Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52011PC0877

    Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot wijziging van Richtlijn 2003/98/EG inzake het hergebruik van overheidsinformatie

    /* COM/2011/0877 definitief - 2011/0430 (COD) */

    52011PC0877

    Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot wijziging van Richtlijn 2003/98/EG inzake het hergebruik van overheidsinformatie /* COM/2011/0877 definitief - 2011/0430 (COD) */


    TOELICHTING

    1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL 1.1. Motivering en doel van het voorstel

    Richtlijn 2003/98/EG van het Europees Parlement en de Raad inzake het hergebruik van overheidsinformatie (‘richtlijn Overheidsinformatie’) is op 17 november 2003 vastgesteld. De richtlijn was bedoeld om hergebruik van overheidsinformatie in de Europese Unie te vereenvoudigen door basisvoorwaarden voor hergebruik te harmoniseren en grote hindernissen voor hergebruik op de interne markt weg te nemen. Zij verbiedt discriminatie en bevat regels inzake tariferingsbeginselen, exclusiviteitsregelingen, transparantie, licenties en praktische hulpmiddelen die ervoor moeten zorgen dat overheidsdocumenten kunnen worden teruggevonden en hergebruikt.

    In artikel 13 van de richtlijn werd bepaald dat de richtlijn voor 1 juli 2008 moest worden geëvalueerd. De evaluatie is uitgevoerd door de Commissie en heeft geleid tot de publicatie van mededeling COM(2009) 212[1]. De Commissie constateerde dat er ondanks de gemaakte vorderingen nog enkele belemmeringen waren, namelijk pogingen van openbare lichamen om een maximale vergoeding te vragen, zonder oog te hebben voor de belangen van de economie in het algemeen, concurrentie tussen de openbare sector en het bedrijfsleven, praktische problemen die hergebruik in de weg staan, zoals gebrek aan informatie over beschikbare overheidsinformatie, en de denkwijze van openbare lichamen die zich niet bewust zijn van het economisch potentieel. De Commissie concludeerde dat zij de richtlijn opnieuw zou evalueren in 2012, wanneer er meer duidelijkheid bestaat over de uitwerking, effecten en toepassing van de richtlijn. Dit voorstel van de Commissie is het resultaat van de tweede evaluatie.

    Overheidsinformatie vormt een belangrijke grondstof voor digitale informatieproducten en ‑diensten met een groot potentieel dat tot dusver nog niet is gebruikt. Het algemene doel van dit optreden van de Unie is het bijdragen aan economische groei en het scheppen van banen door het vrijmaken van het economische potentieel van gegevens die in het bezit zijn van de overheid door middel van verbeterde voorwaarden voor het gebruik van overheidsinformatie. De algemene doelstelling is volledig in lijn met de horizontale strategieën van de Unie, inzonderheid met de Europa 2020-strategie van de Commissie, die is geïntroduceerd op 3 maart 2010 met als doel om “van de EU een slimme, duurzame en inclusieve economie kunnen maken met een hoog niveau van werkgelegenheid, productiviteit en sociale cohesie”.

    Het beschikbaar stellen van overheidsinformatie voor hergebruik zal ook een positieve uitwerking hebben op de doelmatigheid, transparantie en verantwoording van regeringen, en zal ertoe bijdragen de burgers een stem te geven.

    Daarom heeft de richtlijn Overheidsinformatie uiteindelijk tot doel een cultuurverandering in de publieke sector te faciliteren door een gunstige omgeving tot stand te brengen voor activiteiten met een toegevoegde waarde die voortkomen uit het hergebruik van beschikbare overheidsinformatie.

    Op het gebied van regelgeving ligt de uitdaging erin de markt een optimaal rechtskader aan te reiken om de markt voor op digitale overheidsinformatie gebaseerde producten en diensten, met inbegrip van zijn grensoverschrijdende dimensie, te stimuleren, en concurrentieverstoringen op de markt van de Unie voor hergebruik van overheidsinformatie te voorkomen. Het voorstel van de Commissie is derhalve gericht op de keten van commercieel en niet-commercieel gebruik van overheidsinformatie, om in specifieke voorwaarden te voorzien tijdens verschillende stadia van de keten zodat de toegang wordt verbeterd en het hergebruik wordt vergemakkelijkt.

    Gegevens moeten worden vrijgegeven en toegankelijk en beschikbaar worden gemaakt voor hergebruik. Financiële en niet-financiële transactiekosten moeten zo laag mogelijk worden gehouden. Hergebruikers moeten toegang hebben tot een doeltreffend en efficiënt beroepsmechanisme om hun rechten te kunnen uitoefenen. De oorspronkelijke richtlijn moet worden versterkt om de resterende hindernissen weg te nemen, zoals bijvoorbeeld het gebrek aan informatie over welke gegevens in feite beschikbaar zijn, beperkende of onduidelijke regels met betrekking tot de toegang en de voorwaarden van hergebruik, ontmoedigende, onduidelijke en inconsequente tarieven in gevallen waarin een vergoeding wordt verlangd voor het hergebruik van informatie, en de algemene overmatige complexiteit van het proces voor het verkrijgen van een licentie voor het hergebruik van overheidsinformatie, met name voor kleine en middelgrote ondernemingen. Bovendien moeten hergebruikers en bevoegde ‘hybride’ openbare lichamen (die openbare taken combineren met het commercieel gebruik van gegevens) kunnen profiteren van gelijke regels en concurrerende voorwaarden zonder te worden geremd door discriminerende behandeling of onrechtvaardige exclusieve regelingen voor het gebruik van overheidsinformatie. Uiteindelijk zal de interne markt voor hergebruik van overheidsinformatie alleen tot bloei komen als de grenzen in praktisch en juridisch opzicht voor hergebruik in de Unie worden opgeheven en dezelfde soorten gegevens beschikbaar zijn onder soortgelijke, zo niet dezelfde voorwaarden, ongeacht hun land van herkomst.

    De voordelen die een verbeterde toegang en een vereenvoudiging van hergebruik kunnen opleveren zijn innovatie van producten die rechtstreeks op overheidsinformatie zijn gebaseerd en van aanvullende producten, verlaging van transactiekosten en efficiëntieverhoging in de overheidssector, en in toenemende mate het combineren van diverse overheids- en particuliere informatie voor de vervaardiging van nieuwe producten.

    1.2. Algemene context

    Openbare lichamen produceren, verzamelen en bewaren een rijkdom aan informatie, uiteenlopend van statistische, economische en milieugegevens tot gearchiveerd materiaal en boek- of kunstverzamelingen. De digitale revolutie heeft de waarde van deze bron voor innovatieve producten of diensten die deze gegevens als grondstof gebruiken, aanzienlijk verhoogd.

    Het economisch belang van het vrij toegankelijk maken van gegevensbronnen, waaronder ook overheidsgegevens, wordt inmiddels algemeen onderkend. Zo zijn volgens een artikel dat is verschenen in The Economist in 2010 gegevens tegenwoordig “een economische grondstof geworden die bijna net zo belangrijk is als kapitaal en arbeid”[2], en worden ze in het Digital Britain Final Report omschreven als “een innovatievaluta ... het levensbloed van de kenniseconomie”[3]. In een recent onderzoek wordt de waarde van de totale markt van overheidsinformatie in de Unie in 2008 geschat op 28 miljard euro[4]. Hetzelfde onderzoek toont aan dat de algemene economische voordelen van een verdere openbaarmaking van overheidsinformatie door deze gemakkelijker toegankelijk te maken oplopen tot ongeveer 40 miljard euro per jaar voor de EU27. De totale directe en indirecte economische voordelen van toepassingen en gebruik van overheidsinformatie in de EU27 zouden ongeveer 140 miljard euro per jaar bedragen.

