EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52011PC0088

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD inzake de ondertekening van de overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Unie, enerzijds, en de Palestijnse Autoriteit van de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook, anderzijds, inzake verdere liberalisering van landbouwproducten, verwerkte landbouwproducten en vis en visserijproducten en tot wijziging van de Euro-mediterrane Interim-associatieovereenkomst voor handel en samenwerking tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en de Palestijnse Bevrijdingsorganisatie (PLO) ten behoeve van de Palestijnse Autoriteit van de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook, anderzijds

/* COM/2011/0088 def. - NLE 2011/0041 */

52011PC0088

/* COM/2011/0088 def. - NLE 2011/0041 */ Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD inzake de ondertekening van de overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Unie, enerzijds, en de Palestijnse Autoriteit van de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook, anderzijds, inzake verdere liberalisering van landbouwproducten, verwerkte landbouwproducten en vis en visserijproducten en tot wijziging van de Euro-mediterrane Interim-associatieovereenkomst voor handel en samenwerking tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en de Palestijnse Bevrijdingsorganisatie (PLO) ten behoeve van de Palestijnse Autoriteit van de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook, anderzijds


[pic] | EUROPESE COMMISSIE |

Brussel, 3.3.2011

COM(2011) 88 definitief

2011/0041 (NLE)

Voorstel voor een

BESLUIT VAN DE RAAD

inzake de ondertekening van de overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Unie, enerzijds, en de Palestijnse Autoriteit van de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook, anderzijds, inzake verdere liberalisering van landbouwproducten, verwerkte landbouwproducten en vis en visserijproducten en tot wijziging van de Euro-mediterrane Interim-associatieovereenkomst voor handel en samenwerking tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en de Palestijnse Bevrijdingsorganisatie (PLO) ten behoeve van de Palestijnse Autoriteit van de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook, anderzijds

TOELICHTING

ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

De betrekkingen tussen de Europese Unie (EU) en de Palestijnse Autoriteit van de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook (hierna “de Palestijnse Autoriteit” genoemd) zijn gegrondvest op de Euro-mediterrane Interim-associatieovereenkomst die in februari 1997 is ondertekend en waarvan de bepalingen inzake handel in werking zijn getreden op 1 juli 1997. Het hoofddoel ervan is de handel, investeringen en harmonische economische betrekkingen tussen de partijen te bevorderen en aldus hun duurzame economische ontwikkeling te stimuleren.

De Interim-associatieovereenkomst voorziet in belastingvrije toegang van Palestijnse industrieproducten tot de markten van de EU en in een over vijf jaar gespreide uitfasering van de rechten op EU-uitvoer naar de bezette Palestijnse gebieden. In artikel 12 van de overeenkomst is bepaald dat de Gemeenschap en de Palestijnse Autoriteit geleidelijk een grotere liberalisering instellen van het onderlinge handelsverkeer in landbouw- en visserijproducten die voor beide partijen van belang zijn. In artikel 14, lid 2, van de overeenkomst is ook bepaald dat de Gemeenschap en de Palestijnse Autoriteit de mogelijkheid onderzoeken om elkaar verdere concessies toe te staan. Voorts zijn bij artikel 7 handelsvoorwaarden voor verwerkte landbouwproducten vastgesteld. Voor vis en visserijproducten zijn geen concessies toegekend.

Op 14 november 2005 heeft de Raad de Commissie gemachtigd tot het voeren van onderhandelingen, onder meer met de Palestijnse Autoriteit, om te streven naar een grotere liberalisering van de handel in landbouwproducten, verwerkte landbouwproducten en vis en visserijproducten. Deze onderhandelingen zijn door DG AGRI, DG TRADE en DG ENTR gevoerd in nauwe samenwerking met verschillende andere diensten van de Commissie, met name DG RELEX, DG MARE, DG TAXUD, DG SANCO, DG BUDG en DG OLAF.

De bereikte resultaten zijn in de geest van het proces van Barcelona, sluiten aan bij de Euro-mediterrane routekaart voor de landbouw (Routekaart van Rabat) die op 28 november 2005 door de Euro-mediterrane ministers van Buitenlandse Zaken is vastgesteld om te komen tot een versnelde liberalisering van de handel in landbouwproducten, verwerkte landbouwproducten, vis en visserijproducten, met de beginselen van het Europese nabuurschapsbeleid en met de slotverklaring van de op 8 en 9 december 2009 gehouden Euro-mediterrane conferentie van ministers van Handel die onder meer tot doel had de bilaterale en regionale handel in Palestijnse producten met andere Euro-mediterrane partners tegen 2010 te bevorderen.

De Europese Commissie en de Palestijnse Autoriteit hebben de onderhandelingen op hoog politiek niveau officieel geopend in Brussel op 10 juni 2010. Ze zijn aldaar afgerond op 17 december 2010 en het proces-verbaal van overeenkomst betreffende het bereikte akkoord is dezelfde dag geparafeerd. Met het oog op de tenuitvoerlegging van de resultaten van de onderhandelingen met de Palestijnse Autoriteit stelt de Commissie de Raad voor de bijgaande briefwisseling goed te keuren.

Beide partijen koesteren het voornemen deze overeenkomst begin 2011 in werking te doen treden.

Bijgevolg stelt de Commissie de Raad voor het bijgaande besluit goed te keuren.

GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Verwacht wordt dat de financiële gevolgen verwaarloosbaar zullen zijn.

Op grond van het bovenstaande stelt de Commissie aan de Raad voor de persoon (personen) aan te wijzen die bevoegd is (zijn) de overeenkomst namens de Europese Unie te ondertekenen, onder voorbehoud van de sluiting ervan op een later tijdstip.

2011/0041 (NLE)

Voorstel voor een

BESLUIT VAN DE RAAD

inzake de ondertekening van de overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Unie, enerzijds, en de Palestijnse Autoriteit van de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook, anderzijds, inzake verdere liberalisering van de handel in landbouwproducten, verwerkte landbouwproducten en vis en visserijproducten en tot wijziging van de Euro-mediterrane Interim-associatieovereenkomst inzake de handel en samenwerking tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en de Palestijnse Bevrijdingsorganisatie (PLO) ten behoeve van de Palestijnse Autoriteit van de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook, anderzijds

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 207, lid 4, eerste alinea, juncto artikel 218, lid 5,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

1. Op 14 november 2005 heeft de Raad de Commissie gemachtigd tot het voeren van onderhandelingen om te komen tot een grotere liberalisering van de handel met bepaalde mediterrane landen in landbouwproducten, verwerkte landbouwproducten en vis en visserijproducten. De onderhandelingen zijn succesvol afgesloten met de parafering van de overeenkomst.

