Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52011PC0511

    Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD tot vaststelling van uitvoeringsmaatregelen voor het stelsel van eigen middelen van de Europese Unie

    /* COM/2011/0511 definitief - 2011/0184 (APP) */

    52011PC0511

    Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD tot vaststelling van uitvoeringsmaatregelen voor het stelsel van eigen middelen van de Europese Unie /* COM/2011/0511 definitief - 2011/0184 (APP) */


    TOELICHTING

    1.           ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

    Het doel van dit voorstel is de vaststelling van de uitvoeringsmaatregelen waarin wordt voorzien in artikel 9 van Besluit … van de Raad van … betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Unie[1] krachtens artikel 311, vierde alinea, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (hierna "VWEU" genoemd).

    Deze uitvoeringsmaatregelen omvatten alle praktische regelingen voor de eigen middelen van de Unie, waarop een sterker gestroomlijnde procedure van toepassing moet zijn om het systeem flexibel te maken binnen het kader en de beperkingen die door het besluit betreffende de eigen middelen worden gesteld. Zij omvatten niet de aspecten die betrekking hebben op de terbeschikkingstelling van de eigen middelen en de voorziening in de behoefte aan kasmiddelen. In het voorstel zijn tevens bepalingen van algemene aard opgenomen, die van toepassing zijn op alle soorten eigen middelen en waarvoor adequate parlementaire controle bijzonder belangrijk is. Het betreft in het bijzonder aspecten van de controle en het toezicht op de inkomsten, met inbegrip van aanvullende rapportagevereisten en de daarmee verband houdende bevoegdheden van de controleurs van de Commissie.

    Deze uitvoeringsmaatregelen worden overeenkomstig artikel 322, lid 2, VWEU aangevuld met verordeningen tot vaststelling van de regels en de procedure volgens welke de ontvangsten die eigen middelen vormen ter beschikking van de Commissie worden gesteld of aan haar worden overgemaakt, en de maatregelen die moeten worden toegepast om in voorkomend geval te voorzien in de behoefte aan kasmiddelen.

    Bij artikel 9 van Besluit … wordt bepaald dat uitvoeringsmaatregelen worden vastgesteld voor:

    (a) de belastingpercentages of afdrachtpercentages van de eigenmiddelenbronnen zoals vastgelegd in artikel 2, lid 1, onder b), c) en d), van Besluit …;

    (b) het referentie-bni (bruto nationaal inkomen), de regels voor de aanpassing van het bni en de regels voor de herberekening van de maxima voor betalingen en vastleggingen in geval van significante veranderingen van het bni, met het oog op de toepassing van artikel 2, lid 1, onder d), en artikel 3 van Besluit …;

    (c) de procedure voor de berekening en de opneming in de begroting van het saldo van een begrotingsjaar als bedoeld in artikel 7 van Besluit…;

    (d) de bepalingen en regelingen voor de controle en het toezicht op de ontvangsten die eigen middelen vormen, zoals bedoeld in artikel 2 van Besluit …, met inbegrip van aanvullende rapportagevereisten.

    De door de Commissie voorgestelde onderdelen hebben dus betrekking op:

    – uitvoeringsmaatregelen voor de bij artikel 2, lid 1, onder b) en c), van Besluit … vastgestelde nieuwe eigenmiddelenbronnen, met name de belastingpercentages daarvoor, de controle en het toezicht;

    – uitvoeringsmaatregelen die zijn overgenomen uit Besluit 2007/436 van de Raad[2] (hierna “eigenmiddelenbesluit 2007” of “EMB 2007” genoemd), zoals de verwijzing naar het Europees systeem van nationale en regionale rekeningen (ESR), dat thans in een verordening van het Europees Parlement en de Raad is opgenomen;

    – uitvoeringsmaatregelen die zijn overgenomen uit Verordening 1150/2000 van de Raad[3] tot uitvoering van het eigenmiddelenbesluit 2007, betreffende de berekening van het overschot en de controle en het toezicht op de ontvangsten die eigen middelen vormen, met inbegrip van aanvullende rapportagevereisten, en die niet strikt betrekking hebben op de terbeschikkingstelling van eigen middelen;

    – en uitvoeringsmaatregelen die zijn overgenomen uit Verordening nr. 1026/1999 van de Raad[4] wat betreft de bevoegdheden en verplichtingen van de controleurs van de Commissie en de voorbereiding en het beheer van de controles.

