Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52011PC0245

    Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD betreffende de in- en uitvoer van gevaarlijke chemische stoffen(herschikking)

    /* COM/2011/0245 def. - COD 2011/0105 */

    52011PC0245

    Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD betreffende de in- en uitvoer van gevaarlijke chemische stoffen(herschikking) /* COM/2011/0245 def. - COD 2011/0105 */


    NL

    || EUROPESE COMMISSIE

    Brussel, 5.5.2011

    COM(2011) 245 definitief

    2011/0105 (COD)

            

    Voorstel voor een

    VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

    betreffende de in- en uitvoer van gevaarlijke chemische stoffen (herschikking)

    (Voor de EER relevante tekst) (ingediend door de Commissie)

    TOELICHTING

    1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL 1.1. Motivering en doel van het voorstel

    Bij Verordening (EG) nr. 689/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 2008 betreffende de in- en uitvoer van gevaarlijke chemische stoffen[1] ("de verordening") is het Verdrag van Rotterdam inzake de procedure met betrekking tot voorafgaande geïnformeerde toestemming (PIC) ten aanzien van bepaalde gevaarlijke chemische stoffen en pesticiden in de internationale handel uitgevoerd.

    De volgende redenen leiden tot het voorstel om Verordening (EG) nr. 689/2008 te herschikken:

    – De verordening bevat verwijzingen naar Richtlijn 67/548/EEG van de Raad van 27 juni 1967 betreffende de aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen inzake de indeling, de verpakking en het kenmerken van gevaarlijke stoffen en Richtlijn 1999/45/EG van het Europees Parlement en de Raad van 31 mei 1999 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten inzake de indeling, de verpakking en het kenmerken van gevaarlijke preparaten, die zijn of zullen worden vervangen en ingetrokken bij Verordening (EG) nr. 1272/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 betreffende de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels, tot wijziging en intrekking van de Richtlijnen 67/548/EEG en 1999/45/EG en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1907/2006[2]. Om die reden moet de verordening in overeenstemming worden gebracht met Verordening (EG) nr. 1272/2008.

    – Om de Commissie bij te staan bij haar taken als gemeenschappelijke aangewezen instantie in het kader van de verordening, wordt voorgesteld het Europees Agentschap voor chemische stoffen ("het Agentschap") te betrekken bij bepaalde administratieve, technische en wetenschappelijke taken die nodig zijn voor de uitvoering van de verordening.

    – In het licht van Verordening (EG) nr. 1272/2008 en de ervaring met de werking van de procedures krachtens Verordening (EG) nr. 689/2008 is het passend bepaalde technische wijzigingen op te nemen in de uitvoeringsbepalingen, zoals verduidelijkingen van de definities van stof, mengsel en artikel, en het referentie-identificatienummer voor niet aan kennisgeving van uitvoer onderworpen uitvoer te vereisen.

    – In het licht van de ervaring die is opgedaan met de toepassing van de bij Verordening (EG) nr. 689/2008 vastgestelde procedure voor uitdrukkelijke toestemming is het passend te voorzien in aanvullende voorwaarden waaronder uitvoer mag plaatsvinden bij gebrek aan een antwoord van het invoerend land, zonder daarbij de aan invoerende landen geboden bescherming te verminderen.

    – In het licht van de door het Verdrag van Lissabon ingevoerde wijzigingen moeten de bepalingen met betrekking tot de externe vertegenwoordiging van de Unie worden verduidelijkt en de bepalingen inzake de comitéprocedure worden aangepast. Met name moet worden gespecificeerd welke voorschriften onder uitvoeringsbesluiten vallen en verduidelijkt welke voorwaarden gelden voor de vaststelling van gedelegeerde besluiten.

    1.2. Algemene context

    Het Verdrag van Rotterdam is in september 1998 aangenomen. Het is op 24 februari 2004 in werking getreden. Het Verdrag van Rotterdam heeft tot doel gedeelde verantwoordelijkheid en gezamenlijke inspanningen van de bij de internationale handel in gevaarlijke chemische stoffen betrokken partijen te bevorderen teneinde de gezondheid van de mens en het milieu te beschermen tegen eventuele schade en bij te dragen tot een milieuverantwoord gebruik van die stoffen. Dit gebeurt door de uitwisseling van gegevens over hun eigenschappen te vergemakkelijken, door te voorzien in een nationale besluitvormingsprocedure betreffende de in- en uitvoer ervan en door de betrokken besluiten aan de andere partijen mee te delen.

    Verordening (EG) nr. 689/2008 geeft uitvoering aan het Verdrag van Rotterdam inzake de procedure met betrekking tot voorafgaande geïnformeerde toestemming ten aanzien van bepaalde gevaarlijke chemische stoffen en pesticiden in de internationale handel. De bepalingen van de verordening gaan verder dan die van het verdrag en bieden invoerende landen meer bescherming, aangezien zij gelden voor alle landen en niet uitsluitend voor landen die partij zijn bij het verdrag. Het toepassingsgebied van deze verordening is niet beperkt tot chemische stoffen die krachtens de verordening verboden of aan strenge beperkingen onderworpen zijn, maar behelst ook chemische stoffen die op het niveau van de Unie verboden of aan strenge beperkingen onderworpen zijn. Daarnaast garandeert de verordening dat alle chemische stoffen bij uitvoer naar behoren worden verpakt en gekenmerkt.

    1.3. Bestaande bepalingen op het door het voorstel bestreken gebied

    Zoals reeds is opgemerkt, zijn de huidige voorschriften van de Unie voor de in- en uitvoer van gevaarlijke chemische stoffen vastgelegd in Verordening (EG) nr. 689/2008, laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EU) nr. 196/2010 van de Commissie[3].

    De verordening gaat aanzienlijk verder dan de voorschriften van het verdrag. De belangrijkste verschillen zijn:

    1. de regels gelden voor de uitvoer naar alle landen, ongeacht of ze al dan niet partij bij het verdrag zijn;

    2. in de verordening is een verplichting tot jaarlijkse kennisgeving van uitvoer voor een groter aantal chemische stoffen opgenomen. Om te bepalen welke chemische stoffen onder de procedure moeten vallen, zijn de twee gebruikscategorieën van het verdrag (bestrijdingsmiddelen en industriële chemische stoffen) elk in twee subcategorieën gesplitst (enerzijds gewasbeschermingsmiddelen en overige bestrijdingsmiddelen zoals biociden; en anderzijds chemische stoffen voor beroepsmatig gebruik en chemische stoffen voor gebruik door de consument). Daarnaast is kennisgeving van uitvoer verplicht ongeacht de voorgenomen toepassing van de stof en of deze toepassing al dan niet in de EU verboden of aan strenge beperkingen onderworpen is. Bovendien vallen ook chemische stoffen die onder de internationale PIC-procedure vallen ("PIC-stoffen") en bepaalde artikelen die deze stoffen bevatten, onder deze regels;

    3. PIC-stoffen en chemische stoffen die in de Unie voor een gebruikscategorie van het verdrag verboden of aan strenge beperkingen onderworpen zijn, mogen niet zonder uitdrukkelijke toestemming van de invoerende landen worden uitgevoerd;

    4. bepaalde artikelen en chemische stoffen (zoals chemische stoffen die tevens onder het Verdrag van Stockholm inzake persistente organische verontreinigende stoffen vallen) mogen niet worden uitgevoerd;

    5. alle gevaarlijke chemische stoffen die naar derde landen worden uitgevoerd, moeten op dezelfde wijze worden geëtiketteerd en verpakt als binnen de Unie verplicht is, tenzij de derde landen andere voorschriften hebben.

    1.4. Samenhang met andere beleidsgebieden en doelstellingen van de Unie

    Het voorstel is volledig in overeenstemming met de bestaande beleidsoriëntaties en doelstellingen die gericht zijn op wereldwijde bescherming van de gezondheid van de mens en het milieu.

    2. RESULTATEN VAN DE RAADPLEGINGEN VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING 2.1. Raadpleging van belanghebbende partijen

    Raadplegingsmethoden, belangrijkste doelsectoren en algemene achtergrond

    Vanwege de aard van de herschikking, die enkel kleine technische wijzigingen van de uitvoeringsbepalingen inhoudt, werd het niet nodig geacht een formele raadpleging van de belanghebbenden te houden.

    De betrokkenen zijn in het kader van de overeenkomstig Verordening (EG) nr. 689/2008 gehouden vergaderingen van de aangewezen nationale instanties (ANI’s) ingelicht over de voorgenomen wijzigingen. Onder de deelnemers bevonden zich belanghebbenden zoals vertegenwoordigers van de industrie en ngo's en ook van de lidstaten, die allen de gelegenheid hebben gehad hun opvattingen en op- en aanmerkingen kenbaar te maken.

    Samenvatting van de reacties en hoe daarmee rekening is gehouden

    Alle lidstaten en andere belanghebbenden die deelnamen aan de overeenkomstig Verordening (EG) nr. 689/2008 gehouden vergaderingen van de aangewezen nationale instanties (ANI’s) steunden de voorgenomen wijzigingen, met inbegrip van de overdracht van taken aan het Agentschap.

    2.2. Bijeenbrengen en benutten van deskundigheid

    Aangezien in de context van deze herziening geen wezenlijke wijzigingen zijn voorgesteld, werd het niet nodig geacht een beroep te doen op externe deskundigheid.

    2.3. Effectbeoordeling

    De bestaande regels die in de verordening zijn opgenomen werken doorgaans goed en er zijn enkel kleine technische wijzigingen nodig om de uitvoering te faciliteren. De belangrijkste wijzigingen zijn erop gericht de verordening aan te passen aan het Verdrag van Lissabon en algemene wetgeving inzake chemische stoffen en op het betrekken van het Agentschap bij in de verordening vastgestelde taken. Aangezien wordt verwacht dat het totale effect van de herziening beperkt zal blijven, werd het niet noodzakelijk geacht een effectbeoordeling uit te voeren. De belangrijkste effecten van de wijzigingen kunnen als volgt worden samengevat:  

    – dankzij de voorgestelde wijzingen komt er meer duidelijkheid, transparantie en rechtszekerheid voor alle partijen die bij de uitvoering van de verordening betrokken zijn;

    – het voorstel brengt geen extra administratieve lasten mee voor de exporteurs of voor de bevoegde autoriteiten die betrokken zijn bij de uitvoering van de verordening. Integendeel, wat de van kennisgeving van uitvoer vrijgestelde uitvoer betreft, zullen de voorgestelde wijzigingen tot een vermindering van de administratieve lasten leiden;

    – sommige taken worden van de Commissie aan het Europees Agentschap voor chemische stoffen overgedragen, wat naar verwachting de totale kosten zal doen afnemen en de voor de uitvoering beschikbare wetenschappelijke kennis zal doen toenemen;

    – het huidige hoge niveau van bescherming van de gezondheid van de mens en het milieu wordt gehandhaafd.

    3. JURIDISCHE ELEMENTEN VAN HET VOORSTEL 3.1. Samenvatting van de voorgestelde maatregelen

    De voorgestelde nieuwe verordening zou in wezen alle bepalingen van de huidige verordening behouden, met inbegrip van die welke verder gaan dan de vereisten van het verdrag. Bepaalde technische wijzigingen worden evenwel noodzakelijk geacht om de duidelijkheid en de werking van de verordening te verbeteren. De voornaamste wijzigingen zijn:

    – Wijzigingen en verduidelijkingen van bepaalde definities (artikel 3)

    Bepaalde definities worden gewijzigd om deze verordening aan te passen aan Verordening (EG) nr. 1272/2008. De term "preparaat" wordt ter aanpassing aan de wijzigingen in de algemene wetgeving inzake chemische stoffen vervangen door "mengsel" en er wordt een definitie van "stof" toegevoegd.

    – Wijzigingen in de zogenaamde ‘uitdrukkelijke toestemming’-procedure (artikel 14, lid 7)

    In ongeveer dertig procent van de gevallen tot op heden komt er, ondanks de pogingen van de ANI's van de uitvoerende lidstaten en de Commissie om uitdrukkelijke toestemming te krijgen, geen reactie uit het invoerende land, soms vele maanden of zelfs jaren lang. Dit heeft tot gevolg dat de uitvoer geen doorgang kan vinden, ook al zijn de stoffen in de invoerende landen vaak niet verboden of aan strenge beperkingen onderworpen. De huidige regeling levert dus problemen op voor de exporteurs en de ANI's van uitvoerende lidstaten, zonder dat dit noodzakelijkerwijs tot meer bescherming in de invoerende landen leidt. De situatie wat betreft in bijlage I, deel 2, opgenomen chemische stoffen (chemische stoffen die in de Unie binnen een gebruikscategorie van het verdrag verboden of aan strenge beperkingen onderworpen zijn en die dus in aanmerking komen voor PIC-kennisgeving, maar nog geen PIC-stoffen zijn) is zeer problematisch omdat de instanties in de invoerende landen niet altijd op de hoogte zijn van de EU-procedures of niet altijd het mandaat of de middelen hebben om te reageren.

    Tegen deze achtergrond lijkt het passend enkele beperkte mogelijkheden te bieden voor uitvoer op tijdelijke basis, terwijl verder wordt getracht uitdrukkelijke toestemming te krijgen. Er wordt voorgesteld om, als er ondanks alle redelijkerwijs te ondernemen pogingen van de ANI van de exporteur, het Agentschap en de Commissie binnen twee maanden geen reactie van het invoerende land is, de uitvoer toe te staan als er schriftelijk bewijsmateriaal uit officiële bron is dat de chemische stof in de voorbije vijf jaar is ingevoerd of gebruikt en er ter zake geen regelgeving is vastgesteld. Het bewijs dat de chemische stof is ingevoerd in het land kan worden beschouwd als een voldoende aanwijzing dat de uitvoer in afwachting van een antwoord voorlopig kan worden toegestaan gedurende een periode van twaalf maanden. Dit is verenigbaar met de zogenoemde "status quo"-bepalingen van artikel 11, lid 2, van het verdrag, maar gaat minder ver. Bovendien zijn invoercertificaten vaak specifiek voor een bepaald product of een bepaalde leverancier of importeur, zodat de mogelijkheid om uitvoer te laten plaatsvinden dienovereenkomstig zou worden beperkt.

    – De betrokkenheid van het Europees Agentschap voor chemische stoffen (artikelen 6 en 24)

    De betrokkenheid van het Agentschap bij de uitvoering van deze verordening is vanwege zijn deskundigheid en ervaring op het gebied van de uitvoering van de algemene wetgeving inzake chemische stoffen en internationale overeenkomsten inzake chemische stoffen zeer wenselijk, met name wat betreft het beheer van de Europese databank voor in- en uitvoer van gevaarlijke chemische stoffen en bepaalde gerelateerde administratieve taken.

    – Aanpassing van de bepalingen met betrekking tot de externe vertegenwoordiging van de Unie en van de comitéprocedures aan het Verdrag van Lissabon (de artikelen 5 en 26 tot en met 29)

    De bepalingen met betrekking tot de externe vertegenwoordiging van de Unie zijn aangepast aan Verdrag van Lissabon. De bepalingen volgens welke bepaalde bevoegdheden aan de Europese Commissie worden verleend, zijn ook herzien om rekening te houden met de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon.

    3.2. Rechtsgrondslag

    Overeenkomstig het arrest van het Hof van Justitie in zaak C-178/03 (Commissie tegen Parlement en Raad)[4] is de voorgestelde verordening gebaseerd op artikel 192, lid 1, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (inzake milieubescherming) en artikel 207 (inzake de gemeenschappelijke handelspolitiek).

    3.3. Subsidiariteitsbeginsel

    Het subsidiariteitsbeginsel is van toepassing voor zover het voorstel geen gebieden bestrijkt die onder de exclusieve bevoegdheid van de Europese Unie vallen. Het voorstel voldoet volledig aan het subsidiariteitsbeginsel, aangezien de doelstellingen ervan niet door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt omdat een geharmoniseerde aanpak nodig is om ervoor te zorgen dat de Unie als partij bij het verdrag aan haar internationale verplichtingen voldoet.

    3.4. Evenredigheidsbeginsel

    Het voorstel beantwoordt aan het evenredigheidsbeginsel aangezien het niet verder gaat dan nodig is om de doelstellingen ervan te verwezenlijken. Het is enkel op wijzigingen gericht wanneer deze noodzakelijk en passend worden geacht voor de behoorlijke werking van de verordening of wanneer deze noodzakelijk zijn wegens wijzigingen in andere wetgeving.

    Met het voorstel wordt getracht de administratieve lasten te verminderen zonder het niveau van bescherming van de gezondheid van de mens en het milieu in het gedrang te brengen.

    3.5. Keuze van het instrument

    Aangezien de bestaande wetgeving die moet worden vervangen de vorm van een verordening heeft, is een verordening het meest geschikte instrument.

    4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

    Verwacht wordt dat het voorstel geen aanzienlijke gevolgen voor de begroting zal hebben, aangezien er ten opzichte van Verordening (EG) nr. 689/2008 geen nieuwe taken worden ingevoerd. Door de overdracht van bepaalde taken van de Commissie aan het Europees Agentschap voor chemische stoffen zullen de totale kosten van de uitvoering naar verwachting afnemen. Gelet op de potentiële synergieën met andere taken van het Agentschap kunnen mogelijk extra verlagingen worden bereikt.

    De financiering van de door het Europees Agentschap voor chemische stoffen verrichte taken wordt verstrekt in de vorm van een subsidie uit de begroting van de Unie.

    5. AANVULLENDE INFORMATIE 5.1. Evaluatie-/herzienings-/vervalbepaling

    Het voorstel bevat een evaluatieclausule, die is beperkt tot de mogelijkheid om een vergoeding te eisen voor door het Agentschap verleende diensten. De Commissie is evenwel verplicht bij het Europees Parlement en de Raad geregeld verslag uit te brengen over de uitvoering van de verordening.

    5.2. Herschikking

    Het voorstel impliceert een herschikking van de huidige wetgeving.

    ê689/2008 (aangepast)

    ðnieuw

    2011/0105 (COD)

    VERORDENING (EUG) Nr. 689/2008 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

    van 17 juni 2008

    betreffende de in- en uitvoer van gevaarlijke chemische stoffen

    ð(Voor de EER relevante tekst) ï

    HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gezien Gelet op het Verdrag Ö betreffende de werking van de Europese Unie Õ tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op Ö artikel 192, lid 1, en artikel 207 Õ artikel 133 en artikel 175, lid 1,

    Gezien het voorstel van de Ö Europese Õ Commissie,

    ÖNa toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen, Õ

    Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité[5],

    ÖGezien het advies Õ Na raadpleging van het Comité van de Regio's,

    Handelend volgens de Ö gewone wetgevingsprocedure Õprocedure van artikel 251 van het Verdrag[6],

    Overwegende hetgeen volgt:

    ònieuw

    (1)       Verordening (EG) nr. 689/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 2008 betreffende de in- en uitvoer van gevaarlijke chemische stoffen[7] moet op verscheidene punten ingrijpend worden gewijzigd. Verordening (EG) nr. 689/2008 moet voor de duidelijkheid worden herschikt.

    ê689/2008 overweging 1

    (21)     Met Verordening (EG) nr. 689/2008 304/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2003 betreffende de in- en uitvoer van gevaarlijke chemische stoffen[8] legt is het Verdrag van Rotterdam inzake de procedure met betrekking tot voorafgaande geïnformeerde toestemming ten aanzien van bepaalde gevaarlijke chemische stoffen en pesticiden in de internationale handel[9], hierna "het verdrag" genoemd, ten uitvoer uitgevoerd, dat op 24 februari 2004 in werking is getreden, en is vervangt Verordening (EG) nr. 304/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2003 betreffende de in- en uitvoer van bepaalde gevaarlijke chemische stoffen[10] Verordening (EEG) nr. 2455/92 van de Raad van 23 juli 1992 betreffende de in- en uitvoer van bepaalde gevaarlijke chemische stoffen vervangen[11].

    ê689/2008/ overweging 2

    (2)       In zijn arrest van 10 januari 2006 in zaak C-178/03 (Commissie tegen Parlement en Raad)[12] heeft het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen Verordening (EG) nr. 304/2003 nietig verklaard, aangezien deze verordening uitsluitend op artikel 175, lid 1, van het Verdrag was gebaseerd, terwijl in het arrest wordt gesteld dat zowel artikel 133 als artikel 175, lid 1, de passende rechtsgronden waren. Het Hof heeft echter tevens bepaald dat de gevolgen van de verordening moeten worden gehandhaafd totdat binnen een redelijke termijn een nieuwe verordening is vastgesteld die op de passende rechtsgronden is gebaseerd. Dit houdt tevens in dat aan verplichtingen waaraan uit hoofde van Verordening (EG) nr. 304/2003 reeds is voldaan, niet opnieuw behoeft te worden voldaan.

    ònieuw

    (3)       Ter wille van de duidelijkheid en de samenhang met andere ter zake geldende wetgeving van de Unie moeten bepaalde definities worden toegevoegd of verduidelijkt en moet de terminologie worden aangepast aan die van Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 inzake de registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen (REACH), tot oprichting van een Europees Agentschap voor chemische stoffen, houdende wijziging van Richtlijn 1999/45/EG en houdende intrekking van Verordening (EEG) nr. 793/93 van de Raad en Verordening (EG) nr. 1488/94 van de Commissie alsmede Richtlijn 76/769/EEG van de Raad en de Richtlijnen 91/155/EEG, 93/67/EEG, 93/105/EG en 2000/21/EG van de Commissie[13], enerzijds, en Verordening (EG) nr. 1272/2008 van het Europees Parlement en van de Raad van 16 december 2008 betreffende de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels tot wijziging en intrekking van de Richtlijnen 67/548/EEG en 1999/45/EG en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1907/2006[14], anderzijds.

    ê689/2008 overweging 3

    (3)       Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 304/2003 heeft de Commissie een verslag ingediend bij het Europees Parlement en de Raad over het functioneren van Verordening (EG) nr. 304/2003 van 2003 tot en met 2005. In het algemeen hebben de procedures goed gefunctioneerd. In het verslag worden echter enkele technische aanpassingen genoemd die nodig lijken te zijn. Deze aspecten dienen derhalve in deze verordening te worden opgenomen.

    ê689/2008 overweging 4 (aangepast)

    ðnieuw

    (4)       Het verdrag geeft de partijen het recht maatregelen te treffen die de gezondheid van de mens en het milieu een stringentere bescherming bieden dan op grond van het verdrag vereist is, mits dergelijke maatregelen stroken met de verdragsbepalingen en in overeenstemming zijn met het internationaal recht. Teneinde het niveau van bescherming Ö van Õ dat uit hoofde van Verordening (EEG) nr. 2455/92 aan het milieu en de bevolking van invoerende landen wordt geboden, ð te verhogen, ï niet af te zwakken is het noodzakelijk en passend om in sommige opzichten verder te gaan dan de bepalingen van het verdrag.

    ê689/2008 overweging 5

    (5)       Wat de deelname van de Unie Gemeenschap aan het verdrag betreft, is het van wezenlijk belang dat er voor de contacten tussen de Unie Gemeenschap en het secretariaat en de andere partijen bij het verdrag, alsmede met andere landen, één enkel aanspreekpunt wordt vastgesteld. Dit aanspreekpunt zou de Commissie moeten zijn.

    ònieuw

    (6)       De technische en administratieve aspecten van deze verordening moeten op het niveau van de Unie doeltreffend worden gecoördineerd en beheerd. Het bij Verordening (EG) nr. 1907/2006 opgerichte Europees Agentschap voor chemische stoffen ("het Agentschap") heeft de kennis en ervaring voor het implementeren van wetgeving van de Unie inzake chemische stoffen en internationale overeenkomsten inzake chemische stoffen. Het Agentschap moet daarom taken uitvoeren met betrekking tot de administratieve, technische en wetenschappelijke aspecten van de implementatie van deze verordening en de uitwisseling van informatie. Daarnaast moet het Agentschap de Commissie bijstaan bij het implementeren van de verplichtingen van de Unie uit hoofde van het verdrag.

    ê689/2008 overweging 12 (aangepast)

    ðnieuw

    (7)       ðAangezien bepaalde taken van de Commissie moeten worden overgedragen aan het Agentschap moet de oorspronkelijk ï De door de Commissie ingevoerde ð Europese databank over de in- en uitvoer van gevaarlijke chemische stoffen verder worden ontwikkeld en onderhouden door het Agentschap. ï is een belangrijk instrument om de toepassing van en het toezicht op deze verordening te onderbouwen.

    ê689/2008 overweging 6 (aangepast)

    (86)     De uitvoer van gevaarlijke chemische stoffen die binnen de Unie Gemeenschap verboden of aan strenge beperkingen onderworpen zijn, zou aan een gezamenlijke procedure voor kennisgeving van uitvoer onderworpen moeten blijven. Dientengevolge zouden voor gevaarlijke chemische stoffen, zodanig of als Ö in mengsels Õ als preparaat of artikelen in een voorwerp, die door de Unie Gemeenschap als gewasbeschermingsmiddelen, als bestrijdingsmiddelen voor andere toepassingen of als industriële chemische stoffen voor beroepsmatig gebruik of gebruik door het publiek verboden of aan strenge beperkingen onderworpen zijn, soortgelijke regels voor kennisgeving van uitvoer moeten gelden als die welke van toepassing zijn op chemische stoffen die binnen een van de in het verdrag bepaalde gebruikscategorieën, dat wil zeggen bestrijdingsmiddelen of industriële chemische stoffen, of beide categorieën verboden of aan strenge beperkingen onderworpen zijn. Bovendien zouden chemische stoffen waarvoor de internationale procedure van voorafgaande geïnformeerde toestemming (PIC)-procedure) moet worden gevolgd, aan dezelfde regels onderworpen moeten zijn. Deze procedure voor kennisgeving van uitvoer dient van toepassing te zijn op uitvoer van de Unie Gemeenschap naar alle derde landen, ongeacht of zij al dan niet partij bij het verdrag zijn of aan de procedures ervan deelnemen. De lidstaten moeten administratieve vergoedingen heffingen kunnen vragen toepassen om de kosten in verband met deze procedure te dekken.

    ê689/2008 overweging 7

    (97)     Exporteurs en importeurs dienen te worden verplicht informatie te verstrekken over de onder deze verordening vallende hoeveelheden chemische stoffen die in het internationale handelsverkeer omgaan, zodat de hierin neergelegde regelingen kunnen worden gevolgd en op hun effect en doeltreffendheid kunnen worden beoordeeld.

    ê689/2008 overweging 8

    (108)   Kennisgevingen aan het verdragssecretariaat van definitieve regelgeving van de Unie Gemeenschap of van een lidstaat waarbij chemische stoffen worden verboden of aan strenge beperkingen worden onderworpen, met het oogmerk deze in de internationale PIC-procedure op te nemen, moeten door de Commissie worden ingediend en dienen betrekking te hebben op die gevallen welke beantwoorden aan de dienaangaande in het verdrag neergelegde criteria. Waar nodig dient aanvullende informatie tot staving van dergelijke kennisgevingen te worden ingewonnen.

    ê689/2008 overweging 9

    (119)   In gevallen waarin definitieve regelgeving van de Unie Gemeenschap of van een lidstaat niet voor kennisgeving in aanmerking komt omdat deze niet aan de criteria beantwoordt, dienen in het belang van een uitwisseling van informatie toch gegevens over de regelgeving aan het verdragssecretariaat en de andere partijen bij het verdrag te worden meegedeeld.

