EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52011PC0707

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot vaststelling van een consumentenprogramma 2014 - 2020

/* COM/2011/0707 definitief - 2011/0340 (COD) */

52011PC0707

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot vaststelling van een consumentenprogramma 2014 - 2020 /* COM/2011/0707 definitief - 2011/0340 (COD) */


TOELICHTING

1.           ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

De Europa 2020-strategie roept ertoe op "de burgers ertoe aan te zetten hun rol in de interne markt volledig op te nemen", wat betekent dat hun vermogen en vertrouwen moet worden vergroot om goederen en diensten grensoverschrijdend te kopen.

Het wordt steeds duidelijker dat op een ogenblik waarop Europa nieuwe bronnen van groei nodig heeft, het consumentenbeleid een gebied is dat een belangrijke bijdrage kan leveren aan de verwezenlijking van de doelstellingen van Europa 2020. In Europa zijn er 500 miljoen consumenten en de consumentenuitgaven bedragen 56% van het bbp van de EU. Hoe meer consumenten in staat zijn om doordachte besluiten te nemen, hoe groter de invloed is die zij kunnen hebben op de versterking van de interne markt en de stimulering van de groei. Mondige consumenten die goed zijn beschermd en in staat zijn om van de interne markt te profiteren kunnen daardoor de innovatie en de groei aandrijven door te vragen naar goede waarde, kwaliteit en dienstverlening. De bedrijven die daarop inspelen, zullen het best het hoofd kunnen bieden aan de druk van de globale markt.

Mondigheid is niet alleen een kwestie van consumentenrechten maar ook van het creëren van een algemene omgeving die de consumenten in staat stelt gebruik te maken van die rechten en ervan te profiteren. Het betekent de totstandbrenging van een kader waarin de consumenten kunnen vertrouwen op het basisbeginsel dat de veiligheid is gewaarborgd en dat instrumenten zijn ontwikkeld om in geheel Europa tekortkomingen in de normen en praktijken op te sporen en doeltreffend te verhelpen. Het betekent het scheppen van een omgeving waarin de consumenten door onderwijs, voorlichting en bewustmaking weten hoe zij hun weg op de interne markt kunnen vinden om te profiteren van de beste aanbiedingen voor producten en diensten. Ten slotte betekent mondigheid dat de consumenten vol vertrouwen hun EU-rechten in geheel Europa kunnen uitoefenen en dat, wanneer iets mis gaat, zij kunnen rekenen op de doeltreffende handhaving van die rechten en op een gemakkelijke toegang tot doelmatige rechtsmiddelen.

In de mededeling "Een begroting voor Europa 2020"[1] van 29 juni 2011 is voor de periode 2014-2020 een bedrag van 175 miljoen euro (in constante prijzen van 2011) aan het consumentenprogramma toegewezen.

In deze context beoogt dit voorstel de vaststelling van een consumentenprogramma voor de periode 2014-2020 als opvolger van het communautair actieprogramma op het gebied van consumentenbeleid 2007-2013.

Het nieuwe consumentenprogramma zal de algemene doelstelling van het toekomstige consumentenbeleid ondersteunen door de mondige consument in het centrum van de interne markt te plaatsen. Het Europese consumentenbeleid ondersteunt het nationale beleid en vult dit aan door ervoor te zorgen dat de Europese burgers ten volle profijt kunnen trekken van de interne markt en dat daardoor hun veiligheid en economische belangen naar behoren worden beschermd.

Door de grote economische kracht van de consumentenuitgaven (die 56% van het bbp van de EU vertegenwoordigen) als hefboom te gebruiken, zal een belangrijke bijdrage worden geleverd aan de verwezenlijking van de EU-doelstelling om de groei opnieuw aan te wakkeren.

· Algemene context

De voornaamste problemen die moeten worden aangepakt via de financiering van acties in het kader van de nieuwe programma zijn in de volgende vier categorieën verdeeld:

i)          Veiligheid: verschillen tussen de lidstaten wat de handhaving van de wetgeving inzake productveiligheid betreft, de aanwezigheid van onveilige producten op de interne markt; risico's verbonden aan de globalisering van de productieketen; veiligheid van diensten; gebrek aan een passende coördinatiestructuur op EU-niveau om ervoor te zorgen dat de EU-medefinanciering een optimaal resultaat oplevert.

ii)         Voorlichting en opvoeding: gebrek aan deugdelijke en hoogwaardige gegevens en analyses over de werking van de interne markt voor consumenten; ontoereikende capaciteit van consumentenorganisaties, waaronder een gebrek aan middelen en expertise, met name in de nieuwe lidstaten; gebrek aan transparante, vergelijkbare, betrouwbare en gebruikersvriendelijke informatie voor consumenten, met name voor grensoverschrijdende gevallen; slechte kennis en begrip van de belangrijkste consumentenrechten en beschermende maatregelen, bij zowel de consumenten als de detailhandelaren; ongeschiktheid van de huidige EU-instrumenten voor consumentenopvoeding, met name wat de ontwikkelingen in de digitale omgeving betreft;

iii)         Rechten en rechtsmiddelen: suboptimale bescherming van de consumentenrechten, met name in grensoverschrijdende situaties; noodzaak om de integratie van het consumentenbeleid in het EU-beleid te verbeteren; problemen waarmee de consumenten worden geconfronteerd wanneer zij trachten verhaal te krijgen, met name grensoverschrijdend.

iv)        Handhaving: het CPC-netwerk (netwerk van nationale handhavingsautoriteiten) wordt niet ten volle benut; slechte kennis bij de consumenten over het bestaan van het ECC-Net (netwerk van Europese consumentencentra) en noodzaak om de doeltreffendheid daarvan te versterken.

Tegelijkertijd moet het nieuwe programma met zijn vier prioriteiten: veiligheid, voorlichting en opvoeding, rechten en rechtsmiddelen, en handhaving (SIRE) rekening houden met nieuwe maatschappelijke uitdagingen die de laatste jaren aan belang hebben gewonnen. Deze omvatten: de grotere complexiteit van de besluitvorming op het gebied van consumentenzaken, de noodzaak om te komen tot duurzamere consumptiepatronen, de kansen en bedreigingen van de digitalisering, een toename van de sociale uitsluiting en het aantal kwetsbare consumenten en een vergrijzende bevolking.

· De aandachtspunten van de acties in het kader van het consumentenprogramma

Terwijl het consumentenbeleid verreikende problemen moet aanpakken, betekent de relatief kleine omvang van het consumentenprogramma dat de in het kader daarvan te financieren acties moeten zijn gericht op gebieden waar de steunverlening op EU-niveau een verschil kan maken en een meerwaarde kan opleveren. Er zijn drie actiegebieden geselecteerd:

i)          Acties die beantwoorden aan wettelijke verplichtingen die zijn opgelegd door het Verdrag en het bestaande EU-acquis op het gebied van de consumentenbescherming in de EU en de lidstaten:

– Financiering van het onderhoud en de goede werking van het Rapex[2]-netwerk, het CPC-netwerk van handhavingsautoriteiten en de gegevensbanken over cosmetische producten.

ii)         Acties die niet worden of niet kunnen worden ondernomen op nationaal gebied wegens hun EU-karakter:

– Verlening van bijstand aan consumenten in grensoverschrijdende aangelegenheden door:

-        medefinanciering van de werking van het netwerk van Europese consumentencentra (ECC's). De nationale autoriteiten of consumentenorganisaties zijn gewoonlijk niet in staat om de consumenten in grensoverschrijdende aangelegenheden van advies te dienen of te ondersteunen;

-        ondersteuning van de ontwikkeling van een Uniewijd systeem voor onlinegeschillenbeslechting, dat ook grensoverschrijdende gevallen behandelt;

– Ontwikkeling van samenwerking met internationale partners voor de bestudering van het effect van de globalisering van de productieketen op de productveiligheid;

– Ondersteuning van de productie van op EU-niveau vergelijkbare gegevens over de consumentenmarkten voor benchmarking tussen de lidstaten en input in de besluitvorming op EU-niveau;

– Zorgen voor een behartiging van de consumentenbelangen op EU-niveau door financiële ondersteuning van de consumentenorganisaties op EU-niveau.

iii)         Acties ter aanvulling en vergroting van de efficiency van de op nationaal niveau genomen maatregelen:

– Coördinatie en medefinanciering van gezamenlijke acties op het gebied van productveiligheid en handhaving van de rechten van consumenten;

– Ondersteuning van bewustmakingscampagnes over consumentenaangelegenheden met de lidstaten en andere belanghebbenden en samenwerking met tussenpersonen om bij te dragen aan de verschaffing van duidelijke, transparante en betrouwbare informatie aan consumenten;

– Ondersteuning van de opleiding van de medewerkers van de nationale consumentenorganisaties, die veel duurder zou zijn op nationaal niveau zonder schaalvoordelen;

– Verstrekking van een platform voor het uitwisselen en delen van goede praktijken op het gebied van de consumentenopvoeding.

· Doelstellingen van het voorstel

Het doel van het consumentenprogramma is de ondersteuning van de beleidsdoelstelling om de mondige consument in het centrum van de interne markt te plaatsen. Het programma zal met het oog daarop bijdragen aan de bescherming van de gezondheid, de veiligheid en de economische belangen van de consumenten en de bevordering van hun recht op voorlichting, opvoeding en vereniging om hun belangen te vrijwaren. Het programma zal het beleid van de lidstaten aanvullen, ondersteunen en monitoren.

De acties zullen de volgende vier specifieke doelstellingen ondersteunen:

i)          Veiligheid: consolideren en vergroten van de productveiligheid via een doeltreffend markttoezicht in de gehele EU;

ii)         Voorlichting en opvoeding: verbeteren van de opvoeding en de voorlichting van de consumenten en de kennis van hun rechten, ontwikkelen van de feitenbank voor het consumentenbeleid en verlenen van steun aan consumentenorganisaties.

iii)         Rechten en rechtsmiddelen: consolideren van de consumentenrechten met name via regelgevende actie en verbetering van de toegang tot rechtsmiddelen, waaronder alternatieve geschillenbeslechting.

iv)        Handhaving: ondersteunen van de handhaving van de rechten van de consumenten door de versterking van de samenwerking tussen nationale handhavingsorganen en door ondersteuning van de consumenten met advies.

Deze doelstellingen ondersteunen de doelstellingen van Europa 2020 wat groei en concurrentievermogen betreft. Zij zullen specifieke aandachtspunten van Europa 2020 inzake digitale agenda (ervoor zorgen dat digitalisering daadwerkelijk leidt tot een grotere welvaart voor de consumenten), duurzame groei (streven naar duurzamere consumptiepatronen), sociale inclusie (rekening houden met de specifieke situatie van kwetsbare consumenten en de behoeften van een vergrijzende bevolking) en slimme regelgeving (monitoring van de consumentenmarkten met het oog op een slimme en doelgerichte regelgeving) integreren.

2.           RESULTATEN VAN DE RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDE PARTIJEN EN EFFECTBEOORDELING

· Raadpleging van belanghebbende partijen

Een tussentijdse evaluatie van de huidige rechtsgrondslag, het communautair actieprogramma op het gebied van consumentenbeleid 2007-2013, is tussen mei 2010 en februari 2011 uitgevoerd[3]. In deze context zijn de voornaamste belanghebbenden (bij het consumentenbeleid betrokken nationale autoriteiten van de lidstaten, EU- en nationale consumentenorganisaties en bedrijven) geraadpleegd over de in het kader van het huidige programma uitgevoerde acties.

De evaluatie belichtte de meerwaarde van het programma ondanks het feit dat het Europese consumentenbeleid een relatief nieuw gebied is en het niveau van de EU-financiering uit hoofde van het programma vrij laag is. Zij onderstreepte dat acties in het kader van de strategie en de programma's bijdragen aan de doelstellingen van Europa 2020, namelijk een slimme, duurzame en inclusieve groei.

De resultaten waren met name over het algemeen positief wat de relevantie van de doelstellingen van het programma en de effecten en de meerwaarde daarvan betreft. De evaluatie concludeerde ook dat het programma effecten op de lange termijn op de bescherming van de consumenten zal hebben. De nationale autoriteiten bevestigden over het algemeen dat de strategie en het programma een aanvulling vormden op het nationale consumentenbeleid. De evaluatie concludeerde echter dat de huidige strategie en het huidige programma slechts gedeeltelijk inspelen op de opkomende sociale en milieu-uitdagingen.

Bovendien hebben latere discussies met belanghebbenden plaatsgevonden tijdens de voorbereiding van het nieuwe consumentenprogramma, met name tijdens de consumententop 2011 in april 2011 en in de context van de consumentennetwerken: het consumentenbeleidsnetwerk (CPN) van nationale autoriteiten, het netwerk voor samenwerking met betrekking tot consumentenbescherming (CPC) van nationale handhavingsautoriteiten en de Europese consumentenadviesgroep (ECCG), samengesteld uit Europese en nationale consumentenorganisaties.

Er is ook om bijdragen gevraagd van de drie belangrijkste horizontale bedrijfsorganisaties (BusinessEurope, UEAPME en EuroCommerce).

Ondanks verschillen in aandachtspunten hebben de bijdragen van de nationale autoriteiten en de consumentenorganisaties over het algemeen de door DG Sanco voorgestelde, voor het programma relevante prioritaire kwesties ondersteund. De bedrijfsorganisaties waren het over het algemeen eens met de door de Commissie voorgestelde prioriteiten en benadrukten dat een goed evenwicht moest worden gevonden tussen consumentenbescherming en concurrentievermogen.

Bovendien heeft het Europees Parlement de laatste jaren een reeks verslagen gepubliceerd die direct relevant zijn voor de in het kader van het programma uitgevoerde activiteiten[4].

· Effectbeoordeling

Tussen februari en juli 2011 is door directoraat-generaal Gezondheid en consumenten een effectbeoordeling uitgevoerd. Er zijn vier opties in aanmerking genomen:

-           Optie 0 komt overeen met de absolute mimimumacties die moeten worden gefinancierd als gevolg van de wettelijke verplichtingen van het Verdrag en het bestaande EU-acquis op het gebied van consumentenbescherming.

-           Optie 1 komt overeen met het basisscenario. Bij deze optie worden de meeste acties die in het kader van het programma 2007-2013 zijn uitgevoerd, met enige aanpassingen voortgezet. Sommige acties worden aanzienlijk gereduceerd of niet meer uitgevoerd, omdat zij niet langer relevant zijn, terwijl sommige nieuwe acties worden gelanceerd met een beperkte ambitie (bijvoorbeeld in verband met rechtsmiddelen). De begroting van deze optie is gelijk aan of lager dan die van het huidige programma.

-           Optie 2 komt overeen met een meer ambitieuze aanpak in lijn met de prioriteiten van de Commissie (Europa 2020, akte voor de interne markt) en de lopende bezinning over de toekomst van het consumentenbeleid[5]. De begroting voor deze optie bedraagt circa 25 miljoen euro per jaar.

-           Optie 3 zou in vergelijking met het huidige programma een verhoging van de begroting vereisen voor sommige aanvullende acties zoals: de ontwikkeling van een openbare gegevensbank betreffende de veiligheid van consumentenproducten; rechtsmiddelen: oprichting van een fonds ter ondersteuning van de financiering van grensoverschrijdende verhaalsacties.

De effectbeoordeling heeft geconcludeerd dat optie 2 de beste optie is uit het oogpunt van kosten en baten. De begroting voor deze optie zou circa 25 miljoen euro per jaar bedragen, wat in lijn is met de voorgestelde begrotingstoewijzing voor het consumentenprogramma in de mededeling "Een begroting voor Europa 2020" van juni 2011.