2. De overeenkomst in de vorm van een briefwisseling dient te worden ondertekend namens de Europese Unie, onder voorbehoud van de sluiting ervan op een later tijdstip,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De voorzitter van de Raad wijst de persoon (personen) aan die is (zijn) gemachtigd tot het namens de Europese Unie ondertekenen van de Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Unie, enerzijds, en de Palestijnse Autoriteit van de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook, anderzijds, inzake verdere liberalisering van de handel in landbouwproducten, verwerkte landbouwproducten en vis en visserijproducten en tot wijziging van de Euro-mediterrane Interim-associatieovereenkomst voor handel en samenwerking tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en de Palestijnse Bevrijdingsorganisatie (PLO) ten behoeve van de Palestijnse Autoriteit van de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook, anderzijds, (hierna “de overeenkomst” genoemd).

De tekst van de overeenkomst is aan dit besluit gehecht.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld. Het wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie .

Gedaan te Brussel,

Voor de Raad

De voorzitter

BIJLAGE OVEREENKOMST IN DE VORM VAN EEN BRIEFWISSELING tussen de Europese Unie, enerzijds, en de Palestijnse Autoriteit van de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook, anderzijds, inzake verdere liberalisering van landbouwproducten, verwerkte landbouwproducten en vis en visserijproducten en tot wijziging van de Euro-mediterrane Interim-associatieovereenkomst voor handel en samenwerking tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en de Palestijnse Bevrijdingsorganisatie (PLO) ten behoeve van de Palestijnse Autoriteit van de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook, anderzijds

A. Brief van de Europese Unie

Excellentie,

Ik heb de eer te verwijzen naar de onderhandelingen die zijn gevoerd in de geest van de Euro-mediterrane routekaart voor landbouw (Routekaart van Rabat) die door de Euro-mediterrane ministers van Buitenlandse Zaken op 28 november 2005 is vastgesteld om te komen tot een versnelde liberalisering van de handel in landbouwproducten, verwerkte landbouwproducten, vis en visserijproducten en overeenkomstig de artikelen 7, 12, en 14, lid 2, van de op 1 juli 1997 van kracht geworden Euro-mediterrane overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Palestijnse Bevrijdingsorganisatie (PLO) ten behoeve van de Palestijnse Autoriteit van de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook (hierna de “Palestijnse Autoriteit” genoemd), anderzijds, (hierna de “Interim-associatieovereenkomst” genoemd) waarin is bepaald dat de Gemeenschap en de Palestijnse Autoriteit geleidelijk een grotere liberalisering instellen, onder andere, van het onderlinge handelsverkeer van landbouwproducten die voor beide partijen van belang zijn.

A: De partijen zijn de volgende tijdelijke wijzigingen van de Interim-associatieovereenkomst overeengekomen:

1. Protocol nr. 1 wordt vervangen door het protocol in bijlage I bij deze overeenkomst in de vorm van een briefwisseling, overeenkomstig de bepalingen van punt A.

B: De partijen zijn ook de volgende permanente wijzigingen van de Interim-associatieovereenkomst overeengekomen:

1. Artikel 4 wordt vervangen door:

“De bepalingen van dit hoofdstuk zijn van toepassing op producten van oorsprong uit de Europese Unie en de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook, met uitzondering van de producten die zijn opgenomen in de hoofdstukken 1 tot en met 24 van de gecombineerde nomenclatuur (GN) en van het douanetarief van de Palestijnse Autoriteit, en met uitzondering van de in bijlage 1, punt 1, ii), bij de Landbouwovereenkomst van de GATT opgenomen producten. Dit hoofdstuk blijft evenwel van toepassing op chemisch zuivere lactose van GN-code 1702 11 00 en glucose en glucosestroop die in droge toestand 99 of meer gewichtspercenten glucose van de GN-codes ex 1702 30 50 en ex 1702 30 90 bevat.”

2. De titel van hoofdstuk 2 wordt vervangen door:

“LANDBOUWPRODUCTEN, VERWERKTE LANDBOUWPRODUCTEN, VIS EN VISSERIJPRODUCTEN”

3. Artikel 11 wordt vervangen door:

“De bepalingen van dit hoofdstuk zijn van toepassing op de producten van oorsprong uit de Europese Unie en de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook die zijn opgenomen in de hoofdstukken 1 tot en met 24 van de gecombineerde nomenclatuur (GN) en van het douanetarief van de Palestijnse Autoriteit en op de producten die zijn opgenomen in bijlage 1, punt 1, ii), bij de Landbouwovereenkomst van de GATT, met uitzondering van chemisch zuivere lactose van GN-code 1702 11 00 en van glucose en glucosestroop die in droge toestand 99 of meer gewichtspercenten glucose van de GN-codes ex 1702 30 50 en ex 1702 30 90 bevat, waarvoor al rechtenvrije toegang tot de markt is verleend in hoofdstuk 1.”

4. Artikel 12 wordt vervangen door:

“De Europese Unie en de Palestijnse Autoriteit stellen geleidelijk een grotere liberalisering in van hun onderlinge handel in landbouwproducten, verwerkte landbouwproducten en vis en visserijproducten die van belang zijn voor beide partijen.”

5. Artikel 13 wordt vervangen door:

“1. De in protocol nr. 1 genoemde landbouwproducten, verwerkte landbouwproducten en vis en visserijproducten van oorsprong uit de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook zijn bij invoer in de Europese Unie onderworpen aan de in dat protocol vastgestelde regelingen.

2. De in protocol nr. 2 genoemde landbouwproducten, verwerkte landbouwproducten en vis en visserijproducten van oorsprong uit de Europese Unie zijn bij invoer in de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook onderworpen aan de in dat protocol vastgestelde regelingen. ”

6. Het volgende artikel 23 bis wordt ingevoegd:

“Tijdelijke intrekking van de preferenties

1. De partijen zijn van oordeel dat administratieve samenwerking en bijstand cruciaal zijn voor de tenuitvoerlegging van en de controle op de preferenties die krachtens deze overeenkomst worden toegekend. Zij verbinden zich ertoe onregelmatigheden en fraude in verband met douanekwesties en aanverwante zaken te bestrijden.