    ê689/2008 overweging 10

    (1210) Voorts is het noodzakelijk ervoor te zorgen dat de Unie Gemeenschap besluiten neemt ten aanzien van de invoer in de Unie Gemeenschap van chemische stoffen die aan de internationale PIC-procedure zijn onderworpen. Deze besluiten zouden gebaseerd moeten zijn op toepasselijke communautaire wetgeving van de Unie en daarbij dient rekening te worden gehouden met verboden of strenge beperkingen opgelegd door de lidstaten. Waar zulks gewettigd is, dienen wijzigingen van het Gemeenschapsrecht van de Unie te worden voorgesteld.

    ê689/2008 overweging 11

    (1311) Er zijn regelingen nodig om te verzekeren dat de lidstaten en de exporteurs zich bewust zijn van de besluiten van importerende landen met betrekking tot chemische stoffen die aan de internationale PIC-procedure zijn onderworpen en dat de exporteurs zich aan deze besluiten houden. Om te voorkomen dat toch ongewenste uitvoer plaatsvindt, zouden chemische stoffen die binnen de Unie Gemeenschap verboden of aan strenge beperkingen onderworpen zijn en aan de verdragscriteria beantwoorden of onder de internationale PIC-procedure vallen, niet mogen worden uitgevoerd tenzij uitdrukkelijke toestemming van het betrokken invoerende land is gevraagd en verkregen, ongeacht of dit al dan niet partij bij het verdrag is. Wel moet bij de uitvoer van bepaalde chemische stoffen naar landen die lid zijn van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) een ontheffing van deze verplichting worden toegestaan, mits aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan. Bovendien is er een procedure nodig voor gevallen waarin ondanks alle redelijkerwijs te verwachten pogingen geen reactie van het invoerende land wordt ontvangen, zodat de uitvoer van bepaalde chemicaliën op een tijdelijke basis onder bepaalde voorwaarden kan plaatsvinden. Tevens dient te worden voorzien in een periodieke toetsing van al deze gevallen en van de gevallen waarin uitdrukkelijke toestemming wordt verkregen.

    ê689/2008 overweging 13

    (1413) Het is tevens van belang dat alle uitgevoerde chemische stoffen een geschikte gebruiksduur hebben, zodat zij doeltreffend en veilig kunnen worden gebruikt. Met name in het geval van bestrijdingsmiddelen, en vooral die welke naar ontwikkelingslanden worden uitgevoerd, is het absoluut noodzakelijk dat informatie over de juiste opslagvoorwaarden wordt verstrekt en dat de gebruikte verpakkingen van zodanige aard en afmetingen zijn dat de vorming van verouderende voorraden wordt voorkomen.

    ê689/2008 overweging 14

    (1514) Artikelen die chemische stoffen bevatten, vallen niet binnen de werkingssfeer van het verdrag. Niettemin moet het juist worden geacht dat op artikelen die chemische stoffen bevatten welke bij gebruik of verwijdering kunnen vrijkomen en welke binnen de Unie Gemeenschap in één of meer van de in het verdrag bepaalde gebruikscategorieën verboden of aan strenge beperkingen onderworpen zijn, dan wel onderworpen zijn aan de internationale PIC-procedure, tevens de regels inzake kennisgeving van uitvoer van toepassing zijn. Voorts zouden bepaalde chemische stoffen en artikelen die specifieke chemische stoffen bevatten welke buiten de werkingssfeer van het verdrag vallen, maar reden geven tot bijzondere bezorgdheid, in het geheel niet mogen worden uitgevoerd.

    ê689/2008 overweging 15

    (1615) In overeenstemming met het verdrag dient desgewenst aan partijen bij het verdrag informatie te worden verstrekt over de doorvoer van chemische stoffen die aan de internationale PIC-procedure zijn onderworpen.

    ê689/2008 overweging 16

    ðnieuw

    (1716) De communautaire voorschriften van de Unie inzake het verpakken en kenmerken, alsook andere veiligheidsinformatie dienen van toepassing te zijn op alle gevaarlijke chemische stoffen bij voorgenomen uitvoer naar partijen en andere landen, tenzij deze bepalingen, met inachtneming van de desbetreffende internationale normen, met eventuele specifieke vereisten van die landen in strijd zouden zijn. ðOm de volledige doeltreffendheid van deze verordening te waarborgen, moeten die voorschriften ook van toepassing zijn op chemische stoffen die zich met het oog op wederuitvoer onder douanetoezicht bevinden. Aangezien bij Verordening (EG) nr. 1272/2008 nieuwe bepalingen betreffende de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels zijn vastgesteld, moet een verwijzing naar die verordening worden opgenomen. ï

    ê689/2008 overweging 17 (aangepast)

    ðnieuw

    (1817) Teneinde een effectieve controle op en handhaving van de voorschriften te waarborgen, dienen de lidstaten autoriteiten, zoals douaneautoriteiten, aan te wijzen die tot taak hebben om de in- en uitvoer van chemische stoffen die onder de verordening vallen te controleren. De Commissie en de lidstaten dienen een belangrijke rol te spelen en zouden op doelgerichte en gecoördineerde wijze te werk moeten gaan. De lidstaten dienen passende sancties voor inbreuken op de voorschriften in te stellen.

    (19)     ÖTeneinde Õ Om de douanecontrole te vergemakkelijken en om de administratieve belasting voor zowel de exporteurs als de overheid te beperken dient een codesysteem voor de bevestiging van de naleving van de voorschriften te worden ingevoerd, dat in aangiften ten uitvoer zal worden gebruikt. ðDe codes moeten ook worden gebruikt voor chemische stoffen die voor onderzoek of analyse worden uitgevoerd in zodanig geringe hoeveelheden dat het onwaarschijnlijk is dat de gezondheid van de mens of het milieu daardoor nadelig wordt beïnvloed, en in elk geval niet meer dan 10 kg. ï Om alle partijen in staat te stellen met dit systeem vertrouwd te raken voordat het verplicht wordt, dient er in een korte overgangsperiode te worden voorzien.

    ê689/2008 overweging 18

    (2018) Ter wille van een verantwoord beheer van chemische stoffen dienen informatie-uitwisseling, gezamenlijke verantwoordelijkheid en samenwerking tussen de Unie Gemeenschap, de lidstaten en derde landen te worden aangemoedigd, ongeacht of die derde landen al dan niet partij bij het verdrag zijn. In het bijzonder dienen de Commissie en de lidstaten direct, dan wel indirect via steun voor projecten van niet-gouvernementele organisaties technische bijstand aan ontwikkelingslanden en landen met een overgangseconomie te verlenen, en vooral steun die erop is gericht die landen in staat te stellen uitvoering te geven aan het verdrag.

    ê689/2008 overweging 19

    ðnieuw

    (2119) Om de effectiviteit van de procedures te garanderen, dient er geregeld toezicht te zijn op de uitvoering ervan. Daartoe dienen de lidstaten ð en het Agentschap ï regelmatig verslag uit te brengen aan de Commissie, die op haar beurt regelmatig verslag zal uitbrengen aan het Europees Parlement en de Raad.

    ê689/2008 overweging 20

    ðnieuw

    (2220) Er dienen ð door het Agentschap ï technische richtsnoeren te worden opgesteld om de bevoegde instanties, bijvoorbeeld de douanediensten die toezicht houden op de uitvoer, ð de exporteurs en de importeurs ï, bij de toepassing van deze verordening te helpen.

    ê689/2008 overweging 22 (aangepast)

    ðnieuw

    (2322) In het bijzonder moet d De Commissie moet de bevoegdheid worden gegeven ð om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag gedelegeerde handelingen vast te stellen ten aanzien van het volgende: wijzigingen van de lijst van chemische stoffen in bijlage I, ï maatregelen vast te stellen om een chemische stof aan de delen 1 of 2 van bijlage I toe te voegen op grond van een definitieve regelgevingsmaatregel op communautair niveau, Ö toevoeging van Õ, en maatregelen om een onder Verordening (EG) nr. 850/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende persistente organische verontreinigende stoffen[15] vallende chemische stof aan deel 1 van bijlage V toe te voegen, maatregelen tot wijziging van bijlage I, waaronder wijzigingen van bestaande vermeldingen, Ö toevoeging van Õ maatregelen om een chemische stof waarvoor reeds een communautair exportverbod van de Unie geldt aan deel 2 van bijlage V toe te voegen, Ö wijzigingen Õ maatregelen tot wijziging van de bijlagen II, III, IV en VI en Ö wijzigingen Õ maatregelen tot wijziging van bestaande vermeldingen in bijlage V vast te stellen. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van deze verordening, moeten zij worden vastgesteld volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG bepaalde regelgevingsprocedure met toetsing,

    ê689/2008 overweging 21 (aangepast)

    ðnieuw

    (2421) ðTeneinde uniforme voorwaarden te waarborgen ï De voor de uitvoering van deze verordening vereiste maatregelen moeten worden vastgesteld overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie[16] verleende uitvoeringsbevoegdheden Ö worden verleend Õ. ðDeze bevoegdheden moeten worden uitgeoefend overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren[17]. ï

    ònieuw

    (25)     Overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie opgenomen subsidiariteitsbeginsel kunnen de doelstellingen om coherente en doeltreffende uitvoering te geven aan de verplichtingen van de Unie uit hoofde van het verdrag niet voldoende worden bereikt door de lidstaten en kunnen zij daarom, vanwege de noodzaak om de voorschriften betreffende de in- en uitvoer van chemische stoffen te harmoniseren, beter worden bereikt door de Unie. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan hetgeen nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken.

    ònieuw

    (26)     Verordening (EG) nr. 689/2008 moet worden ingetrokken.

    ònieuw

    (27)     Het is passend de toepassing van deze verordening uit te stellen teneinde het Agentschap voldoende tijd te geven om zijn nieuwe rol voor te bereiden en de industrie om zich vertrouwd te maken met de nieuwe procedures,

    ê 689/2008

    HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    ê689/2008 Artikel 1 (aangepast)

    ðnieuw

    Artikel 1 Doel

    1. Deze verordening heeft de volgende doelstellingen:

    (a)     uitvoering te geven aan het Verdrag van Rotterdam inzake de procedure met betrekking tot voorafgaande geïnformeerde toestemming ten aanzien van bepaalde gevaarlijke chemische stoffen en pesticiden in de internationale handel, hierna "het verdrag" genoemd;

    (b)     gedeelde verantwoordelijkheid en gezamenlijke inspanningen bij de internationale activiteiten met gevaarlijke chemische stoffen te bevorderen ter bescherming van de gezondheid van de mens en het milieu tegen mogelijke schade;

    (c)     bij te dragen aan een milieuverantwoord gebruik van deze gevaarlijke stoffen.

    De in de eerste alinea bedoelde doelstellingen worden verwezenlijkt door de uitwisseling van informatie over de kenmerken van deze chemische stoffen te vergemakkelijken, door een besluitvormingsproces binnen de Unie Gemeenschap voor de in- en uitvoer vast te stellen en door de genomen beslissingen onder de partijen en andere landen te verspreiden.

    2. Naast de in lid 1 vermelde doelstellingen moet deze verordening ervoor zorgen dat de bepalingen van Richtlijn 67/548/EEG van de Raad[18] en van Richtlijn 1999/45/EG van het Europees Parlement en de Raad[19] ten aanzien van de indeling, de verpakking en het kenmerken van stoffen die gevaarlijk zijn voor mens of milieu, wanneer zij in de Gemeenschap ð en, indien van toepassing, Verordening (EG) nr. 1272/2008 van het Europees Parlement en de Raad ï op de markt worden gebracht, ook voor al deze chemische stoffen gelden wanneer zij vanuit de lidstaten naar partijen of andere landen worden uitgevoerd, tenzij deze bepalingen strijdig zijn met specifieke voorschriften van die partijen of andere landen.

    ê689/2008 Artikel 2

    ðnieuw

    Artikel 2 Werkingssfeer

    1. Deze verordening is van toepassing op de volgende stoffen:

    (a)     bepaalde gevaarlijke chemische stoffen die zijn onderworpen aan de procedure van voorafgaande geïnformeerde toestemming uit hoofde van het verdrag, hierna "de PIC-procedure" genoemd;

    (b)     bepaalde gevaarlijke chemische stoffen die binnen de Unie Gemeenschap of een lidstaat verboden of aan strenge beperkingen onderworpen zijn;

    (c)     chemische stoffen bij uitvoer, voor zover het de indeling, de verpakking en het kenmerken ervan betreft.

    2. Deze verordening is niet van toepassing op:

    (a)     verdovende middelen en psychotrope stoffen die vallen onder Verordening (EG) nr. 111/2005 van de Raad[20] van 22 december 2004 houdende voorschriften voor het toezicht op de handel tussen de Gemeenschap en derde landen in drugsprecursoren;

    (b)     radioactief materiaal en radioactieve stoffen die vallen onder Richtlijn 96/29/Euratom van de Raad[21] van 13 mei 1996 tot vaststelling van de basisnormen voor de bescherming van de gezondheid der bevolking en der werkers tegen de aan ioniserende straling verbonden gevaren;

    (c)     afvalstoffen die vallen onder Richtlijn 2006/12/EG van het Europees Parlement en de Raad[22] van 5 april 2006 betreffende afvalstoffen en Richtlijn 91/689/EEG van de Raad[23] van 12 december 1991 betreffende gevaarlijke afvalstoffen;

    (d)     chemische wapens die vallen onder Verordening (EG) nr. 1334/2000 van de Raad[24] van 22 juni 2000 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer van producten en technologie voor tweeërlei gebruik;

    (e)     levensmiddelen en levensmiddelenadditieven die vallen onder Verordening (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad[25] van 29 april 2004 inzake officiële controles op de naleving van de wetgeving inzake diervoeders en levensmiddelen en de voorschriften inzake diergezondheid en dierenwelzijn;

    (f)      diervoeders die vallen onder Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad[26] van 28 januari 2002 tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden, met inbegrip van additieven, hetzij verwerkt, gedeeltelijk verwerkt of onverwerkt, die bestemd zijn voor gebruik als orale voeding voor dieren;

    (g)     genetisch gemodificeerde organismen die vallen onder Richtlijn 2001/18/EG van het Europees Parlement en de Raad[27] van 12 maart 2001 inzake de doelbewuste introductie van genetisch gemodificeerde organismen in het milieu;

    (h)     behalve voor zover daarop artikel 3, punt 54, onder b), van deze verordening van toepassing is, farmaceutische specialiteiten of geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik die vallen onder Richtlijn 2001/83/EG van het Europees Parlement en de Raad[28] van 6 november 2001 tot vaststelling van een communautair wetboek betreffende geneesmiddelen voor menselijk gebruik en Richtlijn 2001/82/EG van het Europees Parlement en de Raad[29] van 6 november 2001 tot vaststelling van een communautair wetboek betreffende geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik.;

    3. (i)      ðDeze verordening is niet van toepassing op ï chemische stoffen in zodanig geringe hoeveelheden dat het onwaarschijnlijk is dat de gezondheid van de mens of het milieu daardoor nadelig wordt beïnvloed, en in elk geval niet meer dan 10 kg ð per jaar, per exporteur en per invoerend land ï, mits deze voor onderzoek of analyse worden in- of uitgevoerd.

    ðExporteurs van de in de eerste alinea bedoelde chemische stoffen verkrijgen en verstrekken evenwel een referentie-identificatienummer overeenkomstig artikel 19, leden 2 en 3.ï

    ê689/2008 artikel 3 (aangepast)

    ðnieuw

    Artikel 3 Definities

    Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

    1. "chemische stof": een stof zoals gedefinieerd in Richtlijn 67/548/EEG, als zodanig of in een Ö mengsel Õ preparaat of als , dan wel een Ö mengsel Õ preparaat, vervaardigd of uit de natuur gewonnen, waarin echter geen levende organismen zijn verwerkt, die tot een van de volgende categorieën behoort:

    (a)     bestrijdingsmiddelen, met inbegrip van zeer gevaarlijke bestrijdingsmiddel-formuleringen;

    (b)     industriële chemische stoffen;

    2. ð"stof": een chemisch element en de verbindingen ervan zoals gedefinieerd in artikel 3, punt 1, van Verordening (EG) nr. 1907/2006;ï

    3. 2.      " Ömengsel Õ preparaat": een mengsel of oplossing Ö als gedefinieerd in artikel 2, punt 8, van Verordening (EG) nr. 1272/2008 Õ bestaande uit twee of meer stoffen;

    4. 3.      "artikel": een eindproduct dat een chemische stof bevat waarvan het gebruik krachtens de communautaire wetgeving van de Unie in dat speciale product verboden of aan strenge beperkingen onderworpen is ð , voor zover dat product niet onder de punten 2 of 3 valt ï;

    5. 4.      "bestrijdingsmiddelen": chemische stoffen in een van de twee volgende subcategorieën:

    (a)     bestrijdingsmiddelen die worden gebruikt als gewasbeschermingsmiddelen die onder Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad[30] Richtlijn 91/414/EEG van de Raad van 15 juli 1991 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen vallen;

    (b)     overige bestrijdingsmiddelen, zoals biociden in de zin van Richtlijn 98/8/EG van het Europees Parlement en de Raad[31] van 16 februari 1998 betreffende het op de markt brengen van biociden en desinfecterende middelen, insecticiden en parasietenbestrijdingsmiddelen uit hoofde van Richtlijn 2001/82/EG en Richtlijn 2001/83/EG;

    6. 5.      "industriële chemische stoffen": chemische stoffen in een van de twee volgende subcategorieën:

    (a)     chemische stoffen voor beroepsmatig gebruik;

    (b)     chemische stoffen voor gebruik door het publiek;

    7. 6.      "aan kennisgeving van uitvoer onderworpen chemische stof": een chemische stof die in één of meer categorieën of subcategorieën binnen de Unie Gemeenschap verboden of aan strenge beperkingen onderworpen is en elke aan de PIC-procedure onderworpen chemische stof, opgenomen in bijlage I, deel 1;

    8. 7.      "voor PIC-kennisgeving in aanmerking komende chemische stof": een chemische stof die in één of meer categorieën binnen de Unie Gemeenschap of een lidstaat verboden of aan strenge beperkingen onderworpen is; chemische stoffen die in één of meer categorieën in de Unie Gemeenschap verboden of aan strenge beperkingen onderworpen zijn, zijn in bijlage I, deel 2, opgenomen;

    9. 8.      "aan de PIC-procedure onderworpen chemische stof": een chemische stof die in bijlage III bij het verdrag en in bijlage I, deel 3, bij deze verordening is opgenomen;

    10. 9.      "verboden chemische stof":

    (a)     een chemische stof waarvan ter bescherming van de gezondheid van de mens of het milieu alle toepassingen in één of meer categorieën of subcategorieën op grond van definitieve regelgeving door de Unie Gemeenschap zijn verboden; of

    (b)     een chemische stof waarvoor de aanvraag voor toelating voor het eerste gebruik is afgewezen, die door de industrie in de Unie Gemeenschap uit de handel is genomen of waarvoor de aanvraag in de loop van de kennisgevings-, registratie- of toelatingsprocedure is ingetrokken en waarvan kan worden aangetoond dat hij reden tot bezorgdheid voor de gezondheid van de mens of het milieu geeft;

    11. 10.    "aan strenge beperkingen onderworpen chemische stof":

    (a)     een chemische stof waarvan ter bescherming van de gezondheid van de mens of het milieu nagenoeg alle toepassingen in één of meer categorieën of subcategorieën op grond van definitieve regelgeving van de Unie Gemeenschap zijn verboden, maar waarvan bepaalde specifieke toepassingen nog zijn toegestaan; of

    (b)     een chemische stof waarvoor de aanvraag voor toelating voor nagenoeg alle toepassingen is afgewezen, die door de industrie voor nagenoeg alle toepassingen in de Unie Gemeenschap uit de handel is genomen of waarvoor de aanvraag in de loop van de kennisgevings-, registratie- of toelatingsprocedure voor nagenoeg alle toepassingen is ingetrokken en waarvan kan worden aangetoond dat hij reden tot bezorgdheid voor de gezondheid van de mens of het milieu geeft;

    12. 11.    "chemische stof die in een lidstaat verboden of aan strenge beperkingen onderworpen is": elke chemische stof die ingevolge definitieve nationale regelgeving van een lidstaat verboden of aan strenge beperkingen onderworpen is;

    13. 12.    "definitieve regelgeving": een Ö juridisch bindend Õ wetgevingsbesluit dat tot doel heeft een chemische stof te verbieden of aan strenge beperkingen te onderwerpen;

    14. 13.    "zeer gevaarlijke bestrijdingsmiddelformulering": een voor gebruik als bestrijdingsmiddel geformuleerde chemische stof die ernstige gevolgen voor de gezondheid of het milieu heeft, die, na eenmalige of herhaalde blootstelling bij gebruik, op korte termijn kunnen worden geconstateerd;

    15. ð"douanegebied van de Unie": het in artikel 3 van Verordening (EEG) nr. 2913/92[32] bedoelde grondgebied; ï

    16. 14.    "uitvoer":

    (a)     de definitieve of tijdelijke uitvoer van een chemische stof die aan de voorwaarden van artikel 283, lid 2, van het Verdrag voldoet;

    (b)     de wederuitvoer van een chemische stof die niet aan de voorwaarden van artikel 283, lid 2, van het Verdrag voldoet en die onder een andere douaneregeling dan de externe communautaire transitoregeling regeling extern douanevervoer van de Unie voor het vervoer van goederen door het douanegebied van de Unie Gemeenschap is geplaatst;

    17. 15.    "invoer": het binnen het douanegebied van de Unie Gemeenschap brengen van een chemische stof die onder een andere douaneregeling dan de externe communautaire transitoregeling regeling extern douanevervoer van de Unie voor het vervoer van goederen door het douanegebied van de Unie Gemeenschap is geplaatst;

    18. 16.    "exporteur": een van de volgende natuurlijke of rechtspersonen:

    (a)     de persoon namens wie een aangifte ten uitvoer wordt gedaan, dat wil zeggen de persoon die op het tijdstip van de aangifte houder is van de overeenkomst met de geconsigneerde in een land dat partij is of in een ander land en de bevoegdheid heeft om te beslissen over verzending van de chemische stof uit het douanegebied van de Unie Gemeenschap;

    (b)     indien er geen uitvoerovereenkomst is gesloten of indien de houder van de overeenkomst niet in eigen naam handelt, de persoon die de bevoegdheid heeft om te beslissen over verzending van de chemische stof uit het douanegebied van de Unie Gemeenschap;

    (c)     indien het recht over de chemische stof te beschikken toekomt aan een persoon die blijkens de overeenkomst waarop de uitvoer is gebaseerd, buiten de Unie Gemeenschap is gevestigd, de in de Unie Gemeenschap gevestigde partij bij de overeenkomst;

    19. 17.    "importeur": elke natuurlijke of rechtspersoon die op het tijdstip van invoer naar het douanegebied van de Unie Gemeenschap de geconsigneerde voor de chemische stof is;

    20. 18.    "partij bij het verdrag" of "partij": een staat of een regionale organisatie voor economische integratie die ermee heeft ingestemd door het verdrag te worden gebonden en waarvoor het verdrag in werking is getreden;

    21. 19.    "ander land": elk land dat geen partij is.

    ê689/2008 artikel 4

    Artikel 4 Aangewezen nationale instanties

    Elke lidstaat wijst de instantie of instanties aan, hierna de "aangewezen nationale instantie" of "aangewezen nationale instanties" genoemd, die de bij deze verordening vereiste administratieve taken zullen vervullen, tenzij dat reeds voor de inwerkingtreding van deze verordening is gebeurd.

    De lidstaat stelt de Commissie uiterlijk op [PB: datum invoegen: 3 maanden na de bekendmaking]1 november 2008 van die aanwijzing in kennis.

    ê689/2008 artikel 5 (aangepast)

    ðnieuw

    Artikel 5 Deelneming van de Unie Gemeenschap aan het Verdrag van Rotterdam

    1. 1. De deelneming van de Gemeenschap aan het verdrag is een gedeelde verantwoordelijkheid van de Commissie en de lidstaten, met name voor technische bijstand, de uitwisseling van informatie en aangelegenheden in verband met de regeling van geschillen, deelneming in ondersteunende organen en stemmingen.

    2. 12. ÖDe Commissie treedt op als gemeenschappelijke aangewezen instantie Õ Voor wat de deelneming van de Gemeenschap aan het verdrag betreft, treedt de Commissie voor de administratieve functies van het verdrag in verband met de PIC-procedure en de kennisgeving van uitvoer op als gemeenschappelijk aangewezen instantie namens alle aangewezen nationale instanties en in nauwe samenwerking en overleg met de aangewezen nationale instanties van de lidstaten.

    De Commissie is in het bijzonder verantwoordelijk voor:

    (a)     de doorzending van communautaire kennisgevingen van uitvoer aan partijen en andere landen overeenkomstig artikel 7;

    (ab)   de voorlegging aan het secretariaat van het verdrag, hierna "het secretariaat" genoemd, van kennisgevingen van relevante definitieve regelgeving inzake chemische stoffen die in aanmerking komen komt voor PIC-kennisgeving overeenkomstig artikel 1110;

    (bc)   de toezending van informatie over andere definitieve regelgeving inzake chemische stoffen die niet in aanmerking komen komt voor PIC-kennisgeving overeenkomstig artikel 1211;

    (cd)   de ontvangst van algemene informatie van het secretariaat.

    Tevens verstrekt de Commissie aan het secretariaat communautaire reacties van de Unie inzake de invoer voor chemische stoffen die ingevolge artikel 1312 onder de PIC-procedure vallen.

    Bovendien coördineert de Commissie de inbreng van de Unie Gemeenschap op het gebied van alle technische zaken die verband houden met een van de volgende onderwerpen:

    (a)     het verdrag;

    (b)     de voorbereiding van de bij artikel 18 van het verdrag ingestelde Conferentie van de partijen;

    (c)     de bij artikel 18, lid 6, van het verdrag ingestelde Commissie ter beoordeling van chemische stoffen;

    (d)     andere ondersteunende organen.

    Waar nodig wordt een netwerk van rapporteurs van de lidstaten in het leven geroepen die de voorbereiding van technische documenten zoals de in artikel 7, lid 3, van het verdrag bedoelde leidraden voor besluiten, hierna "leidraad voor besluiten" genoemd, op zich nemen.

    3. 23. De Commissie en de lidstaten ontplooien de nodige initiatieven om ð voldoende coördinatie is ï te waarborgen dat de Gemeenschap afdoende wordt vertegenwoordigd in de verschillende organen ter uitvoering van het Verdrag van Rotterdam.

