistieken
die aan kwaliteitscriteria voor specifieke doeleinden beantwoorden, en er is
een groeiende behoefte aan complexe, multidimensionale statistieken die
samengestelde beleidsterreinen onderbouwen. Ten derde is door de intrede van
nieuwe spelers op de informatiemarkt, waarvan er sommige informatie nagenoeg in
realtime verstrekken, kwaliteit een prioriteit voor het ESS in de toekomst en,
wat conjunctuurstatistieken betreft, vooral actualiteit. Ten vierde maken
begrotingsbeperkingen op zowel nationaal als Europees niveau plus de noodzaak
om de lasten voor het bedrijfsleven en de burger verder te verlichten, de
situatie nog lastiger. De mededeling van de Commissie aan het Europees
Parlement en de Raad over de productiemethode voor EU-statistieken: een visie
voor de komende tien jaar[1]
en de strategie van het ESS voor de uitvoering hiervan[2] gaan al deze uitdagingen aan
door de werkmethoden in het ESS te willen herzien om het efficiënter en
flexibeler te maken. De uitvoering van de mededeling en de gezamenlijke
ESS-strategie vormen de kern van het Europees statistisch programma (ESP). Tegen deze achtergrond heeft het voorstel voor
het Europees statistisch programma tot doel een omvangrijk programma vast te
stellen dat een algemeen kader verschaft voor de ontwikkeling, productie en
verspreiding van Europese statistieken tijdens de periode 2013-2017, waarbij
tegelijkertijd de nieuwe productiemethode voor Europese statistieken wordt
ingevoerd zoals beschreven in bovenvermelde mededeling. 1.2. Algemene
context De rechtsgrondslag
voor de opstelling van een meerjarig Europees statistisch programma is artikel
13, lid 1, van Verordening (EG) nr. 223/2009 van het Europees Parlement en de Raad
betreffende de Europese statistiek[3]. Op grond
van deze verordening moet het Europees statistisch programma het kader voor de
ontwikkeling, productie en verspreiding van Europese statistieken, de
voornaamste gebieden en de doelstellingen van de voorgenomen acties vastleggen
voor een periode van niet meer dan vijf jaar. In het Europees statistisch
programma moeten prioriteiten vastgesteld worden met betrekking tot de behoefte
aan informatie voor de verrichting van de activiteiten van de Europese Unie. Deze
behoeften moeten worden afgewogen tegen de middelen die op EU- en nationaal
niveau nodig zijn om de vereiste statistieken op te stellen, evenals tegen de
responslast en de daarmee samenhangende kosten voor de geënquêteerden. De doelstellingen van het ESP zullen in detail
uiteengezet worden in jaarlijkse werkprogramma’s in overeenstemming met
Verordening nr. 223/20093. Over het programma moeten een tussentijds
voortgangsverslag en na afloop van de programmaperiode een eindverslag worden
opgesteld. 1.3. Bestaande
bepalingen op het door het voorstel bestreken gebied Het lopende
communautair statistisch programma, vastgesteld bij een besluit van het
Europees Parlement en de Raad, bestrijkt de periode 2008-2012[4] en is het zevende in zijn soort. 1.4. Samenhang
met andere beleidsgebieden van de eu Het voornaamste doel van Europese statistieken
is de ontwikkeling, monitoring en evaluatie van het Europese beleid te
ondersteunen met betrouwbare, objectieve, vergelijkbare en coherente feitelijke
informatie. Het huidige voorstel stemt overeen met de prioriteiten van de Unie,
omdat de statistieken die in het kader van dit programma worden ontwikkeld,
geproduceerd en verspreid een bijdrage zullen leveren aan de uitvoering van de
beleidsprioriteiten van de EU, zoals de Europa 2020-strategie voor slimme,
duurzame en inclusieve groei[5] en andere beleidsmaatregelen in het kader van de strategische
prioriteiten van de Commissie voor 2010-2014[6] (namelijk
versterkte en geïntegreerde economische governance, klimaatverandering, groei
en sociale samenhang, Europa van de burgers en globalisering). 2. RESULTATEN VAN DE RAADPLEGING VAN
BELANGHEBBENDE PARTIJEN EN EFFECTBEOORDELING 2.1. Raadpleging
van belanghebbende partijen Wijze van raadpleging, belangrijkste
geraadpleegde sectoren en algemeen profiel van de respondenten Voorafgaand aan de uitwerking van dit voorstel
werden de gebruikers van Europese statistieken, namelijk de
directoraten-generaal van de Commissie, de Europese Centrale Bank en het
Europees Raadgevend Comité voor de statistiek[7],
in juli 2010 geraadpleegd over hun behoeften aan Europese statistieken tijdens
de periode 2013-2017. De lidstaten, de EVA-landen en de
kandidaat-lidstaten waren bij de uitwerking van het voorstel rechtstreeks
betrokken. De raadpleging gebeurde zoals hierna beschreven. Om te beginnen werden in juli 2010 de
directeurengroepen van verschillende statistische gebieden, die de producenten
van Europese statistieken op diverse statistische terreinen vertegenwoordigden,
over hun behoeften voor de periode 2013-2017 geraadpleegd. Daarna werden de DGINS (directeuren-generaal
van de nationale bureaus voor de statistiek)[8]
tijdens hun bijeenkomst op 29-30 september 2010 geraadpleegd over hun
prioriteiten voor de periode 2013-2017. Op basis van de resultaten van de
ESS-raadpleging met belanghebbende partijen over hun statistische behoeften
voor de periode 2013-2017 werd het eerste ontwerp van het ESP 2013-2017
opgesteld voor interne en externe raadpleging. In mei 2011 werd het voorgelegd
aan het Comité voor het Europees statistisch systeem (ESS-comité). Parallel
daarmee werden het Europees Raadgevend Comité voor de statistiek (ERCS), het
Comité voor monetaire, financiële en betalingsbalansstatistiek (CMFB) en de
werkgroep voor de programmering en coördinatie van het Europees statistisch
systeem geraadpleegd. Samenvatting van de reacties en hoe daarmee
rekening is gehouden Samenvatting van de reacties van de
gebruikers van Europese statistieken In totaal hebben 14 directoraten-generaal van
de Commissie en de Europese Centrale Bank geantwoord op het verzoek van
Eurostat om informatie over hun behoeften aan Europese statistieken in de
periode 2013-2017. De meeste hebben gedetailleerd te kennen gegeven welke
statistieken zij nodig hebben ter ondersteuning van het Europese beleid
waarvoor zij verantwoordelijk zijn. Hoewel deze behoeften niet allemaal
expliciet vermeld worden in het voorstel, werden ze zorgvuldig geanalyseerd
door Eurostat en bij de opstelling van de doelstellingen van het programma in
acht genomen. Samenvatting van de reacties van de
producenten van Europese statistieken In totaal hebben zes directeurengroepen
geantwoord op het verzoek van Eurostat om informatie over hun behoeften in de
periode 2013-2017 (de groep directeuren methodologie, de groep directeuren IT,
de directeuren sociale statistiek, de vergadering van de directeuren voor
regionale, ruimtelijke en milieustatistieken alsmede regionale, ruimtelijke en
milieurekeningen, het Permanent Comité voor de landbouwstatistiek en de groep
directeuren bedrijfsstatistiek). De directeurengroepen beklemtoonden de
noodzaak om een evenwicht te vinden tussen de groeiende behoefte aan nieuwe
statistieken en de gereduceerde beschikbare middelen. In deze context werden
volgende aanbevelingen gedaan: maximaal gebruikmaken van bestaande gegevens in
plaats van nieuwe gegevensverzamelingen op te starten; samenwerken met andere
gegevensverstrekkers met het oog op een optimaal gebruik van de beschikbare
informatie; het niveau van de vereiste gegevens verlagen; efficiënter gegevens
verzamelen door toepassing van moderne informatie- en
communicatietechnologieën; de consistentie tussen verschillende
wetgevingshandelingen analyseren, en statistische instrumenten en gebruikers
loskoppelen door specifieke enquêtes voor diverse doeleinden op te zetten. Ook
werd vermeld dat de coördinatierol van Eurostat in de productie van
statistieken moest worden versterkt. Met deze en andere concrete opmerkingen
werd zo goed mogelijk rekening gehouden bij het opstellen van de doelstellingen
van het ESP. Tijdens hun bijeenkomst op 29-30 september
2010 onderschreven de DGINS de voorgestelde benadering en de
prioriteitsgebieden van het ESP, waarbij beklemtoond werd dat het ESP voldoende
flexibel moest zijn om concrete maatregelen te kunnen opnemen in de jaarlijkse
programmeringcyclus. Wegens ernstige budgettaire beperkingen op nationaal en
Europees vlak en de noodzaak om de administratieve lasten verder terug te
dringen, benadrukten de DGINS het belang van prioritering in het volgende
meerjarenprogramma op basis van een strategiegedreven aanpak. Samenvatting van de belangrijkste
opmerkingen bij het eerste ontwerp van het ESP 2013-2017 Tijdens zijn bijeenkomst in mei 2011 sprak het
ESS-comité zijn algemene steun uit voor de conceptuele benadering. Enkele afvaardigingen wezen op de ambitieuze
doelstelling van het ESP en uitten hun ongerustheid over de kloof tussen de
budgettaire beperkingen op nationaal niveau en het aantal in het ESP genoemde
nieuwe initiatieven. Enkele delegaties erkenden weliswaar de
noodzaak van een flexibel programma, maar plaatsten vraagtekens bij de algemene
aard en de ontoereikende gedetailleerdheid van het ESP en onderstreepten ook de
noodzaak om de link met de toekomstige jaarlijkse werkprogramma’s te leggen. Sommige afvaardigingen betwijfelden of de
financiering van nieuwe initiatieven via een efficiëntieverhoging van de nieuwe
productiemethode voor Europese statistieken realistisch was. Andere vonden dat
er moest nagedacht worden over andere manieren om dergelijke
efficiëntieverhoging te realiseren (bv. versterkte prioritering, verbeterde
efficiëntie, beter gebruik van administratieve gegevens, grotere toepassing van
technologieën en uitwisseling van goede praktijken). Enkele delegaties beklemtoonden dat er
duidelijker nadruk gelegd moest worden op de noodzaak van het verlichten van de
responslast en één afvaardiging stelde voor om het gedeelte over de
prioritering met concrete maatregelen te onderbouwen. Talrijke afvaardigingen wezen op de noodzaak
om voorzichtig te zijn met kwaliteitslabels en vroegen om een diepgaande
discussie. Verscheidene afvaardigingen juichten de
versterking toe van het partnerschap in het ESS en daarbuiten en wezen op het
belang van een betere samenwerking zowel binnen het ESS als met het Europees
Stelsel van centrale banken en internationale organisaties. Bovenstaande punten waren ook de belangrijkste
uitkomst van de raadpleging van de werkgroep "Programmering en
coördinatie". De meeste nationale instituten voor de
statistiek spraken hun algemene steun uit voor het ESP, maar hadden bedenkingen
bij de formulering van de doelstellingen inzake de nieuwe productiemethode voor
Europese statistieken en bij het regelgevingsbeleid. Over bepaalde statistische gebieden werden
specifieke opmerkingen gemaakt en bij bepaalde gedeelten van het ESP werd
verduidelijking gevraagd. Alle opmerkingen over het ESP-ontwerp werden
door Eurostat zorgvuldig geanalyseerd en in aanmerking genomen bij de
uitwerking van een herziene versie van het ESP 2013-2017. Om te fungeren als een algemeen en flexibel
planningsinstrument dat met nieuwe ontwikkelingen rekening houdt, worden in het
ESP in algemene bewoordingen de te bereiken strategische doelstellingen en de
te leveren statistische gegevens voor de volgende programmeringsperiode
geformuleerd. Het ESP weerspiegelt de strategiegedreven
prioriteitstellingsaanpak van Eurostat. In deze benadering is het werken met
negatieve prioriteiten een integraal onderdeel van de voorbereiding van de
jaarlijkse werkprogramma’s, dat dan ook zal worden uitgevoerd in de periode die
het ESP bestrijkt. Het ESP biedt het algemene kader voor de ontwikkeling,
productie en verspreiding van Europese statistieken door de voornaamste
gebieden en doelstellingen van de voor de volgende vijf jaar voorgenomen acties
vast te leggen. De doelstellingen van het ESP zullen gedetailleerder
uiteengezet en gepland worden in jaarlijkse werkprogramma’s. Op deze manier
wordt een duidelijke link gelegd tussen het ESP en de jaarlijkse werkprogramma’s. Het ESP is volledig in lijn met de reeds door
het ESS-comité goedgekeurde gemeenschappelijke ESS-strategie met betrekking tot
het nieuwe productiesysteem; er werden geen nieuwe elementen ingevoerd en het
ESP weerspiegelt de toepassing van de strategie. 2.2. Bijeenbrengen
en benutten van deskundigheid Bij de uitwerking van het ESP werden ook
externe deskundigen geraadpleegd. Met name het Europees Raadgevend Comité voor
de statistiek (ERCS) en het Comité voor monetaire, financiële en
betalingsbalansstatistiek (CMFB) werden naar hun mening over het
ontwerpprogramma gevraagd. In zijn standpunt over het ontwerpprogramma
wees het Europees Raadgevend Comité voor de statistiek zowel op de budgettaire
beperkingen als op de noodzaak om verder werk te maken van de
prioriteitstelling om de negatieve prioriteiten in kaart te brengen. In deze
context onderstreepte het ERCS de noodzaak om de efficiëntie te verhogen door
meer technologische middelen in te zetten en voor andere doeleinden verzamelde
gegevens te benutten, waarbij het Comité erkende dat de verschillende
ontwikkelingsstadiums van de statistische systemen in de lidstaten een probleem
vormde. Het ERCS benadrukte eveneens het belang van kennisdeling en vroeg om
hier ook ontwikkelingsactiviteiten in op te nemen om de kosten van nieuw
onderzoek te drukken. Verder wees het ERCS nog op het belang van een maximale
benutting van gegevens en van een verdere integratie en gebruik van bestaande
gegevens. In zijn standpunt over het ontwerpprogramma
heeft het Comité voor monetaire, financiële en betalingsbalansstatistiek zijn
algemene instemming betuigd met het ESP en de voornaamste prioriteiten en
doelstellingen voor de ontwikkeling en coördinatie van monetaire, financiële en
betalingsbalansstatistieken. Het CMFB wees op het belang van de integratie van
diverse statistische gebieden en binnen het ESS voor de productie van
statistieken voor diverse doeleinden, en beklemtoonde ook de noodzaak om
statistische gegevens over het fenomeen van de globalisering te ontwikkelen,
intensiever gebruik van administratieve gegevens te maken en zich meer toe te
spitsen op de in volle expansie verkerende deelgebieden van de economie.
Daarnaast juichte het CMFB een grootschaligere toepassing toe van zowel
statistische matching- en gegevenskoppelingstechnieken als traditionele
IT-hulpmiddelen. Ten slotte benadrukte het CMFB het belang van een nauwere
samenwerking met het ESCB en Europese en internationale organisaties via
gemeenschappelijke projecten en gecoördineerde ontwikkelingen. Alle opmerkingen van externe deskundigen over
het ESP-ontwerp werden door Eurostat zorgvuldig geanalyseerd en in aanmerking
genomen bij de uitwerking van een herziene versie van het programma. 2.3. analyse
van de gevolgen Overeenkomstig het beginsel van goed financieel
beheer werd een ex-ante-evaluatie uitgewerkt om het programma af te stemmen op
de noodzaak van doeltreffendheid met het oog op de te bereiken doelstellingen
en al in de ontwerpfase van het programma rekening te houden met de budgettaire
beperkingen. In de context van de ex-ante-evaluatie
werden vier opties geformuleerd: De eerste optie die voor het ESP overwogen
werd, was om nog een vijfjarenprogramma, namelijk voor de periode 2013-2017,
ter goedkeuring voor te leggen. Het lopende CSP 2008-2012 geeft met betrekking
tot de looptijd van het volgende meerjarenprogramma specifiek aan dat er
rekening moet gehouden worden met de mandaatstermijn van het Europees
Parlement. De huidige mandaatstermijn van het Europees Parlement loopt van juli
2009 tot juni 2014; de volgende start in juli 2014 en loopt af in juni 2019.
