EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52011PC0903

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD betreffende de Europese bevolkingsstatistieken

/* COM/2011/0903 definitief - 2011/0440 (COD) */

52011PC0903

/* COM/2011/0903 definitief - 2011/0440 (COD) */ Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD betreffende de Europese bevolkingsstatistieken


TOELICHTING

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

- Doel van het voorstel

Dit voorstel heeft tot doel een verordening betreffende de bevolkingsstatistiek uit te werken om de harmonisatie en de verstrekking van gegevens over de bevolking en over levensgebeurtenissen in verband met de bevolking te regelen.

- Algemene context

Als gevolg van toenemende en complexe demografische uitdagingen is er een duidelijke behoefte ontstaan aan gemeenschappelijke EU-wetgeving voor de bevolkingsstatistiek. De Europese Commissie heeft behoefte aan hoogwaardige informatie over de bevolking en levensgebeurtenissen in verband met de bevolking in de Unie. Op bijna elk beleidsgebied waar de EU actief is, of het nu op economisch, sociaal of milieugebied is, is er behoefte aan kwalitatief hoogwaardige bevolkingsstatistieken die kunnen bijdragen aan de formulering van operationele doelstellingen en de beoordeling van de ontwikkelingen, bijvoorbeeld om bruikbare vergelijkingen tussen lidstaten te maken. De gegevens kunnen hetzij rechtstreeks worden gebruikt, hetzij om allerlei indicatoren te berekenen (demografische indicatoren en “per capita”- indicatoren).

Voor het democratisch proces binnen de Unie zijn jaarlijkse bevolkingsramingen van de hoogst mogelijke kwaliteit noodzakelijk. Elk jaar worden gegevens over de totale bevolking van de lidstaten, die door Eurostat worden verzameld en gepubliceerd, gebruikt voor het besluitvormingsproces in de Unie (stemming met gekwalificeerde meerderheid in de Raad). Een van de criteria is thans dat, indien een lidstaat erom vraagt, een gekwalificeerde meerderheid moet bestaan uit lidstaten waarvan de bevolking ten minste 62% van de EU-bevolking uitmaakt, berekend op basis van de bevolkingsgegevens. Het belang van het bevolkingsgewicht wordt nog groter wanneer op grond van artikel 16, lid 4, van het Verdrag betreffende de Europese Unie vanaf 1 november 2014 onder gekwalificeerde meerderheid van stemmen wordt verstaan ten minste 55% van de leden van de Raad die ten minste vijftien in aantal zijn en lidstaten vertegenwoordigen waarvan de bevolking ten minste 65% van de EU-bevolking uitmaakt (“dubbele meerderheid”).

De beoordeling op lange termijn van de duurzaamheid van de openbare financiën van de lidstaten wordt onder meer verricht op basis van bevolkingsprognoses van Eurostat; voor deze prognoses zijn tijdige, nauwkeurige, betrouwbare en consistente tijdreeksen nodig over bevolking, geboorten en overlijdens, in combinatie met verantwoorde hypothesen over de toekomstige ontwikkeling van vruchtbaarheid, levensverwachting en migratiestromen.

Het toezicht op de strategie voor duurzame ontwikkeling van de EU, gelanceerd door de Europese Raad in Gotenburg in 2001 en hernieuwd in 2006, wordt beoordeeld aan de hand van het Eurostat-toezichtsverslag dat gebruik maakt van tijdreeksen over afhankelijkheidsratio's van ouderen, vruchtbaarheidscijfers en de levensverwachting in de EU.

Het toezicht op de in de EU geboekte vooruitgang bij het streven naar economische, sociale en territoriale cohesie wordt beoordeeld door middel van een verslag dat onder meer op regionale demografische gegevens van Eurostat is gebaseerd.

- Bestaande bepalingen over het door het voorstel bestreken gebied

Er bestaan nog geen bepalingen over het door het voorstel bestreken gebied.

- Samenhang met andere beleidsgebieden en doelstellingen van de EU

Op grond van de EU-wetgeving moet Eurostat bevolkingsgegevens van de hoogst mogelijke kwaliteit leveren. Bovendien zijn voor veel beleidsgebieden waarop de EU actief is, gegevens nodig voor de formulering van operationele doelstellingen en de beoordeling van de ontwikkelingen. De gegevens moeten actueel, nauwkeurig, volledig, coherent en op EU-niveau vergelijkbaar zijn en worden vaak gevraagd op een niveau van regionale onderverdeling, variabele uitsplitsing en kwaliteit dat alleen kan worden gegarandeerd door Europese wetgeving over de bevolkingsstatistiek.