    ònieuw

    Artikel 6 Taken van het Europees Agentschap voor chemische stoffen

    1. Het Agentschap voert, naast de taken die het zijn toegewezen krachtens de artikelen 7, 8, 9, 10, 11, 13, 14, 18, 19, 20, 21, 22 en 25, van deze verordening, de volgende taken uit:

    (a)     de databank over de in- en uitvoer van gevaarlijke chemische stoffen ("de databank") onderhouden, verder ontwikkelen en regelmatig bijwerken;

    (b)     de databank ter beschikking van het publiek stellen op zijn website;

    (c)     zo nodig, met de goedkeuring van de Commissie, bijstand en technische en wetenschappelijke richtsnoeren en hulpmiddelen verstrekken aan de industrie teneinde de doeltreffende toepassing van deze verordening te waarborgen;

    (d)     met de goedkeuring van de Commissie, bijstand en technische en wetenschappelijke richtsnoeren en hulpmiddelen verstrekken aan de aangewezen nationale instanties teneinde de doeltreffende toepassing van deze verordening te waarborgen;

    (e)     op verzoek van de Commissie en in samenwerking met de lidstaten de in artikel 7, lid 3, van het verdrag bedoelde leidraden voor besluiten en andere technische documenten met betrekking tot de uitvoering van het verdrag opstellen, die vervolgens door de Commissie moeten worden goedgekeurd;

    (f)      de Commissie op verzoek technische en wetenschappelijke input verlenen en haar bijstaan teneinde de doeltreffende uitvoering van de verordening te waarborgen;

    (g)     de Commissie op verzoek technische en wetenschappelijke input verlenen en haar bijstaan bij het vervullen van haar rol als gemeenschappelijke aangewezen instantie van de Unie.

    2. Het secretariaat van het Agentschap voert de taken uit die krachtens deze verordening aan het Agentschap zijn toegewezen.

    ê689/2008 artikel 6

    ðnieuw

    Artikel 76 Aan kennisgeving van uitvoer onderworpen chemische stoffen, voor PIC-kennisgeving in aanmerking komende chemische stoffen en aan de PIC-procedure onderworpen chemische stoffen

    1. De chemische stoffen die vallen onder de bepalingen van deze verordening met betrekking tot respectievelijk kennisgeving van uitvoer, PIC-kennisgeving en de PIC-procedure worden vermeld in bijlage I.

    2. De in bijlage I vermelde chemische stoffen kunnen in één of meer van de drie groepen chemische stoffen zijn ingedeeld welke zijn opgenomen in deel 1, 2 en 3 van bijlage I.

    De in deel 1 van bijlage I opgenomen chemische stoffen zijn onderworpen aan de procedure voor kennisgeving van uitvoer, zoals vastgesteld in artikel 87, waarbij gedetailleerde informatie wordt vermeld over de identiteit van de stof, de aan beperkingen onderworpen gebruikscategorie en/of -subcategorie, het type beperking en, indien van toepassing, aanvullende informatie over met name ontheffingen van de vereisten voor kennisgeving van uitvoer.

    De in deel 2 van bijlage I opgenomen chemische stoffen zijn niet alleen onderworpen aan de procedure voor kennisgeving van uitvoer uit hoofde van artikel 87, maar komen ook in aanmerking voor de procedure voor PIC-kennisgeving, zoals vastgesteld in artikel 1110, waarbij gedetailleerde informatie wordt vermeld over de identiteit van de stof en de gebruikscategorie.

    De in deel 3 van bijlage I opgenomen chemische stoffen zijn onderworpen aan de PIC-procedure, waarbij de gebruikscategorie wordt vermeld en indien van toepassing aanvullende informatie over met name vereisten voor de kennisgeving van uitvoer.

    3. De in lid 2 bedoelde lijsten worden via ð de databank van het Agentschap die beschikbaar is op zijn website ï elektronische media ter beschikking van het publiek gesteld.

    ê689/2008 artikel 7 (aangepast)

    ðnieuw

    Artikel 87 Aan partijen en andere landen toegezonden kennisgevingen van uitvoer

    1. Wanneer het gaat om stoffen die in bijlage I, deel 1, zijn opgenomen of Ö mengsels Õ preparaten die deze stoffen bevatten in een concentratie die aanleiding ð geeft ï zou kunnen geven tot verplichtingen inzake kenmerking uit hoofde van Richtlijn 1999/45/EG ð en, indien van toepassing, uit hoofde van Verordening (EG) nr. 1272/2008 ï, ongeacht de aanwezigheid van andere stoffen, zijn de leden 2 tot en met 8 van toepassing.

    2. Wanneer een in lid 1 bedoelde chemische stof voor het eerst op of na de datum waarop deze verordening erop van toepassing wordt, door een exporteur uit de Unie Gemeenschap naar een partij of ander land zal worden uitgevoerd, stelt de exporteur de aangewezen nationale instantie van de lidstaat waarin hij is gevestigd, uiterlijk Ö 20 werkdagen Õ 30 dagen voordat de uitvoer van de chemische stof zou moeten plaatsvinden, van die uitvoer in kennis. Vervolgens stelt de exporteur de aangewezen nationale instantie uiterlijk ð 20 werkdagen ï 15 dagen vóór de uitvoer in kennis van de eerste uitvoer van de chemische stof in elk kalenderjaar. De kennisgevingen moeten voldoen aan de voorschriften van bijlage II ð en moeten ter beschikking worden gesteld via de databank op de website van het Agentschap ï .

    De aangewezen nationale instantie controleert of de informatie overeenstemt met bijlage II en zendt de van de exporteur ontvangen kennisgeving onverwijld ð binnen 5 werkdagen ï door aan ð het Agentschap ï de Commissie.

    ð Het Agentschap ï De Commissie neemt de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat ð geeft, namens de Commissie, de kennisgeving door aan ï de aangewezen nationale instantie van de invoerende partij of de bevoegde instantie van het invoerende andere land Ö en neemt de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat zij Õ ten minste Ö 10 werkdagen Õ 15 dagen vóór de eerste voorgenomen uitvoer van de chemische stof en daarna vóór de eerste uitvoer in elk hierop volgend kalenderjaar een kennisgeving van uitvoer ontvangen. Deze bepaling is van toepassing ongeacht het verwachte gebruik van de chemische stof in de invoerende partij of het invoerende andere land.

    ðHet Agentschap registreert ï elke Elke kennisgeving van uitvoer wordt met een daaraan toegekend Ö en kent er een Õ exportreferentie-identificatienummer Ö aan toe Õ in Ö zijn Õ een databank. van de Commissie geregistreerd. ð Het Agentschap ï Ö stelt Õ ð door middel van de databank op zijn website ï Ö ook Õ en een bijgewerkte lijst van de betrokken chemische stoffen en de invoerende partijen en andere landen voor elk kalenderjaar Ö ter beschikking van het publiek en, indien nodig, de nationale aangewezen instanties van de lidstaten Õ wordt ter beschikking van het publiek gesteld en indien nodig aan de aangewezen nationale instanties van de lidstaten toegezonden.

    3. Indien ð het Agentschap ï de Commissie niet binnen Ö 20 werkdagen Õ 30 dagen na verzending van de eerste kennisgeving van uitvoer na opneming van de betrokken chemische stof in bijlage I, deel 1, een ontvangstbevestiging van de invoerende partij of het invoerende andere land heeft ontvangen, zendt het zij ð, namens de Commissie, ï een tweede kennisgeving. ð Het Agentschap ï De Commissie doet ð , namens de Commissie, ï wat redelijkerwijs van haar kan worden verwacht om ervoor te zorgen dat de aangewezen nationale instantie van de invoerende partij of de bevoegde instantie van het invoerende andere land de tweede kennisgeving ontvangt.

    4. Een nieuwe kennisgeving van uitvoer overeenkomstig lid 2 wordt gedaan voor uitvoer die plaatsvindt nadat de communautaire wetgeving van de Unie betreffende het in de handel brengen, het gebruik of het kenmerken van de betrokken stoffen is gewijzigd of wanneer de samenstelling van het betrokken Ö mengsel Õ preparaat is veranderd zodat het kenmerken van dat Ö mengsel Õ preparaat een wijziging ondergaat. De nieuwe kennisgeving moet voldoen aan de voorschriften van bijlage II en een vermelding bevatten dat het gaat om een herziening van een eerdere kennisgeving.

    5. Wanneer de uitvoer van een chemische stof geschiedt in verband met een noodsituatie waarin uitstel gevaarlijk kan zijn voor de volksgezondheid of het milieu in de invoerende partij of het invoerende andere land, kan de aangewezen nationale instantie van de uitvoerende lidstaat ð op naar behoren gemotiveerd verzoek van de exporteur of de invoerende partij of het andere land ï, in overleg met de Commissie, ð die daarbij wordt bijgestaan door het Agentschap, ï vrijelijk beslissen een gehele of gedeeltelijke ontheffing van de voorschriften van de leden 2, 3 en 4 te verlenen.

    6. ðOnverminderd de in artikel 19, leden 2 en 3, omschreven verplichtingen, ï komen de De in de leden 2, 3 en 4 Ö van dit artikel Õ omschreven verplichtingen komen te vervallen wanneer aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

    (a)     de chemische stof is een aan de PIC-procedure onderworpen chemische stof geworden;

    (b)     het invoerende land is partij bij het verdrag en heeft het secretariaat overeenkomstig artikel 10, lid 2, van het verdrag geantwoord of het de invoer van de chemische stof al dan niet toestaat;

    (c)     de Commissie is door het secretariaat op de hoogte gesteld van het antwoord en heeft deze informatie naar de lidstaten ð en het Agentschap ï doorgezonden.

    ÖDe in de leden 2, 3 en 4 van dit artikel omschreven verplichtingen vervallen evenwel niet Õ De eerste alinea is niet van toepassing wanneer het invoerende land partij bij het verdrag is en expliciet continuering van de kennisgeving van uitvoer door uitvoerende partijen vereist, bijvoorbeeld door middel van zijn besluit over de invoer of anderszins.

    ðOnverminderd de in artikel 19, leden 2 en 3, omschreven verplichtingen, ï komen de De in de leden 2, 3 en 4 Ö van dit artikel Õ omschreven verplichtingen komen tevens te vervallen wanneer aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

    (a)     de aangewezen nationale instantie van de invoerende partij of de betrokken instantie van het invoerende andere land heeft afgezien van de verplichting om vóór de uitvoer van de chemische stof daarvan in kennis te worden gesteld;

    (b)     de Commissie heeft de informatie van het secretariaat of van de aangewezen nationale instantie van de invoerende partij of de betrokken instantie van het invoerende andere land ontvangen, en doorgezonden naar de lidstaten ð en het Agentschap ï doorgezonden en ð, dat het via de databank op zijn website ï via het internet ter beschikking heeft gesteld.

    7. De Commissie, de betrokken aangewezen nationale instanties van de lidstaten ð , het Agentschap ï en de exporteurs verstrekken de invoerende partijen en andere landen op verzoek beschikbare aanvullende informatie over de uitgevoerde chemische stoffen.

    8. De lidstaten kunnen regelingen invoeren die de exporteur verplichten tot het betalen van een administratieve vergoeding heffing voor elke ingediende kennisgeving van uitvoer en voor elk verzoek om uitdrukkelijke toestemming, welke in overeenstemming is met de kosten die zij maken bij de uitvoering van de in de leden 2, 3 en 4 van dit artikel en in artikel 1413, leden 3, 6 en 7, beschreven procedures.

    ê689/2008 artikel 8 (aangepast)

    ðnieuw

    Artikel 98 Van de partijen en van andere landen ontvangen kennisgevingen van uitvoer

    1. Door ð het Agentschap ï de Commissie van de aangewezen nationale instantie van een partij of de betrokken instantie van een ander land ontvangen kennisgevingen betreffende de uitvoer naar de Unie Gemeenschap van een chemische stof waarvan de vervaardiging, de toepassing, de hantering, het verbruik, het vervoer of de verkoop krachtens de wetgeving van die partij of dat andere land verboden dan wel aan strenge beperkingen onderworpen zijn, worden ð door middel van de databank van het Agentschap op zijn website ï langs elektronische weg via de door de Commissie onderhouden databank beschikbaar gesteld.

    ð Het Agentschap ï De Commissie bevestigt ð , namens de Commissie, ï de ontvangst van de eerste kennisgeving van uitvoer welke van iedere partij of ander land voor elke chemische stof is ontvangen.

    De aangewezen nationale instantie van de lidstaat waarvoor die import bestemd is, ontvangt een afschrift van een ð door het Agentschap ï ontvangen kennisgeving met alle beschikbare informatie. De andere lidstaten kunnen desgevraagd afschriften ontvangen.

    2. Indien ð de Commissie of ï de aangewezen nationale instanties van de lidstaten direct of indirect van de aangewezen nationale instanties van de partijen of de betrokken instanties van andere landen kennisgevingen van uitvoer ontvangen, doen zij die kennisgevingen met alle beschikbare informatie onverwijld aan ð het Agentschap ï de Commissie toekomen.

    ê689/2008 artikel 9 (aangepast)

    ðnieuw

    Artikel 109 Informatie betreffende de invoer en uitvoer van chemische stoffen

    1. Elke exporteur van:

    (a-)    stoffen die in bijlage I zijn opgenomen,

    (b-)   Ömengsels Õ preparaten die dergelijke stoffen bevatten in een concentratie die aanleiding ð geeft ï zou kunnen geven tot verplichtingen inzake kenmerking uit hoofde van Richtlijn 1999/45/EG, ð en, indien van toepassing, uit hoofde van Verordening (EG) nr. 1272/2008, ï ongeacht de aanwezigheid van andere stoffen, of

    (c-)    artikelen die stoffen in niet verder omgezette gereageerde vorm bevatten welke in bijlage I, delen 2 en 3, zijn vermeld of Ö mengsels Õ preparaten die dergelijke stoffen bevatten in een concentratie die aanleiding ð geeft ï zou kunnen geven tot verplichtingen inzake kenmerking uit hoofde van Richtlijn 1999/45/EG, ð en, indien van toepassing, uit hoofde van Verordening (EG) nr. 1272/2008 ï, ongeacht de aanwezigheid van andere stoffen, stelt de aangewezen nationale instantie van zijn lidstaat in het eerste kwartaal van elk jaar in kennis van de hoeveelheid van de chemische stof, als zodanig of als Ö mengsel Õ preparaat of in artikelen voorwerpen, die in het voorgaande jaar naar elke partij of ander land is vervoerd. Deze informatie gaat vergezeld van een lijst van de namen en adressen van de importeurs waarheen vervoer in die tijdsperiode heeft plaatsgevonden. In deze informatie wordt de export overeenkomstig lid 7 van artikel 1413 apart vermeld.

    Elke importeur binnen de Unie Gemeenschap verschaft dezelfde informatie voor de in de Unie Gemeenschap ingevoerde hoeveelheden.

    2. Op verzoek van de Commissie of de aangewezen nationale instantie van zijn lidstaat ð of het Agentschap ï verstrekt de exporteur of importeur alle aanvullende informatie over chemische stoffen die ter uitvoering van deze verordening nodig is.

    3. Elke lidstaat verstrekt ð het Agentschap ï de Commissie elk jaar de geaggregeerde informatie overeenkomstig bijlage III. ð Het Agentschap ï De Commissie vat deze informatie op het communautair niveau van de Unie samen en stelt de niet-vertrouwelijke informatie via Ö zijn databank Õ haar databank op het internet ter beschikking aan het publiek.

    ê689/2008 artikel 10 (aangepast)

    ðnieuw

    Artikel 1110 Kennisgeving van verboden of aan strenge beperkingen onderworpen chemische stoffen uit hoofde van het verdrag

    1. De Commissie stelt het secretariaat schriftelijk in kennis van chemische stoffen die voor PIC-kennisgeving in aanmerking komen.

    2. Wanneer meer chemische stoffen voor PIC-kennisgeving in aanmerking komen en aan bijlage I, deel 2, worden toegevoegd, stelt de Commissie het secretariaat hiervan in kennis. De kennisgeving wordt zo spoedig mogelijk na de vaststelling van de desbetreffende definitieve regelgeving van de Unie Gemeenschap waarbij de chemische stof wordt verboden of aan strenge beperkingen wordt onderworpen, ingediend en wel uiterlijk 90 dagen na de datum waarop de definitieve regelgeving van toepassing moet worden.

    3. De kennisgeving bevat alle overeenkomstig bijlage IV vereiste relevante informatie.

    4. Bij het vaststellen van de prioriteiten voor kennisgevingen houdt de Commissie rekening met de vraag of de chemische stof al dan niet reeds in bijlage I, deel 3, is opgenomen, met de vraag in hoeverre aan de in bijlage IV vermelde informatievereisten kan worden voldaan, alsmede met de ernst van de aan de chemische stof verbonden risico’s, vooral voor ontwikkelingslanden.

    ÖWanneer Õ een chemische stof voor PIC-kennisgeving in aanmerking komt, maar de informatie niet toereikend is om aan de vereisten van bijlage IV te voldoen, verstrekken geïdentificeerde exporteurs of importeurs op verzoek van de Commissie, binnen 60 dagen na het verzoek, alle relevante informatie waarover zij beschikken, met inbegrip van die van andere nationale of internationale regelingen voor toezicht op chemische stoffen.

    5. De Commissie brengt het secretariaat schriftelijk op de hoogte wanneer krachtens lid 1 of lid 2 aangemelde definitieve regelgeving wordt gewijzigd, en wel zo spoedig mogelijk na de vaststelling van de nieuwe definitieve regelgeving en uiterlijk 60 dagen na de datum waarop deze regelgeving van toepassing moet worden.

    De kennisgeving bevat alle relevante informatie die niet beschikbaar was op het moment dat de oorspronkelijke kennisgeving krachtens lid 1 of lid 2 werd ingediend.

    6. Op verzoek van een partij of van het secretariaat verstrekt de Commissie, voor zover dat in haar vermogen ligt, aanvullende informatie over de chemische stof of over de definitieve regelgeving.

    Waar nodig assisteren de lidstaten ð en het Agentschap ï de Commissie op haar verzoek bij het inwinnen van de informatie.

    7. De Commissie zendt de informatie die zij van het secretariaat ontvangt over chemische stoffen die andere partijen als verboden of aan strenge beperkingen onderworpen hebben aangemeld, onmiddellijk door aan de lidstaten ð en het Agentschap ï .

    Indien van toepassing beoordeelt de Commissie, in nauwe samenwerking met de lidstaten ð en het Agentschap ï, de noodzaak om maatregelen op het communautair niveau van de Unie voor te stellen om onaanvaardbare risico’s voor de gezondheid van de mens en het milieu binnen de Unie Gemeenschap te voorkomen.

    8. Wanneer een lidstaat in overeenstemming met de relevante communautaire wetgeving van de Unie definitieve nationale regelgeving vaststelt om een chemische stof te verbieden of aan strenge beperkingen te onderwerpen, verstrekt deze de Commissie de relevante informatie ter zake. De Commissie stelt deze informatie beschikbaar aan de lidstaten. Binnen vier weken na het beschikbaar stellen van die informatie kunnen de lidstaten aan de Commissie en de lidstaat die nationale regelgeving heeft aangemeld opmerkingen over een mogelijke PIC-kennisgeving toezenden, met inbegrip van met name relevante informatie over hun nationale definitieve regelgevingssituatie inzake die chemische stof. Na behandeling van de opmerkingen deelt de indienende lidstaat de Commissie mee of laatstgenoemde:

    (a)     overeenkomstig dit artikel kennisgeving dient te doen aan het secretariaat, of

    (b)     overeenkomstig artikel 1211 de informatie aan het secretariaat dient te verstrekken.

    ê689/2008 artikel 11 (aangepast)

    Artikel 1211

    Aan het secretariaat te verstrekken informatie over verboden of aan strenge beperkingen onderworpen chemische stoffen die niet voor PIC-kennisgeving in aanmerking komen

    ÖWanneer Õ Indien een chemische stof alleen in bijlage I, deel 1, wordt vermeld respectievelijk naar aanleiding van een mededeling van een lidstaat overeenkomstig artikel 1110, lid 8, tweede streepje, verstrekt de Commissie het secretariaat de informatie over de desbetreffende definitieve regelgeving, zodat deze informatie aan de andere partijen bij het verdrag kan worden doorgegeven.

    ê689/2008 artikel 12

    ðnieuw

    Artikel 132 Verplichtingen met betrekking tot de invoer van chemische stoffen

    1. De Commissie zendt een van het secretariaat ontvangen leidraad voor een besluit onmiddellijk door naar de lidstaten ð en het Agentschap ï .

    De Commissie neemt volgens de in artikel 294, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure een invoerbesluit, in de vorm van een definitieve of voorlopige reactie namens de Unie Gemeenschap, over de toekomstige invoer van de betrokken chemische stof. Zij deelt het secretariaat haar besluit zo spoedig mogelijk mee en in elk geval uiterlijk negen maanden na de datum van verzending van de leidraad voor een besluit door het secretariaat.

    Wanneer een chemische stof op grond van communautaire wetgeving van de Unie aan bijkomende of gewijzigde beperkingen wordt onderworpen, herziet de Commissie het invoerbesluit volgens de in artikel 294, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure en deelt zij het herziene invoerbesluit aan het secretariaat mee.

    2. Wanneer een chemische stof door een of meer lidstaten verboden of aan strenge beperkingen onderworpen is, houdt de Commissie op schriftelijk verzoek van de betrokken lidstaten bij haar invoerbesluit rekening met die informatie.

    3. Het in lid 1 bedoelde invoerbesluit betreft de voor de chemische stof in de leidraad voor een besluit vermelde categorie of categorieën.

    4. Wanneer de Commissie haar invoerbesluit aan het secretariaat meedeelt, geeft zij een beschrijving van de wettelijke of bestuursrechtelijke maatregel waarop het is gebaseerd.

    5. Iedere aangewezen nationale instantie in de Unie Gemeenschap stelt de krachtens lid 1 tot stand gekomen invoerbesluiten overeenkomstig haar wettelijke of bestuursrechtelijke maatregelen beschikbaar aan de belanghebbenden in haar rechtsgebied. ð Het Agentschap stelt de overeenkomstig lid 1 genomen invoerbesluiten op zijn website ter beschikking van het publiek. ï

    6. In voorkomende gevallen beoordeelt de Commissie in nauwe samenwerking met de lidstaten ð en het Agentschap ï en rekening houdend met de in de leidraad voor een besluit vervatte informatie de noodzaak om maatregelen op het communautair niveau van de Unie voor te stellen om onaanvaardbare risico’s voor de gezondheid van de mens en het milieu binnen de Unie Gemeenschap te voorkomen.

    ê689/2008 artikel 13 (aangepast)

    ðnieuw

    Artikel 143 Andere verplichtingen met betrekking tot de uitvoer van chemische stoffen dan de vereisten in verband met de kennisgeving van uitvoer

    1. De Commissie zendt de lidstaten ð , het Agentschap ï en de Europese industriefederaties onverwijld de informatie die zij van het secretariaat ontvangt over aan de PIC-procedure onderworpen chemische stoffen en de besluiten van invoerende partijen betreffende de voorwaarden van toepassing op de invoer van deze chemische stoffen, zulks in de vorm van circulaires of anderszins. Zij stelt de lidstaten ð en het Agentschap ï ook onverwijld in kennis van informatie over gevallen waarin een reactie overeenkomstig artikel 10, lid 2, van het verdrag is uitgebleven. ð Het Agentschap ï De Commissie Ö kent aan elk invoerbesluit een referentie-identificatienummer toe en Õ houdt alle informatie betreffende invoerbesluiten, die alle een importreferentie-identificatienummer krijgen, beschikbaar in zijn haar databank, die op Ö zijn website Õ het internet voor het publiek toegankelijk is, en verstrekt eenieder op verzoek die informatie.

    2. De Commissie kent aan iedere in bijlage I opgenomen chemische stof een code in de gecombineerde nomenclatuur van de Europese Unie Gemeenschap toe. Deze codes worden waar nodig herzien in het licht van wijzigingen van de nomenclatuur van het geharmoniseerde systeem van de Werelddouaneorganisatie of in de gecombineerde nomenclatuur van de Europese Unie Gemeenschap voor de betrokken chemische stoffen.

    3. Elke lidstaat deelt de overeenkomstig lid 1 door de Commissie toegezonden reacties mee aan de belanghebbenden in haar rechtsgebied.

    4. Exporteurs voldoen uiterlijk zes maanden na de datum waarop het secretariaat de Commissie overeenkomstig lid 1 voor het eerst van de reactie op de hoogte heeft gebracht, aan de in een reactie vervatte besluiten.

    5. De Commissie ð , die wordt bijgestaan door het Agentschap, ï en de lidstaten geven de invoerende partijen op verzoek en waar nodig advies en hulp bij het verkrijgen van nadere informatie Ö die nodig is voor de voorbereiding van Õ om hen te helpen bij de indiening van een reactie betreffende de invoer van een bepaalde chemische stof bij het secretariaat.

    6. Stoffen die in bijlage I, deel 2 of deel 3, zijn opgenomen of Ö mengsels Õ preparaten die deze stoffen bevatten in een concentratie die aanleiding ð geeft ï zou kunnen geven tot verplichtingen inzake kenmerking uit hoofde van Richtlijn 1999/45/EG, ð en, indien van toepassing, uit hoofde van Verordening (EG) nr. 1272/2008, ï ongeacht de aanwezigheid van andere stoffen, mogen niet worden uitgevoerd tenzij aan een van de volgende voorwaarden wordt voldaan:

    (a)     de exporteur heeft via zijn aangewezen nationale instantie, in overleg met de Commissie ð , die wordt bijgestaan door het Agentschap, ï en de aangewezen nationale instantie van de invoerende partij of een bevoegde instantie in een invoerend ander land, om uitdrukkelijke toestemming voor de invoer gevraagd en deze verkregen;

    (b)     in het geval van chemische stoffen die in bijlage I, deel 3, zijn opgenomen, blijkt uit de meest recente overeenkomstig lid 1 door het secretariaat uitgegeven circulaire dat de invoerende partij toestemming voor invoer heeft gegeven.

    Voor chemische stoffen die in bijlage I, deel 2, zijn opgenomen en naar OESO-landen worden uitgevoerd, kan de aangewezen nationale instantie van de exporteur ð , op verzoek van de exporteur, ï in overleg met de Commissie en per geval beslissen dat er geen uitdrukkelijke toestemming nodig is als voor de chemische stof ten tijde van de invoer naar het betrokken OESO-land een vergunning, registratie of toelating is verleend in dat OESO-land.

    Wanneer er overeenkomstig punt a) om uitdrukkelijke toestemming is gevraagd, zendt ð het Agentschap ï de Commissie, als ð het ï de Commissie of de aangewezen nationale instantie van de exporteur niet binnen 30 dagen een reactie op Ö het Õ dit verzoek heeft ontvangen, een herinnering ð namens de Commissie, tenzij de Commissie of de aangewezen nationale instantie een reactie heeft ontvangen en deze aan het Agentschap heeft doorgestuurd. ï Indien van toepassing kan ð het Agentschap ï de Commissie, als er binnen nog eens 30 dagen nog steeds geen reactie is ontvangen, indien nodig nogmaals herinneringen zenden.

