This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52011PC0659
Proposal for a REGULATION OF THE EUROPEAN PARLIAMENT AND OF THE COUNCIL amending Decision No 1639/2006/EC establishing a Competitiveness and Innovation Framework Programme (2007-2013) and Regulation (EC) No 680/2007 laying down general rules for the granting of Community financial aid in the field of the trans-European transport and energy networks
Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot wijziging van Besluit nr. 1639/2006/EG tot vaststelling van een kaderprogramma voor concurrentievermogen en innovatie (2007-2013) en van Verordening (EG) nr. 680/2007 tot vaststelling van de algemene regels voor het verlenen van financiële bijstand van de Gemeenschap op het gebied van de trans-Europese netwerken voor vervoer en energie
Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot wijziging van Besluit nr. 1639/2006/EG tot vaststelling van een kaderprogramma voor concurrentievermogen en innovatie (2007-2013) en van Verordening (EG) nr. 680/2007 tot vaststelling van de algemene regels voor het verlenen van financiële bijstand van de Gemeenschap op het gebied van de trans-Europese netwerken voor vervoer en energie
/* COM/2011/0659 definitief - 2011/0301 (COD) */
Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot wijziging van Besluit nr. 1639/2006/EG tot vaststelling van een kaderprogramma voor concurrentievermogen en innovatie (2007-2013) en van Verordening (EG) nr. 680/2007 tot vaststelling van de algemene regels voor het verlenen van financiële bijstand van de Gemeenschap op het gebied van de trans-Europese netwerken voor vervoer en energie /* COM/2011/0659 definitief - 2011/0301 (COD) */
TOELICHTING
1.
ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL
In een tijd van begrotingsrestricties zijn
dringend innovatieve oplossingen nodig om een groter deel van particulier
spaargeld te mobiliseren en het scala aan financiële instrumenten dat
beschikbaar is voor infrastructuurprojecten, in het bijzonder in de sectoren
energie, vervoer en ICT, te verbeteren. De vermindering van de
toegangsmogelijkheden voor infrastructuurprojecten tot financiering vraagt om
alternatieve bronnen voor schuldfinanciering. Als norm voor infrastructuurprojecten
met commerciële potentie dient te gelden dat EU-fondsen partnerschappen aangaan
met de kapitaalmarkt en de banksector, in het bijzonder via de Europese
Investeringsbank (EIB) als het financiële EU-orgaan dat bij het Verdrag is
opgericht. (a) Europa 2020-initiatief inzake
projectobligaties in het kader van de financieringsfaciliteit voor Europese
verbindingen (2014-2020) Op 29 juni 2011 heeft de Europese Commissie
haar voorstel inzake het meerjarige financiële kader (MFF) voor de periode
2014-2020 vastgesteld. Een van de belangrijke beslissingen was de toekenning
van financiële hulp voor de vervoers-, energie- en ICT-infrastructuur onder te
brengen in een gemeenschappelijk rechtskader: de financieringsfaciliteit voor
Europese verbindingen: "De Commissie heeft daarom besloten de
creatie voor te stellen van een financieringsfaciliteit voor Europese
verbindingen ("Connecting Europe Facility") om de totstandkoming van
de infrastructuur die de EU nodig heeft, te versnellen. […] Uit de faciliteit
zullen vooraf aangewezen, prioritaire infrastructuurvoorzieningen van Europees
belang op het gebied van transport, energie en ICT, en zowel fysieke als
IT-infrastructuur, worden gefinancierd met inachtneming van criteria van
duurzame ontwikkeling"[1]. Gezien deze beslissing zal de Commissie een
voorstel opstellen voor een nieuwe verordening ter instelling van de
financieringsfaciliteit voor Europese verbindingen. Het Europa 2020-initiatief
inzake projectobligaties zal onderdeel worden van het pakket schuldinstrumenten
waaruit de faciliteit naast de eigenvermogensinstrumenten en subsidies kan
putten. De faciliteit zal voorzien in het kader voor de langere termijn en
ervoor zorgen dat projecten op het gebied van energie, vervoer en
telecommunicatie op een tijdige en effectieve manier worden opgezet en
uitgevoerd. Een algemene strategie van kansen met
prioriteitstellingen voor infrastructuurprojecten[2] heeft een aanzienlijke potentie om meer financiering uit de private
sector aan te trekken en tegelijkertijd bij te dragen aan de voltooiing van de
interne markt. Er zijn financiële instrumenten nodig voor de verkleining van de
specifieke obstakels die de toestroom van financiering met eigen en vreemd
vermogen beletten. Het belangrijkste doel ervan is het voor de private sector
aantrekkelijk en gemakkelijker te maken om projecten te financieren.
Tegelijkertijd stimuleert de toegenomen investeringsactiviteit in
infrastructuurprojecten de algemene ontwikkeling van de algemene markten na de
crisis, neemt de snelheid van het economisch herstel toe en wordt de groei
bevorderd. Het Europa 2020-initiatief inzake projectobligaties zal integraal
deel gaan uitmaken van de risicodelingsinstrumenten van de
financieringsfaciliteit voor Europese verbindingen voor de periode 2014-2020.
De financiële instrumenten in het kader van de faciliteit kunnen worden
uitgebreid naar andere sectoren, zoals sociale infrastructuur, hernieuwbare
energie of bepaalde projecten op het gebied van de ruimtelijke ordening, mits
deze voldoen aan de van toepassing zijnde economische en financiële criteria.
De Commissie zal trachten een reeks partners, waaronder internationale
financiële instellingen of financiële instellingen van de lidstaten met een
publieke taak, om deel te nemen aan de uitvoering van de financiële
instrumenten voor de periode na 2013. b) Europa 2020-initiatief inzake
projectobligaties: proeffase 2012-2013 Het hoofddoel van de proeffase in 2012-2013 is de voorbereiding van de
operationele fase van het initiatief in het kader van de financieringsfaciliteit
voor Europese verbindingen voor de periode 2014-2020 en de rechtstreekse steun
voor infrastructuurprojecten. Vanwege het strenge begrotingsbeleid in de lidstaten bestaat het risico
dat EU-infrastructuurprojecten niet worden uitgevoerd met de snelheid die nodig
is voor het behalen van de Europa 2020-doelstellingen, waardoor het economisch
herstel en de groei van Europa in gevaar wordt gebracht. Bovendien hebben
de banken vanwege de problemen met liquiditeit en risico's gereageerd met een
verkorting van looptijden van leningen, in combinatie met een hogere
prijsstelling en zwaardere dekkingseisen voor infrastructuurprojecten. Zelfs al
tonen de markten voor bancaire schuldbewijzen tekenen van herstel, toch blijven
de infrastructuurprojecten grote problemen houden met de toegang tot
schuldfinanciering met lange looptijd. Daarom is het potentiële belang van de
obligatiemarkten als financieringsbron groter geworden. Bij gebrek aan
bestaande overheidsmaatregelen ter verbetering van de kredietsituatie, zijn er
in de afgelopen paar jaar geen projectobligaties op het gebied van
TEN-vervoersprojecten, TEN-energieprojecten of breedband uitgegeven. Zolang de
infrastructuurprojecten gepaard gaan met aspecten en risico's zoals de
ontwikkeling van de groene ruimte, onduidelijke bedrijfsplannen ten aanzien van
toekomstige opbrengsten, regionale aspecten waaronder de invloed van de
staatsschuldcrisis en de gevolgen van grensoverstijgingen die de voorbereiding
en uitvoering van het project complex en tijdrovend maken, blijven dergelijke
projecten voor beleggers op de kapitaalmarkt onaantrekkelijk. Met
het oog hierop, en om bij te dragen aan de voltooiing van de interne markt,
wordt voorgesteld om een proeffase van het Europa 2020- initiatief inzake
projectobligaties op het gebied van vervoer, energie en ICT te lanceren. Met
dit initiatief wordt ernaar gestreefd de investeringen te mobiliseren op
gebieden die groei stimuleren en werkgelegenheid creëren. De grote en dringende
noodzaak van investeringen in de infrastructuur, in combinatie met de lange
doorlooptijden van de projectvoorbereiding vragen om onmiddellijke maatregelen
tegen de schaarse beschikbaarheid van financiering en ook om gebruik te maken
van het door de openbare raadplegingsprocedure gegenereerde momentum, en
daarmee het investeerdersvertrouwen te versterken. Met
het Europa 2020-initiatief inzake projectobligaties wordt beoogd te voorzien in
een kredietverbetering die nodig is om investeerders in de kapitaalmarkt aan te
trekken. Tevens zou dit initiatief het creëren van een nieuwe activacategorie
in termen van infrastructuurobligaties vergemakkelijken. In de context van
economisch herstel en ondersteuningsmaatregelen ter stimulering van de groei is
het noodzakelijk een initiatief te lanceren in een periode waarin de
investeerders in de kapitaalmarkt zijn gaan kijken naar kansen voor
langetermijninvesteringen met stabiele opbrengsten. Om een efficiëntere
invoering van de financiële instrumenten in het kader van de
financieringsfaciliteit voor Europese verbindingen mogelijk te maken, is de
lancering van een proeffase nodig, zowel met het oog op de optimalisatie van de
opzet als het stimuleren van de belangstelling van de investeerders voor de
periode na 2013. Hoewel
de proeffase beperkt zou blijven in termen van omvang, beschikbare middelen en
het aantal projecten dat kan worden ondersteund, wordt verwacht dat deze fase
het markgedrag stimuleert in de richting van een grotere aanvaarding van
schuldfinanciering via de kapitaalmarkt voor infrastructuurprojecten in het
algemeen, om daarmee het fundament te leggen voor een volledige uitvoering in
de periode 2014-2020. Dit
initiatief biedt meerwaarde van de EU dankzij de mogelijkheid uit te stijgen
boven de kwestie van de marktversnippering waarop een dergelijke initiatief op
lidstaatniveau zou stuiten. Het initiatief zal de kredietverlening door banken
eerder aanvullen dan vervangen, en daarmee voor infrastructuurprojecten een
alternatieve en marktconforme bron van schuldfinanciering met lange looptijd
vormen. Mobilisering van de financiering door de particuliere sector met behulp
van financiële EU-instrumenten zal een schaarse subsidieverlening voor
projecten in stand houden die onvoldoende particulier kapitaal aantrekken. In
de proeffase zou de Commissie met de EIB in het bijzonder werken aan de
optimalisering van de opzet van het initiatief voor een optimale uitvoering
vanaf 2014. De tijdens de proeffase opgedane ervaring zou investeerders en
projectsponsoren gelijkelijk in staat stellen zich vertrouwd te maken met de
constructie van projectobligaties, en zou de basis voor verdere initiatieven
vormen. Voor een maximaal resultaat kan het initiatief ook worden toegepast op
projecten in een gevorderde fase van de inschrijvingsprocedure voor het doel
van herfinanciering tijdens of kort na het einde van de bouwperiode. Hoewel in
de proeffase het initiatief met de EIB wordt uitgevoerd, zou voor de uitvoering
van de fase na 2013 naar een breder scala aan uitvoeringspartners worden
gestreefd. In
het kader van het huidige meerjarige financiële kader heeft de EU reeds samen
met de EIB een risicodelingsinstrument ingezet, namelijk het
leninggarantie-instrument voor TEN-vervoersprojecten (LGTT). De
risicodelingstechnieken en de werkmethoden van het initiatief zullen worden afgestemd
op die van het LGTT waarbij het toepassingsgebied tot energie en
telecommunicatie zou worden uitgebreid. Evenals bij het LGTT zou de EU-bijdrage
dus worden gebruikt om de risico's met de EIB te delen. Daarom wordt er voor
het initiatief inzake projectobligaties vanwege de vergelijkbaarheid een
multiplicatoreffect van ongeveer 15‑20 verwacht. Gezien
de korte beschikbare tijd nodigt de Commissie het Parlement en de Raad uit om
het voorstel voor een proeffase zo spoedig mogelijk vast te stellen.
