This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52011PC0877
Proposal for a DIRECTIVE OF THE EUROPEAN PARLIAMENT AND OF THE COUNCIL Amending Directive 2003/98/EC on re-use of public sector information
Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot wijziging van Richtlijn 2003/98/EG inzake het hergebruik van overheidsinformatie
Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot wijziging van Richtlijn 2003/98/EG inzake het hergebruik van overheidsinformatie
/* COM/2011/0877 definitief - 2011/0430 (COD) */
Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot wijziging van Richtlijn 2003/98/EG inzake het hergebruik van overheidsinformatie /* COM/2011/0877 definitief - 2011/0430 (COD) */
TOELICHTING
1.
ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL
1.1.
Motivering en doel van het voorstel
Richtlijn 2003/98/EG van het Europees
Parlement en de Raad inzake het hergebruik van overheidsinformatie (‘richtlijn
Overheidsinformatie’) is op 17 november 2003 vastgesteld. De richtlijn was
bedoeld om hergebruik van overheidsinformatie in de Europese Unie te
vereenvoudigen door basisvoorwaarden voor hergebruik te harmoniseren en grote
hindernissen voor hergebruik op de interne markt weg te nemen. Zij verbiedt discriminatie en bevat regels inzake
tariferingsbeginselen, exclusiviteitsregelingen, transparantie, licenties en
praktische hulpmiddelen die ervoor moeten zorgen dat overheidsdocumenten kunnen
worden teruggevonden en hergebruikt. In artikel 13 van
de richtlijn werd bepaald dat de richtlijn voor 1 juli 2008 moest worden
geëvalueerd. De evaluatie is uitgevoerd door de Commissie en heeft geleid tot
de publicatie van mededeling COM(2009) 212[1].
De Commissie constateerde dat er ondanks de gemaakte vorderingen nog enkele
belemmeringen waren, namelijk pogingen van openbare lichamen om een maximale vergoeding
te vragen, zonder oog te hebben voor de belangen van de economie in het
algemeen, concurrentie tussen de openbare sector en het bedrijfsleven,
praktische problemen die hergebruik in de weg staan, zoals gebrek aan
informatie over beschikbare overheidsinformatie, en de denkwijze van openbare
lichamen die zich niet bewust zijn van het economisch potentieel. De Commissie concludeerde
dat zij de richtlijn opnieuw zou evalueren in 2012, wanneer er meer
duidelijkheid bestaat over de uitwerking, effecten en toepassing van de
richtlijn. Dit voorstel van de Commissie is het resultaat van de tweede
evaluatie. Overheidsinformatie vormt een belangrijke grondstof voor digitale
informatieproducten en ‑diensten met een groot potentieel dat tot dusver
nog niet is gebruikt. Het algemene doel van dit optreden
van de Unie is het bijdragen aan economische groei en het scheppen van banen
door het vrijmaken van het economische potentieel van gegevens die in het bezit
zijn van de overheid door middel van verbeterde voorwaarden voor het gebruik
van overheidsinformatie. De algemene doelstelling is
volledig in lijn met de horizontale strategieën van de Unie, inzonderheid met
de Europa 2020-strategie van de Commissie, die is geïntroduceerd op
3 maart 2010 met als doel om “van de EU een slimme, duurzame en
inclusieve economie kunnen maken met een hoog niveau van werkgelegenheid,
productiviteit en sociale cohesie”. Het beschikbaar
stellen van overheidsinformatie voor hergebruik zal ook een positieve
uitwerking hebben op de doelmatigheid, transparantie en verantwoording van
regeringen, en zal ertoe bijdragen de burgers een stem te geven. Daarom heeft de
richtlijn Overheidsinformatie uiteindelijk tot doel een cultuurverandering in
de publieke sector te faciliteren door een gunstige omgeving tot stand te
brengen voor activiteiten met een toegevoegde waarde die voortkomen uit het
hergebruik van beschikbare overheidsinformatie. Op het gebied van
regelgeving ligt de uitdaging erin de markt een optimaal rechtskader aan te
reiken om de markt voor op digitale overheidsinformatie gebaseerde producten en
diensten, met inbegrip van zijn grensoverschrijdende dimensie, te stimuleren,
en concurrentieverstoringen op de markt van de Unie voor hergebruik van
overheidsinformatie te voorkomen. Het voorstel van de Commissie is
derhalve gericht op de keten van commercieel en niet-commercieel gebruik van
overheidsinformatie, om in specifieke voorwaarden te voorzien tijdens
verschillende stadia van de keten zodat de toegang wordt verbeterd en het
hergebruik wordt vergemakkelijkt. Gegevens moeten worden vrijgegeven en
toegankelijk en beschikbaar worden gemaakt voor hergebruik. Financiële en
niet-financiële transactiekosten moeten zo laag mogelijk worden gehouden.
Hergebruikers moeten toegang hebben tot een doeltreffend en efficiënt
beroepsmechanisme om hun rechten te kunnen uitoefenen. De oorspronkelijke
richtlijn moet worden versterkt om de resterende hindernissen weg te nemen,
zoals bijvoorbeeld het gebrek aan informatie over welke gegevens in feite
beschikbaar zijn, beperkende of onduidelijke regels met betrekking tot de
toegang en de voorwaarden van hergebruik, ontmoedigende, onduidelijke en
inconsequente tarieven in gevallen waarin een vergoeding wordt verlangd voor
het hergebruik van informatie, en de algemene overmatige complexiteit van het
proces voor het verkrijgen van een licentie voor het hergebruik van
overheidsinformatie, met name voor kleine en middelgrote ondernemingen. Bovendien moeten hergebruikers en bevoegde ‘hybride’ openbare lichamen
(die openbare taken combineren met het commercieel gebruik van gegevens) kunnen
profiteren van gelijke regels en concurrerende voorwaarden zonder te worden
geremd door discriminerende behandeling of onrechtvaardige exclusieve
regelingen voor het gebruik van overheidsinformatie. Uiteindelijk zal de interne markt voor hergebruik van
overheidsinformatie alleen tot bloei komen als de grenzen in praktisch en juridisch
opzicht voor hergebruik in de Unie worden opgeheven en dezelfde soorten
gegevens beschikbaar zijn onder soortgelijke, zo niet dezelfde voorwaarden,
ongeacht hun land van herkomst. De voordelen die een verbeterde toegang en een
vereenvoudiging van hergebruik kunnen opleveren zijn innovatie van producten
die rechtstreeks op overheidsinformatie zijn gebaseerd en van aanvullende
producten, verlaging van transactiekosten en efficiëntieverhoging in de
overheidssector, en in toenemende mate het combineren van diverse overheids- en
particuliere informatie voor de vervaardiging van nieuwe producten.
1.2.
Algemene context
Openbare lichamen produceren, verzamelen en
bewaren een rijkdom aan informatie, uiteenlopend van statistische, economische
en milieugegevens tot gearchiveerd materiaal en boek- of kunstverzamelingen. De
digitale revolutie heeft de waarde van deze bron voor innovatieve producten of
diensten die deze gegevens als grondstof gebruiken, aanzienlijk verhoogd. Het economisch belang van het vrij
toegankelijk maken van gegevensbronnen, waaronder ook overheidsgegevens, wordt
inmiddels algemeen onderkend. Zo zijn volgens een artikel dat is verschenen in
The Economist in 2010 gegevens tegenwoordig “een economische grondstof
geworden die bijna net zo belangrijk is als kapitaal en arbeid”[2], en worden ze in het Digital
Britain Final Report omschreven als “een innovatievaluta ... het levensbloed
van de kenniseconomie”[3].