    7. De aangewezen nationale instantie van de exporteur kan, in het geval van in delen 2 en 3 van bijlage I vermelde chemische stoffen, in overleg met de Commissie ð , die wordt bijgestaan door het Agentschap, ï per geval beslissen dat de uitvoer doorgang kan vinden als er na alle redelijkerwijs te verwachten pogingen geen reactie op een verzoek om uitdrukkelijke toestemming overeenkomstig lid 6, onder a), is ontvangen binnen 60 dagen en er bewijsmateriaal van officiële bronnen in de invoerende partij of het andere land is dat er voor de chemische stof een vergunning, registratie of toelating is verleend. ð of dat ze in de laatste vijf jaar in de invoerende partij of het invoerende andere land is gebruikt of ingevoerd en er geen regelgeving is vastgesteld om het gebruik ervan te verbieden. ï

    Als een besluit wordt genomen over de export van in deel 3 van bijlage I vermelde chemische stoffen, neemt de aangewezen nationale instantie in overleg met de Commissie ð , die wordt bijgestaan door het Agentschap, ï de mogelijke gevolgen voor de volksgezondheid of het milieu van het gebruik van de chemische stof door de invoerende partij of het andere land in aanmerking.

    8. De geldigheid van elke overeenkomstig lid 6, onder a), verkregen uitdrukkelijke toestemming of overeenkomstig lid 7 verleende ontheffing is afhankelijk van de volgende periodieke toetsing door de Commissie in overleg met de betrokken lidstaten:

    (a)     voor elke overeenkomstig lid 6, onder a), verkregen uitdrukkelijke toestemming wordt aan het eind van het derde kalenderjaar na de verlening van de toestemming een nieuwe uitdrukkelijke toestemming verlangd, tenzij in de voorwaarden van die toestemming anders wordt bepaald;

    (b)     tenzij inmiddels een reactie op een verzoek is ontvangen, wordt elke overeenkomstig lid 7 verleende ontheffing voor een periode van ten hoogste twaalf maanden verleend en wordt na het verstrijken van deze periode een uitdrukkelijke toestemming verlangd.

    In de onder a) van dit lid bedoelde gevallen mag de uitvoer echter in afwachting van een reactie op een nieuw verzoek om uitdrukkelijke toestemming na het verstrijken van de desbetreffende periode nog eens 12 maanden worden voortgezet.

    Alle nieuwe verzoeken worden via de Commissie ingediend.

    9. ð Het Agentschap ï De Commissie registreert alle verzoeken om uitdrukkelijke toestemming, ontvangen reacties en verleende ontheffingen in zijn haar databank. Elke verkregen uitdrukkelijke toestemming of ontheffing daarvan krijgt een referentie-identificatienummer voor uitdrukkelijke toestemming en wordt vermeld met alle relevante informatie over eventuele gestelde voorwaarden, Ö zoals Õ geldigheidsdata enz. De niet-vertrouwelijke informatie is via ð de databank van het Agentschap ï het internet voor het publiek toegankelijk.

    10. Een chemische stof mag niet op een later tijdstip dan zes maanden vóór zijn uiterste gebruiksdatum — zo deze expliciet wordt aangegeven, dan wel van de productiedatum kan worden afgeleid — worden uitgevoerd, tenzij de intrinsieke eigenschappen van de chemische stof dit onuitvoerbaar maken. Met name in het geval van bestrijdingsmiddelen zorgen de exporteurs ervoor dat omvang en verpakking van houders zijn geoptimaliseerd om aldus de risico’s van het ontstaan van verouderde voorraden tot een minimum te beperken.

    11. Bij de uitvoer van bestrijdingsmiddelen zien de exporteurs erop toe dat het etiket specifieke informatie bevat over opslagomstandigheden en de stabiliteit bij opslag in de klimaatsomstandigheden van de invoerende partij of het invoerende andere land. Bovendien zien zij erop toe dat de uitgevoerde bestrijdingsmiddelen voldoen aan de desbetreffende zuiverheidsspecificatie van de communautaire wetgeving van de Unie.

    ê689/2008 artikel 14 (aangepast)

    ðnieuw

    Artikel 154 Uitvoer van bepaalde chemische stoffen en artikelen die chemische stoffen bevatten

    1. Artikelen die in bijlage I, deel 2 of deel 3, vermelde stoffen in niet verder gereageerde vorm bevatten of preparaten die dergelijke stoffen bevatten in een concentratie die aanleiding zou kunnen geven tot verplichtingen inzake kenmerking uit hoofde van Richtlijn 1999/45/EG, ongeacht de aanwezigheid van andere stoffen, worden onderworpen aan de procedure voor kennisgeving van uitvoer van artikel 87 Ö indien zij een van de volgende stoffen of mengsels bevatten: Õ

    Öa) in bijlage I, delen 2 of 3, vermelde stoffen in niet verder omgezette vorm; Õ

    Öb) mengsels die dergelijke stoffen bevatten in een concentratie die Õ ð aanleiding geeftï Ö tot verplichtingen inzake kenmerking uit hoofde van Richtlijn 1999/45/EG, Õ ð en, indien van toepassing, uit hoofde van Verordening (EG) nr. 1272/2008, ï Ö ongeacht de aanwezigheid van andere stoffen. Õ

    2. Chemische stoffen en artikelen waarvan het gebruik in de Unie Gemeenschap voor de bescherming van de gezondheid van de mens of het milieu is verboden, zoals vermeld in bijlage V, mogen niet worden uitgevoerd.

    ê689/2008 artikel 15

    ð nieuw

    Artikel 165 Informatie over douanevervoer transitovervoer

    1. De partijen bij het verdrag die informatie over het douanevervoer transitovervoer van aan de PIC-procedure onderworpen chemische stoffen verlangen, alsook de door de partijen bij het verdrag via het secretariaat gevraagde informatie, zijn vermeld in bijlage VI.

    2. Wanneer een in bijlage I, deel 3, genoemde chemische stof wordt vervoerd over het grondgebied van een in bijlage VI vermelde partij bij het verdrag, verstrekt de exporteur voor zover mogelijk de aangewezen nationale instantie van de lidstaat waarin hij is gevestigd, uiterlijk 30 dagen voordat het eerste douanevervoer transitovervoer plaatsvindt en uiterlijk 8 dagen vóór elk volgend douanevervoer transitovervoer, de overeenkomstig bijlage VI door de partij bij het verdrag verlangde informatie.

    3. De aangewezen nationale instantie van de lidstaat zendt de krachtens lid 2 van de exporteur ontvangen informatie met eventueel beschikbare aanvullende informatie door naar de Commissie ð en een kopie ervan naar het Agentschap ï.

    4. De Commissie zendt de krachtens lid 3 ontvangen informatie met eventueel beschikbare aanvullende informatie uiterlijk 15 dagen voorafgaand aan het eerste en vóór elk volgend douanevervoer transitovervoer door naar de aangewezen nationale instanties van partijen bij het verdrag die om deze informatie hebben verzocht.

    ê689/2008 artikel 16 (aangepast)

    ðnieuw

    Artikel 176 Bij uitgevoerde chemische stoffen te voegen informatie

    1. Voor uitvoer bestemde chemische stoffen zijn onderworpen aan de voorschriften inzake het verpakken en kenmerken die in of krachtens Richtlijn 67/548/EEG, Richtlijn 1999/45/EG, Verordening (EG) nr. 1107/2009, Richtlijn 91/414/EEG en Richtlijn 98/8/EG ð en, indien van toepassing, Verordening (EG) nr. 1272/2008, ï of andere Ö desbetreffende Õ specifieke communautaire wetgeving van de Unie zijn vastgesteld.

    ònieuw

    In afwijking van artikel 1, lid 2, onder b), van Verordening (EG) nr. 1272/2008 zijn voor uitvoer bestemde chemische stoffen die onder douanetoezicht vallen en die niet worden bewerkt of verwerkt en die in tijdelijke opslag zijn of, zich in een vrije zone of een vrij entrepot bevinden met het oog op wederuitvoer, onderworpen aan de voorschriften voor de verpakking en het kenmerken welke bij of krachtens Verordening (EG) nr. 1272/2008 zijn vastgesteld.

    ê689/2008 artikel 16 (aangepast)

    De eerste Ö twee Õ alinea’s Ö van dit lid Õ laten laat specifieke voorschriften van de invoerende partij of het invoerende andere land waarbij de desbetreffende internationale normen in acht worden genomen, onverlet.

    2. Wanneer zulks relevant is, worden de uiterste gebruiksdatum en de productiedatum van de in lid 1 bedoelde of in bijlage I opgenomen chemische stoffen op het etiket aangegeven en wordt deze uiterste gebruiksdatum indien nodig voor verschillende klimaatzones vermeld.

    3. De in lid 1 bedoelde chemische stoffen gaan bij uitvoer vergezeld van een veiligheidsinformatieblad overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 inzake de registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen (REACH), tot oprichting van een Europees Agentschap voor chemische stoffen[33]. De exporteur zendt dit veiligheidsinformatieblad aan elke importeur toe.

    4. De gegevens op het etiket en het veiligheidsinformatieblad worden voor zover praktisch uitvoerbaar vermeld in de officiële talen of één of meer van de hoofdtalen van het land van bestemming of van het gebied waar de chemische stof naar verwachting zal worden gebruikt.

    ê689/2008 artikel 17 (aangepast)

    ðnieuw

    Artikel 187 Verplichtingen van de autoriteiten van de lidstaten en de exporteurs inzake het toezicht op in- en uitvoer

    1. Elke lidstaat wijst autoriteiten, zoals douaneautoriteiten, aan die verantwoordelijk zijn voor het toezicht op de in- en uitvoer van de in bijlage I opgenomen chemische stoffen, tenzij dit al voor de inwerkingtreding van de verordening is gebeurd.

    De Commissie, en de lidstaten ð en het Agentschap ï zien er op doelgerichte en gecoördineerde wijze op toe dat de exporteurs deze verordening naleven.

    ònieuw

    2. Het bij Verordening (EG) nr. 1907/2006 ingestelde Forum voor de uitwisseling van handhavingsinformatie wordt gebruikt om de activiteiten van de autoriteiten van de lidstaten die belast zijn met de handhaving van deze verordening te coördineren.

    ê689/2008 artikel 17

    3. Elke lidstaat vermeldt in zijn krachtens artikel 2221, lid 1, vereiste periodieke verslagen over de werking van de procedures bijzonderheden betreffende de werkzaamheden van zijn autoriteiten ter zake.

    ê689/2008 artikel 17 (aangepast)

    ðnieuw

    ðArtikel 19 Verplichtingen van exporteurs inzake het toezicht op in- en uitvoerï

    1. Exporteurs ð van chemische stoffen die onder de verplichtingen van artikel 8, leden 2 en 4, vallen, ï vermelden Ö de toepasselijke referentie-identificatienummers Õ in hun aangifte ten uitvoer (vak 44 van het enig document of van een corresponderend onderdeel van een elektronische electronische uitvoeraangifte) zoals bedoeld in artikel 161, lid 5, van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad. van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek[34], de in artikel 7, lid 2, of artikel 13, lid 1 of lid 9, van deze verordening, bedoelde referentie-identificatienummers en bevestigen daarmee dat de verplichtingen waarop deze betrekking hebben worden nageleefd.

    ònieuw

    1. Exporteurs van chemische stoffen die krachtens artikel 8, lid 5 of lid 6, zijn vrijgesteld van de verplichtingen van de leden 2 en 4, van dat artikel verschaffen zich een referentie-identificatienummer door gebruikmaking van de op de website van het Agentschap beschikbare databank en vermelden dat referentie-identificatienummer in hun aangifte ten uitvoer.

    2. Wanneer er geen aangifte ten uitvoer is vereist, vermelden alle exporteurs het referentie-identificatienummer in de summiere aangifte die wordt ingediend bij het douanekantoor van uitgang.

    3. Op verzoek van het Agentschap gebruiken exporteurs de databank van het Agentschap voor het indienen van de informatie die nodig is om aan hun verplichtingen uit hoofde van deze verordening te voldoen.

    ê689/2008 artikel 19 (aangepast)

    ðnieuw

    Artikel 2019 Uitwisseling van informatie

    1. De Commissie ð , die wordt bijgestaan door het Agentschap, ï en de lidstaten vergemakkelijken waar mogelijk het verstrekken van wetenschappelijke, technische, economische en juridische informatie over de chemische stoffen die onder deze verordening vallen, met inbegrip van toxicologische, ecotoxicologische en veiligheidsinformatie.

    De Commissie zorgt, waar nodig met de steun van de lidstaten ð en het Agentschap ï, voor:

    (a)     het verstrekken van voor het publiek beschikbare informatie over regelgeving die relevant is voor de doelstellingen van het verdrag; en

    (b)     het rechtstreeks of via het secretariaat verstrekken van informatie aan partijen en andere landen over regelgeving die één of meer toepassingen van een chemische stof aan aanzienlijke beperkingen onderwerpt.

    2. De Commissie, en de lidstaten ð en het Agentschap ï beschermen vertrouwelijke informatie die zij van een partij of een ander land hebben ontvangen, zoals onderling is overeengekomen.

    3. Wat de overdracht van informatie uit hoofde van deze verordening betreft, wordt ten minste de volgende informatie onverminderd Richtlijn 2003/4/EG van het Europees Parlement en de Raad[35] van 28 januari 2003 inzake de toegang van het publiek tot milieu-informatie niet als vertrouwelijk aangemerkt:

    (a)     de in bijlage II en bijlage IV vermelde informatie;

    (b)     de informatie in het in artikel 176, lid 3, bedoelde veiligheidsinformatieblad;

    (c)     de uiterste gebruiksdatum van een chemische stof;

    (d)     de productiedatum van een chemische stof;

    (e)     informatie over voorzorgsmaatregelen, met inbegrip van de gevarencategorie, de aard van het risico en de relevante veiligheidsaanbevelingen;

    (f)      de beknopte resultaten van een toxicologische en ecotoxicologische proeven;

    (g)     informatie over behandeling van een verpakking nadat chemische stoffen zijn verwijderd.

    ð Het Agentschap ï De Commissie stelt op basis van de bijdragen van de lidstaten ð en de Commissie ï periodiek een overzicht van de overgedragen informatie op.

    ê689/2008 artikel 20

    ðnieuw

    Artikel 2120 Technische bijstand

    De Commissie, en de aangewezen nationale instanties van de lidstaten ð en het Agentschap ï werken, daarbij met name de behoeften van ontwikkelingslanden en landen met een overgangseconomie in aanmerking nemend, samen om de verlening van technische bijstand te bevorderen, onder meer in de vorm van opleiding, voor de ontwikkeling van de infrastructuur, de capaciteiten en de deskundigheid die nodig zijn voor een goed beheer van chemische stoffen gedurende de gehele levenscyclus.

    Om deze landen in staat te stellen het verdrag uit te voeren, wordt technische bijstand met name bevorderd door het verstrekken van technische informatie over chemische stoffen, het bevorderen van de uitwisseling van deskundigen, het verlenen van steun voor het oprichten of in stand houden van aangewezen nationale instanties en het verschaffen van technische deskundigheid voor de identificatie van gevaarlijke bestrijdingsmiddelformuleringen en voor het opstellen van kennisgevingen aan het secretariaat.

    De Commissie en de lidstaten nemen actief deel aan ð internationale activiteiten met betrekking tot activiteitsopbouw op het gebied van het beheer van chemische stoffen ï het door het Intergouvernementeel Forum voor de veiligheid van chemische stoffen opgezette informatienetwerk voor capaciteitsopbouw, door informatie te verstrekken over de projecten die zij ter verbetering van het beheer van chemische stoffen in ontwikkelingslanden en landen met een overgangseconomie steunen of financieren.

    De Commissie en de lidstaten overwegen ook de ondersteuning van niet-gouvernementele organisaties.

    ê689/2008 artikel 21

    ðnieuw

    Artikel 2221 Toezicht en rapportage

    1. De lidstaten ð en het Agentschap ï zenden de Commissie periodiek informatie over de werking van de krachtens deze verordening ingevoerde procedures, ð indien passend ï met inbegrip van informatie over douanetoezicht, inbreuken, sancties en herstelmaatregelen.

    2. De Commissie stelt periodiek een verslag op over de in deze verordening geregelde taken waarvoor zij verantwoordelijk is, en neemt dit op in een samenvattend verslag met de uit hoofde van lid 1 door de lidstaten ð en het Agentschap ï verstrekte informatie. Een samenvatting van het verslag wordt zal aan het Europees Parlement en aan de Raad worden toegezonden en wordt op het internet worden gepubliceerd.

    3. Bij de informatie die krachtens de leden 1 en 2 wordt verstrekt, vervullen de lidstaten ð , het Agentschap ï en de Commissie de desbetreffende verplichtingen om het vertrouwelijke karakter van gegevens en het eigendomsrecht te beschermen.

    ê689/2008 artikel 22 (aangepast)

    ðnieuw

    Artikel 2322 Bijwerking van de bijlagen

    1. De lijst van chemische stoffen in bijlage I wordt door de Commissie op basis van de ontwikkelingen op het gebied van het communautair recht van de Unie en van het verdrag ten minste jaarlijks opnieuw beoordeeld.

    2. Om te bepalen of definitieve regelgeving op het communautair niveau van de Unie een verbod of een strenge beperking inhoudt, wordt het effect van die maatregel op het niveau van de subcategorieën binnen de categorieën "bestrijdingsmiddelen" en "industriële chemische stoffen" beoordeeld. Indien het gebruik van een chemische stof op grond van de definitieve regelgeving in een van de subcategorieën verboden of aan strenge beperkingen onderworpen wordt, wordt deze stof in bijlage I, deel 1, opgenomen.

    Om te bepalen of definitieve regelgeving op het communautair niveau van de Unie een verbod of een strenge beperking betreft, zodat de betrokken chemische stof voor PIC-kennisgeving in aanmerking komt overeenkomstig artikel 1110, wordt het effect van die maatregel op het niveau van de categorieën "bestrijdingsmiddelen" en "industriële chemische stoffen" beoordeeld. Indien een chemische stof op grond van de definitieve regelgeving in één of meer van de categorieën verboden of aan strenge beperkingen onderworpen wordt, wordt deze stof ook in bijlage I, deel 2, opgenomen.

    3. Het besluit over de opneming van chemische stoffen in bijlage I of over een eventuele wijziging van de vermelding van die stoffen wordt zo snel mogelijk genomen.

    4. ð Om deze verordening aan te passen aan de technische vooruitgang kan de Commissie, door middel van gedelegeerde handelingen overeenkomstig artikel 26, de volgende maatregelen vaststellen: ï De volgende maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 24, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.

    (a)     Ötoevoeging van Õ maatregelen om een chemische stof aan deel de delen 1 of 2 van bijlage I toe te voegen overeenkomstig lid paragraaf 2, op grond van een definitieve regelgevingsmaatregel op het communautair niveau van de Unie Ö en wijzigingen van bijlage I, met inbegrip van wijzigingen van bestaande vermeldingen Õ ;

    (b)     Ötoevoeging van Õ maatregelen om een onder Verordening (EG) nr. 850/2004 van het Europees Parlement en de Raad[36] vallende chemische stof aan in deel I van bijlage V toe te voegen;

    (c)     andere maatregelen tot wijziging van bijlage I, waaronder wijzigingen van bestaande vermeldingen;

    (cd)   Ötoevoeging van Õ maatregelen om een chemische stof waarvoor reeds een communautair exportverbod van de Unie geldt in deel 2 van bijlage V toe te voegen;

    (df)    Öwijzigingen Õ maatregelen tot wijziging van bestaande vermeldingen in bijlage V.

    (e)     Öwijzigingen Õ maatregelen tot wijziging van de bijlagen II, III, IV en VI;

    ê689/2008 artikel 23

    Artikel 23 Technische richtsnoeren

    De Commissie stelt volgens de in artikel 24, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure technische richtsnoeren op om de dagelijkse toepassing van deze verordening te vergemakkelijken.

    Deze technische richtsnoeren worden in de C-reeks van het Publicatieblad van de Europese Unie gepubliceerd.

    ònieuw

    Artikel 24 Begroting van het Agentschap

    1. In het kader van deze verordening omvatten de ontvangsten van het Agentschap:

    (a)     een subsidie van de Unie, die in de algemene begroting van de Unie (afdeling Commissie) wordt opgenomen;

    (b)     een eventuele vrijwillige bijdrage van de lidstaten.

    2. Ontvangsten en uitgaven met betrekking tot activiteiten in het kader van deze verordening en die met betrekking tot activiteiten in het kader van andere verordeningen worden afzonderlijk vermeld in verschillende secties in de begroting van het Agentschap.

    Het Agentschap gebruikt zijn in lid 1 bedoelde inkomsten voor de uitvoering van zijn taken in het kader van deze verordening.

    3. De Commissie onderzoekt binnen vijf jaar vanaf de in artikel 33, tweede alinea, bedoelde datum of het passend is dat het Agentschap een vergoeding vraagt voor diensten die aan exporteurs worden verleend en dient indien nodig een voorstel in die zin in.

    ònieuw

    Artikel 25 Formulieren en software voor de indiening van informatie bij het Agentschap

    Het Agentschap ontwikkelt formulieren en softwarepakketten, die het op zijn website gratis beschikbaar stelt, voor de indiening van informatie bij het Agentschap. De lidstaten en andere onder deze verordening vallende partijen gebruiken die formulieren en pakketten voor de indiening van informatie bij het Agentschap in het kader van deze verordening.

    ònieuw

    Artikel 26 Uitoefening van de delegatie

    1. De bevoegdheid tot vaststelling van de in artikel 23, lid 4, bedoelde gedelegeerde handelingen wordt aan de Commissie verleend voor onbepaalde tijd.

    2. Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling vaststelt, stelt zij het Europees Parlement en de Raad daarvan gelijktijdig in kennis.

    3. De bevoegdheid tot vaststelling van gedelegeerde handelingen wordt de Commissie verleend onder de in de artikelen 27 en 28 gestelde voorwaarden.

    ònieuw

    Artikel 27 Intrekking van de delegatie

    1. De in artikel 23, lid 4, bedoelde bevoegdheidsdelegatie kan te allen tijde door het Europees Parlement of de Raad worden ingetrokken.

    2. De instelling die een interne procedure heeft ingeleid om te besluiten of zij de bevoegdheidsdelegatie wenst in te trekken, streeft ernaar de andere instelling en de Commissie hiervan binnen een redelijke termijn voordat een definitief besluit wordt genomen, op de hoogte te brengen en geeft daarbij aan welke gedelegeerde bevoegdheden mogelijk worden ingetrokken en wat daarvoor de redenen kunnen zijn.

    3. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheden. Het besluit wordt onmiddellijk of op een in het besluit bepaalde latere datum van kracht. Het laat de geldigheid van de reeds in werking zijnde gedelegeerde handelingen onverlet. Het besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    ònieuw

    Artikel 28 Bezwaar tegen gedelegeerde handelingen

    1. Het Europees Parlement en de Raad kunnen binnen twee maanden na de datum van kennisgeving bezwaar aantekenen tegen de gedelegeerde handeling. Op initiatief van het Europees Parlement of de Raad kan deze periode met een maand worden verlengd.

    2. Indien bij het verstrijken van deze termijn het Europees Parlement noch de Raad bezwaar heeft gemaakt tegen de gedelegeerde handeling, wordt deze bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie en treedt zij in werking op de daarin vermelde datum.

    Indien zowel het Europees Parlement als de Raad de Commissie hebben meegedeeld dat zij niet voornemens zijn bezwaar aan te tekenen, mag de gedelegeerde handeling vóór het verstrijken van deze termijn in het Publicatieblad van de Europese Unie worden bekendgemaakt en in werking treden.

    3. Indien het Europees Parlement of de Raad bezwaar aantekent tegen een gedelegeerde handeling, treedt deze niet in werking. De instelling die bezwaar maakt, motiveert haar bezwaar tegen de gedelegeerde handeling.

    ê689/2008 artikel 24 (aangepast)

    ðnieuw

    Artikel 294 Comité

    1. De Commissie wordt bijgestaan door het bij artikel 133 van Verordening (EG) nr. 1907/2006 ingestelde comité. ðDit comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.ï

    2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is zijn artikel 3 en artikel 7 ð van Verordening (EU) nr. 182/2011 ï van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 van dat besluit.

    3. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 van dat besluit.

    ònieuw

    Artikel 30 Wijzigingen van bijlagen krachtens Verordening (EG) nr. 689/2008

    De Commissie zorgt ervoor, door middel van gedelegeerde handelingen overeenkomstig artikel 26, dat alle vóór 1 april 2013 aangenomen wijzigingen van de bijlagen bij Verordening (EG) nr. 689/2008 tegen 31 maart 2013 in deze Verordening zijn opgenomen .

    ê689/2008 artikel 18 (aangepast)

    Artikel 3118 Sancties

    De lidstaten stellen Ö de regels vast voor Õ de sancties vast die van toepassing zijn op inbreuken op de bepalingen van deze verordening en nemen alle nodige maatregelen om te waarborgen dat deze bepalingen op de juiste wijze ten uitvoer worden gelegd. De sancties moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn. Al zij dit niet reeds vóór de inwerkingtreding van deze verordening hebben gedaan, stellen de lidstaten de Commissie uiterlijk op [PB: datum invoegen: 1 jaar na de bekendmaking] 1 augustus 2009 in kennis van deze Ö bepalingen en Õ maatregelen Tevens stellen zij haar Ö onverwijld Õ zo spoedig mogelijk na de vaststelling van latere wijzigingen in kennis van eventuele Ö latere wijzigingen daarvan Õ.

    De lidstaten stellen op verzoek alle informatie omtrent sancties beschikbaar.

    ê689/2008 artikel 25 (aangepast)

    ðnieuw

    Artikel 3225  ð Intrekking ï Verwijzingen naar Verordening (EG) nr. 304/2003

    ðVerordening (EG) nr. 689/2008 wordt ingetrokken met ingang van 31 maart 2013. ï

    Verwijzingen naar Verordening (EG) nr. Ö 689/2008 Õ 304/2003 gelden als verwijzingen naar deze verordening ð en worden gelezen volgens de in aanhangsel 1 opgenomen concordantietabel ï.

    ê689/2008 artikel 26 (aangepast)

    ðnieuw

    Artikel 3326 Inwerkingtreding

    Deze verordening treedt in werking op de ð twintigste ï dag na de volgende op die van haar bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Artikel 17, lid 2, is echter van toepassing met ingang van 1 november 2008.

    ðDeze verordening is van toepassing met ingang van 1 april 2013. ï

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    ÖZij is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat. Õ

    Gedaan te […]

    Voor het Europees Parlement                       Voor de Raad

    De voorzitter                                                  De voorzitter

    ê689/2008 bijlage I (nieuw)

    è1 15/2010 Art. 1 en bijlage, punt 1, onder a)

    è2 196/2010 Art. 1 en bijlage, punt 1, onder a)

    è3 196/2010 Art. 1 en bijlage, punt 1, onder b)

    è4 15/2010 Art. 1 en bijlage, punt 1, onder b)

    è5 15/2010 Art. 1 en bijlage, punt 2, onder a)

    è6 96/2010 Art. 1 en bijlage, punt 2, onder b)

    è7 196/2010 Art. 1 en bijlage, punt 2, onder a)

    è8 15/2010 Art. 1 en bijlage, punt 2, onder b)

    è9 196/2010 Art. 1 en bijlage, punt 3

    BIJLAGE I LIJST VAN CHEMISCHE STOFFEN (bedoeld in artikel 76)

    DEEL 1

    Lijst van chemische stoffen die aan de procedure van kennisgeving van uitvoer zijn onderworpen

    (bedoeld in artikel 87)

    Er dient te worden opgemerkt dat voor chemische stoffen die in dit deel van de bijlage zijn vermeld en aan de PIC-procedure zijn onderworpen, de in artikel 87, leden 2, 3 en 4, opgenomen verplichtingen ten aanzien van de kennisgeving van uitvoer niet van toepassing zijn, mits is voldaan aan de voorwaarden die in Ö artikel 8, lid 6, Õ artikel 7, lid 6, onder b) en c), zijn vastgesteld. Deze chemische stoffen, die in de lijst hieronder worden aangeduid met het teken #, zijn gemakshalve ook in deel 3 van deze bijlage opgenomen.

