This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52011DC0712
COMMUNICATION FROM THE COMMISSION TO THE EUROPEAN PARLIAMENT, THE COUNCIL AND THE EUROPEAN ECONOMIC AND SOCIAL COMMITTEE Double Taxation in the Single Market
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD EN HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ Dubbele belasting op de interne markt
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD EN HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ Dubbele belasting op de interne markt
/* COM/2011/0712 definitief */
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD EN HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ Dubbele belasting op de interne markt /* COM/2011/0712 definitief */
INHOUDSOPGAVE 1........... Inleiding.......................................................................................................................... 3 2........... Wat is dubbele belasting?................................................................................................ 4 3........... Is dubbele belasting een probleem?................................................................................. 6 4........... Huidige oplossingsrichtingen en
beperkingen daarvan om de grootste problemen aan te pakken 8 5........... Mogelijke oplossingen.................................................................................................. 10 5.1........ Versterking van de bestaande
instrumenten.................................................................... 10 5.2........ Uitbreiding van het aantal
dubbelbelastingverdragen alsook van het toepassingsgebied van die verdragen 10 5.3........ Maatregelen voor een consistentere
uitlegging en toepassing van DBV-bepalingen door EU-lidstaten 10 5.4........ Vlottere en snellere
geschillenbeslechting binnen de EU.................................................. 11 6........... Verdere maatregelen en conclusies................................................................................ 12
1.
Inleiding
Het is, met name in
deze tijden van crisis, waarin duidelijk is gebleken hoe sterk de economieën
van de EU-lidstaten van elkaar afhankelijk zijn, absoluut zaak om de
concurrentiekracht van de economie te versterken als motor voor slimme en
duurzame groei. De Commissie heeft deze boodschap meegenomen in haar Europa
2020-strategie[1]
en benadrukt dat het volledige EU-beleidsinstrumentarium, en in het bijzonder
de interne markt, effectiever moet worden ingezet om de resterende obstakels
uit de weg te ruimen en deze doelstellingen te verwezenlijken. De Europese Raad
heeft, met name in zijn conclusies van 24-25 maart en 24 juni 2011,
onderstreept dat een pragmatische coördinatie van het fiscale beleid deel moet
uitmaken van een sterkere coördinatie van het economische beleid in het
eurogebied om de begrotingsconsolidatie en de economische groei te
ondersteunen. De groei is voornamelijk afhankelijk van gezonde
markten, waar concurrentie de bedrijvigheid in de hand werkt. Er moeten nog
diverse obstakels worden aangepakt om de interne markt te verdiepen, waaronder
knelpunten voor grensoverschrijdende bedrijvigheid en de complexe juridische
omstandigheid dat voor sommige transacties tot wel 27 verschillende sets van
regels kunnen gelden. De belastingstelsels
in de EU maken het bestaande rechtskader er niet eenvoudiger op. Bijna 20 jaar
na de oprichting van de interne markt kan het nog altijd voorkomen dat
bedrijven of particulieren die op de EU-markt actief zijn, in sommige gevallen
door meer dan een lidstaat over dezelfde inkomsten worden belast zodra zij een
interne grens oversteken, terwijl heffing in andere gevallen helemaal
achterwege kan blijven[2].
In tijden waarin de lidstaten zekere en extra belastinginkomsten willen, is het
zaak dat zij de nodige maatregelen nemen om een eind te maken aan dubbele
heffing en dubbele niet-heffing om hun geloofwaardigheid bij de
belastingplichtigen niet te verliezen. Beide situaties kunnen overigens ook
afbreuk doen aan het fundamentele concept van de interne markt en zijn daarom
absoluut onaanvaardbaar. Wanneer bedrijven en
burgers hun fundamentele vrijheden uitoefenen en over de landsgrenzen heen
activiteiten ontplooien op de interne markt van de EU, mag dit enkele feit er
evenwel nooit toe leiden dat zij zwaarder worden belast dan vergelijkbare
belastingplichtigen die slechts binnen de grenzen van hun eigen lidstaat actief
zijn. Dubbele belasting in een grensoverschrijdende context als gevolg van een
inconsistente wisselwerking tussen verschillende nationale belastingstelsels
vormt een grote belemmering en een echte uitdaging voor de interne markt[3]. Het beginsel dat dubbele
heffing als gevolg van ongecoördineerd fiscaal beleid ongedaan moet worden
gemaakt, moet een hoeksteen worden van elke langetermijnstrategie van de
Commissie. Bij verschillende gelegenheden is al benadrukt dat dubbele belasting
een fnuikend effect heeft en dat de werking van de interne markt moet worden
verbeterd door middel van een sterkere coördinatie van het fiscaal beleid[4]. Ook blijken vele belastingplichtigen in de EU zich zorgen te maken
over aangelegenheden van dubbele belasting[5]. Zoals reeds eerder werd aangekondigd[6], wordt in deze mededeling eerst
een overzicht gegeven van de problemen van grensoverschrijdende dubbele
belasting[7]
en de daaruit voortvloeiende gevolgen voor de interne markt. Vervolgens wordt
uiteengezet welke oplossingen de lidstaten en de EU-instellingen al hebben
bestudeerd en op welke gebieden er verdere gecoördineerde maatregelen nodig
zijn om in eerste instantie gevallen van dubbele belasting te voorkomen en
vervolgens, als er zich toch nog geschillen zouden voordoen, deze via een
effectieve, snelle en goedkope methode te beslechten. Als deze opzet slaagt, dan wordt het voor
bedrijven interessanter om zaken te doen in de EU en krijgt de eerlijke
concurrentie op de interne markt een steun in de rug. Dit zou bijdragen aan de
doelstelling om het volledige potentieel van een geïntegreerde EU-markt te benutten,
zoals ook wordt bepleit in de Single Market Act[8],
en aan de opheffing van obstakels die EU-burgers belemmeren bij de uitoefening
van hun rechten, zoals benadrukt in het verslag over het EU-burgerschap van
2010[9].