De voorgestelde verordening betreffende de Europese bevolkingsstatistieken is gebaseerd op de beginselen van de praktijkcode voor Europese statistieken betreffende kwaliteitsbewustzijn, degelijke methoden, kosteneffectiviteit, relevantie, nauwkeurigheid en betrouwbaarheid, coherentie en vergelijkbaarheid.

Volgens Beschikking nr. 1578/2007/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2007 betreffende het communautair statistisch programma voor de periode 2008-2012[1] is het hoofddoel van de bevolkingsstatistiek, een uitgebreide reeks gegevens en analyses te bieden om de gevolgen van demografische veranderingen in Europa te kunnen beoordelen.

De onder dit voorstel vallende gegevens worden al een aantal jaren op vrijwillige basis verzameld. Dit heeft tot gevolg dat er sprake kan zijn van sterk uiteenlopende demografische definities, begrippen en methoden in de lidstaten en een groot risico dat de betrokken gegevens heterogeen, onvergelijkbaar, inconsistent en te laat beschikbaar zijn. Bovendien is het onderhavige voorstel, na de goedkeuring van Verordening (EG) nr. 862/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 11 juli 2007 betreffende communautaire statistieken over migratie en internationale bescherming en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 311/76 van de Raad betreffende de opstelling van statistieken over buitenlandse werknemers[2] en van Verordening (EG) nr. 763/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 betreffende volks- en woningtellingen[3], bedoeld om de harmonisatie op het gebied van bevolkingsgegevens te voltooien.

2. RESULTATEN VAN DE RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDE PARTIJEN EN EFFECTBEOORDELING

- Interne uitwisselingen/discussies tussen diensten van de Commissie

De belangrijkste bij het ontwikkelingsproces betrokken diensten van de Commissie waren DG SG, DG EMPL, DG REGIO, DG SANCO, DG ECFIN en DG AGRI. Tijdens de voorbereidende fase (evaluatie ex ante) van het voorstel is door middel van een schriftelijke raadpleging officieel om hun adviezen gevraagd. Gedurende het gehele ontwikkelingsproces heeft er frequente en regelmatige communicatie plaatsgehad, met bilaterale discussies en regelmatige aanwezigheid in de werkgroep demografie. Alle geraadpleegde diensten gaven een positief advies over het project, waarbij zij de nadruk legden op hun behoeften en op de wettelijke en politieke basis voor deze behoeften.

- Raadpleging van belanghebbende partijen

De lidstaten wisten al enige tijd dat Eurostat plannen heeft voor een wetgevend initiatief op het gebied van demografische gegevens. Allerlei voorbereidende werkzaamheden voor een ontwerp-kaderrichtlijn betreffende jaarlijkse bevolkingsstatistieken staan sinds 2007 in de jaarlijkse statistische werkprogramma's van de Commissie.

Sinds maart 2008 heeft Eurostat de lidstaten actief informatie verschaft tijdens de vergaderingen van de werkgroep demografie. In november 2009 zag de werkgroep demografie in dat er behoefte is aan Europese wetgeving over de verzameling van bevolkingsgegevens. Bij die gelegenheid werd een evaluatie ex ante van het voorstel ingediend en samen met de eerste ontwerpversie van de verordening besproken. Over het eerste ontwerp werden opmerkingen van lidstaten ontvangen, die werden verwerkt in het herziene ontwerp dat eind 2010 werd toegestuurd voor nadere opmerkingen. Deze opmerkingen werden verwerkt in de tweede versie van de verordening, die in april 2011 in de werkgroep demografie werd besproken. De Europese directeuren sociale statistiek werden regelmatig van de vorderingen op de hoogte gesteld.

Het voorstel werd ook ter sprake gebracht in het Comité voor het Europees statistisch systeem op 17 november 2011.

In aanvulling op de regelmatige vergaderingen werd informatie verspreid via een speciale CIRCA-website.