2. Wanneer een partij op basis van objectieve informatie tot de conclusie is gekomen dat geen administratieve medewerking/bijstand is verleend en/of dat zich in het kader van deze overeenkomst onregelmatigheden of gevallen van fraude hebben voorgedaan, kan de betrokken partij de preferentiële regeling ten aanzien van de producten in kwestie overeenkomstig dit artikel tijdelijk schorsen.

3. Voor de toepassing van dit artikel wordt onder niet-verlening van administratieve medewerking/bijstand onder meer verstaan:

a) herhaaldelijke niet-nakoming van de verplichting om de oorsprong van de producten in kwestie te controleren;

b) herhaaldelijke weigering om de daaropvolgende controle van het bewijs van oorsprong uit te voeren en/of de resultaten daarvan mee te delen, of onnodige vertraging daarbij;

c) herhaaldelijke weigering om toestemming te verlenen voor het uitvoeren van onderzoeksmissies om de authenticiteit van documenten of de juistheid van gegevens vast te stellen die van belang zijn voor de desbetreffende preferentiële regeling, of onnodige vertraging daarbij.

4. Voor de toepassing van dit artikel is onder andere sprake van onregelmatigheden of fraude wanneer de invoer van goederen, zonder dat daar een bevredigende verklaring voor is, snel stijgt tot boven het gebruikelijke niveau van de productie- en uitvoercapaciteit van de andere partij, en de stijging in verband kan worden gebracht met objectieve informatie betreffende onregelmatigheden of fraude.

5. Voor een tijdelijke schorsing moet aan de volgende voorwaarden zijn voldaan:

a) De partij die op basis van objectieve informatie heeft geconstateerd dat er geen administratieve samenwerking/bijstand is verleend en/of dat er zich onregelmatigheden of gevallen van fraude hebben voorgedaan, stelt het Gemengd Comité onverwijld in kennis van haar constatering en van de objectieve informatie en treedt, op basis van alle relevante informatie en feitelijke constateringen, in het kader van het Gemengd Comité in overleg om tot een vergelijk te komen;

b) Wanneer de partijen in overleg zijn getreden in het kader van het voornoemde comité en zij niet binnen drie maanden na de kennisgeving tot een vergelijk zijn gekomen, kan de betrokken partij de preferentiële regeling voor de desbetreffende producten tijdelijk schorsen. Het Comité wordt van een tijdelijke schorsing onverwijld in kennis gesteld;

c) Een tijdelijke schorsing op grond van dit artikel mag niet verder gaan dan nodig is om de financiële belangen van de betrokken partij te vrijwaren. De schorsingstermijn bedraagt maximaal zes maanden en kan worden verlengd indien de omstandigheden die aanleiding gaven tot de aanvankelijke schorsing, op de vervaldatum van de termijn niet zijn gewijzigd. In het Gemengd Comité vindt regelmatig overleg plaats over tijdelijke schorsingen, met name om ervoor te zorgen dat deze worden beëindigd zodra de schorsingsvoorwaarden niet meer zijn vervuld.

Elke partij publiceert volgens haar interne procedures, in het geval van de Europese Unie in het Publicatieblad van de Europese Unie, bekendmakingen aan importeurs over alle: in lid 5, onder a), bedoelde kennisgevingen; in lid 5, onder b), bedoelde besluiten; en in lid 5, onder c), bedoelde verlengingen of beëindigingen.”

7. Protocol nr. 2 en de bijlagen erbij worden vervangen door het protocol en de bijlagen in bijlage 2 bij deze overeenkomst in de vorm van een briefwisseling.

8. Aan de Interim-associatieovereenkomst wordt de in bijlage III bij deze overeenkomst in de vorm van een briefwisseling opgenomen Gemeenschappelijke Verklaring inzake sanitaire, fytosanitaire en technische handelsbelemmeringen toegevoegd.

C. De partijen zijn de volgende aanvullende bepalingen overeengekomen:

1. a) De tijdelijke wijzigingen waarin is voorzien in punt A, gelden voor een periode van 10 jaar vanaf de inwerkingtreding van de onderhavige overeenkomst. Het Gemengd Comité kan afhankelijk van de toekomstige economische ontwikkeling van de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook evenwel overwegen de geldigheidsduur van deze wijzigingen te verlengen. Een besluit daartoe wordt genomen op zijn laatst een jaar vóór het verstrijken van de bij deze overeenkomst in de vorm van een briefwisseling vastgestelde periode van 10 jaar;

b) De Europese Unie en de Palestijnse Autoriteit komen vijf jaar na de inwerkingtreding van deze overeenkomst bijeen om na te gaan of het mogelijk is elkaar verdere permanente concessies op het gebied van de handel in landbouwproducten, verwerkte landbouwproducten, vis en visserijproducten te verlenen overeenkomstig de in artikel 12 van de Interim-overeenkomst opgenomen doelstelling;

c) De in bijlage IV en protocol nr. 2 bij deze overeenkomst in de vorm van een briefwisseling opgenomen geconsolideerde concessies van de Euro-mediterrane Interim-associatieovereenkomst vormen de basis voor toekomstige onderhandelingen op basis van wederkerigheid;

d) De partijen erkennen dat de handelsvoorwaarden die door de Europese Unie naar aanleiding van de toekomstige onderhandelingen zullen worden verleend, mogelijk minder gunstig zullen zijn dan die welke op grond van de huidige overeenkomst worden verleend.

2. In afwachting van de toepassing van de tijdelijke wijzigingen waarin is voorzien onder punt A, is artikel 7, lid 1, van de Interim-associatieovereenkomst niet van toepassing.

Deze overeenkomst in de vorm van een briefwisseling treedt in werking op de eerste dag van de derde maand volgende op de datum waarop de laatste akte van goedkeuring is neergelegd.

Ik heb de eer u te bevestigen dat de Europese Unie met de inhoud van deze brief instemt.

Ik verzoek u mij te willen bevestigen dat uw regering met het bovenstaande instemt.