2.
RESULTATEN VAN RAADPLEGING VAN DE BETROKKEN PARTIJEN EN
EFFECTBEOORDELINGEN
Op 28 februari 2011 is er een openbare
raadpleging gehouden over de grondgedachte achter het initiatief. Bovendien is
er tijdens een conferentie op 11 april 2011 gedebatteerd over de voor- en
nadelen van het voorgenomen initiatief. Aan het eind van de raadplegingsperiode
was er door de verscheidene sectoren meer dan 100 keer respons gegeven. De betrokken hebben zich verheugd getoond over
het initiatief inzake projectobligaties. De feedback over de doeleinden van het
initiatief was positief. Het gevoel van de betrokkenen was dat deze de
financiering van de infrastructuur zou bevorderen en vergemakkelijken door de
openstelling van de obligatiemarkten als bron van schuldkapitaal in een vorm die
voor institutionele investeerders aantrekkelijk is. Het voorgestelde mechanisme
en de beoogde credit rating van A/A- werden als passend beschouwd. Het effect van het initiatief voor de
financieringskosten en looptijden wordt als betrekkelijk gunstig gezien. Dat
wil zeggen, dat verwacht werd dat de kosten zouden dalen en de looptijden
langer zouden worden. Slechts 2% van de respondenten meende dat dit de
financieringskosten niet zou verlagen en de anderen meenden dat de gevolgen in
het slechtste geval neutraal zouden zijn en in het beste geval positief. Ten aanzien van de mate van kredietverbetering
huldigde de meerderheid van de betrokkenen die op deze vraag reageerden het
standpunt dat kredietverbeteringsinstrumenten van 20% van het senior vreemd
vermogen voldoende is, sommigen verminderden dit tot 10-20% van de betreffende
sectoren, namelijk TEN-vervoersprojecten, TEN-energieprojecten en ICT. Bijna
alle betrokkenen geloven dat deze drie sectoren de te financieren kernprojecten
dienen te zijn. Bovendien denkt een kwart van de betrokkenen dat de sociale
infrastructuur meegerekend dient te worden en een vijfde van de respondenten
meent dat ook hernieuwbare energiebronnen in aanmerking dienen te komen.
Dergelijke projecten vallen echter niet binnen de opdracht van
TEN-vervoersprojecten, TEN-energieprojecten en ICT en zullen in een latere fase
in overweging worden genomen. De inzichten waren verdeeld over de kwestie
van het hebben van een enkele controlerend crediteur. Daarom zal de Commissie
op dit punt geen normen stellen, maar investeerders, projectsponsoren en andere
spelers aanmoedigen om wederzijds aanvaardbare regelingen overeen te komen. Uit de doorgaans positieve feedback blijkt dat
de Commissie en de EIB een belangrijke behoefte van de markt op het gebied van
projectfinanciering hebben vastgesteld, hetgeen met zich meebrengt dat het
initiatief, mits correct opgesteld, een succes zal worden. Uit de effectbeoordeling zijn enkele
potentiële wettelijke belemmeringen naar voren gekomen op het gebied van
wetgeving inzake aanbestedingen en kapitaalmarkten. De Commissie gaat door met
het zoeken naar passende oplossingen voor deze kwesties, voor zover nodig. Het
gevoelen is echter dat deze kwesties de uitvoering van de proeffase niet in
gevaar brengen, al zouden ze die wel kunnen vertragen. Gezien de feitelijk
niet-bestaande projectobligatiemarkt in Europa hebben de betrokkenen gewezen op
de noodzaak om het initiatief zo spoedig mogelijk te lanceren. In aanmerking genomen dat er op Europees
niveau nog geen sectoroverschrijdend, financieel instrument in de vorm van een
projectobligatie bestaat, zou de proeffase in 2012-2013 het mogelijk maken de
opzet en marktacceptatie te toetsen om de effectiviteit ervan te verbeteren in
het kader van de financieringsfaciliteit voor Europese verbindingen (CEF) voor
de periode 2014-2020. In de proeffase zou de focus gericht zijn op projecten
die zich in een relatief vergevorderd stadium bevinden[3] om de uitvoering ervan te
versnellen en het samenstellen van een projectportefeuille te vergemakkelijken.
Om relevante ervaring op te doen voor een snelle start in de periode na 2013 is
de EIB bereid om te werken aan concrete activiteiten parallel met de
wetgevingsprocedure (dat wil zeggen, voorafgaande aan de formele politieke
beslissing) om het mogelijk te maken dat de eerste transacties in 2012 worden
uitgevoerd. Na de hoorzitting met de raad voor de
effectbeoordeling op 31 augustus 2011 heeft de raad op 2 september 2011 zijn
advies uitgebracht. Op basis van de ontvangen aanbevelingen is het verslag
herschreven volgens de volgende hoofdlijnen: In de effectbeoordeling wordt de huidige
marktsituatie beoordeeld met een verwijzing naar de effectbeoordeling bij het
voorstel voor de financieringsfaciliteit voor Europese verbindingen (CEF),
hetgeen meer achtergrond biedt over de potentiële CEF-instrumenten,
financieringstekorten en imperfecties van de markt die van invloed zijn op de
huidige niveaus van investering in de infrastructuur. De eerste beoordeelde
optie heeft betrekking op de status-quo, dat wil zeggen de voortzetting van het
huidige subsidieprogramma voor energie en vervoer en de huidige
subsidieprogramma's en financiële instrumenten voor de vervoerssector. De
tweede optie heeft betrekking op wettelijke stimulansen en de derde op het voorstel
tot uitvoering van het initiatief inzake projectobligaties. In deze context
zijn de potentiële risico's die de uitvoering van het initiatief belemmeren,
onderzocht en is er een kwantificeerbare, verwachte impact in termen van een
multiplicatoreffect naar voren gekomen. In de beoordeling worden ook kwesties
gesignaleerd met betrekking tot het regelgevingskader voor
langetermijninvesteringen, zoals aanbestedingen, Solvency II of
kapitaalvereisten.
3.
JURIDISCHE ELEMENTEN VAN HET VOORSTEL
3.1.
Rechtsgrondslag
Aangezien het toepassingsgebied van het
voorstel gericht is op Europese netwerken op het gebied van vervoer, energie en
telecommunicatie en een wijziging met zich meebrengt van in het bijzonder
Verordening (EG) nr. 680/2007, wordt het voorstel gebaseerd op de wettelijke
basis daarvan, te weten de artikelen 172 en 173, lid 3, van het Verdrag
betreffende de werking van de Europese Unie.
3.2.
Subsidiariteit en proportionaliteit
Het voorstel voldoet aan het
subsidiariteitsbeginsel, aangezien de keuze in de EU-verordening voor de
financiering van trans-Europese netwerkprojecten met behulp van
projectobligaties het meest geschikt is om te voorzien in een efficiënte wijze
wat administratieve belasting betreft om hoge niveaus van financiering door de
particuliere sector aan te trekken, en het verwachte multiplicatoreffect in
termen van de EU-begrotingsbijdragen in vergelijking met de totale financiering
op rond de 15-20 wordt geraamd. Vanwege de focus op de optimalisering van het
gebruik van EU-fondsen wordt het initiatief gericht op de
effectiviteitsverbetering van de activiteiten van zowel de EU als van de
lidstaten. Het voorstel voldoet ook aan het evenredigheidsbeginsel, aangezien de
ontwerpverordening niet verder gaat dan nodig is om haar doelstellingen te
verwezenlijken. Waar het leninggarantie-instrument voor TEN-vervoersprojecten (LGTT)
uitsluitend gericht is op vervoersprojecten, zal het Europa 2020-initiatief
inzake projectobligaties het eerste financiële EU-instrument zijn dat
profiteert van sectoroverschrijdende infrastructuurprojecten met vergelijkbare
financiële behoeften en dat grotere voordelen zal brengen in termen van invloed
op de markt, administratieve efficiëntie en besteding van de middelen. Het initiatief zal voorzien in een coherent financieel EU-instrument
voor de betrokkenen bij de infrastructuur zoals financiers, overheden,
bouwondernemingen en ondernemers.
3.3.