In een recent onderzoek wordt de waarde van de totale markt van
overheidsinformatie in de Unie in 2008 geschat op 28 miljard euro[4]. Hetzelfde onderzoek toont aan
dat de algemene economische voordelen van een verdere openbaarmaking van
overheidsinformatie door deze gemakkelijker toegankelijk te maken oplopen tot
ongeveer 40 miljard euro per jaar voor de EU27. De totale directe en
indirecte economische voordelen van toepassingen en gebruik van
overheidsinformatie in de EU27 zouden ongeveer 140 miljard euro per jaar
bedragen. Vrij toegankelijke overheidsinformatie voedt
niet alleen innovatie en creativiteit, die de economische groei stimuleren, maar
maakt de burgers ook mondiger doordat deelname aan de democratie wordt
versterkt en een transparant, verantwoordelijk en doelmatiger overheidsoptreden
wordt gestimuleerd. De uitdaging voor de richtlijn bestaat erin de
markt te voorzien van een optimaal juridisch kader voor het vereenvoudigen en
stimuleren van commercieel en niet-commercieel hergebruik van vrij
toegankelijke overheidsinformatie. Daarom hebben de richtlijn en de herziening
daarvan uiteindelijk tot doel een cultuurverandering in de publieke sector te
faciliteren door een gunstige omgeving tot stand te brengen voor activiteiten
met een toegevoegde waarde die voortkomen uit het hergebruik van beschikbare
overheidsinformatie. De evaluatie van de richtlijn maakt dus deel
uit van de Digitale Agenda voor Europa en de Europa 2020-strategie die
slimme, duurzame en inclusieve groei ten doel heeft[5]. De evaluatie is in feite een
kernactie van de Digitale Agenda (kernactie 1c).
1.3.
Consistentie met andere beleidsterreinen
1.3.1.
Beleid inzake overheidsinformatie en de
mededingingsregels van de Unie
Een van de doelen van
de richtlijn Overheidsinformatie is het beperken van concurrentieverstoringen
in de markt van de Unie en zodoende gelijke regels tot stand te brengen voor
alle potentiële hergebruikers van overheidsinformatie. In
dit opzicht omvat de richtlijn Overheidsinformatie een specifieke formulering
van de bredere EU-regels inzake concurrentie, namelijk artikel 10, lid 2,
“Voorkoming van kruissubsidiëring”, en artikel 11, “Verbod op
exclusiviteitsregelingen”.
1.3.2.
Beleid inzake overheidsinformatie en milieubeleid
De richtlijn Overheidsinformatie, Richtlijn
2003/4/EG inzake de toegang van het publiek tot milieu-informatie (de
Aarhus-richtlijn) en Richtlijn 2007/2/EG tot oprichting van een infrastructuur
voor ruimtelijke informatie in de Gemeenschap (Inspire) vormen samen een reeks maatregelen
van de Unie die moet zorgen voor een zo wijd mogelijke verspreiding van
milieu-informatie die in het bezit is van openbare lichamen. Hoewel deze
richtlijnen niet direct gemeenschappelijke doelstellingen hebben, vullen ze
elkaar aan en hebben ze beide als oogmerk de transparantie en beschikbaarheid
van overheidsgegevens te vergroten. De richtlijn inzake de toegang van het publiek
tot milieu-informatie draagt bij aan een verhoogd milieubewustzijn, een vrije
gedachtewisseling, een doeltreffender deelneming van het publiek aan de
milieubesluitvorming en, uiteindelijk, tot een beter milieu. De richtlijn ondersteunt
het beleid van de Commissie op het vlak van hergebruik van overheidsinformatie,
aangezien brede toegang tot informatie een voorwaarde is voor hergebruik ervan
en milieugegevens een zeer belangrijke informatiebron vormen voor de creatie
van nieuwe producten en diensten. De Inspire-richtlijn speelt een vergelijkbare
rol waneer het gaat om ruimtelijke informatie. Bovendien is de
richtlijn Overheidsinformatie van essentieel belang voor de algemene
consistentie van het aankomende gemeenschappelijk milieu-informatiesysteem.
1.3.3.
Richtlijn Overheidsinformatie en geïntegreerd
maritiem beleid
In september 2010 gaf
de Commissie een mededeling uit aan het Europees Parlement en de Raad, getiteld
“Mariene kennis 2020”, waarmee zij voor ogen had het potentieel van de mariene
kennis van Europa vrij te maken. Haar drieledige benadering, die erop gericht
is het gebruik van mariene gegevens eenvoudiger en goedkoper maken,
concurrentie onder gebruikers van mariene gegevens te stimuleren, en het begrip
van de Europese zeeën en oceanen te verbeteren, sluit goed aan op en versterkt
het beleid van de Commissie inzake het hergebruik van overheidsinformatie.
1.3.4.
Beleid inzake overheidsinformatie en het gemeenschappelijk
vervoersbeleid
Een van de veertig initiatieven die zijn
voorgesteld in het Witboek over vervoer[6]
is het creëren van de randvoorwaarden om de ontwikkeling en het gebruik van
intelligente systemen voor interoperabele en multimodale reisplanners,
informatie en online-boekingssystemen en intelligente tariefsystemen te
bevorderen. Dit
initiatief staat in rechtstreeks verband met het in december 2008 door de
Commissie aangenomen actieplan[7]
voor de invoering van intelligente vervoerssystemen voor wegvervoer en voor
interfaces met andere vervoerswijzen, en met Richtlijn 2010/40/EU[8] van 7 juli 2010 betreffende het
kader voor het invoeren van intelligente vervoerssystemen op het gebied van
wegvervoer en voor interfaces met andere vervoerswijzen.
Deze twee instrumenten zijn erop gericht de invoering van intelligente
vervoerssystemen, waaronder ook realtimeverkeersinformatiediensten en
reisinformatiediensten voor de gehele Unie, te versnellen en te coördineren. In het kader van Richtlijn 2010/40/EU zal de
Commissie bindende specificaties vaststellen voor de “verlening van
realtimeverkeersinformatiediensten voor de gehele Unie” en voor de “verlening
van multimodale reisinformatiediensten voor de gehele Unie” om te zorgen voor
een betere verstrekking van gegevens inzake geldende verkeersregels door de
vervoersautoriteiten en toegang tot relevante overheidsgegevens te garanderen
voor bedrijven. Dergelijke specificaties, maar ook een
eventueel nieuw wetsvoorstel om te zorgen voor toegang tot en hergebruik van
overheidsinformatie kunnen aanzienlijk bijdragen aan het beleid van de
Commissie inzake het hergebruik van overheidsinformatie, doordat ze burgers of
bedrijven het recht kunnen geven gegevens over wegvervoer of openbaar vervoer
te hergebruiken voor nieuwe producten en diensten op basis van de zeer
dynamische inhoud van die gegevens. Dit ondersteunt het beleid van de Commissie
inzake hergebruik van overheidsinformatie.
1.3.5.
Beleid inzake overheidsinformatie en het initiatief
voor vrije toegang tot wetenschappelijke informatie
Op het gebied van wetenschappelijke informatie
streeft de Commissie naar optimale benutting van de voordelen van
informatietechnologieën (internet, supercomputernetwerken, data mining) waarmee
de toegang tot en het hergebruik van wetenschappelijke kennis kan worden
verbeterd en vereenvoudigd. Beleid gericht op openbare toegang heeft als doel
wetenschappelijke artikelen en onderzoeksgegevens vrij toegankelijk te maken
voor internetgebruikers. De Commissie is van plan stappen te zetten voor de
bevordering van de toegang tot en de opslag van wetenschappelijke informatie,
waaronder ook publicaties en gegevens over onderzoeksprojecten die worden
gefinancierd uit de begroting van de Unie. De doelstellingen van
de Commissie op dit gebied sluiten nauw aan op de doelstellingen van de richtlijn
Overheidsinformatie in die zin dat beiden erop gericht zijn overheidsinformatie
in Europa breder beschikbaar te maken voor inzage en hergebruik.