· Vereenvoudiging van het financieringsproces

Het financieringsproces zal met name worden vereenvoudigd door het gebruik van partnerschapsovereenkomsten en de ondersteuning van een coördinatieorgaan op EU-niveau voor markttoezicht in verband met veiligheid[6].

De mogelijkheid om telkens wanneer dit mogelijk is gebruik te maken van vaste bedragen zal worden onderzocht om de administratieve last te verminderen.

Mocht de Commissie besluiten om gebruik te maken van een uitvoerend agentschap voor de uitvoering van het consumentenprogramma, zou dit ook bijdragen aan de stroomlijning van de procedures voor het financieringsproces.

· Meerwaarde van de acties

Het programma zal de doelstellingen van het toekomstige consumentenbeleid ondersteunen door de EU-consumenten in het centrum van de interne markt te plaatsen. De meerwaarde van de acties in het kader van de vier specifieke doelstellingen wordt hieronder samengevat.

i)          Veiligheid

Op het gebied van de veiligheid leveren de acties op EU-niveau en de samenwerking via het netwerk betreffende de richtlijn algemene productveiligheid (GPSD) betere resultaten op dan een reeks afzonderlijke acties van de lidstaten, aangezien zij de informatielacunes opvullen, onder meer door gebruik te maken van de door andere landen verzamelde informatie, en vermijden dat op de interne markt ongelijkheden voorkomen.

ii)         Voorlichting en opvoeding

De monitoring van de consumentenmarkt helpt bij de identificatie van zwakke punten op de nationale markten en de obstakels voor de interne markt, die kunnen worden geslecht door hervormingen ter verbetering van innovatie en concurrentie. Over het algemeen moeten de gegevens voldoende onderbouwd en representatief zijn om niet alleen op EU- maar ook op nationaal niveau te kunnen worden gebruikt, zodat zij sommige efficiëntievoordelen op EU-schaal opleveren en een benchmarking door de lidstaten mogelijk maken.

De ondersteuning van een sterke en coherente vertegenwoordiging van de consumentenbeweging op EU-niveau draagt bij tot een geconsolideerde consumenteninput in de EU-besluitvorming, de EU-instellingen en de dialoog op EU-niveau. Zij zorgt ook voor de directe versterking van de positie en de ondersteuning van de bijzonder zwakke organisaties in de nieuwe lidstaten. Capaciteitsopbouwacties voor nationale consumentenorganisaties ondersteunen de ontwikkeling van transnationale netwerken tussen de deelnemers, onder meer voor mentoring en intercollegiale toetsing.

De EU-initiatieven op het gebied van consumentenvoorlichting en -opvoeding vergroten de kennis van de consumenten en het vertrouwen in grensoverschrijdende transacties en ondersteunen aldus de voltooiing van de interne markt. Zij vergemakkelijken de uitwisseling van beste praktijken tussen de lidstaten en zullen bijdragen tot de totstandbrenging van een coherente en gezaghebbende bron van informatie/opvoeding op EU-niveau.

iii)         Rechten en rechtsmiddelen

De alternatieve geschillenbeslechting (ADR) zal een goedkoop, snel en gemakkelijk middel zijn om in de gehele EU verhaal te krijgen, waardoor gezorgd wordt voor gelijke voorwaarden voor iedereen. ADR is een sleutelactie in de wetgeving betreffende de interne markt. De financiering van een Uniewijd systeem voor onlinegeschillenbeslechting zal leiden tot een gecoördineerde aanpak, die schaalvoordelen en synergieën creëert.

iv)        Handhaving

Het netwerk van Europese consumentencentra draagt bij tot de voltooiing van de interne markt door het verstrekken van advies en het verlenen van steun aan consumenten in verband met grensoverschrijdende kwesties, wat nationale autoriteiten en consumentenorganisaties zeer vaak niet kunnen doen. Gecoördineerde gezamenlijke handhavingsacties met het uit de nationale handhavingsautoriteiten bestaande netwerk voor samenwerking met betrekking tot consumentenbescherming (CPC), zoals de "sweeps", zijn een zeer efficiënt middel voor de aanpak van kwesties die een grensoverschrijdende EU-dimensie hebben.

3.           JURIDISCHE ELEMENTEN VAN HET VOORSTEL

Dit voorstel is gebaseerd op artikel 169 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU). Krachtens artikel 169 VWEU genomen maatregelen moeten tot doel hebben de belangen van de consumenten te bevorderen en een hoog niveau van consumentenbescherming te waarborgen. Dit voorstel wil financiële steun verlenen aan de acties van de EU en de lidstaten, gericht op de bescherming van de veiligheid van de consumenten, de verbetering van hun toegang tot informatie en de verdere versterking van hun rechten. De keuze van artikel 169 VWEU als rechtsgrondslag is bijgevolg door zowel de doelstelling als de inhoud van het voorstel gerechtvaardigd. Dit voorstel moet worden goedgekeurd volgens de gewone wetgevingsprocedure en na raadpleging van het Economisch en Sociaal Comité.

4.           GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

De kredieten voor de uitvoering van het programma in de periode van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2020 belopen 197 miljoen euro in huidige prijzen. Dit komt overeen met de voorgestelde begrotingstoewijzing voor het consumentenprogramma in de mededeling "Een begroting voor Europa 2020" van juni 2011.

2011/0340 (COD)

Voorstel voor een

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

tot vaststelling van een consumentenprogramma 2014 - 2020

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 169,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité[7],

Gezien het advies van het Comité van de Regio’s[8],

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) De mededeling van de Commissie "Europa 2020 - Een strategie voor slimme, duurzame en inclusieve groei"[9] roept ertoe op de burgers ertoe aan te zetten hun rol in de interne markt volledig op te nemen, wat betekent dat hun vermogen en vertrouwen moet worden vergroot om goederen en diensten grensoverschrijdend te kopen, met name online.

(2) De Unie moet ertoe bijdragen dat de consumenten in het centrum van de interne markt worden geplaatst door de ondersteuning en de aanvulling van het beleid van de lidstaten, waarbij ervoor moet worden gezorgd dat de burgers ten volle profijt kunnen trekken van de interne markt en dat hun veiligheid en economische belangen door concrete acties naar behoren worden beschermd.

(3) Deze verordening houdt rekening met de economische, sociale en technische omgeving en de daarmee gepaard gaande nieuwe uitdagingen. De in het kader van dit programma gefinancierde acties zullen met name betrekking hebben op kwesties in verband met de globalisering, de digitalisering, de noodzaak van duurzamere consumptiepatronen, de vergrijzing van de bevolking, de sociale uitsluiting en de kwetsbare consumenten. Er moet hoge prioriteit worden toegekend aan de integratie van de belangen van de consumenten in het gehele beleid van de Unie overeenkomstig artikel 12 VWEU. Coördinatie met andere beleidsgebieden en programma's van de Unie vormt een essentieel onderdeel van de doelstelling om op andere beleidsgebieden volledig rekening te houden met de consumentenbelangen. Om synergieën te bevorderen en dubbel werk te vermijden, moeten andere fondsen en programma's van de Unie financiële steun verlenen voor de integratie van de consumentenbelangen in hun respectieve gebieden.

(4) Deze acties moeten worden vastgesteld in een consumentenprogramma voor de periode 2014-2020 (hierna "het programma" genoemd), dat een kader voor de financiering van de acties van de Unie biedt. Overeenkomstig artikel 49 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen[10] vormt deze verordening de rechtsgrondslag voor de actie en voor de uitvoering van het programma. Deze verordening bouwt voort op en vormt de voortzetting van de acties die worden gefinancierd in het kader van Besluit nr. 1926/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 tot vaststelling van een communautair actieprogramma op het gebied van consumentenbeleid (2007-2013)[11].

(5) Het is belangrijk dat de bescherming van de consumenten wordt verbeterd. Om deze algemene doelstelling te bereiken moeten specifieke doelstellingen worden vastgesteld in verband met veiligheid, consumentenvoorlichting en -opvoeding, rechten en rechtsmiddelen, alsook de handhaving van de naleving van de consumentenrechten. De waarde en het effect van de in het kader van het programma genomen maatregelen moeten regelmatig worden gemonitord en geëvalueerd. Voor de evaluatie van het consumentenbeleid moeten indicatoren worden ontwikkeld.

(6) Het is nodig dat wordt voorzien in subsidiabele acties waarmee die doelstellingen moeten worden verwezenlijkt.

(7) Het is nodig dat de categorieën van de begunstigden die in aanmerking komen voor subsidies worden vastgesteld.

(8) Het programma moet worden vastgesteld voor een periode van zeven jaar om de duur daarvan in overeenstemming te brengen met die van het meerjarige financiële kader dat is vastgesteld in artikel 1 van de Verordening van de Raad tot vaststelling van het meerjarige financiële kader voor de periode 2014-2020.

(9) Deze verordening moet voor de gehele duur van het programma de financiële middelen vaststellen die in het kader van de jaarlijkse begrotingsprocedure voor de begrotingsautoriteit het voornaamste referentiepunt vormen in de zin van punt [17] van het Interinstitutioneel Akkoord van XX/YY/201Y tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer[12].

(10) De Overeenkomst inzake de Europese Economische Ruimte (hierna "de EER-Overeenkomst" genoemd) voorziet in samenwerking op het gebied van consumentenbescherming tussen de Europese Unie en haar lidstaten enerzijds en de landen van de Europese Vrijhandelsassociatie die deelnemen aan de Europese Economische Ruimte (hierna "de EVA/EER-landen" genoemd) anderzijds. Ook andere landen moeten aan het programma kunnen deelnemen, met name de buurlanden van de Europese Unie, de landen die lidmaatschap van de Europese Unie aanvragen, de kandidaat-lidstaten en de toetredingslanden.

(11) In de context van de uitvoering van het programma moet samenwerking met derde landen die niet aan het programma deelnemen, worden aangemoedigd, rekening houdend met eventuele relevante overeenkomsten tussen die landen en de Unie.

(12) Om bepaalde niet-essentiële elementen van deze verordening te wijzigen, moet de bevoegdheid tot vaststelling van handelingen overeenkomstig artikel 290 VWEU worden gedelegeerd aan de Commissie wat de aanpassing van de in bijlage II vastgestelde indicatoren betreft. Het is van bijzonder belang dat de Commissie tijdens haar voorbereidende werkzaamheden passende raadplegingen uitvoert, ook op het niveau van deskundigen. Bij het voorbereiden en opstellen van gedelegeerde handelingen moet de Commissie ervoor zorgen dat de desbetreffende documenten tijdig, gelijktijdig en op passende wijze aan het Europees Parlement en de Raad worden toegezonden.

(13) Om te zorgen voor uniforme voorwaarden voor de uitvoering van deze verordening moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden verleend in verband met de goedkeuring van de jaarlijkse werkprogramma's. Deze bevoegdheden moeten worden uitgeoefend overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren[13]. Aangezien het programma geen criteria voor de veiligheid van producten vaststelt, maar tot doel heeft financiële steun te verlenen voor instrumenten voor de uitvoering van het beleid op het gebied van productveiligheid en gezien het relatief kleine bedrag dat daarmee is gemoeid, is het dienstig dat de adviesprocedure van toepassing is.

(14) Er moet worden gezorgd voor een overgang tussen het communautair actieprogramma op het gebied van consumentenbeleid (2007-2013) en dit programma, met name wat betreft de continuïteit van meerjarige maatregelen en de beoordeling van de resultaten van het vorige programma en van de gebieden die meer aandacht nodig hebben. Vanaf 1 januari 2021 moeten de kredieten voor technische en administratieve bijstand, zo nodig, de uitgaven dekken voor het beheer van acties die eind 2020 nog niet zijn voltooid.

(15) Aangezien de doelstellingen van deze verordening wegens de grensoverschrijdende aard van de desbetreffende kwesties niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt en daarom wegens het grotere potentieel van de actie van de Unie om de gezondheid, de veiligheid en de economische belangen van de burgers efficiënt en effectief te beschermen, beter op het niveau van de Unie kunnen worden verwezenlijkt, kan de Unie overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag vastgestelde subsidiariteitsbeginsel maatregelen vaststellen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken.

(16) Besluit nr. 1926/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 tot vaststelling van een communautair actieprogramma op het gebied van consumentenbeleid (2007-2013) moet bijgevolg worden ingetrokken.

(17) De financiële belangen van de Unie moeten tijdens de gehele uitgavencyclus worden beschermd door evenredige maatregelen, waaronder preventie, opsporing en onderzoek van onregelmatigheden, terugvordering van verloren gegane, ten onrechte betaalde of incorrect gebruikte middelen en, zo nodig, boetes,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Vaststelling

Deze verordening stelt een meerjarig consumentenprogramma voor de periode van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2020, hierna "het programma" genoemd, vast.

Artikel 2

Algemene doelstelling

Het doel van het programma is de ondersteuning van de beleidsdoelstelling om de mondige consument in het centrum van de interne markt te plaatsen. Het programma zal daarom bijdragen aan de bescherming van de gezondheid, de veiligheid en de economische belangen van de consumenten, alsook aan de bevordering van hun recht op voorlichting, opvoeding en vereniging om hun belangen te vrijwaren. Het programma zal het beleid van de lidstaten aanvullen, ondersteunen en monitoren.

Artikel 3

Specifieke doelstellingen en indicatoren

1.           Het in artikel 2 bedoelde algemene doel wordt nagestreefd aan de hand van de volgende specifieke doelstellingen:

a)           Doelstelling 1 - veiligheid: consolideren en vergroten van de productveiligheid via een doeltreffend markttoezicht in de gehele Unie;

De verwezenlijking van deze doelstelling zal met name worden beoordeeld aan de hand van de activiteiten van het systeem voor snelle uitwisseling van informatie over gevaarlijke consumentenproducten (Rapex).

b)           Doelstelling 2 – voorlichting en opvoeding: verbeteren van de opvoeding en de voorlichting van de consumenten en de kennis van hun rechten, ontwikkelen van de feitenbank voor het consumentenbeleid en verlenen van steun aan consumentenorganisaties.

c)           Doelstelling 3 - rechten en rechtsmiddelen: consolideren van de consumentenrechten met name via regelgevende actie en verbetering van de toegang tot rechtsmiddelen, waaronder alternatieve geschillenbeslechting.

De verwezenlijking van deze doelstelling zal met name worden beoordeeld aan de hand van het beroep dat op alternatieve geschillenbeslechting wordt gedaan om grensoverschrijdende geschillen op te lossen en aan de hand van de activiteiten van een Uniewijd systeem voor onlinegeschillenbeslechting.

d)           Doelstelling 4 - handhaving: ondersteunen van de handhaving van de rechten van de consumenten door de versterking van de samenwerking tussen nationale handhavingsorganen en door ondersteuning van de consumenten met advies.

De verwezenlijking van deze doelstelling zal met name worden beoordeeld aan de hand van het niveau van de informatiestroom en de samenwerking binnen het netwerk voor samenwerking met betrekking tot consumentenbescherming en de activiteiten van de Europese consumentencentra.

2.           De indicatoren worden beschreven in bijlage II.

3.           De Commissie wordt gemachtigd om overeenkomstig artikel 15 gedelegeerde handelingen vast te stellen om de in bijlage II vastgestelde indicatoren aan te passen.