Hoogachtend,

Gedaan te Brussel,

Voor de Europese Unie,

namens de Raad van de EU

BIJLAGE I BIJ DE OVEREENKOMST

PROTOCOL Nr. 1

BETREFFENDE DE VOORLOPIGE REGELINGEN VOORDE INVOER IN DE EUROPESE UNIE VANLANDBOUWPRODUCTEN, VERWERKTE LANDBOUWPRODUCTENEN VIS EN VISSERIJPRODUCTENVAN OORSPRONG UIT DE WESTELIJKE JORDAANOEVER EN DE GAZASTROOK

1. De douanerechten en heffingen van gelijke werking (met inbegrip van hun landbouwelement) die van toepassing zijn op de invoer in de Europese Unie van producten van oorsprong uit de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook die zijn opgenomen in de hoofdstukken 1 tot en met 24 van de gecombineerde nomenclatuur (GN) en van het douanetarief van de Palestijnse Autoriteit en op de producten die zijn opgenomen in bijlage 1, punt 1, ii), bij de Landbouwovereenkomst van de GATT, met uitzondering van de onder hoofdstuk 1 vallende chemisch zuivere lactose van GN-code 1702 11 00 en glucose en glucosestroop die in droge toestand 99 of meer gewichtspercenten glucose van de GN-codes ex 1702 30 50 en ex 1702 30 90 bevat, worden tijdelijk opgeheven overeenkomstig de bepalingen van punt B.5, onder a), van de overeenkomst in de vorm van een briefwisseling.

2. Onverminderd de in punt 1 van dit protocol vastgestelde voorwaarden, geldt met betrekking tot de producten waarop, enerzijds, invoerprijzen overeenkomstig artikel 140 bis van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad[1] en, anderzijds, ad-valoremdouanerechten en specifieke douanerechten overeenkomstig het gemeenschappelijk douanetarief van toepassing zijn, dat de afschaffing alleen van toepassing is op het ad-valoremgedeelte van het recht.

BIJLAGE II BIJ DE OVEREENKOMST

PROTOCOL Nr. 2

BETREFFENDE DE REGELINGEN VOOR DE INVOERIN DE WESTELIJKE JORDAANOEVER EN DE GAZASTROOK VAN LANDBOUWPRODUCTEN, VERWERKTE LANDBOUWPRODUCTEN EN VIS EN VISSERIJPRODUCTEN VAN OORSPRONG UIT DE EUROPESE UNIE

1. De in de bijlagen vermelde producten van oorsprong uit de Europese Unie mogen op de Westelijke Jordaanoever en in de Gazastrook worden ingevoerd onder de hierna en in de bijlagen vastgestelde voorwaarden.

2. De invoerrechten worden afgeschaft of verlaagd tot het in kolom “a” vermelde niveau, binnen de grenzen van de in kolom “b” vermelde jaarlijkse tariefcontingenten en overeenkomstig de specifieke bepalingen van kolom “c”.

3. Voor de ingevoerde hoeveelheden die de tariefcontingenten overschrijden, gelden de algemene douanerechten die ten aanzien van derde landen van toepassing zijn, onverminderd de specifieke bepalingen van kolom “c”.

4. Voor het eerste jaar wordt de omvang van de tariefcontingenten en van de referentiehoeveelheden berekend door de basishoeveelheid te verlagen naar rato van het gedeelte van de termijn dat reeds is verstreken vóór de datum van inwerkingtreding van dit protocol.

BIJLAGE 1 BIJ PROTOCOL Nr. 2

GN-code | Omschrijving | Recht (%) | Tariefcontingent (ton, tenzij anders aangegeven) | Specifieke bepalingen |

a | b | c |

0102 90 71 | Slachtrunderen, levend, met een gewicht van meer dan 300 kg, andere dan vaarzen en koeien | 0 | 300 |

0202 30 90 | Vlees van runderen, zonder been, met uitzondering van voorvoeten, zogenaamde “compensated” quarters, als “crops”, “chucks and blades" en "briskets" aangeduide delen, bevroren | 0 | 200 |

0206 22 00 | Eetbare levers van runderen, bevroren | 0 | 100 |

0406 | Kaas en wrongel | 0 | 200 |

0407 00 19 | Broedeieren van pluimvee, andere dan van kalkoenen of ganzen | 0 | 120 000 stuks |

1101 00 15 | Meel van zachte tarwe en spelt | 0 | 13 000 |

2309 90 99 | Andere bereidingen van de soort gebruikt voor het voederen van dieren | 2 | 100 |

BIJLAGE 2 BIJ PROTOCOL Nr. 2

PRODUCTEN ALS BEDOELD IN ARTIKEL 7, LID 2, VAN DE EURO-MEDITERRANE INTERIM-ASSOCIATIEOVEREENKOMST

GN-code | Omschrijving |

1902 | Deegwaren en couscous: |

A | — van durumtarwe |

B | — andere |

1905 10 | Bros gebakken brood, zogenaamd knäckebröd |

1905 20 90 | Ontbijtkoek, niet speciaal voor diabetici: |

A | — met meer dan 15 gewichtspercenten bloem van andere granen dan tarwe ten opzichte van het totale bloemgehalte |

B | — andere |

ex 1905 32 A | Wafels en wafeltjes |

Al | — niet gevuld, al dan niet bedekt |

A1a | — met meer dan 15 gewichtspercenten bloem van andere granen dan tarwe ten opzichte van het totale bloemgehalte |

A1b | — andere |

A2 | — andere |

A2a | — met een melkvetgehalte van niet minder dan 1,5 % of een melkeiwitgehalte van niet minder dan 2,5 % |

A2b | — andere |

1905 40 10 | Beschuit, met toegevoegde suiker, honing, andere zoetstoffen, eieren, vet, kaas, fruit, cacao of dergelijke: |

A | — met meer dan 15 gewichtspercenten bloem van andere granen dan tarwe ten opzichte van het totale bloemgehalte |

B | — andere |

1905 ex 31) B + ex 90) | Andere bakkerswaren met toegevoegde suiker, honing, andere zoetstoffen, eieren, vet, kaas, fruit, cacao of dergelijke: |

Bl | — met niet minder dan 2,5 gewichtspercenten toegevoegde eieren |

B2 | — met toegevoegde gedroogde vruchten of noten: |

B2a | — met een melkvetgehalte van niet minder dan 1,5 % en een melkeiwitgehalte van niet minder dan 2,5 %; zie bijlage V. |

B2b | — andere |

ВЗ | — met minder dan 10 gewichtspercenten toegevoegde suiker en zonder toegevoegde eieren, gedroogde vruchten of noten |

BIJLAGE III BIJ DE OVEREENKOMST

GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARINGSAMENWERKING OP HET GEBIED VAN SANITAIRE, FYTOSANITAIRE OFTECHNISCHE HANDELSBELEMMERINGEN

Eventuele problemen, met name sanitaire, fytosanitaire of technische handelsbelemmeringen die de uitvoering van de onderhavige overeenkomst beletten, lossen de partijen op door middel van de bestaande administratieve regelingen. Vervolgens worden de uitkomsten meegedeeld aan de bevoegde subcomités en aan het Gemengd Comité. De partijen verbinden zich ertoe dergelijke kwesties zo spoedig mogelijk en op een vriendschappelijke wijze te onderzoeken en op te lossen, overeenkomstig de normen van de WTO, OIE, IPPC en de Codex Alimentarius.