    Vrij toegankelijke overheidsinformatie voedt niet alleen innovatie en creativiteit, die de economische groei stimuleren, maar maakt de burgers ook mondiger doordat deelname aan de democratie wordt versterkt en een transparant, verantwoordelijk en doelmatiger overheidsoptreden wordt gestimuleerd.

    De uitdaging voor de richtlijn bestaat erin de markt te voorzien van een optimaal juridisch kader voor het vereenvoudigen en stimuleren van commercieel en niet-commercieel hergebruik van vrij toegankelijke overheidsinformatie. Daarom hebben de richtlijn en de herziening daarvan uiteindelijk tot doel een cultuurverandering in de publieke sector te faciliteren door een gunstige omgeving tot stand te brengen voor activiteiten met een toegevoegde waarde die voortkomen uit het hergebruik van beschikbare overheidsinformatie.

    De evaluatie van de richtlijn maakt dus deel uit van de Digitale Agenda voor Europa en de Europa 2020-strategie die slimme, duurzame en inclusieve groei ten doel heeft[5]. De evaluatie is in feite een kernactie van de Digitale Agenda (kernactie 1c).

    1.3. Consistentie met andere beleidsterreinen 1.3.1. Beleid inzake overheidsinformatie en de mededingingsregels van de Unie

    Een van de doelen van de richtlijn Overheidsinformatie is het beperken van concurrentieverstoringen in de markt van de Unie en zodoende gelijke regels tot stand te brengen voor alle potentiële hergebruikers van overheidsinformatie. In dit opzicht omvat de richtlijn Overheidsinformatie een specifieke formulering van de bredere EU-regels inzake concurrentie, namelijk artikel 10, lid 2, “Voorkoming van kruissubsidiëring”, en artikel 11, “Verbod op exclusiviteitsregelingen”.

    1.3.2. Beleid inzake overheidsinformatie en milieubeleid

    De richtlijn Overheidsinformatie, Richtlijn 2003/4/EG inzake de toegang van het publiek tot milieu-informatie (de Aarhus-richtlijn) en Richtlijn 2007/2/EG tot oprichting van een infrastructuur voor ruimtelijke informatie in de Gemeenschap (Inspire) vormen samen een reeks maatregelen van de Unie die moet zorgen voor een zo wijd mogelijke verspreiding van milieu-informatie die in het bezit is van openbare lichamen. Hoewel deze richtlijnen niet direct gemeenschappelijke doelstellingen hebben, vullen ze elkaar aan en hebben ze beide als oogmerk de transparantie en beschikbaarheid van overheidsgegevens te vergroten.

    De richtlijn inzake de toegang van het publiek tot milieu-informatie draagt bij aan een verhoogd milieubewustzijn, een vrije gedachtewisseling, een doeltreffender deelneming van het publiek aan de milieubesluitvorming en, uiteindelijk, tot een beter milieu. De richtlijn ondersteunt het beleid van de Commissie op het vlak van hergebruik van overheidsinformatie, aangezien brede toegang tot informatie een voorwaarde is voor hergebruik ervan en milieugegevens een zeer belangrijke informatiebron vormen voor de creatie van nieuwe producten en diensten. De Inspire-richtlijn speelt een vergelijkbare rol waneer het gaat om ruimtelijke informatie.

    Bovendien is de richtlijn Overheidsinformatie van essentieel belang voor de algemene consistentie van het aankomende gemeenschappelijk milieu-informatiesysteem.

    1.3.3. Richtlijn Overheidsinformatie en geïntegreerd maritiem beleid

    In september 2010 gaf de Commissie een mededeling uit aan het Europees Parlement en de Raad, getiteld “Mariene kennis 2020”, waarmee zij voor ogen had het potentieel van de mariene kennis van Europa vrij te maken. Haar drieledige benadering, die erop gericht is het gebruik van mariene gegevens eenvoudiger en goedkoper maken, concurrentie onder gebruikers van mariene gegevens te stimuleren, en het begrip van de Europese zeeën en oceanen te verbeteren, sluit goed aan op en versterkt het beleid van de Commissie inzake het hergebruik van overheidsinformatie.

    1.3.4. Beleid inzake overheidsinformatie en het gemeenschappelijk vervoersbeleid

    Een van de veertig initiatieven die zijn voorgesteld in het Witboek over vervoer[6] is het creëren van de randvoorwaarden om de ontwikkeling en het gebruik van intelligente systemen voor interoperabele en multimodale reisplanners, informatie en online-boekingssystemen en intelligente tariefsystemen te bevorderen.

    Dit initiatief staat in rechtstreeks verband met het in december 2008 door de Commissie aangenomen actieplan[7] voor de invoering van intelligente vervoerssystemen voor wegvervoer en voor interfaces met andere vervoerswijzen, en met Richtlijn 2010/40/EU[8] van 7 juli 2010 betreffende het kader voor het invoeren van intelligente vervoerssystemen op het gebied van wegvervoer en voor interfaces met andere vervoerswijzen. Deze twee instrumenten zijn erop gericht de invoering van intelligente vervoerssystemen, waaronder ook realtimeverkeersinformatiediensten en reisinformatiediensten voor de gehele Unie, te versnellen en te coördineren.

    In het kader van Richtlijn 2010/40/EU zal de Commissie bindende specificaties vaststellen voor de “verlening van realtimeverkeersinformatiediensten voor de gehele Unie” en voor de “verlening van multimodale reisinformatiediensten voor de gehele Unie” om te zorgen voor een betere verstrekking van gegevens inzake geldende verkeersregels door de vervoersautoriteiten en toegang tot relevante overheidsgegevens te garanderen voor bedrijven.

    Dergelijke specificaties, maar ook een eventueel nieuw wetsvoorstel om te zorgen voor toegang tot en hergebruik van overheidsinformatie kunnen aanzienlijk bijdragen aan het beleid van de Commissie inzake het hergebruik van overheidsinformatie, doordat ze burgers of bedrijven het recht kunnen geven gegevens over wegvervoer of openbaar vervoer te hergebruiken voor nieuwe producten en diensten op basis van de zeer dynamische inhoud van die gegevens. Dit ondersteunt het beleid van de Commissie inzake hergebruik van overheidsinformatie.

    1.3.5. Beleid inzake overheidsinformatie en het initiatief voor vrije toegang tot wetenschappelijke informatie

    Op het gebied van wetenschappelijke informatie streeft de Commissie naar optimale benutting van de voordelen van informatietechnologieën (internet, supercomputernetwerken, data mining) waarmee de toegang tot en het hergebruik van wetenschappelijke kennis kan worden verbeterd en vereenvoudigd. Beleid gericht op openbare toegang heeft als doel wetenschappelijke artikelen en onderzoeksgegevens vrij toegankelijk te maken voor internetgebruikers. De Commissie is van plan stappen te zetten voor de bevordering van de toegang tot en de opslag van wetenschappelijke informatie, waaronder ook publicaties en gegevens over onderzoeksprojecten die worden gefinancierd uit de begroting van de Unie.

