EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52011PC0799

Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD tot vaststelling, voor 2012, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de Zwarte Zee van toepassing zijn

/* COM/2011/0799 definitief - 2011/0375 (NLE) */

52011PC0799

/* COM/2011/0799 definitief - 2011/0375 (NLE) */ Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD tot vaststelling, voor 2012, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de Zwarte Zee van toepassing zijn


TOELICHTING

ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

110

- Motivering en doel van het voorstel

Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad van 20 december 2002 inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet het GVB zorgen voor een vanuit economisch, ecologisch en sociaal oogpunt duurzame exploitatie van de levende aquatische hulpbronnen. Een belangrijk instrument in dit verband is de jaarlijkse vaststelling van de vangstmogelijkheden in de vorm van totaal toegestane vangsten (total allowable catches, TAC’s), quota en beperkingen van de visserijinspanning.

Het doel van dit voorstel is het vaststellen van de voor 2012 geldende vangstmogelijkheden van de lidstaten wat betreft de in commercieel opzicht belangrijkste visbestanden in de Zwarte Zee.

- Algemene context

In de mededeling van de Commissie betreffende de raadpleging over de vangstmogelijkheden voor 2012 (COM(2011) 298 definitief) wordt de achtergrond van het voorstel geschetst.

In november 2011 zal het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de visserij (WTECV) wetenschappelijk advies inzake de vangstmogelijkheden in de Zwarte Zee voor 2012 uitbrengen.

Het voorstel bevat een deel dat van belang is voor het beheer van de visserij in de Zwarte Zee in 2012 en waarin de TAC's en quota worden vastgesteld.

- Bestaande bepalingen op het door het voorstel bestreken gebied

De vangstmogelijkheden en de verdeling daarvan over de lidstaten worden jaarlijks vastgesteld. Het meest recent is dit gebeurd bij Verordening (EU) nr. 1256/2010 van de Raad van 17 december 2010 tot vaststelling, voor 2011, van de vangstmogelijkheden voor bepaalde visbestanden welke in de Zwarte Zee van toepassing zijn.

- Samenhang met andere beleidsgebieden en doelstellingen van de EU

De voorgestelde maatregelen zijn in overeenstemming met de doelstellingen en voorschriften van het gemeenschappelijk visserijbeleid en met het beleid van de Unie inzake duurzame ontwikkeling.

RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDE PARTIJEN EN EFFECTBEOORDELING

- Bijeenbrengen en benutten van deskundigheid

Belangrijkste geraadpleegde organisaties en deskundigen

De geraadpleegde wetenschappelijke organisatie is het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de visserij (WTECV).

De Unie verzoekt het WTECV elk jaar om wetenschappelijk advies over de toestand van belangrijke visbestanden. Het advies zou alle bestanden in de Zwarte Zee moeten bestrijken waarvoor TAC's worden voorgesteld.

- Raadpleging van belanghebbende partijen

De belanghebbende partijen zijn geraadpleegd via de mededeling van de Commissie betreffende de raadpleging over de vangstmogelijkheden voor 2012. De wetenschappelijke basis voor het voorstel zal worden aangeleverd door het WTECV.

- Effectbeoordeling

Zonder vooruit te lopen op het wetenschappelijk advies kan de tenuitvoerlegging van de voorgestelde maatregelen resulteren in een wijziging van de vangstmogelijkheden wat betreft de vangsthoeveelheden voor EU-vaartuigen in de Zwarte Zee.

Het voorstel is niet alleen gericht op de korte termijn, maar past ook in de langeretermijnaanpak om de visserij geleidelijk op een duurzaam niveau te brengen.

De voorgestelde benadering kan daarom op de middellange tot lange termijn resulteren in een verlaging van de visserijinspanning, maar op de lange termijn in stabiele of zelfs stijgende quota. Naar verwachting zal de aanpak op lange termijn minder gevolgen hebben voor het milieu omdat de visserijinspanning wordt aangepast, terwijl de aanvoer onveranderd zal blijven of zelfs zal stijgen. De duurzaamheid van de visserijactiviteiten zal op lange termijn toenemen.

JURIDISCHE ELEMENTEN VAN HET VOORSTEL

- Samenvatting van de voorgestelde maatregel(en)

Om de met het gemeenschappelijk visserijbeleid beoogde totstandbrenging van een biologisch, economisch en sociaal duurzame visserij te verwezenlijken, wordt in dit voorstel vastgesteld welke vangst- en inspanningsbeperkingen gelden voor de EU-visserij en voor internationale visserijactiviteiten waaraan EU-vaartuigen deelnemen.

- Rechtsgrondslag

Artikel 43, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

- Subsidiariteitsbeginsel

Het voorstel valt onder de exclusieve bevoegdheid van de EU, zoals bedoeld in artikel 3, lid 1, onder d), van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. Het subsidiariteitsbeginsel is derhalve niet van toepassing.

- Evenredigheidsbeginsel

Het voorstel is om de volgende reden in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel.