2.
Wat is dubbele belasting?
In de zin van deze tekst kan dubbele belasting
worden omschreven als de heffing van vergelijkbare belastingen door twee (of
meer) belastingjurisdicties ter zake van hetzelfde belastbare inkomen of
vermogen[10].
Ofschoon dubbele belasting zich ook kan voordoen in zuiver binnenlandse
situaties, met name waar het gaat om economische dubbele belasting, handelt
deze mededeling uitsluitend over grensoverschrijdende situaties. In internationale context kan dubbele belasting
ontstaan als gevolg van een dubbele woonplaats of van belastingheffing zowel in
de woonstaat als in de bronstaat. De volgende voorbeelden illustreren beide
situaties. Voorbeeld 1. In het geval van een dubbele fiscale
woonplaats kan dubbele belasting worden veroorzaakt door de toepassing van
uiteenlopende criteria. Zo kan een vennootschap worden aangemerkt als fiscaal
inwoner in de lidstaat waar zij wettelijk geregistreerd is en tegelijkertijd
ook in een andere lidstaat waar zij haar belangrijkste activiteiten verricht.
In die situatie kan het voorkomen dat zij in beide lidstaten over haar
wereldinkomen aan de vennootschapsbelasting wordt onderworpen en bijgevolg
tweemaal belasting moet betalen over hetzelfde inkomen. Voorbeeld 2. Lidstaten belasten niet-inwoners
doorgaans over inkomsten uit binnenlandse bronnen. Er kan een overlapping
optreden tussen deze bronbelasting en de belasting over het wereldinkomen in de
woonstaat van de belastingplichtige. Zo kan een artiest, die inwoner is van een
lidstaat, een algemeen contract tekenen om in verschillende lidstaten op te
treden, waarbij hij ook toestemming geeft om die optredens via de radio uit te
zenden en een livealbum van zijn tournee te maken. Het kan voorkomen dat de
inkomsten uit dit contract tweemaal of meer worden belast (namelijk in de
woonstaat en in de staten waar de artiest optreedt) en ook dat de
auteursrechtroyalty's van de artiest tweemaal worden belast. Doorgaans verlenen de lidstaten al vermindering
voor dubbele belasting door middel van unilaterale[11], bilaterale[12] of zelfs multilaterale[13] maatregelen. Bij de huidige
stand van de EU-wetgeving zijn zij echter niet verplicht om bij wijze van
algemene regel dubbele belasting ongedaan te maken. Het is onmiskenbaar zo dat
nationale voorschriften die, zonder dat daarvoor een pertinente rechtvaardiging
bestaat, voorrang geven aan binnenlandse situaties op grensoverschrijdende
situaties, bijvoorbeeld waar het gaat om economische dubbele belasting, in
strijd zijn met de fundamentele vrijheden[14].