1.3.6.
Beleid inzake overheidsinformatie en beleid inzake
digitalisering en cultureel erfgoed
Door de digitalisering van culturele collecties wordt de toegang tot
cultuur bevorderd, doordat cultureel erfgoed in het bezit van Europese culturele
instellingen, zoals boeken, kaarten, audiomateriaal, films, manuscripten,
museumstukken, voor iedereen eenvoudiger toegankelijk worden gemaakt voor werk,
studie of vrije tijd. Tegelijkertijd zorgt digitalisering
ervoor dat van dit materiaal een duurzaam goed wordt gemaakt voor de digitale
economie, waarbij veel kansen worden gecreëerd voor innovatie, hoewel de
volledige benutting van digitaal cultureel erfgoed nog in de kinderschoenen
staat. Bedrijfsmodellen worden onderzocht en commerciële activiteiten beginnen
zich te ontwikkelen. Deze doelstellingen, dus het zorgen voor een brede
beschikbaarheid van overheidsinformatie (richtlijn Overheidsinformatie) en de
terbeschikkingstelling van gedigitaliseerd cultureel erfgoed aan creatieve en
innovatieve ondernemingen (digitaliseringsbeleid), sluiten volledig op elkaar
aan, versterken elkaar en zijn geheel in overeenstemming met de Europese agenda
voor cultuur en het Werkplan voor cultuur van de Raad.
2.
RESULTATEN VAN RAADPLEGINGEN MET BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELINGEN
2.1.1.
Openbare raadpleging
Overeenkomstig door de Commissie vastgestelde normen is via internet
een brede openbare raadpleging gehouden over de evaluatie van de richtlijn. De
raadpleging vond plaats van 9 september tot 30 november 2010 op de webpagina
‘Uw stem in Europa’:
(http://ec.europa.eu/yourvoice/ipm/forms/dispatch?form=psidirective2010). Bij de start van de openbare raadpleging werd een persbericht uitgegeven.
Er werden ook berichten over de start van de raadpleging geplaatst op Twitter,
op de website van de Commissie over de informatiemaatschappij
(http://ec.europa.eu/information_society/policy/psi/index_en.htm) en op het ePSIplatform[9]. Daarnaast werden belanghebbenden op de hoogte gesteld van de
raadpleging en uitgenodigd om hun mening te geven via hun verenigingen of door
middel van individuele e‑mailberichten. Alle belanghebbenden, waaronder
overheden, informatiebezitters in de openbare sector (ook uit sectoren die
momenteel zijn uitgesloten), commerciële en niet‑commerciële
hergebruikers, deskundigen, academici en burgers, werden verzocht deel te
nemen. De raadpleging leverde 598 antwoorden op, die
werden gepubliceerd op de website van de Commissie over overheidsinformatie[10]. De antwoorden kwamen van alle
verschillende actoren in de waardeketen voor overheidsinformatie: bezitters van
overheidsinformatie (8%), andere openbare lichamen die geen overheidsinformatie
in bezit hebben (4%), hergebruikers van overheidsinformatie (13%), academici en
deskundigen (23%), burgers (48%) en ‘overige’ respondenten (4%). Een overgrote
meerderheid van de respondenten wees erop dat het hergebruik van
overheidsinformatie nog niet zijn volledig potentieel heeft bereikt en was
voorstander van verdere maatregelen om hergebruik te stimuleren en
grensoverschrijdende beschikbaarstelling van op overheidsinformatie gebaseerde
producten en diensten te bevorderen. Veel respondenten, uiteenlopend van 40%
van de bezitters van overheidsinformatie tot 70% van de hergebruikers, stonden
positief tegenover wijzigingen op de richtlijn. De suggesties voor wijzigingen
van de wetstekst en voor aanvullende begeleiding met soft law-instrumenten
verschilden niet veel tussen de verschillende specifieke categorieën van
respondenten, maar het merendeel was voorstander van het wijzigen van het
algemene beginsel teneinde het recht op hergebruik vast te stellen, en van het nemen
van aanvullende maatregelen (om overheidsinformatie vrij toegankelijk te maken
en hergebruik te faciliteren, bijvoorbeeld lijsten van beschikbare documenten,
vereenvoudiging of afschaffing van licentievoorwaarden, marginale kosten, enz.). Ook de vergoedingen
kregen veel aandacht van alle respondenten. Uit veel reacties
werd duidelijk dat met betrekking tot tarieven nog veel punten verduidelijking
en begeleiding behoeven, zoals bijvoorbeeld tariferingsstrategieën tegenover
vrije toegang alsmede toegestane tarieven. De
belanghebbenden waren geen voorstander van het hanteren van tarieven voor
hergebruik op basis van volledige of gedeeltelijke kostendekking. In veel
gevallen vroegen de respondenten ofwel om afschaffing van vergoedingen of om
verduidelijking van het begrip “redelijk rendement op investeringen”. De meeste
respondenten waren voorstander van kosteloos hergebruik voor niet-commerciële
doeleinden. Respondenten uit alle categorieën droegen argumenten aan voor en
tegen de oplossing op basis van marginale kosten, en op dit punt heerst dan ook
geen overeenstemming. Tot slot pleitten
respondenten uit alle groepen in het algemeen voor steun- en
verspreidingsmaatregelen om het hergebruik van overheidsinformatie te
bevorderen, ook over grenzen heen. Deze maatregelen lopen uiteen van
begeleiding op uiteenlopende gebieden (licenties, tarifering,
gegevenskwaliteit) tot steun voor de ontwikkeling van nationale
informatieportalen en voor een Europees centraal toegangspunt voor gegevens. Kortom, de
antwoorden op deze raadpleging laten zien dat de cultuur van het hergebruik in
veel lidstaten ten opzichte van de evaluatie van 2009 is verbeterd (met name in
het VK, Frankrijk en Denemarken). Er moet echter nog veel worden gedaan om het
potentieel van het hergebruik van overheidsinformatie te optimaliseren en de in
de richtlijn Overheidsinformatie van 2003 vastgestelde bepalingen, waarvan
sommige moeten worden gewijzigd of verduidelijkt, te benutten. Verder laat het
gebrek aan overeenstemming of tendensen onder de respondenten als het gaat om
tarifering voor het hergebruik van overheidsinformatie zien dat er geen
universele oplossing bestaat en dat rekening moet worden gehouden met de
verschillen tussen de behoeften van zowel houders als hergebruikers van
overheidsinformatie om het hergebruik van gegevens niet te belemmeren. De ontvangen
antwoorden zijn in aanmerking genomen bij de beoordeling van de opties die
heeft geleid tot het pakket van wettelijke en soft law-maatregelen in dit
voorstel.
2.1.2.