- Bijeenbrengen en benutten van deskundigheid

De internationale aanbevelingen van de Verenigde Naties over volks- en woningtellingen en over levensstatistieken zijn de referentiebron voor de voorgestelde definities.

- Effectbeoordeling

Het voorgestelde kader voor bevolkingsstatistiek van de Europese Unie garandeert dat de gegevens actueel, coherenter, beter vergelijkbaar, consistenter en daardoor meer relevant voor de gebruikers zijn, zowel op Europees als op nationaal niveau, met als hoofddoel elke inwoner/geboorte/overlijden slechts eenmaal in de statistieken te tellen.

3. JURIDISCHE ELEMENTEN VAN HET VOORSTEL

- Samenvatting van de voorgestelde maatregel

Deze verordening heeft als doel een gemeenschappelijk kader vast te stellen voor de systematische productie van bevolkingsstatistieken van de Europese Unie door middel van de verzameling, opstelling, verwerking en indiening van geharmoniseerde Europese statistieken over de bevolking en levensgebeurtenissen.

- Rechtsgrondslag

De rechtsgrondslag voor de Europese statistieken is artikel 338 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. Het Europees Parlement en de Raad moeten volgens de gewone wetgevingsprocedure maatregelen aannemen voor de opstelling van statistieken wanneer dit voor de vervulling van de taken van de Unie nodig is. In dat artikel wordt bepaald aan welke eisen de productie van Europese statistieken moet voldoen, namelijk onpartijdigheid, betrouwbaarheid, objectiviteit, wetenschappelijke onafhankelijkheid, kosteneffectiviteit en statistische geheimhouding. De productie mag geen buitensporige lasten voor de economische actoren met zich brengen.

- Subsidiariteitsbeginsel

Het subsidiariteitsbeginsel is van toepassing voor zover het voorstel geen gebieden bestrijkt die onder de exclusieve bevoegdheid van de Europese Unie vallen.

De doelstellingen van het voorstel kunnen om de volgende reden niet voldoende door de lidstaten worden verwezenlijkt.

Twee belangrijke kwaliteitscriteria voor alle statistische gegevens zijn coherentie en vergelijkbaarheid. Aangezien gegevens over bevolking en levensgebeurtenissen worden gebruikt om te helpen aan EU-wetgeving te voldoen, EU-beleid te beoordelen en/of de resultaten van nationaal beleid te vergelijken op Europees niveau, moeten de basisgegevens vanzelfsprekend vergelijkbaar zijn op Europees niveau. De lidstaten kunnen dit resultaat niet in voldoende mate bereiken zonder een duidelijk EU-kader, dat wil zeggen EU-wetgeving waarin gemeenschappelijke statistische begrippen en kwaliteitsvoorschriften worden vastgelegd. Hiertoe wordt een verordening over bevolkingsstatistieken ter aanneming voorgelegd. Zonder deze statistieken, die worden verzameld en opgesteld met behulp van een gemeenschappelijk EU-kader, zouden de nationale systemen van bevolkingsstatistieken minder relevant en doelmatig zijn.

Maatregelen van individuele lidstaten zouden om de volgende reden in strijd zijn met het belang van de lidstaten.

Het ontbreken van een gemeenschappelijk EU-kader dat gebruik maakt van gemeenschappelijke begrippen en definities zou de mogelijkheid om bevolkingsstatistieken van hoge kwaliteit te gebruiken, in gevaar brengen of volledig uitsluiten. Uit ervaringen in het verleden blijkt duidelijk dat een informele overeenkomst zonder een overeengekomen, duidelijk en onder toezicht staand kader niet leidt tot statistische output van de kwaliteit die in de toekomst noodzakelijk is.

De doelstellingen van het voorstel kunnen om de volgende redenen beter door een optreden van de EU worden verwezenlijkt.

De doelstellingen kunnen beter op Europees niveau en op basis van EU-wetgeving worden verwezenlijkt, omdat alleen de Commissie de harmonisatie van statistische informatie op EU-niveau kan coördineren. Het verzamelen van gegevens en de opstelling van vergelijkbare bevolkingsstatistieken kan echter worden georganiseerd door de lidstaten, die de bronnen en methoden gebruiken die het meest geschikt zijn om de vereiste informatie te verschaffen. Bijgevolg mag de EU daartoe maatregelen nemen overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel in artikel 5 van het Verdrag.