    Ook dient te worden opgemerkt dat chemische stoffen die in dit deel van de bijlage zijn vermeld en vanwege de aard van de communautaire definitieve regelgeving van de Unie in aanmerking komen voor PIC-kennisgeving, ook in deel 2 van deze bijlage zijn opgenomen. Deze chemische stoffen worden in de lijst hieronder aangeduid met het teken +.

    Chemische stof || CAS-nummer || Einecs-nummer || GN-code || Subcategorie (*) || Gebruiksbeperking (**) || Landen waarvoor geen kennisgeving vereist is

    1,1,1-Trichloorethaan || 71-55-6 || 200-756-3 || 29031910 || i(2) || v ||

    1,2-Dibroomethaan (ethyleendibromide) # || 106-93-4 || 203-444-5 || 29033100 || p(1)-p(2) || v-v || Zie de PIC-circulaire op www.pic.int/

    1,2-Dichloorethaan (ethyleendichloride) # || 107-06-2 || 203-458-1 || 29031500 || p(1)-p(2) || v-v || Zie de PIC-circulaire op www.pic.int/

    || i(2) || v ||

    1,3-dichloorpropeen (cis) ((Z)-1,3-dichloorprop-1-een) || 10061-01-5 || 233-195-8 || 29032900 || p(1)-p(2) || v-v ||

    è1 1,3-Dichloorpropeen[37]ç || è1 542-75-6 ç || è1 208-826-5 ç || è1 29032900 ç || è1 p(1)ç || è1 v ç ||

    2-aminobutaan || 13952-84-6 || 237-732-7 || 29211980 || p(1)-p(2) || v-v ||

    2-Naftylamine (2-aminonaftaleen) en de zouten daarvan + || 91-59-8, 553-00-4, 612-52-2 en andere || 202-080-4, 209-030-0, 210-313-6 en andere || 29214500 || i(1) || v ||

    || i(2) || v ||

    è2 2-Naftyloxyazijnzuurç || è2 120-23-0 ç || è2 204-380-0 ç || è2 29189990 ç || è2 p(1)ç || è2 v ç ||

    2,4,5-T en de zouten en esters daarvan # || 93-76-5 en andere || 202-273-3 en andere || 29189100 || p(1)-p(2) || v-v || Zie de PIC-circulaire op www.pic.int/

    4-Aminobifenyl (p-bifenylamine) en de zouten daarvan + || 92-67-1, 2113-61-3 en andere || 202-177-1 en andere || 29214980 || i(1) || v ||

    || i(2) || v ||

    4-Nitrobifenyl + || 92-93-3 || 202-204-7 || 29042000 || i(1) || v ||

    || i(2) || v ||

    Acefaat + || 30560-19-1 || 250-241-2 || 29309085 || p(1)-p(2) || v-v ||

    Acifluorfen || 50594-66-6 || 256-634-5 || 29163900 || p(1)-p(2) || v-v ||

    Alachloor + || 15972-60-8 || 240-110-8 || 29242995 || p(1) || v ||

    Aldicarb + || 116-06-3 || 204-123-2 || 29309085 || p(1)-p(2) || sb-v ||

    Ametryn || 834-12-8 || 212-634-7 || 29336980 || p(1)-p(2) || v-v ||

    è3 Amitraz + ç || è3 33089-61-1 ç || è3 251-375-4 ç || è3 29252900 ç || è3 p(1)-p(2) ç || è3 v-v ç ||

    è2 Antrachinon ç || è2 84-65-1 ç || è2 201-549-0 ç || è2 29146100 ç || è2 p(1)-p(2) ç || è2 v-v ç ||

    Arseenverbindingen || || || || p(2) || sb ||

    Asbestvezels +: || 1332-21-4 en andere || || || || || Zie de PIC-circulaire op www.pic.int/

    Crocidoliet # || 12001-28-4 || || 25241000 || i || v ||

    Amosiet # || 12172-73-5 || || 25249000 || i || v ||

    Anthofylliet # || 77536-67-5 || || 25249000 || i || v ||

    Actinoliet # || 77536-66-4 || || 25249000 || i || v ||

    Tremoliet # || 77536-68-6 || || 25249000 || i || v ||

    Chrysotiel + || 12001-29-5 of 132207-32-0 || || 25249000 || i || v ||

    è3 Atrazine + ç || è3 1912-24-9 ç || è3 217-617-8 ç || è3 29336910 ç || è3 p(1)ç || è3 v ç ||

    azinfos-ethyl || 2642-71-9 || 220-147-6 || 29339990 || p(1)-p(2) || v-v ||

    azinfos-methyl || 86-50-0 || 201-676-1 || 29339990 || p(1) || v ||

    è1 Benfuracarb ç || è1 82560-54-1 ç || || è1 29329900 ç || è1 p(1)ç || è1 v ç ||

    Bensultap || 17606-31-4 || || 29309085 || p(1)-p(2) || v-v ||

    Benzeen(1) || 71-43-2 || 200-753-7 || 29022000 || i(2) || sb ||

    Benzidine en de zouten daarvan + Benzidinederivaten + || 92-87-5, 36341-27-2 en andere || 202-199-1, 252-984-8 en andere || 29215990 || i(1)-i(2) i(2) || sb-v v ||

    || — || — || || || ||

    Binapacryl # || 485-31-4 || 207-612-9 || 29161950 || p(1)-p(2) i(2) || v-v v || Zie de PIC-circulaire op www.pic.int/

    è2 Butralin ç || è2 33629-47-9 ç || è2 251-607-4 ç || è2 29214900 ç || è2 p(1)ç || è2 v ç ||

    Cadmium en cadmiumverbindingen || 7440-43-9 en andere || 231-152-8 en andere || 8107 32064930 en andere || i(1) || sb ||

    Cadusafos + || 95465-99-9 || n.b. || 29309085 || p(1) || v ||

    Calciferol || 50-14-6 || 200-014-9 || 29362990 || p(1) || v ||

    Captafol # || 2425-06-1 || 219-363-3 || 29305000 || p(1)-p(2) || v-v || Zie de PIC-circulaire op www.pic.int/

    Carbaryl + || 63-25-2 || 200-555-0 || 29242995 || p(1)-p(2) || v-v ||

    Carbofuran+ || 1563-66-2 || 216-353-0 || 29329985 || p(1) || v ||

    Tetrachloorkoolstof || 56-23-5 || 200-262-8 || 29031400 || i(2) || v ||

    Carbosulfan + || 55285-14-8 || 259-565-9 || 29329985 || p(1) || v ||

    Cartap || 15263-53-3 || || 29302000 || p(1)-p(2) || v-v ||

    Chinomethionaat || 2439-01-2 || 219-455-3 || 29349990 || p(1)-p(2) || v-v ||

    Chloordecon || 143-50-0 || 205-601-3 || 29147000 || p(2) || sb ||

    Chloordimeform # || 6164-98-3 || 228-200-5 || 29252100 || p(1)-p(2) || v-v || Zie de PIC-circulaire op www.pic.int/

    Chloorfenapyr + || 122453-73-0 || || 29339990 || p(1) || v ||

    chloorfenvinfos || 470-90-6 || 207-432-0 || 29199090 || p(1)-p(2) || v-v ||

    Chloormefos || 24934-91-6 || 246-538-1 || 29309085 || p(1)-p(2) || v-v ||

    Chloorbenzilaat # || 510-15-6 || 208-110-2 || 29181800 || p(1)-p(2) || v-v || Zie de PIC-circulaire op www.pic.int/

    Chloroform || 67-66-3 || 200-663-8 || 29031300 || i(2) || v ||

    Chlozolinaat + || 84332-86-5 || 282-714-4 || 29349990 || p(1)-p(2) || v-v ||

    Cholecalciferol || 67-97-0 || 200-673-2 || 29362990 || p(1) || v ||

    Cumafuryl || 117-52-2 || 204-195-5 || 29322985 || p(1)-p(2) || v-v ||

    Creosoot en aan creosoot verwante stoffen || 8001-58-9 || 232-287-5 || 27079100 || || ||

    || 61789-28-4 || 263-047-8 || || || ||

    || 84650-04-4 || 283-484-8 || 38070090 || || ||

    || 90640-84-9 || 292-605-3 || || || ||

    || 65996-91-0 || 266-026-1 || || i(2) || v ||

    || 90640-80-5 || 292-602-7 || || || ||

    || 65996-85-2 || 266-019-3 || || || ||

    || 8021-39-4 || 232-419-1 || || || ||

    || 122384-78-5 || 310-191-5 || || || ||

    Crimidine || 535-89-7 || 208-622-6 || 29335995 || p(1) || v ||

    Cyanazine || 21725-46-2 || 244-544-9 || 29336980 || p(1)-p(2) || v-v ||

    Cyhalothrin || 68085-85-8 || 268-450-2 || 29269095 || p(1) || v ||

    DBB (Di-μ-oxo-di-n-butylstanniohydroxyboraan/2,2-dibutyl-1,3,2,4-dioxastannaboretaan-4-ol) || 75113-37-0 || 401-040-5 || 29310095 || i(1) || v ||

    Diazinon || 333-41-5 || 206-373-8 || 29335910 || p(1) || v ||

    dichloorvos || 62-73-7 || 200-547-7 || 29199090 || p(1) || v ||

    è2 Dicofol ç || è2 115-32-2 ç || è2 204-082-0 ç || è2 29062900 ç || è2 p(1)-p(2) ç || è2 v-v ç ||

    Dicofol met < 78 % p,p’-dicofol of 1 g/kg DDT en aan DDT verwante verbindingen + || 115-32-2 || 204-082-0 || 29062900 || p(1)-p(2) || v-v ||

    Dimethenamid + || 87674-68-8 || n.b. || 29349990 || p(1) || v ||

    è2 Diniconazool-M ç || è2 83657-18-5 ç || è2 n.b. ç || è2 29339980 ç || è2 p(1)ç || è2 v ç ||

    Dinitro-ortho-kresol (DNOC) en de zouten daarvan (zoals het ammonium-, het kalium- en het natriumzout) # || 534-52-1 2980-64-5 5787-96-2 2312-76-7 || 208-601-1 221-037-0 — 219-007-7 || 29089990 || p(1)-p(2) || v-v || Zie de PIC-circulaire op www.pic.int/

    Dinobuton || 973-21-7 || 213-546-1 || 29209010 || p(1)-p(2) || v-v ||

    Dinoseb en de zouten en esters daarvan # || 88-85-7 en andere || 201-861-7 en andere || 29089100 29153600 || p(1)-p(2) i(2) || v-v v || Zie de PIC-circulaire op www.pic.int/

    Dinoterb + || 1420-07-1 || 215-813-8 || 29089990 || p(1)-p(2) || v-v ||

    è4 --- ç || è4 --- ç || è4 --- ç || è4 --- ç || è4 --- ç || è4 --- ç ||

    Stuifpoeder-formuleringen die een combinatie bevatten van: || || || 38089990 || || || Zie de PIC-circulaire op www.pic.int/

    7 % of meer benomyl, || 17804-35-2 || 241-775-7 || 29339990 || p(1) || v ||

    10 % of meer carbofuran en || 1563-66-2 || 216-353-0 || 29329985 || p(2) || v ||

    15 % of meer thiram # || 137-26-8 || 205-286-2 || 29303000 || || ||

    Endosulfan + || 115-29-7 || 204-079-4 || 29209085 || p(1) || v ||

    Ethion || 563-12-2 || 209-242-3 || 29309085 || p(1)-p(2) || v-v ||

    Ethyleenoxide (oxiraan) # || 75-21-8 || 200-849-9 || 29101000 || p(1) || v || Zie de PIC-circulaire op www.pic.int/

    è1 Fenarimol + ç || è1 60168-88-9 ç || è1 262-095-7 ç || è1 29335995 ç || è1 p(1)ç || è1 v ç ||

    Fenitrothion || 122-14-5 || 204-524-2 || 29201900 || p(1) || v ||

    Fenpropathrin || 39515-41-8 || 254-485-0 || 29269095 || p(1)-p(2) || v-v ||

    Fenthion + || 55-38-9 || 200-231-9 || 29309085 || p(1) || sb ||

    Fentinacetaat + || 900-95-8 || 212-984-0 || 29310095 || p(1)-p(2) || v-v ||

    Fentinhydroxide + || 76-87-9 || 200-990-6 || 29310095 || p(1)-p(2) || v-v ||

    Fenvaleraat || 51630-58-1 || 257-326-3 || 29269095 || p(1) || v ||

    Ferbam || 14484-64-1 || 238-484-2 || 29302000 || p(1)-p(2) || v-v ||

    Fluoraceetamide # || 640-19-7 || 211-363-1 || 29241200 || p(1) || v || Zie de PIC-circulaire op www.pic.int/

    Flurenol || 467-69-6 || 207-397-1 || 29181985 || p(1)-p(2) || v-v ||

    è2 Flurprimidol ç || è2 56425-91-3 ç || è2 n.b. ç || è2 29335995 ç || è2 p(1)ç || è2 v ç ||

    Furathiocarb || 65907-30-4 || 265-974-3 || 29329985 || p(1)-p(2) || v-v ||

    Haloxyfop-R + || 95977-29-0 || n.b. || 29333999 || p(1) || v ||

    (haloxyfop-P-methylester) || (72619-32-0) || (406-250-0) || (29333999) || || ||

    HCH (hexachloorcyclohexaan) (mengsel van isomeren) # || 608-73-1 || 210-168-9 || 29035100 || p(1)-p(2) || v-sb || Zie de PIC-circulaire op www.pic.int/

    Hexachloorethaan || 67-72-1 || 200-666-4 || 29031980 || i(1) || sb ||

    Hexazinon || 51235-04-2 || 257-074-4 || 29336980 || p(1)-p(2) || v-v ||

    Iminoctadine || 13516-27-3 || 236-855-3 || 29252900 || p(1)-p(2) || v-v ||

    Isoxathion || 18854-01-8 || 242-624-8 || 29349990 || p(1) || v ||

    Lindaan (γ-HCH) # || 58-89-9 || 200-401-2 || 29035100 || p(1)-p(2) || v-sb || Zie de PIC-circulaire op www.pic.int/

    Malathion || 121-75-5 || 204-497-7 || 29309085 || p(1) || v ||

    a) Maleïnehydrazide en de zouten daarvan, met uitzondering van de choline-, kalium- en natriumzouten; || 123-33-1 || 204-619-9 || 29339990 || p(1) || v ||

    b) Choline-, kalium- en natriumzouten van maleïnehydrazide met meer dan 1 mg vrij hydrazine/kg, uitgedrukt op basis van het zuurequivalent || 61167-10-0, 51542-52-0, 28330-26-9 || 257-261-0, 248-972-7 || 29339990 || || ||

    Kwikverbindingen, inclusief anorganische kwikverbindingen, alkylkwikverbindingen en alkyloxyalkyl- en arylkwikverbindingen # || 10112-91-1, 21908-53-2 en andere || 233-307-5, 244-654-7 en andere || 28520000 || p(1)-p(2) || v-sb || Zie de PIC-circulaire op www.pic.int/

    è1Methamidofos[38] + ç || è1 10265-92-6 ç || è1 233-606-0 ç || è1 29305000 ç || è1 p(1)ç || è1 v ç ||

    Methamidofos (oplosbare vloeibare formuleringen van de stof met meer dan 600 g werkzame stof/l) # || 10265-92-6 || 233-606-0 || 29305000 38085000 || p(2) || v || Zie de PIC-circulaire op www.pic.int/

    Methidathion || 950-37-8 || 213-449-4 || 29349990 || p(1)-p(2) || v-v ||

    è1 Methomyl ç || è1 16752-77-5 ç || è1 240-815-0 ç || è1 29309085 ç || è1 p(1)-p(2) ç || è1 v-v ç ||

    Methylparathion + # || 298-00-0 || 206-050-1 || 29201100 || p(1)-p(2) || v-v || Zie de PIC-circulaire op www.pic.int/

    Metoxuron || 19937-59-8 || 243-433-2 || 29242190 || p(1)-p(2) || v-v ||

    Monocrotofos # || 6923-22-4 || 230-042-7 || 29241200 || p(1)-p(2) || v-v || Zie de PIC-circulaire op www.pic.int/

    Monolinuron || 1746-81-2 || 217-129-5 || 29280090 || p(1) || v ||

    Monomethyldibroomdifenylmethaan Handelsnaam: DBBT + || 99688-47-8 || 402-210-1 || 29036990 || i(1) || v ||

    Monomethyldichloordifenylmethaan Handelsnaam: Ugilec 121 of Ugilec 21 + || — || 400-140-6 || 29036990 || i(1)-i(2) || v-v ||

    Monomethyltetrachloordifenylmethaan Handelsnaam: Ugilec 141 + || 76253-60-6 || 278-404-3 || 29036990 || i(1)-i(2) || v-v ||

    Monuron || 150-68-5 || 205-766-1 || 29242190 || p(1) || v ||

    è2 Nicotine ç || è2 54-11-5 ç || è2 200-193-3 ç || è2 29399900 ç || è2 p(1)ç || è2 v ç ||

    Nitrofeen + || 1836-75-5 || 217-406-0 || 29093090 || p(1)-p(2) || v-v ||

    Nonylfenolen C6H4(OH)C9H19 + || 25154-52-3 (fenol, nonyl-), || 246-672-0 || 29071300 || i(1) || sb ||

    || 84852-15-3 (fenol, 4-nonyl-, vertakt) || 284-325-5 || || || ||

    || 11066-49-2 (isononylfenol), || 234-284-4 || || || ||

    || 90481-04-2, (fenol, nonyl-, vertakt), || 291-844-0 || || || ||

    || 104-40-5(p-nonylfenol) en andere || 203-199-4 en andere || || || ||

    Nonylfenolethoxylaten (C2H4O)nC15H24O + || 9016-45-9, 26027-38-3, 68412-54-4, 37205-87-1, 127087-87-0 en andere || || 34021300 || i(1) p(1)-p(2) || sb v-v ||

    Octabroomdifenylether + || 32536-52-0 || 251-087-9 || 29093038 || i(1) || sb ||

    omethoaat || 1113-02-6 || 214-197-8 || 29309085 || p(1)-p(2) || v-v ||

    Oxydemeton-methyl + || 301-12-2 || 206-110-7 || 29309085 || p(1) || v ||

    è1 Paraquat + ç || è1 4685-14-7 ç || è1 225-141-7 ç || è1 29333999 ç || è1 p(1)ç || è1 v ç ||

    Parathion # || 56-38-2 || 200-271-7 || 29201100 || p(1)-p(2) || v-v || Zie de PIC-circulaire op www.pic.int/

    Pebulaat || 1114-71-2 || 214-215-4 || 29302000 || p(1)-p(2) || v-v ||

    Pentabroomdifenylether + || 32534-81-9 || 251-084-2 || 29093031 || i(1) || sb ||

    Pentachloorfenol en de zouten en esters daarvan # || 87-86-5 en andere || 201-778-6 en andere || 29081100 29081900 en andere || p(1)-p(2) || v-sb || Zie de PIC-circulaire op www.pic.int/

    Perfluoroctaansulfonaten sulfonaat || 1763-23-1 || n.b. || 29049020 || i(1) || sb ||

    (PFOS) 2795-39-3 || || 29049020 || || ||

    C8F17SO2X || en andere || || en andere || || ||

    (X = OH, metaalzout(O-M+), halogenide, amide en andere derivaten zoals polymeren + (a) || || || || || ||

    Permethrin || 52645-53-1 || 258-067-9 || 29162000 || p(1) || v ||

    FPhosalon + || 2310-17-0 || 218-996-2 || 29349990 || p(1) || v ||

    Fosfamidon (oplosbare vloeibare formuleringen van de stof met meer dan 1000 g werkzame stof/l) # || 13171-21-6 (mengsel, (E)- en (Z)- isomeren) || 236-116-5 || 29241200 38085000 || p(1)-p(2) || v-v || Zie de PIC-circulaire op www.pic.int/

    || 23783-98-4 ((Z)-isomeer) || || || || ||

    || 297-99-4 ((E)-isomeer) || || || || ||

    Polybroombifenylen (PBB’s) # || 13654-09-6 36355-01-8 27858-07-7 en andere || 237-137-2 252-994-2 248- 696-7 || 29036990 en andere || i(1) || sb || Zie de PIC-circulaire op www.pic.int/

    Polychloorterfenylen (PCT’s) # || 61788-33-8 || 262-968-2 || 29036990 || i(1) || v || Zie de PIC-circulaire op www.pic.int/

    è1 Procymidon + ç || è1 32809-16-8 ç || è1 251-233-1 ç || è1 29251995 ç || è1 p(1) ç || è1 v ç ||

    è2 Propachloor ç || è2 1918-16-7 ç || è2 217-638-2 ç || è2 29242998 ç || è2 p(1) ç || è2 v ç ||

    è2 Propanil ç || è2 709-98-8 ç || è2 211-914-6 ç || è2 29242998 ç || è2 p(1)ç || è2 v ç ||

    Profam || 122-42-9 || 204-542-0 || 29242995 || p(1) || v ||

    Pyrazofos + || 13457-18-6 || 236-656-1 || 29335995 || p(1)-p(2) || v-v ||

    Quintozeen + || 82-68-8 || 201-435-0 || 29049085 || p(1)-p(2) || v-v ||

    Scilliroside || 507-60-8 || 208-077-4 || 29389090 || p(1) || v ||

    è3 Simazine + ç || è3 122-34-9 ç || è3 204-535-2 ç || è3 29336910 ç || è3 p(1)-p(2) ç || è3 v-v ç ||

    Strychnine || 57-24-9 || 200-319-7 || 29399900 || p(1) || v ||

    Tecnazeen + || 117-18-0 || 204-178-2 || 29049085 || p(1)-p(2) || v-v ||

    Terbufos || 13071-79-9 || 235-963-8 || 29309085 || p(1)-p(2) || v-v ||

    Tetraethyllood # || 78-00-2 || 201-075-4 || 29310095 || i(1) || sb || Zie de PIC-circulaire op www.pic.int/

    Tetramethyllood # || 75-74-1 || 200-897-0 || 29310095 || i(1) || sb || Zie de PIC-circulaire op www.pic.int/

    Thalliumsulfaat || 7446-18-6 || 231-201-3 || 28332990 || p(1) || v ||

    Thiocyclam || 31895-22-4 || 250-859-2 || 29349990 || p(1)-p(2) || v-v ||

    Thiodikarb + || 59669-26-0 || 261-848-7 || 29309085 || p(1) || v ||

    è1 Tolylfluanide + ç || è1 731-27-1 ç || è1 211-986-9 ç || è1 29309085 ç || è1 p(1) ç || è1 v ç ||

    Triazofos || 24017-47-8 || 245-986-5 || 29339990 || p(1)-p(2) || v-v ||

    è2Alle tributyltinverbindingen met inbegrip van:ç || || || è2 29310095 ç || è2 p(2) ç || è2 v ç || è2 Zie de PIC-circulaire op www.pic.int/ç

    è2 Tributyltinoxide ç || è2 56-35-9 ç || è2 200-268-0 ç || è2 29310095 ç

    è2 Tributyltinfluoride ç || è2 1983-10-4 ç || è2 217-847-9 ç || è2 29310095 ç

    è2 Tributyltinmethacrylaat ç || è2 2155-70-6 ç || è2 218-452-4 ç || è2 29310095 ç

    è2 Tributyltinbenzoaat ç || è2 4342-36-3 ç || è2 224-399-8 ç || è2 29310095 ç

    è2 Tributyltinchloride ç || è2 1461-22-9 ç || è2 215-958-7 ç || è2 29310095 ç

    è2 Tributyltinlinoleaat ç || è2 24124-25-2 ç || è2 246-024-7 ç || è2 29310095 ç

    è2 Tributyltin naftenaat # ç || è2 85409-17-2 ç || è2 287-083-9 ç || è2 29310095 ç

    Trichloorfon + || 52-68-6 || 200-149-3 || 29310095 || p(1)-p(2) || v-v ||

    è2 Tricyclazool ç || è2 41814-78-2 ç || è2 255-559-5 ç || è2 29349990 ç || è2 p(1)ç || è2 v ç ||

    Tridemorf || 24602-86-6 || 246-347-3 || 29349990 || p(1)-p(2) || v-v ||

    è1 Trifluralin ç || è1 1582-09-8 ç || è1 216-428-8 ç || è1 29214300 ç || è1 p(1) ç || è1 v ç ||

    è3Triorganotinverbindingen met uitzondering van tributyltinverbindingen +ç || è3 — ç || è3 — ç || è3 29310095 en andereç || è3 p(2) i(2) ç || è3 sb sbç ||

    Tris (2,3-dibroompropyl)fosfaat # || 126-72-7 || 204-799-9 || 29191000 || i(1) || sb || Zie de PIC-circulaire op www.pic.int/

    Trisaziridinylfosfineoxide (1,1′,1″-fosforyltriaziridine) + || 545-55-1 || 208-892-5 || 29339990 || i(1) || sb ||

    Vamidothion || 2275-23-2 || 218-894-8 || 29309085 || p(1)-p(2) || v-v ||

    Vinclozolin || 50471-44-8 || 256-599-6 || 29349990 || p(1) || v ||

    Zineb || 12122-67-7 || 235-180-1 || 29302000 of 38249097 || p(1) || v ||

    (*)                     Subcategorie: p(1) – bestrijdingsmiddel in de groep gewasbeschermingsmiddelen, p(2) – andere bestrijdingsmiddelen met inbegrip van biociden, i(1) - industriële chemische stof voor beroepsmatig gebruik, en i(2) – industriële chemische stof voor gebruik door het publiek.

    (**)                  Gebruiksbeperking krachtens de wetgeving van de Unie Gemeenschap (voor de betrokken subcategorie(ën): sb – strenge beperking, v – verbod ) .

    (1)               Met uitzondering van motorbrandstoffen die vallen onder Richtlijn 98/70/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 oktober 1998 betreffende de kwaliteit van benzine en dieselbrandstof (PB L 350 van 28.12.1998, blz.58). Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening 1882/2003 (PB L 284 van 31.10.2003, blz. 1).

    CAS-nummer = registratienummer van de Chemical Abstracts Service.

    #             Geheel of gedeeltelijk aan de PIC-procedure onderworpen chemische stof.

    +             Voor PIC-kennisgeving in aanmerking komende chemische stof.

               

    DEEL 2

    Lijst van chemische stoffen die voor PIC-kennisgeving in aanmerking komen

    (bedoeld in artikel 1110)

    Deze lijst bevat chemische stoffen die voor PIC-kennisgeving in aanmerking komen. Er In het algemeen zijn geen chemische stoffen opgenomen die al aan de PIC-procedure onderworpen zijn; deze worden in deel 3 van deze bijlage vermeld.