Dubbele belasting is evenwel niet in strijd met de verdragen voor zover zij
voortvloeit uit de parallelle uitoefening van de heffingsbevoegdheid door de
betrokken lidstaten[15]. Kortom, bij de huidige stand van de EU-wetgeving
en zonder initiatief van de EU zijn de lidstaten niet verplicht dubbele
belasting van het laatstgenoemde type – die ook als
"niet-discriminerende" dubbele belasting kan worden beschreven – te
voorkomen, omdat dit verschijnsel buiten het toepassingsgebied van de
fundamentele vrijheden valt[16]. Jacques Damseaux, een inwoner van België, heeft
tussen 2005 en 2007 dividenden ontvangen van een Franse vennootschap. Op deze
dividenden was in Frankrijk een bronbelasting van 15 % geheven. Het
resterende bedrag (85 % van de dividenden) werd in België nogmaals aan een
bronbelasting van 15 % onderworpen. In totaal werden deze dividenden dus
aan een belasting van 27,75 % onderworpen. Volgens Belgisch recht werd daarentegen de
uitkering van dividenden van Belgische vennootschappen aan inwoners van België
slechts naar een tarief van 15 % belast. Het Hof van Justitie oordeelde dat, aangezien het
EU-recht niet in algemene criteria voor de verdeling van de bevoegdheden tussen
de lidstaten ter zake van de afschaffing van dubbele belasting binnen de
Gemeenschap voorzag, de lidstaten niet verplicht waren de daaruit
voortvloeiende juridische dubbele belasting te voorkomen[17].
3.
Is dubbele belasting een probleem?
De lidstaten onderkennen
het belang van de opheffing van dubbele belasting en in de meeste gevallen
voorkomen zij ook dubbele belasting. Toch wordt er in een aantal gevallen nog altijd
tweemaal geheven, hetgeen obstakels opwerpt voor grensoverschrijdende
vestiging, bedrijvigheid en investeringen in de EU; zoals in het recente
Monti-rapport[18] werd aanbevolen, is het in het belang van de bedrijven en de burgers
dat deze obstakels uit de weg worden geruimd. Dubbele belasting is
een van de kwesties die EU-burgers en bedrijven het meeste zorgen baart. In het
verslag over het EU-burgerschap van 2010 worden problemen in verband met
dubbele belasting genoemd als een van de grootste obstakels waarmee burgers
worden geconfronteerd in grensoverschrijdende situaties. Uit bronnen blijkt dat
de publieke opinie dubbele belasting als een dringend probleem ervaart[19]. Bovendien is dubbele
belasting op zich een bron van rechtsonzekerheid voor belastingplichtigen,
zoals brancheverenigingen en vertegenwoordigers van belastingplichtigen
regelmatig herhalen[20]. Ook de resultaten van de drie recente openbare
raadplegingen[21]
van de Commissie bevestigen dat EU-belastingplichtigen zich heel wat zorgen
blijven maken over aangelegenheden van dubbele belasting. Met name in de openbare raadpleging die specifiek
betrekking had op dubbele belasting, werd het probleem als significant
omschreven: in het geval van vennootschappen overschreed gemiddeld meer dan
20 % van de gemelde gevallen de drempel van 1 miljoen euro, in het
geval van particulieren meer dan 35 % de drempel van 100 000 euro. Het is ook zaak dat de voorschriften ter
voorkoming van dubbele belasting transparant zijn, zodat zij niet op
uiteenlopende wijze worden uitgelegd en het beoogde doel wordt bereikt. Een
gebrek aan transparantie kan trouwens op zich al nadelig zijn voor de
grensoverschrijdende bedrijvigheid[22]. Dubbele belasting waarvoor geen vermindering is
verleend, verhoogt de totale belastingdruk en kan daarom een negatief effect
sorteren op investeringen van kapitaal. Uit empirisch onderzoek blijkt dat de
vennootschapsbelasting een niet te verwaarlozen impact heeft op de
besluitvorming met betrekking tot de plaats waar buitenlandse directe
investeringen worden verricht[23].
Dit laat vermoeden dat dubbele belasting in de EU investeerders van buiten de
EU kan afschrikken en het concurrentievermogen van EU-bedrijven in gevaar kan
brengen. Aangezien er geen concrete belastinggegevens van
de nationale overheden beschikbaar zijn, is het moeilijk om volledig
betrouwbare ramingen te maken van de directe impact die dubbele belasting heeft[24]. In de praktijk is het echter
zo dat belastingplichtigen, als zij de keuze hebben, dubbele belasting
vermijden door hun gedrag aan te passen aan de feitelijke omstandigheden.