Daar het lopende CSP 2008-2012 tot eind 2012 loopt, zou dit betekenen dat er
een nieuw tussentijds ESP moet vastgesteld worden voor een periode van twee
jaar (voor 2013-2014) of dat het lopende CSP 2008-2012 verlengd moet worden tot
2014. Een derde optie die overwogen kan worden, is
een "nuloptie", dat wil zeggen er wordt geen ESP 2013-2017 opgesteld
en goedgekeurd, en in een vierde optie wordt de informatie in het algemeen door
andere producenten, dat wil zeggen niet noodzakelijk door het ESS, geleverd. In het kader van de effectbeoordeling
werd vervolgens na rijp beraad en een grondige analyse van de verschillende
scenario’s het aantal opties teruggebracht tot drie, waarvan de effecten en
gevolgen diepgaand onderzocht werden. Deze drie opties en hun verwachte
effecten zijn de volgende: Optie 1: "nuloptie", dat wil
zeggen geen Europees statistisch programma Zonder een wettelijk kader van het Europees
statistisch programma zouden Europese statistieken door verschillende diensten
van de Commissie onafhankelijk van elkaar, met hun eigen middelen en met de
hulp van de institutionele leveranciers van het ESS en/of particuliere
leveranciers, worden verzameld en/of geproduceerd. Zonder statistisch vijfjarenprogramma
op Europees niveau zou ook de langetermijnplanning ontbreken, die een absolute
vereiste is voor de ontwikkeling, productie en verspreiding van statistische
informatie. Zonder een Europees statistisch programma is de kans klein dat de
vastgestelde doelstellingen gehaald worden, want er zou dan geen wettelijk
kader voor de productie van Europese statistieken bestaan en er zou geen
operationele begroting worden opgesteld. De gebruikers van de statistieken
(directoraten-generaal van de Commissie, de ECB enz.) zouden zelf op
ongecoördineerde en inefficiënte manier de statistieken moeten produceren of
zoeken, en er zou geen sprake zijn van een gemeenschappelijk overeengekomen
kwaliteitswaarborg voor Europese statistieken. Als er geen Europees statistisch
programma is, is er ook geen budget en geen globale planning voor de productie
van statistieken, waardoor ook de responslast voor particulieren, huishoudens,
bedrijven en de institutionele leveranciers van statistieken van het ESS zou
toenemen. Optie 2: het ESP 2013-2017 is een
herhaling van het CSP 2008-2012 Deze optie betekent geen verandering ten
opzichte van de door het huidige communautair statistisch programma bestreken
statistieken. Zij zou kunnen worden beschouwd als het referentiescenario voor
de vergelijking van de andere opties. De geleverde statistieken zouden aan de
beleidsbehoeften van de periode 2008-2012 beantwoorden en zouden geen rekening
houden met nieuwe ontwikkelingen en behoeften aan beleidsprioriteiten van de
Europese Unie, zoals de Europa 2020-strategie voor slimme, duurzame en
inclusieve groei, en andere beleidsmaatregelen in het kader van de strategische
prioriteiten van de Commissie voor 2010-2014. Bovendien zouden deze
statistieken geproduceerd worden volgens het "stovepipe"-model[9], dit wil zeggen zonder gebruik
te maken van de voordelen van de nieuwe productiemethode voor Europese
statistieken die gericht is op grotere efficiëntie en kwaliteitsverbetering. Optie 3: opstelling van een nieuw
vijfjarig Europees statistisch programma Er wordt een nieuw Europees statistisch
programma ter goedkeuring voorgelegd voor een periode van vijf jaar, namelijk
van 2013 tot en met 2017. In deze optie beantwoorden de Europese statistieken
beter aan de behoeften van de gebruikers. Er is sprake van een overeengekomen
kwaliteitswaarborg en de productie van de statistieken zal als gevolg van de
nieuwe productiemethode kosteneffectiever zijn. De voor het ESP 2013-2017
vastgelegde doelstellingen zullen in overeenstemming zijn met de strategische
prioriteiten van de Commissie en zullen zich richten op de uitdagingen waarmee
het Europees statistisch systeem de komende jaren te maken krijgt. 2.3.4. Samenvatting van de risico’s Aan optie 1 zijn grote risico’s verbonden
omdat er in dit geval geen wettelijk kader zou zijn voor de productie van
Europese statistieken, waardoor noch de kwaliteit daarvan noch een efficiënte
productie van statistieken gewaarborgd zou zijn en de statistieken op
ongecoördineerde wijze door verschillende producenten zouden worden geproduceerd.
De risico’s verbonden aan optie 2 hangen samen
met het feit dat de geleverde statistieken betrekking zouden hebben op
gedeeltelijk achterhaalde beleidsprioriteiten en op de traditionele manier
geproduceerd zouden worden, dat wil zeggen zonder toepassing van de nieuwe
productiemethode voor Europese statistieken waarmee grotere efficiëntie en
betere kwaliteit beoogd worden. De kosten van inadequate statistieken zouden
aanzienlijk zijn. De risico’s verbonden aan optie 3 ten slotte
worden als relatief laag beschouwd omdat de Europese statistieken in dit geval
binnen het vastgestelde wettelijk kader zouden worden geproduceerd, dat wil
zeggen dat de kwaliteit van de statistieken en de efficiëntie van de
productiemethode verzekerd zouden zijn omdat de Europese statistieken op een
gecoördineerde manier ontwikkeld, verzameld en verspreid zouden worden. 2.3.5. De optie waaraan de voorkeur wordt
gegeven Optie 3 betreffende een nieuw ESP voor vijf
jaar (2013-2017) lijkt de beste optie, omdat het de enige optie is die zou
waarborgen dat alle vastgestelde doelstellingen worden bereikt, namelijk i) het
leveren van hoogwaardige statistieken die op het vlak van dekking, actualiteit,
vergelijkbaarheid en betrouwbaarheid aan de gebruikersbehoeften beantwoorden;
ii) een kosteneffectieve productie van statistische informatie; en iii)
verlichting van de responslast en de administratieve lasten voor de
respondenten. Het is dus de enige van de drie opties die een bevredigend
antwoord kan geven op alle uitdagingen waar het Europees statistisch systeem
mee te maken heeft. In dit scenario gaat het volgende ESP op 1
januari 2013 van start en loopt het af op 31 december 2017. 3. JURIDISCHE ELEMENTEN VAN HET VOORSTEL 3.1. Samenvatting
van de voorgestelde maatregel Het voorstel stelt het Europees statistisch
programma voor de periode 2013-2017 vast. Het programma legt het kader voor de
ontwikkeling, productie en verspreiding van Europese statistieken, de
voornaamste gebieden en de doelstellingen van de voor de programmeringsperiode
voorgenomen acties vast. 3.2 Rechtsgrondslag De rechtsgrondslag voor Europese statistieken
is artikel 338 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. Het
Europees Parlement en de Raad nemen volgens de gewone wetgevingsprocedure
maatregelen aan voor de opstelling van statistieken wanneer dat voor de
vervulling van de taken van de Unie nodig is. In dit artikel wordt bepaald aan
welke eisen de productie van Europese statistieken moet voldoen, namelijk
onpartijdigheid, betrouwbaarheid, objectiviteit, wetenschappelijke
onafhankelijkheid, kosteneffectiviteit en statistische geheimhouding. 3.3 Subsidiariteitsbeginsel Het subsidiariteitsbeginsel is van toepassing
voor zover het voorstel geen gebieden bestrijkt die onder de exclusieve
bevoegdheid van de EU vallen. De doelstelling van de voorgestelde maatregel,
namelijk de ontwikkeling, productie en verspreiding van Europese statistieken
in het kader van het ESP 2013-2017, kan niet voldoende door de lidstaten worden
verwezenlijkt en kan daarom beter op EU-niveau worden bereikt op basis van een
wetgevingshandeling van de EU, omdat alleen de Commissie de noodzakelijke
harmonisatie van de statistische informatie op Europees niveau op alle onder
deze handeling vallende statistische gebieden kan coördineren, terwijl de
gegevens door de lidstaten kunnen worden verzameld. De Europese Unie kan
bijgevolg overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag vervatte
subsidiariteitsbeginsel maatregelen nemen. 3.4 Evenredigheidsbeginsel Het voorstel is om de volgende reden(en) in
overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel. Conform het evenredigheidsbeginsel beperkt
deze verordening zich tot het minimum dat vereist is om de doelstelling ervan
te verwezenlijken en gaat zij niet verder dan voor dat doel nodig is. In het
voorstel worden doelstellingen voor de periode van vijf jaar vastgelegd. Deze
doelstellingen zullen gedetailleerder uiteengezet en gepland worden in de
jaarlijkse statistische werkprogramma’s van de Commissie, die in nauwe
samenwerking met de lidstaten worden opgesteld en met inachtneming van het
standpunt van het ESS-comité worden vastgesteld. Voorts zal voor nieuwe
statistische vereisten specifieke wetgeving worden opgesteld en zullen de
lidstaten daarbij in een vroeg stadium en rechtstreeks worden betrokken. 3.5 Keuze
van instrument Voorgesteld instrument: een verordening. Andere vormen zouden niet geschikt zijn om de
volgende reden(en). Gezien het doel en de inhoud van het voorstel
is een verordening het geschiktste instrument. 4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING Het totale bedrag ten laste van de begroting
van de EU is 299,4 miljoen euro (huidige prijzen) voor de looptijd van het
programma van 2013 tot en met 2017, waarvan 57,3 miljoen euro voor de
programmeringsperiode 2007-2013 en 242,1 miljoen euro voor de
programmeringsperiode 2014-2017. 5. FACULTATIEVE ELEMENTEN Evaluatie-/herzienings-/vervalbepaling Het voorstel bevat een evaluatie- en een
vervalbepaling. Europese Economische Ruimte De voorgestelde verordening betreft een
EER-aangelegenheid en moet bijgevolg ook gelden voor de Europese Economische
Ruimte. 2011/0459 (COD) Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN
DE RAAD betreffende het Europees statistisch
programma 2013-2017 (Voor de EER relevante tekst) HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN
DE EUROPESE UNIE, Gezien het Verdrag betreffende de werking van
de Europese Unie, en met name artikel 338, lid 1, Gezien het voorstel van de Europese Commissie, Na toezending van het ontwerp van
wetgevingshandeling aan de nationale parlementen, Handelend volgens de gewone
wetgevingsprocedure, Overwegende hetgeen volgt: (1)
Krachtens Verordening (EG) nr. 223/2009 van het
Europees Parlement en de Raad betreffende de Europese statistiek[10] moet een meerjarig Europees
statistisch programma worden vastgesteld dat in een kader voor de financiering
van EU-acties voorziet. (2)
Overeenkomstig deze Verordening legt het Europees
statistisch programma het kader voor de ontwikkeling, productie en verspreiding
van Europese statistieken, de voornaamste gebieden en de doelstellingen van de
voorgenomen acties vast voor een periode van niet meer dan vijf jaar. In het
Europees statistisch programma moeten prioriteiten worden vastgesteld met
betrekking tot de behoefte aan informatie voor de verrichting van de
activiteiten van de Europese Unie. Deze behoeften moeten worden afgewogen tegen
de middelen die op Unie- en nationaal niveau nodig zijn om de vereiste
statistieken op te stellen, alsmede tegen de responslast en de daarmee
samenhangende kosten voor de geënquêteerden. (3)
De ontwikkeling, productie en verspreiding van
Europese statistieken binnen het wetgevingskader van het meerjarenprogramma
moeten gerealiseerd worden door nauwe en gecoördineerde samenwerking binnen het
Europees statistisch systeem tussen de statistische instantie van de Europese
Unie, dat wil zeggen de Commissie (Eurostat), de nationale instituten voor de
statistiek en andere nationale instanties[11]. (4)
De statistieken die in het kader van dit programma
worden ontwikkeld, geproduceerd en verspreid moeten bijdragen tot de uitvoering
van het beleid van de Europese Unie zoals dat blijkt uit het Verdrag
betreffende de werking van de Europese Unie, de Europa 2020-strategie voor
slimme, duurzame en inclusieve groei[12],
en andere beleidsmaatregelen in het kader van de strategische prioriteiten van
de Commissie voor 2010-2014 (met name versterkte en geïntegreerde economische
governance, klimaatverandering, hervormd landbouwbeleid, groei en sociale
samenhang, Europa van de burgers en globalisering[13]), en moeten worden ondersteund
door in het kader van dit programma gefinancierde acties waarbij de Europese
Unie een duidelijke meerwaarde kan betekenen. (5)
Het Europees statistisch systeem werd de afgelopen
jaren met een aantal uitdagingen geconfronteerd. Ten eerste is de
behoefte aan Europese statistieken voortdurend toegenomen en dat zal in de
toekomst niet veranderen. Ten tweede is de aard van de statistieken
veranderd. Een op feiten gebaseerde besluitvorming vereist immers statistieken
die beantwoorden aan kwaliteitscriteria voor specifieke doeleinden, en er is
een groeiende behoefte aan complexe, multidimensionale statistieken die
samengestelde beleidsterreinen onderbouwen. Ten derde is door de intrede van nieuwe
spelers op de informatiemarkt, waarvan er sommige informatie nagenoeg in realtime
verstrekken, kwaliteit een prioriteit voor het ESS in de toekomst en, wat
conjunctuurstatistieken betreft, vooral actualiteit. Ten vierde maken begrotingsbeperkingen op
zowel nationaal als Europees niveau plus de noodzaak om de lasten voor het
bedrijfsleven en de burger verder te verlichten, de situatie nog lastiger. De mededeling van de Commissie aan het Europees
Parlement en de Raad over de productiemethode voor EU-statistieken: een visie
voor de komende tien jaar[14]
en de strategie van het ESS voor de uitvoering hiervan[15] gaan al deze uitdagingen aan
door de werkmethoden in het ESS te willen herzien om het efficiënter en
flexibeler te maken. De uitvoering van de mededeling vormt de kern van het
Europees statistisch programma. (6)
Om de beperkte beschikbare middelen van de
nationale en Europese producenten voor de productie van Europese statistieken
beter af te stemmen op de groeiende behoeften aan statistieken, moeten bij de
opstelling van de jaarlijkse statistische werkprogramma’s van de Commissie,
waarin het meerjarenprogramma gedetailleerd uiteengezet wordt, de statistische
prioriteiten grondig herzien worden, waarbij de minder belangrijke eisen worden
teruggeschroefd en de bestaande processen worden vereenvoudigd, terwijl
tegelijkertijd de hoge kwaliteitsnormen voor officiële statistieken behouden
blijven. Tevens moet rekening worden gehouden met de lasten voor de
respondenten, ongeacht of dit ondernemingen, centrale, regionale of lokale
overheden, huishoudens of particulieren zijn. (7)
In deze context moet een redelijke financiële
lastenverdeling tussen de begrotingen van de Europese Unie en van de lidstaten
verwezenlijkt worden. Naast de in deze verordening vastgestelde financiële
toewijzing moeten de nationale instituten voor de statistiek of andere nationale
instanties derhalve op nationaal niveau de passende financiering krijgen om de
specifieke statistische maatregelen te nemen die voor de uitvoering van dit
programma zijn vastgesteld. (8)
Bij de ontwikkeling, productie en verspreiding van
Europese statistieken in het kader van deze verordening moeten de nationale en
Europese statistische instanties de beginselen van de praktijkcode Europese
statistieken, die aan de aanbeveling van de Commissie van 25 mei 2005 over de
onafhankelijkheid, integriteit en verantwoordingsplicht van de nationale en
communautaire statistische instanties is gehecht, en de mededeling van de
Commissie aan het Europees Parlement en de Raad van 15 april 2011 - Naar een
robuust kwaliteitsbeheer voor de Europese statistiek[16] in acht nemen. (9)
Overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EG) nr.
223/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de Europese
statistiek dient een passende financiële structuur ontwikkeld te worden om de
samenwerkingsnetwerken te ondersteunen. (10)
Er moet worden voorzien in de mogelijkheid tot
deelname aan het programma door de landen van de Europese Vrijhandelsassociatie
die aan de Europese Economische Ruimte deelnemen (hierna "de
EVA/EER-landen" genoemd). Ook moet worden voorzien in de mogelijkheid tot
deelname van andere landen aan het programma, met name de buurlanden van de
Europese Unie, de landen die het lidmaatschap aanvragen, de kandidaat-lidstaten
en de toetredende landen. (11)
Bij de uitvoering van het programma dient, in
voorkomend geval, samenwerking met derde landen die niet aan het programma
deelnemen te worden aangemoedigd, rekening houdend met eventuele overeenkomsten
tussen die landen en de Europese Unie. (12)
Om als financieringsbesluiten overeenkomstig
artikel [] van Verordening […] tot vaststelling van de financiële regels van
toepassing op de algemene begroting van de Europese Unie [nieuw Financieel
Reglement] te kunnen worden beschouwd, dienen de door de Commissie vastgestelde
jaarlijkse werkprogramma’s voor de uitvoering van het programma de nagestreefde
doelstellingen, de verwachte resultaten, de methode van uitvoering en het
totale bedrag ervan te vermelden. Zij dienen tevens een beschrijving van de te
financieren maatregelen, een indicatie van het aan elke maatregel toegewezen
bedrag en een indicatief tijdschema voor de uitvoering ervan te bevatten. In
geval van subsidies behelzen zij de prioriteiten, de wezenlijke
evaluatiecriteria en het maximale medefinancieringspercentage. (13)
Daar de doelstelling van deze verordening, namelijk
de vaststelling van het Europees statistisch programma 2013-2017, niet
voldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt en bijgevolg beter op
EU-niveau kan worden bereikt, kan de Europese Unie overeenkomstig het in
artikel 5 van het Verdrag neergelegde subsidiariteitsbeginsel maatregelen
nemen. Volgens het in dat artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze
verordening niet verder dan nodig is om dat doel te bereiken. (14)
Overeenkomstig het beginsel van goed financieel
beheer werd een ex-ante-evaluatie uitgevoerd om het bij deze verordening
vastgestelde programma af te stemmen op de noodzaak van doeltreffendheid met
het oog op de te bereiken doelstellingen en al in de ontwerpfase van het
programma rekening te houden met de budgettaire beperkingen. De waarde en de
impact van de in het kader van het programma genomen maatregelen moeten
regelmatig worden getoetst en beoordeeld, ook door onafhankelijke externe
beoordelaars. Met het oog op de evaluatie van het programma werden meetbare
doelstellingen geformuleerd en indicatoren ontwikkeld. (15)
Bij deze verordening worden voor de volledige
looptijd van het programma de financiële middelen vastgesteld die voor de
begrotingsautoriteit in het kader van de jaarlijkse begrotingsprocedure het
voornaamste referentiepunt vormen in de zin van punt 37 van het
Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 tussen het Europees Parlement, de
Raad en de Commissie over de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer[17]. (16)
De financiële belangen van de Europese Unie moeten
gedurende de gehele uitgavencyclus worden beschermd door middel van evenredige
maatregelen, waaronder preventie, opsporing en onderzoek van onregelmatigheden,
terugvordering van verloren gegane, ten onrechte betaalde of onjuist gebruikte
middelen en, in voorkomend geval, sancties. (17)
Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 223/2009 werd
het ontwerp van het Europees statistisch programma ter voorafgaand onderzoek
voorgelegd aan het Comité voor het Europees statistisch systeem, het bij
Besluit nr. 234/2008/EG van het Europees Parlement en de Raad[18] opgerichte Europees Raadgevend
Comité voor de statistiek en het bij Besluit 2006/856/EG van de Raad[19] opgerichte Comité voor
monetaire, financiële en betalingsbalansstatistiek, HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING
VASTGESTELD: Artikel 1 Vaststelling
van het Europees statistisch programma Er wordt een Europees statistisch programma
voor de periode 2013-2017 (hierna "het programma" genoemd)
vastgesteld. Artikel 2 Meerwaarde De meerwaarde van het programma bestaat in de
afstemming van de Europese statistieken op de informatie die noodzakelijk is om
het beleid van de Unie uit te stippelen, uit te voeren, te bewaken en te
evalueren. Daarnaast draagt het bij tot het doeltreffende gebruik van middelen
door maatregelen aan te moedigen die een wezenlijk bijdrage vormen aan de
ontwikkeling, productie en verspreiding van geharmoniseerde, vergelijkbare en
betrouwbare statistische informatie. Artikel 3 Toepassingsgebied 1.