Inwinnen en benutten van deskundige oordelen
De laatste jaren heeft de Commissie de
volgende studies uitgevoerd om de verschillende aspecten van de markt van het
hergebruik van overheidsinformatie, alsmede de economische beoordeling ervan,
te onderzoeken: MEPSIR (Measuring European Public Sector Information Resources)[11], een studie over exclusiviteitsregelingen[12], een studie over economische
indicatoren en case studies over tariferingsmodellen voor overheidsinformatie
(Economic Indicators and Case Studies on PSI pricing models)[13], een studie over
tariferingsmodellen voor overheidsinformatie (Deloitte, nog niet gepubliceerd),
een studie over de marktwaarde van overheidsinformatie (Vickery, nog niet
gepubliceerd) en een studie over het hergebruik van cultureel materiaal[14]. In de studies werd het hergebruik van
overheidsinformatie in de lidstaten gemeten, de totale omvang van de markt voor
overheidsinformatie in de EU geschat (in 2006 en 2010-2011), het bestaan van
eventuele door openbare lichamen overeenkomstig artikel 11 van de richtlijn vastgestelde
exclusiviteitsregelingen onderzocht, inzicht gegeven in de huidige
ontwikkelingen in de lidstaten op het gebied van overheidsinformatie,
economische indicatoren aanbevolen om het hergebruik van overheidsinformatie te
meten, diverse modellen voor verstrekking en tarifering van overheidsinformatie
onderzocht, en een overzicht gegeven van het hergebruik van overheidsinformatie
in de culturele sector. De resultaten van deze studies hebben waardevolle
economische gegevens opgeleverd voor het vaststellen van de meest geschikte
opties voor de herziening van de richtlijn Overheidsinformatie. Daarnaast heeft de Commissie een belangrijke
juridische analyse verkregen door onderzoek dat is verricht binnen het
thematische netwerk LAPSI[15]
(Legal Aspects of Public Sector Information), die ingaat op de juridische
gevolgen van specifieke kwesties omtrent het hergebruik van
overheidsinformatie, zoals uitzonderingen op een regel voor het in rekening
brengen van marginale kosten, op het concept van ‘openbare taak’ en discriminatieverbod,
op de vraag of openbare ondernemingen al dan niet onder de richtlijn
Overheidsinformatie moeten vallen, en op licentievoorwaarden. Tot slot zijn verdere gegevens verzameld via
netwerken, samenwerking, coördinatie en bewustmakingsactiviteiten met lidstaten
en belanghebbenden. Het ePSIplatform biedt omvattende overheidsinformatie die
afkomstig is van de hele Unie[16].
2.1.3.
Effectbeoordeling
In de
effectbeoordeling werden vijf opties bestudeerd als aanpak voor de vastgestelde
problemen, te weten onvoldoende duidelijkheid en transparantie ten aanzien van
de regels voor hergebruik van overheidsinformatie, gesloten informatiebronnen,
buitensporige tarieven, onvoldoende gelijke regels, ontoereikende handhaving
van bepalingen inzake hergebruik, en inconsistentie tussen de door de
afzonderlijke lidstaten gehanteerde benaderingen. Naast
intrekking van de richtlijn, kunnen deze opties globaal in twee categorieën
worden ingedeeld: opties die de huidige bepalingen in stand houden en opties
die wijzigingen omvatten die uiteenlopen van geringe technische aanpassingen
tot een substantiële wijziging van de bepalingen. Optie 1: geen beleidswijziging: geen wijziging van de richtlijn (referentiescenario) Voor
het hergebruik van overheidsinformatie zou de optie ‘geen beleidswijziging’
betekenen dat de huidige bepalingen van de richtlijn en de nationale
omzettingsinstrumenten van kracht blijven. Optie 2: staken van bestaande actie van
de Unie: intrekking van de richtlijn Overheidsinformatie De richtlijn
Overheidsinformatie heeft de basisvoorwaarden voor het hergebruik van
overheidsinformatie in de hele EU vastgesteld en heeft geleid tot beleids- en
wetswijzigingen in de lidstaten. Zonder de richtlijn zou het de lidstaten vrij
staan hun nationale uitvoeringsmaatregelen voor het hergebruik van
overheidsinformatie in te trekken of te wijzigen. Deze
optie heeft feitelijk tot gevolg dat alle huidige wettelijke verplichtingen uit
hoofde van de richtlijn en de omzettingsinstrumenten zouden ophouden te bestaan. Optie 3: soft law-maatregelen Deze instrumenten,
bijvoorbeeld richtsnoeren of aanbevelingen van de Commissie, bieden aanvullende
informatie en/of uitleg met betrekking tot sommige bepalingen van de richtlijn
Overheidsinformatie. Soft law-maatregelen omvatten
bijvoorbeeld aanbevolen licentievoorschriften, begeleiding inzake technische
formaten, of begeleiding inzake prijsberekeningen (waaronder ook voor het
berekenen van marginale kosten). Optie 4: wetswijzigingen Deze optie behelst een
inhoudelijke wijziging van de richtlijn, dat wil zeggen de rechten en plichten
die in de richtlijn zijn bepaald. Dergelijke
wetswijzigingen betreffen: i) uitbreiding van het toepassingsgebied van de
richtlijn naar gebieden die nu zijn uitgesloten (culturele, onderwijs- en
onderzoeksinstellingen en openbare omroepen); ii) vaststelling van een
tarievenregeling op basis van marginale kosten, eventueel met uitzonderingen;
iii) wijziging van het algemene beginsel om toegankelijke documenten
herbruikbaar te maken; iv) invoering van de verplichting om gegevens te
publiceren in machinaal leesbare formaten; v) invoering van de verplichting om een onafhankelijke toezichthouder
te benoemen en voor een doelmatig en efficiënt beroepsmechanisme te zorgen; vi)
omkering van de bewijslast inzake tariefvereisten; vii) invoering van de
verplichting om het toepassingsgebied van ‘openbare taak’ alleen door
wetgevingsmiddelen te bepalen. Optie 5: gecombineerde
oplossing Deze optie is een combinatie van inhoudelijke
wijzigingen van het kader voor hergebruik (optie 4) met aanvullende richtsnoeren
over de beginselen die de nationale autoriteiten dienen te volgen bij de
uitvoering op nationaal niveau (optie 3). Resultaat van de effectbeoordeling In de effectbeoordeling werd de capaciteit van
op overheidsinformatie gebaseerde producten en diensten om economische en
sociale voordelen te genereren afgewogen tegen de economische en sociale kosten
als gevolg van potentiële inkomstenverliezen door het tegen geen of lage kosten
beschikbaar stellen van overheidsgegevens voor hergebruik. Er werd bijzondere aandacht besteed aan het feit dat beleid op dit
gebied ervoor moet zorgen dat er gelijke regels worden gehanteerd door
enerzijds hybride openbare lichamen die zich bezighouden met commercieel
hergebruik van de gegevens die zij produceren of verzamelen met openbare
middelen en anderzijds hun concurrenten in de privésector, en dat er geen
onevenredige last wordt gelegd op de openbare sector, waardoor de productie van
overheidsinformatie, alsmede innovatie en investeringen op dat gebied, in gevaar
zouden komen. Volgens de
beoordeling zou optie 1, te weten geen wijziging van het huidige wettelijke
kader, afwijkende benaderingen op nationaal niveau waarschijnlijker maken,
waardoor rechtsonzekerheid zal ontstaan en de concurrentievoorwaarden op de
interne markt zullen worden verstoord. Door het intrekken van de richtlijn (optie 2)
zou het vangnet dat op het niveau van de Unie wordt geboden door de minimale
regels inzake het hergebruik van overheidsinformatie, wegvallen. Indien de
lidstaten vrij worden gelaten om te handelen in een gebied dat voorheen
onderworpen was aan geharmoniseerde regels van de Unie, zou dat leiden tot
grote rechtsonzekerheid en het uiteenlopen van nationale benaderingen, hetgeen
ten koste gaat van de mededinging en de interne markt voor het hergebruik van
overheidsinformatie. Het intrekken van de richtlijn zou
bovendien volledig inconsistent zijn met de initiatieven die de Unie en de
lidstaten hebben genomen met betrekking tot de toegankelijkheid en het
herbruikbaar maken van gegevens. De aanneming van
enkel soft law-maatregelen (optie 3) zal de toepassing van de bepalingen van de
richtlijn Overheidsinformatie eenvoudiger maken, maar zal desondanks de kans op verschillen in aanpak op nationaal
niveau vergroten, waardoor rechtsonzekerheid zal ontstaan en de
concurrentievoorwaarden op de interne markt zullen worden verstoord. De wijziging van de huidige bepalingen van de
richtlijn (optie 4) zal ertoe bijdragen een regelgevingskader tot stand te
brengen dat hergebruik sterker bevordert: het toepassingsgebied van de
richtlijn zal worden verbreed doordat ook cultureel materiaal eronder valt, er
zal een afdwingbaar recht op het niveau van de Unie worden vastgesteld voor het
hergebruik van overheidsinformatie, tarieven voor het hergebruik van
overheidsinformatie zullen worden verlaagd, de doelmatigheid van beroepsmechanismen
voor handhaving van het recht op hergebruik zal worden vergroot, en er zullen
meer gelijke regels komen voor openbare lichamen die concurreren met
particuliere hergebruikers. Deze optie brengt echter het
risico met zich mee dat er verschillen – en rechtsonzekerheid – ontstaan bij de
toepassing van individuele bepalingen, met name wat betreft de berekening van
kosten en licentievoorwaarden. Door wetswijzigingen te combineren met soft
law-maatregelen (optie 5) worden de voordelen van zowel optie 3 als 4 benut.