Het gemeenschappelijk visserijbeleid is een gemeenschappelijk beleid. Krachtens artikel 43, lid 3, VWEU dient de Raad maatregelen tot vaststelling en verdeling van de vangstmogelijkheden vast te stellen.

In de betrokken verordening van de Raad wordt bepaald hoe de vangstmogelijkheden aan de lidstaten worden toegewezen. Met inachtneming van artikel 20, lid 3, van Verordening (EG) nr. 2371/2002 mogen de lidstaten deze mogelijkheden naar eigen goeddunken over de regio's en de marktdeelnemers verdelen. De lidstaten kunnen dus met een ruime mate aan vrijheid en conform het sociaaleconomische model van hun keuze beslissen hoe zij de aan hen toegewezen vangstmogelijkheden benutten.

Het voorstel heeft geen nieuwe financiële gevolgen voor de lidstaten. De Raad stelt elk jaar een verordening als de onderhavige vast, en de openbare en particuliere middelen voor de tenuitvoerlegging van de onderhavige verordening zijn dan ook reeds beschikbaar.

- Keuze van instrumenten

Voorgesteld(e) instrument(en): verordening.

Dit is een voorstel voor visserijbeheer op basis van artikel 43, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en overeenkomstig artikel 20 van Verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad.

GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Het voorstel heeft geen gevolgen voor de begroting van de Unie.

AANVULLENDE INFORMATIE

- Vereenvoudiging

Het voorstel voorziet in vereenvoudiging van de administratieve procedures voor overheidsinstanties (EU of nationaal), met name wat betreft de voorschriften op het gebied van inspanningsbeheer.

- Evaluatie-/herzienings-/vervalbepaling

Dit voorstel betreft een jaarlijkse verordening voor het jaar 2012 en bevat derhalve geen herzieningsclausule.

- Gedetailleerde toelichting

Dit voorstel behelst de vaststelling, voor 2012, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden voor de lidstaten die in de Zwarte Zee actief zijn.

De voorgestelde hoeveelheden zijn gebaseerd op wetenschappelijk advies en het kader voor de vaststelling van de TAC's en quota dat is uiteengezet in de mededeling van de Commissie betreffende de raadpleging over de vangstmogelijkheden voor 2012.

Gezien het voornemen van de Commissie om overeenkomstig het beleid van de Unie en haar internationale verbintenissen een duurzaam gebruik van de visserijrijkdommen te garanderen en tegelijkertijd de vangstmogelijkheden stabiel te houden, worden de TAC's en quota van jaar tot jaar zo min mogelijk gewijzigd voor zover dat mogelijk is in het licht van de toestand van de verschillende bestanden.

De aan de lidstaten toegewezen TAC’s en quota worden vermeld in bijlage I.

2011/0375 (NLE)

Voorstel voor een

VERORDENING VAN DE RAAD

tot vaststelling, voor 2012, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de Zwarte Zee van toepassing zijn

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 43, lid 3,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

1. Conform artikel 43, lid 3, van het Verdrag stelt de Raad op voorstel van de Commissie de maatregelen vast voor de vaststelling en toewijzing van de vangstmogelijkheden.

2. Krachtens Verordening (EG) nr. 2371/2002 inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid[1] moeten, met inachtneming van de beschikbare wetenschappelijke adviezen en met name van het verslag van het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de visserij (WTECV), maatregelen worden vastgesteld inzake de toegang tot wateren en hulpbronnen en de duurzame uitoefening van visserijactiviteiten.

3. De Raad moet maatregelen voor de vaststelling en verdeling van de vangstmogelijkheden vaststellen per visserijtak of groep visserijtakken, inclusief bepaalde voorwaarden die er functioneel verband mee houden. De vangstmogelijkheden moeten zo over de lidstaten worden verdeeld dat elke lidstaat een relatieve stabiliteit van de visserijactiviteiten voor elk bestand of elke visserijtak geniet, mede met inachtneming van de in Verordening (EG) nr. 2371/2002 vastgestelde doelstellingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid.

4. De totaal toegestane vangsten (TAC's) en de quota dienen te worden vastgesteld op basis van de beschikbare wetenschappelijke adviezen en met inachtneming van de biologische en sociaaleconomische aspecten, waarbij een gelijke behandeling van de visserijsectoren moet worden gegarandeerd, en in het licht van de standpunten die tijdens de raadpleging van de belanghebbende partijen naar voren zijn gebracht.

5. De in de onderhavige verordening vastgestelde vangstmogelijkheden moeten worden gebruikt overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid[2] moet garanderen, en met name de artikelen 33 en 34 van die verordening betreffende, respectievelijk, de registratie van de vangsten en de visserijinspanning en de melding van gegevens over de uitputting van de vangstmogelijkheden. Derhalve dient te worden gepreciseerd welke codes de lidstaten moeten gebruiken wanneer zij gegevens met betrekking tot de aanlandingen van onder de onderhavige verordening vallende bestanden aan de Commissie doen toekomen.

6. Op grond van artikel 2 van Verordening (EG) nr. 847/96 van de Raad van 6 mei 1996 tot invoering van aanvullende voorwaarden voor het meerjarenbeheer van de TAC's en quota[3] moet worden bepaald voor welke bestanden de verschillende, in die verordening bedoelde maatregelen worden toegepast.