Deze verordening legt het programmeringskader voor
de ontwikkeling, productie en verspreiding van Europese statistieken, de
voornaamste gebieden en de doelstellingen van de voor de periode 2013-2017
voorgenomen acties vast, overeenkomstig de artikelen 13 en 14 van Verordening
(EG) nr. 223/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de Europese
statistiek. 2.
Het programma strekt zich niet uit tot de
maatregelen waarin het Programma tot modernisering van de Europese bedrijfs- en
handelsstatistiek[20]
(hierna "het MEETS- programma" genoemd) voorziet tot de afloop ervan
op 31 december 2013, maar omvat doelstellingen op het gebied van bedrijfs- en
handelsstatistiek waarvan de omzetting in de periode van 2014 tot en met 2017
is gepland. Artikel 4 Doelstellingen 1.
De algemene doelstelling van het programma bestaat
erin dat het Europees statistisch systeem de toonaangevende leverancier van
hoogwaardige statistieken over Europa wordt. 2.
In alle statistische maatregelen voor de uitvoering
van dit programma worden de volgende specifieke doelstellingen nagestreefd: Doelstelling 1: verstrekken van hoogwaardige
statistische informatie ter ondersteuning van de ontwikkeling, monitoring en
evaluatie van het beleid van de Europese Unie, waarbij naar behoren rekening
wordt gehouden met de prioriteiten; Doelstelling 2: toepassen van nieuwe
productiemethoden voor Europese statistieken die op efficiëntieverhoging en
kwaliteitsverbetering gericht zijn; Doelstelling 3: verstevigen van het
partnerschap binnen en buiten het Europees statistisch systeem om de
productiviteit daarvan verder te verhogen en de wereldwijd toonaangevende rol
ervan op het gebied van officiële statistieken verder te versterken. 3.
De in dit artikel genoemde doelstellingen alsmede
de indicatoren voor het toezicht op de uitvoering van het programma worden
gespecificeerd in de bijlage. Voor deze doelstellingen wordt overeenkomstig
Verordening (EG) nr. 223/2009 een gedetailleerde jaarlijkse planning opgesteld,
die als integraal bestanddeel een mechanisme voor prioriteitstelling omvat. Zij
worden verwezenlijkt door nauwe en gecoördineerde samenwerking binnen het
Europees statistisch systeem, het partnerschap tussen de statistische instantie
van de Unie en de nationale instituten voor de statistiek en andere nationale
instanties. Artikel 5 Statistische
governance en kwaliteit Het programma
wordt overeenkomstig de beginselen van de praktijkcode Europese statistieken
uitgevoerd, met het doel geharmoniseerde Europese statistieken van hoge
kwaliteit te produceren en te verspreiden, en de goede werking van het Europees
statistisch systeem als geheel te waarborgen. Er worden passende maatregelen
genomen om een goede coördinatie en doeltreffende prioritering binnen het ESS
te waarborgen, en aldus bij te dragen aan de verlichting van de administratieve
lasten voor de statistische respondenten. De nationale instanties en de
statistische instantie van de Unie waarborgen dat de Europese statistieken
voldoen aan de Europese kwaliteitsnormen en aan de behoeften van institutionele
gebruikers in de Europese Unie, regeringen, regionale autoriteiten,
onderzoeksinstellingen, maatschappelijke organisaties, het bedrijfsleven en het
publiek. Artikel 6 Financiering 1.
De financiële middelen voor de uitvoering van dit
programma belopen 299,4 miljoen euro, waarvan 57,3 miljoen euro voor de
programmeringsperiode 2007-2013 en 242,1 miljoen euro voor de programmeringsperiode
2014-2017. 2.
De Commissie voert de financiële bijstand van de
Unie uit overeenkomstig Verordening XX/2012 houdende het Financieel Reglement
van toepassing op de algemene begroting van de Europese Unie. 3.
Naast de bij deze verordening vastgestelde financiële
middelen wordt voor de afzonderlijke statistische maatregelen voor de
uitvoering van dit programma, met name voor die uit hoofde van een overeenkomst
tussen de nationale instituten voor de statistiek of andere nationale
instanties en de Commissie (Eurostat), passende financiering op nationaal
niveau verleend. Artikel 7 Administratieve
en technische bijstand De financiële
toewijzing voor het programma kan ook uitgaven in verband met voorbereidende,
toezicht-, controle- , audit- en evaluatieactiviteiten omvatten die
noodzakelijk zijn voor het beheer van het programma en de verwezenlijking van
de doelstellingen ervan, met name studies, bijeenkomsten van deskundigen,
uitgaven voor vergoedingen aan deskundigen op het gebied van de statistiek,
informatie- en communicatieactiviteiten, uitgaven in verband met IT-netwerken
die gericht zijn op informatieverwerking en –uitwisseling, alsmede alle andere
uitgaven van de Commissie in verband met technische en administratieve bijstand
voor het beheer van het programma Artikel 8 Jaarlijkse
werkprogramma’s Ter uitvoering van
het programma stelt de Commissie jaarlijkse werkprogramma’s vast die voldoen
aan de in artikel 17 van Verordening (EG) nr. 223/2009 gestelde vereisten en
waarin de nagestreefde doelstellingen en de verwachte resultaten worden
uiteengezet. Artikel 9 Financieringsvormen De financiële
bijdragen van de Unie kunnen de vorm aannemen van subsidies,
overheidsopdrachten of enige andere vorm van financiering die nodig is voor de
verwezenlijking van de in artikel 2 genoemde doelstellingen. Artikel 10 Subsidiabele
maatregelen 1.
De financiële bijdrage van de Unie ondersteunt
maatregelen voor de ontwikkeling, productie en verspreiding van Europese
statistieken die nodig zijn voor de verwezenlijking van de in artikel 3
genoemde doelstellingen. Voorrang wordt verleend aan maatregelen met een hoge
meerwaarde voor de Europese Unie in de zin van artikel 2. 2.
De financiële bijdrage ter ondersteuning van
samenwerkingsnetwerken overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EG) nr.
223/2009 kan de vorm aannemen van actiesubsidies en kan ten hoogste 95 % van de
subsidiabele kosten bedragen. 3.
In voorkomend geval kunnen exploitatiesubsidies van
ten hoogste 50% van de subsidiabele kosten worden toegekend voor de werking van
de in artikel 11, lid 3, bedoelde organisaties. 4.
Als bijdrage in de uitgaven van de lidstaten voor
de uitvoering van maatregelen op basis van enquêtes kan per gegevensreeks
waarvoor de volledige enquêteresultaten aan de Commissie worden meegedeeld, een
vast bedrag worden betaald, tot een voor elke enquête vastgesteld
maximumbedrag. De desbetreffende bedragen worden door de Commissie vastgesteld,
waarbij zij naar behoren rekening houdt met de complexiteit van de enquête. Artikel 11 Begunstigden
die voor subsidies in aanmerking komen 1.
Overeenkomstig artikel 5, lid 3, van Verordening
(EG) nr. 223/2009 kunnen aan daarin genoemde begunstigden subsidies worden
toegekend zonder oproep tot het indienen van voorstellen. 2.
Samenwerkingsnetwerken kunnen begunstigden als
bedoeld in lid 1 en andere organen zonder oproep tot het indienen van
voorstellen overeenkomstig het Financieel Reglement omvatten. 3.
Exploitatiesubsidies als bedoeld in artikel 10, lid
3, kunnen worden toegekend aan organisaties die voldoen aan elk van de volgende
criteria: a) zij hebben geen winstoogmerk, zijn
onafhankelijk van het bedrijfsleven, de handel en het zakenleven en hebben ook
geen andere strijdige belangen, en de belangrijkste doelstellingen en
activiteiten ervan hebben betrekking op de bevordering en ondersteuning van de
toepassing van de praktijkcode Europese statistieken en op de toepassing van
nieuwe productiemethoden voor Europese statistieken die op efficiëntieverhoging
en kwaliteitsverbetering op Europees niveau zijn gericht. b) zij hebben tot tevredenheid van de
Commissie rekenschap hebben afgelegd over hun leden, reglement van orde en
financieringsbronnen. Artikel 12 Bescherming
van de financiële belangen van de Europese Unie 1.
De Commissie neemt passende maatregelen om ervoor
te zorgen dat bij de uitvoering van de uit hoofde van deze verordening
gefinancierde maatregelen de financiële belangen van de Europese Unie worden
beschermd door de toepassing van maatregelen ter voorkoming van fraude,
corruptie en andere illegale handelingen, door doeltreffende controles en,
indien onregelmatigheden worden vastgesteld, door de terugvordering van ten
onrechte betaalde bedragen alsmede, in voorkomend geval, door doeltreffende,
evenredige en afschrikkende sancties. 2.
De Commissie of haar vertegenwoordigers en de Rekenkamer
zijn bevoegd om op basis van documenten en ter plaatse audits te verrichten bij
alle begunstigden van subsidies, contractanten en subcontractanten die in het
kader van deze verordening middelen hebben ontvangen. Het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF)
kan overeenkomstig de in Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 geregelde
procedures controles en inspecties ter plaatse uitvoeren bij marktdeelnemers
die direct of indirect bij dergelijke financiering betrokken zijn, om vast te
stellen of er in verband met een subsidieovereenkomst of -besluit of een
krachtens deze verordening gefinancierde overeenkomst sprake is van fraude,
corruptie of andere illegale handelingen waardoor de financiële belangen van de
Europese Unie worden geschaad. Onverminderd de eerste en de tweede alinea
verlenen samenwerkingsovereenkomsten met derde landen en internationale
organisaties, subsidieovereenkomsten en -besluiten alsmede contracten die
voortvloeien uit de uitvoering van deze verordening de Commissie, de Rekenkamer
en OLAF uitdrukkelijk de bevoegdheid om dergelijke audits en controles en
inspecties ter plaatse uit te voeren. Artikel 13 Deelname
van derde landen aan het programma Het Europees statistisch programma staat open
voor deelname van: a) de EVA/EER-landen, overeenkomstig de
voorwaarden die zijn vastgesteld in de EER-Overeenkomst; b) landen die onder het Europees
nabuurschapsbeleid vallen, landen die het lidmaatschap van de Europese Unie
aanvragen, kandidaat-lidstaten en toetredende landen, alsmede landen van de
Westelijke Balkan die bij het stabilisatie- en associatieproces betrokken zijn,
overeenkomstig de voorwaarden van de respectieve bilaterale of multilaterale
overeenkomsten met die landen tot vaststelling van de algemene beginselen voor
hun deelname aan programma’s van de Europese Unie. Artikel 14 Verslagen 1.
Na raadpleging van het Comité voor het Europees
statistisch systeem legt de Commissie uiterlijk in juni 2015 een tussentijds
voortgangsverslag voor aan het Europees Parlement en de Raad. 2.
Na raadpleging van het Comité voor het Europees
statistisch systeem legt de Commissie uiterlijk einde 2018 een eindverslag over
de uitvoering van het programma voor aan het Europees Parlement en de Raad. Artikel 15 Deze
verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het
Publicatieblad van de Europese Unie. Gedaan te […], Voor het Europees Parlement Voor
de Raad De voorzitter De
voorzitter BIJLAGE Statistische infrastructuur en doelstellingen van het
Europees statistisch programma 2013-2017 Inleiding Vergelijkbare en betrouwbare statistische
informatie over de situatie op economisch, sociaal en milieugebied in de EU en
op nationaal en regionaal niveau is een vereiste voor de uitvoering van het
EU-beleid. Europese statistieken zijn ook onmisbaar voor de kennis over Europa
bij het algemene publiek en om de burgers te laten deelnemen aan het
democratisch proces en het debat over het heden en de toekomst van de EU. Het Europees statistisch programma legt het
wettelijk kader vast voor de ontwikkeling, productie en verspreiding van
Europese statistieken voor de periode 2013-2017. Overeenkomstig dit wettelijk kader worden
Europese statistieken ontwikkeld, geproduceerd en verspreid in nauwe en
gecoördineerde samenwerking binnen het Europees statistisch systeem. In het kader van het programma ontwikkelde,
geproduceerde en verspreide statistieken dragen bij tot de uitvoering van het
EU-beleid zoals dat blijkt uit het Verdrag betreffende de werking van de
Europese Unie, de Europa 2020-strategie voor slimme, duurzame en inclusieve
groei en haar respectieve vlaggenschepen alsmede andere beleidsmaatregelen in
het kader van de strategische prioriteiten van de Commissie. Gezien het feit dat het ESP 2013-2017 een
meerjarenprogramma is voor een periode van vijf jaar en dat het Europees
statistisch systeem een belangrijke speler op het gebied van statistiek is en
ook wil blijven, is het ESP 2013-2017 ambitieus wat toepassingsgebied en
doelstellingen betreft, maar zal de uitvoering van het programma stapsgewijs gebeuren.
Statistische infrastructuur Het ESP brengt een infrastructuur van de
statistische informatie tot stand. Die infrastructuur moet geschikt zijn voor
een breed en intensief gebruik van uiteenlopende toepassingen. De beslissingen om Europese statistieken te
produceren zijn ingegeven door de beleidsvorming, maar deze statistieken zouden
ook beschikbaar moeten zijn voor andere beleidsmakers, onderzoekers, bedrijven
en de Europese burgers in het algemeen, want ze zijn een publiek goed waarvoor
de burgers en het bedrijfsleven betalen en van de diensten waarvan ze in
gelijke mate zouden moeten kunnen profiteren. Om deze taak te kunnen vervullen
moet de infrastructuur op basis van een solide conceptueel raamwerk worden
ontworpen, dat enerzijds waarborgt dat de infrastructuur geschikt is voor
talrijke doeleinden en anderzijds de mogelijkheid biedt om flexibel in te
spelen op de veranderende gebruikersbehoeften in de komende jaren. De infrastructuur van de statistische
informatie wordt hierna weergegeven: INFRASTRUCTUUR
VAN DE STATISTISCHE INFORMATIE Legenda Gegevens: informatie
verzameld door statistische instanties via traditionele statistische
activiteiten (steekproefenquêtes, volkstellingen enz.)/ voor statistische
doeleinden hergebruikte gegevens uit andere bronnen. Deze informatie is
toegesneden op de behoeften op specifieke beleidsterreinen, bv. de
arbeidsmarkt, migratie of landbouw. De term omvat ook
gegevens die voor administratieve doeleinden verzameld worden, maar door
statistische instanties voor statistische doeleinden gebruikt worden (meestal
aangeduid als gegevens uit administratieve bronnen). Boekhoudsystemen:
coherente en geïntegreerde rekeningen, balansen en tabellen gebaseerd op een
reeks internationaal overeengekomen regels. Een boekhoudkundig kader garandeert
een grote consistentie en vergelijkbaarheid; statistische gegevens kunnen
worden samengesteld en gepresenteerd in een formaat dat is bestemd voor
analyse- en beleidsvormingsdoeleinden. Indicatoren: een
indicator is een verzamelmaat die betrekking heeft op een belangrijke kwestie
of fenomeen en wordt afgeleid uit een reeks waargenomen feiten. Indicatoren
kunnen gebruikt worden om relatieve posities te doen uitkomen of op
positieve/negatieve veranderingen te wijzen. Indicatoren spelen gewoonlijk
rechtstreeks een rol bij de totstandkoming van EU- en mondiaal beleid. Op
strategische beleidsterreinen zijn ze belangrijk voor het bepalen van
streefdoelen en het toezicht houden op de verwezenlijking hiervan. Binnen dit overkoepelende stelsel wordt in het
ESP verder onderscheid gemaakt tussen drie groepen van statistische gegevens:
het bedrijfsleven; het Europa van de burgers; en geospatiale, milieu-,
landbouw- en andere sectorale statistieken. Het EU-beleid en het relevante beleid op
mondiaal niveau zijn de instrumenten waarmee de
statistische behoeften worden gepreciseerd waaraan het ESP zal beantwoorden
door middel van een herschikte structuur met bijbehorende productieprocessen.