BIJLAGE IV BIJ DE OVEREENKOMST

A: GECONSOLIDEERDE LIJST VAN DE CONCESSIES DIE WORDEN TOEGEPAST OP DE INVOER IN DE EUROPESE UNIE VAN LANDBOUWPRODUCTEN EN VISSERIJPRODUCTEN VAN OORSPRONG UIT DE WESTELIJKE JORDAANOEVER EN DE GAZASTROOK VÓÓR DE INWERKINGTREDING VAN DE ONDERHAVIGE OVEREENKOMST IN DE VORM VAN EEN BRIEFWISSELING

1. De in de bijlage genoemde producten van oorsprong uit de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook mogen in de Europese Unie worden ingevoerd onder de voorwaarden die hierna en in de bijlage zijn vermeld.

a) De douanerechten worden afgeschaft of verlaagd zoals aangegeven in kolom “a”;

b) Voor bepaalde producten waarvoor het gemeenschappelijk douanetarief in een ad-valoremdouanerecht en in een specifiek douanerecht voorziet, zijn de in de kolommen “a” en “c” vermelde verlagingspercentages uitsluitend van toepassing op de ad-valoremdouanerechten. Voor de producten van GN-code 1509 10 geldt de vermindering van het recht evenwel ook voor het specifieke douanerecht;

c) Voor bepaalde producten worden de douanerechten afgeschaft binnen de grenzen van de tariefcontingenten die voor elk van deze producten in kolom “b” zijn vermeld; de tariefcontingenten gelden op jaarbasis, van 1 januari tot en met 31 december, tenzij anders is aangegeven;

d) Voor de hoeveelheden die worden ingevoerd boven de vastgestelde contingenten, wordt het douanerecht, naargelang van het product, hetzij volledig toegepast, hetzij met het in kolom “c” vermelde percentage verlaagd.

2. Voor bepaalde producten wordt vrijstelling van douanerechten verleend voor de in kolom “d” aangegeven referentiehoeveelheden.

Indien voor een van deze producten de ingevoerde hoeveelheid de referentiehoeveelheid overschrijdt, kan de Europese Unie, op basis van een door haar uitgevoerd jaarlijks onderzoek van de handelsstromen, voor het product in kwestie een tariefcontingent van de Unie openen waarvan de omvang gelijk is aan die van de referentiehoeveelheid. In een dergelijk geval wordt voor de hoeveelheden die worden ingevoerd boven het vastgestelde contingent, het douanerecht, naargelang van het product, hetzij volledig toegepast, hetzij met het in kolom “c” vermelde percentage verlaagd.

3. Voor het eerste jaar wordt de omvang van de tariefcontingenten en van de referentiehoeveelheden berekend door de basishoeveelheid te verlagen naar rato van het gedeelte van de termijn dat reeds is verstreken vóór de datum van inwerkingtreding van dit protocol.

4. Voor sommige in de bijlage vermelde producten wordt de omvang van de tariefcontingenten tweemaal verhoogd op basis van de in kolom “e” aangegeven hoeveelheid. De eerste verhoging vindt plaats op de datum waarop elk tariefcontingent voor de tweede maal wordt toegekend.

0403 | Karnemelk, gestremde melk en room, yoghurt, kefir en andere gegiste of aangezuurde melk en room, ook indien ingedikt, met toegevoegde suiker of andere zoetstoffen, gearomatiseerd of met toegevoegde vruchten of cacao: |

0403 10 51 t.e.m. 0403 10 99 | Yoghurt, gearomatiseerd of met toegevoegde vruchten, noten of cacao |

0403 90 71 t.e.m. 0403 90 99 | Karnemelk, gestremde melk en room, kefir en andere gegiste of aangezuurde melk en room, gearomatiseerd of met toegevoegde vruchten of cacao |

0710 40 00 | Suikermaïs, ook indien gestoomd of in water gekookt, bevroren |

0711 90 30 | Suikermaïs, voorlopig verduurzaamd (bijvoorbeeld door middel van zwaveldioxide of in water waaraan, voor het voorlopig verduurzamen, zout, zwavel of andere stoffen zijn toegevoegd), doch als zodanig niet geschikt voor dadelijke consumptie |

ex 1517 | Margarine; mengsels en bereidingen, voor menselijke consumptie, van dierlijke of plantaardige vetten of oliën of van fracties van verschillende vetten en oliën bedoeld bij dit hoofdstuk, andere dan de vetten en oliën of fracties daarvan, bedoeld bij post 1516: |

1517 10 10 | Margarine, andere dan vloeibare margarine, met een gehalte aan van melk afkomstige vetstoffen van meer dan 10 doch niet meer dan 15 gewichtspercenten |

1517 90 10 | Andere, met een gehalte aan van melk afkomstige vetstoffen van meer dan 10 doch niet meer dan 15 gewichtspercenten |

ex 1704 | Suikerwerk zonder cacao (witte chocolade daaronder begrepen); met uitzondering van zoethoutextract (drop), bevattende meer dan 10 gewichtspercenten sacharose, zonder andere toegevoegde stoffen, van GN-code 1704 90 10; |

1806 | Chocolade en andere bereidingen voor menselijke consumptie die cacao bevatten |

ex 1901 | Moutextract; bereidingen voor menselijke consumptie van meel, gries, griesmeel, zetmeel of moutextract, geen of minder dan 40 gewichtspercenten cacao bevattend, berekend op een geheel ontvette basis, elders genoemd noch elders onder begrepen; bereidingen voor menselijke consumptie van producten bedoeld bij de posten 0401 tot en met 0404, geen of minder dan 5 gewichtspercenten cacao bevattend, berekend op een geheel ontvette basis, elders genoemd noch elders onder begrepen, andere dan bereidingen van post 1901 90 91 |

ex 1902 | Deegwaren, met uitzondering van gevulde deegwaren van de GN-codes 1902 20 10 en 1902 20 30; couscous, ook indien bereid |