Dit zal zorgen voor meer overeenstemming tussen nationale, hergebruik
bevorderende wetgevingsmaatregelen op de interne markt, waardoor de
rechtszekerheid wordt vergroot, impulsen worden versterkt en hindernissen voor
hergebruik van overheidsinformatie worden verkleind. De in
de effectbeoordeling verrichte analyse wijst erop dat deze optie het beste
evenwicht biedt tussen bevordering van het hergebruik van overheidsinformatie,
harmonisatie en rechtszekerheid in het licht van nationale omstandigheden.
3.
JURIDISCHE ELEMENTEN VAN HET VOORSTEL
3.1.
Rechtsgrond
De richtlijn Overheidsinformatie is aangenomen
op grond van artikel 114 VWEU (95 VEG), aangezien het onderwerp betrekking
heeft op de goede werking van de interne markt en het vrije verkeer van
diensten. Daarom moeten wijzigingen op de richtlijn dezelfde rechtsgrond
hebben.
3.2.
Subsidiariteit en evenredigheid
De richtlijn Overheidsinformatie is aangenomen
op basis van artikel 114 VWEU (vroeger artikel 95 VEG). Het algemene doel van
deze herziening is het wegnemen van bestaande en potentiële verschillen tussen
de lidstaten bij het gebruik van overheidsinformatie, die de realisatie van het
volledige economische potentieel van deze bron in de weg staan. Specifieke
doelen zijn de bevordering van de totstandbrenging van op overheidsinformatie
gebaseerde producten en diensten op het niveau van de Unie, het bewerkstelligen
van doelmatig grensoverschrijdend gebruik van overheidsinformatie voor
producten en diensten met toegevoegde waarde, het beperken van
concurrentieverstoringen in de markt van de Unie, en voorkoming van een
verdieping van de ongelijkheden tussen de lidstaten bij de omgang met het
hergebruik van overheidsinformatie. De inhoud van het
voorstel stemt overeen met die doelen. Het economisch
belang van vrij toegankelijke gegevens, met name overheidsinformatie, als basis
voor nieuwe informatiediensten en -producten is nu in bredere kring erkend dan
in 2002, toen de Commissie haar voorstel voor een richtlijn opstelde. Terwijl
de basisregels voor het hergebruik van overheidsinformatie zijn geharmoniseerd
op het niveau van de Unie, duren verschillende problemen voort en zijn ook
nieuwe problemen ontstaan. Dientengevolge zijn belanghebbenden van mening
dat het huidige wettelijke kader niet langer volstaat om de voorwaarden te
scheppen waaronder de potentiële voordelen van bronnen van overheidsgegevens in
Europa zo groot mogelijk zijn. Enkele van de huidige omvattende regels
belemmeren de ontwikkeling van activiteiten die zijn gebaseerd op het
hergebruik van overheidsinformatie en leiden tot een gefragmenteerde interne
markt. Het huidige tarievenbeleid, dat gebaseerd is
op kostendekking zoals is toegestaan door de bepalingen van de richtlijn, wordt
als ongeschikt beschouwd voor het geven van impulsen tot activiteiten gebaseerd
op hergebruik van overheidsinformatie. Alleen harmonisatie op het niveau van de
Unie kan ervoor zorgen dat de gangbare regels en uitzonderingen betreffende
tarieven consistent zijn in de hele Unie, zodat hergebruikactiviteiten kunnen
worden gestimuleerd. Bovendien moeten openbare
lichamen in sommige lidstaten bij het toestaan van hergebruik rekening houden
met geheimhouding[17].
Als gevolg hiervan “is er een duidelijk gebrek aan harmonisatie tussen de
lidstaten voor wat betreft het hergebruik van overheidsgegevens, en mogelijk
geldt dit ook voor (openbare) verkeersgegevens”[18]. Maatregelen op het niveau van
de Unie zijn noodzakelijk om te garanderen dat hergebruik wordt toegestaan voor
waardevolle, wezenlijke overheidsinformatie in alle lidstaten en dat
individuele, commercieel actieve overheidsorganen de ontwikkeling van
innovatieve producten en diensten niet belemmeren. Verder leiden
moeilijkheden bij het verkrijgen van beroepsmogelijkheden in diverse lidstaten
wanneer regels inzake hergebruik van overheidsinformatie worden geschonden
ertoe dat hergebruikers ervan afzien ambitieuze projecten te starten op het
gebied van hergebruik in de Unie. Verdere
harmonisatie van het grondbeginsel, het tarievenbeleid, het toepassingsgebied
en de handhaving van mechanismen, om versnippering van de interne markt tegen
te gaan en grensoverschrijdende, op overheidsinformatie gebaseerde producten en
diensten te stimuleren, kan niet door de lidstaten alleen worden bereikt. Wat het
toepassingsgebied betreft heeft de herziening niet tot doel direct of indirect
het recht op toegang tot openbare documenten te reguleren, hetgeen uitsluitend
tot de bevoegdheid van de lidstaten behoort. De herziene bepalingen zullen van
toepassing zijn op het hergebruik van documenten waar deze algemeen
toegankelijk zijn, ook volgens de nationale toegangsregels. De herziening
heeft evenmin tot doel regelgeving te formuleren voor de verwerking van
persoonlijke gegevens door openbare lichamen of de status van
intellectuele-eigendomsrechten, die, afgezien van de reeds bestaande bepalingen
van de richtlijn, onverlet worden gelaten. Zonder gerichte
actie op het niveau van de Unie zouden de wetgevingswerkzaamheden op nationaal
niveau, die in een aantal lidstaten al zijn gestart, de reeds aanzienlijke
verschillen kunnen vergroten. Zonder verdere harmonisatie zullen bestaande
nationale regels de werking van de interne markt verstoren. Ingrijpen op het niveau
van de Unie is echter beperkt tot het wegnemen of voorkomen van de