Hierdoor vindt elk beleid op EU- en mondiaal niveau zijn neerslag in de
verschillende componenten van de statistische infrastructuur en valt het onder
specifieke activiteiten in het ESP. Nieuwe beleidsterreinen die in de komende
jaren worden vastgesteld, zullen worden bestreken door nieuwe methoden voor de
afleiding van indicatoren/rekeningen op basis van de statistische gegevens die
binnen de drie pijlers geproduceerd worden. STATISTISCHE
INFORMATIE – STRUCTUUR EN DYNAMIEK Doelstellingen De algemene doelstelling van het programma,
namelijk dat het Europees statistisch systeem de toonaangevende leverancier van
hoogwaardige statistieken over Europa wordt, wordt bereikt via de volgende
specifieke doelstellingen: Doelstelling 1: verstrekken van hoogwaardige
statistische informatie ter ondersteuning van de ontwikkeling, monitoring en
evaluatie van het beleid van de Europese Unie, waarbij naar behoren rekening
wordt gehouden met de prioriteiten; Doelstelling 2: toepassen van nieuwe
productiemethoden voor Europese statistieken die op efficiëntieverhoging en
kwaliteitsverbetering gericht zijn; Doelstelling 3: verstevigen van het
partnerschap binnen en buiten het Europees statistisch systeem om de
productiviteit daarvan verder te verhogen en de wereldwijd toonaangevende rol
ervan op het gebied van officiële statistieken verder te versterken. Deze specifieke doelstellingen zijn
opgesplitst in verschillende prioriteitsgebieden die hierna beschreven worden.
Doelstelling 1 komt overeen met "I. Statistische outputs",
doelstelling 2 met "II. Productiemethoden voor EU-statistieken" en
doelstelling 3 met "III. Partnerschap". I. STATISTISCHE OUTPUTS INDICATOREN 1.1. EUROPA 2020 De goedkeuring
van de Europa 2020-strategie voor "slimme, duurzame en inclusieve
groei" in juni 2010 door de Europese Raad heeft in grote mate de
strategische agenda voor het beleid van de Europese Unie en de lidstaten
tijdens de komende jaren bepaald. Deze agenda stelt een aantal
kerndoelstellingen en vlaggenschipinitiatieven vast waarvoor het ESS
statistische indicatoren moet leveren op een aantal gebieden (namelijk verbetering
van de voorwaarden voor innovatie, onderzoek en ontwikkeling, bevordering van
de werkgelegenheid, verwezenlijking van de doelstellingen van de EU inzake
klimaatverandering en energie, efficiënt gebruik van hulpbronnen, verbetering
van het onderwijsniveau, inclusief leermobiliteit, actief en gezond ouder
worden, alsmede bevordering van de sociale integratie door de bestrijding van
armoede). Doelstelling: Aanleveren van hoogwaardige statistische
informatie om de tenuitvoerlegging van de Europa 2020-strategie voor slimme,
duurzame en inclusieve groei te bewaken. De
doelstelling zal verwezenlijkt worden door: ·
het beschikbaar stellen van bijgewerkte indicatoren
voor de kerndoelstellingen van Europa 2020 (op het vlak van werkgelegenheid,
onderzoek en ontwikkeling, innovatie, energie/klimaatverandering, onderwijs,
milieu, sociale bescherming en sociale integratie) op de website van Eurostat; ·
het beschikbaar stellen van statistieken ter
ondersteuning van het toezicht op de uitvoering van de vlaggenschipinitiatieven
van de Europa 2020-strategie; ·
het beschikbaar stellen van bijkomende indicatoren
als input voor de ex-ante- en ex-post-evaluatie van het economisch, sociaal en
milieubeleid van de Europese Unie. 1.2. ECONOMISCHE GOVERNANCE De crisis en de spanningen op de financiële
markten hebben duidelijk gemaakt dat een versterking van de economische
governance van de Unie noodzakelijk is. De Europese Unie heeft al beslissende
maatregelen genomen op het gebied van economische governance en coördinatie,
waarvan sommige belangrijke implicaties voor de statistiek zullen hebben naast
de lopende statistische werkzaamheden. Doelstelling: Ontwikkelen van
nieuwe en verbeteren van bestaande, voor de EU-beleidsmakers en het algemene
publiek relevante statistische informatie betreffende de versterkte en
geïntegreerde economische governance van de EU en de toezichtcyclus waarin het
stabiliteits- en groeipact en het economisch beleid gebundeld zijn. De
doelstelling zal verwezenlijkt worden door: ·
het leveren van statistische input voor het
scorebord van macro-economische onevenwichtigheden en de hieraan ten grondslag
liggende analyse; ·
het leveren van statistische input voor een
versterkt stabiliteits- en groeipact; ·
het ontwikkelen en produceren van een reeks
indicatoren om het concurrentievermogen te meten; ·
het implementeren van een robuust kwaliteitsbeheer
in de productieketen, dat ook upstreamgegevens over de overheidsfinanciën en de
onderliggende workflow in de lidstaten bestrijkt. Doelstelling: De Europese
beleidsmakers voorzien van betrouwbare statistieken en indicatoren voor
administratieve en regelgevende doeleinden en voor het toezicht op specifieke
EU-beleidsverbintenissen. De
doelstelling zal verwezenlijkt worden door: ·
het in samenspraak met de gebruikers bepalen van het
toepassingsgebied van de statistieken voor administratieve en regelgevende
doeleinden, inclusief de monitoring van de statistieken voor het bni en de
eigen middelen uit de btw, de structuurfondsen, en de vereisten ten aanzien van
de berekening van de bezoldigingen en pensioenen alsmede de tweejaarlijkse
berekening van de vergoedingen voor dienstreizen in het kader van het
EU-personeelsstatuut; ·
het ontwikkelen, uitvoeren en toelichten van een
robuust kader voor het kwaliteitsbeheer van deze indicatoren. 1.3 ECONOMISCHE GLOBALISERING De gevolgen van de financiële crisis, de
toegenomen grensoverschrijdende stromen en de versnippering van
productieprocessen hebben de noodzaak van een coherenter kader en een betere
meting van de mondialisering van de productie duidelijk gemaakt. Doelstelling: Verbeteren van de voor de EU-beleidsmakers en
het algemene publiek beschikbare indicatoren en statistische gegevens inzake de
economische globalisering en wereldwijde waardeketens. De
doelstelling zal verwezenlijkt worden door: ·
het bijwerken van bestaande en het ontwikkelen van
nieuwe indicatoren inzake de economische globalisering en mondiale
waardeketens, met inbegrip van stromen van natuurlijke hulpbronnen en de
afhankelijkheid daarvan, die beschikbaar zijn op de website van Eurostat; ·
het analyseren van de mondiale waardeketens,
mogelijkerwijs via passende input/outputtabellen alsmede statistieken over de
buitenlandse handel en bedrijfsstatistieken, met inbegrip van de koppeling van
microgegevens. BOEKHOUDKUNDIG KADER De mededeling van de Commissie "Het BBP
en verder" en de publicatie van het verslag Stiglitz-Sen-Fitoussi hebben
een nieuwe impuls gegeven aan de belangrijkste uitdaging voor het statistisch
systeem: hoe kunnen betere statistieken over sectordoorsnijdende vraagstukken
en meer geïntegreerde statistieken ter beschrijving van complexe
maatschappelijke, economische en milieuverschijnselen worden geproduceerd, die
verder gaan dan de traditionele maateenheden van de economische output? Het
Europees systeem van nationale rekeningen (ESR) biedt een geïntegreerd en
coherent kader voor alle economische statistieken, die met andere indicatoren
moeten aangevuld worden, zodat beleidsmakers en besluitvormers uitgebreidere
informatie kan worden verstrekt. 2.1 ECONOMISCHE EN SOCIALE PRESTATIES De economische crisis heeft de noodzaak
versterkt om over hoogwaardige macro-economische indicatoren te beschikken om
economische fluctuaties beter te kunnen begrijpen en analyseren en hierdoor het
besluitvormingsproces te vergemakkelijken. Door de toenemende globalisering van
de productie is het noodzakelijk om een coherent kader te ontwikkelen dat de
interpretatie en integratie van statistieken uit verschillende domeinen
vergemakkelijkt. Doelstelling: Aanvullen van meting van economische
prestaties met verschillende dimensies van globalisering, levenskwaliteit,
milieuduurzaamheid, gezondheid, welzijn en sociale cohesie. Ontwikkelen van een
raamwerk voor de analyse van de geglobaliseerde productie. De
doelstelling zal verwezenlijkt worden door: ·
het samenstellen van indicatoren inzake de
inkomens- en consumptieverdeling over huishoudens (door de aggregaten van de
nationale rekeningen samen te voegen met de gegevens uit enquêtes onder
huishoudens); ·
het uitvoeren en samenstellen van regionale en
nationale jaar- en kwartaalrekeningen volgens het ESR 1995/2010; ·
het samenstellen van actuele prijsstatistieken van
hoge kwaliteit, met name de geharmoniseerde indexcijfers van de
consumptieprijzen; ·
het ontwikkelen van satellietrekeningen voor ten
minste twee nieuwe gebieden (bv. onderzoek en ontwikkeling, gezondheid, sociale
rekeningen); ·
het aanleggen van een databank voor groei- en
productiviteitsmetingen; ·
het ontwikkelen van een conceptueel kader voor de
analyse van de geglobaliseerde productie. Doelstelling: Aanleveren van macro-economische en sociale
kernindicatoren en VEEI’s (voornaamste Europese economische indicatoren) als
een samenhangende reeks indicatoren om te voldoen aan de vraag naar
statistische gegevens op EU- en mondiaal niveau, en afstemmen van de VEEI’s op
de veranderende gebruikersbehoeften. De
doelstelling zal verwezenlijkt worden door: ·
het gecoördineerd ontwikkelen van de dashboards van
macro-economische en sociale kernindicatoren alsmede kernindicatoren voor
duurzame ontwikkeling; ·
een geharmoniseerde methode voor macro-economische
en sociale kernindicatoren alsmede VEEI’s; ·
een betere internationale vergelijkbaarheid van
indicatoren; ·
betere instrumenten om de interpretatie en
bekendmaking van indicatoren te vergemakkelijken; ·
het beschikbaar stellen van geharmoniseerde
huisvestings- en daarmee verband houdende statistieken voor alle lidstaten. 2.2 MILIEUDUURZAAMHEID De bescherming, het behoud en de verbetering
van het milieu voor de huidige en toekomstige generaties alsmede het bestrijden
van de gevolgen van klimaatverandering staan zeer hoog op de Europese agenda en
vormen een van de doelstellingen van de EU-verdragen. Een efficiënt
beleid op deze gebieden vereist statistische gegevens uit verscheidene
domeinen. Doelstelling: Aanleveren van milieurekeningen en
statistieken over de klimaatverandering, waarbij rekening gehouden wordt met de
internationale ontwikkelingen op dit gebied. De
doelstelling zal verwezenlijkt worden door: ·
het ontwikkelen van een coherente systeem van
milieurekeningen als "satellietrekeningen" bij de voornaamste
nationale rekeningen, die informatie verschaffen over de atmosferische
emissies, het energieverbruik, de stromen en reserves van materiële natuurlijke
hulpbronnen en water, de handel in kritische grondstoffen en basisgrondstoffen,
milieuheffingen en uitgaven voor milieubescherming, alsmede eventueel groene
groei/aanbesteding; ·
het verbeteren, ontwikkelen, samenstellen en
verspreiden van indicatoren die de secundaire belasting en gevolgen van de
klimaatverandering, ook voor de gezondheid, de zwakke punten en de voortgang
bij het aanpassingsproces laten zien. GEGEVENS 3.1 BEDRIJFSLEVEN Europese ondernemingen staan centraal in een
groot aantal beleidsdomeinen van de EU. Daarnaast zijn zij verantwoordelijk
voor het verstrekken van basisgegevens. Er is dan ook veel vraag naar
bedrijfsstatistieken in brede zin, niet alleen om de besluitvorming te
ondersteunen, maar ook om de Europese burgers en bedrijven een beter inzicht te
geven in de impact van dit beleid, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen
grote ondernemingen, "mid cap"-ondernemingen en het mkb, waarvoor er
een stijgende behoefte aan gedetailleerde en geharmoniseerde statistieken is.
Tegelijkertijd moeten ook de administratieve lasten en de rapportagelast verminderd
worden. Doelstelling: Verhogen van de efficiëntie en
doeltreffendheid van de productieprocessen. Leveren van kwaliteitsstatistieken
voor sleutelgebieden waar ondernemingen in het centrum van de belangstelling
staan, zoals bedrijfsstatistieken, conjunctuurindicatoren, investeringen in
menselijk kapitaal en vaardigheden, internationale transacties, globalisering,
toezicht op de interne markt, O&O en innovatie, alsmede toerisme.
Bijzondere aandacht moet worden besteed aan de beschikbaarheid van gegevens in
industrie- en dienstensectoren met een grote toegevoegde waarde. De
doelstelling zal verwezenlijkt worden door: ·
het hergebruiken van in het statistisch systeem of
in de maatschappij beschikbare gegevens en het produceren van een
gemeenschappelijke infrastructuur en instrumenten; ·
het aanleveren van statistische gegevens en
bedrijfsgerelateerde indicatoren op jaarbasis en voor perioden korter dan een
jaar; ·
het aanleveren van statistische informatie ter
beschrijving van de positie van Europa in de wereld en de betrekkingen tussen
de EU en de rest van de wereld; ·
het aanleveren van statistische informatie voor de
analyse van globale waardeketens en het ontwikkelen van het EuroGroups-register
als centraal element voor het verzamelen van gebiedsoverschrijdende informatie
over globalisering; ·
het herbalanceren van de handel in goederen en de
handel in diensten door het verbeteren van de beschikbaarheid van gegevens over
diensten en maatregelen voor het herbalanceren van de statistische informatie
over diensten en producten; ·
het ontwikkelen van monitoringinstrumenten voor de
interne markt, zoals het instrument voor de bewaking van de voedselprijzen en
daarmee samenhangende indicatoren; ·
het aanleveren van hoogwaardige statistieken over
de sleutelgebieden van prestaties op het vlak van innovatie en O&O door een
groter gebruik van octrooiregisters en uitgebreider onderzoek en statistisch
gebruik van specifieke microgegevens; ·
het aanleveren van hoogwaardige statistieken over
vraag en aanbod op het gebied van toerisme door middel van een geoptimaliseerde
gegevensverzameling en een betere integratie van de gegevens over de
toeristische sector met andere domeinen; ·
het stroomlijnen van de gegevensverzameling over
bij- en nascholing in ondernemingen. 3.2 EUROPA VAN DE BURGERS De Europese burgers vormen het zwaartepunt van
een groot aantal beleidsdomeinen van de EU. Derhalve is er veel vraag naar
maatschappelijke statistieken in brede zin, niet alleen om de besluitvorming te
ondersteunen, maar ook om de Europese burgers een beter inzicht te geven in de
impact van dit beleid op hun leven. Doelstelling: Aanleveren van kwaliteitsstatistieken over
kerngebieden van het sociale beleid waarin de burger centraal staat, zoals
sociale samenhang, armoede, demografische uitdagingen (met name ouderen en
migratie), de arbeidsmarkt, onderwijs en opleiding, met inbegrip van
leermobiliteit van jongeren, cultuur, lichaamsbeweging, levenskwaliteit,
veiligheid, gezondheid, invaliditeit, consumptie, vrij verkeer en de interne
markt, mobiliteit van jongeren, technologische innovatie en nieuwe
levensstijlkeuzes. De
doelstelling zal verwezenlijkt worden door: ·
het consolideren van de basisinfrastructuur van de
Europese sociale statistiek, met inbegrip van een reeks gegevensverzamelingen
uit administratieve bronnen en op basis van enquêtes; ·
het moderniseren van de arbeidskrachtenenquête en
van de enquête inzake inkomens en levensomstandigheden; in deze context zullen
de inhoud, de vorm en gegevensverzamelingsaspecten (vooral de wijze van
gegevensverzameling) van alle sociale enquêtes, inzonderheid van de
arbeidskrachtenenquête en de enquête inzake inkomens en levensomstandigheden,
herzien worden; ·
het aanleveren van statistieken over onderwijs en
opleiding, met inbegrip van een rationalisering en modernisering van de enquête
volwasseneneducatie (AES) aan de hand van vaste modules die aan de vraag naar
gegevens over onderwijs en opleiding voldoen; ·
het aanleveren van statistieken over
lichaamsbeweging en cultuur; ·
het aanleveren van statistieken over veiligheid[21], gezondheid[22] en invaliditeit; ·
het uitvoeren van de maatregelen van het
werkprogramma betreffende de mainstreaming van statistieken over migratie; ·
het aanleveren van indicatoren betreffende de
levenskwaliteit om de maatschappelijke vooruitgang te meten. 3.3 GEOSPATIALE, MILIEU-, LANDBOUW- EN
ANDERE SECTORALE STATISTIEKEN Het samenvoegen van statistieken met gegevens
met ruimtelijke referentiepunten en een geospatiale analyse biedt nieuwe en
verreikende mogelijkheden die het ESS verder zal exploreren. Specifieke
vraagstukken, zoals de vertrouwelijkheid en de statistische geldigheid van
schattingen voor kleine gebieden, dienen bijzondere aandacht te krijgen. Kwaliteitsstatistieken over energie en vervoer
ter ondersteuning van de Europa 2020-strategie en het beleid inzake
klimaatverandering zullen in de toekomst zeer belangrijk worden. De landbouw blijft belangrijk in het Europese
beleid tijdens de periode 2013-2017. De statistische werkzaamheden zullen sterk
beïnvloed worden door de resultaten van het overleg over het gemeenschappelijk
landbouwbeleid na 2013. Het zwaartepunt zal liggen op de economische en sociale
dimensies alsmede op aspecten van milieu, biodiversiteit/ecosystemen,
menselijke gezondheid en veiligheid. Doelstelling: Ondersteunen van op feiten gebaseerde
besluitvorming door een flexibeler en intensiever gebruik van ruimtelijke
informatie gecombineerd met sociale, economische en milieugerelateerde
statistische informatie. De
doelstelling zal verwezenlijkt worden door: ·
verder ontwikkelen, onderhouden en exploiteren van
de infrastructuur voor ruimtelijke informatie in de Europese Gemeenschap
(INSPIRE), met name door het geoportaal van de EU; ·
beschikbaar stellen van een reeks geografische
gegevens via samenwerking met EU-programma’s voor enquêtes naar bodemgebruik en
teledetectie; ·
samenvoegen van statistische gegevens, voor zover
relevant, en aldus een flexibele infrastructuur bestaande uit verschillende
bronnen opzetten ten behoeve van een gerichte ruimtelijk-temporele analyse. Doelstelling: Aanleveren van hoogwaardige milieustatistieken
ter ondersteuning van het beleidsvormingsproces in de EU. De
doelstelling zal verwezenlijkt worden door: ·
een reeks centrale milieustatistieken over
hulpbronnen, zoals over afval en recycling, water, vindplaatsen van grondstoffen,
ecosysteemdiensten en biodiversiteit op nationaal en, waar mogelijk, regionaal
niveau, en een reeks centrale statistieken inzake klimaatverandering ter
ondersteuning van mitigatie- en aanpassingsmaatregelen en het desbetreffende
beleid op alle relevante niveaus, van lokaal tot EU-niveau. Doelstelling: Aanleveren van kwaliteitsstatistieken over
energie en vervoer ter ondersteuning van het EU-beleid. De
doelstelling zal verwezenlijkt worden door: ·
het produceren en verspreiden van statistieken over
hernieuwbare energie; ·
het produceren en verspreiden van statistieken over
energiebesparingen/energie-efficiëntie; ·
het produceren en verspreiden van statistieken over
de veiligheid van het vervoer, mobiliteit van passagiers, metingen van het
wegverkeer en intermodaal vrachtvervoer. Doelstelling: Aanleveren van hoogwaardige landbouw-,
visserij- en bosbouwstatistieken voor de ontwikkeling van en het toezicht op
het gemeenschappelijk landbouw- en visserijbeleid, waarin de strategische
kerndoelstellingen van Europa op het gebied van duurzaamheid en
plattelandsontwikkeling weerspiegeld worden, door regelmatige werkzaamheden
voor de ontwikkeling, productie en verspreiding van statistieken. De
doelstelling zal verwezenlijkt worden door: ·
het herzien en vereenvoudigen van de
gegevensverzameling voor de landbouw in overeenstemming met de herziening van
het gemeenschappelijk landbouwbeleid na 2013; ·
het herontwerpen van de
gegevensverzamelingsmethoden voor de landbouw, met name met het oog op
verbetering van de kwaliteit en actualiteit van de verstrekte gegevens; ·
het uitwerken en implementeren van het
beheerssysteem voor gegevens over grondgebruik en bodembedekking; ·
het implementeren van het
gegevensverzamelingssysteem voor coherente agromilieu-indicatoren; ·
het zorgen voor een passende uitsplitsing naar
regio’s; ·
het implementeren en verspreiden van een reeks
kerncijfers voor de bosbouw uit de geïntegreerde economische en
milieuboekhouding voor de bosbouw (IEEAF), zoals bosareaal, volume en waarde
van hout op stam alsmede economische rekeningen voor bosbouw en exploitatie van
bossen. II. PRODUCTIEMETHODEN
VOOR EU-STATISTIEKEN Het ESS ziet zich thans geconfronteerd met een
aantal uitdagingen: stijgende vraag naar statistieken van hoge kwaliteit,
groeiende behoefte aan complexe, multidimensionale statistieken, intrede van
nieuwe spelers op de informatiemarkt, beperkte middelen, noodzaak om de
responslast verder te verlichten en diversificatie van
communicatie-instrumenten. Dit alles impliceert dat de methoden voor de productie
en verspreiding van officiële Europese statistieken geleidelijk moeten worden
aangepast. 1. ESS-KWALITEITSBEHEER Doelstellingen Implementeren van een kwaliteitsbeheerssysteem
in het ESS gebaseerd op de herziene praktijkcode Europese statistieken, door de
invoering van nieuwe toezichtmechanismen om de naleving van de praktijkcode te
beoordelen op basis van met de lidstaten overeengekomen
vertrouwensverbintenissen voor de statistiek. Versterken van de uitwisseling van goede
praktijken bij de toepassing van de praktijkcode bevorderen en ervoor zorgen
dat de kwaliteitsrapportage op verschillende gebruikersbehoeften gericht is. De
doelstellingen zullen verwezenlijkt worden door: ·
het volledig implementeren van de praktijkcode; ·
met de lidstaten overeengekomen vertrouwensverbintenissen
voor de statistiek; ·
het op één lijn brengen van de kaders voor
kwaliteitsbewaking van het ESS en ESCB; ·
het voorzien in de behoefte van gebruikers aan
kwaliteitsrapportage. 2. PRIORITERING EN VEREENVOUDIGING Het Europees statistisch systeem staat voor
een grote uitdaging: hoe kunnen er in een context van sterk teruggeschroefde
budgetten in de lidstaten en nulgroei bij het personeelsbeleid zowel bij de
Commissie als in de lidstaten Europese statistieken van hoge kwaliteit
geproduceerd worden die aan de groeiende vraag naar statistieken tegemoetkomen?