    De doelstellingen van de Commissie op dit gebied sluiten nauw aan op de doelstellingen van de richtlijn Overheidsinformatie in die zin dat beiden erop gericht zijn overheidsinformatie in Europa breder beschikbaar te maken voor inzage en hergebruik.

    1.3.6. Beleid inzake overheidsinformatie en beleid inzake digitalisering en cultureel erfgoed

    Door de digitalisering van culturele collecties wordt de toegang tot cultuur bevorderd, doordat cultureel erfgoed in het bezit van Europese culturele instellingen, zoals boeken, kaarten, audiomateriaal, films, manuscripten, museumstukken, voor iedereen eenvoudiger toegankelijk worden gemaakt voor werk, studie of vrije tijd. Tegelijkertijd zorgt digitalisering ervoor dat van dit materiaal een duurzaam goed wordt gemaakt voor de digitale economie, waarbij veel kansen worden gecreëerd voor innovatie, hoewel de volledige benutting van digitaal cultureel erfgoed nog in de kinderschoenen staat. Bedrijfsmodellen worden onderzocht en commerciële activiteiten beginnen zich te ontwikkelen. Deze doelstellingen, dus het zorgen voor een brede beschikbaarheid van overheidsinformatie (richtlijn Overheidsinformatie) en de terbeschikkingstelling van gedigitaliseerd cultureel erfgoed aan creatieve en innovatieve ondernemingen (digitaliseringsbeleid), sluiten volledig op elkaar aan, versterken elkaar en zijn geheel in overeenstemming met de Europese agenda voor cultuur en het Werkplan voor cultuur van de Raad.

    2. RESULTATEN VAN RAADPLEGINGEN MET BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELINGEN 2.1.1. Openbare raadpleging

    Overeenkomstig door de Commissie vastgestelde normen is via internet een brede openbare raadpleging gehouden over de evaluatie van de richtlijn. De raadpleging vond plaats van 9 september tot 30 november 2010 op de webpagina ‘Uw stem in Europa’: (http://ec.europa.eu/yourvoice/ipm/forms/dispatch?form=psidirective2010).

    Bij de start van de openbare raadpleging werd een persbericht uitgegeven. Er werden ook berichten over de start van de raadpleging geplaatst op Twitter, op de website van de Commissie over de informatiemaatschappij        (http://ec.europa.eu/information_society/policy/psi/index_en.htm) en op het ePSIplatform[9]. Daarnaast werden belanghebbenden op de hoogte gesteld van de raadpleging en uitgenodigd om hun mening te geven via hun verenigingen of door middel van individuele e‑mailberichten. Alle belanghebbenden, waaronder overheden, informatiebezitters in de openbare sector (ook uit sectoren die momenteel zijn uitgesloten), commerciële en niet‑commerciële hergebruikers, deskundigen, academici en burgers, werden verzocht deel te nemen.

    De raadpleging leverde 598 antwoorden op, die werden gepubliceerd op de website van de Commissie over overheidsinformatie[10]. De antwoorden kwamen van alle verschillende actoren in de waardeketen voor overheidsinformatie: bezitters van overheidsinformatie (8%), andere openbare lichamen die geen overheidsinformatie in bezit hebben (4%), hergebruikers van overheidsinformatie (13%), academici en deskundigen (23%), burgers (48%) en ‘overige’ respondenten (4%).

    Een overgrote meerderheid van de respondenten wees erop dat het hergebruik van overheidsinformatie nog niet zijn volledig potentieel heeft bereikt en was voorstander van verdere maatregelen om hergebruik te stimuleren en grensoverschrijdende beschikbaarstelling van op overheidsinformatie gebaseerde producten en diensten te bevorderen. Veel respondenten, uiteenlopend van 40% van de bezitters van overheidsinformatie tot 70% van de hergebruikers, stonden positief tegenover wijzigingen op de richtlijn. De suggesties voor wijzigingen van de wetstekst en voor aanvullende begeleiding met soft law-instrumenten verschilden niet veel tussen de verschillende specifieke categorieën van respondenten, maar het merendeel was voorstander van het wijzigen van het algemene beginsel teneinde het recht op hergebruik vast te stellen, en van het nemen van aanvullende maatregelen (om overheidsinformatie vrij toegankelijk te maken en hergebruik te faciliteren, bijvoorbeeld lijsten van beschikbare documenten, vereenvoudiging of afschaffing van licentievoorwaarden, marginale kosten, enz.).

    Ook de vergoedingen kregen veel aandacht van alle respondenten. Uit veel reacties werd duidelijk dat met betrekking tot tarieven nog veel punten verduidelijking en begeleiding behoeven, zoals bijvoorbeeld tariferingsstrategieën tegenover vrije toegang alsmede toegestane tarieven. De belanghebbenden waren geen voorstander van het hanteren van tarieven voor hergebruik op basis van volledige of gedeeltelijke kostendekking. In veel gevallen vroegen de respondenten ofwel om afschaffing van vergoedingen of om verduidelijking van het begrip “redelijk rendement op investeringen”. De meeste respondenten waren voorstander van kosteloos hergebruik voor niet-commerciële doeleinden. Respondenten uit alle categorieën droegen argumenten aan voor en tegen de oplossing op basis van marginale kosten, en op dit punt heerst dan ook geen overeenstemming.

    Tot slot pleitten respondenten uit alle groepen in het algemeen voor steun- en verspreidingsmaatregelen om het hergebruik van overheidsinformatie te bevorderen, ook over grenzen heen. Deze maatregelen lopen uiteen van begeleiding op uiteenlopende gebieden (licenties, tarifering, gegevenskwaliteit) tot steun voor de ontwikkeling van nationale informatieportalen en voor een Europees centraal toegangspunt voor gegevens.

    Kortom, de antwoorden op deze raadpleging laten zien dat de cultuur van het hergebruik in veel lidstaten ten opzichte van de evaluatie van 2009 is verbeterd (met name in het VK, Frankrijk en Denemarken). Er moet echter nog veel worden gedaan om het potentieel van het hergebruik van overheidsinformatie te optimaliseren en de in de richtlijn Overheidsinformatie van 2003 vastgestelde bepalingen, waarvan sommige moeten worden gewijzigd of verduidelijkt, te benutten. Verder laat het gebrek aan overeenstemming of tendensen onder de respondenten als het gaat om tarifering voor het hergebruik van overheidsinformatie zien dat er geen universele oplossing bestaat en dat rekening moet worden gehouden met de verschillen tussen de behoeften van zowel houders als hergebruikers van overheidsinformatie om het hergebruik van gegevens niet te belemmeren.

    De ontvangen antwoorden zijn in aanmerking genomen bij de beoordeling van de opties die heeft geleid tot het pakket van wettelijke en soft law-maatregelen in dit voorstel.

    2.1.2. Inwinnen en benutten van deskundige oordelen

    De laatste jaren heeft de Commissie de volgende studies uitgevoerd om de verschillende aspecten van de markt van het hergebruik van overheidsinformatie, alsmede de economische beoordeling ervan, te onderzoeken: MEPSIR (Measuring European Public Sector Information Resources)[11], een studie over exclusiviteitsregelingen[12], een studie over economische indicatoren en case studies over tariferingsmodellen voor overheidsinformatie (Economic Indicators and Case Studies on PSI pricing models)[13], een studie over tariferingsmodellen voor overheidsinformatie (Deloitte, nog niet gepubliceerd), een studie over de marktwaarde van overheidsinformatie (Vickery, nog niet gepubliceerd) en een studie over het hergebruik van cultureel materiaal[14].