Dubbele belasting vormt dus niet alleen een last, maar ook een belemmering voor
de economische bedrijvigheid[25]. Dit onrechtstreekse effect is bovendien nog
moeilijker te meten. Desalniettemin kunnen volgens ramingen in een recente
publicatie de bilaterale beleggingsstromen tussen verdragslanden na de sluiting
van een dubbelbelastingverdrag (DBV) tot en met 50 % toenemen. DBV's
worden ook in verband gebracht met een stijging van de aandelenkoersen en
lijken ook een rol te spelen bij het verlagen van de kosten van
aandelenkapitaal in de verdragslanden met circa 0,24 % per jaar[26]. Soms zou de opheffing van dubbele belasting, zelfs
wanneer dat juridisch mogelijk is, tot een onevenredig hoge last leiden, zowel
wat administratieve kosten als tijd betreft. Volgens de resultaten van een in
2007 verrichte enquête door een grote belastingconsulent[27] bedragen de fiscale
nalevingskosten voor de vennootschapsbelasting gemiddeld 2,2 % van de
betaalde belastingen. Ongeveer 15 % van de tijd die werd besteed aan de
naleving van de fiscale voorschriften, had betrekking op de internationale
aspecten van de vennootschapsbelasting. Bovendien heeft 14,6 % van de
vennootschappen en 31,0 % van de particulieren die op dit punt op de openbare
raadpleging over dubbele belasting gereageerd hebben, te kennen gegeven dat zij
hadden besloten geen stappen te ondernemen om dubbele belasting ongedaan te
maken. In het verslag over het EU-burgerschap van 2010
wordt melding gemaakt van de ontoereikendheid van de "bestaande
mechanismen om een dubbele heffing te vermijden". Er zij ook op gewezen dat de opeenstapeling van
belastingen van verschillende staten een effect kan hebben dat, althans in
sommige lidstaten, zou worden aangemerkt als ruïneus en dus onrechtmatig, als
het tot stand was gekomen door de bepalingen van die staat alleen. Om de huidige situatie te illustreren, volgen
hieronder enkele specifieke voorbeelden van gevallen waarbij burgers en
bedrijven in de praktijk vaak geconfronteerd worden met grote praktische
obstakels die de daadwerkelijke uitoefening van hun rechten en de goede werking
van de interne markt hinderen. In een verzoekschrift aan het Europees Parlement[28] schreef een Duitse burger dat hij vroeger in Frankrijk woonde maar als
freelancer in Duitsland werkte voor enkele Duitse ziekenhuizen. Als gevolg van
uiteenlopende interpretaties van het DBV tussen Frankrijk en Duitsland werd hij
in beide lidstaten belast. Hij is naar Duitsland moeten verhuizen om zijn
probleem op te lossen. Een Italiaanse burger[29] woont
in Duitsland maar werkt als vrachtwagenchauffeur voor een Italiaanse
transportfirma, waarbij hij door verschillende landen van de Europese Unie
rijdt. Als gevolg van uiteenlopende interpretaties van het DBV tussen Italië en
Duitsland werd hij zowel in Duitsland als in Italië belast. De
onderlingoverlegprocedure, die in 2005 werd ingeleid, kreeg pas haar beslag in
2010. De Commissie maakt zich ook zorgen over dubbele
niet-heffing en bekijkt momenteel de situatie teneinde passende maatregelen
voor te stellen.
4.
Huidige oplossingsrichtingen en beperkingen daarvan
om de grootste problemen aan te pakken
Op EU-niveau is het probleem van dubbele belasting
al eerder aangepakt. De moeder-dochterrichtlijn[30], de rente- en royaltyrichtlijn[31], het arbitrageverdrag[32], de verwezenlijkingen van het
Gezamenlijk Forum voor verrekenprijzen (met name de gedragscode voor een
efficiënte toepassing van het arbitrageverdrag[33])
en de aanbeveling betreffende procedures voor bronbelastingvermindering[34] zijn relevante voorbeelden van
de reeds geleverde inspanningen. De Commissie heeft onlangs een richtlijn
betreffende een gemeenschappelijke geconsolideerde heffingsgrondslag voor de
vennootschapsbelasting (CCCTB)[35]
voorgesteld. Deze richtlijn zal, zodra zij is aangenomen, problemen van dubbele
belasting oplossen - op EU-niveau - voor de multinationale groepen die ervoor
kiezen deze regeling toe te passen. Aangezien het toepassingsgebied van het voorstel
beperkt is, zullen evenwel niet alle gevallen van dubbele belasting worden aangepakt:
alleen kwalificerende vennootschappen die ervoor kiezen de regeling toe
te passen, kunnen gebruik maken van het CCCTB-stelsel (artikelen 2 en 6 van het
voorstel[36]). De bestaande instrumenten schieten te kort om vele
van de overblijvende gevallen van dubbele belasting aan te pakken. De rente- en
royaltyrichtlijn heeft met name een beperkt toepassingsgebied; DBV's zien niet
op alle belastingen die van belang zijn vanuit het oogpunt van de interne markt
(bv. registratierechten), voorzien niet in een volledige opheffing van dubbele
belasting en bieden in het bijzonder geen uniforme oplossing voor driehoeks- en
multilaterale verhoudingen tussen de lidstaten; in het geval van geschillen
over dubbele belasting zijn onderlingoverlegprocedures, zowel in het kader van
het arbitrageverdrag als van DBV's, te tijdrovend en vaak wordt er geen
oplossing voor de voorgelegde problemen aangereikt. De bestaande instrumenten om dubbele belasting te
matigen, functioneren ook niet altijd effectief. Met name DBV-bepalingen worden
door de betrokken lidstaten niet consistent uitgelegd en toegepast. De
tegenstrijdigheden hebben voornamelijk betrekking op de omschrijving van
begrippen zoals royalty's, inkomen uit onderneming, dividenden en vaste
inrichting. Als gevolg daarvan kunnen belastingplichtigen tweemaal in de
heffing worden betrokken, terwijl het DBV dat net wil voorkomen. Ook EU-burgers die in het buitenland erven, lopen
het risico dat zij hogere successierechten moeten betalen dan wanneer de
successie een zuiver binnenlandse aangelegenheid zou zijn geweest in een van de
betrokken lidstaten. Er heersen hoge verwachtingen dat deze problemen,
die voor belastingplichtigen vaak complex zijn, een oplossing krijgen op
EU-niveau, waar dat mogelijk is. Harerzijds heeft de OESO (waarvan 21
EU-lidstaten lid zijn) uitdrukkelijk erkend dat obstakels die voortvloeien uit
dubbele belasting, moeten worden aangepakt[37].