Het voorstel beoogt harmonisatie van de begrippen, onderwerpen en kenmerken van de vereiste informatie en de dekking, kwaliteitscriteria, indieningstermijnen en resultaten, zodat relevante, actuele, vergelijkbare en coherente statistieken van de Europese Unie kunnen worden opgesteld.

De lidstaten zullen de gegevens opstellen met gebruikmaking van hun eigen nationale bronnen en praktijken, maar zijn verplicht om de kwaliteit van de ingediende gegevens en metagegevens te verzekeren en ervoor te zorgen dat de gekozen gegevensbronnen en methodieken aan gemeenschappelijke definities voldoen. De lidstaten moeten verslag uitbrengen van de gegevensbronnen, definities en ramingsmethoden die zijn gebruikt om aan de verplichtingen te voldoen, en informatie verschaffen over eventuele wijzigingen hierin. Zij dienen Eurostat alle nodige informatie te verschaffen om de kwaliteit van de statistische informatie te evalueren.

Het voorstel is derhalve in overeenstemming met het subsidiariteitsbeginsel.

- Evenredigheidsbeginsel

Het voorstel is om de volgende reden in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel.

De verordening is beperkt tot het minimum dat vereist is om haar doel te verwezenlijken, en gaat niet verder dan wat daartoe nodig is. De vrije keuze van gegevensbronnen overeenkomstig nationale wetten en beginselen en de mogelijkheid om ramingstechnieken en statistische methoden te gebruiken, moeten leiden tot minder financiële en administratieve lasten voor de respondenten, de nationale, regionale of lokale autoriteiten en de burgers.

- Keuze van instrumenten

Voorgesteld instrument: verordening van het Europees Parlement en de Raad.

Andere instrumenten zouden om de volgende reden ongeschikt zijn.

Welk rechtsinstrument het meest geschikt is, hangt af van het doel van de wetgeving. Gezien de informatiebehoeften op Europees niveau wordt voor basisbesluiten over Europese statistieken gewoonlijk gekozen voor verordeningen in plaats van richtlijnen. Een verordening verdient de voorkeur omdat hierdoor in de gehele EU dezelfde regels gelden en de lidstaten deze niet onvolledig of selectief kunnen toepassen. Zij is rechtstreeks toepasselijk, wat betekent dat zij niet in nationaal recht hoeft te worden omgezet. Daarentegen hebben richtlijnen tot doel de nationale wetgevingen te harmoniseren; zij zijn voor de lidstaten bindend wat hun doelstellingen betreft, maar de nationale instanties kunnen zelf bepalen hoe en in welke vorm zij deze willen bereiken. Richtlijnen moeten ook in nationaal recht worden omgezet. Een verordening is sinds 1997 de voor Europese statistische besluiten gebruikelijke vorm.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Het voorstel heeft geen gevolgen voor de begroting van de Unie.

5. AANVULLENDE INFORMATIE

- Intrekking van bestaande wetgeving

De vaststelling van het voorstel heeft geen intrekking van bestaande wetgeving tot gevolg.

- Europese Economische Ruimte

De voorgestelde maatregel betreft een onderwerp dat onder de EER-overeenkomst valt en moet daarom worden uitgebreid tot de Europese Economische Ruimte.

2011/0440 (COD)

Voorstel voor een

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

betreffende de Europese bevolkingsstatistieken

(Voor de EER relevante tekst)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 338, lid 1,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure,

Overwegende hetgeen volgt:

1. Overeenkomstig artikel 16, lid 4, van het Verdrag betreffende de Europese Unie wordt met ingang van 1 november 2014 een gekwalificeerde meerderheid vastgesteld op basis van de bevolking van de lidstaten.

2. De Raad Economische en Financiële Zaken geeft het Comité voor economische politiek regelmatig een mandaat om de duurzaamheid op lange termijn en de kwaliteit van de openbare financiën te beoordelen op basis van de bevolkingsprognoses van Eurostat.