    Meer in detail kan het voorstel van de Commissie als volgt worden samengevat:

    1.1 Hoofdstuk I "Vaststelling van de eigen middelen"

    – Artikel 1 van het voorstel "Toepasselijke percentages": bij dit artikel worden de belastingpercentages vastgesteld die worden toegepast op de nieuwe eigenmiddelenbronnen die zijn vastgesteld bij artikel 2, lid 1, onder b) en c), van Besluit …. Daarnaast worden bepalingen van artikel 5 van Verordening nr. 1150/2000 overgenomen en geactualiseerd.

    – Artikel 2 van het voorstel "Referentie-bni en significante veranderingen daarvan": bepalingen van artikel 2, lid 7, eerste alinea, en artikel 3, lid 3, van EMB 2007 worden overgenomen en geactualiseerd.

    – Artikel 3 van het voorstel "Berekening en budgettering van het saldo": bepalingen van de artikelen 15 en 16 van Verordening nr. 1150/2000 worden overgenomen en geactualiseerd.

    1.2 Hoofdstuk II "Bepalingen op het gebied van controle en toezicht, alsmede aanvullende rapportagevereisten"

    – Artikel 4 van het voorstel "Melding van fraude en onregelmatigheden die van invloed zijn op rechten": bepalingen van artikel 6, lid 5, van Verordening nr. 1150/2000 worden overgenomen, geactualiseerd en vereenvoudigd.

    – Artikel 5 van het voorstel "Maatregelen op het gebied van controle en toezicht": bepalingen van artikel 17, lid 1, en artikel 18 van Verordening nr. 1150/2000 worden overgenomen, geactualiseerd en aangevuld met betrekking tot de nieuwe eigenmiddelenbronnen die zijn vastgesteld bij artikel 2, lid 1, onder b) en c), van Besluit ….

    – Artikel 6 "Rapportage door de lidstaten over door hen uitgevoerde controles": bepalingen van artikel 17, lid 5, en artikel 18, lid 5, van Verordening nr. 1150/2000 worden overgenomen en geactualiseerd.

    – Artikelen 7 en 8 van het voorstel "Bevoegdheden en verplichtingen van de personeelsleden die door de Commissie zijn gemachtigd" en "Voorbereiding en beheer van de controles": bepalingen van Verordening nr. 1026/1999 worden overgenomen, herschikt met het oog op de duidelijkheid en geactualiseerd. Verordening nr. 1026/1999 wordt ingetrokken bij artikel 10 "Slotbepalingen" van het voorstel.

    1.3 Hoofdstuk III "Comitéprocedure en slotbepalingen"

    – Artikel 9 van het voorstel "Comitéprocedure – Raadgevend Comité voor de eigen middelen": voorziet in uitvoeringsbevoegdheden voor de Commissie overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011. Voor specifieke andere taken kan de Commissie ook besluiten een deskundigengroep in te stellen.

    2011/0184 (APP)

    Voorstel voor een

    VERORDENING VAN DE RAAD

    tot vaststelling van uitvoeringsmaatregelen voor het stelsel van eigen middelen van de Europese Unie

    DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 311, vierde alinea, juncto het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, en met name artikel 106 bis,

    Gezien Besluit … van de Raad van … betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Unie[5], en met name artikel 9,

    Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

    Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

    Gezien de goedkeuring van het Europees Parlement[6],

    Gezien het advies van de Rekenkamer[7],

    Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité[8],

    Handelend volgens een bijzondere wetgevingsprocedure,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1) Voor bepalingen van algemene aard die van toepassing zijn op alle soorten eigen middelen en betrekking hebben op de controle en het toezicht op de ontvangsten, alsmede aanvullende rapportageverplichtingen, is parlementair toezicht van bijzonder belang.

    (2) Om ervoor te zorgen dat de financiële middelen die ter beschikking van de Unie worden gesteld, gelijk blijven, dienen de maxima van de eigen middelen van de Unie voor betalingen en vastleggingen, zoals vastgesteld bij artikel 3, respectievelijk lid 1 en lid 2, van Besluit … en uitgedrukt in procenten van het bruto nationaal inkomen (bni), te worden aangepast wanneer wijzigingen van Verordening (EU) nr. … betreffende het Europees systeem van nationale en regionale rekeningen in de Europese Unie[9] resulteren in een significante verandering van het bni-peil.

    (3) Het is van belang de transparantie van het stelsel van eigen middelen van de Unie en toereikende informatievoorziening aan de begrotingsautoriteit te waarborgen. De lidstaten dienen daartoe de documenten en inlichtingen die nodig zijn voor de uitoefening van de bevoegdheden van de Commissie ten aanzien van de eigen middelen ter beschikking van de Commissie te houden en in voorkomend geval aan haar te doen toekomen.