In het licht van deze beperkte middelen op Europees en nationaal niveau is het
belangrijk dat er maatregelen voor prioritering en vereenvoudiging genomen
worden en dat vereist de inzet van alle ESS-partners. Als integrerend deel van
de voorbereiding van de jaarlijkse werkprogramma’s werd een mechanisme voor
prioriteitstelling opgezet dat tijdens de gehele looptijd van het ESP 2013-2017
geïmplementeerd zal worden. Het omvat onder meer een jaarlijkse herziening van
de bestaande statistische behoeften en vervangt een administratief mechanisme
door een strategische benadering die rekening houdt met de belangen van
gebruikers, producenten en respondenten. Doelstelling: Implementeren van
een prioriteringsmechanisme voor het ESS om de rapportageverplichtingen te
vereenvoudigen en de flexibiliteit van het ESS te verhogen zodat het kan
inspelen op nieuwe statistische behoeften, en daarbij rekening houden met de
beperkingen voor de producenten en de responslast. De
doelstelling zal verwezenlijkt worden door: ·
het bepalen van prioriteiten en het
dienovereenkomstig toewijzen van middelen; ·
het bepalen van prioriteiten voor het ESS als
onderdeel van de jaarlijkse werkprogramma’s; ·
het rekening houden met de resultaten van de
raadplegingen van de gebruikers en producenten in de jaarlijkse
werkprogramma’s; ·
het inlichten van de gebruikers over de
statistische gebieden die vereenvoudigd moeten worden en de
gegevensverzamelingen die teruggeschroefd/geschrapt moeten worden. 3. STATISTIEKEN VOOR MEERDERE DOELEINDEN EN
EFFICIËNTIEVERBETERING BIJ DE PRODUCTIE Doelstellingen Geleidelijk invoeren van een
bedrijfsarchitectuur voor het ESS die een beter geïntegreerde productie van
EU-statistieken mogelijk maakt; harmoniseren en standaardiseren van de
statistische productiemethoden en metagegevens; versterken van de horizontale
(tussen de diverse statistische gebieden) en de verticale (tussen de
ESS-partners) integratie van statistische productieprocessen in het ESS met
inachtneming van het subsidiariteitsbeginsel; gebruikmaken en samenvoegen van
veelvoudige gegevensbronnen; produceren van statistieken voor meerdere
doeleinden. De
doelstellingen zullen verwezenlijkt worden door: ·
het meer gebruikmaken van passende administratieve gegevens
op alle statistische gebieden; ·
het vaststellen en gebruiken van nieuwe
gegevensbronnen voor Europese statistieken; ·
het meer betrekken van de Europese en nationale
statistische instanties bij het ontwerpen van administratieve bestanden; ·
het grootschaliger gebruikmaken van statistische
matching- en gegevenskoppelingstechnieken om het aanbod aan EU-statistieken uit
te breiden; ·
het toepassen van de Europese benadering van
statistieken voor een snelle beleidsreactie; ·
het meer samenvoegen van de productieprocessen voor
EU-statistieken via op ESS-niveau gecoördineerde maatregelen; ·
het verder harmoniseren van de statistische
concepten op alle statistische gebieden; ·
het ontwikkelen en implementeren van een flexibele
IT-referentie-infrastructuur en technische normen voor het verbeteren van de
interoperabiliteit, uitwisseling van gegevens en metagegevens, en
gemeenschappelijke datamodellering; ·
het toepassen van de gebruikelijke IT-instrumenten
in alle statistische bedrijfsprocessen; ·
het in grotere mate gebruikmaken en beschikbaar
stellen van geharmoniseerde methoden (met inbegrip van gemengde benaderingen
van gegevensverzameling) en geharmoniseerde metagegevens; ·
het versterken van de rol van statistische
bedrijfsregisters als de plaats waar de statistische eenheden voor alle
bedrijfsgerelateerde statistieken worden bijgehouden en die als bron gebruikt
worden voor de sectoren van de nationale rekeningen. Doelstelling: Waarborgen van de goede werking en coherentie
van het ESS door een doeltreffende samenwerking en communicatie. De
doelstelling zal verwezenlijkt worden door: ·
het doeltreffend en efficiënt ondersteunen van het
partnerschap in het ESS; ·
het bepalen en implementeren van de methoden voor
de lasten- en werkverdeling binnen het ESS; ·
het verder ontwikkelen en het operationeel maken
van samenwerkingsnetwerken. 4. VERSPREIDING EN COMMUNICATIE Doelstellingen Van het ESS de belangrijkste gegevensbron voor
EU-statistieken maken voor alle gebruikers en met name voor publieke en
particuliere besluitvormers, door een kwalitatief hoogstaande statistische
informatiedienst aan te reiken gebaseerd op het beginsel van vrije toegang tot
Europese statistieken. Intensiveren en uitbreiden van de dialoog
tussen de gebruikers en producenten van statistieken om tegemoet te komen aan
de behoefte van de gebruiker aan statistieken van hoge kwaliteit. Het in een
vroeg stadium betrekken van de gebruikers bij nieuwe ontwikkelingen is een
sleutelfactor om de doeltreffendheid en efficiëntie van het ESS te verbeteren. Uitbreiden en rationaliseren van het scala aan
producten voor de verspreiding door toepassing van nieuwe technologieën om
tegemoet te komen aan de behoeften van gebruikers. Opzetten van een kostenefficiënte en
geïntegreerde, veilige infrastructuur in het ESS voor de toegang tot
vertrouwelijke gegevens in officiële statistieken voor wetenschappelijke
doeleinden. Opstarten van de productie van bestanden voor
publiek gebruik. De
doelstellingen zullen verwezenlijkt worden door: ·
het erkennen van het ESS als het belangrijkste
referentiepunt voor de gebruiker van Europese statistieken; ·
het tot stand brengen van een geïntegreerde veilige
infrastructuur voor de toegang tot EU-microgegevens; ·
het invoeren van een systeem voor de behandeling
van de aanvragen van gebruikers voor directe toegang tot statistische gegevens
en voor advies bij de interpretatie daarvan; ·
het toesnijden van de verspreidingsproducten op de
gebruikersbehoeften door toepassing van nieuwe technologieën; ·
het vergroten van het aantal statistische outputs
over sectordoorsnijdende vraagstukken; ·
het meer toepassen van nieuwe communicatie- en
verspreidingstechnologieën (bv. op basis van SDMX); ·
het verhogen van het aanbod aan reeksen
microgegevens voor statistische onderzoeksdoeleinden. 5. OPLEIDING, INNOVATIE EN ONDERZOEK Doelstellingen Voldoen aan de
leer- en ontwikkelingsbehoeften in het ESS op basis van een combinatie van
opleidingscursussen en leer- en ontwikkelingsmogelijkheden. Verbeteren van de
samenwerking tussen de leden van het ESS met het oog op de overdracht van kennis
en de uitwisseling en omzetting van beste praktijken en gemeenschappelijke
innovatieve benaderingswijzen bij de productie van statistieken. Organiseren van de
activiteiten, de deelname en de bijdrage van onderzoeksgemeenschappen met
betrekking tot de verbetering van de statistische productieketens en de
kwaliteit van officiële statistische gegevens. De
doelstellingen zullen verwezenlijkt worden door: ·
het ontwikkelen van een postdoctorale graad (bv.
master in de officiële statistiek); ·
het aanbieden van op de gebruikersbehoeften
afgestemde opleidingsprogramma’s; ·
het rekening houden met de resultaten van
onderzoeksprojecten bij de productie en verspreiding van statistieken; ·
het erkennen van het ESS als referentiepunt voor de
statistische onderzoeksgemeenschappen; ·
het op uitgebreide schaal betrekken van de
onderzoeksgemeenschappen bij onderzoeksactiviteiten met betrekking tot
officiële statistieken; ·
het invoeren van adequate instrumenten voor de
uitwisseling van praktijken en toepassing van gemeenschappelijke oplossingen in
het ESS. III. PARTNERSCHAP PARTNERSCHAP BINNEN EN BUITEN HET ESS Doelstelling: Toepassen van het versterkte governancekader
van het ESS. De
doelstelling zal verwezenlijkt worden door: ·
het toepassen van de herziene statistiekwetgeving,
het besluit over de rol van Eurostat; ·
het vaststellen van kaderregelingen die volledige
statistische gebieden bestrijken. Doelstelling: Versterken van de
coördinerende rol van Eurostat als het bureau voor de statistiek van de
Europese Unie. De
doelstelling zal verwezenlijkt worden door: ·
het in een vroeg stadium betrekken van Eurostat bij
alle initiatieven van de Commissie met betrekking tot de statistische aspecten; ·
het organiseren van regelmatige gesprekken met
belanghebbenden op topmanagementniveau. Doelstelling: Versterken van de samenwerking met het
Europees Stelsel van centrale banken alsmede Europese en internationale
organisaties die bij de productie van gegevens voor statistische of
administratieve doeleinden betrokken zijn, door middel van gemeenschappelijke
projecten en gecoördineerde ontwikkelingen. Garanderen van de consistentie
tussen Europese en internationale normen . De
doelstelling zal verwezenlijkt worden door: ·
het toepassen van een gemeenschappelijk
kwaliteitskader voor het ESS en het ESCB; ·
het sterker betrekken van Eurostat in
internationale adviesgroepen; ·
het bepalen en implementeren van nieuwe vormen van
samenwerking; ·
het toepassen van de nieuwe handboeken voor SNA[23]/ESR[24], SEEA[25]/EEER[26] en de betalingsbalans. Doelstelling: Bevorderen en verrichten van advies- en
bijstandsactiviteiten op het vlak van statistiek in landen buiten de EU conform
de prioriteiten van het buitenlands beleid van de EU en met bijzondere nadruk
op de uitbreiding en het Europees nabuurschapsbeleid. De
doelstelling zal verwezenlijkt worden door: ·
het op zich nemen door het ESS van een leidende rol
op het wereldtoneel; ·
het leveren van kwaliteitsgegevens ten behoeve van
het buitenlands beleid van de EU; ·
het ondersteunen van de diensten van de Commissie
voor de uitvoering van het beleid inzake ontwikkeling en internationale
samenwerking bij hun betrekkingen met internationale organisaties en voor
vraagstukken van gemeenschappelijk statistisch belang met niet-Europese regio’s
of landen; ·
het verspreiden van relevante statistische gegevens
ter ondersteuning van het uitbreidingsproces en de onderhandelingen hierover; ·
het tot een minimum beperken van door nieuwe
lidstaten ingediende verzoeken om afwijkingen, die tot niet-beschikbaarheid van
gegevens leiden; ·
het ondertekenen van overeenkomsten/intentieverklaringen
met landen buiten de EU; ·
het ontwikkelen en implementeren van technische
samenwerkingsprogramma’s; ·
het focussen van de technische bijstand op de
harmonisering en levering van gegevens. FINANCIEEL MEMORANDUM VOOR
VOORSTELLEN 1. KADER VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF 1.1. Benaming van het voorstel/initiatief 1.2. Betrokken
beleidsterrein(en) in de ABM/ABB-structuur 1.3. Aard
van het voorstel/initiatief 1.4. Doelstelling(en) 1.5. Motivering
van het voorstel/initiatief 1.6. Duur
en financiële gevolgen 1.7. Beheersvorm(en) 2. BEHEERSMAATREGELEN 2.1. Regels
inzake het toezicht en de verslagen 2.2. Beheers-
en controlesysteem 2.3. Maatregelen
ter voorkoming van fraude en onregelmatigheden 3. GERAAMDE FINANCIËLE GEVOLGEN VAN HET
VOORSTEL/INITIATIEF 3.1. Rubriek(en)
van het meerjarige financiële kader en betrokken begrotingsonderde(e)l(en) voor
uitgaven 3.2. Geraamde
gevolgen voor de uitgaven 3.2.1. Samenvatting van de
geraamde gevolgen voor de uitgaven 3.2.2. Geraamde gevolgen
voor de beleidskredieten 3.2.3. Geraamde gevolgen
voor de administratieve kredieten 3.2.4. Verenigbaarheid met
het huidige meerjarige financiële kader 3.2.5. Bijdrage van derden
aan de financiering 3.3. Geraamde gevolgen voor de
ontvangsten FINANCIEEL
MEMORANDUM VOOR VOORSTELLEN
1.
KADER VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF
1.1.
Benaming van het voorstel/initiatief
Voorstel
voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende het
Europees statistisch programma 2013-2017
1.2.
Betrokken beleidsterrein(en) in de ABM/ABB-structuur[27]
Statistiek
(3403 — Productie van statistische informatie, 3480 — Administratieve
ondersteuning voor Eurostat, 3481 — Beleidsstrategie en -coördinatie voor
Eurostat)
1.3.
Aard van het voorstel/initiatief
þ Het
voorstel/initiatief betreft een nieuwe actie ¨ Het
voorstel/initiatief betreft een nieuwe actie na een proefproject/een
voorbereidende actie[28] ¨ Het voorstel/initiatief betreft de verlenging van een bestaande
actie ¨ Het
voorstel/initiatief betreft een actie die wordt omgebogen naar een nieuwe
actie
1.4.