Gedetailleerde toelichting op het voorstel
Om de lancering mogelijk te maken van de
proeffase tijdens het huidige meerjarige financiële kader zijn de volgende
wijzingen nodig in Besluit nr. 1639/2006/EG[4] van het Europees Parlement en
de Raad tot vaststelling van een kaderprogramma voor concurrentievermogen en
innovatie (2007-2013) en Verordening (EG) nr. 680/2007[5]
van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van de algemene regels
voor het verlenen van financiële bijstand van de Gemeenschap op het gebied van
de trans-Europese netwerken voor vervoer en energie: Bij Besluit nr. 1639/2006/EG van het
Europees Parlement en de Raad wordt een kaderprogramma voor
concurrentievermogen en innovatie vastgesteld waarin ICT aan bod komt.
Wijziging van dit besluit is nodig om de lancering mogelijk te maken van het
Europa 2020-initiatief inzake projectobligaties op het gebied van ICT, en in
het bijzonder hogesnelheidsbreedband. Artikel 1, lid 1 van dit voorstel voegt
de term "breedband" toe aan het bestaande artikel 26, lid 2
onder b) van het CIP-besluit (inzake het kaderprogramma voor
concurrentievermogen en innovatie). Aangezien de infrastructuurprojecten in het
kader van het CIP-besluit zich naar verwachting richten op de ontwikkeling van
hogesnelheidsbreedbandprojecten, lijkt het noodzakelijk hierop de nadruk te
leggen. Artikel 1, lid 2 vervangt artikel 31,
lid 2 van het CIP-besluit (inzake het kaderprogramma voor
concurrentievermogen en innovatie). Beoogd wordt een definitie toe te voegen
van het risicodelingsinstrument voor projectobligaties. Dit maakt het mogelijk
dat IT-projecten voordeel kunnen hebben van de proeffase van het initiatief.
Het instrument dient beschikbaar te blijven tot 31 december 2014. De
verplichtingen voor de EU-begroting blijven strikt beperkt tot de
begrotingskredieten; het resterende risico wordt door de EIB gedragen. Artikel 1 maakt het ook mogelijk een bedrag
tot een maximum van 20 miljoen euro over te hevelen van de ICT-begroting
naar het Europa 2020-initiatief inzake projectobligaties. Bovendien bepaalt Verordening (EG)
nr. 680/2007 van het Europees Parlement en de Raad de algemene regels voor
het verlenen van financiële bijstand van de Gemeenschap op het gebied van de
trans-Europese netwerken voor vervoer en energie en het risicodelingsinstrument
"leninggarantie-instrument voor TEN-vervoersprojecten" (LGTT). Evenzo
dient verordening (EG) nr. 680/2007 te worden gewijzigd om de EU in staat
te stellen het toepassingsgebied van het bestaande risicodelingspartnerschap
met de EIB in het kader van het LGTT aan te passen en om de EIB in staat te
stellen de obligatiefinanciering in het kader van het initiatief te steunen. Artikel 2, lid 1 van dit voorstel tot
wijziging van artikel 2 van Verordening (EG) nr. 680/2007 is bedoeld om
een definitie toe te voegen van het risicodelingsinstrument voor
projectobligaties en van de kredietverbetering voor projectobligaties. Hierdoor
kunnen vervoersprojecten en TEN-energieprojecten voordeel hebben van de
proeffase van het initiatief. Artikel 2, lid 2 van dit voorstel wijzigt
artikel 4 van Verordening (EG) nr. 680/2007 en voorziet erin dat aanvragen
voor het risicodelingsinstrument voor projectobligaties worden gericht aan de
EIB, zoals in de huidige situatie het geval is in het kader van het
leninggarantie-instrument voor TEN-vervoersprojecten (LGTT). Artikel 2, lid 3 van het voorstel maakt
het mogelijk een bedrag tot een totaal van 200 miljoen euro over te
hevelen van de begroting van het leninggarantie-instrument voor
TEN-vervoersprojecten (LGTT) en 10 miljoen euro uit de TEN-energieprojecten
naar het Europa 2020-initiatief inzake projectobligaties. De verplichtingen
voor de EU-begroting blijven strikt beperkt tot de begrotingskredieten. Het
resterende risico wordt gedragen door de EIB. Om een onmiddellijke tenuitvoerlegging
mogelijk te maken, bepaalt artikel 3 van het voorstel dat de voorgestelde
verordening in werking dient te treden op de dag na die van haar bekendmaking.
4.
GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING
Dit initiatief
wordt geheel gefinancierd door een herschikking van de middelen van de
bestaande programma's in 2012 en 2013. Er is reeds een
bedrag van 500 miljoen euro vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 680/2007
voor het leninggarantie-instrument ten behoeve van TEN-vervoersprojecten (LGTT)
waarvan maximaal 200 miljoen euro als volgt kan worden herschikt voor het
gebruik van de projectobligaties tijdens de proeffase op het vervoersgebied: 06 03 03 TEN Vervoer maximaal
200 miljoen euro in 2012-2013 Respectievelijk 10
miljoen euro en 20 miljoen euro kunnen als volgt uit de begrotingsonderdelen
voor de TEN-energieprojecten en het kaderprogramma voor concurrentievermogen en
innovatie (CIP) worden herschikt: 32 03 02 TEN Energie maximaal 10 miljoen euro in
2012-2013 voor TEN-energieprojecten 09 03 01 CIP maximaal 20 miljoen euro in 2013 voor ICT- en
breedbandprojecten Deze herschikkingen in de begroting worden
toegelicht in het financieel memorandum bij het voorstel. Er zou geen sprake
zijn van voorwaardelijke passiva voor de EU-begroting, aangezien de EU-bijdrage
wordt afgetopt tot het bedrag dat voor dit doel bij de begrotingsonderdelen
dient te worden bestemd. 2011/0301 (COD) Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN
DE RAAD tot wijziging van Besluit
nr. 1639/2006/EG tot vaststelling van een kaderprogramma voor
concurrentievermogen en innovatie (2007-2013) en van Verordening (EG)
nr. 680/2007 tot vaststelling van de algemene regels voor het verlenen van
financiële bijstand van de Gemeenschap op het gebied van de trans-Europese
netwerken voor vervoer en energie HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN
DE EUROPESE UNIE, Gezien het Verdrag betreffende de werking van
de Europese Unie Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, met name
op de artikelen 172 en 173, lid 3, Gezien het voorstel van de Europese Commissie, Na toezending van het ontwerp van
wetgevingshandeling aan de nationale parlementen, Gezien het advies van het Europees Economisch en
Sociaal Comité[6], Gezien het advies van het Comité van de
Regio's[7], Handelend volgens de gewone
wetgevingsprocedure, Overwegende hetgeen volgt: (1)
Besluit nr. 1639/2006/EG van het Europees
Parlement en de Raad van 24 oktober 2006[8]stelt
een kaderprogramma vast voor concurrentievermogen en innovatie (CIP) met
verschillende soorten uitvoeringsmaatregelen ter verwezenlijking van specifieke
programma's waarbij het "Programma ter ondersteuning van het beleid inzake
informatie- en communicatietechnologie (ICT)" ondersteuning biedt voor de
versterking van de interne markt voor ICT-producten en -diensten en zich richt
op de stimulering van innovatie door middel van ruimere toepassing van en
investeringen in ICT. (2)
Verordening (EG) nr. 680/270 van het Europees
Parlement en de Raad van 20 juni 2007[9]
stelt de algemene regels vast voor het verlenen van financiële bijstand
van de Gemeenschap op het gebied van de trans-Europese netwerken voor vervoer
en energie en tot de instelling van het risicodelingsinstrument leninggarantie-instrument
voor TEN-vervoersprojecten (LGTT). (3)
In het volgende decennium zijn er ongekende
investeringsvolumes nodig voor de Europese vervoers-, informatie, en
communicatienetwerken als basis voor de Europa 2020-vlaggenschipinitiatieven en
de ontwikkeling van slimme, gemoderniseerde en goed op elkaar aangesloten
vervoers- en energie-infrastructuur ter bevordering van de voltooiing van de
interne markt. De geraamde noodzakelijke investeringen van het
TEN-vervoersprojectennetwerk bedragen 500 miljard euro. Van de op Europees
niveau relevant zijnde infrastructuurprojecten loopt ongeveer 100 miljard
euro aan investeringen het gevaar niet te worden opgeleverd vanwege
belemmeringen die samenhangen met toestemming, wetgeving en financiering,
terwijl nog eens 100 miljard euro door de sector zelf zal worden
gefinancierd. De noodzakelijke investeringen voor het verwezenlijken van de
doelstelling van de Digitale Agenda om alle Europese burgers en bedrijven te
voorzien van toegang tot snel internet bedragen 181 tot 273 miljard euro
waarvan tussen de 30 miljard en 100 miljard euro naar verwachting uit
investeringen door de particuliere sector zal bestaan. (4)
Het Europees Parlement heeft in zijn resolutie van
8 juni 2011 "Investeren in de toekomst: een nieuw meerjarig financieel
kader (MFF) voor een concurrerend, duurzaam en integratiegericht Europa[10] benadrukt dat de Unie
maatregelen dient te treffen, met name ter verbetering van het gebruik van
EU-middelen als katalysator bij het aantrekken van aanvullende middelen van de
Europese Investeringsbank (EIB), de Europese Bank voor Wederopbouw en
Ontwikkeling en andere internationale financiële instellingen, alsmede van de
particuliere sector. Tevens heeft het Parlement zich ingenomen getoond met het
Europa 2020-initiatief inzake projectobligaties, als mechanisme met gedeeld
risico met de EIB, waarmee aan een maximum gebonden steun van de EU-begroting
wordt geleverd, en dat als hefboom zal dienen voor de EU-middelen en extra