    (4) Het mechanisme voor de verslaglegging aan de Commissie door de lidstaten of de met de inning van de eigen middelen belaste economische subjecten moet het mogelijk maken dat de Commissie toezicht houdt op hun optreden op het gebied van de inning van de eigen middelen, in het bijzonder waar er sprake is van fraude of onregelmatigheden.

    (5) Om een evenwichtige begroting te waarborgen, dient het eventuele overschot van de ontvangsten van de Unie ten opzichte van de totale werkelijke uitgaven gedurende een begrotingsjaar naar het volgende begrotingsjaar te worden overgedragen. Het over te dragen saldo dient daarom te worden vastgesteld.

    (6) De lidstaten en de met de inning van de eigen middelen belaste economische subjecten dienen de nodige verificaties en onderzoeken met betrekking tot de vaststelling, de terbeschikkingstelling en de overmaking van de eigen middelen te verrichten. Om de toepassing van de financiële voorschriften betreffende de eigen middelen te vergemakkelijken, dienen de lidstaten of de met de inning van de eigen middelen belaste economische subjecten samen te werken met de Commissie.

    (7) Met het oog op duidelijkheid en consistentie dienen bepalingen te worden vastgesteld inzake de bevoegdheden en verplichtingen van de personeelsleden die door de Commissie zijn gemachtigd om controles betreffende de eigen middelen van de Unie te verrichten, waarbij rekening dient te worden gehouden met de specifieke aard van elke eigenmiddelenbron. Er dient te worden bepaald onder welke voorwaarden de gemachtigde personeelsleden hun taak vervullen en met name aan welke voorschriften alle ambtenaren en personeelsleden van de Unie en gedetacheerde nationale deskundigen dienen te voldoen met betrekking tot het beroepsgeheim en de bescherming van persoonsgegevens. De status van gedetacheerde nationale deskundigen dient te worden vastgesteld en er dient te worden voorzien in de mogelijkheid dat een lidstaat bezwaar maakt tegen de aanwezigheid bij een controle van ambtenaren van andere lidstaten.

    (8) Omwille van de samenhang dienen enkele bepalingen van Besluit 2007/436/EG, Euratom van de Raad van 7 juni 2007 betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Gemeenschappen[10] en Verordening (EG, Euratom) nr. 1150/2000 houdende toepassing van Besluit 94/728/EG, Euratom betreffende het stelsel van eigen middelen van de Gemeenschappen[11] in deze verordening te worden opgenomen. Die bepalingen betreffen het referentie-bni en significante veranderingen daarvan, het afdrachtpercentage voor de in artikel 2, lid 1, onder d), van Besluit … bedoelde eigenmiddelenbron, de berekening en de opneming in de begroting van het saldo, de controle en het toezicht op de eigen middelen en de aanvullende rapportagevereisten, alsmede het Raadgevend Comité voor de eigen middelen.

    (9) Om eenvormige voorwaarden voor de tenuitvoerlegging van deze verordening te waarborgen, moeten uitvoeringsbevoegdheden aan de Commissie worden toegekend. Deze bevoegdheden moeten worden uitgeoefend overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren[12].

    (10) Voor de vaststelling van uitvoeringshandelingen waarbij nadere regels worden vastgesteld voor de melding van fraude en onregelmatigheden die van invloed zijn op rechten op traditionele eigen middelen of maatregelen worden ingesteld voor het onderzoeken van ramingen van de eigen middelen dient de raadplegingsprocedure te worden gevolgd, gezien de technische aard van die handelingen, die voor rapportagedoeleinden vereist zijn.

    (11) Verordening (EG, Euratom) nr. 1026/1999 van de Raad van 10 mei 1999 houdende bepaling van de bevoegdheden en verplichtingen van de personeelsleden die door de Commissie zijn gemachtigd om de controles betreffende de eigen middelen van de Gemeenschappen te verrichten[13] dient te worden ingetrokken.

    (12) Voor de goede orde dient deze verordening op dezelfde dag van kracht te worden als Besluit …,

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Hoofdstuk I

    Vaststelling van de eigen middelen

    Artikel 1

    Toepasselijke percentages

    1. De belastingpercentages die van toepassing zijn[14] op de in artikel 2, lid 1, onder b), van Besluit … bedoelde eigenmiddelenbron bedragen:

    (a) …% voor transacties betreffende obligaties, aandelen en vergelijkbare effecten;

    (b) …% voor andere transacties.