Doelstellingen
1.4.1.
De met het voorstel/initiatief beoogde strategische
meerjarendoelstelling(en) van de Commissie
Het
voorstel is in overeenstemming met de prioriteiten van de Europese Unie, daar
de statistieken die in het kader van dit programma worden ontwikkeld,
geproduceerd en verspreid zullen bijdragen tot de uitvoering van het beleid van
de Europese Unie, zoals de Europa 2020-strategie voor "slimme, duurzame en
inclusieve groei", en andere beleidsmaatregelen in het kader van de strategische
prioriteiten van de Commissie voor 2010-2014 (namelijk versterkte en
geïntegreerde economische governance, klimaatverandering, groei en sociale
samenhang, Europa van de burgers en globalisering).
1.4.2.
Specifieke doelstelling(en) en betrokken
ABM/ABB-activiteiten
Specifieke doelstelling nr. 1: verstrekken van
hoogwaardige statistische informatie ter ondersteuning van de ontwikkeling,
monitoring en evaluatie van het beleid van de Europese Unie Betrokken ABM/ABB-activiteit(en) 3403
— Productie van statistische informatie Specifieke doelstelling nr. 2: toepassen van
de nieuwe productiemethode voor Europese statistieken Betrokken ABM/ABB-activiteit(en) 3403
— Productie van statistische informatie, 3480 — Administratieve ondersteuning
voor Eurostat, 3481 — Beleidsstrategie en -coördinatie voor Eurostat Specifieke doelstelling nr. 3: verstevigen van
het partnerschap binnen en buiten het ESS 3481
— Beleidsstrategie en -coördinatie voor Eurostat Meer
gedetailleerde doelstellingen worden in de jaarlijkse statistische werkprogramma’s
van de Commissie weergegeven.
1.4.3.
Verwacht(e) resulta(a)t(en) en gevolg(en)
Vermeld de gevolgen
die het voorstel/initiatief zou moeten hebben voor de begunstigden/doelgroepen. Gevolgen voor het Europees Parlement en de Raad: positief, omdat het ESP in overeenstemming is met de Verdragen, de
financiële vooruitzichten en de beleidsprioriteiten van de Europese Unie; de
behoeften aan statistische informatie ter ondersteuning van het EU-beleid zijn
terug te vinden in het ESP; het ESP omvat een mechanisme voor betere
prioriteitstelling en voor verlichting van de responslast voor bedrijven en
burgers. De lidstaten worden bij de voorbereiding van het ESP betrokken. Het
subsidiariteitsbeginsel wordt bij de uitvoering van het ESP nageleefd. Gevolgen voor het college van Commissieleden en diensten van de
Commissie: positief, omdat het ESP in overeenstemming
is met de Verdragen en de financiële vooruitzichten; de behoeften aan
statistische informatie ter ondersteuning van het EU-beleid zijn terug te
vinden in het ESP en er zal een robuust kwaliteitsbeheerssysteem worden
toegepast als onderdeel van het ESP. Het ESP zal onderworpen worden aan een
doeltreffende evaluatie en een passend ABB-kader voor de verdeling van de
middelen. Gevolgen voor de nationale instituten voor de statistiek (inclusief
DGINS, ESS-comité, partnerschapsgroep,
directeurengroepen) en andere nationale producenten: positief, omdat het ESP
een mechanisme omvat voor betere prioriteitstelling en voor verlichting van de
responslast voor bedrijven en burgers. Het weerspiegelt de gemeenschappelijke
ESS-strategie voor de implementatie van de mededeling. De lidstaten worden bij
de voorbereiding van het ESP betrokken. Het subsidiariteitsbeginsel wordt bij
de uitvoering van het ESP nageleefd. Gevolgen voor het ERCS de Europese Centrale Bank, het Comité voor
monetaire, financiële en betalingsbalansstatistiek (CMFB) en andere
niet-institutionele gebruikers: positief, omdat de
behoeften aan statistische informatie ter ondersteuning van het EU-beleid in
het ESP zijn terug te vinden en de gebruikers er zeker van kunnen zijn dat de
statistieken geschikt zijn voor het beoogde doel (tijdig en beantwoordend aan
hun beleidsbehoeften en -vereisten). Gevolgen voor Eurostat: positief, omdat het
ESP de mededeling over de productiemethode voor EU-statistieken weerspiegelt;
er zal een robuust kwaliteitsbeheerssysteem worden toegepast als onderdeel van
het ESP; het ESP zal voorzien in een stabiel kader voor een coherente en
gestructureerde jaarlijkse programmering en toewijzing van middelen alsmede een
duidelijk beeld geven van de richting waarin Eurostat evolueert; het ESP zal
aan een doeltreffende evaluatie onderworpen worden.
1.4.4.
Resultaat- en effectindicatoren
Vermeld de indicatoren
aan de hand waarvan kan worden nagegaan in hoeverre het voorstel/initiatief is
uitgevoerd. Het
ESP 2013-2017 vermeldt de belangrijkste acties en indicatoren voor alle
doelstellingen die erin zijn opgenomen. In de jaarlijkse werkprogramma’s wordt
de planning van de doelstellingen van het ESP 2013-2017 gedetailleerder
uiteengezet en de resultaten worden bewaakt tijdens de gehele looptijd van het
programma. De
algemene doelstelling die verband houdt met het streven om de toonaangevende
leverancier van hoogwaardige statistieken over Europa te zijn worden getoetst
aan de hand van: -
een enquête van Eurostat naar de tevredenheid van de gebruikers, meer bepaald
het percentage gebruikers dat de algehele kwaliteit van de Europese
statistieken als “zeer goed” of “goed” beoordeelt.
1.5.
Motivering van het voorstel/initiatief
1.5.1.
Behoefte(n) waarin op korte of lange termijn moet
worden voorzien
De
vaststelling van een meerjarig Europees statistisch programma vloeit voort uit
artikel 13, lid 1, van Verordening (EG) nr. 223/2009 van het Europees Parlement
en de Raad betreffende de Europese statistiek3, waarin bepaald wordt
dat het Europees statistisch programma het kader voor de ontwikkeling,
productie en verspreiding van Europese statistieken, de voornaamste gebieden en
de doelstellingen van de voorgenomen acties vastlegt voor een periode van niet
meer dan vijf jaar. Het moet de prioriteiten met betrekking tot de behoefte aan
informatie voor de verrichting van de activiteiten van de Europese Unie
vaststellen. De beoogde begunstigden van het voorstel zijn de gebruikers en
producenten van Europese statistieken, namelijk het Europees Parlement en de
Raad, de directoraten-generaal van de Commissie, de Europese Centrale Bank, de
nationale instituten voor de statistiek en andere nationale producenten van
Europese statistieken, het ERCS, het Comité voor monetaire, financiële en
betalingsbalansstatistiek (CMFB) en andere niet-institutionele gebruikers en
uiteraard het algemene publiek.
1.5.2.
Toegevoegde waarde van de deelname van de EU
De
politieke beleidsmakers en marktspelers hebben voortdurend statistieken nodig
om beslissingen te kunnen nemen en de uitvoering ervan te kunnen bewaken en
evalueren. Statistieken bieden een essentiële infrastructuur voor het goed en
efficiënt functioneren van democratieën en moderne economieën. De Europese Unie
heeft een kwalitatief hoogstaande statistische informatiedienst nodig om haar
taak te kunnen vervullen. Europese statistieken moeten betrouwbaar, actueel,
vrij van politieke beïnvloeding en in een voor de gebruikers handig formaat
beschikbaar zijn. Verder mag het opstellen ervan geen excessieve belasting
meebrengen voor de gegevensverstrekkers en moeten de gegevens in
overeenstemming met de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid verzameld
worden. Eurostat
heeft samen met de nationale statistische instanties en andere nationale
instanties die in de lidstaten verantwoordelijk zijn voor de ontwikkeling,
productie en verspreiding van Europese statistieken, een partnerschap in het
leven geroepen: het ESS. Dit partnerschap omvat ook de EER-landen. De lidstaten
verzamelen gegevens en stellen statistieken op voor nationale en EU-doeleinden. Het
ESS fungeert als een netwerk waarin Eurostat in nauwe samenwerking met de
nationale statistische instanties een voortrekkersrol vervult bij de
harmonisatie van statistieken. De werkzaamheden van het ESS zijn voornamelijk
toegespitst op EU-beleidsterreinen, en met de uitbreiding van het EU-beleid
werd de harmonisatie tot vrijwel alle statistische domeinen uitgebreid. Het
ESS bevordert het delen van kennis en "beste praktijken" in alle
lidstaten alsook de ontwikkeling van nieuwe technologieën, gemeenschappelijke
instrumenten en samenwerkingsnetwerken, zodat eventuele synergieën kunnen
worden benut en dubbel werk wordt vermeden, waardoor de weg geëffend wordt voor
een modern productiesysteem dat aan toekomstige uitdagingen het hoofd kan
bieden. Het
initiatief voor de harmoniserings-, stroomlijnings- en
regelgevingswerkzaamheden kan het beste worden genomen op EU-niveau, waar dergelijke
projecten het efficiëntst kunnen worden uitgevoerd.
1.5.3.
Nuttige ervaring die bij soortgelijke activiteiten
in het verleden is opgedaan
Een
belangrijke beperking in verband met het lopende communautair statistisch
programma 2008-20124 is dat de structuur vastligt voor een periode
van vijf jaar en dat de doelstellingen gedetailleerd beschreven zijn. Sinds de
vaststelling van het lopende programma hebben een aantal belangrijke
ontwikkelingen plaatsgevonden. Het elementaire wetgevingskader voor de
productie van Europese statistieken is veranderd. De mededeling over de
productiemethode voor EU-statistieken is goedgekeurd, gevolgd door een
gemeenschappelijke ESS-strategie; het Verdrag van Lissabon is in werking getreden;
een nieuwe Europese Commissie is aangetreden (van januari 2010 tot december
2014); diverse nieuwe politieke initiatieven (zoals Europa 20205)
zijn van start gegaan en de ESS-governancestructuur is versterkt. Geen van deze
ontwikkelingen wordt in het lopende programma weerspiegeld; sommige delen ervan
zijn achterhaald en er gaapt een kloof tussen de geplande en daadwerkelijke
activiteiten. De verslaglegging over de uitvoering van het programma heeft dan
ook minder zin, omdat talrijke relevante activiteiten niet worden weerspiegeld
in het programma, terwijl er verslag moet worden uitgebracht over sommige
activiteiten die er wel zijn in opgenomen, maar die niet langer worden
uitgevoerd. Met
betrekking tot de voorbereiding van het Europees statistisch programma heeft de
partnerschapsgroep[29]
taskforce 3 de meerjarige programmeringscyclus voor 2013-2017 voorgesteld. Er
werd gesuggereerd om de rol van de ESS-partners (ESS-comité, DGINS,
directeurengroepen en ERCS) bij de opstelling van het programma te versterken. Er
dient ook vermeld te worden dat het verslag van de Commissie aan het Europees
Parlement en de Raad betreffende de evaluatie ex post van het CSP 2003-2007[30] volgende aanbevelingen voor
toekomstige meerjarenprogramma’s bevatte: Verbetering van de samenhang tussen het CSP en de jaarlijkse
werkprogramma’s. Het CSP is ontworpen als
kaderprogramma, waarin de strategische visie voor een periode van vijf jaar
wordt verwoord en waarmee, in combinatie met de jaarlijkse werkprogramma’s, in
de gehele periode wordt gezorgd voor flexibiliteit en relevantie van het CSP.
Door het CSP als referentiekader te gebruiken, moeten de jaarlijkse
werkprogramma’s uitdrukkelijk verwijzen naar en gebaseerd zijn op het
desbetreffende CSP. Verbetering van het toezicht op de uitvoering van het CSP. Er moet een algeheel toezicht op de uitvoering van het CSP worden
ingevoerd door middel van de vaststelling van hoofdindicatoren die adequate
informatie verstrekken om te beoordelen of de operationele en strategische
doelstellingen van de programmaperiode zijn gehaald. In
het verslag van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad over de
tussentijdse evaluatie van het CSP 2008-2012 wordt het belang van volgende
punten voor de toekomst benadrukt: - Vaststelling
van nieuwe behoeften aan statistische gegevens. Er dient een meer
geïntegreerde aanpak gehanteerd te worden die uitgaat van diverse en
gecombineerde gegevensbronnen, samen met een harmonisatie van methoden,
concepten en definities. - Versterking
van het partnerschap in het ESS. Er werd nadruk gelegd op het vaststellen
van meer en verschillende modellen voor integratie en samenwerking met de
lidstaten. - Beschouwingen
over een conceptuele benadering van herprioritering van activiteiten en
beschikbaarheid van middelen voor de tenuitvoerlegging van het CSP om de
responslast te verlichten en de kosten van de producenten te reduceren, werden
noodzakelijk geacht. Vermeldenswaardig
is dat het lopende CSP 2008-2012 onderwerp is geweest van het auditverslag van
de interne auditdienst van Eurostat over de evaluatiefunctie[31], waarin werd opgemerkt dat er
voor het lopende programma geen evaluatie vooraf gedaan was en een dergelijke
evaluatie voor toekomstige programma’s werd aanbevolen in overeenstemming met
het Financieel Reglement[32]
(artikel 27) en de uitvoeringsvoorschriften daarvan[33] (artikel 21). Om
de beperkingen van een te gedetailleerd programma te vermijden en aldus op
nieuwe of veranderende politieke prioriteiten en ontwikkelingen te kunnen
inspelen, is het ESP 2013-2017 ontworpen als een instrument voor algemene
planning dat de doelstellingen en te ondernemen acties in algemene lijnen
beschrijft en zo een algemeen kader verschaft voor de opstelling van de
jaarlijkse statistische werkprogramma’s waarin de doelstellingen en maatregelen
in detail worden uiteengezet. Zowel
de ontwikkelingen in het ESS als de tenuitvoerlegging van de mededeling over de
productiemethode voor EU-statistieken maken het noodzakelijk dat in het
Europees statistisch programma 2013-2017 bijzondere aandacht besteed wordt aan
toekomstige uitdagingen en een evenwicht tussen vraag en middelen. Omdat een
sterk ESS-partnerschap van cruciaal belang is, werd een uitgebreidere
raadpleging van de belanghebbenden opgenomen in het draaiboek voor de
vaststelling van dit programma. Op
basis van ervaringen uit het verleden worden mechanismen ingevoerd die voor
consistentie in de plannings- en rapportageprocessen moeten zorgen doordat een
betere koppeling van de doelstellingen van het programma met de jaarlijkse
werkprogramma’s tot stand wordt gebracht en het toezicht op de
tenuitvoerlegging van het programma en de evaluatie ervan wordt verbeterd. De
aanbevelingen van de tussentijdse evaluatie van het CSP 2008-2012 werden bij de
opstelling van de doelstellingen en indicatoren van het ESP 2013-2017 in
aanmerking genomen. Voor de herprioritering van de statistische
behoeften waarmee verlichting van de responslast en vermindering van de kosten
van de producenten beoogd worden, is in het bijzonder voorzien dat het
mechanisme voor prioriteitstelling, dat op 18 november 2010[34] aan het ESS-comité is
voorgelegd, wordt uitgevoerd. Ten
slotte is de ex-ante-evaluatie voorbereid in overeenstemming met het Financieel
Reglement[35]
(artikel 27) en de uitvoeringsvoorschriften daarvan[36] (artikel 21).
1.5.4.
Samenhang en eventuele synergie met andere
relevante instrumenten
Parallel
met het lopende CSP 2008-2012 wordt van 2009 tot en met 2013 nog een ander
meerjarenprogramma uitgevoerd, namelijk het Programma tot modernisering van de
Europese bedrijfs- en handelsstatistiek (MEETS). Met het oog op een efficiënter
beheer van programma’s heeft Eurostat besloten om in de toekomst maar één
meerjarenprogramma te hebben in plaats van twee. Dit betekent dat de
doelstellingen op het gebied van bedrijfs- en handelsstatistieken na 2013 en de
maatregelen voor de modernisering van de sociale statistieken deel uitmaken van
het ESP 2013-2017. Daarnaast
heeft Eurostat overeenkomstig Besluit 97/281/EG van de Commissie van
21 april 1997 een coördinerende rol bij de productie van Europese
statistieken. De directoraten-generaal van de Commissie en andere diensten
betrekken Eurostat in een vroeg stadium bij de ontwikkeling van hun programma’s
die verband houden met statistieken.
1.6.
Duur en financiële gevolgen
þ Voorstel/initiatief met
een beperkte geldigheidsduur – þ Voorstel/initiatief is
van kracht vanaf [01/01] 2013 tot en met [31/12] 2017 – þ Financiële gevolgen
vanaf 2013 tot en met 2017 voor vastleggingskredieten en vanaf 2013 tot en met
2021 voor betalingskredieten. ¨ Voorstel/initiatief met een onbeperkte
geldigheidsduur - Uitvoering met een opstartperiode vanaf JJJJ
tot en met JJJJ, - gevolgd door een volledige uitvoering.
1.7.