Artikel 4

Subsidiabele acties

De in artikel 3 bedoelde specifieke doelstellingen worden bereikt door middel van de in de onderstaande lijst vastgestelde acties en overeenkomstig de prioriteiten die zijn vastgesteld in de in artikel 12 bedoelde jaarlijkse werkprogramma's:

a)           In het kader van doelstelling I – veiligheid:

1)      wetenschappelijk advies en risicoanalyse, relevant voor de gezondheid en veiligheid van de consumenten met betrekking tot producten (niet-levensmiddelen) en diensten, inclusief ondersteuning van de taken van de bij Besluit 2008/721/EG van de Commissie tot instelling van wetenschappelijke comités op het gebied van de consumentenveiligheid, de volksgezondheid en het milieu[14], ingestelde onafhankelijke wetenschappelijke comités:

2)      coördinatie van markttoezicht- en handhavingsacties op het gebied van de productveiligheid ten aanzien van Richtlijn 2001/95/EG van het Europees Parlement en de Raad inzake algemene productveiligheid[15], en acties ter verbetering van de veiligheid van consumentendiensten;

3)      onderhoud en verdere ontwikkeling van gegevensbanken over cosmetische producten;

b)           In het kader van doelstelling 2 – voorlichting en opvoeding:

4)       oprichting van de feitenbank voor besluitvorming op gebieden die van invloed zijn op de consumenten;

5)       ondersteuning van consumentenorganisaties;

6)       vergroting van de transparantie van consumentenmarkten en consumentenvoorlichting;

7)       verbetering van de consumentenopvoeding;

c)           In het kader van doelstelling 3 - rechten en rechtsmiddelen:

8)       voorbereiding door de Commissie van wetgeving inzake consumentenbescherming en andere regelgevende initiatieven, monitoring van de omzetting door de lidstaten en latere evaluatie van het effect daarvan, en bevordering van co- en zelfregulerende initiatieven;

9)       vergemakkelijking van de toegang tot en monitoring van de werking en de doeltreffendheid van geschillenbeslechtingsmechanismen voor consumenten, met name alternatieve geschillenbeslechtingsregelingen, inclusief online, ook door de ontwikkeling en het onderhoud van relevante IT-instrumenten;

d)           In het kader van doelstelling 4 - handhaving:

10)     coördinatie van bewakings- en handhavingsacties in verband met Verordening (EG) nr. 2006/2004 van 27 oktober 2004 betreffende samenwerking tussen de nationale instanties die verantwoordelijk zijn voor de handhaving van de wetgeving inzake consumentenbescherming[16];

11)     financiële bijdragen voor gezamenlijke acties met EU-netwerken van overheidsinstanties of non-profitorganisaties die informatie verstrekken en bijstand verlenen aan consumenten om hen te helpen hun rechten uit te oefenen en toegang te krijgen tot passende geschillenbeslechting, waaronder regelingen voor buitengerechtelijke beslechting van geschillen online (het netwerk van Europese consumentencentra).

Een meer gedetailleerde beschrijving van de mogelijke inhoud van die acties is opgenomen in bijlage I.

Artikel 5

Voor subsidies in aanmerking komende begunstigden

1.           Subsidies voor de werking van consumentenorganisaties op het niveau van de Unie kunnen worden toegekend aan Europese consumentenorganisaties die aan alle onderstaande voorwaarden voldoen:

a)           zij zijn niet-gouvernementele organisaties zonder winstoogmerk, die onafhankelijk van het bedrijfsleven, de handel en het zakenleven zijn en ook geen andere strijdige belangen hebben, en waarvan de belangrijkste doelstellingen en activiteiten betrekking hebben op de bevordering en bescherming van de gezondheid, de veiligheid en de economische en juridische belangen van de consumenten in de Unie;

b)           zij zijn gemachtigd om de belangen van de consumenten op het niveau van de Unie te vertegenwoordigen door organisaties in ten minste de helft van de lidstaten die overeenkomstig nationale voorschriften of praktijken representatief zijn voor de consumenten en die op regionaal of nationaal niveau actief zijn.

2.           Subsidies voor de werking van internationale organen ter bevordering van beginselen en beleidsmaatregelen die bijdragen aan het programma, kunnen worden toegekend aan organisaties die aan alle onderstaande voorwaarden voldoen:

a)           zij zijn niet-gouvernementele organisaties zonder winstoogmerk, die onafhankelijk van het bedrijfsleven zijn en ook geen andere strijdige belangen hebben, en waarvan de belangrijkste doelstellingen en activiteiten betrekking hebben op de bevordering en bescherming van de gezondheid, de veiligheid en de economische en juridische belangen van de consumenten;

b)           zij voeren alle volgende activiteiten uit: zij voorzien in een formeel mechanisme voor consumentenvertegenwoordigers uit de Unie en derde landen om bij te dragen aan politieke discussies en beleidsmaatregelen, zij beleggen vergaderingen met beleidsambtenaren en regelgevers om de belangen van de consumenten bij overheidsinstanties te bevorderen en te behartigen, zij identificeren gemeenschappelijke consumentenvraagstukken en uitdagingen, zij bevorderen de standpunten van de consumenten in de context van bilaterale relaties tussen de Unie en derde landen, zij dragen bij tot de uitwisseling en verspreiding van expertise en kennis over consumentenkwesties in de Unie en derde landen, en zij stellen beleidsaanbevelingen op.

3.           Subsidies voor de werking van de organen op het niveau van de Unie die zijn opgericht voor de coördinatie van handhavingsacties op het gebied van de productveiligheid, kunnen worden toegekend aan organen die daartoe door de wetgeving van de Unie zijn erkend.

4.           Actiesubsidies aan Uniewijde organen voor de ontwikkeling van gedragscodes/beste praktijken/richtsnoeren voor de vergelijking van de prijs, de kwaliteit en de duurzaamheid van producten kunnen worden toegekend aan organen die aan alle volgende criteria voldoen:

a)           zij zijn niet-gouvernementele organisaties zonder winstoogmerk, die onafhankelijk van de producenten van goederen en diensten zijn en ook geen andere strijdige belangen hebben, en waarvan een van de belangrijkste doelstellingen en activiteiten de bevordering en bescherming van de belangen van de consumenten is;

b)           zij zijn actief in ten minste de helft van de lidstaten.

5.           Actiesubsidies voor de autoriteiten van de lidstaten die verantwoordelijk zijn voor consumentenaangelegenheden en voor overeenkomstige autoriteiten van derde landen kunnen worden toegekend aan autoriteiten waarvan overeenkomstig Verordening (EG) nr. 2006/2004 of Richtlijn 2001/95/EG door een lidstaat of een derde land, als bedoeld in artikel 7 van deze verordening, kennisgeving aan de Europese Commissie is gedaan.

6.           Subsidies voor handhavingsambtenaren uit lidstaten en derde landen kunnen worden toegekend aan ambtenaren van autoriteiten waarvan voor de toepassing van Verordening (EG) nr. 2006/2004 en Richtlijn 2001/95/EG door een lidstaat of een derde land, als bedoeld in artikel 7 van deze verordening, kennisgeving aan de Europese Commissie is gedaan.

7.           Actiesubsidies kunnen worden toegekend aan een overheidsorgaan of een orgaan zonder winstoogmerk dat volgens een transparante procedure is geselecteerd en aangewezen door een lidstaat of een derde land, als bedoeld in artikel 7 van deze verordening. Het aangewezen orgaan moet deel uitmaken van een netwerk van de Unie dat informatie verstrekt en bijstand verleent aan consumenten om hen te helpen hun rechten uit te oefenen en toegang te krijgen tot passende geschillenbeslechting (het netwerk van Europese consumentencentra).

8.           Actiesubsidies kunnen worden toegekend aan klachtenorganen die gevestigd en actief zijn in de Unie en in landen van de Europese Vrijhandelsassociatie die deelnemen aan de Europese Economische Ruimte, die verantwoordelijk zijn voor de verzameling van klachten van consumenten, klachten trachten op te lossen, advies verstrekken of informatie aan consumenten over klachten of vragen verschaffen, en die een derde partij zijn bij een klacht of een vraag van een consument over een handelaar. Hiertoe behoren geen door handelaren beheerde mechanismen voor de behandeling van klachten van consumenten die zich direct met de consument buigen over vragen en klachten, of mechanismen die door of namens een handelaar beheerde diensten voor de behandeling van klachten verlenen.

Artikel 6

Financieel kader

De financiële middelen voor de uitvoering van het programma bedragen 197 000 000 euro in huidige prijzen.

Artikel 7

Deelname van derde landen aan het programma

Het programma staat open voor deelname van:

a)           de landen van de Europese Vrijhandelsassociatie die deelnemen aan de Europese Economische Ruimte, overeenkomstig de voorwaarden die zijn vastgesteld in de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte;

b)           derde landen, met name toetredende landen en kandidaat-lidstaten, alsook potentiële kandidaat-lidstaten, en landen waarop het Europese nabuurschapsbeleid van toepassing is, overeenkomstig de algemene beginselen en algemene voorwaarden voor hun deelname aan de programma's van de Unie, vastgesteld in de respectieve kaderovereenkomsten, besluiten van associatieraden of soortgelijke overeenkomsten.

Artikel 8

Financieringsvormen en maximumniveau van de medefinanciering

1.           Overeenkomstig Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 kunnen de financiële bijdragen van de Unie de vorm aannemen van subsidies, aanbestedingscontracten of andere steun voor de verwezenlijking van de in de artikelen 2 en 3 bedoelde doelstellingen.

2.           De subsidies van de Unie en de overeenkomstige maximumniveaus daarvan zijn als volgt:

a)      subsidies voor de werking van consumentenorganisaties op het niveau van de Unie, als omschreven in artikel 5, lid 1; deze subsidies mogen niet meer bedragen dan 50% van de subsidiabele kosten;

b)      subsidies voor de werking van internationale organen ter bevordering van beginselen en beleidsmaatregelen die bijdragen aan de doelstellingen van het programma, als omschreven in artikel 5, lid 2; deze subsidies mogen niet meer bedragen dan 50% van de subsidiabele kosten;

c)      subsidies voor de werking van de organen op het niveau van de Unie, die zijn opgericht voor de coördinatie van handhavingsacties op het gebied van productveiligheid en die daartoe door de wetgeving van de Unie zijn erkend, als omschreven in artikel 5, lid 3; deze subsidies mogen niet meer bedragen dan 95% van de subsidiabele kosten;

d)      actiesubsidies voor Unie-wijde organen voor de ontwikkeling van gedragscodes/beste praktijken/richtsnoeren voor de vergelijking van de prijs, de kwaliteit en de duurzaamheid van producten, als omschreven in artikel 5, lid 4; deze subsidies mogen niet meer bedragen dan 50% van de subsidiabele kosten;

e)      actiesubsidies voor de autoriteiten van de lidstaten die verantwoordelijk zijn voor consumentenaangelegenheden en voor overeenkomstige autoriteiten in derde landen die deelnemen overeenkomstig artikel 7, als omschreven in artikel 5, lid 5; deze subsidies mogen niet meer bedragen dan 50% van de subsidiabele kosten, behalve in het geval van acties van uitzonderlijk nut, als aangegeven in de jaarlijkse werkprogramma's, in welk geval de bijdrage van de Unie in de kosten niet meer dan 70% mag bedragen;

f)       subsidies voor de uitwisseling van handhavingsambtenaren uit lidstaten en derde landen die deelnemen overeenkomstig artikel 7, als omschreven in artikel 5, lid 6, ter dekking van de reis- en verblijfkosten;

g)      actiesubsidies voor organen die zijn aangewezen door de voor consumentenaangelegenheden verantwoordelijke autoriteiten van de lidstaten en door de gelijkwaardige autoriteiten in derde landen die deelnemen overeenkomstig artikel 7, als omschreven in artikel 5, lid 7; deze subsidies mogen niet meer bedragen dan 70% van de subsidiabele kosten;

h)      actiesubsidies voor nationale consumentenklachtenorganen, als omschreven in artikel 5, lid 8; deze subsidies mogen niet meer bedragen dan 50% van de subsidiabele kosten.

Artikel 9

Administratieve en technische bijstand

De financiële toewijzing voor het programma kan ook de uitgaven dekken voor voorbereidende, monitoring-, controle-, audit- en evaluatieactiviteiten die nodig zijn voor het beheer van het programma en de verwezenlijking van de doelstellingen daarvan; met name studies, vergaderingen van deskundigen, informatie- en communicatieacties, waaronder bedrijfscommunicatie over de politieke prioriteiten van de Unie, voor zover zij verband houden met de algemene doelstellingen van deze verordening, uitgaven in verband met IT-netwerken die zijn gericht op informatieverwerking en -uitwisseling, tezamen met alle andere uitgaven voor technische en administratieve bijstand, die door de Commissie voor het beheer van het programma zijn gedaan.

Artikel 10

Uitvoeringsmethoden

De Commissie voert het programma uit volgens de beheersmethoden, als bedoeld in artikel 53 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002.

Artikel 11

Samenhang en complementariteit met ander beleid

De Commissie zorgt, in samenwerking met de lidstaten, voor de algemene samenhang en complementariteit tussen het programma en andere relevante beleidsmaatregelen, instrumenten en acties van de Unie.

Artikel 12

Jaarlijkse werkprogramma's

De Commissie voert het programma uit door de goedkeuring van jaarlijkse werkprogramma's in de vorm van uitvoeringshandelingen tot vaststelling van de elementen waarin door Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 wordt voorzien, met name:

a)      de uitvoeringsprioriteiten en de uit te voeren acties, inclusief de toewijzing van financiële middelen;

b)      de belangrijkste selectie- en toekenningscriteria voor de selectie van de voorstellen die een financiële bijdrage zullen ontvangen;

c)      het tijdschema van de geplande oproepen tot het indienen van inschrijvingen en de oproepen tot het indienen van voorstellen;

d)      zo nodig, de toestemming om gebruik te maken van vaste bedragen, standaardschalen van eenheidskosten of financiering tegen vaste tarieven in lijn met Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002;

e)      de criteria voor de beoordeling van de vraag of het al dan niet om projecten van uitzonderlijk nut gaat.

Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 16 bedoelde adviesprocedure.

Artikel 13

Evaluatie en verspreiding van resultaten

1.           Op verzoek van de Commissie verstrekken de lidstaten informatie over de uitvoering en het effect van het programma.

2.           Uiterlijk medio 2018 wordt door de Commissie een evaluatieverslag opgesteld over de verwezenlijking van de doelstellingen van alle maatregelen (op het niveau van resultaten en effecten), de efficiency van het gebruik van middelen en de Europese meerwaarde daarvan, met het oog op een besluit over de verlenging, wijziging of schorsing van de maatregelen. De evaluatie behandelt ook de ruimte voor vereenvoudiging, de interne en externe samenhang, de blijvende relevantie van alle doelstellingen, alsook de bijdrage van de maatregelen aan de prioriteiten van de Unie inzake slimme, duurzame en inclusieve groei. Zij houdt ook rekening met de resultaten van de evaluatie van het langetermijneffect van het voorloperprogramma.

De effecten op de langere termijn en de duurzaamheid van de effecten van het programma moeten worden geëvalueerd om te kunnen worden gebruikt voor de opstelling van een besluit over een mogelijke verlenging, wijziging of schorsing van een later programma.

3.           De Commissie maakt de resultaten van de overeenkomstig deze verordening ondernomen acties openbaar.

Artikel 14

Bescherming van de financiële belangen van de Unie

1.           De Commissie neemt passende preventieve maatregelen om ervoor te zorgen dat de financiële belangen van de Unie bij de uitvoering van uit hoofde van deze verordening gefinancierde acties tegen fraude, corruptie en andere onwettige activiteiten worden beschermd door middel van doeltreffende controles en, indien onregelmatigheden worden opgespoord, door middel van de terugvordering van ten onrechte betaalde bedragen en zo nodig doeltreffende, evenredige en afschrikkende sancties.