    2. Het belastingpercentage dat van toepassing is op de in artikel 2, lid 1, onder c), van Besluit … bedoelde eigenmiddelenbron bedraagt 1,0%.

    3. Het in artikel 2, lid 1, onder d), van Besluit … bedoelde uniforme percentage wordt in het kader van de begrotingsprocedure vastgesteld en berekend op basis van de som van het geraamde bruto nationale inkomen (hierna "bni" genoemd) van de lidstaten, op zodanige wijze dat het gedeelte van de begroting dat niet wordt gefinancierd met de in artikel 2, lid 1, onder a), b) en c), van Besluit … bedoelde ontvangsten, met financiële bijdragen ten behoeve van de aanvullende programma’s voor onderzoek en technologische ontwikkeling, of met overige ontvangsten, er volledig door wordt gedekt.

    Dit percentage wordt in de begroting uitgedrukt door een getal dat zoveel decimalen bevat als nodig is om de middelen op bni-basis integraal over de lidstaten te kunnen verdelen.

    Artikel 2

    Referentie-bni en significante veranderingen daarvan

    1. Onder het in artikel 2, lid 1, onder d), van Besluit … bedoelde bni wordt verstaan het bruto nationaal inkomen voor een betrokken jaar tegen marktprijzen, zoals bepaald door de Commissie krachtens Verordening ….

    2. Bij wijzigingen van Verordening … die tot significante veranderingen van het bni leiden, stelt de Commissie het Europees Parlement en de Raad in kennis van de data waarop die wijzigingen van toepassing worden in het kader van Besluit ….

    3. Bij wijzigingen van Verordening … die tot significante veranderingen van het bni-peil leiden, worden de in artikel 3, leden 1 en 2, van Besluit … vastgestelde maxima voor vastleggingen en betalingen door de Commissie opnieuw berekend volgens de volgende formule:

    1,23%(1,31%)× || BNIt−2 + BNIt−1 + BNIt ESR huidig

    BNIt−2 + BNIt−1 + BNIt ESR gewijzigd

    waarbij "t" het laatste volledige jaar is waarvoor gegevens uit hoofde van Verordening (EG, Euratom) nr. 1287/2003 van de Raad[15] beschikbaar zijn.

    Artikel 3

    Berekening en opneming in de begroting van het saldo

    1. Voor de toepassing van artikel 7 van Besluit … wordt het saldo van een begrotingsjaar gevormd door het verschil tussen de totale ontvangsten die uit hoofde van dat begrotingsjaar zijn geïnd en het bedrag van de uit de kredieten van dat begrotingsjaar verrichte betalingen, vermeerderd met het bedrag van de volgens artikel 9 van Verordening … (hierna "het Financieel Reglement" genoemd)[16] overgedragen kredieten van hetzelfde begrotingsjaar.

    Dit verschil wordt verhoogd of verlaagd met het nettobedrag dat voortvloeit uit het vervallen van kredieten die zijn overgedragen van eerdere begrotingsjaren. In afwijking van artikel 5, lid 1, van het Financieel Reglement wordt het verschil eveneens verhoogd of verlaagd met:

    a) overschrijdingen, als gevolg van veranderingen van de eurokoersen, bij het verrichten van betalingen uit niet-gesplitste kredieten die volgens artikel 9, leden 1 en 4, van het Financieel Reglement van het voorgaande begrotingsjaar zijn overgedragen;

    b) het saldo van de tijdens het begrotingsjaar behaalde koerswinsten en geleden koersverliezen.

    2. Vóór het einde van de maand oktober van elk begrotingsjaar stelt de Commissie, aan de hand van de gegevens waarover zij op dat tijdstip beschikt, een raming op van de ontvangsten aan eigen middelen van het gehele jaar. Indien daarbij belangrijke verschillen ten opzichte van de oorspronkelijke ramingen naar voren komen, kunnen deze het voorwerp zijn van een nota van wijzigingen bij de ontwerpbegroting voor het volgende jaar of van een gewijzigde begroting voor het lopende jaar.

    Hoofdstuk II

    Bepalingen op het gebied van controle en toezicht, alsmede aanvullende rapportagevereisten

    Artikel 4

    Melding van fraude en onregelmatigheden die van invloed zijn op rechten

    1. Met betrekking tot de in artikel 2, lid 1, onder a), van Besluit … bedoelde eigenmiddelenbron verstrekt elke lidstaat de Commissie in de periode van twee maanden die volgt op het einde van elk kwartaal een beschrijving van door hem ontdekte fraudegevallen en onregelmatigheden waarmee rechten ten bedrage van meer dan 10 000 euro zijn gemoeid.