Beheersvorm(en)[37]
þ Direct gecentraliseerd beheer door de Commissie ¨ Indirect gecentraliseerd beheer door delegatie van uitvoeringstaken aan: – ¨ uitvoerende agentschappen – ¨ door de Gemeenschappen opgerichte organen[38] – ¨ nationale publiekrechtelijke organen of
organen met een openbaredienstverleningstaak – ¨ personen aan wie de uitvoering van
specifieke acties in het kader van titel V van het Verdrag betreffende de
Europese Unie is toevertrouwd en die worden genoemd in het betrokken
basisbesluit in de zin van artikel 49 van het Financieel Reglement ¨ Gedeeld beheer met
lidstaten ¨ Gedecentraliseerd beheer met derde landen þ Gezamenlijk beheer
met internationale organisaties, met name met de OESO, de Verenigde Naties en
de Wereldbank. Verstrek, indien meer
dan een beheersvorm is aangekruist, extra informatie onder “Opmerkingen”. Opmerkingen Op basis van
de ervaringen met het communautair statistisch programma 2008-2012 zal, in
voorkomend geval, beperkt gebruik van gezamenlijk beheer met internationale
organisaties worden overwogen om bij te dragen tot het verwezenlijken van de
doelstellingen van het Europees statistisch programma 2013-2017.
2.
BEHEERSMAATREGELEN
2.1.
Regels inzake het toezicht en de verslagen
Vermeld frequentie en
voorwaarden. De
ex-ante-evaluatie van het ESP 2013-2017 werd op basis van de bepalingen van het
Financieel Reglement voor uitgavenprogramma’s tussen oktober 2010 en april 2011
uitgevoerd door de eenheid strategische planning van Eurostat met de hulp van
de eenheden financiële en juridische aangelegenheden. De evaluatie werd
besproken met de interne taskforce van Eurostat voor de voorbereiding van het
ESP 2013-2017, bestaande uit vertegenwoordigers van alle directoraten van
Eurostat op het niveau van hoofd van eenheid, en vervolgens goedgekeurd tijdens
de bijeenkomst van directeuren van Eurostat op 12 april 2011. De
belangrijkste bevindingen van de ex-ante-evaluatie werden opgenomen in de
toelichting en in het financieel memorandum. In het verleden opgedane nuttige
ervaring die in aanmerking is genomen bij de vaststelling van het ESP, is
opgenomen in deel 1.5.3. van het financieel memorandum, "Nuttige ervaring
die bij soortgelijke activiteiten in het verleden is opgedaan". De
doelstellingen van het ESP worden gepresenteerd in het voorstel zelf. De
resultaten van de evaluatie van de raadpleging van belanghebbenden,
alternatieve uitvoeringsmechanismen, kosteneffectiviteit en risicoanalyse zijn
opgenomen in deel 2 van de toelichting, "Resultaten van de raadpleging van
belanghebbende partijen en effectbeoordeling". Volgens
artikel 2 van het voorstel wordt overeenkomstig verordening (EG)
nr. 223/2009 voor het ESP een jaarlijkse planning vastgelegd via de
jaarlijkse statistische werkprogramma’s van de Commissie. Deze programma’s en
de financiering ervan zullen vastgesteld worden bij besluiten van de Commissie
waarin de outputs en de resultaten (doelstellingen en indicatoren) die tijdens
de referentieperiode moeten worden bereikt, gedetailleerd worden uiteengezet.
Het toezicht zal gebeuren door middel van regelmatige verslagen over het
gebruik van de middelen en over de bij de verwezenlijking van de doelstellingen
geboekte voortgang. Met
betrekking tot de rapportering is voorzien dat, overeenkomstig de verordening
betreffende de Europese statistiek, een tussentijds voortgangsverslag wordt
opgesteld, dat na raadpleging van het ESS-comité uiterlijk in juni 2015 aan het
Europees Parlement en de Raad zal worden voorgelegd. Aan
het einde van de looptijd van het programma wordt een ex-post-evaluatie van het
ESP uitgevoerd. Het ESS-comité wordt geraadpleegd over het evaluatieverslag,
dat uiterlijk einde 2018 aan het Europees Parlement en de Raad zal worden
voorgelegd.
2.2.
Beheers- en controlesysteem
2.2.1.
Mogelijke risico’s
De
beheersvorm van het voorgestelde programma is direct gecentraliseerd beheer
door de Commissie en een beperkte mate van gezamenlijk beheer met
internationale organisaties. Vanuit financieel oogpunt zal het programma worden
uitgevoerd door de gunning van contracten, met name aan firma’s die
gespecialiseerd zijn in statistische of informaticadiensten, en door verlening
van subsidies, hoofdzakelijk aan nationale statistische instanties. Verordening
(EG) nr. 223/2009 betreffende de Europese statistiek staat rechtstreekse
subsidies aan deze instanties toe. De
voornaamste risico’s die voor de uitvoering van het programma gesignaleerd
zijn, hebben hoofdzakelijk betrekking op het beheer van de
subsidieprocedures. Zoals uit de ervaring met de uitvoering van het
communautair statistisch programma 2008-2012 gebleken is, kostte het enkele
begunstigden voortdurend moeite om de vereiste documenten voor het bepalen van
de subsidiabiliteit van de gemaakte kosten in te dienen.
2.2.2.
Controlemiddel(en)
De
belangrijkste elementen van het interne controlesysteem zijn
ex-ante-verificaties van de operationele en financiële aspecten van elke
financiële verrichting (wettigheid, regelmatigheid en goed financieel
beheer) overeenkomstig artikel 47, lid 3, van de uitvoeringsvoorschriften van
het Financieel Reglement. Ex-ante-controles bestrijken de gehele
uitgavencyclus, van planning en programmering tot vastleggingen en betalingen.
Te dien einde moeten voor elke financiële verrichting controles aan de hand van
specifieke checklists worden gedaan door elke acteur in de financiële circuits.
Niet
alleen de financiële circuits, maar ook passend toezicht, financiële en op
prestaties gebaseerde rapporten, audits en evaluaties dragen ertoe bij dat het
programmabudget in overeenstemming met het beginsel van goed financieel beheer
wordt uitgevoerd en dat wordt voldaan aan de vereisten van wettigheid en
regelmatigheid. Er zal gezorgd worden voor complementariteit tussen
bovengenoemde zekerheidsgrondslagen om dubbel werk te voorkomen en
kostenefficiënte controles mogelijk te maken. Tegen de achtergrond van de uitgebreide en verplichte
controles van elke financiële verrichting die in het kader van het programma
zal worden toegestaan, zullen de volgende bijkomende controlemaatregelen worden
toegepast op het beheer van de subsidieprocedures. Naast de hierboven
beschreven ex-ante-controles op basis van een jaarlijkse risicoanalyse zullen verscherpte
ex-ante- en ex-post-verificaties worden verricht. De verscherpte ex-ante
verificaties zullen steekproefsgewijs gebeuren, namelijk door een grondige
controle van aanvullende bewijsstukken vóór de definitieve betaling van medegefinancierde
subsidiemaatregelen. Bovendien zullen op basis van sinds 2005 opgedane
ervaringen ex-post-controles worden verricht om na te gaan of de uit de
begrotingsmiddelen gefinancierde activiteiten correct worden uitgevoerd en met
name of aan de voor de ex-ante-verificatie vastgestelde criteria wordt voldaan.
Bijzondere nadruk zal gelegd worden op het verminderen van de administratieve
complexiteit en dus op het verkleinen van de kans op fouten bij het beheer van
subsidies. Dit zal met name worden bereikt door werk te maken van grotere
projecten (en kleine subsidies te beperken), het vereiste van specifieke
auditcertificaten, en niet in de laatste plaats door de invoering van
alternatieve opties voor betalingen op basis van de werkelijke kosten, dit wil zeggen
subsidies op basis van forfaitaire tarieven en schalen voor eenheidskosten. Kosten en baten van de controles: De
controlestrategie van het programma wordt geacht het risico van niet-naleving
tot minder dan 2 % te beperken, wat in overeenstemming is met de
beoordeling die in het kader van het jaarlijkse activiteitenverslag 2010 werd
uitgevoerd. Aangezien voor de interne controle van het nieuwe programma een
resterend foutenpercentage van gemiddeld 2 % of minder voor de hele
programmeringsperiode van 2013 tot en met 2017 wordt nagestreefd, worden het
systeem voor interne controle en de kosten hiervan adequaat geacht om dit doel
te bereiken. DG ESTAT schat dat de kosten van bovengenoemde aanvullende
verscherpte ex-ante- en ex-post-controles rond 1 % van het programmabudget
blijven liggen, wat ongeveer dezelfde ratio is als in het vorige programma. Wat
de aard en intensiteit van de controles betreft, zullen de financiële
verrichtingen (en dus de begroting) voor 100 % onderworpen worden aan
verplichte ex-ante-controles in overeenstemming met het Financieel Reglement.
Zoals hierboven beschreven, zullen de controles verricht worden op basis van
een diepgaande analyse van de desbetreffende documenten na een jaarlijkse
risicoanalyse. Ze kunnen 4-6 % van de begroting belopen.
2.3.
Maatregelen ter voorkoming van fraude en
onregelmatigheden
Vermeld de bestaande
en geplande preventie- en beschermingsmaatregelen. Naast
de toepassing van alle controlemechanismen waarin de regelgeving voorziet, zal
ook een antifraudestrategie worden opgezet overeenkomstig de op 24 juni 2011
goedgekeurde nieuwe antifraudestrategie van de Commissie (CAFS) om onder meer
te garanderen dat de interne antifraudegerelateerde controles volledig met de
CAFS overeenstemmen en dat de benadering van frauderisicobeheer erop gericht is
risicogebieden voor fraude op te merken en daar passend op te reageren. In
voorkomend geval zullen netwerkgroepen en passende IT-instrumenten worden
ingesteld om fraudegevallen te onderzoeken die met het Europees statistisch programma
verband houden. Eurostat
heeft een controlestrategie 2013-2017 vastgesteld in verband met de uitvoering
van het ESP. Een vermindering van de complexiteit, de toepassing van
kosteneffectieve toezichtprocedures en de uitvoering van op risico’s gebaseerde
ex-ante- en ex-post-controles moeten de kans op fraude verkleinen en fraude
helpen voorkomen. De controlestrategie omvat ook specifieke
bewustmakingsmaatregelen en relevante opleidingen met betrekking tot
fraudepreventie.
3.
GERAAMDE FINANCIËLE GEVOLGEN VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF
3.1.
Rubriek(en) van het meerjarige financiële kader
en betrokken begrotingsonderde(e)l(en) voor uitgaven
Bestaande begrotingsonderdelen voor uitgaven In volgorde van de
rubrieken van het meerjarige financiële kader en de begrotingsonderdelen. Rubriek van het meerjarige financiële kader || Begrotingsonderdeel || Soort krediet || Bijdrage Nummer [Omschrijving ………………………...……] || GK/NGK ([39]) || van EVA-landen[40] || van kandidaat- lidstaten[41] || van derde landen || in de zin van artikel 18, lid 1, onder a bis), van het Financieel Reglement || || GK/NGK || Ja/Neen || Ja/Neen || Ja/Neen || Ja/Neen Te creëren nieuwe begrotingsonderdelen In volgorde van de rubrieken van het meerjarige
financiële kader en de begrotingsonderdelen. Rubriek van het meerjarige financiële kader || Begrotingsonderdeel || Soort krediet || Bijdrage Nummer [Rubriek ……………………………………..] || GK/NGK || van EVA-landen || van kandidaat- lidstaten || van derde landen || in de zin van artikel 18, lid 1, onder a bis), van het Financieel Reglement 1A || 29.0205 Europees statistisch programma 2013-2017 || GK || Ja/Neen || Ja/Neen || Ja/Neen || Ja/Neen 1A || 29.010405 Beleid inzake statistische informatie — Uitgaven voor administratief beheer || NGK || Ja/Neen || Ja/Neen || Ja/Neen || Ja/Neen
3.2.
Geraamde gevolgen voor de uitgaven
3.2.1.
Samenvatting van de geraamde gevolgen voor de
uitgaven
in miljoenen euro’s (tot op 3 decimalen). Alle cijfers
in huidige prijzen. Rubriek van het meerjarige financiële kader: || Nummer || RUBRIEK 1A — Concurrentievermogen ter bevordering van groei en werkgelegenheid (2013) RUBRIEK 1 – Slimme en inclusieve groei (vanaf 2014) DG: ESTAT || || || Jaar 2013[42] || Jaar 2014 || Jaar 2015 || Jaar 2016 || Jaar 2017 || Jaar 2018 en later || || TOTAAL Beleidskredieten || || || || || || || || 29.0205 || Vastleggingen || (1) || 53.800 || 54.876 || 55.974 || 57.115 || 58.235 || || || 280.000 Betalingen || (2) || 5.380 || 24.856 || 39.879 || 51.439 || 56.239 || 102.207 || || 280.000 Uit het budget van specifieke programma’s gefinancierde administratieve kredieten[43] || || || || || || || || 29.010405 || || (3) || 3.500 || 3.841 || 3.919 || 3.998 || 4.076 || || || 19.334 TOTAAL kredieten voor DG ESTAT || Vastleggingen || =1+1a +3 || 57.300 || 58.717 || 59.893 || 61.113 || 62.311 || || || 299.334 Betalingen || =2+2a +3 || 8.880 || 28.697 || 43.798 || 55.437 || 60.315 || 102.207 || || 299.334 TOTAAL beleidskredieten || Vastleggingen || (4) || 53.800 || 54.876 || 55.974 || 57.115 || 58.235 || || || 280.000 Betalingen || (5) || 5.380 || 24.856 || 39.879 || 51.439 || 56.239 || 102.207 || || 280.000 TOTAAL uit het budget van specifieke programma’s gefinancierde administratieve kredieten || (6) || 3.500 || 3.841 || 3.919 || 3.998 || 4.076 || || || 19.334 TOTAAL kredieten onder RUBRIEK 1a van het meerjarige financiële kader || Vastleggingen || =4+ 6 || 57.300 || 58.717 || 59.893 || 61.113 || 62.311 || || || 299.334 Betalingen || =5+ 6 || 8.880 || 28.697 || 43.798 || 55.437 || 60.315 || 102.207 || || 299.334 Rubriek van het meerjarige financiële kader: || 5 || "Administratieve uitgaven" in miljoenen euro’s (tot op 3 decimalen). Alle cijfers
in huidige prijzen. || || || Jaar 2013 || Jaar 2014 || Jaar 2015 || Jaar 2016 || Jaar 2017 || Jaar 2018 en later || TOTAAL DG: ESTAT || Personele middelen || 91.306 || 91.306 || 91.306 || 91.306 || 91.306 || || 456.530 Andere administratieve uitgaven || 4.038 || 4.118 || 4.201 || 4.285 || 4.371 || || 21.013 TOTAAL DG ESTAT || Kredieten || 95.344 || 95.424 || 95.507 || 95.591 || 95.677 || || 477.543 TOTAAL kredieten onder RUBRIEK 5 van het meerjarige financiële kader || (Totaal vastleggingen = totaal betalingen) || 95.344 || 95.424 || 95.507 || 95.591 || 95.677 || || 477.543 in miljoenen euro’s (tot op 3 decimalen) || || || Jaar 2013 || Jaar 2014 || Jaar 2015 || Jaar 2016 || Jaar 2017 || Jaar 2018 en later || TOTAAL TOTAAL kredieten onder RUBRIEKEN 1 tot en met 5 van het meerjarige financiële kader || Vastleggingen || 152.644 || 154.141 || 155.400 || 156.704 || 157.988 || || 776.877 Betalingen || 104.224 || 124.121 || 139.305 || 151.305 || 155.992 || 102.207 || 776.877 Rubriek van het meerjarige financiële kader: || Nummer || RUBRIEK 1A – Concurrentievemogen ter bevordering van groei en werkgelegenheid (2013) RUBRIEK 1 – Slimme en inclusieve groei (vanaf 2014) DG: ESTAT || || || Jaar 2013[44] || Jaar 2014 || Jaar 2015 || Jaar 2016 || Jaar 2017 || Jaar 2018 en later || || TOTAAL Beleidskredieten || || || || || || || || 29.0205 || Vastleggingen || (1) || 53.800 || 54.876 || 55.974 || 57.115 || 58.235 || || || 280.000 Betalingen || (2) || 5.380 || 24.856 || 39.879 || 51.439 || 56.239 || 102.207 || || 280.000 Uit het budget van specifieke programma’s gefinancierde administratieve kredieten[45] || || || || || || || || 29.010405 || || (3) || 3.500 || 3.841 || 3.919 || 3.998 || 4.076 || || || 19.334 TOTAAL kredieten voor DG ESTAT || Vastleggingen || =1+1a +3 || 57.300 || 58.717 || 59.893 || 61.113 || 62.311 || || || 299.334 Betalingen || =2+2a +3 || 8.880 || 28.697 || 43.798 || 55.437 || 60.315 || 102.207 || || 299.334 TOTAAL beleidskredieten || Vastleggingen || (4) || 53.800 || 54.876 || 55.974 || 57.115 || 58.235 || || || 280.000 Betalingen || (5) || 5.380 || 24.856 || 39.879 || 51.439 || 56.239 || 102.207 || || 280.000 TOTAAL uit het budget van specifieke programma’s gefinancierde administratieve kredieten || (6) || 3.500 || 3.841 || 3.919 || 3.998 || 4.076 || || || 19.334 TOTAAL kredieten onder RUBRIEK 1a van het meerjarige financiële kader || Vastleggingen || =4+ 6 || 57.300 || 58.717 || 59.893 || 61.113 || 62.311 || || || 299.334 Betalingen || =5+ 6 || 8.880 || 28.697 || 43.798 || 55.437 || 60.315 || 102.207 || || 299.334 Wanneer het
voorstel/initiatief gevolgen heeft voor meerdere rubrieken: TOTAAL beleidskredieten || Vastleggingen || (4) || || || || || || || || Betalingen || (5) || || || || || || || || TOTAAL uit het budget van specifieke programma’s gefinancierde administratieve kredieten || (6) || || || || || || || || TOTAAL kredieten onder RUBRIEKEN 1 tot en met 4 van het meerjarige financiële kader (Referentiebedrag) || Vastleggingen || =4+ 6 || || || || || || || || Betalingen || =5+ 6 || || || || || || || || Rubriek van het meerjarige financiële kader: || 5 || "Administratieve uitgaven" in miljoenen euro’s (tot op 3 decimalen) || || || Jaar 2013 || Jaar 2014 || Jaar 2015 || Jaar 2016 || Jaar 2017 || Jaar 2018 en later || TOTAAL DG: ESTAT || Personele middelen || 91.306 || 91.306 || 91.306 || 91.306 || 91.306 || || 456.530 Andere administratieve uitgaven || 4.038 || 4.118 || 4.201 || 4.285 || 4.371 || || 21.013 TOTAAL DG ESTAT || Kredieten || 95.344 || 95.424 || 95.507 || 95.591 || 95.677 || || 477.543 TOTAAL kredieten onder RUBRIEK 5 van het meerjarige financiële kader || (Totaal vastleggingen = totaal betalingen) || 95.344 || 95.424 || 95.507 || 95.591 || 95.677 || || 477.543 in miljoenen euro’s (tot op 3 decimalen) || || || Jaar 2013 || Jaar 2014 || Jaar 2015 || Jaar 2016 || Jaar 2017 || Jaar 2018 en later || TOTAAL TOTAAL kredieten onder RUBRIEKEN 1 tot en met 5 van het meerjarige financiële kader || Vastleggingen || 152.644 || 154.141 || 155.400 || 156.704 || 157.988 || || 776.877 Betalingen || 104.224 || 124.121 || 139.305 || 151.028 || 155.992 || 102.207 || 776.877
3.2.2.