1903 | Tapioca en soortgelijke producten bereid uit zetmeel, in de vorm van vlokken, korrels, parels en dergelijke |

1904 | Graanpreparaten verkregen door poffen of door roosteren (bijvoorbeeld cornflakes); granen (andere dan maïs) in de vorm van korrels of in de vorm van vlokken of van andere bewerkte korrels (met uitzondering van meel, gries en griesmeel), voorgekookt of op andere wijze bereid, elders genoemd noch elders onder begrepen |

1905 | Brood, gebak, biscuits en andere bakkerswaren, ook indien deze producten cacao bevatten; ouwel in bladen, hosties, ouwels voor geneesmiddelen, plakouwels en dergelijke producten van meel of van zetmeel |

2001 90 30 | Suikermaïs (Zea mays var. saccharata), bereid of verduurzaamd in azijn of in azijnzuur |

2001 90 40 | Broodwortelen, bataten (zoete aardappelen) en dergelijke eetbare plantendelen met een zetmeelgehalte van 5 of meer gewichtspercenten, bereid of verduurzaamd in azijn of azijnzuur |

2004 10 91 | Aardappelen, in de vorm van meel, gries of vlokken, op andere wijze bereid of verduurzaamd dan in azijn of azijnzuur, bevroren |

2004 90 10 | Suikermaïs (Zea mays var. saccharata), op andere wijze bereid of verduurzaamd dan in azijn of azijnzuur, bevroren |

2005 20 10 | Aardappelen, in de vorm van meel, gries of vlokken, op andere wijze bereid of verduurzaamd dan in azijn of azijnzuur, niet bevroren |

2005 80 00 | Suikermaïs (Zea mays var. saccharata), op andere wijze bereid of verduurzaamd dan in azijn of azijnzuur, niet bevroren |

1904 20 10 | Bereidingen van de soort muesli, op basis van niet-geroosterde graanvlokken |

2008 99 85 | Maïs, andere dan suikermaïs (Zea mays var. saccharata), op andere wijze bereid of verduurzaamd, zonder toevoeging van suiker noch alcohol |

2008 99 91 | Broodwortelen, bataten (zoete aardappelen) en dergelijke eetbare plantendelen met een zetmeelgehalte van 5 of meer gewichtspercenten, op andere wijze bereid of verduurzaamd zonder toegevoegde alcohol of toegevoegde suiker |

2101 12 98 | Preparaten op basis van koffie |

2101 20 98 | Preparaten op basis van thee of maté |

2101 30 19 | Gebrande koffiesurrogaten, andere dan gebrande cichorei |

2101 30 99 | Extracten, essences en concentraties van gebrande koffiesurrogaten, andere dan van gebrande cichorei |

2102 10 31 2102 10 39 | Bakkersgist |

ex 2103 90 90 | Sausen en preparaten voor sausen — Mayonaise |

2105 00 | Consumptie-ijs, ook indien cacao bevattend |

ex 2106 | Producten voor menselijke consumptie, elders genoemd noch elders onder begrepen, andere dan bedoeld bij de GN-codes 2106 10 20 en 2106 90 92 en andere dan suikersiroop met toegevoegde aroma's of kleurstoffen van de GN-codes 2106 90 30 t.e.m. 2106 90 59 |

2202 90 91 2202 90 95 2202 90 99 | Alcoholvrije dranken, andere dan de vruchten- en groentesappen bedoeld bij post 2009, bevattende producten van de posten 0401 tot en met 0404 of vetstoffen afkomstig van producten van de posten 0401 tot en met 0404 |

2905 43 00 | Mannitol |

2905 44 | D-glucitol (sorbitol) |

ex 3505 10 | Dextrine en ander gewijzigd zetmeel, met uitzondering van door ethervorming en door verestering gewijzigd zetmeel van GN-code 3505 10 50 |

3505 20 | Lijm op basis van zetmeel, van dextrine of van ander gewijzigd zetmeel |

3809 10 | Appreteermiddelen, middelen voor het versnellen van het verfproces of van het fixeren van kleurstoffen, alsmede andere producten en preparaten (bijvoorbeeld preparaten voor het beitsen), van de soort gebruikt in de textielindustrie, de papierindustrie, de lederindustrie of dergelijke industrieën, elders genoemd noch elders onder begrepen, op basis van zetmeel of van zetmeelhoudende stoffen |

3824 60 | Sorbitol andere dan die bedoeld bij onderverdeling 2905 44 |

B. Brief van de Palestijnse Autoriteit

Excellentie,

Ik heb de eer de ontvangst te bevestigen van uw brief van […], welke als volgt luidt:

“Ik heb de eer te verwijzen naar de onderhandelingen die zijn gevoerd in de geest van de Euro-mediterrane routekaart voor landbouw (Routekaart van Rabat) die door de Euro-mediterrane ministers van Buitenlandse Zaken op 28 november 2005 is vastgesteld om te komen tot een versnelde liberalisering van de handel in landbouwproducten, verwerkte landbouwproducten, vis en visserijproducten en overeenkomstig de artikelen 7, 12, en 14, lid 2, van de op 1 juli 1997 van kracht geworden Euro-mediterrane overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Palestijnse Bevrijdingsorganisatie (PLO) ten behoeve van de Palestijnse Autoriteit van de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook (hierna de “Palestijnse Autoriteit” genoemd), anderzijds, (hierna de “Interim-associatieovereenkomst” genoemd) waarin is bepaald dat de Gemeenschap en de Palestijnse Autoriteit geleidelijk een grotere liberalisering instellen, onder andere, van het onderlinge handelsverkeer van landbouwproducten die voor beide partijen van belang zijn.

A: De partijen zijn de volgende wijzigingen van de Interim-associatieovereenkomst overeengekomen:

1. Protocol nr. 1 wordt vervangen door het protocol in bijlage I bij deze overeenkomst in de vorm van een briefwisseling, overeenkomstig de bepalingen van punt A.