2.           De Commissie of haar vertegenwoordigers en de Rekenkamer hebben het recht om op basis van documenten of ter plaatse auditcontroles uit te voeren bij alle begunstigden, contractanten en subcontractanten die financiële middelen van de Unie hebben ontvangen.

Het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) kan overeenkomstig de procedures van Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96[17] controles en verificaties ter plaatse bij de direct of indirect bij dergelijke financiering betrokken economische actoren uitvoeren om vast te stellen of er sprake is van fraude, corruptie of andere onwettige activiteiten in verband met een subsidieovereenkomst of subsidiebesluit of een contract betreffende financiering door de Unie, waardoor de financiële belangen van de Unie zijn geschaad.

Onverminderd de eerste twee alinea's verlenen samenwerkingsovereenkomsten met derde landen en internationale organisaties en subsidieovereenkomsten en subsidiebesluiten en contracten die voortvloeien uit de tenuitvoerlegging van deze verordening de Commissie, de Rekenkamer en OLAF uitdrukkelijk het recht om dergelijke audits en controles en verificaties ter plaatse uit te voeren.

Artikel 15

Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie

1.           De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie verleend onder de in dit artikel vastgestelde voorwaarden.

2.           De delegatie van de bevoegdheid, als bedoeld in artikel 3, wordt voor de duur van het programma 2014-2020 aan de Commissie verleend.

3.           De bij artikel 3 verleende bevoegdheidsdelegatie kan te allen tijde door het Europees Parlement of de Raad worden ingetrokken. Een besluit tot intrekking maakt een einde aan de delegatie van de bevoegdheden die in dat besluit worden vermeld. Het wordt van kracht op de dag na de bekendmaking van het besluit in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een in dat besluit bepaalde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.

4.           Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, stelt zij het Europees Parlement en de Raad daarvan gelijktijdig in kennis.

5.           Een krachtens artikel 3 vastgestelde gedelegeerde handeling treedt pas in werking als noch het Europees Parlement noch de Raad binnen een termijn van twee maanden na de datum van kennisgeving bezwaar heeft gemaakt tegen de gedelegeerde handeling, of als zowel het Europees Parlement als de Raad de Commissie voor het verstrijken van deze termijn heeft meegedeeld niet voornemens te zijn bezwaar te maken. Op initiatief van het Europees Parlement of de Raad kan deze termijn met twee maanden worden verlengd.

Artikel 16

Comitéprocedure

1.           De Commissie wordt bijgestaan door een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.

2.           Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 4 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

Artikel 17

Overgangsmaatregelen

1.           Artikel 6 van Beschikking nr. 1926/2006/EG blijft van toepassing op onder die beschikking vallende acties die uiterlijk 31 december 2013 niet zijn voltooid. Daarom kan de financiële toewijzing voor het programma ook de uitgaven dekken voor noodzakelijke technische en administratieve uitgaven om de overgang tussen de maatregelen uit hoofde van Besluit nr. 1926/2006/EG en het programma te waarborgen.

2.           Zo nodig kunnen voor het beheer van acties die op 31 december 2020 nog niet zijn voltooid, ook na 2020 kredieten ter dekking van de in artikel 9 bedoelde uitgaven in de begroting worden opgenomen.

Artikel 18

Intrekking

Beschikking nr. 1926/2006/EG wordt ingetrokken met ingang van 1 januari 2014.

Artikel 19

Inwerkingtreding en toepassingsdatum

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2014.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te

Voor het Europees Parlement                       Voor de Raad

De voorzitter                                                  De voorzitter

BIJLAGE I – Soorten acties

Doelstelling I – Veiligheid: consolideren en vergroten van de productveiligheid via een doeltreffend markttoezicht in de gehele EU

1.           Wetenschappelijk advies en risicoanalyse, relevant voor de gezondheid en de veiligheid van de consumenten, betreffende producten (niet-levensmiddelen) en diensten:

ondersteuning van de taken van de bij Besluit 2004/210/EG van de Commissie tot instelling van wetenschappelijke comités op het gebied van de consumentenveiligheid, de volksgezondheid en het milieu[18] ingestelde onafhankelijke wetenschappelijke comités.

2.           Coördinatie van markttoezicht- en handhavingsacties op het gebied van de productveiligheid ten aanzien van Richtlijn 2001/95/EG van het Europees Parlement en de Raad inzake algemene productveiligheid, en acties ter verbetering van de veiligheid van consumentendiensten:

a)           ontwikkeling en onderhoud van IT-instrumenten (bv. gegevensbanken, informatie- en communicatiesystemen);

b)           organisatie van seminars, conferenties, workshops en vergaderingen van belanghebbenden en deskundigen over risico's en handhaving op het gebied van productveiligheid;

c)           uitwisselingen van handhavingsambtenaren en opleiding;

d)           specifieke gezamenlijke samenwerkingsacties op het gebied van de veiligheid van consumentenproducten (niet-levensmiddelen) en -diensten, in het kader van Richtlijn 2001/95/EG;

e)           monitoring en beoordeling van de veiligheid van producten (niet-levensmiddelen) en diensten, inclusief de kennisbasis voor verdere normen of de vaststelling van andere veiligheidsbenchmarks;

f)            administratieve samenwerking en samenwerking bij de handhaving met andere derde landen dan die welke onder artikel 7 vallen;

g)           ondersteuning van door de wetgeving van de Unie erkende organen voor de coördinatie van handhavingsacties tussen de lidstaten.

3.           Onderhoud en verdere ontwikkeling van gegevensbanken over cosmetische producten:

a)           onderhoud van het portaal voor de kennisgeving van cosmetische producten, dat is opgezet krachtens Verordening (EG) nr. 1223/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 30 november 2009 inzake cosmetische producten[19];

b)           onderhoud van de gegevensbank over ingrediënten van cosmetische producten ter ondersteuning van de uitvoering van Verordening (EG) nr. 1223/2009.

Doelstelling II – Voorlichting en opvoeding: verbeteren van de opvoeding en de voorlichting van de consumenten en de kennis van hun rechten, ontwikkelen van de feitenbank voor het consumentenbeleid en verlenen van steun aan consumentenorganisaties

4.           Oprichting van de feitenbank voor besluitvorming op gebieden die van invloed zijn op de consumenten:

die een feitenbank vormen voor de ontwikkeling van het consumentenbeleid en voor de integratie van consumentenbelangen in andere beleidsmaatregelen van de Unie, waaronder:

a)           Uniewijde studies en analysen over consumenten en consumentenmarkten;

b)           ontwikkeling en onderhoud van gegevensbanken;

c)           ontwikkeling en analyse van nationaal statistisch en ander relevant bewijsmateriaal. De verzameling van nationale gegevens en indicatoren over prijzen, klachten, handhaving, rechtsmiddelen enz. zal worden ontwikkeld in samenwerking met nationale belanghebbenden.

5.           Ondersteuning van consumentenorganisaties:

a)           financiële bijdragen voor de werking van consumentenorganisaties op het niveau van de Unie, die de consumentenbelangen behartigen overeenkomstig artikel 5, lid 1;

b)           capaciteitsopbouw voor regionale, nationale en Europese consumentenorganisaties, met name via opleiding en uitwisseling van beste praktijken en expertise voor personeelsleden, met name voor consumentenorganisaties in lidstaten waar het niveau van het vertrouwen en het bewustzijn van de consumenten vrij laag is, zoals blijkt uit de monitoring van de consumentenmarkten en de consumentenomgeving in de lidstaten;

c)           ondersteuning van internationale organen ter bevordering van beginselen en beleidsmaatregelen die in overeenstemming zijn met de doelstellingen van het programma.

6.           Vergroting van de transparantie van consumentenmarkten en consumentenvoorlichting:

a)           bewustmakingscampagnes over kwesties die de consumenten aangaan, onder meer via gezamenlijke acties met lidstaten;

b)           acties ter vergroting van de transparantie van de consumentenmarkten ten aanzien van bv. financiële retailproducten, energie, digitalisering en telecommunicatie, vervoer;

c)           acties ter verbetering van de toegang van consumenten tot relevante informatie over producten en markten;

d)           acties ter verbetering van de toegang van consumenten tot informatie over duurzame consumptie van goederen en diensten;

e)           ondersteuning van evenementen betreffende het consumentenbeleid van de Unie, die door het voorzitterschap van de Unie worden georganiseerd over kwesties in lijn met de vastgestelde beleidsprioriteiten van de Unie;

f)            financiële bijdragen aan nationale klachtenorganen om bijstand te verlenen bij het gebruik van een geharmoniseerde methodologie voor de indeling en rapportage van consumentenklachten en -vragen voor de verzameling en rapportage van consumentenklachten;

g)           ondersteuning van Uniewijde organen voor de ontwikkeling van gedragscodes/beste praktijken/richtsnoeren voor vergelijking van prijs/kwaliteit/duurzaamheid;

h)           ondersteuning van de communicatie over consumentenkwesties, onder meer via de ondersteuning van media ter bevordering van de versterking van de positie van de consumenten en de rechtshandhaving.

7.           Verbetering van de consumentenopvoeding:

a)           ontwikkeling van een interactief platform voor de uitwisseling van beste praktijken en voor belangrijke doelgroepen, met name jonge consumenten, bestemd materiaal voor consumentenopvoeding, in synergie met het Europese financieringsprogramma voor onderwijs en opleiding;

b)           ontwikkeling van opvoedingsmaatregelen en -materiaal over bv. consumentenrechten, inclusief grensoverschrijdende kwesties, gezondheid en veiligheid, consumentenwetgeving van de Unie, duurzame consumptie, financiële geletterdheid.

Doelstelling III – Rechten en rechtsmiddelen: consolideren van de consumentenrechten met name via regelgevende actie en verbetering van de toegang tot rechtsmiddelen, waaronder alternatieve geschillenbeslechting

8.           Voorbereiding, beoordeling van de omzetting, monitoring, evaluatie, uitvoering en handhaving door de lidstaten van wetgeving inzake consumentenbescherming en andere regelgevende initiatieven en de bevordering van co- en zelfregulerende initiatieven, waaronder

a)           studies, ex-ante en ex-postevaluaties, effectbeoordelingen, publieke raadplegingen, evaluatie van bestaande wetgeving;

b)           seminars, conferenties, workshops en vergaderingen met belanghebbenden en deskundigen;

c)           ontwikkeling en onderhoud van openbaar en gemakkelijk toegankelijke gegevensbanken over de uitvoering van de wetgeving van de Unie inzake consumentenbescherming;

d)           evaluatie van acties die in het kader van het programma zijn ondernomen.

9.           Vergemakkelijking van de toegang tot en monitoring van de werking en de doeltreffendheid van geschillenbeslechtingsmechanismen voor consumenten, met name alternatieve geschillenbeslechtingsregelingen, inclusief online, ook door de ontwikkeling en het onderhoud van relevante IT-instrumenten;

a)           ontwikkeling en onderhoud van IT-instrumenten;

b)           ondersteuning van de ontwikkeling van een Uniewijd systeem voor onlinegeschillenbeslechting en onderhoud daarvan, inclusief voor bijbehorende diensten zoals vertaling.

Doelstelling IV – Handhaving: ondersteunen van de handhaving van de rechten van de consumenten door de versterking van de samenwerking tussen nationale handhavingsorganen en door ondersteuning van de consumenten met advies

10.         Coördinatie van bewakings- en handhavingsacties in verband met Verordening (EG) nr. 2006/2004 van 27 oktober 2004 inzake de samenwerking tussen de nationale autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor de handhaving van de wetgeving inzake consumentenbescherming, omvattende

a)           ontwikkeling en onderhoud van IT-instrumenten (bv. gegevensbanken, informatie- en communicatiesystemen);

b)           acties ter verbetering van de samenwerking tussen autoriteiten en coördinatie van monitoring en handhaving zoals uitwisselingen van handhavingsambtenaren, gemeenschappelijke activiteiten, opleidingen voor handhavingsambtenaren en voor magistraten;

c)           organisatie van seminars, conferenties, workshops en vergaderingen van belanghebbenden en deskundigen inzake handhaving;

d)           administratieve samenwerking en samenwerking bij de handhaving met derde landen die niet aan het programma deelnemen

11.         Financiële bijdragen voor gezamenlijke acties met EU-netwerken van overheidsinstanties of non-profitorganisaties die informatie verstrekken en bijstand verlenen aan consumenten om hen te helpen hun rechten uit te oefenen en toegang te krijgen tot passende geschillenbeslechting, waaronder regelingen voor buitengerechtelijke beslechting van geschillen online (het netwerk van Europese consumentencentra), omvattende

ontwikkeling en onderhoud van IT-instrumenten (bv. gegevensbanken, informatie- en communicatiesystemen) die nodig zijn voor de goede werking van het netwerk van Europse consumentencentra.

Deze lijst kan worden aangevuld met bijkomende acties van soortgelijke aard en met soortgelijk effect ter verwezenlijking van de in artikel 3 vermelde specifieke doelstellingen.

BIJLAGE II

Indicatoren overeenkomstig artikel 3 van het consumentenprogramma

Doelstelling 1:   Veiligheid: consolideren en vergroten van de productveiligheid via een doeltreffend markttoezicht in de gehele EU

Indicator || Bron || Huidige situatie || Streefcijfer

% Rapex-kennisgevingen die aanleiding geven tot ten minste één reactie (van andere lidstaten) || Rapex || 43% (843 kennis­gevingen) in 2010 || Stijging met 10% in 7 jaar

Verhouding aantal reacties/aantal kennisgevingen (ernstige risico's)* || Rapex || 1,07in 2010 || Stijging met 15% in 7 jaar

* een kennisgeving kan aanleiding geven tot verscheidene reacties van autoriteiten uit andere lidstaten

Doelstelling 2:   Voorlichting en opvoeding: verbeteren van de opvoeding en de voorlichting van de consumenten en de kennis van hun rechten, ontwikkelen van de feitenbank voor het consumentenbeleid en verlenen van steun aan consumentenorganisaties

Indicator || Bron || Huidige situatie || Streefcijfer

Aantal klachtenorganen dat klachten bij het ECCRS indient || ECCRS (Europees registratiesysteem voor consumentenklachten) || nb || 60% klachtenorganen in 7 jaar

Vertrouwen in grensoverschrijdende transacties - % consumenten die een even groot of een groter vertrouwen hebben in het verrichten van een aankoop via internet bij verkopers uit een andere lidstaat || Consumenten- Eurobarometer || 37% in 2010 || 50% in 7 jaar

Doelstelling 3:   Rechten en rechtsmiddelen: consolideren van de consumentenrechten met name via regelgevende actie en verbetering van de toegang tot rechtsmiddelen, waaronder alternatieve geschillenbeslechting

Indicator || Bron || Huidige situatie || Streefcijfer

% grensoverschrijdende zaken die door ECC's aan ADR's worden voorgelegd. || Jaarverslag ECC || 9% in 2010 || 50% in 7 jaar

Aantal zaken dat met een EU-wijd systeem voor onlinegeschillenbeslechting wordt afgehandeld || || 17 500 (door ECC's ontvangen klachten in verband met e-handels­transacties) in 2010 || 38 500 (+120%) in 7 jaar

Doelstelling 4:   Handhaving: ondersteunen van de handhaving van de rechten van de consumenten door de versterking van de samenwerking tussen nationale handhavingsorganen en door ondersteuning van de consumenten met advies

Indicator || Bron || Huidige situatie || Streefcijfer

Niveau van informatiestroom en samenwerking met CPC-netwerk: - aantal verzoeken om uitwisseling van informatie tussen CPC-autoriteiten - aantal verzoeken om handhavingsmaatregelen tussen CPC-autoriteiten - aantal alarmen in het CPC-netwerk || Gegevensbank CPC-netwerk (CPCS) || geannualiseerde gemiddelden 2007-2010 129 142 63 || - stijging met 40% in 7 jaar - stijging met 40% in 7 jaar - stijging met 30% in 7 jaar

Aantal contacten met consumenten, afgewikkeld door de Europese Consumentencentra (ECC) || ECC-verslag || 71 000 in 2010 || Stijging met 50% in 7 jaar

Deze indicatoren kunnen worden aangevuld met indicatoren inzake de algemene context.