    In de studies werd het hergebruik van overheidsinformatie in de lidstaten gemeten, de totale omvang van de markt voor overheidsinformatie in de EU geschat (in 2006 en 2010-2011), het bestaan van eventuele door openbare lichamen overeenkomstig artikel 11 van de richtlijn vastgestelde exclusiviteitsregelingen onderzocht, inzicht gegeven in de huidige ontwikkelingen in de lidstaten op het gebied van overheidsinformatie, economische indicatoren aanbevolen om het hergebruik van overheidsinformatie te meten, diverse modellen voor verstrekking en tarifering van overheidsinformatie onderzocht, en een overzicht gegeven van het hergebruik van overheidsinformatie in de culturele sector. De resultaten van deze studies hebben waardevolle economische gegevens opgeleverd voor het vaststellen van de meest geschikte opties voor de herziening van de richtlijn Overheidsinformatie.

    Daarnaast heeft de Commissie een belangrijke juridische analyse verkregen door onderzoek dat is verricht binnen het thematische netwerk LAPSI[15] (Legal Aspects of Public Sector Information), die ingaat op de juridische gevolgen van specifieke kwesties omtrent het hergebruik van overheidsinformatie, zoals uitzonderingen op een regel voor het in rekening brengen van marginale kosten, op het concept van ‘openbare taak’ en discriminatieverbod, op de vraag of openbare ondernemingen al dan niet onder de richtlijn Overheidsinformatie moeten vallen, en op licentievoorwaarden.

    Tot slot zijn verdere gegevens verzameld via netwerken, samenwerking, coördinatie en bewustmakingsactiviteiten met lidstaten en belanghebbenden. Het ePSIplatform biedt omvattende overheidsinformatie die afkomstig is van de hele Unie[16].

    2.1.3. Effectbeoordeling

    In de effectbeoordeling werden vijf opties bestudeerd als aanpak voor de vastgestelde problemen, te weten onvoldoende duidelijkheid en transparantie ten aanzien van de regels voor hergebruik van overheidsinformatie, gesloten informatiebronnen, buitensporige tarieven, onvoldoende gelijke regels, ontoereikende handhaving van bepalingen inzake hergebruik, en inconsistentie tussen de door de afzonderlijke lidstaten gehanteerde benaderingen. Naast intrekking van de richtlijn, kunnen deze opties globaal in twee categorieën worden ingedeeld: opties die de huidige bepalingen in stand houden en opties die wijzigingen omvatten die uiteenlopen van geringe technische aanpassingen tot een substantiële wijziging van de bepalingen.

    Optie 1: geen beleidswijziging: geen wijziging van de richtlijn (referentiescenario)

    Voor het hergebruik van overheidsinformatie zou de optie ‘geen beleidswijziging’ betekenen dat de huidige bepalingen van de richtlijn en de nationale omzettingsinstrumenten van kracht blijven.

    Optie 2: staken van bestaande actie van de Unie: intrekking van de richtlijn Overheidsinformatie

    De richtlijn Overheidsinformatie heeft de basisvoorwaarden voor het hergebruik van overheidsinformatie in de hele EU vastgesteld en heeft geleid tot beleids- en wetswijzigingen in de lidstaten. Zonder de richtlijn zou het de lidstaten vrij staan hun nationale uitvoeringsmaatregelen voor het hergebruik van overheidsinformatie in te trekken of te wijzigen. Deze optie heeft feitelijk tot gevolg dat alle huidige wettelijke verplichtingen uit hoofde van de richtlijn en de omzettingsinstrumenten zouden ophouden te bestaan.

    Optie 3: soft law-maatregelen

    Deze instrumenten, bijvoorbeeld richtsnoeren of aanbevelingen van de Commissie, bieden aanvullende informatie en/of uitleg met betrekking tot sommige bepalingen van de richtlijn Overheidsinformatie. Soft law-maatregelen omvatten bijvoorbeeld aanbevolen licentievoorschriften, begeleiding inzake technische formaten, of begeleiding inzake prijsberekeningen (waaronder ook voor het berekenen van marginale kosten).

    Optie 4: wetswijzigingen

    Deze optie behelst een inhoudelijke wijziging van de richtlijn, dat wil zeggen de rechten en plichten die in de richtlijn zijn bepaald. Dergelijke wetswijzigingen betreffen: i) uitbreiding van het toepassingsgebied van de richtlijn naar gebieden die nu zijn uitgesloten (culturele, onderwijs- en onderzoeksinstellingen en openbare omroepen); ii) vaststelling van een tarievenregeling op basis van marginale kosten, eventueel met uitzonderingen; iii) wijziging van het algemene beginsel om toegankelijke documenten herbruikbaar te maken; iv) invoering van de verplichting om gegevens te publiceren in machinaal leesbare formaten; v) invoering van de verplichting om een onafhankelijke toezichthouder te benoemen en voor een doelmatig en efficiënt beroepsmechanisme te zorgen; vi) omkering van de bewijslast inzake tariefvereisten; vii) invoering van de verplichting om het toepassingsgebied van ‘openbare taak’ alleen door wetgevingsmiddelen te bepalen.

    Optie 5: gecombineerde oplossing

    Deze optie is een combinatie van inhoudelijke wijzigingen van het kader voor hergebruik (optie 4) met aanvullende richtsnoeren over de beginselen die de nationale autoriteiten dienen te volgen bij de uitvoering op nationaal niveau (optie 3).

    Resultaat van de effectbeoordeling

    In de effectbeoordeling werd de capaciteit van op overheidsinformatie gebaseerde producten en diensten om economische en sociale voordelen te genereren afgewogen tegen de economische en sociale kosten als gevolg van potentiële inkomstenverliezen door het tegen geen of lage kosten beschikbaar stellen van overheidsgegevens voor hergebruik. Er werd bijzondere aandacht besteed aan het feit dat beleid op dit gebied ervoor moet zorgen dat er gelijke regels worden gehanteerd door enerzijds hybride openbare lichamen die zich bezighouden met commercieel hergebruik van de gegevens die zij produceren of verzamelen met openbare middelen en anderzijds hun concurrenten in de privésector, en dat er geen onevenredige last wordt gelegd op de openbare sector, waardoor de productie van overheidsinformatie, alsmede innovatie en investeringen op dat gebied, in gevaar zouden komen.

    Volgens de beoordeling zou optie 1, te weten geen wijziging van het huidige wettelijke kader, afwijkende benaderingen op nationaal niveau waarschijnlijker maken, waardoor rechtsonzekerheid zal ontstaan en de concurrentievoorwaarden op de interne markt zullen worden verstoord.