3. Krachtens Verordening (EG) nr. 1059/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 26 mei 2003 betreffende de opstelling van een gemeenschappelijke nomenclatuur van territoriale eenheden voor de statistiek (NUTS)[4] moet voor alle statistieken die de lidstaten aan de Commissie toezenden en die in territoriale eenheden zijn ingedeeld, de NUTS worden gebruikt. Met het oog op de opstelling van vergelijkbare regionale statistieken moeten de territoriale eenheden daarom worden gedefinieerd overeenkomstig de NUTS.

4. Op grond van artikel 175 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie brengt de Commissie om de drie jaar aan het Europees Parlement, de Raad, het Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's verslag uit over de vooruitgang die is geboekt bij de verwezenlijking van de economische, sociale en territoriale samenhang. Voor de voorbereiding van deze verslagen en het regelmatige toezicht op de demografische ontwikkelingen en op mogelijke toekomstige demografische uitdagingen in de regio’s van de EU, waaronder ook soorten regio’s zoals grensoverschrijdende regio’s, grootstedelijke regio’s, plattelandsregio’s, gebergte- en eilandregio’s, is behoefte aan jaarlijkse regionale gegevens op NUTS 3-niveau. Aangezien de vergrijzing sterk verschilt per regio, wordt Eurostat verzocht regelmatig regionale prognoses op te stellen om het demografische beeld van de NUTS 2-regio's in de Europese Unie aan te vullen.

5. Ingevolge artikel 159 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie stelt de Commissie elk jaar een verslag op over de stand van de verwezenlijking van de doelstellingen van artikel 151, met inbegrip van de demografische situatie in de Unie.

6. In haar mededeling “Solidariteit op gezondheidsgebied: vermindering van de ongelijkheid op gezondheidsgebied in de EU”[5] ondersteunde de Commissie de verdere ontwikkeling en verzameling van gegevens en gezondheidsindicatoren naar leeftijd, geslacht, sociaaleconomische status en geografische dimensies.

7. De strategie voor duurzame ontwikkeling, die in 2001 door de Europese Raad in Gotenburg is gelanceerd en in juni 2006 is vernieuwd, streeft naar een voortdurende verbetering van de levenskwaliteit voor huidige en toekomstige generaties. Het toezichtsverslag van Eurostat, dat elke twee jaar wordt gepubliceerd, verschaft op basis van de reeks van duurzame ontwikkelingsindicatoren van de EU een objectief statistisch beeld van de vooruitgang.

8. Jaarlijkse statistische demografische gegevens zijn van fundamenteel belang voor de bestudering en vaststelling van allerlei nationaal en regionaal beleid, met name op sociaal en economisch gebied. Bevolkingsstatistieken over de zijn een belangrijke basis voor een groot aantal beleidsindicatoren.

9. Bevolkingsstatistieken vormen een belangrijke component voor de schatting van de totale bevolking in het kader van het Europees Systeem van rekeningen (ESR).

10. Om de kwaliteit – en vooral de vergelijkbaarheid – van de door de lidstaten verschafte gegevens te garanderen en om ervoor te zorgen dat er op EU-niveau betrouwbare totaalbeelden worden opgesteld, moeten de gegevens op dezelfde begrippen worden gebaseerd en dezelfde referentiedatum of -periode betreffen.

11. De demografische informatie moet in overeenstemming zijn met de relevante informatie uit Verordening (EG) nr. 862/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 11 juli 2007 betreffende communautaire statistieken over migratie en internationale bescherming en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 311/76 van de Raad betreffende de opstelling van statistieken over buitenlandse werknemers[6] en Verordening (EG) nr. 763/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 betreffende volks- en woningtellingen[7].

12. Verordening (EG) nr. 223/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2009 betreffende de Europese statistiek[8] vormt een referentiekader voor de Europese bevolkingsstatistiek. Het vereist vooral inachtneming van de beginselen van professionele onafhankelijkheid, onpartijdigheid, objectiviteit, betrouwbaarheid, statistische geheimhouding en kosteneffectiviteit.

13. Bij de ontwikkeling, productie en verspreiding van Europese statistieken moeten de nationale en Europese statistische instanties rekening houden met de beginselen van de praktijkcode voor Europese statistieken, zoals herzien en bijgewerkt door het Comité voor het Europees statistisch systeem op 28 september 2011.

14. Deze verordening garandeert het recht op eerbiediging van het privéleven en van het familie- en gezinsleven en het recht op bescherming van persoonsgegevens, die zijn neergelegd in de artikelen 7 en 8 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie[9].