FINANCIEEL MEMORANDUM VOOR VOORSTELLEN

1.           KADER VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF

              1.1.    Benaming van het voorstel/initiatief

              1.2.    Betrokken beleidsterrein(en) in de ABM/ABB-structuur

              1.3.    Aard van het voorstel/initiatief

              1.4.    Doelstelling(en)

              1.5.    Motivering van het voorstel/initiatief

              1.6.    Duur en financiële gevolgen

              1.7.    Beheersvorm(en)

2.           BEHEERSMAATREGELEN

              2.1.    Regels inzake het toezicht en de verslagen

              2.2.    Beheers- en controlesysteem

              2.3.    Maatregelen ter voorkoming van fraude en onregelmatigheden

3.           GERAAMDE FINANCIËLE GEVOLGEN VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF

              3.1.    Rubriek(en) van het meerjarige financiële kader en betrokken begrotingsonderde(e)l(en) voor uitgaven

              3.2.    Geraamde gevolgen voor de uitgaven

              3.2.1. Samenvatting van de geraamde gevolgen voor de uitgaven

              3.2.2. Geraamde gevolgen voor de beleidskredieten

              3.2.3. Geraamde gevolgen voor de administratieve kredieten

              3.2.4. Verenigbaarheid met het huidige meerjarige financiële kader

              3.2.5. Bijdrage van derden aan de financiering

              3.3.    Geraamde gevolgen voor de ontvangsten

FINANCIEEL MEMORANDUM VOOR VOORSTELLEN

1.           KADER VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF

1.1.        Benaming van het voorstel/initiatief

Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het consumentenprogramma 2014-2020

1.2.        Betrokken beleidsterrein(en) in de ABM/ABB-structuur[20]

Consumentenbeleid

1.3.        Aard van het voorstel/initiatief

¨ Het voorstel/initiatief betreft een nieuwe actie

¨ Het voorstel/initiatief betreft een nieuwe actie na een proefproject/een voorbereidende actie[21]

þ Het voorstel/initiatief betreft de verlenging van een bestaande actie

¨ Het voorstel/initiatief betreft een actie die wordt omgebogen naar een nieuwe actie

1.4.        Doelstellingen

1.4.1.     De met het voorstel/initiatief beoogde strategische meerjarendoelstelling(en) van de Commissie

Het doel van het consumentenprogramma is de ondersteuning van de beleidsdoelstelling om de mondige consument in het centrum van de interne markt te plaatsen. Het programma zal daarom bijdragen aan de bescherming van de gezondheid, de veiligheid en de economische belangen van de consumenten, alsook aan de bevordering van hun recht op voorlichting, opvoeding en vereniging om hun belangen te vrijwaren. Het programma zal het beleid van de lidstaten aanvullen, ondersteunen en monitoren.

1.4.2.     Specifieke doelstelling(en) en betrokken ABM/ABB-activiteiten

Specifieke doelstelling nr. 1

Veiligheid: consolideren en vergroten van de productveiligheid via een doeltreffend markttoezicht in de gehele EU

Betrokken ABM/ABB-activiteit(en)

Consumentenbeleid

Specifieke doelstelling nr. 2

Voorlichting en opvoeding: verbeteren van de opvoeding en de voorlichting van de consumenten en de kennis van hun rechten, ontwikkelen van de feitenbank voor het consumentenbeleid en verlenen van steun aan consumentenorganisaties

Betrokken ABM/ABB-activiteit(en)

Consumentenbeleid

Specifieke doelstelling nr. 3

Rechten en rechtsmiddelen: consolideren van de consumentenrechten met name via regelgevende actie en verbetering van de toegang tot rechtsmiddelen, waaronder alternatieve geschillenbeslechting

Betrokken ABM/ABB-activiteit(en)

Consumentenbeleid

Specifieke doelstelling nr. 4

Handhaving: ondersteunen van de handhaving van de rechten van de consumenten door de versterking van de samenwerking tussen nationale handhavingsorganen en door ondersteuning van de consumenten met advies

Betrokken ABM/ABB-activiteit(en)

Consumentenbeleid

1.4.3.     Verwacht(e) resulta(a)t(en) en gevolg(en)

Vermeld de gevolgen die het voorstel/initiatief zou moeten hebben voor de begunstigden/doelgroepen.

De begunstigden van het programma zullen consumenten, met de consumentenbescherming belaste nationale autoriteiten en consumentenorganisaties zijn, met als algemene doelstelling de verbetering van de situatie van de consumenten in de gehele EU.

Het programma zal steun bieden aan consumentenorganisaties op EU- en nationaal niveau, alsook aan de nationale autoriteiten van de lidstaten, die met productveiligheid en handhaving zijn belast.

Het programma zal ook de facto ten goede komen aan serieuze bedrijven, aangezien een doeltreffend consumentenbeleid de goede werking van de interne markt ondersteunt, de meest concurrerende ondernemingen beloont en bedrieglijke actoren uit de markt jaagt. Mondige consumenten drijven de innovatie aan en het consumentenbeleid zal daarom innovatieve bedrijven ondersteunen. Ten slotte zullen de economische actoren profiteren van het feit dat voor iedereen dezelfde voorwaarden, gebaseerd op duidelijke regels en een beter gecoördineerde handhaving, gelden. In deze context zal het programma bijdragen aan de stimulering van de economische groei.

1.4.4.     Resultaat- en effectindicatoren

Vermeld de indicatoren aan de hand waarvan kan worden nagegaan in hoeverre het voorstel/initiatief is uitgevoerd.

Doelstelling 1: Veiligheid: consolideren en vergroten van de productveiligheid via een doeltreffend markttoezicht in de gehele EU

- % Rapex-kennisgevingen die aanleiding geven tot ten minste één reactie (van andere lidstaten) - Verhouding aantal reacties/aantal kennisgevingen (ernstige risico's)

Doelstelling 2: Voorlichting en opvoeding: verbeteren van de opvoeding en de voorlichting van de consumenten en de kennis van hun rechten, ontwikkelen van de feitenbank voor het consumentenbeleid en verlenen van steun aan consumentenorganisaties

- Aantal klachtenorganen die klachten bij het Europees registratiesysteem voor consumentenklachten (ECCRS) hebben ingediend

- Vertrouwen in grensoverschrijdende transacties - % consumenten die een even groot of een groter vertrouwen hebben in het verrichten van een aankoop via internet bij verkopers uit een ander EU-land

Deze indicator is bij gebrek aan een duidelijk beter alternatief bij wijze van proef opgenomen. Hij zal waarschijnlijk in de toekomst worden gewijzigd/aangevuld.

Doelstelling 3: Rechten en rechtsmiddelen: consolideren van de consumentenrechten met name via regelgevende actie en verbetering van de toegang tot rechtsmiddelen, waaronder alternatieve geschillenbeslechting

- % grensoverschrijdende zaken die door Europese consumentencentra (ECC's) aan ADR's worden voorgelegd.

- Aantal zaken dat met een EU-wijd systeem voor onlinegeschillenbeslechting wordt afgehandeld

Doelstelling 4: Handhaving: ondersteunen van de handhaving van de rechten van de consumenten door de versterking van de samenwerking tussen nationale handhavingsorganen en door ondersteuning van de consumenten met advies

- Niveau van informatiestroom en samenwerking met CPC-netwerk (samenwerking met betrekking tot consumentenbescherming):

- aantal verzoeken om uitwisseling van informatie tussen CPC-autoriteiten

- aantal verzoeken om handhavingsmaatregelen tussen CPC-autoriteiten

- aantal alarmen in het CPC-netwerk

- Aantal contacten met consumenten, afgewikkeld door de Europese Consumentencentra (ECC's)

1.5.        Motivering van het voorstel/initiatief

1.5.1.     Behoefte(n) waarin op korte of lange termijn moet worden voorzien

Het consumentenprogramma voor de periode na 2013 (hierna het "programma" genoemd) zal de uitvoering van de acties van de Commissie op het gebied van het consumentenbeleid vanaf 2014 ondersteunen. Het bouwt voort op de tijdens het huidige programma (2007‑2013) geboekte resultaten.

Het nieuwe programma zal het toekomstige consumentenbeleid ondersteunen door de EU-burgers als mondige consumenten in het centrum van de interne markt te plaatsen en zal initiatieven aanvullen die op de aanbodzijde zijn gericht.

Er bestaat behoefte aan enige continuïteit tussen het huidige en het toekomstige programma in lijn met de resultaten van de tussentijdse evaluatie van de strategie en het programma 2007-2013, die onderstreept dat het beleid vrij jong is op EU-niveau en dat continuïteit de sleutel voor succes is.

Tegelijkertijd is het belang van nieuwe maatschappelijke uitdagingen toegenomen, zoals de grotere complexiteit van de besluitvorming (overaanbod aan informatie; meer verantwoordelijkheid voor de consumenten als gevolg van de liberalisering; gesofisticeerde producten, diensten en reclame), de noodzaak om te komen tot duurzamere consumptiepatronen, de kansen en bedreigingen als gevolg van de ontwikkeling van de digitalisering, een toename van de sociale uitsluiting en het aantal kwetsbare consumenten en een vergrijzende bevolking.

De voornaamste problemen die moeten worden aangepakt via de financiering van acties betreffen veiligheid; voorlichting en opvoeding; rechten en rechtsmiddelen; en handhaving, als beschreven in de toelichting.

1.5.2.     Meer waarde van de betrokkenheid van de EU

De meerwaarde van de betrokkenheid van de EU wordt beschreven in de toelichting.

1.5.3.     Lering die uit soortgelijke ervaringen in het verleden is getrokken

De ex-postevaluatie van het programma 2004-2007 benadrukt evenals de tussentijdse evaluatie van het programma (en de strategie voor het consumentenbeleid) 2007-2013 de meerwaarde van de acties ondanks het feit dat het Europese consumentenbeleid een vrij nieuw gebied is en dat het niveau van de EU-financiering in het kader van het programma vrij klein is. Zij onderstreept dat acties in het kader van de strategie en de programma's bijdragen aan de doelstellingen van Europa 2020, namelijk een slimme, duurzame en inclusieve groei.

De resultaten zijn over het algemeen positief wat de relevantie van de doelstellingen van de strategie en het programma en de effecten en de meerwaarde daarvan betreft. De evaluatie concludeert ook dat het programma effecten op de lange termijn op de bescherming van de consumenten zal hebben.

De evaluatie maakt duidelijk dat er een verschil in de standpunten over de strategie en het programma tussen de nationale autoriteiten en de consumentenorganisaties bestaat, waarbij eerstgenoemden positiever zijn over de verwezenlijkingen van de strategie en de programma's (in totaal menen 88% van de nationale autoriteiten en 82% van de consumentenorganisaties dat de huidige strategie een grote of matige (vrij positieve) bijdrage heeft geleverd aan de initiatieven op het gebied van het consumentenbeleid van de EU.

De nationale autoriteiten bevestigden over het algemeen dat de strategie en het programma een aanvulling vormen op het nationale consumentenbeleid.

De evaluatie concludeert echter dat de huidige strategie en het huidige programma slechts gedeeltelijk inspelen op de nieuwe sociale en milieu-uitdagingen.

Meer specifiek over de specifieke acties die in het kader van het programma zijn ondernomen:

i)        Veiligheid:

-        Wat de productveiligheid betreft, is de coördinatie tussen de markttoezichtautoriteiten verebeterd. Het verslag beveelt de verdere versterking van de bewaking en de handhaving via Rapex, de voortzetting van de inspanningen om rekening te houden met de internationale dimensie van de veiligheid van producten en het gebruik van nieuwe technologieën aan.

ii)       Consumentenvoorlichting en -opvoeding:

-        De monitoring van de consumentenmarkten, het scorebord van de consumentenmarkt en diepgaande studies hebben een belangrijke rol gespeeld bij de ondersteuning van het consumentenbeleid. Zij spelen een essentiële rol bij de integratie van de consumentenproblemen in het relevante beleid van de EU en de vaststelling van doeltreffende wetgeving. Het verslag stelt ook de verdere ontwikkeling van het begrip van het feitelijke consumentengedrag voor.

-        De vooruitgang op het gebied van de consumentenopvoeding varieerde naargelang de actie; met name bij Dolceta bestaat een probleem in verband met de definitie van de doelgroep. Het verslag stelt voor dat de opvoedingsinstrumenten worden geconsolideerd, dat de doelgroep, de inhoud en de verspreiding van Dolceta beter worden gedefinieerd en dat wordt uitgekeken naar synergieën met nationale curricula.

-        De steun die via de programma's wordt verstrekt aan consumentenorganisaties op EU- en nationaal niveau is positief beoordeeld. De rol van de organisaties op EU-niveau wordt als cruciaal beschouwd voor de vertegenwoordiging van de consumentenbelangen in de besluitvorming van de EU. Het verslag stelt voor dat de opleiding (capaciteitsopbouw) van het personeel van de nationale consumentenorganisaties wordt voortgezet en dat de mogelijkheid van het geven van cursussen op nationaal niveau wordt bekeken.

iii)      Consumentenrechten en rechtsmiddelen:

-        Het verslag wijst op de meerwaarde die in verband met een groter niveau van harmonisatie tot stand wordt gebracht door de wetgevende ontwikkelingen die reeds zijn voltooid of nog worden uitgevoerd.

-        De programma's en de strategie zijn steeds succesvoller bij de integratie van het consumentenbeleid in het relevante EU-beleid. Het verslag stelt voor dat de inspanningen op dit gebied worden voortgezet en dat aandacht wordt besteed aan nieuwe uitdagingen zoals: kwesties in verband met de digitalisering, de omschakeling naar duurzamere consumptiepatronen, de door de crisis veroorzaakte kwetsbaarheid van consumenten. Het roept ook op om de rol van de verschillende diensten van de Commissie die belast zijn met consumentenkwesties voor de belanghebbenden te verduidelijken.

-        De toegang van de consumenten tot rechtsmiddelen blijft een probleem. Het verslag wijst erop dat het nodig is dat vooruitgang op dit gebied wordt geboekt en dat de kennis van de consumenten over het bestaan van rechtsmiddelen wordt vergroot.

iv)      Handhaving:

-        In het kader van de strategie en de programma's is de grensoverschrijdende samenwerking op het gebied van handhaving versterkt via het netwerk van handhavingsautoriteiten (CPC-netwerk) en gecoördineerde acties zoals "sweeps". Het verslag stelt voor om de coördinatie binnen het CPC-netwerk en tussen de handhavingsautoriteiten verder te vergroten.

-        De strategie en de programma's hebben grotere steun verleend aan consumenten die advies zoeken over de beslechting van grensoverschrijdende geschillen via het netwerk van Europese consumentencentra (ECC-net). Het verslag stelt echter voor de zichtbaarheid van de steun te vergroten en de consumenten meer bewust daarvan te maken.