belangstelling van particuliere investeerders voor deelname aan prioritaire
EU-projecten zal wekken, overeenkomstig de Europa 2020-doelstellingen. (5)
Financiële instrumenten kunnen de efficiëntie van
de begrotingsbestedingen verbeteren en grote multiplicatoreffecten bereiken in
termen van het aantrekken van financiering uit de particuliere sector en
behaalde investeringsvolumes. Het multiplicatoreffect van het Europa
2020-initiatief inzake projectobligaties wordt op 15-20 geraamd. (6)
De Raad van 12 juli 2011 heeft in herinnering
gebracht dat financiële instrumenten dienen te worden beoordeeld in termen van
hefboomeffecten in vergelijking met de bestaande instrumenten waarvan de
risico's zouden drukken op de financiële overheidsbalans en waardoor
particuliere instellingen mogelijk zouden worden verdrongen. De mededeling van
de Commissie[11]
betreffende een proeffase voor het Europa 2020-initiatief inzake
projectobligaties en de effectbeoordeling daarvan, die gebaseerd zijn op een
openbare raadplegingsprocedure, draagt bij aan de aanpak van de bovengenoemde
kwesties. (7)
Het Europa 2020-initiatief inzake projectobligaties
heeft een tweeledig doel: in de eerste plaats het helpen financieren van
projecten op het gebied van Europese beleidsprioriteiten en in de tweede plaats
het vergemakkelijken van een grotere betrokkenheid van de particuliere sector
bij de langlopende kapitaalmarktfinanciering van infrastructuurprojecten. Dit
zal de EU-begrotingsbesteding verleggen naar groeibevorderende gebieden,
rekening houdend met de EU-begrotingsdiscipline en de gestelde maxima in het
kader van het meerjarige financieel kader. (8)
Dit wordt het eerste financiële EU-instrument dat
profiteert van sectoroverschrijdende infrastructuurprojecten met soortgelijke
financieringsbehoeften en dat als zodanig tot grotere voordelen zal leiden in
termen van invloed op de markt, administratieve efficiëntie en besteding van de
middelen. Het voorziet in een coherent instrument voor betrokkenen bij de
infrastructuur zoals financiers, overheden, bouwondernemingen en ondernemers. (9)
Bij het Europa 2020-initiatief inzake projectobligaties
zouden obligaties worden uitgegeven door projectondernemingen, en de begroting
van de Europese Unie zou samen met financiering door een financiële partner
worden gebruikt ter verbetering van de kredietkwaliteit van de obligaties om
investeerders in de schuldkapitaalmarkt, zoals pensioenfondsen en verzekeraars
aan te trekken. (10)
De steun van de Unie zal het risico matigen dat
inherent is aan projectobligaties in de mate dat kapitaalmarktdeelnemers bereid
zijn te investeren in een groter volume aan infrastructuurobligaties dan
mogelijk zou zijn zonder steun van de Unie. (11)
Het economisch herstel van Europa mag niet in
gevaar worden gebracht door toenemende overbelasting van het vervoer,
ontbrekende schakels in de energie-infrastructuur en een vertraging van de
breedbandpenetratie, vanwege problemen bij infrastructuurprojecten om toegang
te krijgen tot langlopende financiering uit particuliere of openbare middelen. (12)
De herbeoordeling van investeringsprogramma's in de
infrastructuur door de lidstaten in de context van hun strenge begrotingsbeleid
en structurele hervormingen zal de noodzakelijke tempoversnelling van de
investeringen in de infrastructuur niet vergemakkelijken. Bovendien blijft de
langlopende kredietverlening door banken ten behoeve van infrastructuurprojecten
onvoldoende en duur, hetgeen vraagt om alternatieve en marktconforme bronnen
van schuldfinanciering. (13)
Echter, de financiering via de schuldkapitaalmarkt
is voor infrastructuurprojecten in de EU niet gemakkelijk beschikbaar. Vanwege
de versnipperde obligatiemarkten in Europa, in samenhang met de omvang en
complexiteit van infrastructuurprojecten die voor de projectvoorbereiding lange
doorlooptijden nodig hebben, is de aanpak van deze kwestie op EU-niveau door
middel van een spoedprocedure ruim voor de financieringsfaciliteit voor
Europese verbindingen zowel tijdig als passend. (14)
Daarom dient tijdens het lopende financieel kader
een proeffase te worden gelanceerd voor het Europa 2020-initiatief inzake
projectobligaties om de financiering via de schuldmarkt op het gebied van de
infrastructuur meer algemeen op te zetten en om het scala aan financiële
instrumenten dat momenteel voor vervoersprojecten beschikbaar is, te vergroten. (15)
Ter uitvoering van de proeffase van het Europa
2020-initiatief inzake projectobligaties dienen Besluit nr. 1639/2006/EG
en Verordening (EG) nr. 680/2007 te worden gewijzigd. Met de proeffase
wordt beoogd de infrastructuurprojecten te steunen met commercieel potentieel
in de sectoren vervoer, energie en ICT, terwijl in de periode na 2013 het
initiatief naar andere sectoren kan worden uitgebreid. (16)
In het licht van de langdurige deskundigheid van de
EIB en als de belangrijkste financier van infrastructuur projecten en gezien
haar wezen als het financiële orgaan van de EU dat bij het Verdrag is
opgericht, dient de Commissie de EIB te betrekken bij de uitvoering van de
proeffase. De specifieke samenwerkingsvoorwaarden, met inbegrip van de
risicodeling en vergoeding van de EIB dienen vastgelegd te worden in een
overeenkomst tussen de Commissie en de EIB. (17)
De proeffase van het Europa 2020-initiatief inzake
projectobligaties dient te worden gelanceerd ter voorbereiding van de
voorgestelde financieringsfaciliteit voor Europese verbindingen. Deze proeffase
zal de weg helpen banen voor het financiële instrument met risicodeling in het
kader van de financieringsfaciliteit voor Europese verbindingen. (18)
De aanvraag voor ondersteuning, selectie en
uitvoering van alle projecten is onderworpen aan EU-wetgeving, in het bijzonder
met betrekking tot overheidssteun en het streven is erop gericht te voorkomen
dat marktverstoringen worden veroorzaakt of verergerd. (19)
De proeffase dient te worden gefinancierd door
herschikking van begrotingsgelden voor 2012 en 2013 van de bestaande
programma's op het gebied van vervoer, energie en telecommunicatie. Voor dit
doel zou maximaal 200 miljoen euro voor dit initiatief kunnen worden herschikt
uit de TEN-vervoersprojectenbegroting, maximaal 20 miljoen euro uit
de begroting van het kaderprogramma voor concurrentievermogen en innovatie, en
maximaal 10 miljoen euro uit de TEN-energieprojectenbegroting. Door de
beschikbare begrotingsgelden worden zowel het toepassingsgebied van het
initiatief als het aantal mogelijk te ondersteunen projecten beperkt. (20)
De begrotingsfondsen dienen van de EIB een verzoek
ontvangen op basis van een reeksprojecten die de EIB passend acht en die
waarschijnlijk worden verwezenlijkt. Dergelijke verzoeken moeten vóór 31
december 2013 worden ingediend. Vanwege de complexiteit van grote
infrastructuurprojecten zou de feitelijke goedkeuring op een latere datum
kunnen plaatsvinden, maar niet later dan op 31 december 2014. (21)
Om ervoor te zorgen dat de in deze verordening
genomen maatregelen effectief zijn, dient deze verordening in werking te treden
op de dag na die van haar bekendmaking, HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING
VASTGESTELD Artikel 1 Wijzingen
van Besluit nr. 1639/2006/EG Besluit nr. 1639/2006/EG wordt als volgt
gewijzigd: 1. Artikel 26, lid 2, onder b), wordt
vervangen door: "b) bevordering van innovatie door de
bredere toepassing van en investeringen in ICT en breedband;". 2. Artikel 31 wordt als volgt gewijzigd: (a) lid 2 wordt vervangen door: "2. De projecten zijn gericht op de
bevordering van de innovatie, de overdracht van technologie en de verspreiding
van nieuwe, marktrijpe technologie. Als bijdrage aan het budget van de in
lid 1, onder a), bedoelde projecten kan de Gemeenschap een subsidie
verlenen. Bij wijze van alternatief kan de Unie een
financiële bijdrage geven aan de EIB voor de verstrekking en toewijzing van
kapitaal ten behoeve van door de EIB uit haar eigen middelen te verstrekken
leningen of garanties in het kader van het risicodelingsinstrument voor
projectobligaties waarnaar wordt verwezen in de leden 2a tot en met 2d."; (b) de volgende leden 2a tot en met 2d worden
ingevoegd: "2a. Het risicodelingsinstrument voor
projectobligaties betekent een kredietverbetering die voldoet aan de volgende
criteria: a) neemt de vorm aan van een door de EIB
verstrekte lening of toegekende garantie ten gunste van financiering verstrekt
ten behoeve van projecten op het gebied van ICT en breedband; b) dekt het risico van de schuldendienst van
een project en matigt het kredietrisico van de obligatiehouders; c) wordt alleen gebruikt voor projecten
waarvan de financiële levensvatbaarheid is gebaseerd op de opbrengsten van het
project. 2b. De blootstelling van de Unie aan het
risicodelingsinstrument voor projectobligaties, met inbegrip van
beheersvergoedingen en andere voor vergoeding in aanmerking komende kosten
blijven strikt beperkt tot het bedrag van de bijdrage van de Unie aan het
risicodelingsinstrument voor projectobligaties, en er zijn geen verdere lasten
voor de algemene begroting van de Unie. Het resterende risico dat inherent is
aan alle verrichtingen wordt door de EIB gedragen. 2c. De nadere voorwaarden voor de uitvoering