    Door het intrekken van de richtlijn (optie 2) zou het vangnet dat op het niveau van de Unie wordt geboden door de minimale regels inzake het hergebruik van overheidsinformatie, wegvallen. Indien de lidstaten vrij worden gelaten om te handelen in een gebied dat voorheen onderworpen was aan geharmoniseerde regels van de Unie, zou dat leiden tot grote rechtsonzekerheid en het uiteenlopen van nationale benaderingen, hetgeen ten koste gaat van de mededinging en de interne markt voor het hergebruik van overheidsinformatie. Het intrekken van de richtlijn zou bovendien volledig inconsistent zijn met de initiatieven die de Unie en de lidstaten hebben genomen met betrekking tot de toegankelijkheid en het herbruikbaar maken van gegevens.

    De aanneming van enkel soft law-maatregelen (optie 3) zal de toepassing van de bepalingen van de richtlijn Overheidsinformatie eenvoudiger maken, maar zal desondanks de kans op verschillen in aanpak op nationaal niveau vergroten, waardoor rechtsonzekerheid zal ontstaan en de concurrentievoorwaarden op de interne markt zullen worden verstoord.

    De wijziging van de huidige bepalingen van de richtlijn (optie 4) zal ertoe bijdragen een regelgevingskader tot stand te brengen dat hergebruik sterker bevordert: het toepassingsgebied van de richtlijn zal worden verbreed doordat ook cultureel materiaal eronder valt, er zal een afdwingbaar recht op het niveau van de Unie worden vastgesteld voor het hergebruik van overheidsinformatie, tarieven voor het hergebruik van overheidsinformatie zullen worden verlaagd, de doelmatigheid van beroepsmechanismen voor handhaving van het recht op hergebruik zal worden vergroot, en er zullen meer gelijke regels komen voor openbare lichamen die concurreren met particuliere hergebruikers. Deze optie brengt echter het risico met zich mee dat er verschillen – en rechtsonzekerheid – ontstaan bij de toepassing van individuele bepalingen, met name wat betreft de berekening van kosten en licentievoorwaarden.

    Door wetswijzigingen te combineren met soft law-maatregelen (optie 5) worden de voordelen van zowel optie 3 als 4 benut. Dit zal zorgen voor meer overeenstemming tussen nationale, hergebruik bevorderende wetgevingsmaatregelen op de interne markt, waardoor de rechtszekerheid wordt vergroot, impulsen worden versterkt en hindernissen voor hergebruik van overheidsinformatie worden verkleind. De in de effectbeoordeling verrichte analyse wijst erop dat deze optie het beste evenwicht biedt tussen bevordering van het hergebruik van overheidsinformatie, harmonisatie en rechtszekerheid in het licht van nationale omstandigheden.

    3. JURIDISCHE ELEMENTEN VAN HET VOORSTEL 3.1. Rechtsgrond

    De richtlijn Overheidsinformatie is aangenomen op grond van artikel 114 VWEU (95 VEG), aangezien het onderwerp betrekking heeft op de goede werking van de interne markt en het vrije verkeer van diensten. Daarom moeten wijzigingen op de richtlijn dezelfde rechtsgrond hebben.

    3.2. Subsidiariteit en evenredigheid

    De richtlijn Overheidsinformatie is aangenomen op basis van artikel 114 VWEU (vroeger artikel 95 VEG). Het algemene doel van deze herziening is het wegnemen van bestaande en potentiële verschillen tussen de lidstaten bij het gebruik van overheidsinformatie, die de realisatie van het volledige economische potentieel van deze bron in de weg staan. Specifieke doelen zijn de bevordering van de totstandbrenging van op overheidsinformatie gebaseerde producten en diensten op het niveau van de Unie, het bewerkstelligen van doelmatig grensoverschrijdend gebruik van overheidsinformatie voor producten en diensten met toegevoegde waarde, het beperken van concurrentieverstoringen in de markt van de Unie, en voorkoming van een verdieping van de ongelijkheden tussen de lidstaten bij de omgang met het hergebruik van overheidsinformatie.

    De inhoud van het voorstel stemt overeen met die doelen.

    Het economisch belang van vrij toegankelijke gegevens, met name overheidsinformatie, als basis voor nieuwe informatiediensten en -producten is nu in bredere kring erkend dan in 2002, toen de Commissie haar voorstel voor een richtlijn opstelde. Terwijl de basisregels voor het hergebruik van overheidsinformatie zijn geharmoniseerd op het niveau van de Unie, duren verschillende problemen voort en zijn ook nieuwe problemen ontstaan.

    Dientengevolge zijn belanghebbenden van mening dat het huidige wettelijke kader niet langer volstaat om de voorwaarden te scheppen waaronder de potentiële voordelen van bronnen van overheidsgegevens in Europa zo groot mogelijk zijn. Enkele van de huidige omvattende regels belemmeren de ontwikkeling van activiteiten die zijn gebaseerd op het hergebruik van overheidsinformatie en leiden tot een gefragmenteerde interne markt.

    Het huidige tarievenbeleid, dat gebaseerd is op kostendekking zoals is toegestaan door de bepalingen van de richtlijn, wordt als ongeschikt beschouwd voor het geven van impulsen tot activiteiten gebaseerd op hergebruik van overheidsinformatie. Alleen harmonisatie op het niveau van de Unie kan ervoor zorgen dat de gangbare regels en uitzonderingen betreffende tarieven consistent zijn in de hele Unie, zodat hergebruikactiviteiten kunnen worden gestimuleerd.

    Bovendien moeten openbare lichamen in sommige lidstaten bij het toestaan van hergebruik rekening houden met geheimhouding[17]. Als gevolg hiervan “is er een duidelijk gebrek aan harmonisatie tussen de lidstaten voor wat betreft het hergebruik van overheidsgegevens, en mogelijk geldt dit ook voor (openbare) verkeersgegevens”[18]. Maatregelen op het niveau van de Unie zijn noodzakelijk om te garanderen dat hergebruik wordt toegestaan voor waardevolle, wezenlijke overheidsinformatie in alle lidstaten en dat individuele, commercieel actieve overheidsorganen de ontwikkeling van innovatieve producten en diensten niet belemmeren.

    Verder leiden moeilijkheden bij het verkrijgen van beroepsmogelijkheden in diverse lidstaten wanneer regels inzake hergebruik van overheidsinformatie worden geschonden ertoe dat hergebruikers ervan afzien ambitieuze projecten te starten op het gebied van hergebruik in de Unie.

    Verdere harmonisatie van het grondbeginsel, het tarievenbeleid, het toepassingsgebied en de handhaving van mechanismen, om versnippering van de interne markt tegen te gaan en grensoverschrijdende, op overheidsinformatie gebaseerde producten en diensten te stimuleren, kan niet door de lidstaten alleen worden bereikt.

    Wat het toepassingsgebied betreft heeft de herziening niet tot doel direct of indirect het recht op toegang tot openbare documenten te reguleren, hetgeen uitsluitend tot de bevoegdheid van de lidstaten behoort. De herziene bepalingen zullen van toepassing zijn op het hergebruik van documenten waar deze algemeen toegankelijk zijn, ook volgens de nationale toegangsregels.

    De herziening heeft evenmin tot doel regelgeving te formuleren voor de verwerking van persoonlijke gegevens door openbare lichamen of de status van intellectuele-eigendomsrechten, die, afgezien van de reeds bestaande bepalingen van de richtlijn, onverlet worden gelaten.