    In de in de eerste alinea bedoelde periode geeft elke lidstaat een overzicht van de stand van zaken met betrekking tot de reeds aan de Commissie medegedeelde fraudegevallen en onregelmatigheden waarvoor niet eerder is aangegeven dat de betrokken rechten zijn geïnd, vervallen of niet zijn geïnd.

    2. Met betrekking tot de in artikel 2, lid 1, onder c), van Besluit … bedoelde eigenmiddelenbron verstrekt elke lidstaat de Commissie iedere zes maanden een beschrijving van door hem gedurende de afgelopen zes maanden ontdekte fraudegevallen en onregelmatigheden waarmee rechten ten bedrage van meer dan 10 000 euro zijn gemoeid.

    3. De economische subjecten die belast zijn met de inning van de in artikel 2, lid 1, onder b), van Besluit … bedoelde eigen middelen melden de Commissie alle fraudegevallen en onregelmatigheden waarmee rechten ten bedrage van meer dan 10 000 euro zijn gemoeid, binnen één maand nadat de feiten hun ter kennis zijn gekomen.

    4. De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast waarin voorschriften worden opgenomen voor de in de leden 1, 2 en 3 van dit artikel bedoelde beschrijvingen, alsmede maatregelen voor het onderzoek van ramingen van de eigen middelen. Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 9, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure.

    5. Een samenvatting van de in de leden 1, 2 en 3 bedoelde kennisgevingen wordt opgenomen in het verslag van de Commissie bedoeld in artikel 325, lid 5, van het Verdrag.

    Artikel 5

    Maatregelen op het gebied van controle en toezicht

    1. De lidstaten of de met de inning van eigen middelen belaste economische subjecten treffen alle nodige maatregelen om te waarborgen dat de bedragen van de overeenkomstig artikel 2, lid 1, van Besluit … vastgestelde rechten ter beschikking van de Commissie worden gesteld of aan haar worden overgemaakt.

    2. De lidstaten verrichten de verificaties en onderzoeken betreffende de vaststelling en de terbeschikkingstelling van de eigen middelen als bedoeld in artikel 2, lid 1, onder a) en c), van Besluit ….

    De met de inning van eigen middelen belaste economische subjecten verrichten verificaties en onderzoeken betreffende de inning van de eigen middelen als bedoeld in artikel 2, lid 1, onder b), van Besluit … en betreffende de procedures voor de overmaking daarvan aan de Commissie.

    3. De lidstaten of met de inning van eigen middelen belast economische subjecten verrichten op verzoek van de Commissie aanvullende controles. De Commissie geeft in haar verzoek aan waarom een aanvullende controle gerechtvaardigd is. De lidstaten of de met de inning van eigen middelen belaste economische subjecten betrekken de Commissie op haar verzoek bij de controles die zij verrichten. De Commissie kan in plaats daarvan om de toezending van bepaalde stukken verzoeken.

    4. De met de inning van eigen middelen belaste economische subjecten stellen alle interne of externe audit- of adviesverslagen die zij bezitten en die een analyse bevatten van de systemen die zij gebruiken voor de inning van eigen middelen of de overmaking van de desbetreffende middelen aan de Commissie, ter beschikking aan de Commissie.

    5. De Commissie mag zelf controles ter plaatse verrichten. De personeelsleden die de Commissie tot dergelijke controles heeft gemachtigd, hebben, voor zover dit voor de toepassing van deze verordening vereist is, toegang tot de bewijsstukken betreffende de vaststelling, terbeschikkingstelling of de overmaking van eigen middelen en tot alle andere documenten die op deze bewijsstukken betrekking hebben.

    6. De lidstaten of de met de inning van eigen middelen belaste economische subjecten faciliteren de in lid 5 bedoelde controlemaatregelen.

    7. Wanneer de Commissie bij een controle wordt betrokken, krijgt zij toegang tot de in lid 5 bedoelde bewijsstukken en daarop betrekking hebbende documenten op dezelfde basis als voor de in dat lid bedoelde controles.

    8. Wanneer een controle betrekking heeft op eigen middelen op basis van het bni, krijgt de Commissie tevens toegang tot de documenten betreffende de statistische procedures en basisstatistieken bedoeld in artikel 3 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1287/2003.

    9. De in lid 2 bedoelde controles laten onverlet:

    a)           de controles die de lidstaten uitvoeren overeenkomstig hun nationale wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen;

    b) de maatregelen waarin de artikelen 287 en 319 van het Verdrag voorzien;

    c) de controles die worden georganiseerd op grond van artikel 322, lid 1, onder b), van het Verdrag.