B: De partijen zijn ook de volgende permanente wijzigingen van de Interim-associatieovereenkomst overeengekomen:

1. Artikel 4 wordt vervangen door:

“De bepalingen van dit hoofdstuk zijn van toepassing op producten van oorsprong uit de Europese Unie en de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook, met uitzondering van de producten die zijn opgenomen in de hoofdstukken 1 tot en met 24 van de gecombineerde nomenclatuur (GN) en van het douanetarief van de Palestijnse Autoriteit, en met uitzondering van de in bijlage 1, punt 1, ii), bij de Landbouwovereenkomst van de GATT opgenomen producten. Dit hoofdstuk blijft evenwel van toepassing op chemisch zuivere lactose van GN-code 1702 11 00 en glucose en glucosestroop die in droge toestand 99 of meer gewichtspercenten glucose van de GN-codes ex 1702 30 50 en ex 1702 30 90 bevat.”

2. De titel van hoofdstuk 2 wordt vervangen door:

“LANDBOUWPRODUCTEN, VERWERKTE LANDBOUWPRODUCTEN, VIS EN VISSERIJPRODUCTEN”

3. Artikel 11 wordt vervangen door:

“De bepalingen van dit hoofdstuk zijn van toepassing op de producten van oorsprong uit de Europese Unie en de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook die zijn opgenomen in de hoofdstukken 1 tot en met 24 van de gecombineerde nomenclatuur (GN) en van het douanetarief van de Palestijnse Autoriteit en op de producten die zijn opgenomen in bijlage 1, punt 1, ii), bij de Landbouwovereenkomst van de GATT, met uitzondering van chemisch zuivere lactose van GN-code 1702 11 00 en van glucose en glucosestroop die in droge toestand 99 of meer gewichtspercenten glucose van de GN-codes ex 1702 30 50 en ex 1702 30 90 bevat, waarvoor al rechtenvrije toegang tot de markt is verleend in hoofdstuk 1.”

4. Artikel 12 wordt vervangen door:

“De Europese Unie en de Palestijnse Autoriteit stellen geleidelijk een grotere liberalisering in van hun onderlinge handel in landbouwproducten, verwerkte landbouwproducten en vis en visserijproducten die van belang zijn voor beide partijen.”

5. Artikel 13 wordt vervangen door:

“1. De in protocol nr. 1 genoemde landbouwproducten, verwerkte landbouwproducten en vis en visserijproducten van oorsprong uit de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook zijn bij invoer in de Europese Unie onderworpen aan de in dat protocol vastgestelde regelingen.

2. De in protocol nr. 2 genoemde landbouwproducten, verwerkte landbouwproducten en vis en visserijproducten van oorsprong uit de Europese Unie zijn bij invoer in de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook onderworpen aan de in dat protocol vastgestelde regelingen.”

6. Er wordt een artikel 23 bis ingevoegd:

“Tijdelijke intrekking van de preferenties

1. De partijen zijn van oordeel dat administratieve samenwerking en bijstand cruciaal zijn voor de tenuitvoerlegging van en de controle op de preferenties die krachtens deze overeenkomst worden toegekend. Zij verbinden zich ertoe onregelmatigheden en fraude in verband met douanekwesties en aanverwante zaken te bestrijden.

2. Wanneer een partij op basis van objectieve informatie tot de conclusie is gekomen dat geen administratieve medewerking/bijstand is verleend en/of dat zich in het kader van deze overeenkomst onregelmatigheden of gevallen van fraude hebben voorgedaan, kan de betrokken partij de preferentiële regeling ten aanzien van de producten in kwestie overeenkomstig dit artikel tijdelijk schorsen.

3. Voor de toepassing van dit artikel wordt onder niet-verlening van administratieve medewerking/bijstand onder meer verstaan:

a) herhaaldelijke niet-nakoming van de verplichtingen om de oorsprong van de desbetreffende producten te controleren;

b) herhaaldelijke weigering om de daaropvolgende controle van het bewijs van oorsprong uit te voeren en/of de resultaten daarvan mee te delen, of onnodige vertraging daarbij;

c) herhaaldelijke weigering om toestemming te verlenen voor het uitvoeren van onderzoeksmissies om de authenticiteit van documenten of de juistheid van gegevens vast te stellen die van belang zijn voor de desbetreffende preferentiële regeling, of onnodige vertraging daarbij.

4. Voor de toepassing van dit artikel is onder andere sprake van onregelmatigheden of fraude wanneer de invoer van goederen, zonder dat daar een bevredigende verklaring voor is, snel stijgt tot boven het gebruikelijke niveau van de productie- en uitvoercapaciteit van de andere partij, en de stijging in verband kan worden gebracht met objectieve informatie betreffende onregelmatigheden of fraude.

5. Voor een tijdelijke schorsing moet aan de volgende voorwaarden zijn voldaan:

a) De partij die op basis van objectieve informatie heeft geconstateerd dat er geen administratieve samenwerking/bijstand is verleend en/of dat er zich onregelmatigheden of gevallen van fraude hebben voorgedaan, stelt het Gemengd Comité onverwijld in kennis van haar constatering en van de objectieve informatie en treedt, op basis van alle relevante informatie en feitelijke constateringen, in het kader van het Gemengd Comité in overleg om tot een vergelijk te komen;

b) Wanneer de partijen in overleg zijn getreden in het kader van het voornoemde comité en zij niet binnen drie maanden na de kennisgeving tot een vergelijk zijn gekomen, kan de betrokken partij de preferentiële regeling voor de desbetreffende producten tijdelijk schorsen. Het comité wordt van een tijdelijke schorsing onverwijld in kennis gesteld;

c) Een tijdelijke schorsing op grond van dit artikel mag niet verder gaan dan nodig is om de financiële belangen van de betrokken partij te vrijwaren. De schorsingstermijn bedraagt maximaal zes maanden en kan worden verlengd indien de omstandigheden die aanleiding gaven tot de aanvankelijke schorsing, op de vervaldatum van de termijn niet zijn gewijzigd. In het Gemengd Comité vindt regelmatig overleg plaats over tijdelijke schorsingen, met name om ervoor te zorgen dat deze worden beëindigd zodra de schorsingsvoorwaarden niet meer zijn vervuld.

Elke partij publiceert volgens haar interne procedures, in het geval van de Europese Unie in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendmakingen aan importeurs over alle: in lid 5, onder a), bedoelde kennisgevingen; in lid 5, onder b), bedoelde besluiten; en in lid 5, onder c), bedoelde verlengingen of beëindigingen.”