    Chemische stof || CAS-nummer || Einecs-nummer || GN-code || Categorie (*) || Gebruiksbeperking (**)

    2-Naftylamine (2-aminonaftaleen) en de zouten daarvan || 91-59-8, 553-00-4, 612-52-2 en andere || 202-080-4, 209-030-0, 210-313-6 en andere || 29214500 || i || v

    4-Aminobifenyl (p-bifenylamine) en de zouten daarvan || 92-67-1, 2113-61-3 en andere || 202-177-1 en andere || 29214980 || i || v

    4-Nitrobifenyl || 92-92-3 || 202-204-7 || 29042000 || i || v

    Acefaat || 30560-19-1 || 250-241-2 || 29309085 || p || v

    Alachloor || 15972-60-8 || 240-110-8 || 29242995 || p || v

    Aldicarb || 116-06-3 || 204-123-2 || 29309085 || p || sb

    è5 Amitraz ç || è5 33089-61-1 ç || è5 251-375-4 ç || è5 29252900 ç || è5 p ç || è5 v ç

    è6 Antrachinon ç || è6 84-65-1 ç || è6 201-549-0 ç || è6 29146100 ç || è6 p ç || è6 v ç

    Asbestvezels: Chrysotiel || 12001-29-5 of 132207-32-0 || || 25249000 || i || v

    è5 Atrazine ç || è5 1912-24-9 ç || è5 217-617-8 ç || è5 29336910 ç || è5 p ç || è5 v ç

    è7 Azinfos-methylç || è7 86-50-0 ç || è7 201-676-1 ç || è7 29339980 ç || è7 p ç || è7 v ç

    Benzidine en de zouten daarvan || 92-87-5, 36341-27-2 en andere || 202-199-1, 252-984-8 en andere || 29215990 || i || sb

    || — || — || || ||

    Benzidinederivaten || || || || ||

    è6 Butralin ç || è6 33629-47-9 ç || è6 251-607-4 ç || è6 29214900 ç || è6 p ç || è6 v ç

    è8 --- ç || è8 --- ç || è8 --- ç || è8 --- ç || è8 --- ç || è8 --- ç

    Carbaryl || 63-25-2 || 200-555-0 || 29242995 || p || v

    è8 --- ç || è8 --- ç || è8 --- ç || è8 --- ç || è8 --- ç || è8 --- ç

    è8 --- ç || è8 --- ç || è8 --- ç || è8 --- ç || è8 --- ç || è8 --- ç

    Chloorfenapyr || 122453-73-0 || || 29339990 || p || sb

    Chlozolinaat || 84332-86-5 || 282-714-4 || 29349990 || p || v

    è7 Diazinon ç || è7 333-41-5 ç || è7 206-373-8 ç || è7 29335910 ç || è7 p ç || è7 sb ç

    è7 Dichloorvos ç || è7 62-73-7 ç || è7 200-547-7 ç || è7 29199000 ç || è7 p ç || è7 sb ç

    è6 Dicofol ç || è6 115-32-2 ç || è6 204-082-0 ç || è6 29062900 ç || è6 p ç || è6 v ç

    Dicofol met < 78 % p,p’-dicofol of 1 g/kg DDT en aan DDT verwante verbindingen || 115-32-3 || 204-082-0 || 29062900 || p || v

    Dimethenamid || 87674-68-8 || n.b. || 29349990 || p || v

    è6 Diniconazool-M ç || è6 83657-18-5 ç || è6 n.b. ç || è6 29339980 ç || è6 p ç || è6 v ç

    Dinoterb || 1420-07-1 || 215-813-8 || 29089990 || p || v

    Endosulfan || 115-29-7 || 204-079-4 || 29209085 || p || v

    è7 Fenarimol ç || è7 60168-88-9 ç || è7 262-095-7 ç || è7 29335995 ç || è7 p ç || è7 v ç

    è7 Fenitrothion ç || è7 122-14-5 ç || è7 204-524-2 ç || è7 29201900 ç || è7 p ç || è7 sbç

    Fenthion || 55-38-9 || 200-231-9 || 29309085 || p || sb

    fentineacetaat || 900-95-8 || 212-984-0 || 29310095 || p || v

    fentinehydroxide || 76-87-9 || 200-990-6 || 29310095 || p || v

    è6 Flurprimidol ç || è6 56425-91-3 ç || è6 n.b. ç || è6 29335995 ç || è6 p ç || è6 v ç

    è8 --- ç || è8 --- ç || è8 --- ç || è8 --- ç || è8 --- ç || è8 --- ç

    è8 --- ç || è8 --- ç || è8 --- ç || è8 --- ç || ||

    è7 Methamidofos[39] ç || è7 10265-92-6 ç || è7 233-606-0 ç || è7 29305000 ç || è7 p ç || è7 v ç

    Methylparathion # || 298-00-0 || 206-050-1 || 29201100 || p || v

    Monomethyldibroomdifenylmethaan Handelsnaam: DBBT || 99688-47-8 || 401-210-1 || 29036990 || i || v

    Monomethyldichloordifenylmethaan Handelsnaam: Ugilec 121 of Ugilec 21 || — || 400-140-6 || 29036990 || i || v

    Monomethyltetrachloordifenylmethaan Handelsnaam: Ugilec 141 || 76253-60-6 || 278-404-3 || 29036990 || i || v

    è6 Nicotine ç || è6 54-11-5 ç || è6 200-193-3 ç || è6 29399900 ç || è6 p ç || è6 v ç

    Nitrofeen || 1836-75-5 || 217-406-0 || 29093090 || p || v

    Nonyfenolen C6H4(OH)C9H19 || 25154-52-3 (fenol, nonyl-), || 246-672-0 || 29071300 || i || sb

    || 84852-15-3 (fenol, 4-nonyl-, vertakt), || 284-325-5 || || ||

    || 11066-49-2 (isononylfenol), || 234-284-4 || || ||

    || 90481-04-2, (fenol, nonyl-, vertakt), || 291-844-0 || || ||

    || 104-40-5 (p-nonylfenol) en andere || 203-199-4 en andere || || ||

    Nonylfenolethoxylaten (C2H4O)nC15H24O || 9016-45-9, 26027-38-3, 68412-54-4, 37205-87-1, 127087-87-0 en andere || || 34021300 || i p || sb v

    Octabroomdifenylether || 32536-52-0 || 251-087-9 || 29093038 || i || sb

    Oxydemeton-methyl || 301-12-2 || 206-110-7 || 29309085 || p || v

    è7 Paraquat ç || è7 1910-42-5 ç || è7 217-615-7 ç || è7 29333999 ç || è7 p ç || è7 v ç

    Pentabroomdifenylether || 32534-81-9 || 251-084-2 || 29093031 || i || sb

    Perfluoroctaansulfonaten sulfonaat || 1763-23-1 || n.b. || 29049020 || i || sb

    (PFOS) C8F17SO2X (X = OH, metaalzout(O-M+), halogenide, amide en andere derivaten zoals polymeren) || 2795-39-3 en andere || || 29049020 en andere || ||

    Fosalon || 2310-17-0 || 218-996-2 || 29349990 || p || v

    è7 Procymidon ç || è7 32809-16-8 ç || è7 251-233-1 ç || è7 29251995 ç || è7 p ç || è7 v ç

    è6 Propachloor ç || è6 1918-16-7 ç || è6 217-638-2 ç || è6 29242998 ç || è6 p ç || è6 v ç

    Pyrazofos || 13457-18-6 || 236-656-1 || 29335995 || p || v

    Quintozeen || 82-68-8 || 201-435-0 || 29049085 || p || v

    è5 Simazine ç || è5 122-34-9 ç || è5 204-535-2 ç || è5 29336910 ç || è5 p ç || è5 v ç

    Tecnazeen || 117-18-0 || 204-178-2 || 29049085 || p || v

    Thiodikarb || 59669-26-0 || 261-848-7 || 29309085 || p || v

    è7 Tolylfluanide ç || è7 731-27-1 ç || è7 211-986-9 ç || è7 29309085 ç || è7 p ç || è7 sbç

    Trichloorfon || 52-68-6 || 200-149-3 || 29310095 || p || v

    è5 Triorganotinverbindingen met uitzondering van tributyltinverbindingen ç || è5 — ç || è5 — ç || è5 29310095 en andereç || è5 p ç || è5 sbç

    è7 Vinclozolin ç || è7 50471-44-8 ç || è7 256-599-6 ç || è7 29349990 ç || è7 p ç || è7 v ç

    (*)           Categorie: p = bestrijdingsmiddel, i = industriële chemische stof.

    (**)        Gebruiksbeperking (voor de betrokken categorieën): sbs = strenge beperking, v = verbod.

    CAS-nummer = registratienummer van de Chemical Abstracts Service.

    #             Chemische stof die geheel of gedeeltelijk onder de internationale PIC-procedure valt.

               

    DEEL 3

    Lijst van chemische stoffen die krachtens het Verdrag van Rotterdam onder de PIC-procedure vallen

    (bedoeld in de artikelen 1312 en 1413)

    (De vermelde categorieën zijn dezelfde als die in het verdrag.)

    Chemische stof || Relevant(e) CAS-nummer(s) || HS-code Zuivere stof || HS-code Mengsels, bereidingen die een dergelijke stof bevatten || Categorie

    2,4,5-T en de zouten en esters daarvan || 93-76-5 # || 2918.91 || 3808.50 || Bestrijdingsmiddel

    Aldrin (*) || 309-00-2 || 2903.52 || 3808.50 || Bestrijdingsmiddel

    Binapacryl || 485-31-4 || 2916.19 || 3808.50 || Bestrijdingsmiddel

    Captafol || 2425-06-1 || 2930.50 || 3808.50 || Bestrijdingsmiddel

    Chloordaan (*) || 57-74-9 || 2903.52 || 3808.50 || Bestrijdingsmiddel

    Chloordimeform || 6164-98-3 || 2925.21 || 3808.50 || Bestrijdingsmiddel

    Chloorbenzilaat || 510-15-6 || 2918.18 || 3808.50 || Bestrijdingsmiddel

    DDT (*) || 50-29-3 || 2903.62 || 3808.50 || Bestrijdingsmiddel

    Dieldrin (*) || 60-57-1 || 2910.40 || 3808.50 || Bestrijdingsmiddel

    Dinitro-ortho-kresol (DNOC) en de zouten daarvan (zoals het ammonium-, het kalium- en het natriumzout) || 534-52-1, 2980-64-5, 5787-96-2, 2312-76-7 || 2908.99 || 3808.91 3808.92 3808.93 || Bestrijdingsmiddel

    Dinoseb en de zouten en esters daarvan || 88-85-7 # || 2908.91 || 3808.50 || Bestrijdingsmiddel

    1,2-Dibroomethaan (EDB) || 106-93-4 || 2903.31 || 3808.50 || Bestrijdingsmiddel

    Ethyleendichloride (1,2-dichloorethaan) || 107-06-2 || 2903.15 || 3808.50 || Bestrijdingsmiddel

    Ethyleenoxide || 75-21-8 || 2910.10 || 3808.50 3824.81 || Bestrijdingsmiddel

    Fluoraceetamide || 640-19-7 || 2924.12 || 3808.50 || Bestrijdingsmiddel

    HCH (mengsel van isomeren) || 608-73-1 || 2903.51 || 3808.50 || Bestrijdingsmiddel

    Heptachloor (*) || 76-44-8 || 2903.52 || 3808.50 || Bestrijdingsmiddel

    Hexachloorbenzeen (*) || 118-74-1 || 2903.62 || 3808.50 || Bestrijdingsmiddel

    Lindaan || 58-89-9 || 2903.51 || 3808.50 || Bestrijdingsmiddel

    Kwikverbindingen, met inbegrip van anorganische kwikverbindingen, alkylkwikverbindingen en alkyloxyalkyl- en arylkwikverbindingen || 10112-91-1, 21908-53-2 en andere Zie ook www.pic.int/ || 2852.00 || 3808.50 || Bestrijdingsmiddel

    Monocrotofos || 6923-22-4 || 2924.12 || 3808.50 || Bestrijdingsmiddel

    Parathion || 56-38-2 || 2920.11 || 3808.50 || Bestrijdingsmiddel

    Pentachloorfenol en de zouten en esters daarvan || 87-86-5 # || 2908.11 2908.19 || 3808.50 3808.91 3808.92 3808.93 3808.94 3808.99 || Bestrijdingsmiddel

    Toxafeen (*) || 8001-35-2 || — || 3808.50 || Bestrijdingsmiddel

    Stuifpoeder-formuleringen die een combinatie bevatten van: 7 % of meer benomyl, 10 % of meer carbofuran en 15 % of meer thiram || 17804-35-2 1563-66-2 137-26-8 || — || 3808.92 || Zeer gevaarlijke bestrijdingsmiddelformulering

    Methamidofos (oplosbare vloeibare formuleringen van de stof met meer dan 600 g werkzame stof/l) || 10265-92-6 || 2930.50 || 3808.50 || Zeer gevaarlijke bestrijdingsmiddelformulering

    Methylparathion (emulgeerbare concentraten (EC) met 19,5 % of meer werkzame stof en poeders met 1,5 % of meer werkzame stof) || 298-00-0 || 2920.11 || 3808.50 || Zeer gevaarlijke bestrijdingsmiddelformulering

    Fosfamidon (oplosbare vloeibare formuleringen van de stof met meer dan 1000 g werkzame stof/l) || || 2924.12 || 3808.50 || Zeer gevaarlijke bestrijdingsmiddelformulering

    (mengsel, (E)- en (Z)-isomeren) || 13171-21-6 || || ||

    ((Z)-isomeer) || 23783-98-4 || || ||

    ((E)-isomeer) || 297-99-4 || || ||

    Asbestvezels || || 2524.10 2524.90 || 6811.40 6812.80 6812.91 6812.92 6812.93 6812.99 6813.20 || Industriële chemische stof

    Crocidoliet || 12001-28-4 || 2524.10 || ||

    Actinoliet || 77536-66-4 || 2524.90 || ||

    Anthofylliet || 77536-67-5 || 2524.90 || ||

    Amosiet || 12172-73-5 || 2524.90 || ||

    Tremoliet || 77536-68-6 || 2524.90 || ||

    Polybroombifenylen (PBB’s) || || || ||

    – (hexa) || 36355-01-8 || — || 3824.82 ||

    || || || || Industriële chemische stof

    – (octa) || 27858-07-7 || || ||

    – (deca) || 13654-09-6 || || ||

    Polychloorbifenylen (PCB's) (*) || 1336-36-3 || — || 3824.82 || Industriële chemische stof

    Polychloorterfenylen (PCT’s) || 61788-33-8 || — || 3824.82 || Industriële chemische stof

    Tetraethyllood || 78-00-2 || 2931.00 || 3811.11 || Industriële chemische stof

    Tetramethyllood || 75-74-1 || 2931.00 || 3811.11 || Industriële chemische stof

    è9 Alle tributyltinverbindingen met inbegrip van:ç || || è9 2931.00 ç || è9 3808.99 ç || è9 Bestrijdingsmiddel ç

    è9 Tributyltinoxide ç || è9 56-35-9 ç || è9 2931.00 ç || è9 3808.99 ç

    è9 Tributyltinfluoride ç || è9 1983-10-4 ç || è9 2931.00 ç || è9 3808.99 ç

    è9 Tributyltinmethacrylaat ç || è9 2155-70-6 ç || è9 2931.00 ç || è9 3808.99 ç

    è9 Tributyltinbenzoaat ç || è9 4342-36-3 ç || è9 2931.00 ç || è9 3808.99 ç

    è9 Tributyltincholride ç || è9 1461-22-9 ç || è9 2931.00 ç || è9 3808.99 ç

    è9 Tributyltinlinoleaat ç || è9 24124-25-2 ç || è9 2931.00 ç || è9 3808.99 ç

    è9 Tributyltinnaftenaat ç || è9 85409-17-2 ç || è9 2931.00 ç || è9 3808.99 ç

    Tris(2,3-dibroompropyl)fosfaat || 126-72-7 || 2919.10 || 3824.83 || Industriële chemische stof

    (*)           Voor deze stoffen geldt een uitvoerverbod overeenkomstig de bepalingen van artikel 1514, lid 2, en bijlage V van de verordening.

    #             Alleen de CAS-nummers van de oorspronkelijke verbindingen zijn vermeld.

    ê689/2008 bijlage II (aangepast)

    BIJLAGE II

    KENNISGEVING VAN UITVOER

    ÖDe volgende informatie is vereist Õ Vereiste informatie krachtens artikel 87:

    1. De identiteit van de uit te voeren stof:

    (a)     de naam volgens de nomenclatuur van de International Union of Pure and Applied Chemistry;

    (b)     andere benamingen (zoals de ISO-naam, gangbare namen, handelsnamen en afkortingen);

    (c)     het nummer van de Europese inventaris van bestaande chemische handelsstoffen (Einecs-nummer) en het nummer van de Chemical Abstracts Service (CAS-nummer);

    (d)     het CUS-nummer (volgens de Europese douanelijst van chemische stoffen) en de code van de gecombineerde nomenclatuur;

    (e)     de voornaamste verontreinigingen van de stof, indien deze met name relevant zijn.

    2. De identiteit van het uit te voeren Ö mengsel Õ preparaat:

    (a)     de handelsnaam en/of omschrijving van het Ö mengsel Õ preparaat;

    (b)     voor elk van de in bijlage I opgenomen stoffen het percentage en de bij punt 1 bedoelde gegevens;

    (c)     het CUS-nummer (volgens de Europese douanelijst van chemische stoffen) en de code van de gecombineerde nomenclatuur.

    3. Identiteit van het uit te voeren artikel:

    (a)     de handelsnaam en/of omschrijving van het artikel;

    (b)     voor elk van de in bijlage I opgenomen stoffen het percentage en de bij punt 1 bedoelde gegevens.

    4. Informatie over de uitvoer:

    (a)     het land van bestemming;

    (b)     het land van herkomst;

    (c)     de verwachte datum van eerste uitvoer dit jaar;

    (d)     de geraamde hoeveelheid van de chemische stof die dit jaar naar het betrokken land zal worden uitgevoerd;

    (e)     het voorgenomen gebruik in het land van bestemming, indien bekend, met informatie over de categorie(ën) uit hoofde van het Verdrag van Rotterdam waaronder het gebruik valt;

    (f)      de naam, het adres en andere relevante gegevens van de importeur of het importbedrijf;

    (g)     de naam, het adres en andere relevante gegevens van de exporteur of het exportbedrijf.

    5. Aangewezen nationale instanties:

    (a)     de naam, het adres, het telefoon- en telexnummer, het faxnummer of het e-mailadres van de aangewezen instantie in de Europese Unie, waar nadere inlichtingen kunnen worden ingewonnen;

    (b)     de naam, het adres, het telefoon- en telexnummer, het faxnummer of het e-mailadres van de aangewezen instantie in het invoerende land.

    6. Informatie over te nemen voorzorgsmaatregelen, met inbegrip van de gevaren- en risicocategorie en veiligheidsaanbevelingen.

    7. Een overzicht van de fysisch-chemische, toxicologische en ecotoxicologische eigenschappen.

    8. Toepassing van de chemische stof in de Europese Unie:

    (a)     toepassingen, categorie(ën) in het kader van het Verdrag van Rotterdam en communautaire subcategorie(ën) van de Unie waarvoor beperkende maatregelen (verbod of strenge beperking) gelden;

    (b)     toepassingen waarvoor de chemische stof niet aan strenge beperkingen onderworpen of verboden is (gebruikscategorieën en -subcategorieën zoals gedefinieerd in bijlage I bij de verordening);

    (c)     een raming van de hoeveelheden van de chemische stof die worden geproduceerd, ingevoerd, uitgevoerd en gebruikt, indien beschikbaar.

    9. Informatie over voorzorgsmaatregelen ter vermindering van de blootstelling aan en emissie van de chemische stof.

    10. Een overzicht van de beperkende voorschriften en de redenen daarvoor.

    11. Een overzicht van de in bijlage IV, punt 2, onder a), c) en d), bedoelde informatie.

    12. Aanvullende informatie die door de uitvoerende partij wordt verstrekt omdat deze van belang wordt geacht, of nadere informatie, zoals gespecificeerd in bijlage IV, op verzoek van de invoerende partij.

    ê689/2008 bijlage III (aangepast)

    BIJLAGE III

    Door de aangewezen nationale instanties van de lidstaten krachtens artikel 109 aan de Commissie te verstrekken informatie

    1. Een overzicht van de hoeveelheden onder bijlage I vallende chemische stoffen (in de vorm van stoffen, Ö mengsels Õ preparaten en artikelen voorwerpen) die tijdens het voorgaande jaar zijn uitgevoerd:

    (a)     het jaar waarin uitvoer plaatsvond;

    (b)     een tabel met een overzicht van hoeveelheden uitgevoerde chemische stoffen (in de vorm van stoffen, Ö mengsels Õ preparaten en artikelen voorwerpen), zoals hieronder is aangegeven.

    Chemische stof || Invoerend land || Hoeveelheid

    || ||

    || ||

    || ||

               

    2. Een lijst van de importeurs

    Chemische stof || Invoerend land || Importeur of importbedrijf || Adres en andere relevante gegevens van de importeur of het importbedrijf

    || || ||

    || || ||

    || || ||

    ê689/2008 bijlage IV (aangepast)

    BIJLAGE IV

    Kennisgeving van een verboden of aan strenge beperkingen onderworpen chemische stof aan het secretariaat van het verdrag

    Vereiste informatie voor kennisgevingen krachtens artikel 1110

    De kennisgeving omvat:

    3. eigenschappen, identificatie en toepassingen:

    a)      de gangbare naam;

    b)      de chemische naam volgens een internationaal erkende nomenclatuur (bijvoorbeeld van de International Union of Pure and Applied Chemistry (IUPAC)), indien beschikbaar;

    c)      de handelsnamen en namen van Ö mengsels Õ preparaten.

    d)      codenummers: het nummer van de Chemical Abstracts Service (CAS), de douanecode van het geharmoniseerde systeem en andere nummers;

    e)      informatie over de indeling in een gevarencategorie indien voor de chemische stof eisen inzake de indeling gelden;

    f)       de toepassing(en) van de chemische stof:

    – in de Europese Unie,

    – elders (voor zover bekend);

    g)      de fysisch-chemische, toxicologische en ecotoxicologische eigenschappen;

    4. definitieve regelgeving:

    a)      specifieke informatie over de definitieve regelgeving:

    (i)      een samenvatting van de definitieve regelgeving;

    (ii)      de referentie van het regelgevingsdocument;

    iii)      de datum van inwerkingtreding van de definitieve regelgeving;

    (iv)     een vermelding of de definitieve regelgeving al dan niet op basis van een evaluatie van de risico’s of gevaren is vastgesteld en, zo ja, informatie over deze evaluatie met een referentie van de betrokken documentatie;

    (v)     redenen voor de definitieve regelgeving die verband houden met de gezondheid van de mens, met inbegrip van de gezondheid van consumenten en werknemers, of het milieu;

    (vi)     een overzicht van de gevaren en risico’s van de chemische stof voor de gezondheid van de mens, met inbegrip van de gezondheid van consumenten en werknemers, of het milieu en de verwachte effecten van de definitieve regelgeving;

    b)      de categorie(ën) waarvoor de definitieve regelgeving is vastgesteld en per categorie:

    (i)      de op grond van de definitieve regelgeving verboden toepassing(en);

    (ii)      de nog niet verboden toepassing(en);

    (iii)     een raming van de hoeveelheden van de chemische stof die worden geproduceerd, ingevoerd, uitgevoerd en gebruikt, indien beschikbaar;

    (c)     een indicatie, voor zover mogelijk, of de definitieve regelgeving ook voor andere staten en regio’s van nut kan zijn;

    (d)     overige relevante informatie zoals:

    (i)      een beoordeling van de sociaaleconomische effecten van de definitieve regelgeving;

    (ii)      informatie over alternatieven en de risico’s daarvan, indien beschikbaar, zoals:

    – strategieën voor geïntegreerde plaagbestrijding;

    – industriële methoden en processen, waaronder schonere technologie.

    ê689/2008 bijlage V

    BIJLAGE V

    Chemische stoffen en artikelen waarvoor een uitvoerverbod geldt

    (bedoeld in artikel 1514)

    Deel 1

    Persistente organische verontreinigende stoffen zoals opgesomd in de bijlagen A en B bij het Verdrag van Stockholm inzake persistente organische verontreinigende stoffen overeenkomstig de daarin vervatte bepalingen.

    Beschrijving van chemische stof/artikel waarvoor een uitvoerverbod geldt || Eventuele nadere bijzonderheden bijkomende details (bv. naam van de chemische stof, Einecs-nummer, CAS-nummer, enz.)

    || Aldrin || Einecs-nr. 206-215-8, CAS-nr. 309-00-2, GN-code 29035200

    || Chloordaan || Einecs-nr. 200-349-0, CAS-nr. 57-74-9, GN-code 29035200

    || Dieldrin || Einecs-nr. 200-484-5, CAS-nr. 60-57-1, GN-code 29104000

    || DDT (1,1,1-trichloor-2,2-bis(p-chloorfenyl)ethaan || Einecs-nr. 200-024-3, CAS-nr. 50-29-3, GN-code 29036200

    || Endrin || Einecs-nr. 200-775-7, CAS-nr. 72-20-8, GN-code 29109000

    || Heptachloor || Einecs-nr. 200-962-3, CAS-nr. 76-44-8, GN-code 29035200

    || Hexachloorbenzeen || Einecs-nr. 200-273-9, CAS-nr. 118-74-1, GN-code 29036200

    || Mirex || Einecs-nr. 219-196-6, CAS-nr. 2385-85-5, GN-code 29035980

    || Toxafeen (camfechloor) || Einecs-nr. 232-283-3, CAS-nr. 8001-35-2, GN-code 38085000

    || Polychloorbifenylen (PCB’s) || Einecs-nr. 215-648-1 en andere, CAS-nr. 1336-36-3 en andere, GN-code 29036990

               

    Deel 2

    Andere chemische stoffen dan persistente organische verontreinigende stoffen zoals opgesomd in de bijlagen A en B bij het Verdrag van Stockholm inzake persistente organische verontreinigende stoffen overeenkomstig de daarin vervatte bepalingen.

    Beschrijving van chemische stof/artikel waarvoor een uitvoerverbod geldt || Eventuele nadere bijzonderheden bijkomende details (bv. naam van de chemische stof, Einecs-nummer, CAS-nummer, enz.)