    10. Samen met de betrokken lidstaat controleert de Commissie ieder jaar, met name in de gevallen die zijn gesignaleerd in het kader van het bij Verordening (EG, Euratom) nr. 1287/2003 ingestelde bni-comité, of de toegezonden grootheden geen fouten vertonen. Indien het haar onmogelijk is op een andere wijze tot een realistische en billijke beoordeling te komen, kan zij in bijzondere gevallen ook inzage nemen in berekeningen en statistische grondslagen, met uitzondering van gegevens over specifieke natuurlijke personen of rechtspersonen. De Commissie neemt de nationale voorschriften inzake geheimhouding van statistieken in acht.

    Artikel 6

    Rapportage door de lidstaten over door hen uitgevoerde controles

    De lidstaten brengen aan de Commissie jaarlijks uitvoerig verslag uit van hun controles, waarbij zij aandacht besteden aan de juiste inning van de eigen middelen en de resultaten van de controles, alsmede de algemene en principiële aspecten van de belangrijkste problemen die bij de toepassing van de verordeningen tot uitvoering van Besluit … zijn gerezen, vooral die welke aanleiding hebben gegeven tot geschillen. Dit verslag wordt vóór 1 maart van het jaar dat volgt op het betrokken begrotingsjaar aan de Commissie toegezonden. Op basis van de ontvangen verslagen stelt de Commissie een samenvattend verslag op, dat zij onder de aandacht van alle lidstaten brengt.

    De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast tot vaststelling van het model van de in de eerste alinea bedoelde jaarlijkse verslagen die de lidstaten indienen. Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 9, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure.

    De Commissie brengt om de drie jaar aan het Europees Parlement en de Raad verslag uit over de werking van het in artikel 5 bedoelde controlestelsel.

    Artikel 7

    Bevoegdheden en verplichtingen van de personeelsleden die door de Commissie zijn gemachtigd

    1. Voor het verrichten van de in artikel 5 bedoelde controles verleent de Commissie een uitdrukkelijke machtiging aan enkele van haar ambtenaren of andere personeelsleden, hierna “gemachtigde personeelsleden” genoemd.

    De gemachtigde personeelsleden moeten voor elke controle in het bezit zijn van een door de Commissie afgegeven schriftelijk mandaat waarin hun identiteit en hoedanigheid zijn omschreven.

    Personen die door de lidstaten als gedetacheerde nationale deskundigen ter beschikking van de Commissie zijn gesteld, kunnen de controles bijwonen.

    Indien de betrokken lidstaat of het betrokken met de inning van de eigen middelen belaste economische subject daarmee van tevoren uitdrukkelijk instemt, mag de Commissie de hulp inroepen van functionarissen van andere lidstaten in de hoedanigheid van waarnemer. De Commissie ziet erop toe dat die functionarissen voldoen aan het bepaalde in lid 3.

    2. De gemachtigde personeelsleden gedragen zich bij de controles en verificaties ter plaatse op een wijze die verenigbaar is met de voorschriften die gelden voor de ambtenaren van de betrokken lidstaat. Zij zijn gebonden aan het beroepsgeheim onder de in lid 3 bepaalde voorwaarden.

    De gemachtigde personeelsleden mogen contact hebben met de belastingplichtigen, maar uitsluitend in het kader van de in artikel 5 bedoelde controles en door tussenkomst van de bevoegde autoriteiten op wier procedures voor de inning van eigen middelen de controles betrekking hebben.

    3. De krachtens de leden 1 en 2 in ongeacht welke vorm meegedeelde of ontvangen informatie valt onder het beroepsgeheim en geniet de bescherming die aan soortgelijke informatie wordt verleend door het recht van de lidstaat waar de informatie is bijeengebracht en de overeenkomstige bepalingen die voor de instellingen van de Unie gelden.

    Die informatie mag niet worden meegedeeld aan andere personen dan die welke in de gecontroleerde organisaties, de instellingen van de Unie of de lidstaten uit hoofde van hun functie bevoegd zijn daarvan kennis te hebben, noch worden gebruikt voor andere doeleinden dan die waarin is voorzien in deze verordening, tenzij met de voorafgaande toestemming van de lidstaat of het met de inning van de eigen middelen belaste economische subject waarvan de informatie afkomstig is.

    De eerste en tweede alinea zijn van toepassing op alle ambtenaren en overige personeelsleden van de Unie en op gedetacheerde nationale deskundigen.