15. Aangezien het doel van deze verordening, namelijk de vaststelling van een gemeenschappelijk kader voor de systematische productie van Europese bevolkingsstatistieken in de lidstaten, niet voldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt en derhalve vanwege de omvang of de gevolgen van het optreden beter door de Europese Unie kan worden verwezenlijkt, kan de Unie overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel zoals neergelegd in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, maatregelen treffen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om deze doelstelling te verwezenlijken.

16. Om eenvormige voorwaarden voor de uitvoering van deze verordening te waarborgen, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend. Deze bevoegdheden moeten worden uitgeoefend overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren[10],

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Voorwerp

Deze verordening stelt een gemeenschappelijk kader vast voor de ontwikkeling, productie en verspreiding van Europese statistieken over de bevolking en levensgebeurtenissen.

Artikel 2

Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

17. “nationaal”: hetzelfde als in artikel 2, onder f), van Verordening (EG) nr. 763/2008, waarbij het grondgebied overeenkomt met het grondgebied zoals dit wordt gedefinieerd in Verordening (EG) nr. 1059/2003 in de versie die op het referentietijdstip van toepassing is;

18. “regionaal”: hetzelfde als in artikel 2, onder g), van Verordening (EG) nr. 763/2008; voor landen die geen lid van de Europese Unie zijn, gaat het om de statistische regio's op niveau 1, 2 en 3 zoals overeengekomen tussen die landen en de Commissie (Eurostat), in de versie die op het referentietijdstip van toepassing is;

19. “inwoners”: alle personen die op het referentietijdstip hun gewone verblijfplaats in een lidstaat hebben;

20. “gewone verblijfplaats”: hetzelfde als in artikel 2, onder d), eerste alinea, van Verordening (EG) nr. 763/2008. Alleen de volgende personen worden als inwoner van het betrokken geografische gebied beschouwd:

21. degenen die voorafgaand aan het referentietijdstip ten minste twaalf maanden onafgebroken in hun gewone verblijfplaats hebben gewoond; of

22. degenen die zich in de twaalf maanden voorafgaand aan het referentietijdstip in hun gewoonlijke verblijfplaats hebben gevestigd met het voornemen daar ten minste een jaar te blijven.

Bij toepassing van de definitie van “gewone verblijfplaats” behandelen de lidstaten bijzondere gevallen zoals in de bijlage bij Verordening (EG) nr. 1201/2009 van de Commissie[11].

23. “levendgeboorte”: de geboorte van een kind dat ademt of andere tekenen van leven vertoont, zoals hartslag, pulseren van de navelstreng of manifeste beweging van willekeurige spieren, ongeacht de zwangerschapsduur;

24. “overlijden”: het blijvend verdwijnen van alle tekenen van leven op enig moment nadat een persoon levend is geboren;

25. “levensgebeurtenissen”: levendgeboorten en overlijdens zoals gedefinieerd onder e) en f);

26. “gevalideerde gegevens”: gegevens die voldoen aan een reeks kwaliteitscriteria voor de opstelling van gegevens, inclusief alle kwaliteitscontroles van de te publiceren of reeds gepubliceerde gegevens.

Artikel 3

Gegevens over bevolking en over levensgebeurtenissen

27. De lidstaten verschaffen de Commissie (Eurostat) gegevens over de bevolking zoals bedoeld in artikel 2, onder c) en d), op het referentietijdstip. Wanneer de in artikel 2, onder d) i) of d) ii), gedefinieerde omstandigheden niet kunnen worden vastgesteld, verschaffen de lidstaten de Commissie (Eurostat) gegevens over de bevolking in de wettige of geregistreerde woonplaats op het referentietijdstip; in dat geval verrichten zij evenredige inspanningen om gegevens te berekenen die de omvang van de in artikel 2, onder c) en d), bedoelde bevolking zo dicht mogelijk benaderen.

28. De lidstaten verschaffen de Commissie (Eurostat) gegevens over levensgebeurtenissen in de referentieperiode, ongeacht de plaats waar de gebeurtenissen plaatsvonden. De lidstaten gebruiken dezelfde definitie van bevolking als voor de in lid 1 bedoelde gegevens.