Ook in het Monti-rapport wordt aanbevolen om verder te werken aan de opheffing
van fiscale obstakels waarmee particulieren als gevolg van dubbele belasting te
maken krijgen. Zowel bij de belastingplichtigen als bij de lidstaten leeft er
dus blijkbaar een oprechte wens dat het probleem van grensoverschrijdende
dubbele belasting wordt aangepakt.
5.
Mogelijke oplossingen
De in kaart gebrachte problemen kunnen worden
aangepakt door ofwel de bestaande instrumenten om gevallen van dubbele
belasting te regelen, te verbeteren, ofwel nieuwe instrumenten en oplossingen
voor te stellen. Verschillende problemen van dubbele belasting
vragen om een verschillende aanpak: sommige met behulp van
dubbelbelastingverdragen, andere mogelijkerwijs door EU-wetgeving (binnen de
grenzen van de rechtsgrondslag waarin het Verdrag betreffende de werking van de
Europese Unie (VWEU) voorziet), en nog andere via specifieke oplossingen en
instrumenten. Tot deze mogelijke oplossingen behoren:
5.1.
Versterking van de bestaande instrumenten
Samen met deze mededeling wordt een voorstel tot
herschikking van de rente- en royaltyrichtlijn voorgelegd. De voorgestelde
wijzigingen van de bestaande tekst strekken ertoe het aantal gevallen te
verminderen waarin dubbele belasting kan voorkomen als gevolg van het feit dat
een lidstaat een uitkering aan een bronbelasting onderwerpt en een andere
diezelfde uitkering belast.
5.2.
Uitbreiding van het aantal dubbelbelastingverdragen
alsook van het toepassingsgebied van die verdragen
De Commissie is van mening dat het netwerk van
dubbelbelastingverdragen tussen de 27 lidstaten[38] moet worden vervolledigd, en
zij zal de dialoog tussen de lidstaten stimuleren wanneer er geschillen zijn
die de sluiting van een DBV in de weg staan. De Commissie wil samen met de lidstaten en
deskundigen onderzoeken op welke wijze driehoekssituaties[39] kunnen worden aangepakt en
welke behandeling entiteiten en belastingen die niet onder een DBV vallen,
binnen de EU moeten krijgen. Zij zal passende initiatieven nemen, met name op
het gebied van successiebelastingen.
5.3.
Maatregelen voor een consistentere uitlegging en
toepassing van DBV-bepalingen door EU-lidstaten
Dubbele belasting is vaak het gevolg van
uiteenlopende interpretaties. Daarom moet worden nagegaan in hoeverre het
mogelijk is om in de EU, waar dat kan, tot een gemeenschappelijk begrip te
komen van een aantal concepten in dubbelbelastingverdragen die van toepassing
zijn tussen de lidstaten (bv. royalty's, inkomen uit onderneming, dividenden,
vaste inrichtingen, fiscale woonplaats, grensarbeiders enz.). Naargelang het
geval kan het aangewezen zijn rekening te houden met identieke of soortgelijke
concepten in de EU-wetgeving, als een specifieke EU-dimensie van het probleem.
Gezien het belang voor de interne markt is het passend deze kwestie op
EU-niveau te bespreken. Een dergelijke coördinatie kan overigens ook bijdragen
aan de besprekingen in internationale organen zoals de OESO en de VN, onder
meer met het oog op de vaststelling van bredere internationale normen.