1.5.4.     Samenhang en eventuele synergie met andere relevante instrumenten

Banden met Europa 2020 en vlaggenschepen

De Europa 2020-strategie roept ertoe op "de burgers ertoe aan te zetten hun rol in de interne markt volledig op te nemen", wat betekent dat "hun vermogen en vertrouwen moet worden vergroot om goederen en diensten grensoverschrijdend te kopen, met name online".

Alleen goed geïnformeerde en mondige consumenten zijn in staat om de beste keuzes voor hun eigen welvaart en voor de gezondheid van de economie te maken door de concurrentie, de innovatie en de integratie van de interne markt te versterken en aldus de algemene doelstelling van de Europa 2020-strategie te ondersteunen, Door de grote economische kracht van de consumentenuitgaven (die 56% van het bbp van de EU vertegenwoordigen) als hefboom te gebruiken, zal een belangrijke bijdrage worden geleverd aan de verwezenlijking van de EU-doelstelling om de groei opnieuw aan te wakkeren. Dit wordt bevestigd door het jaarlijks overzicht van de groei 2011, dat betere consumentenvoorwaarden aanmerkt als een van de motoren van groei. Het consumentenbeleid helpt de consumenten hun weg te vinden in de uitgebreide keuze die hun wordt geboden en bevordert daardoor de bedrijven die meer efficiënt en innovatief zijn.

Het consumentenbeleid zal belangrijke bijdragen leveren aan het vlaggenschipinitiatief Digitale agenda (grenzenloze en veilige diensten en markten voor digitale inhoud, toegang, digitale geletterdheid), sociale inclusie (inachtneming van de situatie van de meest kwetsbare consumenten), duurzame groei (duurzame consumptie) en het belang van slimme regelgeving (monitoring van de consumentenmarkten als basis voor de uitwerking van een doeltreffend en doelgericht beleid).

Banden met de akte voor de interne markt en andere initiatieven

Het Monti-verslag over de nieuwe strategie voor de interne markt stelt dat consumenten en het welzijn van consumenten in de volgende fase van de eengemaakte markt centraal moeten staan." Het benadrukt het belang van het mondig maken van de consumenten, het grondvesten van het beleid op feitenmateriaal, het opsporen van markten met tekortkomingen voor de consumenten, de oprichting van een digitale interne markt, rechtsmiddelen (via alternatieve geschillenbeslechting en collectief verhaal), productveiligheid en standaardisatie.

De akte voor de interne markt belicht een aantal van deze consumentengerelateerde kwesties, met name rechtsmiddelen (als een strategisch initiatief), productveiligheid en de ontwikkeling van probleemoplossende instrumenten.

Het verslag betreffende het burgerschap 2010, gepresenteerd als een aanvullend initiatief bij de akte voor de interne markt, merkt onder meer de afwezigheid van één stel regels voor de bescherming van de consumenten, het gebrek aan kennis over de bestaande rechtsmiddelen en ontoereikende rechtsmiddelen aan als obstakels voor de volledige totstandbrenging van een Europees burgerschap.

Het Europees Parlement heeft in 2010 verscheidene verslagen gepubliceerd, waaronder aanbevelingen voor de toekomst van het consumentenbeleid:

Het Grech-verslag roept op tot een holistische aanpak waarbij de belangen van de consumenten een centrale plaats in de interne markt innemen. Het verslag benadrukt onder meer: Het belang van een feitenbank en marktmonitoring, de kwestie van de veiligheid van producten en diensten, de belangrijke rol die door consumentenorganisaties wordt gespeeld, de verbetering van de capaciteit van probleemoplossende mechanismen, de integratie van de belangen van de consumenten in de relevante beleidsmaatregelen en wetgeving van de EU, consumentenbescherming bij financiële diensten, rechtsmiddelen en consumentenvoorlichting.

Het Hedh-verslag benadrukt het belang van de feitenbank (scorebord, studies, klachten) en de handhaving van de consumentenwetgeving en de productveiligheid (waaronder ADR, sweeps, de behoefte aan middelen voor CPC eN ECC). Het onderstreept ook de noodzaak om de consumentenbelangen in het gehele EU-beleid op te nemen en verzoekt de Commissie om een jaarverslag over deze kwestie te publiceren, de rol van de consumentenorganisaties, de noodzaak van de ontwikkeling van de consumentenopvoeding (ook voor volwassenen), consumentenvoorlichting (onder meer via webportalen, het bereiken van kwetsbare consumenten), de noodzaak van de bevordering van duurzame consumptie.

Op het gebied van de productveiligheid roept het Schaldemose-verslag (2011) de lidstaten en de Commissie op toereikende middelen in te zetten voor doelmatige markttoezichtactiviteiten, waarbij wordt benadrukt dat het ontbreken van markttoezicht tot een verstoring van de concurrentie kan leiden, de veiligheid van de consumenten in gevaar kan brengen en het vertrouwen van de burgers in de interne markt kan ondermijnen. Het verslag roept de Commissie ook op om verder gezamenlijke markttoezichtacties te financieren en voldoende middelen uit te trekken voor de financiële ondersteuning van de oprichting van een platform en/of een organisatie voor de ondersteuning van een uitgebreide coördinatie tussen de lidstaten. Het verslag dringt er bij de Commissie ook op aan om een openbare gegevensbank met informatie over de veiligheid van consumentenproducten op te richten, inclusief een klachtenplatform.

Het Arias-verslag (2010) over e-handel heeft het belang van de versterking van het vertrouwen van de consumenten op dit gebied belicht.

In de context van het debat over de akte voor de interne markt heeft het Kalniete-verslag over "Bestuur en partnerschap in de interne markt" het belang van het toekomstige voorstel over alternatieve geschillenbeslechting (ADR) onderstreept.

Ten slotte bereidt het Parlement voor oktober een initiatiefverslag over het toekomstige consumentenbeleid voor (rapporteur: Mv. Eva-Britt Svensson/Dhr. Kyriakos Triantaphyllides).

1.6.        Duur en financiële gevolgen

þ Voorstel/initiatief met een beperkte geldigheidsduur

– þ  Voorstel/initiatief van kracht vanaf [1.1]2014 tot en met [31.12]2020

– þ  Financiële gevolgen van 2014 tot en met 2020 voor betalingskredieten

¨ Voorstel/initiatief met een onbeperkte geldigheidsduur

– Uitvoering met een opstartperiode vanaf JJJJ tot en met JJJJ,

– gevolgd door een volledige uitvoering.

1.7.        Beheersvorm(en)[22]

þ Direct gecentraliseerd beheer door de Commissie

þ Indirect gecentraliseerd beheer door delegatie van uitvoeringstaken aan:

– þ  uitvoerende agentschappen

– ¨  door de Unie opgerichte organen[23]

– ¨  nationale publiekrechtelijke organen of organen met een openbaredienstverleningstaak

– ¨  personen aan wie de uitvoering van specifieke acties in het kader van titel V van het Verdrag betreffende de Europese Unie is toevertrouwd en die worden genoemd in het betrokken basisbesluit in de zin van artikel 49 van het Financieel Reglement

¨ Gedeeld beheer met lidstaten

¨ Gedecentraliseerd beheer met derde landen

þ Gezamenlijk beheer met internationale organisaties (geef aan welke)

Verstrek, indien meer dan een beheersvorm is aangekruist, extra informatie onder "Opmerkingen".

Opmerkingen

Uitvoerend agentschap EAHC: Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 58/2003 van de Raad van 19 december 2002 tot vaststelling van het statuut van de uitvoerende agentschappen waaraan bepaalde taken voor het beheer van communautaire programma's worden gedelegeerd[24], heeft de Commissie aan het Uitvoerend Agentschap voor gezondheid en consumenten de uitvoeringstaken voor het beheer van het communautair actieprogramma op het gebied van consumentenbeleid voor 2007-2013 gedelegeerd[25]. De Commissie kan daarom besluiten om aan het Uitvoerend Agentschap voor gezondheid en consumenten ook de uitvoeringstaken voor het beheer van het consumentenprogramma 2014-2020 te delegeren.

Gezamenlijk beheer: overwogen ter ondersteuning van de OESO-werkgroep inzake productveiligheid

2.           BEHEERSMAATREGELEN

2.1.        Regels inzake het toezicht en de verslagen

Vermeld frequentie en voorwaarden.

Het programma bepaalt dat de Commissie een comité van de lidstaten in kennis stelt van de ondernomen acties ter uitvoering van het programma.

Het programma bepaalt dat uiterlijk medio 2018 door de Commissie een evaluatieverslag wordt opgesteld over de verwezenlijking van de doelstellingen van alle maatregelen, de efficiency van het gebruik van middelen en de Europese meerwaarde daarvan, met het oog op een besluit over de verlenging, wijziging of schorsing van de maatregelen.

Bovendien moeten de effecten op de langere termijn en de duurzaamheid van de effecten van het consumentenprogramma worden geëvalueerd om te kunnen worden gebruikt voor de opstelling van een besluit over een mogelijke verlenging, wijziging of schorsing van een later programma.

De ex-postevaluatie van het huidige (2007-2013) programma, die gepland is vóór eind 2015, zal ook nuttige elementen verstrekken voor de uitvoering van het programma 2014-2020.

2.2.        Beheers- en controlesysteem

2.2.1.     Mogelijke risico's

De uitvoering van de begroting behelst zowel de gunning van dienstencontracten als de toekenning van subsidies.

Subsidies zullen ter ondersteuning van de activiteiten hoofdzakelijk worden toegekend aan autoriteiten van de lidstaten en aan openbare organen of non-profitorganen die door de lidstaten worden aangewezen en medegefinancierd. De uitvoeringstermijn van de gesubsidieerde projecten bedraagt gewoonlijk 1 à 2 jaar. Het jaarlijkse aantal subsidieovereenkomsten is beperkt en de begroting daarvan bedraagt circa 13 miljoen euro per jaar.

Dienstencontracten zullen met name worden gesloten voor studies, gegevensverzameling, evaluatie, opleiding, voorlichtingscampagnes, IT- en communicatiediensten, beheer van faciliteiten enz. De contractanten zullen hoofdzakelijk instituten, laboratoria, consultancyfirma's of andere particuliere ondernemingen zijn, waaronder veel mkb's. De gemiddelde jaarlijkse begroting voor contracten wordt geraamd op circa 12 miljoen euro; Het aantal afzonderlijke contracten wordt thans geschat op ongeveer 25 per jaar.

De belangrijkste risico's zijn:

· risico van slechte kwaliteit van de geselecteerde projecten en slechte technische uitvoering van het project, waardoor het effect van het programma wordt verminderd; wegens ongeschikte selectieprocedures, gebrek aan expertise of ontoereikende monitoring;

· risico van inefficiënt of niet-economisch gebruik van de toegekende middelen, voor zowel subsidies (complexiteit van de terugbetaling van de daadwerkelijke subsidiabele kosten, gekoppeld aan de beperkte mogelijkheden tot een documentencontrole van de subsidiabele kosten) als aanbestedingen (soms beperkt aantal economische dienstverleners met de vereiste specialistische kennis, wat leidt tot ontoereikende mogelijkheden om prijsoffertes te vergelijken);

· risico voor de goede naam van de Commissie, als fraude of criminele activiteiten worden ontdekt; de interne controlesystemen van derde partijen bieden slechts een gedeeltelijke garantie wegens het vrij grote aantal - vaak eerder kleine - heterogene contractanten en begunstigden, elk met een eigen controlesysteem.

2.2.2.     Controlemethode(en)

De begroting zal worden uitgevoerd in direct gecentraliseerd beheer, hoewel delen van de uitvoeringstaken van het programma aan het bestaande uitvoerend agentschap EAHC kunnen worden gedeleerd. Dit agentschap zal zijn eigen interne controlesysteem opzetten, zal onder toezicht van DG Sanco staan en zal worden onderworpen aan audits van de interne auditor van de Commissie en de Rekenkamer.

Zowel DG Sanco als het EAHC hebben interne procedures uitgewerkt om bovengenoemde risico's te bestrijden. De interne procedures zijn volledig in overeenstemming met het financieel reglement en omvatten kosten-batenoverwegingen. In dit kader blijft DG Sanco de mogelijkheden verkennen om het beheer te verbeteren en de vereenvoudiging te vergroten. De voornaamste kenmerken van het controlekader zijn:

· Kenmerken van het selectieproces voor projecten: elke oproep tot het indienen van voorstellen/aanbesteding is gebaseerd op het door de Commissie goedgekeurde jaarlijkse werkprogramma; Voor elke oproep worden de uitsluitings-, selectie- en toekenningscriteria voor de selectie van voorstellen/offertes bekendgemaakt. Op grond van deze criteria evalueert een evaluatiecomité elk voorstel/elke offerte onder naleving van de beginselen van van onafhankelijkheid, transparantie, evenredigheid, gelijke behandeling en non-discriminatie.

· Externe communicatiestrategie: DG Sanco heeft een goed ontwikkelde communicatiestrategie die ervoor zorgt dat de contractanten/begunstigden een goed begrip hebben van de contractuele voorschriften en bepalingen. De volgende middelen worden gebruikt: EUROPA-programmawebsite; voorlichtings­vergaderingen met begunstigden/contractanten; uitgebreide richtsnoeren, "veelgestelde vragen" en een helpdesk.

· Controles vóór en tijdens de uitvoering van de projecten:;

– Zowel DG Sanco als het EAHC gebruiken de door de Commissie aanbevolen modelsubsidieovereenkomstebn en dienstencontracten. Zij bevatten een aantal controlevoorzieningen zoals auditcertificaten, financiële garanties, audits ter plekke en inspecties door OLAF. De regels betreffende de subsidiabiliteit van de kosten zullen worden vereenvoudigd, bijvoorbeeld door gebruik te maken van vaste bedragen voor een beperkt aantal kostencategorieën. Dit zal ook bijdragen tot een betere concentratie van de controles. Verwacht wordt dat de invoering van partnerschapsovereenkomsten de werkrelaties met de begunstigden zal verbeteren en zal leiden tot een beter begrip van de subsidiabiliteitsregels.

– Al het personeel ondertekent de code van goed administratief gedrag. Personeelsleden die betrokken zijn bij de selectieprocedure of het beheer van de subsidieovereenkomsten/contracten ondertekenen ook een verklaring dat er geen belangenconflict bestaat. Het personeel wordt regelmatig bijgeschoold en gebruikt netwerken om beste praktijken uit te wisselen.

– De technische uitvoering van een project wordt regelmatig onderworpen aan een documentencontrole op basis van de technische voortgangsverslagen van de contractant; bovendien vinden, telkens wanneer dit nodig is, vergaderingen met de contractanten en bezoeken ter plekke plaats.

– De financiële procedures van zowel DG Sanco als het EAHC worden door de IT-instrumenten van de Commissie ondersteund en de bevoegdheden zijn in hoge mate verdeeld: alle financiële transacties in verband met contracten/subsidie­overeenkomsten worden doot twee onafhankelijke personen gecontroleerd voordat zij worden ondertekend door de voor de activiteit verantwoordelijke ordonnateurs. De operationele initiëring en verificatie wordt uitgevoerd door verschillende leden van het personeel van de beleidsgebieden. Betalingen worden verricht op basis van een aantal van te voren vastgestelde bewijsstukken zoals goedgekeurde technische verslagen en geverifieerde kostendeclaraties en rekeningen. Voor een steekproef van transacties voert de centrale financiële cel een ex-antedocumentencontrole van het tweede niveau uit; telkens wanneer dit nodig is, kan vóór de eindbetaling ook een financiële ex-antecontrole ter plekke worden uitgevoerd.