    4. De Commissie ziet erop toe dat Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad[17], Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad[18] en andere voorschriften van de Unie en de lidstaten betreffende de bescherming van persoonsgegevens in acht worden genomen door de gemachtigde personeelsleden en de andere personen die onder haar verantwoordelijkheid handelen.

    Artikel 8

    Voorbereiding en beheer van de controles

    1. De Commissie stelt de lidstaat of het met de inning van de eigen middelen belaste economische subject waarvan de procedures worden onderzocht tijdig in kennis van een aanstaande controle met een naar behoren gemotiveerde mededeling. Indien de controle wordt uitgevoerd ten aanzien van een met de inning van de eigen middelen belast economisch subject, wordt de lidstaat waar de inspectie zal plaatsvinden eveneens in kennis gesteld. Functionarissen van de betrokken lidstaat kunnen aan de controle deelnemen.

    2. Voor de controles waarbij de Commissie overeenkomstig 5, lid 3, is betrokken, worden de organisatie van de werkzaamheden en de betrekkingen met de bij de controle betrokken diensten verzorgd door de dienst die door de lidstaat of het met de inning van de eigen middelen belaste economische subject is aangewezen.

    3. De in artikel 5, lid 5, bedoelde controles ter plaatse worden verricht door de gemachtigde personeelsleden. Met het oog op de organisatie van de werkzaamheden en de betrekkingen met de diensten en, in voorkomend geval, de bij de controle betrokken belastingplichtigen, leggen deze personeelsleden, voordat een controle ter plaatse plaatsvindt, de nodige contacten met de door de betrokken lidstaat aangewezen functionarissen of met het economische subject dat met de inning van de betrokken eigen middelen is belast. Voor dit type controle moeten zij naast hun mandaat beschikken over een document waarin het voorwerp en het doel van de controle zijn vermeld.

    4. Controles betreffende de in artikel 5, lid 8, bedoelde eigen middelen op basis van het bni worden verricht door de gemachtigde personeelsleden. Met het oog op de organisatie van de werkzaamheden leggen deze personeelsleden de nodige contacten met de bevoegde autoriteiten van de lidstaten.

    5. De lidstaten of betrokken economische subjecten zien erop toe dat de diensten en instellingen die verantwoordelijk zijn voor het vaststellen, innen en ter beschikking stellen van de eigen middelen, alsmede de autoriteiten die zij met de controles ter zake hebben belast, de gemachtigde personeelsleden de nodige bijstand verlenen voor het vervullen van hun opdracht.

    Ten behoeve van de in artikel 5, lid 5, bedoelde controles ter plaatse deelt de betrokken lidstaat of het betrokken economische subject tijdig de Commissie de identiteit en de hoedanigheid mede van de functionarissen die zijn aangewezen om aan de controles deel te nemen en de gemachtigde personeelsleden de nodige bijstand te verlenen voor het vervullen van hun opdracht.

    6. De resultaten van de controles ter plaatse en van de controles waarbij de Commissie is betrokken, worden binnen drie maanden langs de passende kanalen ter kennis gebracht van de betrokken lidstaat of het betrokken economische subject. De ontvanger van het verslag dient binnen drie maanden na ontvangst hiervan zijn opmerkingen in. De Commissie kan echter in een naar behoren gemotiveerd verzoek de ontvanger vragen zijn opmerkingen over specifieke punten binnen één maand na ontvangst van het verslag in te dienen. De lidstaat of het betrokken economische subject kan het verzoek van de Commissie afwijzen door middel van een mededeling waarin de redenen voor de afwijzing worden vermeld.

    De resultaten van de controles ter plaatse en van de controles van lidstaten waarbij de Commissie betrokken is, alsmede de daarover ingediende opmerkingen, worden ter kennis gebracht van alle lidstaten.

    Wanneer uit de controles ter plaatse of de controles waarbij de Commissie betrokken is, blijkt dat gegevens in de aan de Commissie gezonden verklaringen of declaraties inzake de eigen middelen moeten worden gewijzigd of gecorrigeerd, en de correcties moeten worden aangebracht door middel van een actuele verklaring of declaratie, worden de aangebrachte wijzigingen in de daartoe opgestelde verklaring of declaratie aangeduid met een gepaste aantekening.

    Hoofdstuk III

    Comitéprocedure en slotbepalingen

    Artikel 9

    Comitéprocedure – Raadgevend Comité voor de eigen middelen

    1. De Commissie wordt bijgestaan door een comité, het Raadgevend Comité voor de eigen middelen. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.

    2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 4 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

    Artikel 10

    Slotbepalingen

    Verordening (EG, Euratom) nr. 1026/1999 wordt ingetrokken.