Voortbouwend op de positieve ervaringen met het Forum voor verrekenprijzen
loont het de moeite de oprichting van een forum met vertegenwoordigers van de
lidstaten in overweging te nemen (EU-Forum over dubbele belasting). Op basis
van de besprekingen van dit forum zal de Commissie bekijken of er een
gedragscode inzake dubbele belasting kan worden opgesteld.
5.4.
Vlottere en snellere geschillenbeslechting binnen
de EU
Het arbitrageverdrag is opgezet om te voorzien in
een geschillenbeslechtingsprocedure, voornamelijk op het gebied van
verrekenprijzen. Ondanks de vaststelling (en de herziening) van een gedragscode
kan de goede werking van het verdrag evenwel nog verder worden verbeterd, zoals
blijkt uit de tijd die in het algemeen nodig is om onderlingoverlegprocedures
af te handelen[40].
Wat het arbitrageverdrag zelf betreft, blijkt dat over de laatste vijf jaar
waarvoor cijfergegevens beschikbaar zijn, de helft van de onopgeloste
geschillen aan het einde van elk jaar reeds meer dan twee jaar liep[41]. Respondenten van de openbare raadplegingen in 2010
hadden kritiek op het feit dat dubbelbelastingverdragen het niet mogelijk maken
geschillen tijdig te beslechten. Belastingplichtigen kunnen doorgaans alleen
maar een beroep doen op het geschillenbeslechtingsmechanisme waarin het
toepasselijke dubbelbelastingverdrag voorziet en dat gebaseerd is op het oude
artikel 25 van het OESO-modelbelastingverdrag. Dit is evenwel niet volledig
efficiënt: de verdragslanden hebben alleen maar de verplichting om te
trachten de aangelegenheid te regelen. De belastingplichtige heeft geen
garantie dat de dubbele belasting ook werkelijk ongedaan wordt gemaakt, noch
dat de belastingdiensten zijn zaak met spoed zullen behandelen. De OESO erkent
dat het aantal onopgeloste gevallen (een toename met 21,3 % van 2008 naar
2009) een grote bron van zorg is[42]. Het ontbreken van een algemeen bindende
geschillenbeslechtingsprocedure is derhalve een leemte die moet worden
opgevuld, bekeken vanuit het oogpunt van de EU, zowel om internemarktredenen
als uit bredere overwegingen die samenhangen met het mondiale
concurrentievermogen (aantrekkelijkheid van de EU voor buitenlandse
investeerders). Het arbitrageverdrag noch de dubbelbelastingverdragen van de
lidstaten bieden hier een volledig afdoende methode. Een mogelijke oplossing ligt besloten in de
laatste versie van artikel 25 van het OESO-modelbelastingverdrag (2008), dat
voorziet in een onderlingoverlegprocedure met een bindende
geschillenbeslechtingsprocedure voor alle onopgeloste gevallen van dubbele
belasting, indien de belastingplichtige daarom verzoekt. Deze bepalingen zijn
tot dusver evenwel slechts in een zeer klein aantal dubbelbelastingverdragen
tussen lidstaten opgenomen[43]. De Commissie acht het noodzakelijk een analyse te
verrichten van de verbeteringen die kunnen worden aangebracht in de procedures
voor de beslechting van geschillen inzake dubbele belasting in de EU. Daarbij
moet met name worden gekeken naar de mogelijkheid om een mechanisme in te
voeren waarmee deze geschillen op alle gebieden van de directe belastingen
effectief en snel kunnen worden geregeld.
6.