    Kwikhoudende cosmetische zeep || GN-codes 34011100, 34011900, 34012010, 34012090, 34013000

    ê689/2008 bijlage VI

    BIJLAGE VI

    Lijst van de partijen bij het verdrag die informatie vereisen over het douanevervoer transitovervoer van chemische stoffen die onder de PIC-procedure vallen

    (bedoeld in artikel 1615)

    Land || Vereiste informatie

    ||

    ||

    AANHANGSEL 1 CONCORDANTIETABEL

    Deze verordening || Verordening (EG) nr. 689/2008

    Artikel 1 1.1 1.2 || Artikel 1.1 Artikel 1.2

    Artikel 2 2.1 2.2 2.3 || Artikel 2.1 Artikel 2.2

    Artikel 3 || Artikel 3

    Artikel 4 || Artikel 4

    Artikel 5 5.1 5.2 || Artikel 5.2 Artikel 5.3

    Artikel 6 6.1 6.2 ||

    Artikel 7 7.1 7.2 7.3 || Artikel 6.1 Artikel 6.2 Artikel 6.3

    Artikel 8 8.1 8.2 8.3 8.4 8.5 8.6 8.7 8.8 || Artikel 7.1 Artikel 7.2 Artikel 7.3 Artikel 7.4 Artikel 7.5 Artikel 7.6 Artikel 7.7 Artikel 7.8

    Artikel 9 9.1 9.2 || Artikel 8.1 Artikel 8.2

    Artikel 10 10.1 10.2 10.3 || Artikel 9.1 Artikel 9.2 Artikel 9.3

    Artikel 11 11.1 11.2 11.3 11.4 11.5 11.6 11.7 11.8 || Artikel 10.1 Artikel 10.2 Artikel 10.3 Artikel 10.4 Artikel 10.5 Artikel 10.6 Artikel 10.7 Artikel 10.8

    Artikel 12 || Artikel 11

    Artikel 13 13.1 13.2 13.3 13.4 13.5 13.6 || Artikel 12.1 Artikel 12.2 Artikel 12.3 Artikel 12.4 Artikel 12.5 Artikel 12.6

    Artikel 14 14.1 14.2 14.3 14.4 14.5 14.6 14.7 14.8 14.9 14.10 14.11 || Artikel 13.1 Artikel 13.2 Artikel 13.3 Artikel 13.4 Artikel 13.5 Artikel 13.6 Artikel 13.7 Artikel 13.8 Artikel 13.9 Artikel 13.10 Artikel 13.11

    Artikel 15 15.1 15.2 || Artikel 14.1 Artikel 14.2

    Artikel 16 16.1 16.2 16.3 16.4 || Artikel 15.1 Artikel 15.2 Artikel 15.3 Artikel 15.4

    Artikel 17 17.1 17.2 17.3 17.4 || Artikel 16.1 Artikel 16.2 Artikel 16.3 Artikel 16.4

    Artikel 18 18.1 18.2 18.3 || Artikel 17.1 Artikel 17.1

    Artikel 19 19.1 19.2 19.3 19.4 || Artikel 17.2

    Artikel 20 20.1 20.2 20.3 || Artikel 19.1 Artikel 19.2 Artikel 19.3

    Artikel 21 || Artikel 20

    Artikel 22 22.1 22.2 22.3 || Artikel 21.1 Artikel 21.2 Artikel 21.3

    Artikel 23 23.1 23.2 23.3 23.4 || Artikel 22.1 Artikel 22.2 Artikel 22.3 Artikel 22.4

    Artikel 24 24.1 24.2 24.3 ||

    Artikel 25 ||

    Artikel 26 26.1 26.2 26.3 ||

    Artikel 27 27.1 27.2 27.3 ||

    Artikel 28 28.1 28.2 28.3 ||

    Artikel 29 29.1 29.2 || Artikel 24.1 Artikel 24.2

    Artikel 30 ||

    Artikel 31 || Artikel 18

    Artikel 32 || Artikel 25

    Artikel 33 || Artikel 26

    Bijlage I || Bijlage I

    Bijlage II || Bijlage II

    Bijlage III || Bijlage III

    Bijlage IV || Bijlage IV

    Bijlage V || Bijlage V

    Bijlage VI || Bijlage VI

    FINANCIEEL MEMORANDUM VOOR VOORSTELLEN

    1.           KADER VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF

                  1.1.   Benaming van het voorstel/initiatief

                  1.2.   Betrokken beleidsterrein(en) in de ABM/ABB-structuur

                  1.3.   Aard van het voorstel/initiatief

                  1.4.   Doelstelling(en)

                  1.5.   Motivering van het voorstel/initiatief

                  1.6.   Duur van de actie en van de financiële gevolgen

                  1.7.   Beheersvorm(en)

    2.           BEHEERSMAATREGELEN

                  2.1.   Regels inzake het toezicht en de verslagen

                  2.2.   Beheer- en controlesysteem

                  2.3.   Maatregelen ter voorkoming van fraude en onregelmatigheden

    3.           GERAAMDE FINANCIËLE GEVOLGEN VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF

                  3.1.   Rubriek(en) van het meerjarige financiële kader en betrokken begrotingsonderd(e)l(en) van de uitgaven

                  3.2.   Geraamde gevolgen voor de uitgaven

                  3.2.1.            Samenvatting van de geraamde gevolgen voor de uitgaven

                  3.2.2.            Geraamde gevolgen voor de beleidskredieten

                  3.2.3.            Geraamde gevolgen voor de administratieve kredieten

                  3.2.4.            Verenigbaarheid met het huidige meerjarige financiële kader

                  3.2.5.            Bijdrage van derden aan de financiering

                  3.3.   Geraamde gevolgen voor de ontvangsten

    FINANCIEEL MEMORANDUM VOOR VOORSTELLEN

    1. KADER VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF 1.1. Benaming van het voorstel/initiatief

    Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de in- en uitvoer van gevaarlijke chemische stoffen

    1.2. Betrokken beleidsterrein(en) in de ABM/ABB-structuur[40]

    Beleidsterrein 07 Milieu

    Activiteitscode 07 03: Tenuitvoerlegging van milieubeleid en -wetgeving van de Unie.

    1.3. Aard van het voorstel/initiatief

    ¨ Het voorstel/initiatief betreft een nieuwe actie

    ¨ Het voorstel/initiatief betreft een nieuwe actie na een proefproject/een voorbereidende actie[41]

    x Het voorstel/initiatief betreft de verlenging van een bestaande actie

    ¨ Het voorstel/initiatief betreft een actie die wordt omgebogen naar een nieuwe actie

    1.4. Doel 1.4.1. De met het voorstel/initiatief beoogde strategische meerjarendoelstelling(en) van de Commissie

    Dit voorstel is gericht op twee strategische doelstellingen van de Commissie:

    -Beheersen van risico's in de moderne wereld

    -Mondiale solidariteit

    door te garanderen dat de informatie-uitwisseling met en de nationale besluitvorming van derde landen met betrekking tot de handel in gevaarlijke stoffen en mengsels in overeenstemming is met het Verdrag van Rotterdam.

    1.4.2. Specifieke doelstelling(en) en betrokken ABM/ABB-activiteiten

    Specifieke doelstelling nr.

             Milieukwaliteit; chemische en industriële emissies

    Betrokken AMB/ABB-activiteit(en)

             Activiteitscode 07 03: Tenuitvoerlegging van milieubeleid en -wetgeving van de Unie.

    1.4.3. Verwachte resulta(a)t(en) en effect(en)

    Vermeld de gevolgen die het voorstel/initiatief zou moeten hebben op de begunstigden/doelgroepen

    Met dit voorstel wordt beoogd Verordening (EG) nr. 689/2008 te herschikken om rekening te houden met:

    (1)     de implementatie van het mondiaal geharmoniseerd classificatie- en etiketteringssysteem voor chemische stoffen (GHS) in de wetgeving van de Unie door de vaststelling van Verordening (EG) nr. 1272/2008;

    (2)     de oprichting bij Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Agentschap voor chemische stoffen ("het Agentschap") ;

    (3)     de wijzigingen die voortvloeien uit het Verdrag van Lissabon;

    (4)     de tot dusver bij de praktische uitvoering opgedane ervaring.

    De verwachte resultaten/effecten zijn daarom:

    (1)     toegankelijkere en duidelijkere informatie over de onder het voorstel vallende gevaarlijke stoffen door de uitvoering van het GHS, met name voor ontwikkelingslanden;

    (2)     toegenomen synergieën met de uitvoering van de REACH-verordening, de CLP-verordening en de nieuwe verordening over biociden (zie het voorstel voor een nieuwe verordening COM (2009)267) door administratief, technisch en wetenschappelijke werk over te dragen van de Commissie aan het Agentschap;

    (3)     sommige voorgestelde wijzigingen zullen leiden tot een vermindering van de administratieve lasten met betrekking tot uitvoer die is vrijgesteld van kennisgeving van uitvoer.

    Het voorstel zal daarom blijven beantwoorden aan de doelstellingen van het Verdrag van Rotterdam, namelijk gedeelde verantwoordelijkheid en gezamenlijke inspanningen onder de bij de internationale handel in gevaarlijke chemische stoffen betrokken partijen bevorderen teneinde de gezondheid van mens en milieu te beschermen tegen eventuele schade en bij te dragen tot een milieuverantwoord gebruik van die stoffen. Dit gebeurt door de uitwisseling van gegevens over hun eigenschappen te vergemakkelijken, door te voorzien in een nationale besluitvormingsprocedure betreffende de in- en uitvoer ervan en door de betrokken besluiten aan de andere partijen mee te delen

    1.4.4. Resultaat- en effectindicatoren

    Vermeld de indicatoren aan de hand waarvan kan worden nagegaan in hoeverre het voorstel/initiatief is uitgevoerd.

    Net als de huidige verordening is de voorgestelde verordening erop gericht informatie te verstrekken aan derde landen en rekening te houden met hun beslissingen inzake de invoer van stoffen die uit de EU worden uitgevoerd hoewel ze op het eigen grondgebied verboden of aan strenge beperkingen zijn onderworpen. Indicatoren voor de monitoring van de tenuitvoerlegging van het voorstel zijn daarom:

    - het aantal verzonden kennisgevingen betreffende de uitvoer en het aantal ontvangen kennisgevingen van invoer;

    - het aantal uitdrukkelijke toestemmingen waarom is verzocht;

    - het aantal problemen dat zich heeft voorgedaan bij de uitvoering van de voorgestelde verordening en waarover verslag is uitgebracht aan het door de Commissie gecoördineerde netwerk van aangewezen nationale instanties;

    - het aantal overtredingen van de bepalingen van de voorgestelde verordening dat is vastgesteld door de nationale handhavingsinstanties;

    Van deze indicatoren wordt een samenvatting gegeven in de rapportage door de lidstaten, het Agentschap en de Commissie.

    1.5. Motivering van het voorstel/initiatief 1.5.1. Behoefte(n) waarin op korte of lange termijn moet worden voorzien

    De belangrijkste behoefte waarin moet worden voorzien, is het afstemmen van Verordening (EG) nr. 689/2008, waarin wordt verwezen naar specifieke bepalingen van Richtlijn 67/548/EEG en Richtlijn 1999/45/EG betreffende de indeling en het kenmerken, op de in Verordening (EG) nr. 1272/2008 vastgestelde nieuwe bepalingen betreffende de indeling en etikettering, waarmee het geharmoniseerd systeem (GHS) voor de indeling en etikettering van chemische stoffen in de wetgeving van de Unie wordt omgezet, teneinde marktdeelnemers in staat te stellen één samenhangend indelings- en etiketteringssysteem toe te passen.

    Bovendien biedt de overdracht van taken van de Commissie aan het Agentschap een beter kader voor het verlenen van de administratieve, wetenschappelijke en technische ondersteuning voor de uitvoering.

    1.5.2. Toegevoegde waarde van de deelname van de EU

    De voorgestelde verordening wijzigt geen van de bij Verordening (EG) nr. 689/2008 gestelde doelen en bijgevolg is de toegevoegde waarde van de betrokkenheid van de EU dezelfde als die in het kader van de huidige verordening.

    Verordening (EG) nr. 689/2008 geeft uitvoering aan de verantwoordelijkheden van de Unie die zijn overeengekomen in het Verdrag van Rotterdam. Zoals is gebleken ten tijde van de vaststelling van Verordening (EG) nr. 689/2008 is een EU-verordening het meest doeltreffende middel om aan die verplichtingen te voldoen.

    1.5.3. Lering die uit eerdere soortgelijke activiteiten is getrokken

    Uit de ervaring die is opgedaan met de uitvoering van Verordening (EG) nr. 689/2008 is gebleken dat het passend is bepaalde technische wijzigingen op te nemen in de uitvoeringsbepalingen, zoals verduidelijkingen van de definities van "stof", "mengsel" en "artikel", en het vereiste referentie-identificatienummer voor niet aan kennisgeving van uitvoer onderworpen uitvoer.

    Het wetenschappelijke en technische werk dat gepaard gaat met de uitvoering van Verordening (EG) nr. 689/2008 wordt verricht door het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek van de Commissie vanwege zijn unieke opdracht binnen de Commissie om wetenschappelijke en technische ondersteuning te leveren voor de uitstippeling, ontwikkeling, uitvoering en monitoring van beleid van de EU. In het verleden heeft het GCO ook ander wetenschappelijk en technisch werk met betrekking tot industriële chemische stoffen (Richtlijn 67/548/EEG, Verordening (EEG) nr. 793/93, Richtlijn 98/8/EG en Verordening (EG) nr. 1907/2006) verricht, maar dit is of wordt overgedragen aan het Agentschap in Helsinki.

    De oprichting van het Agentschap en de overdracht van taken van het GCO aan het Agentschap zijn gebaseerd op een uitvoerige haalbaarheidsstudie waaruit is gebleken dat het op lange termijn de voorkeur verdient de uitvoering van de wetenschappelijke en technische taken die nodig zijn voor de uitvoering van de wetgeving inzake chemische stoffen toe te vertrouwen aan een onafhankelijk Agentschap in plaats van deze bij het GCO te houden. In de haalbaarheidsstudie is geconcludeerd dat de beslissing niet kon worden genomen op basis van onderliggende verschillen in kosten, maar wel op basis van structurele verschillen:

    - een onafhankelijk agentschap is geschikter om inkomsten uit vergoedingen voor het uitvoeren van specifieke taken te ontvangen en te gebruiken;

    - een onafhankelijk agentschap is geschikter om de stabiliteit op lange termijn te waarborgen van het aantal personeelsleden dat aan specifieke taken is toegewezen;

    - een onafhankelijk agentschap kan beter voorzien in de planning en beschikbaarheid op lange termijn van middelen voor vaste wetenschappelijke taken die gedurende een lange periode moeten worden uitgevoerd;

    Het GCO bleek dan weer het voordeel te hebben dat er synergieën konden worden bereikt met andere werkzaamheden met betrekking tot de uitvoering van wetgeving inzake chemische stoffen, waardoor in de haalbaarheidsstudie werd besloten dat een onafhankelijk agentschap op de betrokken locatie van het GCO de ideale oplossing zou zijn.

    De analyse en conclusies ten aanzien van de oprichting van het Agentschap voor bepaalde onderdelen van het chemischestoffenbeleid gaan evenzeer op voor Verordening (EG) nr. 689/2008, met twee belangrijke verschilpunten:

    (1) in de huidige herschikking van Verordening (EG) nr. 689/2008 wordt niet voorzien in het vragen van vergoedingen, hoewel de haalbaarheid daarvan in een later stadium zal worden bekeken;

    (2) de bevoegdheden voor het uitvoeren van bepaald ander beleid op het gebied van chemische stoffen liggen momenteel niet bij het GCO maar bij het Agentschap.

    Daarom kan worden besloten dat het wetenschappelijke en technische werk dat nodig is voor de uitvoering van Verordening (EG) nr. 689/2008 het best kan worden verricht door een onafhankelijk agentschap, met name indien in een later stadium vergoedingen zullen worden gevraagd en dat de beste locatie voor dat agentschap Helsinki is, zodat kan worden gebruikgemaakt van de synergieën die kunnen worden verkregen dankzij de andere werkzaamheden van het Agentschap op het gebied van chemische stoffen. Het is duidelijk dat de taken toevertrouwen aan een bestaand agentschap efficiënter is dan een nieuw agentschap oprichten, aangezien de bestaande administratieve infrastructuur kan worden gebruikt en er synergieën in termen van personeel en infrastructuur kunnen worden verwacht.

    1.5.4. Samenhang en eventuele synergie met andere relevante instrumenten

    Het voorstel is volledig in overeenstemming met bestaande beleidsoriëntaties en doelstellingen met het oog op de wereldwijde bescherming van de gezondheid van de mens en het milieu, zoals die welke zijn vastgelegd in het zesde milieuactieprogramma.

    Door het wetenschappelijke en technische werk met betrekking tot de uitvoering van de voorgestelde verordening aan het Agentschap toe te vertrouwen, worden synergieën verwacht met de uitvoering van het door het Agentschap verrichte werk met betrekking tot de REACH-verordening, de CLP-verordening en de nieuwe verordening over biociden (voorstel voor een nieuwe verordening COM (2009)267).

    1.6. Duur van de actie en financiële gevolgen

    ¨ Voorstel/initiatief met een beperkte geldigheidsduur

    – ¨ Voorstel/initiatief is van kracht vanaf [dd/mm/jjjj] tot en met [dd/mm/jjjj]

    – ¨ Financiële gevolgen vanaf JJJJ tot en met JJJJ

    x Voorstel/initiatief met een onbeperkte geldigheidsduur

    – Tenuitvoerlegging met een aanloopperiode van 2012 tot 2013,

    – gevolgd door volledige uitvoering vanaf 1.4.2013 (naar verwachting)

    1.7. Beheersvorm(en)[42]

    xDirect gecentraliseerd beheer door de Commissie

    xIndirect gecentraliseerd beheer door uitvoeringstaken te delegeren aan:

    – ¨ uitvoerende agentschappen

    – x            door de Gemeenschappen opgerichte organen[43]

    – ¨ nationale publiekrechtelijke organen of organen met een openbaredienstverleningstaak

    – ¨ personen aan wie de uitvoering van specifieke acties in het kader van titel V van het Verdrag betreffende de Europese Unie is toevertrouwd en die worden genoemd in het betrokken basisbesluit in de zin van artikel 49 van het Financieel Reglement

    ¨ Gedeeld beheer met lidstaten

    ¨ Gedecentraliseerd beheer met derde landen

    ¨ Gezamenlijk beheer met internationale organisaties (geef aan welke)

    Verstrek, indien meer dan één beheersvorm is aangekruist, extra informatie onder "Opmerkingen".

    Opmerkingen

               

    2. BEHEERSMAATREGELEN 2.1. Regels inzake het toezicht en de verslagen

    Vermeld frequentie en voorwaarden.

    (1)     De lidstaten en het Agentschap zenden de Commissie periodiek informatie over de werking van de verordening, met inbegrip van informatie over douanetoezicht, inbreuken, sancties en herstelmaatregelen.

    (2)     De Commissie stelt harerzijds regelmatig een rapport samen over de werking van de verordening waarvoor zij verantwoordelijk is en verwerkt dit in een syntheseverslag waarin de door de lidstaten en het Agentschap verwerkte informatie wordt verwerkt. Voorts stelt de Commissie voor publicatie op internet een samenvatting van het verslag op, die zij toezendt aan het Europees Parlement en de Raad.

    (3)     De lidstaten, het Agentschap en de Commissie beschermen indien nodig de vertrouwelijkheid van de gegevens en de eigendom ervan.

    2.2. Beheer- en controlesysteem 2.2.1. Geconstateerde risico's

    De belangrijkste risico’s zijn:

    - dat de exporteurs hun verplichtingen niet nakomen;

    - dat de voorgestelde verordening in de lidstaten niet op eenvormige wijze wordt uitgevoerd;

    - dat er onvoldoende controlesystemen, bijvoorbeeld douanecontroles, zijn in de lidstaten;

    - dat het Agentschap er niet in slaagt zijn taken uit te voeren.

    2.2.2. Controlemiddel(en)

    Verscheidene beheers- en controlesystemen zijn of zullen worden opgezet om de correcte uitvoering van de voorgestelde verordening te waarborgen:

    - de lidstaten wordt gevraagd instanties aan te wijzen die belast zijn met het controleren van de in- en uitvoer;

    - de technische en wetenschappelijke coördinatie van het werk van de EU wordt gemonitord door de vergadering van de aangewezen instanties, die wordt voorgezeten door de Commissie.

    - het dagelijkse beheer van de taken van het Agentschap valt onder de verantwoordelijkheid van de uitvoerend directeur, die op zijn beurt verslag uitbrengt aan de raad van bestuur van het Agentschap.

    Daarnaast vormt dit financieel memorandum de basis voor de subsidie die het Agentschap nodig heeft om zijn taken uit te voeren.

    2.3. Maatregelen ter voorkoming van fraude en onregelmatigheden

    Vermeld de bestaande en geplande preventie- en beschermingsmaatregelen.

    De standaardmaatregelen ter voorkoming van fraude en onregelmatigheden in de Commissie zijn van toepassing op de door de Commissie in het kader van dit voorstel uitgevoerde taken.

    Om fraude, corruptie en andere onwettige activiteiten te bestrijden is Verordening (EG) nr. 1037/1999 onverkort op het Agentschap van toepassing.

    Het Agentschap is toegetreden tot het interinstitutioneel akkoord van 25 mei 1999 betreffende de interne onderzoeken verricht door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) en heeft de betreffende voorschriften vastgesteld, die op alle medewerkers van het Agentschap van toepassing zijn.

    De financieringsbesluiten en de eruit voortvloeiende uitvoeringsovereenkomsten en ‑instrumenten bepalen dat de Rekenkamer en het OLAF indien nodig ter plaatse controles mogen uitvoeren bij de ontvangers van de middelen van het Agentschap en bij degenen die deze middelen toewijzen.

    3. GERAAMDE FINANCIËLE GEVOLGEN VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF 3.1. Rubriek(en) van het meerjarige financiële kader en betrokken begrotingsonderd(e)l(en) van de uitgaven

    · Bestaande begrotingsonderdelen voor uitgaven

    In volgorde van de rubrieken van het meerjarige financiële kader en de begrotingsonderdelen.

    Rubriek van het meerjarige financiële kader || Begrotingsonderdeel || Soort uitgave || Bijdrage

    Nummer [Beschrijving………………………...…….…] || GK/ NGK ([44]) || van EVA[45]- landen || van kandidaat-lidstaten[46] || van derde landen || in de zin van artikel 18, lid 1, onder a bis), van het Financieel Reglement

    || [XX.YY.YY.YY] || GK/ NGK || JA/NEE || JA/NEE || JA/NEE || JA/NEE

    · Te creëren nieuwe begrotingsonderdelen

    In volgorde van de rubrieken van het meerjarige financiële kader en de begrotingsonderdelen.

    Rubriek van het meerjarige financiële kader || Begrotingsonderdeel || Soort uitgave || Bijdrage

    Nummer [Rubriek……………………………………..] || GK/NGK || van EVA- landen || van kandidaat-lidstaten || van derde landen || in de zin van artikel 18, lid 1, onder a bis), van het Financieel Reglement

    2 || 07. 03 70 01 Agentschap voor chemische stoffen – Activiteiten op het gebied van wetgeving inzake PIC – subsidiëring titels 1 en 2 || Gespl. || JA || NEE || NEE || NEE

    2 || 07. 03 70 02 Agentschap voor chemische stoffen – Activiteiten op het gebied van wetgeving inzake PIC – subsidiëring titel 3 || Gespl. || JA || NEE || NEE || NEE

    3.2. Geraamde gevolgen voor de uitgaven 3.2.1. Samenvatting van de geraamde gevolgen voor de uitgaven

    in miljoen euro (tot op 3 decimalen)

    Rubriek van het meerjarige financiële kader: || Nummer || 2. Instandhouding en beheer van natuurlijke hulpbronnen

    DG: Milieu || || || 2012 || 2013 || 2014 || 2015 || 2016[47] || TOTAAL

    Ÿ Beleidskredieten || || || || || ||

    07.03.70.01 || Vastleggingen || (1) || 0,349 || 0,620 || 0,718 || 0,744 || 0,772 ||

    Betalingen || (2) || 0,349 || 0,620 || 0,718 || 0,744 || 0,772 ||

    07.03.70.02 || Vastleggingen || (1a) || 1,122 || 1,012 || 0,563 || 0,463 || 0,363 ||

    Betalingen || (2a) || 1,122 || 1,012 || 0,563 || 0,463 || 0,363 ||

    Administratieve kredieten gefinancierd  uit het budget van specifieke programma's[48] || || || || || ||

    Nummer begrotingsonderdeel || || (3) || || || || || ||

    TOTAAL kredieten voor DG Milieu || Vastleggingen || =1+1a +3 || 1,470 || 1,632 || 1,281 || 1,207 || 1,135 ||

    Betalingen || =2+2a +3 || 1,470 || 1,632 || 1,281 || 1,207 || 1,135 ||

    Ÿ TOTAAL beleidskredieten || Vastleggingen || (4) || 1,469 || 1,632 || 1,281 || 1,207 || 1,135 ||

    Betalingen || (5) || 1,469 || 1,632 || 1,281 || 1,207 || 1,135 ||

    Ÿ TOTAAL uit het budget van specifieke programma's gefinancierde administratieve kredieten || (6) || || || || || ||

    TOTAAL kredieten voor RUBRIEK 2 van het meerjarige financiële kader || Vastleggingen || =4+ 6 || 1,469 || 1,684 || 1,281 || 1,207 || 1,135 ||

    Betalingen || =5+ 6 || 1,469 || 1,684 || 1,281 || 1,207 || 1,135 ||

    Als het voorstel/initiatief gevolgen heeft voor meerdere rubrieken:

    Ÿ TOTAAL beleidskredieten || Vastleggingen || (4) || || || || || ||

    Betalingen || (5) || || || || || ||

    Ÿ TOTAAL uit het budget van specifieke programma's gefinancierde administratieve kredieten || (6) || || || || || ||

    TOTAAL kredieten voor RUBRIEKEN 1 t/m 4 van het meerjarige financiële kader (Referentiebedrag ) || Vastleggingen || =4+ 6 || || || || || ||

    Betalingen || =5+ 6 || || || || || ||

    Rubriek van het meerjarige financiële kader: || 5 || "Administratieve uitgaven"

    in miljoen euro (tot op 3 decimalen)

    || || || 2012 || 2013 || 2014 || 2015 || TOTAAL

    DG: Milieu ||

    Ÿ Personeel || 0,191 || 0,191 || 0,191 || 0,191 ||

    Ÿ Andere administratieve uitgaven || 0,025 || 0,025 || 0,025 || 0,025 ||

    Totaal DG Milieu || Kredieten || 0,216 || 0,216 || 0,216 || 0,216 ||

    DG: GCO ||

    Ÿ Personeel || 0,058 || 0,039 || || ||

    Ÿ Andere administratieve uitgaven || 0,088 || 0,059 || || ||

    TOTAAL DG GCO || Kredieten || 0,146 || 0,098 || || ||

    TOTAAL kredieten voor RUBRIEK 5 van het meerjarige financiële kader || (Totaal vastleggingen = Totaal betalingen) || 0,362 || 0,314 || 0,216 || 0,216 || || || ||

    in miljoen euro (tot op 3 decimalen)

    || || || || || || || TOTAAL

    TOTAAL kredieten voor RUBRIEKEN 1 t/m 5 van het meerjarige financiële kader || Vastleggingen || 1,832 || 1,946 || 1,497 || 1,423 ||

    Betalingen || 1,832 || 1,946 || 1,497 || 1,423 ||

    3.2.2. Geraamde gevolgen voor de beleidskredieten

    – ¨ Voor het voorstel/initiatief zijn geen beleidskredieten nodig

    – x            Voor het voorstel/initiatief zijn beleidskredieten nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven:

    Vastleggingskredieten in miljoen euro (tot op 3 decimalen)

    Vermeld doelstellingen en outputs ò || || || Jaar 2012 || Jaar 2013 || Jaar 2014 || Jaar 2015 || zoveel jaren als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6) || TOTAAL

    OUTPUTS

    Soort output[49] || Gem. kosten van de output || Aantal outputs || Prijs || Aantal outputs || Prijs || Aantal outputs || Prijs || Aantal outputs || Prijs || Aantal outputs || Prijs || Aantal outputs || Prijs || Aantal outputs || Prijs || Totaal aantal outputs || Totale kosten

    DOELSTELLING nr. 1[50]… || || || || || || || || || || || || || || || ||

    Computersystemen || || || 1 || 1,000 || 1 || 0,800 || 1 || 0,350 || 1 || 0,250 || || || || || || || ||

    Kennisgeving van uitvoer || || || || 0,406 || 2000 || 0,768 || 5300 || 0,867 || 5800 || 0,893 || || || || || || || ||

    - DGDs + PIC notifications || || || || 0,064 || 2 || 0,064 || 7 || 0,064 || 7 || 0,064 || || || || || || || ||

    Subtotaal voor specifieke doelstelling nr. 1 || || 1,470 || || 1,632 || || 1,281 || || 1,207 || || || || || || || ||

    SPECIFIEKE DOELSTELLING Nr. 2… || || || || || || || || || || || || || || || ||

    Output || || || || || || || || || || || || || || || || || ||

    Subtotaal voor specifieke doelstelling nr. 2 || || || || || || || || || || || || || || || ||

    TOTALE KOSTEN || || 1,470 || || 1,632 || || 1,281 || || 1,207 || || || || || || || ||

    De huidige kosten voor het administratieve, wetenschappelijke en technische werk, die worden gedekt door de operationele begroting 2010-2011 (070307) bedragen 444 000 euro voor 2010 en 400 000 euro voor 2011 en hebben betrekking op een administratieve regeling met het GCO en een dienstencontract. De overdracht naar het Agentschap zal in 2012 en 2013 naar verwachting hoge kosten voor de ontwikkeling van nieuwe software creëren, die vanwege de ouderdom van de bestaande databank ook nodig zou zijn voor elke alternatieve aanpak. Verwacht wordt dat de werkingskosten na deze initiële fase slechts lichtjes, proportioneel aan de toename van de werklast, zullen toenemen. In 2012-2013 is een investerings- en overgangsfase nodig, met name voor IT-investeringen door het Agentschap. Zodra de activiteiten van het Agentschap in 2013 zijn gestart, zullen de totale uitgaven van het Agentschap stabiel zijn, terwijl een toename van het aantal verwerkte kennisgevingen van uitvoer en verzoeken om uitdrukkelijke toestemming wordt verwacht – de eenheidskost per output zal daarom dalen van 163 euro in 2014 tot 106 euro in 2020.