    Zonder gerichte actie op het niveau van de Unie zouden de wetgevingswerkzaamheden op nationaal niveau, die in een aantal lidstaten al zijn gestart, de reeds aanzienlijke verschillen kunnen vergroten. Zonder verdere harmonisatie zullen bestaande nationale regels de werking van de interne markt verstoren. Ingrijpen op het niveau van de Unie is echter beperkt tot het wegnemen of voorkomen van de geïdentificeerde hindernissen.

    2011/0430 (COD)

    Voorstel voor een

    RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

    tot wijziging van Richtlijn 2003/98/EG inzake het hergebruik van overheidsinformatie

    (Voor de EER relevante tekst)

    HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 114,

    Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

    Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

    Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité[19],

    Gezien het advies van het Comité van de Regio’s[20],

    Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1) Richtlijn 2003/98/EG van 17 november 2003 inzake het hergebruik van overheidsinformatie[21] legt een minimumpakket voorschriften vast voor het hergebruik en de concrete middelen ter vereenvoudiging van het hergebruik van bestaande documenten die in het bezit zijn van openbare lichamen van de lidstaten.

    (2) Beleid voor vrije gegevensverstrekking, dat brede beschikbaarheid en hergebruik van overheidsinformatie voor privé- of commerciële doeleinden met minimale of geen juridische, technische of financiële beperkingen aanmoedigt, kan een belangrijke rol spelen in het op gang brengen van de ontwikkeling van nieuwe diensten die gebaseerd zijn op nieuwe manieren om dergelijke informatie te combineren en in te zetten. Dit vereist echter gelijke regels op het niveau van de Unie om te bepalen of het hergebruik van documenten al dan niet is toegestaan, hetgeen niet kan worden bereikt door dit over te laten aan de verschillende regels en praktijken van de lidstaten of de betreffende overheidsorganen.

    (3) Het toestaan van hergebruik van documenten die in het bezit zijn van een openbaar lichaam biedt toegevoegde waarde aan de hergebruikers, de eindgebruikers, de maatschappij in het algemeen en in veel gevallen aan het openbaar lichaam zelf, doordat feedback wordt gegeven door hergebruikers en eindgebruikers op basis waarvan de bezitter de kwaliteit van de verzamelde informatie kan verbeteren.

    (4) Sinds in 2003 de eerste set regels over hergebruik van overheidsinformatie werd aangenomen, is de hoeveelheid gegevens in de wereld, inclusief overheidsgegevens, explosief toegenomen en worden nieuwe soorten gegevens gegenereerd en verzameld. Tegelijkertijd voltrekt zich een voortdurende revolutie van technologieën voor de analyse, het gebruik en de verwerking van gegevens. De snelle technologische ontwikkeling maakt het mogelijk nieuwe diensten en toepassingen te ontwikkelen, die worden ontworpen op basis van het inzetten, verzamelen en combineren van gegevens. De in 2003 aangenomen regels zijn achterhaald door deze snelle veranderingen, met als gevolg het risico dat de economische en sociale kansen die worden geboden door het hergebruik van overheidsgegevens onbenut blijven.

    (5) Tegelijkertijd hebben de lidstaten inmiddels beleid inzake hergebruik van overheidsinformatie ontwikkeld op basis van Richtlijn 2003/98/EG. Sommige van hen hebben een ambitieuze open-data-aanpak gevolgd om het hergebruik van overheidsgegevens voor burgers en bedrijven gemakkelijker te maken op een niveau dat het in de richtlijn vastgestelde minimumniveau overstijgt. Om te voorkomen dat verschillende regels in de verschillende lidstaten een hindernis vormen voor het grensoverschrijdend aanbod van producten en diensten, en om het mogelijk te maken vergelijkbare reeksen overheidsgegevens te hergebruiken voor pan-Europese toepassingen gebaseerd op deze gegevensreeksen, is tevens een minimale harmonisatie vereist voor wat betreft de vraag welke overheidsgegevens beschikbaar zijn voor hergebruik op de interne informatiemarkt, in overeenstemming met de desbetreffende toegangsregeling.

    (6) Richtlijn 2003/98/EG houdt niet de verplichting in het hergebruik van documenten toe te staan. De betrokken lidstaten of openbare lichamen blijven verantwoordelijk voor het besluit om hergebruik al dan niet toe te staan. Tegelijkertijd bouwt de richtlijn voort op nationale regels over de toegang tot documenten. Bepaalde lidstaten hebben het recht op hergebruik uitdrukkelijk verbonden aan het recht op toegang, zodat alle algemeen toegankelijke documenten ook herbruikbaar zijn. In andere lidstaten is het verband tussen deze twee gebieden van regelgeving minder duidelijk en dit vormt een bron van rechtsonzekerheid.

    (7) Richtlijn 2003/98/EG dient derhalve een duidelijke verplichting vast te leggen voor de lidstaten om alle algemeen beschikbare documenten toegankelijk te maken voor hergebruik. Omdat dit een beperking inhoudt van de intellectuele eigendomsrechten van de auteurs van dergelijke documenten, dient het toepassingsgebied van een verband tussen het recht op toegang en het recht op gebruik tot het strikt noodzakelijke beperkt te worden om het met de invoering van het recht beoogde doel te kunnen verwezenlijken. In dit opzicht en rekening houdend met de wetgeving van de Unie en de lidstaten en de internationale verplichtingen van de Unie, met name op grond van de Berner Conventie voor de bescherming van werken van letterkunde en kunst en de Overeenkomst inzake de handelsaspecten van de intellectuele eigendom (TRIPs), zouden documenten waarvan de intellectuele eigendomsrechten bij derden berusten, moeten worden uitgesloten van het toepassingsgebied van Richtlijn 2003/98/EG. Wanneer een derde partij oorspronkelijk eigenaar was van een document dat nu in het bezit is van een bibliotheek (met inbegrip van universiteitsbibliotheken), museum of archief dat nog steeds beschermd wordt door de intellectuele eigendomsrechten, dan dient dat document in de zin van deze Richtlijn te worden beschouwd als een document waarop een derde partij intellectuele eigendomsrechten kan doen gelden.

    (8) De toepassing van Richtlijn 2003/98/EG doet geen afbreuk aan de rechten van werknemers van overheidsorganen op grond van de nationale wetgeving.

    (9) Wanneer een document bovendien beschikbaar wordt gesteld voor hergebruik dient het desbetreffende overheidsorgaan het recht op exploitatie van het document te behouden.

    (10) Het toepassingsgebied van de richtlijn wordt uitgebreid tot bibliotheken (met inbegrip van universiteitsbibliotheken), musea en archieven. De richtlijn is niet van toepassing op andere culturele instellingen, zoals opera-, ballet- of theatergezelschappen, met inbegrip van de archieven die aan deze instellingen toebehoren.

    (11)             Om hergebruik te faciliteren, moeten openbare lichamen documenten in machinaal leesbare vorm, samen met hun metagegevens daar waar mogelijk en toepasselijk, beschikbaar stellen in een vorm die interoperabiliteit mogelijk maakt, bijvoorbeeld door ze te verwerken op een manier die aansluit bij de beginselen betreffende de compatibiliteits- en bruikbaarheidsvereisten voor ruimtelijke informatie in het kader van Richtlijn 2007/2/EG van het Europees Parlement en de Raad van 14 maart 2007 tot oprichting van een infrastructuur voor ruimtelijke informatie in de Gemeenschap (Inspire)[22].