7. Protocol nr. 2 en de bijlagen erbij worden vervangen door het protocol en de bijlagen in bijlage 2 bij deze overeenkomst in de vorm van een briefwisseling.

8. Aan de Interim-associatieovereenkomst wordt de in bijlage III bij deze overeenkomst in de vorm van een briefwisseling opgenomen Gemeenschappelijke Verklaring inzake sanitaire, fytosanitaire en technische handelsbelemmeringen toegevoegd.

C. De partijen zijn de volgende aanvullende bepalingen overeengekomen:

1. a) De tijdelijke wijzigingen waarin is voorzien in punt A, gelden voor een periode van 10 jaar vanaf de inwerkingtreding van de onderhavige overeenkomst. Het Gemengd Comité kan afhankelijk van de toekomstige economische ontwikkeling van de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook evenwel overwegen de geldigheidsduur van deze wijzigingen te verlengen. Een besluit daartoe wordt genomen op zijn laatst een jaar vóór het verstrijken van de bij deze overeenkomst in de vorm van een briefwisseling vastgestelde periode van 10 jaar;

b) De Europese Unie en de Palestijnse Autoriteit komen vijf jaar na de inwerkingtreding van deze overeenkomst bijeen om na te gaan of het mogelijk is elkaar verdere permanente concessies op het gebied van de handel in landbouwproducten, verwerkte landbouwproducten, vis en visserijproducten te verlenen overeenkomstig de in artikel 12 van de Interim-overeenkomst opgenomen doelstelling;

c) De in bijlage IV en protocol nr. 2 bij deze overeenkomst in de vorm van een briefwisseling opgenomen geconsolideerde concessies van de Euro-mediterrane Interim-associatieovereenkomst vormen de basis voor toekomstige onderhandelingen op basis van wederkerigheid;

d) De partijen erkennen dat de handelsvoorwaarden die door de Europese Unie naar aanleiding van de toekomstige onderhandelingen zullen worden verleend, mogelijk minder gunstig zullen zijn dan die welke op grond van de huidige overeenkomst worden verleend.

2. In afwachting van de toepassing van de tijdelijke wijzigingen waarin is voorzien onder punt A), is artikel 7, lid 1, van de Interim-associatieovereenkomst niet van toepassing.

Deze overeenkomst in de vorm van een briefwisseling treedt in werking op de eerste dag van de derde maand volgende op de datum waarop de laatste akte van goedkeuring is neergelegd.”

Ik heb de eer u te bevestigen dat de Palestijnse Autoriteit met de inhoud van deze brief instemt.

Hoogachtend,

Gedaan te Ramallah / Brussel,

Voor de Palestijnse Autoriteit

FINANCIEEL MEMORANDUM | Fichefin/10/857266REV1 DDG/dz 6.0.2005.1-2010 |

DATUM: 07/12/2010 |

1. | BEGROTINGSONDERDEEL: Hoofdstuk 12 – Douanerechten en overige rechten | KREDIETEN: OB2011: 16 653,7 mln euro |

2. | BENAMING: Voorstel voor een besluit van de Raad inzake de ondertekening van de overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Unie, enerzijds, en de Palestijnse Autoriteit van de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook, anderzijds, houdende verdere liberalisering van landbouwproducten, verwerkte landbouwproducten en vis en visserijproducten en tot wijziging van de Euro-mediterrane Interim-associatieovereenkomst voor handel en samenwerking tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en de Palestijnse Bevrijdingsorganisatie (PLO) ten behoeve van de Palestijnse Autoriteit van de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook, anderzijds. |

3. | RECHTSGRONDSLAG: VWEU, en met name artikel 207, lid 4, eerste alinea, juncto artikel 218, lid 5. |

4. | DOELSTELLINGEN: Ondertekening van een overeenkomst met het oog op de verdere liberalisering van de bilaterale handel in landbouwproducten, verwerkte landbouwproducten en vis en visserijproducten. |

5. | FINANCIËLE GEVOLGEN | PERIODE 12 MAANDEN (mln euro) | LOPEND BEGROTINGS-JAAR 2010 (mln euro) | VOLGEND BEGROTINGS-JAAR 2011 (mln euro) |

5.0 | UITGAVEN - TEN LASTE VAN DE EU-BEGROTING (RESTITUTIES/INTERVENTIES) - NATIONALE INSTANTIES - ANDERE | - | - | - |

5.1 | ONTVANGSTEN EIGEN MIDDELEN VAN DE EU (HEFFINGEN/DOUANERECHTEN) - OP NATIONAAL VLAK | - | - | - |

2012 | 2013 | 2014 |

5.0.1 | RAMING VAN DE UITGAVEN |

5.1.1 | RAMING VAN DE ONTVANGSTEN | - | - | - |

5.2 | BEREKENINGSMETHODE: - |

6.0 | IS FINANCIERING MOGELIJK UIT KREDIETEN DIE IN HET DESBETREFFENDE HOOFDSTUK VAN DE LOPENDE BEGROTING ZIJN OPGEVOERD? | JA NEEN |

6.1 | IS FINANCIERING MOGELIJK DOOR OVERSCHRIJVING VAN EEN HOOFDSTUK VAN DE LOPENDE BEGROTING NAAR EEN ANDER? | JA NEEN |

6.2 | IS EEN AANVULLENDE BEGROTING NODIG? | JA NEEN |

6.3 | MOETEN OP DE VOLGENDE BEGROTINGEN KREDIETEN WORDEN OPGEVOERD? | JA NEEN |

OPMERKINGEN: Het voorstel betreft de ondertekening van een overeenkomst tussen de Europese Unie en de Palestijnse Autoriteit van de Westelijk Jordaanoever en de Gazastrook om te komen tot verdere liberalisering van de handel in landbouwproducten, verwerkte landbouwproducten en vis en visserijproducten en tot wijziging van de Euro-mediterrane Interim-associatieovereenkomst. De maatregel heeft voornamelijk betrekking op de invoer van producten waarop invoerprijzen van toepassing zijn (groenten en fruit), d.w.z. het thans toepasselijke systeem ter vaststelling van corresponderende landbouwrechten, waarvoor geen ontvangstenramingen kunnen worden opgesteld. Bovendien is het in de EU ingevoerde volume van de landbouwproducten in kwestie uiterst laag. Daarom mag worden verwacht dat de financiële gevolgen van de maatregelen verwaarloosbaar zullen zijn. |

[1] PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.

Top