    Verwijzingen naar de ingetrokken verordening en naar de bepalingen van Besluit (EG, Euratom) nr. 2007/436 die zijn ingetrokken bij Besluit … en de bepalingen van Verordening (EG, Euratom) nr. 1150/2000 die zijn ingetrokken bij Verordening … van de Raad[19], waarnaar wordt verwezen in de concordantietabel in de bijlage bij deze verordening, gelden als verwijzingen naar deze verordening en worden gelezen volgens die concordantietabel.

    Artikel 11

    Inwerkingtreding

    Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2014.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Gedaan te

                                                                           Voor de Raad

                                                                           De voorzitter

    BIJLAGE

    Concordantietabel

    Besluit (EG, Euratom) nr. 2007/436 || Verordening (EG, Euratom) nr. 1026/1999 || Verordening (EG, Euratom) nr. 1150/2000 || Deze verordening

    || || || Artikel 1, lid 1

    || || || Artikel 1, lid 2

    || || Artikel 5 || Artikel 1, lid 3

    Artikel 2, lid 7, eerste alinea || || || Artikel 2, lid 1

    Artikel 2, lid 7, tweede alinea || || || Artikel 2, lid 2

    Artikel 3, lid 3 || || || Artikel 2, lid 3

    || || Artikel 15 || Artikel 3, lid 1

    || || Artikel 16 || Artikel 3, lid 2

    || || Artikel 6, lid 5 || Artikel 4

    || || Artikel 17, lid 1 || Artikel 5, lid 1

    || || Artikel 18, lid 1 || Artikel 5, lid 2

    || || Artikel 18, lid 2 || Artikel 5, lid 3

    || || || Artikel 5, lid 4

    || || Artikel 18, lid 3 || Artikel 5, lid 5

    || || Artikel 18, lid 2 || Artikel 5, lid 6

    || || Artikel 18, leden 2 en 3 || Artikel 5, lid 7

    || || || Artikel 5, lid 8

    || || Artikel 18, lid 4 || Artikel 5, lid 9

    || || Artikel 19 || Artikel 5, lid 10

    || || Artikel 17, lid 4, en artikel 18, lid 5 || Artikel 6

    || Artikel 1 || || Artikel 7, lid 1

    || Artikel 3, lid 1 || || Artikel 7, lid 2

    || Artikel 5 || || Artikel 7, leden 3 en 4

    || Artikel 2, leden 1 en 2 || || Artikel 8, lid 1

    || Artikel 3, lid 2 || || Artikel 8, leden 2, 3 en 4

    || Artikel 4 || || Artikel 8, lid 5

    || Artikel 6 || Artikel 18, lid 2 || Artikel 8, lid 6

    || || Artikelen 20 en 21 || Artikel 9

    || || || Artikel 10

    || || || Artikel 11

    [1]               PB L […] van […], blz. […].

    [2]               PB L 163 van 23.6.2007, blz. 17.

    [3]               PB L 130 van 31.5.2000, blz. 1, gewijzigd bij Verordening (EG, Euratom) nr. 2028/2004 van de Raad van 16 november 2004 (PB L 352 van 27.11.2004, blz. 1) en Verordening (EG, Euratom) nr. 105/2009 van de Raad van 26 januari 2009 (PB L 36 van 5.2.2009, blz. 1).

    [4]               PB L 126 van 20.5.1999, blz. 1.

    [5]               PB L […] van […], blz. […].

    [6]               PB C […] van […], blz. […].

    [7]               PB C […] van […], blz. […].

    [8]               PB C […] van […], blz. […].

    [9]               PB L […] van […], blz. […], laatstelijk gewijzigd bij […].

    [10]             PB L 163 van 23.6.2007, blz. 17.

    [11]             PB L 130 van 31.5.2000, blz. 1.

    [12]             PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13.

    [13]             PB L 126 van 20.5.1999, blz. 1.

    [14]             Indien bij de in artikel 2, lid 1, onder b), van Besluit … bedoelde wetgevingshandeling wordt voorzien in gedifferentieerde percentages voor transacties die op gereglementeerde markten dan wel buiten de gereglementeerde markten worden uitgevoerd, worden de op de eigen middelen van toepassing zijnde belastingpercentages op die basis aangepast.

    [15]             PB L 181 van 19.7.2003, blz. 1.

    [16]             PB L […] van […], blz. […].

    [17]             PB L 281 van 23.11.1995, blz. 31.

    [18]             PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1.

    [19]             PB L […] van […], blz. […].

    Top