Verdere maatregelen en conclusies
De Commissie is vastbesloten om relevante
problemen van dubbele belasting in de EU aan te pakken en initiatieven ter zake
voor te leggen. Zij heeft daarmee reeds een begin gemaakt door twee voorstellen
in te dienen, namelijk: ·
het voorstel voor een gemeenschappelijke
geconsolideerde heffingsgrondslag voor de vennootschapsbelasting – aangenomen
in maart 2011; · het voorstel tot herschikking van de rente- en royaltyrichtlijn, dat
samen met dit voorstel wordt voorgelegd. Daarnaast wil de Commissie: ·
binnenkort mogelijke oplossingen voorstellen om
grensoverschrijdende obstakels op het gebied van de successiebelasting binnen
de EU aan te pakken; ·
een beroep blijven doen op het onlangs hernieuwde
Forum voor verrekenprijzen om gevallen van dubbele belasting met betrekking tot
verrekenprijzen aan te pakken; · in 2012 met oplossingen komen voor grensoverschrijdende dubbele
belasting van dividenden die worden uitgekeerd aan portefeuillebeleggers; ·
de in deze mededeling uiteengezette opties verder
ontwikkelen, met name de oprichting van een Forum over dubbele belasting
uitsluitend voor EU-belastingaangelegenheden, een voorstel voor een gedragscode
inzake dubbele belasting en de haalbaarheid van een efficiënt
geschillenbeslechtingsmechanisme, teneinde vast te stellen welke de meest
effectieve middelen zijn om dubbele belasting ongedaan te maken; · wat dubbele niet-heffing betreft, een raadplegingsprocedure opzetten om
feitenmateriaal te verzamelen en zo de volledige omvang van dit fenomeen te
kunnen vaststellen. De resultaten van deze raadpleging zullen worden gebruikt
om een passend beleidsantwoord te formuleren en uit te werken. De Commissie verzoekt het Europees Parlement, de
Raad en het Europees Economisch en Sociaal Comité de uitgezette krachtlijnen te
bespreken en te ondersteunen. Alle belanghebbende partijen kunnen hun standpunt
over dit initiatief kenbaar maken en de Commissie meedelen welke specifieke
acties zij aanbevelen. [1] COM(2010) 2020 van 3.3.2010. [2] De Commissie maakt zich zorgen over de huidige situaties
van dubbele niet-heffing in de EU. Zij overweegt een openbare
raadpleging op te zetten over dubbele niet-heffing bij vennootschappen, zoals
onlangs ook werd voorgesteld door mevrouw Bowles, lid van het Europees
Parlement en voorzitster van de Commissie economische en monetaire zaken van
het Europees Parlement (Brussels Tax Forum 2011). [3] COM(2006) 823 van 19.12.2006, punt 1. [4] Zie bijvoorbeeld de conclusies van de staatshoofden en
regeringsleiders van het eurogebied van 11 maart 2011. [5] Zie
de openbare raadpleging van de Commissie op http://ec.europa.eu/taxation_customs/common/consultations/tax/2010_04_doubletax_en.htm
en voetnoten 25 en 26. [6] COM(2010) 769 van 20.12.2010, punt 4.1. [7] Zuiver binnenlandse dubbele belasting is, voor zover
deze zich voordoet, een aangelegenheid die door de nationale wetgever moet
worden geregeld. [8] COM(2011) 206 van 13.4.2011. [9] Verslag van de Commissie over het EU-burgerschap 2010
"Het wegnemen van de belemmeringen voor de rechten van EU-burgers" -
COM(2010) 603 van 27.10.2010. [10] Zie onder "dubbele belasting" in de
IBFD-lijst van fiscale termen. Traditioneel wordt er een onderscheid gemaakt
tussen juridische en economische dubbele belasting. Bij juridische
dubbele belasting worden bij een en dezelfde belastingplichtige twee
vergelijkbare belastingen geheven over hetzelfde inkomen of kapitaal. Met economische
dubbele belasting wordt doorgaans verwezen naar de situatie waarbij
verschillende belastingplichtigen over hetzelfde inkomen of kapitaal worden belast. [11] Bijvoorbeeld door de buitenlandse inkomsten van een
binnenlandse belastingplichtige vrij te stellen of de buitenlandse belasting te
verrekenen. [12] Bilaterale maatregelen op grond van
dubbelbelastingverdragen (DBV's) waarin twee landen overeenkomen op welke wijze
en in welke mate vermindering voor dubbele belasting van hun inwoners wordt
verleend. [13] Bijvoorbeeld het verdrag tussen de Noordse landen ter
voorkoming van dubbele belasting met betrekking tot belastingen naar het
inkomen en naar het vermogen, of het zogenaamde arbitrageverdrag: het verdrag
ter afschaffing van dubbele belasting in geval van winstcorrecties tussen
verbonden ondernemingen (90/436/EEG) (PB L 225 van 20.8.1990). [14] Zie HvJ, 12 december 2002, C-324/00 (Lankhorst-Hohorst),
punt 32; HvJ, 14 december 2006,