    (12)             Wanneer een vergoeding wordt verlangd voor het hergebruik van documenten, moet deze in beginsel beperkt blijven tot de marginale kosten voor hun vermenigvuldiging en verspreiding, tenzij afwijking hiervan om uitzonderlijke redenen gerechtvaardigd is op grond van objectieve, transparante en controleerbare criteria. Er dient met name rekening te worden gehouden met de noodzaak de gewone werking van overheidsorganen, die een aanzienlijk deel van hun bedrijfskosten voor de uitoefening van hun openbare taken dekken met behulp van de intellectuele eigendomsrechten, niet te hinderen. De last die gepaard gaat met het bewijzen dat tarieven kostengericht zijn en aan de betreffende limieten voldoen, moet bij het openbare lichaam liggen dat voor het hergebruik van documenten kosten in rekening brengt.

    (13) Voor elk hergebruik van het document kunnen overheidsorganen, indien dit haalbaar is, de hergebruiker voorwaarden opleggen zoals bronvermelding. Licenties voor het hergebruik van overheidsinformatie moeten in ieder geval zo weinig mogelijk beperkingen leggen op het hergebruik. Vrije licenties die online beschikbaar zijn, die uitgebreidere rechten op hergebruik toekennen zonder technologische, financiële of geografische beperkingen en die berusten op vrij toegankelijke gegevensformaten, kunnen in dit opzicht ook een belangrijke rol spelen. Daarom moeten de lidstaten het gebruik van vrije overheidslicenties aanmoedigen.

    (14) Voor een gedegen tenuitvoerlegging van sommige aspecten van deze richtlijn, zoals de rechtsmiddelen en de naleving van tariferingsbeginselen en de rapportageverplichtingen is toezicht vereist van onafhankelijke instanties die bevoegd zijn voor het hergebruik van overheidsinformatie. Om te zorgen voor consistentie tussen benaderingen op het niveau van de Unie, moet coördinatie tussen de onafhankelijke instanties worden aangemoedigd, met name door de uitwisseling van informatie over beste praktijken en beleid inzake hergebruik van gegevens.

    (15) Daar het doel van deze richtlijn, namelijk het vereenvoudigen van de totstandbrenging van informatieproducten en -diensten op het niveau van de Unie gebaseerd op overheidsdocumenten, het zorgen voor doelmatig grensoverschrijdend gebruik van overheidsdocumenten door bedrijven voor informatieproducten en -diensten met toegevoegde waarde, en het beperken van concurrentieverstoringen in de markt van de Unie, niet op voldoende wijze door de lidstaten kan worden verwezenlijkt en derhalve met het oog op de intrinsieke pan-Europese toepassing van het voorgestelde optreden, beter op het niveau van de Unie kan worden verwezenlijkt, kan de Unie overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel maatregelen nemen. Overeenkomstig het in dat artikel vervatte evenredigheidsbeginsel gaat deze richtlijn niet verder dan nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken.

    (16) Deze richtlijn neemt de grondrechten in acht en houdt rekening met de beginselen die zijn vastgelegd met name in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, met inbegrip van het recht op eigendom (artikel 17). Geen enkele bepaling van deze richtlijn mag worden uitgelegd of uitgevoerd op een wijze die strijdig is met het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden.

    (17) Het is noodzakelijk ervoor te zorgen dat de lidstaten verslag uitbrengen aan de Commissie (zie overweging 19) over de omvang van het hergebruik van overheidsinformatie, de voorwaarden waaronder deze beschikbaar wordt gesteld en het werk van de onafhankelijke instantie. Om te zorgen voor consistentie tussen benaderingen op EU-niveau, moet coördinatie tussen de onafhankelijke instanties worden aangemoedigd, met name door de uitwisseling van informatie over beste praktijken en beleid inzake hergebruik van gegevens.

    (18) De Commissie dient de lidstaten te helpen de richtlijn op consequente wijze uit te voeren door, na raadpleging van de belanghebbende partijen, richtsnoeren te verschaffen over met name de tarifering en de kostenberekening, de aanbevolen licentievoorwaarden en formaten.

    (19) Overeenkomstig de gezamenlijke politieke verklaring van de lidstaten en de Commissie over toelichtende stukken van [datum] hebben de lidstaten zich ertoe verbonden om in verantwoorde gevallen de kennisgeving van hun omzettingsmaatregelen vergezeld te doen gaan van één of meer stukken waarin het verband tussen de onderdelen van een richtlijn en de overeenkomstige delen van de nationale omzettingsinstrumenten wordt toegelicht. Met betrekking tot deze richtlijn acht de wetgever de toezending van dergelijke stukken gerechtvaardigd.

    (20) Richtlijn 2003/98/EG moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd,

    HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

    Artikel 1 Wijziging van Richtlijn 2003/98/EG

    Richtlijn 2003/98/EG wordt als volgt gewijzigd:

    1. Wijzigingen van artikel 1 (Onderwerp en toepassingsgebied):

    (1) In lid 2 wordt punt a) vervangen door:

    "a) documenten waarvan de verstrekking een activiteit is die niet valt onder de openbare taak van de betrokken openbare lichamen, als bepaald bij wet of ander bindend voorschrift van de lidstaat in kwestie";

    (2) In lid 2, wordt punt e) vervangen door:

    "e) documenten in het bezit van onderwijs- en onderzoeksinstellingen, zoals onderzoeksinstituten met inbegrip van, waar toepasselijk, organisaties die zijn opgericht voor de overdracht van onderzoeksresultaten, scholen en universiteiten (met uitzondering van universiteitsbibliotheken met betrekking tot andere documenten dan onderzoeksdocumenten die beschermd worden door intellectuele eigendomsrechten van derden) en";

    (3) In lid 2 wordt punt f) vervangen door:

    "f) documenten in het bezit van andere culturele instellingen dan bibliotheken, musea en archieven";

    (4) In lid 4 wordt "Gemeenschapsrecht" vervangen door "het recht van de Unie".

    (5) Aan het eind van lid 5 wordt de volgende zin toegevoegd:

    "De bepalingen van deze richtlijn laten eventuele economische of morele rechten van werknemers van overheidsorganen op grond van de nationale voorschriften, onverlet".

    2. In artikel 2 (Definities) wordt het volgende lid toegevoegd:

    "6. "machinaal leesbaar formaat" betekent dat digitale documenten voldoende zijn gestructureerd om software-toepassingen in staat te stellen individuele feitenbeschrijvingen en hun interne structuur op betrouwbare wijze te identificeren".

    3. Artikel 3 wordt vervangen door:

    "Artikel 3

    Algemeen beginsel

    (1) Onverminderd het bepaalde in lid 2) zorgen de lidstaten ervoor dat de in artikel 1 bedoelde documenten hergebruikt kunnen worden hergebruikt voor commerciële en niet-commerciële doeleinden overeenkomstig de voorwaarden van de hoofdstukken III en IV.

    (2) Voor documenten waarvoor bibliotheken (met inbegrip van universiteitsbibliotheken), musea en archieven in het bezit zijn van de intellectuele eigendomsrechten moeten de lidstaten erop toe zien dat deze documenten, wanneer hergebruik is toegestaan, kunnen worden hergebruikt voor commerciële of niet-commerciële doeleinden, overeenkomstig de voorwaarden van de hoofdstukken III en IV.