Geraamde gevolgen voor de beleidskredieten
¨ Voor het voorstel/initiatief zijn geen beleidskredieten nodig þ Voor het voorstel/initiatief zijn beleidskredieten nodig, zoals
hieronder nader wordt beschreven: Vastleggingskredieten, in miljoenen euro’s (tot op 3
decimalen) || Jaar 2013 || Jaar 2014 || Jaar 2015 || Jaar 2016 || Jaar 2017 || TOTAAL || OUTPUTS || Vermeld doelstellingen en outputs || Soort output[46] || Gemiddelde kosten van de output || Nummer Aantal outputs || Kosten || Nummer Aantal outputs || Kosten || Nummer Aantal outputs || Kosten || Nummer Aantal outputs || Kosten || Nummer Aantal outputs || Kosten || Totaal aantal outputs || Totaal cost || SPECIFIEKE DOELSTELLING NR. 1[47] verstrekken van hoogwaardige statistische informatie ter ondersteuning van de ontwikkeling, monitoring en evaluatie van het beleid van de Europese Unie || - Output || Statistische projecten || 0.315 || 90 || 24.210 || 85 || 24.694 || 67 || 21.270 || 62 || 21.704 || 58 || 22.129 || 362 || 114.007 || Subtotaal voor specifieke doelstelling nr. 1 || 90 || 24.210 || 85 || 24.694 || 67 || 21.270 || 62 || 21.704 || 58 || 22.129 || 362 || 114.007 || SPECIFIEKE DOELSTELLING NR. 2 toepassen van de nieuwe productiemethode voor Europese statistieken || - Output || Statistische projecten || 0.322 || 90 || 24.210 || 84 || 24.694 || 100 || 31.906 || 94 || 32.555 || 87 || 33.194 || 455 || 146.559 || Subtotaal voor specifieke doelstelling nr. 2 || 90 || 24.210 || 84 || 24.694 || 100 || 31.906 || 94 || 32.555 || 87 || 33.194 || 455 || 146.559 || SPECIFIEKE DOELSTELLING NR. 3 verstevigen van het partnerschap binnen en buiten het ESS || - Output || Statistische projecten || 0.308 || 20 || 5.380 || 19 || 5.488 || 9 || 2.798 || 8 || 2.856 || 7 || 2.912 || 63 || 19.434 || Subtotaal voor specifieke doelstelling nr. 3 || 20 || 5.380 || 19 || 5.488 || 9 || 2.798 || 8 || 2.856 || 7 || 2.912 || 63 || 19.434 || TOTALE KOSTEN || 200 || 53.800 || 188 || 54.876 || 176 || 55.974 || 164 || 57.115 || 152 || 58.235 || 880 || 280.000
3.2.3.
Geraamde gevolgen voor de administratieve kredieten
3.2.3.1.
Samenvatting
¨ Voor het voorstel/initiatief zijn geen administratieve kredieten nodig þ Voor het voorstel/initiatief zijn administratieve kredieten nodig,
zoals hieronder nader wordt beschreven: in miljoenen euro’s
(tot op 3 decimalen) || Jaar 2013 || Jaar 2014 || Jaar 2015 || Jaar 2016 || Jaar 2017 || Jaar 2018 en later || TOTAAL RUBRIEK 5 van het meerjarige financiële kader || || || || || || || Personele middelen || 91.306 || 91.306 || 91.306 || 91.306 || 91.306 || || 456.530 Andere administratieve uitgaven || 4.038 || 4.118 || 4.201 || 4.285 || 4.371 || || 21.013 Subtotaal RUBRIEK 5 van het meerjarige financiële kader || 95.344 || 95.424 || 95.507 || 95.591 || 95.677 || || 477.543 Buiten RUBRIEK 5[48] van het meerjarige financiële kader || || || || || || || Personele middelen || 2.752 || 2.752 || 2.752 || 2.752 || 2.752 || || 13.760 Andere administratieve uitgaven (IT, vergaderingen, studies, dienstreizen, abonnementen) || 0.748 || 1.089 || 1.167 || 1.246 || 1.324 || || 5.574 Subtotaal buiten RUBRIEK 5 van het meerjarige financiële kader || 3.500 || 3.841 || 3.919 || 3.998 || 4.076 || || 19.334 TOTAAL || 98.844 || 99.265 || 99.426 || 99.589 || 99.753 || || 496.877
3.2.3.2.
Geraamde
personeelsbehoeften
¨ Voor het voorstel/initiatief zijn geen personele middelen nodig r Voor het voorstel/initiatief zijn personele middelen nodig, zoals
hieronder nader wordt beschreven: Raming in voltijdequivalenten || Jaar 2013 || Jaar 2014 || Jaar 2015 || Jaar 2016 || Jaar 2017 Posten opgenomen in de lijst van het aantal ambten (ambtenaren en tijdelijke functionarissen) 29 01 01 01 (zetel en vertegenwoordigingen van de Commissie) || 655 || 655 || 655 || 655 || 655 XX 01 01 02 (delegaties) || - || - || - || - || - XX 01 05 01 (onderzoek door derden) || - || - || - || - || - 10 01 05 01 (eigen onderzoek) || - || - || - || - || - Extern personeel (in voltijdequivalenten: VTE) 29 01 02 01 (AC, END, INT van de "totale financiële middelen") || 118 || 118 || 118 || 118 || 118 XX 01 02 02 (AC, AL, END, INT en JED in de delegaties) || - || - || - || - || - XX 01 04 jj || - zetel || || || || || - delegaties || || || || || XX 01 05 02 (AC, END, INT — onderzoek door derden) || || || || || 10 01 05 02 (AC, END, INT — eigen onderzoek) || || || || || Ander begrotingsonderdeel (29 01 04 01) || 43 || 43 || 43 || 43 || 43 TOTAAL || 816 || 816 || 816 || 816 || 816 29 is het
beleidsterrein of de begrotingstitel De benodigde personele
middelen zullen worden gefinancierd uit de middelen die reeds voor het beheer
van deze actie zijn toegewezen en/of binnen het DG zijn herverdeeld, eventueel
aangevuld met middelen die in het kader van de jaarlijkse toewijzingsprocedure
met inachtneming van de budgettaire beperkingen aan het beherende DG kunnen
worden toegewezen. Beschrijving van de
uit te voeren taken: Ambtenaren en tijdelijke functionarissen || De uit te voeren taken betreffen hoofdzakelijk methodologische werkzaamheden enerzijds en de verzameling, validering, verwerking en verspreiding van de statistische informatie over de in de bijlagen bij de voorgestelde verordening genoemde terreinen anderzijds. Zij hebben ook betrekking op de beide horizontale ABB-activiteiten van Eurostat ("Administratieve ondersteuning voor Eurostat" en "Beleidsstrategie en -coördinatie voor Eurostat") || Extern personeel || Ondersteuning van de ambtenaren en tijdelijke functionarissen bij het uitvoeren van de hierboven genoemde taken ||
3.2.4.
Verenigbaarheid met het huidige meerjarige
financiële kader
þ Het voorstel/initiatief is verenigbaar met het huidige meerjarige
financiële kader voor kredieten betreffende het jaar 2013, en is verenigbaar
met het meerjarige financiële kader voor 2014-2020 voor kredieten betreffende
de jaren 2014 tot en met 2017 ¨ Het voorstel/initiatief vergt herprogrammering van de betrokken
rubriek van het meerjarige financiële kader In het huidige meerjarige financiële kader is voor
2013 een bedrag van 53,8 miljoen euro voor communautaire statistieken voorzien.
De uitvoering van het programma in 2013 is met dit bedrag
verenigbaar. ¨ Het voorstel/initiatief vergt toepassing van het
flexibiliteitsinstrument of herziening van het meerjarige financiële kader[49]. Zet uiteen wat nodig is, onder vermelding van de
betrokken rubrieken en begrotingsonderdelen en de desbetreffende bedragen.
3.2.5.
Bijdragen van derden aan de financiering
¨ Het voorstel/initiatief voorziet niet in medefinanciering door derden þ Het voorstel/initiatief voorziet in medefinanciering, zoals hieronder
wordt geraamd: Kredieten in miljoenen euro’s (tot op 3 decimalen) || Jaar 2013 || Jaar 2014 || Jaar 2015 || Jaar 2016 || Jaar 2017 || Totaal Bijdrage van Zwitserland || 4.755 || 4.851 || 4.948 || 5.047 || 5.147 || 24.748 TOTAAL medegefinancierde kredieten || 4.755 || 4.851 || 4.948 || 5.047 || 5.147 || 24.748
3.3.
Geraamde gevolgen voor de ontvangsten
þ Het voorstel/initiatief heeft geen financiële gevolgen voor de
ontvangsten ¨ Het voorstel/initiatief heeft de hieronder beschreven financiële
gevolgen: ¨ voor de eigen middelen ¨ voor de diverse ontvangsten in miljoenen euro’s (tot op 3 decimalen) Begrotingsonderdeel voor ontvangsten: || Voor het lopende begrotingsjaar beschikbare kredieten || Gevolgen van het voorstel/initiatief[50] Jaar N || Jaar N+1 || Jaar N+2 || Jaar N+3 || … invullen: zoveel kolommen als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6) Artikel …………. || || || || || || || || Voor de diverse
ontvangsten die worden "toegewezen", vermeld het (de) betrokken
begrotingsonderde(e)l(en) voor uitgaven. Vermeld de wijze van
berekening van de gevolgen voor de ontvangsten. [1] COM(2009) 404 definitief, 10.8.2009. [2] Voorgelegd tijdens de bijeenkomst van het ESS-comité op
20.5.2010, doc. nr. 2010/05/6/EN. [3] PB L 87 van 31.3.2009, blz. 164. [4] Besluit nr. 1578/2007/EG, PB L 344
van 28.12.2007, blz. 15. [5] COM(2010) 2020 definitief. [6] http://ec.europa.eu/commission_2010-2014/president/pdf/press_20090903_en.pdf, 3.9.2009. [7] Opgericht bij Besluit nr. 234/2008/EG van het Europees
Parlement en de Raad. [8] De directeuren-generaal van de nationale bureaus voor de
statistiek komen jaarlijks samen om vraagstukken in verband met het statistisch
programma en de productiemethoden en -procedures voor Europese statistieken te
bespreken. Hun bijeenkomst wordt elk jaar in een andere lidstaat gehouden en
voorgezeten door de directeur-generaal van het gastland. [9] In het "stovepipe"-model worden statistieken
traditioneel geproduceerd in talrijke parallelle processen, land per land (soms
zelfs regio per regio) en gebied per gebied. In dit model komt elk van de
"stovepipes" overeen met een specifiek statistisch gebied in
combinatie met het daarbij behorende productiesysteem. Voor elk gebied vindt
het gehele productieproces, van de opzet van de enquête via de verzameling en
verwerking van de gegevens tot de verspreiding ervan, onafhankelijk van andere
gebieden plaats en zijn er afzonderlijke gegevensverstrekkers en gebruikersgroepen.
Het "stovepipe"-model weerspiegelt zich ook in de manier waarop
statistische domeinen op Europees niveau gereguleerd zijn. [10] PB L 87 van 31.3.2009, blz. 164. [11] Onverminderd artikel 5 van het Protocol betreffende de
statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese
Centrale Bank. [12] COM(2010) 2020 definitief. [13] http://ec.europa.eu/commission_2010-2014/president/pdf/press_20090903_en.pdf, 3.9.2009. [14] COM(2009) 404 definitief, 10.8.2009. [15] Voorgelegd tijdens de bijeenkomst van het ESS-comité op
20.5.2010, doc. nr. 2010/05/6/EN. [16] COM(2011) 211 definitief. [17] De verwijzing naar de rechtsgrondslag wordt geactualiseerd
zodra de nieuwe overeenkomst met het EP is aangenomen. [18] PB L 73 van 15.03.2008, blz. 13. [19] PB L 332 van 30.11.2006, blz. 21. [20] PB L 340 van 19.12.2008, blz. 76. [21] In deze context zou Eurostat gebruik moeten maken van de
resultaten van door de EU gefinancierde projecten, zoals de Joint Action on
Monitoring Injuries in Europe (JAMIE) (gemeenschappelijk optreden inzake
monitoring van letsels in Europa) en de Injury Database (IDB)
(gegevensbank over letsels). [22] Zoals overeengekomen in het kader van Verordening (EG)
nr. 1338/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008
betreffende communautaire statistieken over de volksgezondheid en de gezondheid
en veiligheid op het werk (gezondheidstoestand en gezondheidsdeterminanten,
gezondheidszorg, doodsoorzaken, arbeidsongevallen, beroepsziekten). [23] System of National Accounts (systeem van nationale
rekeningen van de Verenigde Naties). [24] Europees systeem van nationale rekeningen. [25] System of Environmental and Economic Accounts (systeem van
milieu- en economische rekeningen van de Verenigde Naties); goedkeuring
verwacht in 2012. [26] Europese milieu-economische rekeningen. [27] ABM: Activity Based Management – ABB: ABB: activiteitsgestuurde
begroting. [28] In de zin van artikel 49, lid 6, onder a) of b), van het
Financieel Reglement. [29] De partnerschapsgroep is een groep directeuren-generaal
van de nationale bureaus voor de statistiek van het ESS die de ontwikkeling van
het ESS moet bevorderen, in hoofdzaak door de werkzaamheden van het ESS-comité
te vergemakkelijken. [30] COM(2009) 1 definitief. [31] Internal Audit Capacity’s Audit Report
ESTAT-2009-ESTAT-002, 19.2.2010. [32] Geconsolideerde versie van Verordening (EG, Euratom) nr.
1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van
toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen. [33] Geconsolideerde versie van Verordening (EG, Euratom) nr.
2342/2002 van de Commissie van 23 december 2002 tot vaststelling van
uitvoeringsvoorschriften van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de
Raad houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting
van de Europese Gemeenschappen. [34] Voorgelegd tijdens de bijeenkomst van het ESS-comité op 18
november 2010 (doc. nr. 2010/07/08b). [35] Geconsolideerde versie van Verordening (EG, Euratom) nr.
1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van
toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen; [36] Geconsolideerde versie van Verordening (EG, Euratom) nr.
2342/2002 van de Commissie van 23 december 2002 tot vaststelling van
uitvoeringsvoorschriften van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de
Raad houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting
van de Europese Gemeenschappen. [37] Nadere gegevens over de beheersvormen en verwijzingen naar
het Financieel Reglement zijn beschikbaar op BudgWeb: http://www.cc.cec/budg/man/budgmanag/budgmanag_en.html. [38] In de zin van artikel 185 van het Financieel
Reglement. [39] GK= gesplitste kredieten / NGK= niet-gesplitste kredieten. [40] EVA: Europese Vrijhandelsassociatie. [41] Kandidaat-lidstaten en, in voorkomend geval, potentiële
kandidaat-lidstaten van de Westelijke Balkan. [42] Het jaar N is het jaar waarin met de uitvoering van het
voorstel/initiatief wordt begonnen. [43] Technische en/of administratieve bijstand en uitgaven ter
ondersteuning van de uitvoering van programma’s en/of acties van de EU
(vroegere “BA”-onderdelen), onderzoek door derden, eigen onderzoek. [44] Het jaar N is het jaar waarin met de uitvoering van het
voorstel/initiatief wordt begonnen. [45] Technische en/of administratieve bijstand en uitgaven ter
ondersteuning van de uitvoering van programma’s en/of acties van de EU
(vroegere “BA”-onderdelen), onderzoek door derden, eigen onderzoek. [46] Outputs zijn de te verstrekken producten en diensten (bv.
aantal gefinancierde studentenuitwisselingen, aantal km aangelegde wegen,
enz.). [47] Zoals beschreven in punt 1.4.2. “Specifieke
doelstelling(en) …”. [48] Technische en/of administratieve bijstand en uitgaven ter
ondersteuning van de uitvoering van programma’s en/of acties van de EU
(vroegere “BA”-onderdelen), onderzoek door derden, eigen onderzoek. [49] Zie de punten 19 en 24 van het Interinstitutioneel
Akkoord. [50] Voor traditionele eigen middelen (douanerechten en
suikerheffingen) moeten nettobedragen worden vermeld, d.w.z. na aftrek van
25 % aan inningskosten.