geïdentificeerde hindernissen. 2011/0430 (COD) Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN
DE RAAD tot wijziging van Richtlijn 2003/98/EG inzake
het hergebruik van overheidsinformatie
(Voor de EER relevante tekst) HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN
DE EUROPESE UNIE, Gezien het Verdrag betreffende de werking van
de Europese Unie, en met name artikel 114, Gezien het voorstel van de Europese Commissie, Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling
aan de nationale parlementen, Gezien het advies van het Europees Economisch
en Sociaal Comité[19], Gezien het advies van het Comité van de
Regio’s[20],
Handelend volgens de gewone
wetgevingsprocedure, Overwegende hetgeen volgt: (1)
Richtlijn 2003/98/EG van 17 november 2003 inzake
het hergebruik van overheidsinformatie[21]
legt een minimumpakket voorschriften vast voor het hergebruik en de concrete
middelen ter vereenvoudiging van het hergebruik van bestaande documenten die in
het bezit zijn van openbare lichamen van de lidstaten. (2)
Beleid voor vrije gegevensverstrekking, dat brede
beschikbaarheid en hergebruik van overheidsinformatie voor privé- of
commerciële doeleinden met minimale of geen juridische, technische of
financiële beperkingen aanmoedigt, kan een belangrijke rol spelen in het op
gang brengen van de ontwikkeling van nieuwe diensten die gebaseerd zijn op
nieuwe manieren om dergelijke informatie te combineren en in te zetten. Dit vereist echter gelijke regels op het niveau van de Unie om te
bepalen of het hergebruik van documenten al dan niet is toegestaan, hetgeen
niet kan worden bereikt door dit over te laten aan de verschillende regels en
praktijken van de lidstaten of de betreffende overheidsorganen. (3)
Het toestaan van hergebruik van documenten die in
het bezit zijn van een openbaar lichaam biedt toegevoegde waarde aan de
hergebruikers, de eindgebruikers, de maatschappij in het algemeen en in veel
gevallen aan het openbaar lichaam zelf, doordat feedback wordt gegeven door
hergebruikers en eindgebruikers op basis waarvan de bezitter de kwaliteit van
de verzamelde informatie kan verbeteren. (4)
Sinds in 2003 de eerste set regels over hergebruik
van overheidsinformatie werd aangenomen, is de hoeveelheid gegevens in de
wereld, inclusief overheidsgegevens, explosief toegenomen en worden nieuwe
soorten gegevens gegenereerd en verzameld. Tegelijkertijd voltrekt zich een
voortdurende revolutie van technologieën voor de analyse, het gebruik en de
verwerking van gegevens. De snelle technologische ontwikkeling maakt het
mogelijk nieuwe diensten en toepassingen te ontwikkelen, die worden ontworpen
op basis van het inzetten, verzamelen en combineren van gegevens. De in 2003
aangenomen regels zijn achterhaald door deze snelle veranderingen, met als
gevolg het risico dat de economische en sociale kansen die worden geboden door
het hergebruik van overheidsgegevens onbenut blijven. (5)
Tegelijkertijd hebben de lidstaten inmiddels beleid
inzake hergebruik van overheidsinformatie ontwikkeld op basis van Richtlijn
2003/98/EG. Sommige van hen hebben een ambitieuze open-data-aanpak gevolgd om
het hergebruik van overheidsgegevens voor burgers en bedrijven gemakkelijker te
maken op een niveau dat het in de richtlijn vastgestelde minimumniveau
overstijgt. Om te voorkomen dat verschillende regels in de verschillende
lidstaten een hindernis vormen voor het grensoverschrijdend aanbod van
producten en diensten, en om het mogelijk te maken vergelijkbare reeksen
overheidsgegevens te hergebruiken voor pan-Europese toepassingen gebaseerd op
deze gegevensreeksen, is tevens een minimale harmonisatie vereist voor wat
betreft de vraag welke overheidsgegevens beschikbaar zijn voor hergebruik op de
interne informatiemarkt, in overeenstemming met de desbetreffende
toegangsregeling. (6)
Richtlijn 2003/98/EG houdt niet de verplichting in
het hergebruik van documenten toe te staan. De betrokken lidstaten of openbare
lichamen blijven verantwoordelijk voor het besluit om hergebruik al dan niet
toe te staan. Tegelijkertijd bouwt de richtlijn voort op nationale regels over
de toegang tot documenten. Bepaalde lidstaten hebben het recht op hergebruik
uitdrukkelijk verbonden aan het recht op toegang, zodat alle algemeen
toegankelijke documenten ook herbruikbaar zijn. In andere lidstaten is het
verband tussen deze twee gebieden van regelgeving minder duidelijk en dit vormt
een bron van rechtsonzekerheid. (7)
Richtlijn 2003/98/EG dient derhalve een duidelijke
verplichting vast te leggen voor de lidstaten om alle algemeen beschikbare
documenten toegankelijk te maken voor hergebruik. Omdat dit een beperking
inhoudt van de intellectuele eigendomsrechten van de auteurs van dergelijke
documenten, dient het toepassingsgebied van een verband tussen het recht op
toegang en het recht op gebruik tot het strikt noodzakelijke beperkt te worden om
het met de invoering van het recht beoogde doel te kunnen verwezenlijken. In
dit opzicht en rekening houdend met de wetgeving van de Unie en de lidstaten en
de internationale verplichtingen van de Unie, met name op grond van de Berner
Conventie voor de bescherming van werken van letterkunde en kunst en de
Overeenkomst inzake de handelsaspecten van de intellectuele eigendom (TRIPs),
zouden documenten waarvan de intellectuele eigendomsrechten bij derden berusten,
moeten worden uitgesloten van het toepassingsgebied van Richtlijn 2003/98/EG.