van het risicodelingsinstrument voor projectobligaties, met inbegrip van het
toezicht en de controle, worden vastgelegd in een delegatieovereenkomst tussen
de Commissie en de EIB. 2d. In 2013 kan een
bedrag van maximaal 20 miljoen euro worden gebruikt uit de begrotingsgelden die
bestemd zijn voor de verwezenlijking van het ICT- en breedbandbeleid
overeenkomstig bijlage I, onder b). Het
risicodelingsinstrument kan de ontvangen opbrengsten opnieuw gebruiken binnen
de investeringsperiode voor nieuwe leningen en garanties binnen de
bovengenoemde grenzen.". Artikel 2 Wijzigingen
van Verordening (EG) nr. 680/2007 Verordening (EG) nr. 680/2007 wordt als
volgt gewijzigd: 1. In artikel 2 worden de volgende leden 14 en
15 toegevoegd: "14. "Risicodelingsinstrument voor
projectobligaties": een kredietverbetering die wordt geboden ten behoeve
van projecten van algemeen belang. Het risicodelingsinstrument voor
projectobligaties dekt het risico van de schuldendienst van een project en
matigt het kredietrisico van de obligatiehouders. Het wordt alleen gebruikt
voor projecten waarvan de financiële levensvatbaarheid is gebaseerd op de
opbrengsten van het project. 15. "Kredietverbetering": het
gebruik van een EIB-krediet of een EIB-garantie ter verbetering van de
kredietkwaliteit van de projectschuld." 2. In de eerste alinea van artikel 4 wordt de volgende zin toegevoegd: "Aanvragen voor risicodelingsinstrumenten
voor projectobligaties uit hoofde van artikel 6, lid 1, onder g), worden
gericht aan de EIB overeenkomstig de gangbare aanvraagprocedure van de
EIB." 3. Artikel 6, lid 1, wordt als volgt
gewijzigd: a) in artikel 6, lid 1, onder d), wordt
de volgende zin ingevoegd: "In 2012 en 2013 kan een bedrag van
maximaal 200 miljoen euro worden herschikt voor het risicodelingsinstrument
voor projectobligaties in de vervoerssector." b) het volgende punt g) wordt toegevoegd: "g) een financiële bijdrage aan de EIB
voor de verstrekking en toewijzing van kapitaal voor leningen of garanties door
de EIB uit haar eigen middelen in het kader van het risicodelingsinstrument
voor projectobligaties op het gebied van TEN-vervoersprojecten en
TEN-energieprojecten. De blootstelling van de Unie aan het
risicodelingsinstrument, met inbegrip van beheersvergoedingen en andere voor
vergoeding in aanmerking komende kosten blijft strikt beperkt tot het bedrag
van de bijdrage van de Unie aan het risicodelingsinstrument voor
projectobligaties, en er zijn geen verdere lasten voor de algemene begroting
van de Unie. Het resterende risico dat inherent is aan alle verrichtingen wordt
door de EIB gedragen. De nadere voorwaarden voor de uitvoering van het
risicodelingsinstrument voor projectobligaties, met inbegrip van het toezicht
en de controle, worden vastgelegd in een delegatieovereenkomst tussen de
Commissie en de EIB. In 2012 en 2013 kan een bedrag van maximaal 210 euro,
waarvan maximaal 200 miljoen voor vervoersprojecten en maximaal 10 miljoen
euro voor energieprojecten worden herschikt voor het risicodelingsinstrument
voor projectobligaties overeenkomstig de procedure waarnaar respectievelijk
wordt verwezen in artikel 15, lid 2 van de begrotingsonderdelen voor de
TEN-vervoersprojecten (LGTT) en de TEN-energieprojecten. Het risicodelingsinstrument
voor projectobligaties kan de ontvangen opbrengsten opnieuw gebruiken binnen de
investeringsperiode voor nieuwe leningen en garanties. Artikel 3 Deze verordening treedt in werking op de dag
na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie. Deze verordening is verbindend in al
haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat. Gedaan te Brussel, Voor het Europees Parlement Voor
de Raad De voorzitter De
voorzitter FINANCIEEL MEMORANDUM VOOR
VOORSTELLEN 1. KADER VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF 1.1. Benaming van het voorstel/initiatief 1.2. Betrokken
beleidsterrein(en) in de ABM/ABB-structuur 1.3. Aard
van het voorstel/initiatief 1.4. Doelstelling(en) 1.5. Motivering
van het voorstel/initiatief 1.6. Duur
en financiële gevolgen 1.7. Beheersvorm(en) 2. BEHEERSMAATREGELEN 2.1. Regels
inzake het toezicht en de verslagen 2.2. Beheers-
en controlesysteem 2.3. Maatregelen
ter voorkoming van fraude en onregelmatigheden 3. GERAAMDE FINANCIËLE GEVOLGEN VAN HET
VOORSTEL/INITIATIEF 3.1. Rubriek(en)
van het meerjarige financiële kader en betrokken begrotingsonderde(e)l(en) voor
uitgaven 3.2. Geraamde
gevolgen voor de uitgaven 3.2.1. Samenvatting van de geraamde gevolgen voor
de uitgaven 3.2.2. Geraamde
gevolgen voor de beleidskredieten 3.2.3. Geraamde
gevolgen voor de administratieve kredieten 3.2.4. Verenigbaarheid
met het huidige meerjarige financiële kader 3.2.5. Bijdrage
van derden aan de financiering 3.3. Geraamde gevolgen voor de
ontvangsten FINANCIEEL
MEMORANDUM VOOR VOORSTELLEN 1. KADER VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF 1.1. Benaming van het
voorstel/initiatief Voorstel voor een verordening van het Europees
Parlement en de Raad tot wijziging van Besluit nr. 1639/2006/EG tot
vaststelling van een kaderprogramma voor concurrentievermogen en innovatie
(2007-2013) en van Verordening (EG) nr. 680/2007 tot vaststelling van de
algemene regels voor het verlenen van financiële bijstand van de Gemeenschap op
het gebied van de trans-Europese netwerken voor vervoer en energie 1.2. Betrokken beleidsterrein(en)
in de ABM/ABB-structuur[12] Beleidsterrein: economische en
financiële zaken ABB-activiteit: financiële verrichtingen
en instrumenten Beleidsterrein: mobiliteit en vervoer ABB-activiteit: trans-Europese netwerken Beleidsterrein: informatiemaatschappij
en media Activiteiten benutting van ICT
(0903) Beleidsterrein: energie ABB-activiteit: trans-Europese netwerken
(3203) 1.3. Aard van het
voorstel/initiatief Het voorstel/initiatief
betreft een actie die wordt omgebogen naar een nieuwe actie 1.4 Doelstellingen 1.4.1 De met het voorstel/initiatief
beoogde strategische meerjarendoelstelling(en) van de Commissie Voorbereiding
van de financieringsfaciliteit voor Europese verbindingen (CEF) Ondersteunen
van de ontwikkeling van energie-infrastructuren die zorgen voor continuïteit en
veiligheid van de energievoorziening, en daarmee voor een goede werking van de
economie. Zorgen
voor interconnecties en interoperabiliteit van de vervoersnetwerken Ondersteuning
van de benutting van ICT 1.4.2 Specifieke doelstelling(en) en
betrokken ABM/ABB-activiteiten Specifiek doel: het aantal ondersteunde projecten
op het gebied van vervoer, energie en breedband. ABB-activiteit: ECFIN: financiële verrichtingen en instrumenten MOVE Interconnecties en interoperabiliteit van
netwerken door middel van de oplossing van knelpunten INFSO Benutting van ICT (0903) ENER Verbetering van de continuïteit van de
energievoorziening door middel van de infrastructuur 1.4.3 Verwacht(e) resulta(a)t(en) en
gevolg(en) Vermeld de gevolgen
die het voorstel/initiatief zou moeten hebben voor de begunstigden/doelgroepen. Met het initiatief wordt beoogd de opleving van de
Europese projectobligatiemarkten te bevorderen en de toegang van
infrastructuurprojecten tot financiering te vergemakkelijken. Het Europa
2020-initiatief inzake projectobligaties is een nieuw financieel instrument
voor risicodeling dat dient te worden opgenomen in het TEN-beleid ten aanzien
van vervoer, energie en telecommunicatie, in het bijzonder breedband. Het is gericht
op de bevordering van meer schuldfinanciering door de particuliere sector voor
Europese infrastructuurprojecten. De EU-begrotingsgelden worden niet als subsidie,
maar in de vorm van provisies en kapitaaltoewijzingen geïnvesteerd bij de
Europese Investeringsbank (EIB) ter dekking van een aandeel van het risico dat
de EIB op zich neemt bij de financiering van infrastructuurprojecten in het
kader van dit initiatief. Dit vindt plaats in het kader van de programma's voor
de TEN-vervoersprojecten, TEN-energieprojecten en het kaderprogramma voor
concurrentievermogen en innovatie (CIP). De tenuitvoerlegging van de faciliteit dient het
volgende mogelijk te maken: a) Financiering door de EIB van een omvangrijkere
kredietverstrekking ten behoeve van infrastructuurprojecten, en meer
risicovolle, maar nog steeds voor banken aanvaardbare ("bankable")
infrastructuurprojecten. b) Genereren van een multiplicatoreffect van
EU-begrotingsmiddelen op particuliere investering in de infrastructuur, zodat
1 euro aan EU-middelen die aan het initiatief zijn toegekend, tussen de
15 euro en 20 euro aan investeringen in Europese
infrastructuurprojecten kan genereren. Echter, gezien de beschikbare bedragen van de
begrotingsonderdelen en het feit dat deze in de proeffase niet fungibel zijn,
wordt aangenomen dat het aantal projecten dat kan worden gesteund, wordt
beperkt tot 5-14 infrastructuurprojecten. Dit geschatte aantal projecten hangt
voornamelijk af van de omvang ervan en van de marktacceptatie. 1.4.4 Resultaat- en effectindicatoren Het doel is de verruiming van de
financieringsmogelijkheden via de schuldkapitaalmarkt, die beschikbaar is voor
infrastructuurprojecten die in aanmerking komen voor ondersteuning uit hoofde
van Verordening (EG) nr. 680/2007 en Besluit nr. 1639/2006/EG.