7. Teneinde een onderbreking in de uitoefening van de visserij te vermijden en het inkomen van de vissers in de Unie veilig te stellen, is het belangrijk dat deze visserijtakken op 1 januari 2012 met hun activiteiten van start kunnen gaan. Gezien de urgentie dient deze verordening onmiddellijk na de bekendmaking ervan in werking te treden,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

HOOFDSTUK I Toepassingsgebied en definities

Artikel 1 Onderwerp

Bij deze verordening worden voor het jaar 2012 de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden in de Zwarte Zee vastgesteld.

Artikel 2 Toepassingsgebied

Deze verordening is van toepassing op in de Zwarte Zee vissende vaartuigen van de EU.

Artikel 3 Definities

Voor de toepassing van deze verordening gelden de volgende definities:

a) "GFCM": de Algemene Visserijcommissie voor de Middellandse Zee;

b) "Zwarte Zee": het geografische subgebied, zoals afgebakend bij resolutie GFCM/33/2009/2;

c) "EU-vaartuig" : een vissersvaartuigen dat de vlag van een lidstaat voert en in de Unie is geregistreerd;

d) "totaal toegestane vangsten (TAC's)": de hoeveelheid die per bestand per jaar mag worden gevangen;

e) "quotum": een vast aandeel van de aan de Unie, een lidstaat of een derde land toegewezen TAC;

HOOFDSTUK IIVangstmogelijkheden

Artikel 4 TAC’s en toewijzingen

De TAC's, de toewijzing van deze TAC's aan de lidstaten en de voorwaarden die er functioneel verband mee houden, worden vastgesteld in de bijlage.

Artikel 5 Bijzondere bepalingen inzake de toewijzingen

De vangstmogelijkheden worden overeenkomstig de onderhavige verordening aan de lidstaten toegewezen onverminderd:

a) het ruilen van vangstmogelijkheden op grond van artikel 20, lid 5, van Verordening (EG) nr. 2371/2002;

b) nieuwe toewijzingen op grond van artikel 37 van Verordening (EG) nr. 1224/2009;

c) het aanlanden van extra hoeveelheden op grond van artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96;

d) het overdragen van hoeveelheden op grond van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96;

e) kortingen op grond van de artikelen 37, 105 en 107 van Verordening (EG) nr. 1224/2009.

Artikel 6 Voorwaarden voor de aanlanding van vangsten en bijvangsten

Vis van bestanden waarvoor bij deze verordening vangstmogelijkheden worden vastgesteld, mag slechts aan boord worden gehouden of aangeland mits:

a) die vis is gevangen met vaartuigen van een lidstaat die een quotum heeft, en dat quotum nog niet is opgebruikt; of

b) die vis deel uitmaakt van een quotum van de Unie dat niet in de vorm van quota over de lidstaten is verdeeld, en dat quotum van de Unie nog niet is opgebruikt.

HOOFDSTUK IIISlotbepalingen

Artikel 7 Gegevensverstrekking

Wanneer de lidstaten overeenkomstig de artikelen 33 en 34 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 gegevens met betrekking tot de aanlanding van hoeveelheden gevangen vis aan de Commissie doen toekomen, gebruiken zij daarvoor de in de bijlage bij deze verordening vermelde bestandscodes.

Artikel 8 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie .

Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2012.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel,

Voor de Raad

De voorzitter

BIJLAGE

Naar soort en gebied uitgesplitste TAC's voor EU-vaartuigen in gebieden waar TAC's gelden

Onderstaande tabellen bevatten de TAC’s en quota (in ton levend gewicht, tenzij anders vermeld) per bestand, en in voorkomend geval de voorwaarden die daar functioneel verband mee houden.

De visbestanden zijn telkens vermeld in alfabetische volgorde op de Latijnse naam van de soort. In de onderstaande overzichtstabel staan naast de in deze verordening gebruikte wetenschappelijke namen de corresponderende gewone namen vermeld:

Wetenschappelijke naam | Drielettercode | Gewone naam |

Psetta maxima | TUR | Tarbot |

Sprattus sprattus | SPR | Sprot |

Soort: | Tarbot | Gebied: | EU-wateren in de Zwarte Zee |

Psetta maxima | TUR/F37.4.2.C |

Bulgarije | 37 | Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |

Roemenië | 37 |

EU | 74 | (1) |

TAC | Niet relevant |

_________ |

(1) Van 15 april tot en met 15 juni mag niet worden gevist, noch vis worden overgeladen, aan boord genomen of aangeland. |

Soort: | Sprot | Gebied: | EU-wateren in de Zwarte Zee |

Sprattus sprattus | SPR/ F37.4.2.C |

Bulgarije | 8032.5 | Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |

Roemenië | 3442.5 |

EU | 11475 |

TAC | Niet relevant |

_________ |

[1] PB L 358 van 31.12.2002, blz. 59.

[2] PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1.

[3] PB L 115 van 9.5.1996, blz. 3.

Top