Wanneer een derde partij oorspronkelijk eigenaar was van een document dat nu in
het bezit is van een bibliotheek (met inbegrip van universiteitsbibliotheken),
museum of archief dat nog steeds beschermd wordt door de intellectuele
eigendomsrechten, dan dient dat document in de zin van deze Richtlijn te worden
beschouwd als een document waarop een derde partij intellectuele
eigendomsrechten kan doen gelden. (8)
De toepassing van Richtlijn 2003/98/EG doet geen
afbreuk aan de rechten van werknemers van overheidsorganen op grond van de
nationale wetgeving. (9)
Wanneer een document bovendien beschikbaar wordt
gesteld voor hergebruik dient het desbetreffende overheidsorgaan het recht op
exploitatie van het document te behouden. (10)
Het toepassingsgebied van de richtlijn wordt
uitgebreid tot bibliotheken (met inbegrip van universiteitsbibliotheken), musea
en archieven. De richtlijn is niet van toepassing op andere culturele
instellingen, zoals opera-, ballet- of theatergezelschappen, met inbegrip van
de archieven die aan deze instellingen toebehoren. (11)
Om hergebruik te faciliteren, moeten
openbare lichamen documenten in machinaal leesbare vorm, samen met hun
metagegevens daar waar mogelijk en toepasselijk, beschikbaar stellen in een
vorm die interoperabiliteit mogelijk maakt, bijvoorbeeld door ze te verwerken
op een manier die aansluit bij de beginselen betreffende de compatibiliteits-
en bruikbaarheidsvereisten voor ruimtelijke informatie in het kader van
Richtlijn 2007/2/EG van het Europees Parlement en de Raad van 14 maart 2007
tot oprichting van een infrastructuur voor ruimtelijke informatie in de
Gemeenschap (Inspire)[22]. (12)
Wanneer een vergoeding wordt verlangd
voor het hergebruik van documenten, moet deze in beginsel beperkt blijven tot
de marginale kosten voor hun vermenigvuldiging en verspreiding, tenzij
afwijking hiervan om uitzonderlijke redenen gerechtvaardigd is op grond van
objectieve, transparante en controleerbare criteria. Er dient met name rekening
te worden gehouden met de noodzaak de gewone werking van overheidsorganen, die
een aanzienlijk deel van hun bedrijfskosten voor de uitoefening van hun
openbare taken dekken met behulp van de intellectuele eigendomsrechten, niet te
hinderen. De last die gepaard gaat met het bewijzen dat tarieven kostengericht
zijn en aan de betreffende limieten voldoen, moet bij het openbare lichaam
liggen dat voor het hergebruik van documenten kosten in rekening brengt. (13)
Voor elk hergebruik van het document kunnen
overheidsorganen, indien dit haalbaar is, de hergebruiker voorwaarden opleggen zoals
bronvermelding. Licenties voor het hergebruik van overheidsinformatie moeten in
ieder geval zo weinig mogelijk beperkingen leggen op het hergebruik. Vrije
licenties die online beschikbaar zijn, die uitgebreidere rechten op hergebruik
toekennen zonder technologische, financiële of geografische beperkingen en die
berusten op vrij toegankelijke gegevensformaten, kunnen in dit opzicht ook een
belangrijke rol spelen. Daarom moeten de lidstaten het gebruik van vrije overheidslicenties
aanmoedigen. (14)
Voor een gedegen tenuitvoerlegging van sommige aspecten
van deze richtlijn, zoals de rechtsmiddelen en de naleving van
tariferingsbeginselen en de rapportageverplichtingen is toezicht vereist van onafhankelijke
instanties die bevoegd zijn voor het hergebruik van overheidsinformatie. Om te
zorgen voor consistentie tussen benaderingen op het niveau van de Unie, moet coördinatie
tussen de onafhankelijke instanties worden aangemoedigd, met name door de
uitwisseling van informatie over beste praktijken en beleid inzake hergebruik
van gegevens. (15)
Daar het doel van deze richtlijn, namelijk het
vereenvoudigen van de totstandbrenging van informatieproducten en -diensten op
het niveau van de Unie gebaseerd op overheidsdocumenten, het zorgen voor
doelmatig grensoverschrijdend gebruik van overheidsdocumenten door bedrijven
voor informatieproducten en -diensten met toegevoegde waarde, en het beperken
van concurrentieverstoringen in de markt van de Unie, niet op voldoende wijze
door de lidstaten kan worden verwezenlijkt en derhalve met het oog op de
intrinsieke pan-Europese toepassing van het voorgestelde optreden, beter op het
niveau van de Unie kan worden verwezenlijkt, kan de Unie overeenkomstig het in
artikel 5 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie
neergelegde subsidiariteitsbeginsel maatregelen nemen. Overeenkomstig het in
dat artikel vervatte evenredigheidsbeginsel gaat deze richtlijn niet verder dan
nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken. (16)
Deze richtlijn neemt de grondrechten in acht en
houdt rekening met de beginselen die zijn vastgelegd met name in het Handvest
van de grondrechten van de Europese Unie, met inbegrip van het recht op
eigendom (artikel 17). Geen enkele bepaling van deze richtlijn mag worden uitgelegd
of uitgevoerd op een wijze die strijdig is met het Europees Verdrag tot
bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden. (17)
Het is noodzakelijk ervoor te zorgen dat de
lidstaten verslag uitbrengen aan de Commissie (zie overweging 19) over de
omvang van het hergebruik van overheidsinformatie, de voorwaarden waaronder
deze beschikbaar wordt gesteld en het werk van de onafhankelijke instantie. Om
te zorgen voor consistentie tussen benaderingen op EU-niveau, moet coördinatie
tussen de onafhankelijke instanties worden aangemoedigd, met name door de
uitwisseling van informatie over beste praktijken en beleid inzake hergebruik
van gegevens. (18)
De Commissie dient de lidstaten te helpen de
richtlijn op consequente wijze uit te voeren door, na raadpleging van de
belanghebbende partijen, richtsnoeren te verschaffen over met name de
tarifering en de kostenberekening, de aanbevolen licentievoorwaarden en
formaten. (19)
Overeenkomstig de gezamenlijke politieke verklaring
van de lidstaten en de Commissie over toelichtende stukken van [datum] hebben
de lidstaten zich ertoe verbonden om in verantwoorde gevallen de kennisgeving
van hun omzettingsmaatregelen vergezeld te doen gaan van één of meer stukken
waarin het verband tussen de onderdelen van een richtlijn en de overeenkomstige
delen van de nationale omzettingsinstrumenten wordt toegelicht. Met betrekking
tot deze richtlijn acht de wetgever de toezending van dergelijke stukken
gerechtvaardigd. (20)
Richtlijn 2003/98/EG moet daarom dienovereenkomstig
worden gewijzigd, HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN
VASTGESTELD: Artikel 1
Wijziging van Richtlijn 2003/98/EG Richtlijn 2003/98/EG wordt als volgt
gewijzigd: 1.
Wijzigingen van artikel 1 (Onderwerp en
toepassingsgebied): (1)
In lid 2 wordt punt a) vervangen door: "a) documenten waarvan de verstrekking een
activiteit is die niet valt onder de openbare taak van de betrokken openbare
lichamen, als bepaald bij wet of ander bindend voorschrift van de lidstaat in
kwestie"; (2)
In lid 2, wordt punt e) vervangen door: "e) documenten in het bezit van
onderwijs- en onderzoeksinstellingen, zoals onderzoeksinstituten met inbegrip
van, waar toepasselijk, organisaties die zijn opgericht voor de overdracht van
onderzoeksresultaten, scholen en universiteiten (met uitzondering van
universiteitsbibliotheken met betrekking tot andere documenten dan
onderzoeksdocumenten die beschermd worden door intellectuele eigendomsrechten
van derden) en"; (3)
In lid 2 wordt punt f) vervangen door: "f) documenten in het bezit van andere
culturele instellingen dan bibliotheken, musea en archieven"; (4)
In lid 4 wordt "Gemeenschapsrecht"
vervangen door "het recht van de Unie". (5)
Aan het eind van lid 5 wordt de volgende zin
toegevoegd: "De bepalingen van deze richtlijn laten
eventuele economische of morele rechten van werknemers van overheidsorganen op
grond van de nationale voorschriften, onverlet". 2.
In artikel 2 (Definities) wordt het volgende lid
toegevoegd: "6. "machinaal leesbaar formaat"
betekent dat digitale documenten voldoende zijn gestructureerd om
software-toepassingen in staat te stellen individuele feitenbeschrijvingen en
hun interne structuur op betrouwbare wijze te identificeren". 3.
Artikel 3 wordt vervangen door: "Artikel
3 Algemeen
beginsel (1)
Onverminderd het bepaalde in lid 2) zorgen de
lidstaten ervoor dat de in artikel 1 bedoelde documenten hergebruikt
kunnen worden hergebruikt voor commerciële en niet-commerciële doeleinden
overeenkomstig de voorwaarden van de hoofdstukken III en IV. (2)
Voor documenten waarvoor bibliotheken (met inbegrip
van universiteitsbibliotheken), musea en archieven in het bezit zijn van de
intellectuele eigendomsrechten moeten de lidstaten erop toe zien dat deze
documenten, wanneer hergebruik is toegestaan, kunnen worden hergebruikt voor
commerciële of niet-commerciële doeleinden, overeenkomstig de voorwaarden van
de hoofdstukken III en IV. 4.