Daartoe worden de volgende indicatoren toegepast: - Het aantal TEN-vervoersprojecten,
TEN-energieprojecten en breedbandprojecten dat EIB-financiering in het kader
van het initiatief heeft ontvangen. - Het bereikte multiplicatoreffect, cumulatief en
per sector. Het geraamde multiplicatoreffect bedraagt maximaal 15-20 in termen
van EU-begrotingssteun in vergelijking met de totale investering die
beschikbaar is gesteld voor de projecten in het kader van het initiatief en de
voorwaarden van de transacties. - Het volume van de financiering via de
schuldkapitaalmarkt, dat voor deze projecten wordt gegenereerd, cumulatief en
per betrokken sector. Het toezicht op de resultaten wordt gebaseerd op
de verslaglegging door de EIB en door marktonderzoek. 1.5. Motivering van het
voorstel/initiatief 1.5.1 Behoefte(n) waarin op korte of
lange termijn moet worden voorzien Vanwege de grimmige begrotingssituatie in de
lidstaten bestaat het risico dat EU-infrastructuurprojecten niet worden
uitgevoerd met de snelheid die nodig is voor het behalen van de Europa
2020-doelstellingen en dat daardoor het economisch herstel en de groei van
Europa in gevaar wordt gebracht. Bovendien hebben de banken vanwege de problemen
met liquiditeit en risico's gereageerd met een verkorting van de looptijden van
leningen, in combinatie met een hogere prijsstelling en zwaardere dekkingseisen
voor infrastructuurprojecten. Zelfs als vertonen de markten voor bancaire
schuldbewijzen tekenen van herstel, de infrastructuurprojecten hebben nog
steeds problemen met de toegang tot de langlopende schuldfinanciering. Daarom
is het potentiële belang van obligatiemarkten als financieringsbron groter
geworden. Bij afwezigheid van bestaande overheidsmaatregelen ter verbetering
van de kredietsituatie zijn er in de afgelopen jaren geen projectobligaties op
het gebied van TEN-vervoersprojecten, TEN-energieprojecten of breedband
uitgegeven. Met het Europa 2020-initiatief inzake
projectobligaties wordt beoogd te voorzien in een kredietverbetering die nodig
is om investeerders in de kapitaalmarkt aan te trekken. Tevens zou dit
initiatief het creëren van een nieuwe activacategorie de vorm van
infrastructuurobligaties vergemakkelijken. In de context van economisch herstel
en steun voor maatregelen ter stimulering van de groei is het noodzakelijk een
initiatief te lanceren in een periode waarin de investeerders in de
kapitaalmarkt zijn gaan kijken naar kansen voor langetermijninvesteringen met
stabiele opbrengsten. Om het marktgedrag te stimuleren en een efficiëntere
invoering van de financiële instrumenten in het kader van de
financieringsfaciliteit voor Europese verbindingen mogelijk te maken, is de
lancering van een proeffase nodig, mede om de markt te toetsen met het oog op
de optimalisatie van de ontwikkeling voor de periode na 2013. 1.5.2 Toegevoegde waarde van de
betrokkenheid van de EU Het initiatief zal de kredietverlening door banken
eerder aanvullen dan vervangen, en daarmee voor infrastructuurprojecten een
alternatieve en marktconforme bron van schuldfinanciering met lange looptijd
vormen. Er bestaan geen vergelijkbare instrumenten die
kapitaalmarktfinanciering kunnen aantrekken voor belangrijke
EU-infrastructuurprojecten. Er zijn dringend innovatieve oplossingen nodig om
een groter deel van particulier EU- en buitenlands spaargeld te mobiliseren
voor infrastructuurprojecten en om de druk op de nationale overheidsbegrotingen
te verlichten. De EIB-financieringsactiviteiten in het kader van het Europa
2020-initiatief inzake projectobligaties vormen een aanvulling op de activiteiten
die worden uitgevoerd in het kader van de huidige instrumenten voor eigen en
vreemd vermogen, Marguerite en het leninggarantie-instrument voor
TEN-vervoersprojecten (LGTT). De EIB-financieringsverrichtingen bieden een zeer
doelmatig en zichtbaar instrument ter ondersteuning van infrastructuurprojecten
op het gebied van vervoer, energie en ICT, die belangrijk zijn bij de
uitvoering van de Europa 2020-strategie. De EIB geeft de uit de
EU-ondersteuning voortvloeiende financiële voordelen en de aantrekkelijke
financieringskosten van de bank volledig door aan de eindbegunstigden in de
vorm van concurrerende rentetarieven. Dit risicodelingsinstrument voorziet in de
noodzakelijke financiële ruggensteun door de EU voor projecten die normaal
gesproken niet zouden voldoen aan de standaardrichtsnoeren en -criteria van de
EIB. 1.5.3 Nuttige ervaring die bij
soortgelijke activiteiten in het verleden is opgedaan De bevindingen worden samengevat en geanalyseerd
in de effectbeoordeling die bij het voorliggende voorstel is gevoegd. Uit de ervaringen met het
leninggarantie-instrument voor TEN-vervoersprojecten (LGTT) blijkt dat er een
aanzienlijke tijd nodig is om de financiële markten, financiële en juridische
adviseurs, overheden, projectsponsoren en ondernemers zover te krijgen dat ze
nieuwe ideeën aanvaarden en begrijpen wat de gunstige invloed van het LGTT is
op de financiële structurering van projecten. Het LGTT werd in 2007 gelanceerd
en was een noviteit: een speciaal instrument ter afdekking van operationele risico's
na de bouwperiode van de infrastructuurprojecten op het gebied van vervoer.
Daarom is het van belang een proeffase te lanceren voor het Europa
2020-initiatief inzake projectobligaties om niet het momentum te verliezen bij
deze betrokkenen die verheugd zijn over het initiatief. 1.5.4 Samenhang en eventuele
synergie met andere relevante instrumenten Dit initiatief hangt samen met de Europa
2020-strategie, met het voorstel tot uitvoering van de financieringsfaciliteit
voor Europese verbindingen en met de jaarlijkse groeianalyse. De financieringsfaciliteit voor Europese
verbindingen zal het kader voor de langere termijn verschaffen en ervoor zorgen
dat projecten op het gebied van energie, vervoer en telecommunicatie tijdig en
op een effectieve manier worden opgezet en uitgevoerd. Een algemene strategie
van kansen met prioriteitstellingen van infrastructuurprojecten, zoals
voorgesteld door de Commissie op 29 juni 2011[13] heeft een aanzienlijk
potentieel om meer financiering uit de private sector aan te trekken en
tegelijkertijd bij te dragen aan de voltooiing van de interne markt. De
strategie met inbegrip van de selectie van projecten die in aanmerking komen
voor financiering, is transparant. Dit zorgt voor een hoge mate van zekerheid
voor alle betrokkenen. Binnen deze strategie is het vaststellen van
beleidsprioriteiten, regelgeving, stimuleringsregelingen, nauwe samenwerking
tussen betrokkenen, informatie- en bewustmakingscampagnes nodig om de algemene
kadervoorwaarden voor infrastructuurinvesteringen te bepalen die
gedragsveranderingen bij betrokkenen teweeg brengen en de interventiesnelheid
vergroten. Subsidies en financiële instrumenten zouden, elk uit hoofde van een
afzonderlijk pakket van financiële voorschriften, op gecoördineerde wijze
beschikbaar zijn. Er zijn financiële instrumenten nodig om de
specifieke obstakels te verkleinen die de toestroom van financiering met eigen
vermogen of vreemd vermogen belemmeren. Het belangrijkste doel ervan is het
voor de private sector aantrekkelijk en gemakkelijker te maken om projecten te
financieren. Tegelijkertijd stimuleert de toegenomen investeringsactiviteit in
infrastructuurprojecten de algemene ontwikkeling van de algemene markten na de
crisis, neemt de snelheid van het economisch herstel toe en wordt de groei bevorderd.
Het Europa 2020-initiatief inzake projectobligaties zal integraal deel gaan
uitmaken van de risicodelingsinstrumenten van de financieringsfaciliteit voor
Europese verbindingen voor de periode 2014-2020. Het hoofddoel van de proeffase
in 2012-2013 is de rechtstreeks steun voor infrastructuurprojecten en de
voorbereiding van de operationele fase van het initiatief voor de periode
2014-2020. 1.6. Duur en financiële gevolgen De implementatie met een opstartperiode van 2012
tot 2013 1.7. Beheersvorm(en)[14] Gezamenlijk beheer door delegatie van
uitvoeringstaken aan het EIB. In het verlengde van de bestaande bepalingen
voorziet het voorstel erin dat de EIB investeringsprojecten financiert
overeenkomstig haar eigen voorschriften en procedures. De Commissie is
verantwoordelijk voor het beheer van de begrotingskredieten. De EIB en de
Commissie gaan een overeenkomst aan waarin de nadere bepalingen en procedures
met betrekking tot de tenuitvoerlegging van het voorgenomen besluit worden
vastgelegd. 2. BEHEERSMAATREGELEN 2.1. Regels inzake het toezicht en
de verslagen, beheer en controle De EIB-financieringsverrichtingen zullen door de
EIB worden beheerd overeenkomstig haar eigen voorschriften en procedures, die
onder meer voorzien in deugdelijke audit-, controle- en toezichtsmaatregelen.