· Controles aan het einde van het project: Zowel DG Sanco als het EAHC hebben een gecentraliseerd auditteam dat de subsidiabiliteit van de kostendeclaraties ter plekke verifieert. Het doel van deze controles is materiële fouten in verband met de wettigheid en de regelmatigheid van de financiële transacties te voorkomen, op te sporen en te corrigeren. Om een hoog controle-effect te bewerkstelligen voorziet de selectie van de aan een audit te onderwerpen contractanten in a) het combineren van een risicogebaseerde selectie met een aselecte steekproef en b) het zoveel mogelijk besteden van aandacht aan de operationele aspecten tijdens de audit ter plekke.

Kosten en baten van controles: De beheers- en controlemaatregelen voor het programma zijn vastgesteld op grond van de in het verleden opgedane ervaring: in de laatste drie jaar heeft het opgerichte interne controlesysteem gezorgd voor een gemiddelde residuele foutenmarge van minder dan 2%, alsook voor de naleving van de in het Financieel Reglement vastgestelde subsidie- en aanbestedingsprocedures. Dit zijn de twee voornaamste "controledoelstellingen" van zowel het vorige als het nieuwe consumentenprogramma.

Aangezien de belangrijkste ontwerpkenmerken van het nieuwe programma niet significant verschillen van die van het vorige programma, worden de risico's in verband met de uitvoering van het programma geacht vrij stabiel te blijven. De vastgestelde beheers- en controlemaatregelen zullen bijgevolg volgens plan worden voortgezet; er zal echter zo spoedig mogelijk werk worden gemaakt van de verdere vereenvoudigingen die in het kader van het nieuw Financieel Reglement mogelijk zijn. De in de financiële verklaring (deel 3.2.1) opgenomen beheerskosten bedragen 12,5 miljoen euro voor een bedrag van in de periode 2014-2020 beheerde middelen van 197,2 miljoen euro; dit leidt tot een verhouding tussen de beheerskosten en de beheerde middelen van circa 6,4%, wat moet worden bekeken in de context van een beleidsgebied dat niet zo uitgavengericht is als andere EU-beleidsterreinen.

Dankzij de combinatie van subsidies en aanbestedingen, risicogebaseerde ex-ante- en ex-postcontroles, alsook documentencontroles en audits ter plekke zullen de "controledoelstellingen" tegen een redelijk kostenniveau worden bereikt. De voordelen van het bereiken van een gemiddelde residuele foutenmarge van minder dan 2% en de naleving van de bepalingen van het Financieel Reglement worden als voldoende belangrijk geacht om de gekozen beheers- en controlemaatregelen te rechtvaardigen.

2.3.        Maatregelen ter voorkoming van fraude en onregelmatigheden

Vermeld de bestaande en geplande preventie- en beschermingsmaatregelen.

Naast de toepassing van alle regelgevende controlemechanismen zal DG Sanco een fraudebestrijdingsstrategie opzetten in lijn met de nieuwe fraudebestrijdingsstrategie van de Commissie (CAFS), die op 24 juni 2011 is goedgekeurd, om er onder meer voor te zorgen dat zijn interne fraudebestrijdingscontroles volledig in overeenstemming worden gebracht met de CASF en dat de aanpak van het beheer van frauderisico's wordt gericht op de identificatie van frauderisicogebieden en passende tegenmaatregelen. Zo nodig zullen netwerkgroepen worden opgericht en passende IT-instrumenten voor de analyse van fraudegevallen in verband met het consumentenprogramma worden ontwikkeld. Er zal met name een reeks maatregelen worden genomen zoals:

· besluiten, overeenkomsten en contracten die voortvloeien uit de uitvoering van het consumentenprogramma, zullen de Commissie, inclusief OLAF, en de Rekenkamer uitdrukkelijk machtigen tot uitvoering van audits, controles ter plekke en inspecties;

· tijdens de evaluatiefase van een oproep tot het indienen van voorstellen/aanbesteding wordt aan de hand van verklaringen en het vroegtijdige waarschuwingssysteem (EWS) gecontroleerd of de bekendgemaakte uitsluitingscriteria niet op de indieners van de voorstellen en de inschrijvers van toepassing zijn;

· de regels in verband met de subsidiabiliteit van de kosten zullen worden vereenvoudigd overeenkomstig de bepalingen van het Financieel reglement.

· Er wordt een regelmatige opleiding over kwesties in verband met fraude en onregelmatigheden verstrekt aan al het personeel dat bij het beheer van contracten is betrokken, alsook aan de auditors en controleurs die de verklaringen van de begunstigden ter plekke verifiëren.

3.           GERAAMDE FINANCIËLE GEVOLGEN VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF

3.1.        Rubriek(en) van het meerjarige financiële kader en betrokken begrotingsonderde(e)l(en) voor uitgaven

· Bestaande begrotingsonderdelen voor uitgaven

In volgorde van de rubrieken van het meerjarige financiële kader en de begrotingsonderdelen.

Rubriek van het meerjarige financiële kader || Begrotingsonderdeel || Soort uitgaven || Bijdrage

Nummer [Omschrijving .. …………………...……….] || GK/ NGK ([26]) || van EVA[27]-landen || van kandidaat-lidstaten[28] || van derde landen || in de zin van artikel 18, lid 1, onder a bis), van het Financieel Reglement

3 || 17 01 04 03 Administratieve uitgaven ter ondersteuning van het consumentenprogramma 2014 - 2020 || GK/NGK || JA/ NEEN || JA/ NEEN || JA/ NEEN || JA/NEEN

3 || 17 01 04 30 Uitvoerend Agentschap voor gezondheid en consumenten (EAHC) || GK/NGK || JA/ NEEN || JA/ NEEN || JA/ NEEN || JA/NEEN

· Te creëren nieuwe begrotingsonderdelen

In volgorde van de rubrieken van het meerjarige financiële kader en de begrotingsonderdelen.

Rubriek van het meerjarige financiële kader || Begrotingsonderdeel || Soort uitgaven || Bijdrage

Nummer [Rubriek……………………………………..] || GK/ NGK || van EVA-landen || van kandidaat-lidstaten || van derde landen || in de zin van artikel 18, lid 1, onder a bis), van het Financieel Reglement

3 || 17 02 06 Consumentenprogramma 2014 - 2020 || GK/NGK || JA/ NEEN || JA/ NEEN || JA/ NEEN || JA/NEEN

3.2.        Geraamde gevolgen voor de uitgaven

3.2.1.     Samenvatting van de geraamde gevolgen voor de uitgaven

in miljoen euro's (tot op 3 decimalen)

Rubriek van het meerjarige financiële kader || 3 || Veiligheid en burgerschap

DG: SANCO || || || Jaar || Jaar || Jaar || Jaar || Jaar || Jaar || Jaar || TOTAAL

2014 || 2015 || 2016 || 2017 || 2018 || 2019 || 2020[1]

Beleidskredieten || || || || || || || ||

17 02 06 Consumentenprogramma 2014 - 2020 || Vastleggingen || -1 || 23,347 || 24,111 || 24,652 || 25,204 || 25,767 || 26,341 || 26,928 || 176,350

Betalingen || -2 || 6,819 || 14,336 || 24,126 || 24,668 || 25,220 || 25,783 || 55,400 || 176,350

Uit de begroting van specifieke programma's gefinancierde || || || || || || || ||

administratieve kredieten || || ||

17 01 04 [1] || || -3 || 2,950 || 2,950 || 2,950 || 2,950 || 2,950 || 2,950 || 2,950 || 20,650

TOTAAL kredieten || Vastleggingen || =1+3 || 26,297 || 27,061 || 27,602 || 28,154 || 28,717 || 29,291 || 29,878 || 197,000

voor DG Sanco || Betalingen || =2+3 || 9,769 || 17,286 || 27,076 || 27,618 || 28,170 || 28,733 || 58,350 || 197,000

Ÿ TOTAAL beleidskredieten || Vastleggingen || -4 || 23,347 || 24,111 || 24,652 || 25,204 || 25,767 || 26,341 || 26,928 || 176,350

Betalingen || -5 || 6,819 || 14,336 || 24,126 || 24,668 || 25,220 || 25,783 || 55,400 || 176,350

Ÿ TOTAAL uit de begroting van specifieke programma's gefinancierde administratieve kredieten || -6 || 2,950 || 2,950 || 2,950 || 2,950 || 2,950 || 2,950 || 2,950 || 20,650

TOTAAL kredieten || Vastleggingen || = 4+ 6 || 26,297 || 27,061 || 27,602 || 28,154 || 28,717 || 29,291 || 29,878 || 197,000

onder RUBRIEK 3

van het meerjarige financiële kader || Betalingen || = 5+ 6 || 9,769 || 17,286 || 27,076 || 27,618 || 28,170 || 28,733 || 58,350 || 197,000

[1] De Commissie kan een uitvoerend agentschap belasten met uitvoeringstaken voor het beheer van het consumentenprogramma 2014 – 2020. De bedragen en toerekeningen zullen zo nodig worden aangepast overeenkomstig de resultaten van het externalisatieproces.

Wanneer het voorstel/initiatief gevolgen heeft voor meerdere rubrieken: NIET VAN TOEPASSING

Ÿ TOTAAL beleidskredieten || Vastleggingen || (4) || || || || || || || ||

Betalingen || (5) || || || || || || || ||

Ÿ TOTAAL uit het budget van specifieke programma's gefinancierde administratieve kredieten || (6) || || || || || || || ||

TOTAAL kredieten onder de RUBRIEKEN 1 tot en met 4 van het meerjarige financiële kader (Referentiebedrag ) || Vastleggingen || =4+ 6 || || || || || || || ||

Betalingen || =5+ 6 || || || || || || || ||

Rubriek van het meerjarige financiële kader || 5 || "Administratieve uitgaven"

in miljoen euro's (tot op 3 decimalen)

|| || || Jaar 2014 || Jaar 2015 || Jaar 2016 || Jaar 2017 || Jaar 2018 || Jaar 2019 || Jaar 2020 || TOTAAL

DG: Sanco - Consumentenbeleid ||

Ÿ Personele middelen [2] || 1,146 || 1,169 || 1,192 || 1,216 || 1,240 || 1,265 || 1,291 || 8,520

Ÿ Andere administratieve uitgaven [2] || 0,228 || 0,233 || 0,237 || 0,242 || 0,247 || 0,252 || 0,257 || 1,695

TOTAAL || Kredieten || 1,374 || 1,401 || 1,430 || 1,458 || 1,487 || 1,517 || 1,547 || 10,215

TOTAAL kredieten onder RUBRIEK 5 van het meerjarige financiële kader || (totaal vastleggingen = totaal betalingen) || 1,374 || 1,401 || 1,430 || 1,458 || 1,487 || 1,517 || 1,547 || 10,215

in miljoen euro's (tot op 3 decimalen)

|| || || Jaar || Jaar || Jaar || Jaar || Jaar || Jaar || Jaar || TOTAAL

2014 || 2015 || 2016 || 2017 || 2018 || 2019 || 2020

TOTAAL kredieten || Vastleggingen || 27,671 || 28,463 || 29,031 || 29,612 || 30,205 || 30,808 || 31,425 || 207,215

onder de RUBRIEKEN 1 tot en met 5

van het meerjarige financiële kader || Betalingen || 11,143 || 18,687 || 28,505 || 29,076 || 29,657 || 30,250 || 59,897 || 207,215

[2] De Commissie kan een uitvoerend agentschap belasten met uitvoeringstaken voor het beheer van het consumentenprogramma 2014 – 2020. De bedragen en toerekeningen zullen zo nodig worden aangepast overeenkomstig de resultaten van het externalisatieproces.

3.2.2.     Geraamde gevolgen voor de beleidskredieten

– ¨  Voor het voorstel/initiatief zijn geen beleidskredieten nodig

– þ  Voor het voorstel/initiatief zijn beleidskredieten nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven:

Vastleggingskredieten, in miljoenen euro's (tot op 3 decimalen)

Doel­stellingen en outputs || || || Jaar 2014 || Jaar 2015 || Jaar 2016 || Jaar 2017 || Jaar 2018 || Jaar 2019 || Jaar 2020 || TOTAAL

OUTPUT

Soort output || Gem. kosten van de output || Aantal || Kosten || Aantal || Kosten || Aantal || Kosten || Aantal || Kosten || Aantal || Kosten || Aantal || Kosten || Aantal || Kosten || Totaal aantal outputs || Totale kosten

SPECIFIEKE DOELSTELLING nr. 1 - consolideren en vergroten van de productveiligheid via een doeltreffend markttoezicht || || || ||

- Output || wetenschap­pelijk advies || 0,417 || 1 || 0,393 || 1 || 0,400 || 1 || 0,409 || 1 || 0,417 || 1 || 0,425 || 1 || 0,434 || 1 || 0,442 || 7 || 2,919

- Output || markttoezicht- en hand­havingsacties || 0,564 || 7 || 3,343 || 7 || 3,707 || 7 || 3,840 || 7 || 3,976 || 7 || 4,115 || 7 || 4,256 || 7 || 4,400 || 49 || 27,637

- Output || portaal en gegevensbank cosmetische producten || 0,620 || 2 || 1,167 || 2 || 1,191 || 2 || 1,214 || 2 || 1,239 || 2 || 1,264 || 2 || 1,289 || 2 || 1,315 || 14 || 8,678

Subtotaal voor specifieke doel­stelling nr. 1 || 10 || 4,903 || 10 || 5,298 || 10 || 5,463 || 10 || 5,631 || 10 || 5,803 || 10 || 5,978 || 10 || 6,157 || 70 || 39,234

SPECIFIEKE DOELSTEELING nr. 2 - verbeteren van de toegang van consumenten tot nuttige informatie en bevorderen van de consumentenopvoeding, onder meer door de ontwikkeling van de feitenbank en de ondersteuning van vertrouwde intermediairs zoals consumentenorganisaties || || || ||

- Output || feitenbank || 1,089 || 3 || 3,078 || 3 || 3,139 || 3 || 3,202 || 3 || 3,266 || 3 || 3,331 || 3 || 3,398 || 3 || 3,466 || 21 || 22,879

- Output || ondersteuning van consumenten­organisaties || 0,808 || 3 || 2,282 || 3 || 2,327 || 3 || 2,374 || 3 || 2,421 || 3 || 2,470 || 3 || 2,519 || 3 || 2,569 || 21 || 16,962

- Output || consumenten­voorlichting || 0,290 || 7 || 1,910 || 7 || 1,948 || 7 || 1,987 || 7 || 2,027 || 7 || 2,068 || 7 || 2,109 || 7 || 2,151 || 49 || 14,201

- Output || consumenten­opvoeding || 0,789 || 2 || 1,486 || 2 || 1,515 || 2 || 1,546 || 2 || 1,577 || 2 || 1,608 || 2 || 1,640 || 2 || 1,673 || 14 || 11,045

Subtotaal voor specifieke doel­stelling nr. 2 || 15 || 8,755 || 15 || 8,930 || 15 || 9,109 || 15 || 9,291 || 15 || 9,477 || 15 || 9,666 || 15 || 9,860 || 105 || 65,087

SPECIFIEKE DOELSTELLING nr. 3 - consolideren en verder versterken van de rechten van de consumenten en doeltreffende rechtsmiddelen || || || ||

- Output || voorbereiding van wetgeving || 0,394 || 5 || 1,857 || 5 || 1,894 || 5 || 1,932 || 5 || 1,971 || 5 || 2,010 || 5 || 2,050 || 5 || 2,091 || 35 || 13,806