    3.2.3. Geraamde gevolgen voor de administratieve kredieten 3.2.3.1. Samenvatting

    – ¨ Voor het voorstel/initiatief zijn geen administratieve kredieten nodig

    – x            Voor het voorstel/initiatief zijn administratieve kredieten nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven:

    in miljoen euro (tot op 3 decimalen)

    || Jaar 2012 [51] || Jaar 2013 || Jaar 2014 || Jaar 2015 || zoveel jaren als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6) || TOTAAL

    DG ENV RUBRIEK 5 van het meerjarige financiële kader || || || || || || || ||

    Personeel || 0,191 || 0,191 || 0,191 || 0,191 || || || ||

    Andere administratieve uitgaven || 0,025 || 0,025 || 0,025 || 0,025 || || || ||

    Subtotaal DG ENV RUBRIEK 5 van het meerjarige financiële kader || 0,216 || 0,216 || 0,216 || 0,216 || || || ||

    DG GCO RUBRIEK 5[52] van het meerjarige financiële kader || || || || || || || ||

    Personeel || 0,058 || 0,039 || || || || || ||

    Andere uitgaven van administratieve aard || 0,088 || 0,059 || || || || || ||

    Subtotaal DG GCO RUBRIEK 5 van het meerjarige financiële kader || 0,146 || 0,098 || || || || || ||

    TOTAAL || 0,362 || 0,314 || 0,216 || 0,216 || || || ||

    Het niveau van de administratieve uitgaven in DG ENV zal hetzelfde blijven in het kader van de herschikte verordening. De administratieve uitgaven van het GCO (geraamd op 146 000 euro in 2011) moeten worden gehandhaafd in 2012 en deels in 2013 om de continuïteit te waarborgen tot het Agentschap het beheer van het systeem overneemt.

    3.2.3.2.  Geraamde personeelsbehoeften

    – ¨ Voor het voorstel/initiatief zijn geen personele middelen nodig.

    – x            Voor het voorstel/initiatief zijn personele middelen nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven:

    Raming in een geheel getal (of met hoogstens 1 decimaal)

    || || Jaar 2012 || Jaar 2013 || Jaar 2014 || Jaar 2015 || zoveel jaren als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6)

    Ÿ Posten van de personeelsformatie (ambtenaren en tijdelijke functionarissen) ||

    || xx 01 01 01 (zetel en vertegenwoordigingen van de Commissie) || 1,5 || 1,5 || 1,5 || 1,5 || || ||

    || XX 01 01 02 (delegaties) || || || || || || ||

    || XX 01 05 01 (onderzoek onder contract) || || || || || || ||

    || 10 01 05 01 (eigen onderzoek) || || || || || || ||

    || Ÿ Extern personeel (in voltijdequivalenten: VTE)[53] ||

    || XX 01 02 01 (AC, INT, GND uit de "totale financiële middelen") || || || || || || ||

    || XX 01 02 02 (AC, INT, JED, LA en GND in de delegaties) || || || || || || ||

    || XX 01 04 yy[54] || - op de zetel[55] || || || || || || ||

    || - in delegaties || || || || || || ||

    || XX 01 05 02 (AC, INT, GND – onderzoek onder contract) || || || || || || ||

    || 10 01 05 02 (AC, INT, GND – eigen onderzoek) || || || || || || ||

    || Ander begrotingsonderdeel (te vermelden) || || || || || || ||

    || TOTAAL || || || || || || ||

    XX is het beleidsterrein of de begrotingstitel.

    Voor de benodigde personele middelen zal gebruik worden gemaakt van de middelen die reeds voor het beheer van deze actie zijn toegewezen en/of binnen het DG zijn herverdeeld, eventueel aangevuld met middelen die in het kader van de jaarlijkse toewijzingsprocedure met inachtneming van de budgettaire beperkingen aan het beherende DG kunnen worden toegewezen.

    De huidige taakverdeling in de Commissie is als volgt:

    - DG ENV ontwikkelt het beleid en is verantwoordelijk voor de uitvoering van de PIC-verordening in de EU, met inbegrip van de aanneming van wetgeving, en voor alle uit het verdrag voortvloeiende internationale verplichtingen. DG ENV vertegenwoordigt de Europese Unie op het niveau van het verdrag, met inbegrip van de Commissie ter beoordeling van chemische stoffen, en voert de internationale onderhandelingen.

    - Het GCO (Ispra) verricht het administratieve en technische werk met betrekking tot de EDEXIM-databank.

    Aangezien DG ENV het volledige werkpakket behoudt, zijn er geen wijzigingen wat betreft middelen nodig. Vanaf 2013 zullen er echter besparingen zijn in het GCO door de overdracht van het werk aan het Agentschap.

    Beschrijving van de uit te voeren taken:

    Ambtenaren en tijdelijke functionarissen || DG ENV is verantwoordelijk voor de ontwikkeling van het beleid en voor de uitvoering van de PIC-verordening in de EU, met inbegrip van de aanneming van wetgeving, en voor alle uit het verdrag voortvloeiende internationale verplichtingen. DG ENV vertegenwoordigt de Europese Unie op het niveau van het verdrag, met inbegrip van de Commissie ter beoordeling van chemische stoffen en voert de internationale onderhandelingen.

    Extern personeel ||

    3.2.4. Verenigbaarheid met het huidige meerjarige financiële kader

    – x            Het voorstel/initiatief is verenigbaar met het huidige meerjarige financiële kader

    – ¨ Het voorstel/initiatief vergt herprogrammering van de betrokken rubriek van het meerjarige financiële kader

    Zet uiteen welke herprogrammering nodig is, onder vermelding van de betrokken begrotingsonderdelen en de desbetreffende bedragen.

               

    – ¨ Het voorstel/initiatief vergt toepassing van het flexibiliteitsinstrument of herziening van het meerjarige financiële kader[56].

    Zet uiteen wat nodig is, onder vermelding van de betrokken begrotingsonderdelen en de desbetreffende bedragen.

            

    3.2.5. Bijdragen van derden aan de financiering

    – Het voorstel/initiatief voorziet niet in medefinanciering door derden.

    De verordening bevat een evaluatieclausule volgens welke de Commissie na niet meer dan 5 jaar werking de mogelijkheid bekijkt om het door het Agentschap verrichte werk te financieren door een systeem van vergoedingen in plaats van door subsidiëring. Bij die evaluatie wordt rekening gehouden met de impact van zulke vergoedingen op de betrokken marktdeelnemers. Indien de Commissie besluit vergoedingen in te voeren, dan gebeurt dit door een wijziging van het huidige voorstel, die moet worden goedgekeurd volgens de gewone wetgevingsprocedure.

    Kredieten in miljoenen euro’s (tot op 3 decimalen)

    || Jaar N || Jaar N+1 || Jaar N+2 || Jaar N+3 || zoveel jaren als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6) || Totaal

    Vermeld de medefinancieringsbron || || || || || || || ||

    TOTAAL medegefinancierde kredieten || || || || || || || ||

    3.3. Geraamde gevolgen voor de ontvangsten

    – x            Het voorstel/initiatief heeft geen financiële gevolgen voor de ontvangsten.

    – ¨ Het voorstel/initiatief heeft de hieronder beschreven financiële gevolgen:

    – ¨        voor de eigen middelen

    – ¨        voor de diverse ontvangsten

    in miljoen euro (tot op 3 decimalen)

    Begrotingsonderdeel voor ontvangsten: || Voor het lopende begrotingsjaar beschikbare kredieten || Gevolgen van het voorstel/initiatief[57]

    Jaar N || Jaar N+1 || Jaar N+2 || Jaar N+3 || … zoveel jaren invullen als nodig is om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6)

    Artikel …………. || || || || || || || ||

    Vermeld voor de diverse ontvangsten die worden "toegewezen", het (de) betrokken begrotingsonderde(e)l(en) voor uitgaven.

            

    Vermeld de wijze van berekening van de gevolgen voor de ontvangsten.

            

    BIJLAGE 1 Ontwerp-begroting voor het Europees Agentschap voor chemische stoffen (in euro)

    Taken met betrekking tot voorafgaande geïnformeerde toestemming

    Uitgaven || 2012 || 2013 || 2014 || 2015 || 2016 || 2017 || 2018 || 2019 || 2020 || 2021

    Titel 1 || || || || || || || || || ||

    Salarissen & vergoedingen || 251 100 || 471 800 || 505900 || 523 800 || 543 800 || 563 900 || 570 600 || 570 600 || 570 600 || 570 600

    Andere personeelskosten || 33 600 || 45 600 || 67 800 || 70 200 || 72 900 || 75 600 || 76 500 || 76 500 || 76 500 || 76 500

    Totaal titel 1 || 284 700 || 517 400 || 573 700 || 594 000 || 616 700 || 639 500 || 647 100 || 647 100 || 647 100 || 647 100

    || || || || || || || || || ||

    Titel 2 || || || || || || || || || ||

    20 Huur van gebouwen en bijhorende kosten* || 33 000 || 50 000 || 74 900 || 77 600 || 80 500 || 83 500 || 84 500 || 84 500 || 84 500 || 84 500

    21 Informatie- & communicatietechnologie** || 21 100 || 33 700 || 49 700 || 51 400 || 53 400 || 55 400 || 56 000 || 56 000 || 56 000 || 56 000

    22 Roerende goederen en bijbehorende kosten** || 5 100 || 8 800 || 10 400 || 10 700 || 11 100 || 11 600 || 11 700 || 11 700 || 11 700 || 11 700

    23 Lopende administratieve uitgaven* || 4 700 || 9 900 || 9 500 || 9 800 || 10 200 || 10 500 || 10 700 || 10 700 || 10 700 || 10 700

    25 Uitgaven voor vergaderingen* || 100 || 200 || 200 || 200 || 200 || 200 || 200 || 200 || 200 || 200

    Totaal titel 2 || 64 000 || 102 600 || 144 700 || 149 700 || 155 400 || 161 200 || 163 100 || 163 100 || 163 100 || 163 100

    || || || || || || || || || ||

    Titel 3 || || || || || || || || || ||

    Ontwikkeling van databases en softwaretools in verband met het beheer van PIC || 1 000 000 || 800 000 || 350 000 || 250 000 || 150 000 || 150 000 || 100 000 || 100 000 || 100 000 || 100 000

    Informatie en publicaties || 10 000 || 10 000 || 10 000 || 10 000 || 10 000 || 10 000 || 10 000 || 10 000 || 10 000 || 10 000

    Helpdeskdiensten/Begeleiding || 0 || 20 000 || 20 000 || 20 000 || 20 000 || 20 000 || 20 000 || 20 000 || 20 000 || 20 000

    Studies en consultants || 100 000 || 100 000 || 100 000 || 100 000 || 100 000 || 100 000 || 100 000 || 100 000 || 100 000 || 100 000

    Kosten voor dienstreizen || 5 000 || 10 000 || 10 000 || 10 000 || 10 000 || 10 000 || 10 000 || 10 000 || 10 000 || 10 000

    Technische opleiding van personeel en stakeholders || 900 || 2 000 || 2 700 || 2 700 || 2 800 || 3 000 || 3 000 || 3 000 || 3 000 || 3 000

    Vergaderingen van de aangewezen nationale instanties en groepen van deskundigen over de uitvoering van PIC || 5 700 || 70 000 || 70 200 || 70 200 || 70 200 || 70 200 || 70 200 || 70 200 || 70 200 || 70 200

    Totaal titel 3 || 1 121 600 || 1012 000 || 562 900 || 462 900 || 363 000 || 363 200 || 313 200 || 313 200 || 313 200 || 313 200

    || || || || || || || || || ||

    Totaal || 1 470 300 || 1 632 000 || 1 281 300 || 1 206 600 || 1 135 100 || 1 163 900 || 1 123 400 || 1 123 400 || 1 123 400 || 1 123 400

    Ontvangsten || || || || || || || || || ||

    Subsidie van de Unie || 1 470 300 || 1 632 000 || 1 281 300 || 1 206 600 || 1 135 100 || 1 163 900 || 1 123 400 || 1 123 400 || 1 123 400 || 1 123 400

    Totaal || 1 470 300 || 1 632 000 || 1 281 300 || 1 206 600 || 1 135 100 || 1 163 900 || 1 123 400 || 1 123 400 || 1 123 400 || 1 123 400

               

    BIJLAGE II Toegepaste methode en voornaamste onderliggende aannames bij de opstelling van het financieel model van het Europees Agentschap voor chemische stoffen voor activiteiten in verband met PIC

               

    Berekening van personeelskosten

    Omdat het Europees Bureau voor chemische stoffen (ECB) van het GCO van de Commissie in Ispra momenteel een belangrijke rol speelt bij de uitvoering van Verordening (EG) nr. 689/2008 is er belangrijke ervaring voorhanden met betrekking tot de duur van bepaalde taken en de kwalificaties die nodig zijn om ze uit te voeren (differentiatie tussen verschillende personeelscategorieën).

    Behalve in dit personeel is in extra personele middelen voorzien voor het beheer en de opleidingen, rekening houdend met mogelijke schaalvoordelen, vooral met betrekking tot ondersteunende taken en personeel uit bestaande regelingen die zijn ingesteld voor de uitvoering van de REACH-verordening, de CLP-verordening en de verordening over biociden (bv. op het gebied van internationale betrekkingen, externe communicatie, helpdeskdiensten, juridische zaken, audit en interne controle, personeelszaken, financiën, informatietechnologie (IT) en gebouwenbeheer). Op basis van de huidige personeelsratio van het Agentschap bedragen deze extra personele middelen 30 % van die welke voor de beleidstaken in verband met de PIC-verordening vereist zijn.

    Er wordt voorgesteld het Agentschap in staat te stellen vanaf januari 2012 zijn werkzaamheden aan te vatten, in de eerste plaats het ontwikkelen van het IT-systeem, het opzetten van interne procedures, en het opstarten van aanwervingsprocedures voor personeel voor 2012.

    Voor 2012 wordt voorgesteld dat het Agentschap het grootste deel van het vereiste personeel kan aanwerven om van de kant van het Agentschap een vlotte overdracht van de PIC-taken van de Commissie te garanderen.

    Vanaf 1 april 2013 zou het Agentschap dan verantwoordelijk worden voor de verschillende taken waarin het voorstel voorziet.

    In bijlage III is de voorgestelde personeelsformatie in verband met dit voorstel opgenomen. In de in bijlage I opgenomen begroting is rekening gehouden met vast / tijdelijk personeel (d.w.z. het personeel dat in de personeelsformatie is opgenomen).

    Alle geraamde personele middelen zijn vermenigvuldigd met de gemiddelde jaarlijkse kosten per rang, hetgeen de totale personeelskosten heeft opgeleverd. Bovendien is de wegingsfactor voor Helsinki (119,8 % – prijscompensatie van toepassing op alle personeel) toegepast.

    De andere personeelskosten in titel 1 worden geacht 10 % te vertegenwoordigen van de salariskosten van vast/tijdelijk personeel.

                   

    Toegepaste gemiddelde kosten voor vast/tijdelijk personeel per rang per jaar (bron: het Agentschap)

    Rang || Bezoldiging

    AD 13 || 243 156

    AD 12 || 195 900

    AD 5-11 || 120 288

    AST 7-8 || 104 778

    AST 1-6 || 66 872

               

    Toegepaste gemiddelde kosten voor arbeidscontractanten per functiegroep per jaar (bron: het Agentschap)

    Rang || Bezoldiging

    FG IV || 55 869

    FG III || 55 287

    FG II || 37 319

    FG I || 34 813

               

    Raming van uitgaven voor gebouwen en uitrusting en diverse huishoudelijke uitgaven

    Alle uitgaven voor gebouwen, uitrusting, meubilair, IT en andere administratieve uitgaven zijn geraamd op basis van het aantal vereiste personeelsleden vermenigvuldigd met de gemiddelde kostencijfers per persoon op basis van de huidige begroting van het Agentschap.

    Huishoudelijke uitgaven:

    De grootste kostenfactor voor het eerste jaar is de ontwikkeling van een IT-systeem ter ondersteuning van de uitvoering van PIC. Bovendien is gepland dat het Agentschap eens per jaar als gastheer voor een technische vergadering met de lidstaten optreedt, over een ondersteuningsgroep van deskundigen voor de ontwikkeling en het onderhoud van de IT beschikt en personeel van de lidstaten kan opleiden.

    Er zijn ook doorlopende uitgaven voor adviesbureaus ter ondersteuning van met name de jaarlijkse en regelmatige rapportage van het Agentschap.

    Tot slot zijn de kosten voor dienstreizen per personeelslid, vergeleken met de huidige taken van het Agentschap, hoger dan gemiddeld vanwege het internationale karakter van het werk en de behoefte van de Commissie aan wetenschappelijke en technische ondersteuning ter plaatse tijdens internationale bijeenkomsten

    BIJLAGE III Europees Agentschap voor chemische stoffen PERSONEELSFORMATIE Extra personeel om activiteiten in verband met PIC uit te voeren

               

    || 2012 || 2013 || 2014 || 2015 || 2016 || 2017 || 2018 || 2019 || 2020 || 2021

    || || || || || || || || || ||

    AD 13 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0

    AD 12 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0

    AD 5-11 || 1 || 1 || 1 || 1 || 1 || 1 || 1 || 1 || 1 || 1

    AST 7-11 || 1 || 3 || 2 || 2 || 2 || 2 || 2 || 2 || 2 || 2

    AST 1-6 || 1 || 1 || 2,7 || 3,0 || 3,3 || 3,6 || 3,6 || 3,6 || 3,6 || 3,6

    || || || || || || || || || ||

    Totaal || 3 || 5 || 6 || 6 || 6 || 7 || 7 || 7 || 7 || 7

               

    [1]               PB L 204 van 31.7.2008, blz. 1.

    [2]               PB L 353 van 31.12. 2008, blz. 1.

    [3]               PB L 60 van 10.3.2010, blz. 5.

    [4]               Jurispr. (2006), blz. I-107.

    [5]               PB C 175 van 27.7.2007, blz. 40.

    [6]               Advies van het Europees Parlement van 15 januari 2008 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 5 juni 2008.

    [7]               PB L 204 van 31.7.2008, blz. 1.

    [8]               PB L 63 van 6.3.2003, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1376/2007 van de Commissie (PB L 307 van 24-11-2007, blz. 14).

    [9]               PB L 63 van 6.3.2003, blz. 29.

    [10]             PB L 63 van 6.3.2003, blz. 1.

    [11]             PB L 251 van 29-8-1992, blz. 13. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 300/2002 van de Commissie (PB L 52 van 22-2-2002, blz. 1).

    [12]             ECR[2006], blz. I-107.

    [13]             PB L 396 van 30.12.2006, blz. 1.

    [14]             PB L 353 van 31.12. 2008, blz. 1.

    [15]             PB L 158 van 30.4.2004, blz. 7. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 323/2007 van de Commissie (PB L 85 van 27-3-2007, blz. 3).

    [16]             PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23. Besluit gewijzigd bij Besluit 2006/512/EG (PB L 200 van 22.7.2006, blz. 11).

    [17]             PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13.

    [18]             Richtlijn 67/548/EEG van de Raad van 27 juni 1967 betreffende de aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen inzake de indeling, de verpakking en het kenmerken van gevaarlijke stoffen (PB 196 van 16.8.1967, blz. 1). Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2006/121/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 396 van 30-12-2006, blz. 850). gerectificeerd in PB L 136 van 29-5-2007, blz. 281.

    [19]             Richtlijn 1999/45/EG van het Europees Parlement en de Raad van 31 mei 1999 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten inzake de indeling, de verpakking en het kenmerken van gevaarlijke preparaten (PB L 200 van 30.7.1999, blz. 1). Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1907/2006 (PB L 396 van 30-12-2006, blz. 1). gerectificeerd in PB L 136 van 29-5-2007, blz. 3.

    [20]             PB L 22 van 26.1.2005, blz. 1.

    [21]             PB L 159 van 29.6.1996, blz. 1.

    [22]             PB L 114 van 27.4.2006, blz. 9.

    [23]             PB L 377 van 31.12.1991, blz. 20. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 166/2006 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 33 van 4.2.2006, blz. 1).

    [24]             PB L 159 van 30.6.2000, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1183/2007 (PB L 278 van 22-10-2007, blz. 1).

    [25]             PB L 165 van 30.4.2004, blz. 1. gerectificeerd in PB L 191 van 28.5.2004, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 301/2008 van de Raad (PB L 97 van 9.4.2008, blz. 85).

    [26]             PB L 31 van 1.2.2002, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 575/2006 van de Commissie (PB L 100 van 8.4.2006, blz. 3).

    [27]             PB L 106 van 17.4.2001, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2008/27/EG (PB L 81 van 20.3.2008, blz. 45).

    [28]             PB L 311 van 28.11.2001, blz. 67. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2008/29/EG (PB L 81 van 20.3.2008, blz. 51).

    [29]             PB L 311 van 28.11.2001, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2004/28/EG (PB L 136 van 30.4.2004, blz. 58).

    [30]             PB L 309 van 24.11.2009, blz. 1.

    [31]             PB L 123 van 24.4.1998, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2008/31/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 81 van 20.3.2008, blz. 57).

    [32]             PB L 302 van 19.10.1992, blz. 1.

    [33]             PB L 396 van 30.12.2006, blz. 1. gerectificeerd in PB L 136 van 29.5.2007, blz. 3. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1354/2007 van de Raad (PB L 304 van 22.11.2007, blz. 1).

    [34]             PB L 302 van 19.10.1992, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1791/2006 (PB L 363 van 20.12.2006, blz. 1).

    [35]             PB L 41 van 14.2.2003, blz. 26.

    [36]             PB L 158 van 30.4.2004, blz. 7.

    [37]             Dit item heeft geen effect op het bestaande item voor cis-1,3-dichloorpropeen (CAS-nummer 10061-01-5).

    [38]             Dit item heeft geen effect op het bestaande item voor oplosbare vloeibare formuleringen van methamidofos met meer dan 600 g werkzame stof/l.

    [39]             è7 Dit item heeft geen effect op het item in deel 3 van bijlage I voor oplosbare vloeibare formuleringen van methamidofos met meer dan 600 g werkzame stof/l. ç

    [40]             ABM: activiteitsgestuurd beheer – ABB: activiteitsgestuurde begroting.

    [41]             In de zin van artikel 49, lid 6, onder a) of b), van het Financieel Reglement.

    [42]             Nadere informatie over de beheersvormen en verwijzingen naar het Financieel Reglement zijn te vinden op de BudgWeb-website: http://www.cc.cec/budg/man/budgmanag/budgmanag_en.html.

    [43]             In de zin van artikel 185 van het Financieel Reglement.

    [44]             GK = gesplitste kredieten / NGK = niet-gesplitste kredieten.

    [45]             EVA: Europese Vrijhandelsassociatie.

    [46]             Kandidaat-lidstaten en indien van toepassing potentiële kandidaat-lidstaten uit de Westelijke Balkan.

    [47]             De jaarlijkse begroting blijft ongewijzigd vanaf 2018.

    [48]             Technische en/of administratieve bijstand en uitgaven ter ondersteuning van programma's en/of acties van de EU (vroegere "BA"-onderdelen), onderzoek onder contract, eigen onderzoek.

    [49]             Outputs zijn de te verstrekken producten en diensten (bijv.: aantal gefinancierde studentenuitwisselingen, aantal km aangelegde wegen enz.).

    [50]             Zoals beschreven in punt 1.4.2. "Specifieke doelstelling(en)…".

    [51]             Het jaar N is het jaar waarin met de uitvoering van het voorstel/initiatief wordt begonnen.

    [52]             Technische en/of administratieve bijstand en uitgaven ter ondersteuning van programma's en/of acties van de EU (vroegere "BA"-onderdelen), onderzoek onder contract, eigen onderzoek.

    [53]             AC = arbeidscontractant; INT = uitzendkracht ("Intérimaire"); JED = "Jeune Expert en Délégation" (jonge deskundige in delegatie); LA = plaatselijk functionaris (Local Agent); GND = gedetacheerd nationaal deskundige (Seconded National Expert).

    [54]             Submaximum voor extern personeel uit beleidskredieten (vroegere "BA"-onderdelen).

    [55]             Vooral voor Structuurfondsen, Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO) en Europees Visserijfonds (EVF).

    [56]             Zie de punten 19 en 24 van het interinstitutioneel akkoord.

    [57]             Wat de traditionele eigen middelen betreft (douanerechten, suikerheffingen) zijn de aangegeven bedragen nettobedragen, dat wil zeggen de brutobedragen na aftrek van 25% invorderingskosten.

    Top