Zoals in de EIB-statuten is bepaald, is het auditcomité van de EIB, dat door
externe accountants wordt bijgestaan, verantwoordelijk voor het controleren van
de regelmatigheid van de verrichtingen en van de boeken van de EIB. De rekeningen
van de EIB worden jaarlijks goedgekeurd door de raad van gouverneurs van de
EIB. Bovendien moet de raad van bewind van de EIB,
waarin de Commissie is vertegenwoordigd door een bewindvoerder en een
plaatsvervanger, elke EIB-financieringsverrichting goedkeuren en erop toezien
dat het beheer van de EIB plaatsvindt in overeenstemming met de statuten en met
de algemene richtlijnen die door de raad van gouverneurs worden vastgesteld. In het bestaande tripartiete akkoord tussen de
Commissie, de Rekenkamer en de EIB van oktober 2003, dat in 2007 met nog eens
vier jaar is verlengd, zijn de regels vastgelegd in overeenstemming waarmee de
Rekenkamer haar audits van de EIB-financieringsverrichtingen onder EU-garantie
dient uit te voeren. Krachtens artikel 49 van het Interinstitutioneel
Akkoord brengt de Commissie jaarlijks verslag uit aan de begrotingsautoriteit
over de door de EIB uitgevoerde financieringsverrichtingen. Voorts voorziet de EIB de Commissie van
statistische, financiële en boekhoudkundige gegevens over elk van de
EIB-financieringsverrichtingen welke zij nodig heeft om haar
rapportageverplichtingen na te komen of om aan verzoeken van de Europese
Rekenkamer te voldoen, alsook een accountantsverklaring over de uitstaande
bedragen in het kader van de EIB-financieringsverrichtingen. Toezicht door de Commissie conform deugdelijk
financieel beheer houdt onder meer de opstelling in van geregelde verslagen
over de voortgang van de uitvoering van het initiatief in termen van financiële
uitvoering, resultaten en effectindicatoren. De verslaglegging uit hoofde van
artikel 49 van het Interinstitutioneel Akkoord zal een sectie over dit
initiatief bevatten. Ten slotte is de Commissie voornemens om in de
tweede helft van 2013 een evaluatie van de proeffase uit te voeren om het
succes ervan te evalueren in de korte operationele periode en om te leren van
de ervaringen met het oog op de uitvoering in de periode na 2013 binnen de
financieringsfaciliteit voor Europese verbindingen (CEF). 2.2. Maatregelen ter voorkoming
van fraude en onregelmatigheden Aangezien dit initiatief het operationeel beheer
door de EIB met zich meebrengt, bouwt dit initiatief verder op de controle en
het toezicht die reeds aanwezig zijn voor het leninggarantie-instrument voor
TEN-vervoersprojecten (LGTT). De verantwoordelijkheid voor het treffen van
fraudebestrijdingsmaatregelen berust in de eerste plaats bij de EIB, die op
haar financieringsverrichtingen met name het in april 2008 goedgekeurde
EIB-beleid ter voorkoming van corruptie, fraude, collusie, dwang, witwassen van
geld en terrorismefinanciering bij activiteiten van de Europese
Investeringsbank dient toe te passen. Tot de in de voorschriften en procedures van de
EIB opgenomen nadere regelingen ter bestrijding van fraude en corruptie behoort
dat OLAF bevoegd is om interne onderzoeken uit te voeren. Meer in het bijzonder
heeft de raad van gouverneurs van de EIB in juli 2004 zijn goedkeuring gehecht
aan een besluit betreffende de voorwaarden voor en de wijze van uitvoering van
interne onderzoeken op het gebied van de bestrijding van fraude, corruptie en
elke andere onwettige activiteit die de financiële belangen van de
Gemeenschappen schaadt. 3. GERAAMDE FINANCIËLE GEVOLGEN VAN HET
VOORSTEL/INITIATIEF 3.1. Rubriek(en) van het
meerjarige financiële kader en betrokken begrotingsonderde(e)l(en) voor
uitgaven · Bestaande begrotingsonderdelen voor uitgaven. De financiering van het
instrument zal worden gegarandeerd door herschikking van de
EU-begrotingsmiddelen binnen de lopende programma's op dezelfde beleidsterreinen
(MOVE, ENER en INFSO) die bij dit nieuwe instrument zijn betrokken en onder
dezelfde begrotingsonderdelen vallen. Rubriek van het meerjarige financiële kader || Begrotingsonderdeel || Soort uitgave || Bijdrage Nummer [Omschrijving………………………...……] || GK/ NGK [15] || van EVA-landen[16] || van kandidaat-lidstaten[17] || van derde landen || in de zin van artikel 18, lid 1, onder a bis), van het Financieel Reglement 1A || 06.03.03 TEN-vervoersprojecten || GK || NEE || NEE || NEE || NEE Rubriek van het meerjarige financiële kader || Begrotingsonderdeel || Soort uitgave || Bijdrage Nummer [Omschrijving………………………...……] || GK/NGK || van EVA-landen || van kandidaat-lidstaten || van derde landen || in de zin van artikel 18, lid 1, onder a bis), van het Financieel Reglement 1A || 32.03.02 TEN-energieprojecten || GK || NEE || NEE || NEE || NEE Rubriek van het meerjarige financiële kader || Begrotingsonderdeel || Soort uitgave || Bijdrage || || || || Nummer [Omschrijving………………………...……] || GK/NGK || van EVA-landen || van kandidaat-lidstaten || van derde landen || in de zin van artikel 18, lid 1, onder a bis), van het Financieel Reglement 1A || 09.03.01 CIP ICT PSP || GK || JA || JA || JA || NEE 3.2. Geraamde gevolgen voor de
uitgaven 3.2.1. Samenvatting van de geraamde
gevolgen voor de uitgaven Dit besluit inzake de voor deze actie toegewezen
begrotingskredieten wordt genomen door de begrotingsautoriteit in het kader van
de jaarlijkse procedure. Daarom is de verdeling van de vastleggings- en
betalingskredieten over de jaren slechts indicatief. In
elk geval bedragen de totale EU-begrotingsgelden die beschikbaar zijn voor de
proeffase van het Europa 2020-initiatief maximaal 230 miljoen euro. In het geval van DG MOVE en TEN-vervoersprojecten
EA, wordt verwacht dat de vereiste administratieve inspanning stabiel op
hetzelfde niveau blijft zoals momenteel is bepaald voor het beheer van de
leninggarantiefaciliteit voor TEN-vervoersprojecten. Daarom is er geen
netto-effect op de personeelsbezetting. Voor de DG's ENER en INFSO betekent dit
een nieuwe actie, terwijl voor ECFIN de uitvoering en follow-up een
administratieve inspanning vergt. Daarom zijn er gevolgen voor de
personeelsbezetting, zij het dat het voor deze DG's om verschillende gevolgen
gaat, vanwege de verschillende taken. in miljoenen euro's (tot op 3 decimalen) Rubriek van het meerjarige financiële kader: || 1A || Concurrentievermogen ter bevordering van groei en werkgelegenheid DG: MOVE, ENER en INFSO || || || 2012[18] || 2013 || 2014 || TOTAAL Beleidskredieten || || || || 06.03.03 || Vastleggingen || (1) || 100 || 100 || 0 || 200 Betalingen || (2) || 40 || 60 || 100 || 200 32.03.02 || Vastleggingen || (1a) || 0 || 10 || 0 || 10 Betalingen || (2a) || 0 || 10 || 0 || 10 09.03.01 || Vastleggingen || (1a) || 0 || 20 || 0 || 20 Betalingen || (2a) || 0 || 20 || 0 || 20 Uit de begroting van specifieke programma's gefinancierde administratieve kredieten[19] || 0 || 0 || 0 || Nummer begrotingsonderdeel || || (3) || || || || TOTAAL kredieten voor DG MOVE, ENER en INFSO || Vastleggingen || =1+1a +3 || 100 || 130 || 0 || 230 Betalingen || =2+2a +3 || 40 || 90 || 100 || 230 TOTAL beleidskredieten || Vastleggingen || (4) || 100 || 130 || 0 || 230 Betalingen || (5) || 40 || 90 || 100 || 230 TOTAAL uit de begroting van specifieke programma's gefinancierde administratieve kredieten || (6) || 0 || 0 || 0 || 0 TOTAAL kredieten onder RUBRIEK 1A van het meerjarige financiële kader || Vastleggingen || =4+ 6 || 100 || 130 || 0 || 230 Betalingen || =5+ 6 || 40 || 90 || 100 || 230 Rubriek van het meerjarige financiële kader: || 5 || "Administratieve uitgaven" in miljoenen euro's (tot op 3 decimalen) || || || 2012 || 2013 || 2014 || 2015 || … invullen: zoveel jaren als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6) || TOTAAL DG: MOVE, ENER, INFSO, ECFIN en TEN-T EA || Personele middelen || 0,5 VTE (ECFIN) + 0,1 VTE (ENER) = 0,0762 (0,6*127000 standaardkosten per post) || 0,1 VTE (ECFIN) + 0,1 VTE (ENER)+ 0,5 VTE (INFSO) = 0,0889 (0,7*127000 standaardkosten per post) || 0,1 VTE (ECFIN) + 0,1 VTE (ENER) = 0,0254 (0,2*127000 standaardkosten per post) || || || || || Andere administratieve uitgaven || - (ENER) || - (ENER) || - (ENER) || || || || || TOTAAL DG <…….> || Kredieten || 0,0762 || 0,0889 || 0,0254 || || || || || TOTAAL kredieten onder RUBRIEK 5 van het meerjarige financiële kader || (Totaal vastleggingen= Totaal betalingen || 0,0762 (ENER + ECFIN + INFSO) || 0,0889 (ENER + ECFIN + INFSO) || 0,0254 (ENER + ECFIN + INFSO) || || || || || || || || in miljoenen euro's (tot op 3 decimalen) || || || Jaar 2012[20] || Jaar 2013 || Jaar 2014 || Jaar 2015 || … invullen: zoveel jaren als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6) || TOTAAL TOTAAL kredieten onder de RUBRIEKEN 1 tot en met 5 van het meerjarige financiële kader || Vastleggingen || 100,0762 || 130,0889 || 0,0254) || || || || || 230,1905 Betalingen || 40,0762 || 90,0889) || 1000,0254) || || || || || 230,1905 3.2.2. Geraamde gevolgen voor de
beleidskredieten –
¨ Voor het voorstel/initiatief zijn geen beleidskredieten nodig –
x Voor het
voorstel/initiatief zijn beleidskredieten nodig, zoals hieronder nader wordt
beschreven: Deze behoeften worden echter afgedekt door herschikking. Bovendien
zijn er geen vaste kosten per project, aangezien de vereiste EU-begrotingsmiddelen
afhangen van de omvang van het project en van andere omstandigheden. Daarom
zijn de hieronder vermelde cijfers slechts indicatieve ramingen om aan te geven
dat het aantal te steunen project beperkt zal blijven. –
De outputs zijn het aantal versterkte projecten en