29. De lidstaten gebruiken dezelfde definitie van bevolking voor alle nationale en regionale niveaus zoals gedefinieerd in artikel 2, onder a) en b).

30. Uniforme voorwaarden met betrekking tot de uitsplitsing van de in de leden 1 en 2 bedoelde gegevens en met betrekking tot de frequentie, de termijnen en de herzieningen van gegevens, worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 9, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

Artikel 4

Totale bevolking voor specifieke doeleinden van de Unie

In verband met de stemming met gekwalificeerde meerderheid in de Raad verschaffen de lidstaten de Commissie (Eurostat) binnen acht maanden na afloop van het referentiejaar gegevens over de totale nationale bevolking op het referentietijdstip zoals bedoeld in artikel 2, onder c). Voor de toepassing van dit artikel verschaffen de lidstaten geen gegevens over de bevolking in de wettige of geregistreerde woonplaats op het referentietijdstip.

Artikel 5

Referentietijdstip of referentieperiode

31. Het referentietijdstip voor bevolkingsgegevens is 31 december om middernacht.

32. De referentieperiode voor levensgebeurtenissen is het kalenderjaar waarin de gebeurtenissen plaatsvonden.

33. De eerste referentieperiode die voor deze verordening in aanmerking moet worden genomen, is 2013. De laatste referentieperiode is 2027.

Artikel 6

Verschaffing van gegevens en metagegevens

De lidstaten dienen de bij deze verordening voorgeschreven gegevens en metagegevens in bij de Commissie (Eurostat) overeenkomstig de door de Commissie (Eurostat) gespecificeerde uitwisselingsnormen voor gegevens en metagegevens. De lidstaten dienen deze gegevens en metagegevens in via het centrale toegangspunt of stellen ze beschikbaar zodat de Commissie (Eurostat) ze elektronisch kan opzoeken.

Artikel 7

Gegevensbronnen

De gegevens worden gebaseerd op de gegevensbronnen die door de lidstaat in overeenstemming met nationale wetten en praktijken worden gekozen. In voorkomend geval wordt gebruik gemaakt van wetenschappelijk gefundeerde en goed gedocumenteerde statistische ramingsmethoden.

Artikel 8

Kwaliteitseisen

34. De lidstaten dragen zorg voor de kwaliteit van de verstrekte gegevens.

35. Voor de toepassing van deze verordening zijn de kwaliteitscriteria van artikel 12, lid 1, van Verordening (EG) nr. 223/2009 van toepassing op de in te dienen gegevens.

36. De lidstaten rapporteren de Commissie (Eurostat) over de referentiemetagegevens in overeenstemming met de Euro SDMX-metagegevensstructuur, en met name over de gegevensbronnen, definities en ramingsmethoden die worden gebruikt voor het eerste referentiejaar: zij informeren de Commissie (Eurostat) over elke mogelijke wijziging hiervan.

37. De lidstaten verstrekken de Commissie (Eurostat) desgevraagd alle informatie die nodig is om de kwaliteit van de statistische informatie te beoordelen.

38. De lidstaten zorgen ervoor dat de in artikel 3 van deze verordening voorgeschreven bevolkingsgegevens in overeenstemming zijn met die welke worden voorgeschreven in artikel 3 van Verordening (EG) nr. 862/2007.

Artikel 9

Comité

39. De Commissie wordt bijgestaan door het Comité voor het Europees statistisch systeem, dat is opgericht bij Verordening (EG) nr. 223/2009. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.

40. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

Artikel 10

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie .

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Deze verordening treedt buiten werking op 31 december 2027.

Gedaan te […]

Voor het Europees Parlement Voor de Raad

De voorzitter De voorzitter

[1] PB L 344 van 28.12.2007, blz. 15.

[2] PB L 199 van 31.7.2007, blz. 23.

[3] PB L 218 van 13.8.2008, blz. 14.

[4] PB L 154 van 21.6.2003, blz. 1.

[5] COM(2009) 567.

[6] PB L 199 van 31.7.2007, blz. 23.

[7] PB L 218 van 13.8.2008, blz. 14.

[8] PB L 87 van 31.3.2009, blz. 164.

[9] PB C 303 van 14.12.2007, blz. 1.

[10] PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13.

[11] PB L 329 van 15.12.2009, blz. 29.

Top