C‑170/05 (Denkavit Internationaal), punt 39; HvJ, 8 november 2007,
C-379/05 (Amurta), punt 28; HvJ, 1 juli 2010, C-233/09 (Dijkman),
punt 23; HvJ, 22 december 2010, C-287/10 (Tankreederei I), punt 15. [15] HvJ, 14 november 2006 (Kerckhaert-Morres); 12
februari 2009 (Block); 16 juli 2009 (Damseaux). [16] Conclusie van advocaat-generaal Geelhoed in Kerckhaert-Morres,
punt 38. [17] HvJ, Damseaux, reeds aangehaald. [18] Rapport ter attentie van de voorzitter van de Europese
Commissie (van voormalig EU-commissaris Monti): "Een nieuwe strategie voor
de eengemaakte markt", 9 mei 2010, punt 3.5, blz. 99. [19] Op de bijeenkomst van de Commissie verzoekschriften van
het Europees Parlement op 14 en 15 juni 2011 hadden bijvoorbeeld vier van de
elf verzoekschriften onder het hoofdstuk "Belastingen" betrekking op
dubbele belasting. Zie ook het onderzoek van de Eurobarometer van september 2011
naar de belemmeringen waarmee burgers op de interne markt worden
geconfronteerd: http://ec.europa.eu/public_opinion/archives/quali/ql_obstacles_en.pdf [20] Opmerkingen van MEDEF (Mouvement des Entreprises de
France) bij de voorgestelde wijzigingen van artikel 15, § 2, van
het OESO-modelverdrag, 2007, in http://www.oecd.org/dataoecd/14/62/39547932.pdf [21] http://ec.europa.eu/taxation_customs/common/consultations/tax/2010_04_doubletax_en.htm; http://ec.europa.eu/taxation_customs/common/consultations/tax/2010_06_inheritance_en.htm; http://ec.europa.eu/taxation_customs/common/consultations/tax/2010_08_royalty_en.htm [22] OESO - Tax Effects on Foreign Direct Investment, 2007,
blz. 33. [23] Zie bijvoorbeeld Hajkova, D. et al. - "Taxation,
Business Environment and FDI Location in OECD Countries", werkdocumenten
van de Afdeling economische zaken van de OESO, nr. 502, 2006, op http://dx.doi.org/10.1787/874058477248 [24] Effectbeoordeling bij het voorstel voor een richtlijn van
de Raad betreffende een CCCTB (16.3.2001). [25] Het onderscheid tussen "last" en
"belemmering" in verband met dubbele belasting werd al in 1923
vermeld door de Volkenbond. Zie bijvoorbeeld het Report on Double Taxation
submitted to the Financial Committee van de Commissie economische en
financiële zaken, document E.F.S.73. F.19, blz. 11, van
5 april 1923. [26] Parkih, Jain en Spahr – "The impact of Double
Taxation on Cross Border Equity Flows, Valuations and Cost of Capital",
2011, EFMA, bijeenkomst van Braga. [27] PWC LLP, Total Tax Contribution, 2007 Survey of
the Hundred Group of Finance UK Directors (100 grootste beursgenoteerde
vennootschappen van het VK). [28] EP, Commissie verzoekschriften, verzoekschrift 1404/2010. [29] EP, Commissie verzoekschriften, verzoekschrift 1053/2010. [30] Richtlijn 90/435/EEG van de Raad van 23 juli 1990
betreffende de gemeenschappelijke fiscale regeling voor moedermaatschappijen en
dochterondernemingen uit verschillende lidstaten. [31] Richtlijn 2003/49/EG van de Raad van 3 juni 2003
betreffende een gemeenschappelijke belastingregeling inzake uitkeringen van
interest en royalty's tussen verbonden ondernemingen van verschillende
lidstaten. [32] Verdrag ter afschaffing van dubbele belasting in geval van
winstcorrecties tussen verbonden ondernemingen (90/436/EEG) (PB L 225 van 20.8.1990). [33] http://ec.europa.eu/taxation_customs/taxation/company_tax/transfer_pricing/index_en.htm [34] C/2009/7924,
http://ec.europa.eu/taxation_customs/resources/documents/common/whats_new/c(2009)7924_en.pdf [35] COM(2011) 121 van 16.3.2011. [36] Volgens het richtlijnvoorstel wordt alleen een regeling
voor een gemeenschappelijke grondslag voor de belasting van bepaalde
vennootschappen en groepen ingesteld (artikel 1 van het voorstel). [37] Zie boven, voetnoot 3. [38] Op 1 januari 2011 bestond er geen dubbelbelastingverdrag
in tien gevallen van bilaterale betrekkingen tussen EU-lidstaten. [39] Op het gebied van verrekenprijzen is er al werk verricht
door het desbetreffende Forum; zie de volgende voetnoot. [40] http://ec.europa.eu/taxation_customs/resources/documents/taxation/company_tax/transfer_pricing/forum/jtpf/2010/ /jtpf_2010_06_08_number_open_cases_en.pdf [41] http://ec.europa.eu/taxation_customs/resources/documents/taxation/company_tax/transfer_pricing/forum/jtpf/2010/ /jtpf_2010_06_08_number_open_cases_en.pdf [42] http://www.oecd.org/document/11/0,3746,en_2649_33747_46499831_1_1_1_1,00.html;
een toename met 63,4 % van 2006 tot 2009. [43] Bijvoorbeeld FR en VK (19.6.2008), NL en VK (26.9.2008),
DE en VK (30.3.2010).