de begrotingsbijdrage van de EU aan de EIB. Vastleggingskredieten, in miljoenen euro's (tot op 3
decimalen) Vermeld doelstellingen en outputs ò || || || Jaar 2012 || Jaar 2013 || Jaar 2014 || Jaar N+3 || … invullen: zoveel jaren als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6) || TOTAAL OUTPUTS Soort output[21] || De gemiddelde kosten van de output hangen af van de omvang van het project en zijn risicoclassificatie, looptijd, enz. || Aantal outputs || Kosten || Aantal outputs || Kosten || Aantal outputs || Kosten || Aantal outputs || Kosten || Aantal outputs || Kosten || Aantal outputs || Kosten || Aantal outputs || Kosten || Totaal aantal outputs || Totale kosten SPECIFIEKE DOELSTELLING NR. 1[22]… || Aantal ondersteunde projecten op het gebied van energie en breedband - Output MOVE || Aantal projecten || Geraamd 20 || 1-2 || 40 || 1-3 || 60 || 1-6 || 100 || || || || || || || || || 3-11 || 200 - Output ENER || Aantal projecten || Geraamd 10 || || || 1 || 10 || || || || || || || || || || || 1 || 10 - Output INFSO || Aantal projecten || Geraamd 20 || || || 1-2 || 20 || || || || || || || || || || || 1-2 || 20 Subtotaal voor specifieke doelstelling nr. 1 || 1- || 40 || 3-6 || 90 || 1-6 || 100 || || || || || || || || || || SPECIFIEKE DOELSTELLING NR. 2… || - Output || || || || || || || || || || || || || || || || || || Subtotaal voor specifieke doelstelling nr. 2 || || || || || || || || || || || || || || || || TOTALE KOSTEN || 1-2 || 40 || 1-6 || 90 || 1-6 || 100 || || || || || || || || || 5-14 || 230 TOTALE KOSTEN. || 1-2 || 40 || 1-6 || 90 || 1-6 || 100 || || || || || || || || || 5-14 || 230 3.2.3. Geraamde gevolgen voor de
administratieve kredieten 3.2.3.1 Samenvatting –
¨ Voor het voorstel/initiatief zijn geen administratieve kredieten
nodig –
X Voor het voorstel/initiatief zijn
administratieve kredieten nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven: || Jaar 2012[23] || Jaar 2013 || Jaar 2014 || Jaar 2015 || … invullen: zoveel jaren als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6). || TOTAAL in miljoenen euro's
(tot op 3 decimalen) RUBRIEK 5 van het meerjarige financiële kader || || || || || || || || Personele middelen || 0,0762 || 0,0889 || 00,254 || || || || || 0,1905 Andere administratieve uitgaven || || || || || || || || Subtotaal RUBRIEK 5 van het meerjarige financiële kader || 0,0762 || 00,889 || 0,0254 || || || || || 0,1905 Buiten RUBRIEK 5[24] van het meerjarige financiële kader || || || || || || || || Personele middelen || || || || || || || || Andere administratieve uitgaven || || || || || || || || Subtotaal buiten RUBRIEK 5 van het meerjarige financiële kader || || || || || || || || TOTAAL || 0,0762 || 0,0889 || 0,0254 || || || || || 0,1905 3.2.3.2 Geraamde personeelsbehoeften –
Voor het voorstel/initiatief zijn personele
middelen nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven: || || 2012 || 2013 || 2014 || 2015 || … invullen: zoveel jaren als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6). || Posten opgenomen in de lijst van het aantal ambten (ambtenaren en tijdelijke functionarissen) || ECFIN: 01 01 01 01, ENER 32.01.01, INFSO 09.01.01 (zetel en vertegenwoordigingen van de Commissie) || 0,1 (ENER) + 0,5 (ECFIN) || 0,1 (ENER) + 0,1 ECFIN + 0,5 INFSO || 0,1 (ENER) + 0,1 INFSO || || || || Extern personeel (in voltijdequivalenten: VTE)[25] || || XX 01 02 01 (AC, END, INT van de "totale financiële middelen") || - (ENER) || - (ENER) || - (ENER) || || || || XX 01 02 02 (AC, AL, END, INT en JED in de delegaties) || - (ENER) || - (ENER) || - (ENER) || || || || XX 01 04 jj [26] || - zetel[27] || - (ENER) || - (ENER) || - (ENER) || || || || - delegaties || - (ENER) || - (ENER) || - (ENER) || || || || XX 01 05 02 (AC, END, INT - onderzoek door derden) || - (ENER) || - (ENER) || - (ENER) || || || || 10 01 05 02 (AC, END, INT - eigen onderzoek) || - (ENER) || - (ENER) || - (ENER) || || || || Ander begrotingsonderdeel (te vermelden) || - (ENER) || - (ENER) || - (ENER) || || || || TOTAAL || || || || || || Raming in een geheel getal (of met hoogstens 1
decimaal) XX is het
beleidsterrein of de begrotingstitel. De benodigde
personele middelen zullen worden gefinancierd uit de middelen die reeds voor
het beheer van deze actie zijn toegewezen en/of binnen de DG´s zijn
herverdeeld, eventueel aangevuld met middelen die in het kader van de
jaarlijkse toewijzingsprocedure met inachtneming van de budgettaire beperkingen
aan het beherende DG kunnen worden toegewezen. Beschrijving van de uit te
voeren taken: Ambtenaren en tijdelijke functionarissen || Aangezien de belangrijkste beleidsverantwoordelijkheid bij de EIB ligt, voert het personeel van de Commissie de volgende taken uit: - Onderhandeling of contractuele afspraken, enzovoorts; - Administratie van de begrotingsprocedure (gebaseerd op de reeks voorgenomen projecten van de EIB); - Beoordeling van de reguliere informatie die door de EIB wordt ingediend en voorbereiding van verslagen aan de begrotingsautoriteit, zoals verslagen uit hoofde van artikel 49 van het Interinstitutioneel Akkoord; - Deelname aan stuurgroepbijeenkomsten in het kader van de toezicht op de uitvoering; - Boekhouding; - Betrekkingen met de Rekenkamer, het Parlement en de Raad; - Geven van richtsnoeren inzake subsidiabiliteit aan de EIB over afzonderlijke projecten. Extern personeel || n.v.t. 3.2.4. Verenigbaarheid met het
huidige meerjarige financiële kader –
Het voorstel/initiatief is verenigbaar met het
huidige meerjarige financiële kader Deze bedragen zullen afkomstig zijn uit
herschikking binnen de bestaande programma's. 3.3. Geraamde gevolgen voor de
ontvangsten Rente en andere door het
instrument gegenereerde ontvangsten, zoals door de begunstigden betaalde
vergoedingen, die op 31 december 2013 zijn ontvangen, kunnen aan de middelen
van het initiatief worden toegevoegd. Ontvangsten die zijn binnengekomen na 1
januari 2014 vloeien terug naar de begroting van de Unie. In deze fase is het
niet mogelijk om de stroom en timing van de mogelijke ontvangsten te ramen. – ¨ Het
voorstel/initiatief heeft geen financiële gevolgen voor de ontvangsten – X Het voorstel/initiatief heeft de hieronder beschreven
financiële gevolgen: –
¨ voor de eigen middelen –
X voor de diverse ontvangsten in miljoenen euro's (tot op 3 decimalen) Begrotingsonderdeel voor ontvangsten: || Voor het lopende begrotingsjaar beschikbare kredieten || Gevolgen van het voorstel/initiatief[28] 2012 || 2013 || 2013 || Jaar N+3 || … invullen: zoveel kolommen als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6) Artikel …………. || || || || || || || || Voor de diverse ontvangsten die worden "toegewezen", vermeld
het (de) betrokken begrotingsonderde(e)l(en) voor uitgaven. Vermeld de wijze van berekening van de gevolgen voor de ontvangsten. [1] COM (2011) 500 def. [2] COM (2011) 500 "Een begroting voor Europa
2020" en de desbetreffende werkdocumenten van de diensten van de
Commissie. [3] Bijvoorbeeld projecten die zich al in de fase van de
voorkeursgegadigde bevinden en/of financiering van projecten tijdens de bouw). [4] PB L 310 van 9.11.2006, blz. 15. [5] PB L 162 van 22.6.2007, blz. 1. [6] PB C , , blz. [7] PB C , , blz. [8] PB L 310 van 9.11.2006, blz. 15. [9] PB L 162 van 22.6.2007, blz. 1. [10] COM(2011) 500. [11] COM(2011) 660. [12] ABM: Activity Based Management – ABB: Activity Based
Budgeting. [13] COM(2011) 500 "Een begroting voor Europa 2020"
en de desbetreffende werkdocumenten van de diensten van de Commissie. [14] Nadere gegevens over de beheersvormen en verwijzingen naar
het Financieel Reglement zijn beschikbaar op BudgWeb: http://www.cc.cec/budg/man/budgmanag/budgmanag_en.html [15] GK = gesplitste kredieten/NGK = niet-gesplitste kredieten.
[16] EVA: Europese Vrijhandelsassociatie. [17] Kandidaat‑lidstaten en, in voorkomend geval, potentiële
kandidaat‑lidstaten van de Westelijke Balkan. [18] Het jaar N is het jaar waarin met de uitvoering van het
voorstel/initiatief wordt begonnen. [19] Technische en/of administratieve bijstand en uitgaven ter
ondersteuning van de uitvoering van programma's en/of acties van de EU
(vroegere "BA"-onderdelen), onderzoek door derden, eigen onderzoek. [20] Het jaar N is het jaar waarin met de uitvoering van
het voorstel/initiatief wordt begonnen. [21] Outputs zijn de te verstrekken producten en diensten (bv.
aantal gefinancierde studentenuitwisselingen, aantal km aangelegde wegen,
enz.). [22] Zoals beschreven in punt 1.4.2. "Specifieke
doelstelling(en)…". [23] Het jaar N is het jaar waarin met de uitvoering van het
voorstel/initiatief wordt begonnen. [24] Technische en/of administratieve bijstand en uitgaven ter
ondersteuning van de uitvoering van programma's en/of acties van de EU
(vroegere "BA"-onderdelen), onderzoek door derden, eigen onderzoek. [25] AC= Agent Contractuel (arbeidscontractant); AL=
Agent Local (plaatselijk functionaris); END= Expert National Détaché
(gedetacheerd nationaal deskundige); INT= Intérimaire (uitzendkracht); JED=
Jeune Expert en Délégation (jonge deskundige in delegaties). [26] Onder het maximum voor extern personeel uit
beleidskredieten (vroegere "BA"-onderdelen). [27] Vooral voor structuurfondsen, Europees Landbouwfonds voor
Plattelandsontwikkeling (ELFPO) en Europees Visserijfonds (EVF). [28] Voor traditionele eigen middelen (douanerechten en
suikerheffingen) moeten nettobedragen worden vermeld, d.w.z. na aftrek van 25%
aan inningskosten.