Wijzigingen van artikel 4 (Voorschriften voor de
behandeling van verzoeken om hergebruik): (1)
Aan het eind van lid 3 wordt de volgende zin
toegevoegd: "Bibliotheken (met inbegrip van
universiteitsbibliotheken), musea en archieven zijn niet verplicht deze
verwijzing op te nemen". (2)
Aan het eind van lid 4 wordt de volgende tekst
toegevoegd: "De rechtsmiddelen omvatten de
mogelijkheid tot een herziening door een onafhankelijke instantie waaraan
specifieke toezichtsbevoegdheden zijn toegekend met betrekking tot het
hergebruik van overheidsinformatie en waarvan de beslissingen bindend zijn voor
het betreffende openbare lichaam". 5.
Wijzigingen van artikel 5 (Beschikbare formaten): (1)
In lid 1 wordt "langs elektronische weg"
vervangen door "in machinaal leesbaar formaat samen met hun
metadata". 6.
Wijzigingen van artikel 6 (Tariferingsbeginselen): (1)
Aan het begin van het artikel worden de volgende
leden ingevoegd: "1. Wanneer een vergoeding wordt
verlangd voor het hergebruik van documenten, dient het totaalbedrag dat door
openbare lichamen in rekening worden gebracht beperkt te blijven tot de
marginale kosten voor hun vermenigvuldiging en verspreiding". "2. In uitzonderlijke gevallen, met name
wanneer openbare lichamen een aanzienlijk deel van hun bedrijfskosten voor de
uitoefening van hun openbare taken dekken met behulp van de intellectuele eigendomsrechten
en mits dit het algemeen belang dient, kan openbare lichamen worden toegestaan
op grond van objectieve, transparante en controleerbare criteria en onder
voorbehoud van goedkeuring door de in artikel 4, lid 4 genoemde onafhankelijke
instantie voor het hergebruik van documenten een vergoeding te verlangen die de
marginale kosten overstijgt, onverminderd leden 3 en 4". "3. Onverminderd leden 1 en 2, mogen
bibliotheken (met inbegrip van universiteitsbibliotheken), musea en archieven
een vergoeding verlangen die de marginale kosten voor het hergebruik van
documenten die zij bezitten, overstijgt". (2)
De bestaande tekst van artikel 6 wordt lid 4. (3)
Een nieuw lid 5 wordt toegevoegd: "Het is aan het openbare lichaam dat een
vergoeding in rekening brengt voor hergebruik aan te tonen dat deze vergoeding
in overeenstemming is met dit artikel". 7.
In artikel 7 (Transparantie) worden na "berekening
van vergoedingen" de woorden "hoger dan de marginale kosten of"
ingevoegd. 8.
Wijzigingen van artikel 8: (1)
Lid 1 wordt vervangen door: "Openbare lichamen kunnen toestemming
geven voor het onvoorwaardelijk hergebruik van documenten of kunnen voorwaarden
opleggen zoals bronvermelding, indien nodig door middel van een licentie. Deze
voorwaarden mogen de mogelijkheden tot hergebruik niet nodeloos beperken noch
gebruikt worden om de mededinging aan banden te leggen". 9.
Artikel 9 wordt vervangen door: "Artikel
9 Praktische
regelingen De lidstaten staan in voor praktische
regelingen die het taaloverstijgend zoeken naar voor hergebruik beschikbare
documenten vereenvoudigen, zoals overzichtslijsten, die bij voorkeur on line en
in machinaal leesbare formaten toegankelijk zijn, van de belangrijkste
documenten met relevante metagegevens en portaalsites met links naar
gedecentraliseerde overzichtslijsten." 10.
In artikel 11 (Verbod op exclusiviteitsregelingen)
wordt aan het eind van lid 3 de volgende zin toegevoegd: "Indien bij deze regelingen culturele
instellingen en universiteitsbibliotheken betrokken zijn, worden zij aan het
eind van het contract of in elk geval uiterlijk op 31 december 20XX [6 jaar na
de inwerkingtreding van de richtlijn] beëindigd." 11.
Artikel 12 (Uitvoering) wordt vervangen door de
volgende tekst "Artikel
12 De lidstaten delen de Commissie de tekst van
de belangrijkste bepalingen van intern recht mee die zij op het onder deze
richtlijn vallende gebied vaststellen.” 12.
In artikel 13 (Evaluatie) wordt de datum 1 juli
2008 vervangen door [3 jaar na de omzettingsdatum] en wordt het volgende lid
toegevoegd: "De lidstaten zenden de Commissie een
jaarlijks verslag toe over de omvang van het hergebruik van
overheidsinformatie, de voorwaarden waaronder deze beschikbaar wordt gesteld en
het werk van de in artikel 4, lid 4 genoemde onafhankelijke instantie." Artikel 2 (1)
De lidstaten nemen de nodige wettelijke en
bestuursrechtelijke bepalingen aan om uiterlijk binnen 18 maanden aan deze
richtlijn te voldoen en maken die bepalingen bekend. Zij
stellen de Commissie onverwijld in kennis van de tekst van deze bepalingen,
voorzien van een concordantietabel waaruit de overeenstemming tussen die
bepalingen en deze richtlijn blijkt. (2)
Wanneer de lidstaten deze bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen zelf of bij de
officiële bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor deze verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten. Artikel 3 Dit besluit treedt in werking op de dag na die
van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie. Artikel 4 Deze richtlijn
is gericht tot de lidstaten overeenkomstig de Verdragen. Gedaan te Brussel, Voor het Europees Parlement Voor
de Raad De voorzitter De voorzitter [1] http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=COM:2009:0212:FIN:NL:PDF [2] http://www.economist.com/node/15557443 [3] http://webarchive.nationalarchives.gov.uk/+/interactive.bis.gov.uk/digitalbritain/report/, blz. 214. [4] Evaluatie van recente onderzoeken over het hergebruik
van overheidsinformatie en daarmee samenhangende marktontwikkelingen, G.
Vickery, augustus 2011. [5] http://ec.europa.eu/information_society/digital-agenda/index_en.htm [6] WITBOEK Stappenplan voor een interne Europese
vervoersruimte – werken aan een concurrerend en zuinig vervoerssysteem. COM(2011)
144 definitief (28.3.2011). [7] COM(2008) 886 definitief/2 — Rectificatie van 20.3.2009. [8] PB L 207 van 6.8.2010, blz. 1. [9] http://www.epsiplatform.eu/ [10] http://ec.europa.eu/information_society/policy/psi/index_en.htm [11] http://ec.europa.eu/information_society/policy/psi/actions_eu/policy_actions/mepsir/index_en.htm [12] http://ec.europa.eu/information_society/policy/psi/facilitating_reuse/exlusive
_agreements/index_en.htm [13] http://ec.europa.eu/information_society/policy/psi/docs/pdfs/economic_study_report_final.pdf [14] http://tinyurl.com/culturePSI [15] http://www.lapsi-project.eu/ [16] http://www.epsiplatform.eu/ [17] Voorschriften inzake het hergebruik van
overheidsinformatie in het VK, 2005, “Een overheidsinstantie mag hergebruik toestaan”
(voorschrift 7, lid 1). [18] Studie over gegarandeerde toegang tot verkeers- en
reisgegevens en kostenloze verstrekking van universele verkeersinformatie,
Lyon, 11 oktober 2010. [19] PB C van , blz. . [20] PB C van , blz. . [21] PB L 345 van 31.12.2003, blz. 90. [22] PB L 108 van 25.4.2007, blz 1.