    4. Wijzigingen van artikel 4 (Voorschriften voor de behandeling van verzoeken om hergebruik):

    (1) Aan het eind van lid 3 wordt de volgende zin toegevoegd:

    "Bibliotheken (met inbegrip van universiteitsbibliotheken), musea en archieven zijn niet verplicht deze verwijzing op te nemen".

    (2) Aan het eind van lid 4 wordt de volgende tekst toegevoegd:

    "De rechtsmiddelen omvatten de mogelijkheid tot een herziening door een onafhankelijke instantie waaraan specifieke toezichtsbevoegdheden zijn toegekend met betrekking tot het hergebruik van overheidsinformatie en waarvan de beslissingen bindend zijn voor het betreffende openbare lichaam".

    5. Wijzigingen van artikel 5 (Beschikbare formaten):

    (1) In lid 1 wordt "langs elektronische weg" vervangen door "in machinaal leesbaar formaat samen met hun metadata".

    6. Wijzigingen van artikel 6 (Tariferingsbeginselen):

    (1) Aan het begin van het artikel worden de volgende leden ingevoegd:

    "1. Wanneer een vergoeding wordt verlangd voor het hergebruik van documenten, dient het totaalbedrag dat door openbare lichamen in rekening worden gebracht beperkt te blijven tot de marginale kosten voor hun vermenigvuldiging en verspreiding".

    "2. In uitzonderlijke gevallen, met name wanneer openbare lichamen een aanzienlijk deel van hun bedrijfskosten voor de uitoefening van hun openbare taken dekken met behulp van de intellectuele eigendomsrechten en mits dit het algemeen belang dient, kan openbare lichamen worden toegestaan op grond van objectieve, transparante en controleerbare criteria en onder voorbehoud van goedkeuring door de in artikel 4, lid 4 genoemde onafhankelijke instantie voor het hergebruik van documenten een vergoeding te verlangen die de marginale kosten overstijgt, onverminderd leden 3 en 4".

    "3. Onverminderd leden 1 en 2, mogen bibliotheken (met inbegrip van universiteitsbibliotheken), musea en archieven een vergoeding verlangen die de marginale kosten voor het hergebruik van documenten die zij bezitten, overstijgt".

    (2) De bestaande tekst van artikel 6 wordt lid 4.

    (3) Een nieuw lid 5 wordt toegevoegd:

    "Het is aan het openbare lichaam dat een vergoeding in rekening brengt voor hergebruik aan te tonen dat deze vergoeding in overeenstemming is met dit artikel".

    7. In artikel 7 (Transparantie) worden na "berekening van vergoedingen" de woorden "hoger dan de marginale kosten of" ingevoegd.

    8. Wijzigingen van artikel 8:

    (1) Lid 1 wordt vervangen door:

    "Openbare lichamen kunnen toestemming geven voor het onvoorwaardelijk hergebruik van documenten of kunnen voorwaarden opleggen zoals bronvermelding, indien nodig door middel van een licentie. Deze voorwaarden mogen de mogelijkheden tot hergebruik niet nodeloos beperken noch gebruikt worden om de mededinging aan banden te leggen".

    9. Artikel 9 wordt vervangen door:

    "Artikel 9

    Praktische regelingen

    De lidstaten staan in voor praktische regelingen die het taaloverstijgend zoeken naar voor hergebruik beschikbare documenten vereenvoudigen, zoals overzichtslijsten, die bij voorkeur on line en in machinaal leesbare formaten toegankelijk zijn, van de belangrijkste documenten met relevante metagegevens en portaalsites met links naar gedecentraliseerde overzichtslijsten."

    10. In artikel 11 (Verbod op exclusiviteitsregelingen) wordt aan het eind van lid 3 de volgende zin toegevoegd:

    "Indien bij deze regelingen culturele instellingen en universiteitsbibliotheken betrokken zijn, worden zij aan het eind van het contract of in elk geval uiterlijk op 31 december 20XX [6 jaar na de inwerkingtreding van de richtlijn] beëindigd."

    11. Artikel 12 (Uitvoering) wordt vervangen door de volgende tekst

    "Artikel 12

    De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijkste bepalingen van intern recht mee die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.”

    12. In artikel 13 (Evaluatie) wordt de datum 1 juli 2008 vervangen door [3 jaar na de omzettingsdatum] en wordt het volgende lid toegevoegd:

    "De lidstaten zenden de Commissie een jaarlijks verslag toe over de omvang van het hergebruik van overheidsinformatie, de voorwaarden waaronder deze beschikbaar wordt gesteld en het werk van de in artikel 4, lid 4 genoemde onafhankelijke instantie."

    Artikel 2

    (1) De lidstaten nemen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen aan om uiterlijk binnen 18 maanden aan deze richtlijn te voldoen en maken die bepalingen bekend. Zij stellen de Commissie onverwijld in kennis van de tekst van deze bepalingen, voorzien van een concordantietabel waaruit de overeenstemming tussen die bepalingen en deze richtlijn blijkt.

    (2) Wanneer de lidstaten deze bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor deze verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

    Artikel 3

    Dit besluit treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Artikel 4

    Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten overeenkomstig de Verdragen.

    Gedaan te Brussel,

    Voor het Europees Parlement                       Voor de Raad

    De voorzitter                                                  De voorzitter

    [1]               http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=COM:2009:0212:FIN:NL:PDF

    [2]               http://www.economist.com/node/15557443

    [3]               http://webarchive.nationalarchives.gov.uk/+/interactive.bis.gov.uk/digitalbritain/report/, blz. 214.

    [4]               Evaluatie van recente onderzoeken over het hergebruik van overheidsinformatie en daarmee samenhangende marktontwikkelingen, G. Vickery, augustus 2011.

    [5]               http://ec.europa.eu/information_society/digital-agenda/index_en.htm

    [6]               WITBOEK Stappenplan voor een interne Europese vervoersruimte – werken aan een concurrerend en zuinig vervoerssysteem. COM(2011) 144 definitief (28.3.2011).

    [7]               COM(2008) 886 definitief/2 — Rectificatie van 20.3.2009.

    [8]               PB L 207 van 6.8.2010, blz. 1.

    [9]               http://www.epsiplatform.eu/

    [10]             http://ec.europa.eu/information_society/policy/psi/index_en.htm

    [11]             http://ec.europa.eu/information_society/policy/psi/actions_eu/policy_actions/mepsir/index_en.htm

    [12]             http://ec.europa.eu/information_society/policy/psi/facilitating_reuse/exlusive       _agreements/index_en.htm

    [13]             http://ec.europa.eu/information_society/policy/psi/docs/pdfs/economic_study_report_final.pdf

    [14]             http://tinyurl.com/culturePSI

    [15]             http://www.lapsi-project.eu/

    [16]             http://www.epsiplatform.eu/

    [17]             Voorschriften inzake het hergebruik van overheidsinformatie in het VK, 2005, “Een overheidsinstantie mag hergebruik toestaan” (voorschrift 7, lid 1).

    [18]             Studie over gegarandeerde toegang tot verkeers- en reisgegevens en kostenloze verstrekking van universele verkeersinformatie, Lyon, 11 oktober 2010.

    [19]             PB C van , blz. .

    [20]             PB C van , blz. .

    [21]             PB L 345 van 31.12.2003, blz. 90.

    [22]             PB L 108 van 25.4.2007, blz 1.

    Top