- Output || coördinatie en monitoring van ADR || 0,310 || 2 || 0,584 || 2 || 0,595 || 2 || 0,607 || 2 || 0,619 || 2 || 0,632 || 2 || 0,644 || 2 || 0,657 || 14 || 4,339

Subtotaal voor specifieke doel­stelling nr. 3 || 7 || 2,441 || 7 || 2,490 || 7 || 2,539 || 7 || 2,590 || 7 || 2,642 || 7 || 2,695 || 7 || 2,749 || 49 || 18,145

SPECIFIEKE DOELSTELLING nr. 4 – versterken van de handhaving van consumentenrechten || || || ||

- Output || coördinatie van handhavings­acties || 0,239 || 4 || 0,902 || 4 || 0,920 || 4 || 0,938 || 4 || 0,957 || 4 || 0,976 || 4 || 0,996 || 4 || 1,016 || 28 || 6,706

- Output || ondersteuning van de Europese consumenten­centra || 3,370 || 2 || 6,346 || 2 || 6,473 || 2 || 6,602 || 2 || 6,734 || 2 || 6,869 || 2 || 7,007 || 2 || 7,147 || 14 || 47,178

Subtotaal voor specifieke doel­stelling nr. 4 || 6 || 7,248 || 6 || 7,393 || 6 || 7,541 || 6 || 7,692 || 6 || 7,846 || 6 || 8,002 || 6 || 8,162 || 42 || 53,884

TOTALE KOSTEN || 38 || 23,347 || 38 || 24,111 || 38 || 24,652 || 38 || 25,204 || 38 || 25,767 || 38 || 26,341 || 38 || 26,928 || 266 || 176,350

3.2.3.     Geraamde gevolgen voor de administratieve kredieten

3.2.3.1.  Samenvatting

– ¨  Voor het voorstel/initiatief zijn geen administratieve kredieten nodig

– þ  Voor het voorstel/initiatief zijn administratieve kredieten nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven:

in miljoen euro's (tot op 3 decimalen)

|| Jaar 2014 || Jaar 2015 || Jaar 2016 || Jaar 2017 || Jaar 2018 || Jaar 2019 || Jaar 2020 || TOTAAL

RUBRIEK 5 van het meerjarige financiële kader || || || || || || || ||

Personele middelen || 1,146 || 1,169 || 1,192 || 1,216 || 1,240 || 1,265 || 1,291 || 8,520

Andere administratieve uitgaven || 0,228 || 0,233 || 0,237 || 0,242 || 0,247 || 0,252 || 0,257 || 1,695

Subtotaal RUBRIEK 5 van het meerjarige financiële kader || 1,374 || 1,401 || 1,430 || 1,458 || 1,487 || 1,517 || 1,547 || 10,215

Buiten RUBRIEK 5[29] van het meerjarige financiële kader || NIET VAN TOEPASSING

Personele middelen || || || || || || || ||

Andere administratieve uitgaven || || || || || || || ||

Subtotaal buiten RUBRIEK 5 van het meerjarige financiële kader || || || || || || || ||

TOTAAL || 1,374 || 1,401 || 1,430 || 1,458 || 1,487 || 1,517 || 1,547 || 10,215

Bovengenoemde cijfers en begrotingsonderdelen zullen zo nodig worden aangepast overeenkomstig het beoogde externalisatieproces.

3.2.3.2.  Geraamde personeelsbehoeften

– ¨  Voor het voorstel/initiatief zijn geen personele middelen nodig

– þ  Voor het voorstel/initiatief zijn personele middelen nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven:

Raming in een geheel getal (of met hoogstens 1 decimaal)

|| || Jaar 2014 || Jaar 2015 || Jaar 2016 || Jaar 2017 || Jaar 2018 || Jaar 2019 || Jaar 2020

Ÿ Posten opgenomen in de lijst van het aantal ambten (ambtenaren en tijdelijke functionarissen) ||

|| 17 01 01 01 (zetel en vertegenwoordigingen van de Commissie) || 6 || 6 || 6 || 6 || 6 || 6 || 6

|| XX 01 01 02 (delegaties) || || || || || || ||

|| XX 01 05 01 (onderzoek door derden) || || || || || || ||

|| 10 01 05 01 (eigen onderzoek) || || || || || || ||

|| Ÿ Extern personeel (in voltijdequivalenten: VTE)[30] ||

|| 17 01 02 01 (CA, INT, SNE van de "totale financiële middelen") || 6 || 6 || 6 || 6 || 6 || 6 || 6

|| XX 01 02 02 (AC, AL, END, INT en JED in de delegaties) || || || || || || ||

|| XX 01 04 jj[31] || - in hoofdkwartier[32] || || || || || || ||

|| - in delegaties || || || || || || ||

|| XX 01 05 02 (CA, INT, SNE - indirect onderzoek) || || || || || || ||

|| 10 01 05 02 (CA, INT, SNE - eigen onderzoek) || || || || || || ||

|| Andere begrotingsonderdelen (vermelden welke) || || || || || || ||

|| TOTAAL || 12 || 12 || 12 || 12 || 12 || 12 || 12

De benodigde personele middelen zullen worden gefinancierd uit de middelen die reeds voor het beheer van deze actie zijn toegewezen en/of binnen het DG zijn herverdeeld, eventueel aangevuld met middelen die in het kader van de jaarlijkse toewijzingsprocedure met inachtneming van de budgettaire beperkingen aan het beherende DG kunnen worden toegewezen. De bedragen en toerekeningen zullen natuurlijk worden aangepast afhankelijk van de resultaten van het beoogde externalisatieproces.

Beschrijving van de uit te voeren taken

Ambtenaren en tijdelijke functionarissen || Coördineren, opstellen en organiseren van de goedkeuringsprocedure voor de jaarlijkse werkprogramma's (financieringsbesluiten), inclusief raadpleging van een comité van lidstaten Follow-up/monitoren van programmering en uitvoering van financiële activiteiten overeenkomstig de geldende begrotings- en financiële voorschriften bijdragen aan verslagen over de activiteiten Voorbereiden en onderhouden van informatie-instrumenten; Verstrekken van informatie voor interne en externe audits Opstellen en verifiëren van betalingsopdrachten, verbintenissen en aanbestedings-/subsidiedossiers ervoor zorgen dat deze voldoen aan de contractuele voorwaarden en financiële voorschriften/verordeningen Zorgen voor een behoorlijke boekhouding van de financiële transacties Monitoren van betalingstermijnen overeenkomstig het financieel regement en de financiële voorschriften, alsook van de workflow van afzonderlijke financiële dossiers Voorbereiden en verstrekken van opleiding aan externe organisaties betreffende aanmeldingen op oproepen tot het indienen van voorstellen Communiceren van relevante informatie aan contractanten en begunstigden tijdens het gehele uitvoering van het project Lanceren, beheren en monitoren van oproepen tot het indienen van voorstellen/aanbestedingen, evaluatie en selectie van projecten Follow-up van de uitvoering van projecten en de prestaties van projectmanagers en partners, monitoren van contractuele verplichtingen Monitoren van betalingstermijnen overeenkomstig het financieel reglement en de financiële voorschriften, alsook van de workflow van afzonderlijke financiële dossiers Controleren van de naleving van het financieel reglement, uitvoeringsvoorschriften, interne regels voor de uitvoering van de begroting, basisbesluit, financieringsbesluit en andere daarmee verband houdende voorschriften en budgettaire bepalingen in de financiële transacties Verifiëren van de subsidieovereenkomst/het contract met de geselecteerde begunstigde/contractant, en rechtvaardiging daarvan Verifiëren of de methodologie, inclusief subsidiabiliteit, en de selectie- en toekenningscriteria in het selectieproces correct zijn toegepast en of het selectieproces overeenkomstig de voorschriften is uitgevoerd Controleren of de verbintenissen correct zijn vastgelegd.

Extern personeel || Voorbereiden en onderhouden van informatie-instrumenten; Verstrekken van informatie voor interne en externe audits Opstellen en verifiëren van betalingsopdrachten, verbintenissen en aanbestedings-/subsidiedossiers ervoor zorgen dat deze voldoen aan de contractuele voorwaarden en financiële voorschriften/verordeningen Zorgen voor een behoorlijke boekhouding van de financiële transacties Monitoren van betalingstermijnen overeenkomstig het financieel regement en de financiële voorschriften, alsook van de workflow van afzonderlijke financiële dossiers Voorbereiden en verstrekken van opleiding aan externe organisaties betreffende aanmeldingen op oproepen tot het indienen van voorstellen Communiceren van relevante informatie aan contractanten en begunstigden tijdens het gehele uitvoering van het project Lanceren, beheren en monitoren van oproepen tot het indienen van voorstellen/aanbestedingen, evaluatie en selectie van projecten Follow-up van de uitvoering van projecten en de prestaties van projectmanagers en partners, monitoren van contractuele verplichtingen Monitoren van betalingstermijnen overeenkomstig het financieel reglement en de financiële voorschriften, alsook van de workflow van afzonderlijke financiële dossiers Controleren van de naleving van het financieel reglement, uitvoeringsvoorschriften, interne regels voor de uitvoering van de begroting, basisbesluit, financieringsbesluit en andere daarmee verband houdende voorschriften en budgettaire bepalingen in de financiële transacties Verifiëren van de subsidieovereenkomst/het contract met de geselecteerde begunstigde/contractant, en rechtvaardiging daarvan Verifiëren of de methodologie, inclusief subsidiabiliteit, en de selectie- en toekenningscriteria in het selectieproces correct zijn toegepast en of het selectieproces overeenkomstig de voorschriften is uitgevoerd Controleren of de verbintenissen correct zijn vastgelegd.

3.2.4.     Verenigbaarheid met het huidige meerjarige financiële kader

– þ  Het voorstel/initiatief is verenigbaar met het meerjarige financiële kader 2014 – 2020, als voorgesteld door de Commissie in haar Mededeling COM(2011) 500 van 29.6.2011.

– ¨  Het voorstel/initiatief vergt herprogrammering van de betrokken rubriek van het meerjarige financiële kader

Zet uiteen welke herprogrammering nodig is, onder vermelding van de betrokken begrotingsonderdelen en de desbetreffende bedragen.

NIET VAN TOEPASSING

– ¨  Het voorstel/initiatief vergt toepassing van het flexibiliteitsinstrument of herziening van het meerjarig financieel kader[33].

Zet uiteen wat nodig is, onder vermelding van de betrokken rubrieken en begrotingsonderdelen en de desbetreffende bedragen.

NIET VAN TOEPASSING

3.2.5.     Bijdrage van derden aan de financiering

– þ Het voorstel/initiatief voorziet niet in medefinanciering door derden

– ¨ Het voorstel/initiatief voorziet in medefinanciering, zoals hieronder wordt geraamd:

Kredieten in miljoenen euro's (tot op 3 decimalen) Jaar N

|| Jaar 2014 || Jaar 2015 || Jaar 2016 || Jaar 2017 || Jaar 2018 || Jaar 2019 || Jaar 2020 || Totaal

Medefinancieringsbron || || || || || || || ||

TOTAAL medegefinancierde kredieten || || || || || || || ||

3.3.        Geraamde gevolgen voor de ontvangsten

– þ  Het voorstel/initiatief heeft geen financiële gevolgen voor de ontvangsten

– ¨  Het voorstel/initiatief heeft de hieronder beschreven financiële gevolgen:

– ¨         voor de eigen middelen

– ¨         voor de diverse ontvangsten

in miljoen euro's (tot op 3 decimalen)

Begrotingsonderdeel voor ontvangsten: || Voor het lopende begrotingsjaar beschikbare kredieten || Gevolgen van het voorstel/initiatief[34]

Jaar 2014 || Jaar 2015 || Jaar 2016 || Jaar 2017 || Jaar 2018 || Jaar 2019 || Jaar 2020

Artikel …………. || || || || || || || ||

Voor de diverse ontvangsten die worden "toegewezen", vermeld het (de) betrokken begrotingsonderde(e)l(en) voor uitgaven.

NIET VAN TOEPASSING

Vermeld de wijze van berekening van de gevolgen voor de ontvangsten.

NIET VAN TOEPASSING

[1]               COM(2011) 500.

[2]               Rapex: snel waarschuwingssysteem van de EU voor alle gevaarlijke consumentenproducten (met uitzondering van levensmiddelen, diervoeders, farmaceutische producten en medische hulpmiddelen).

[3]               Tezamen met de ex-postevaluatie van het vorige programma en de tussentijdse evaluatie van de strategie voor het consumentenbeleid 2007-2013.

[4]               De verslagen Grech, Hedh en Arias in 2010, de verslagen Schaldemose en Kalniete in 2011. Het verslag Svensson/Triantaphyllides wordt thans afgerond.

[5]               Wat de vorm kan aannemen van een in 2012 te publiceren Consumentenagenda.

[6]               Dit orgaan op EU-niveau moet worden opgericht in de context van de herziening van de richtlijn algemene productveiligheid (GPSD) om de zorgen voor de stroomlijning van de financieringsprocedures en een betere planning, coördinatie en uitwisseling van informatie tussen de autoriteiten van de lidstaten. Het zal niet de vorm aannemen van een agentschap.

[7]               PB C […] van […], blz. […].

[8]               PB C […] van […], blz. […].

[9]               COM(2010) 2020 definitief van 3 maart 2010.

[10]             PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.

[11]             PB L 404 van 30.12.2006, blz. 39.

[12]             …

[13]             PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13.

[14]             PB L 241 van 10.9.2008, blz. 21.

[15]             PB L 11 van 15.1.2002, blz. 4.

[16]             PB L 364 van 9.12.2004, blz. 1.

[17]             PB L 292 van 15.11.1996, blz. 2.

[18]             PB L 66 van 4.3.2004, blz.45.

[19]             PB L 342 van 22.12.2009, blz.59

[20]             ABM: activiteitsgebaseerd beheer (Activity-Based Management) – ABB: activiteitsgebaseerde begroting (Activity-Based Budgeting).

[21]             In de zin van artikel 49, lid 6, onder a) of b), van het Financieel Reglement.

[22]             Nadere gegevens over de beheersvormen en verwijzingen naar het Financieel Reglement zijn beschikbaar op BudgWeb: http://www.cc.cec/budg/man/budgmanag/budgmanag_en.html

[23]             In de zin van artikel 185 van het Financieel Reglement.

[24]             PB L 11 van 16.1.2003, blz. 1.

[25]             Besluit C(2008) 4943 van de Commissie van 9 september 2008.

[26]             GK = gesplitste kredieten/NGK = niet-gesplitste kredieten.

[27]             EVA: Europese Vrijhandelsassociatie.

[28]             Kandidaat-lidstaten en, in voorkomend geval, potentiële kandidaat-lidstaten van de Westelijke Balkan.

[29]             Technische en/of administratieve bijstand en uitgaven ter ondersteuning van de uitvoering van programma's en/of acties van de EU (vroegere "BA"-onderdelen), onderzoek door derden, eigen onderzoek.

[30]             AC= Agent Contractuel (arbeidscontractant); INT= Intérimaire (uitzendkracht); JED= Jeune Expert en Délégation (jonge deskundige in delegaties); LA= plaatselijk personeelslid; SNE=gedetacheerd nationaal deskundige;

[31]             Submaximum voor extern personeel uit beleidskredieten (vroegere "BA"-onderdelen).

[32]             Vooral voor structuurfondsen, Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO) en Europees Visserijfonds (EVF).

[33]             Zie de punten 19 en 24 van het Interinstitutioneel Akkoord.

[34]             Voor traditionele eigen middelen (douanerechten en suikerheffingen) moeten nettobedragen worden vermeld, d.w.z. na aftrek van 25% aan inningskosten.

Top