This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52011DC0497
REPORT FROM THE COMMISSION TO THE COUNCIL AND THE EUROPEAN PARLIAMENT on the European Research Council's operations and realisation of the objectives set out in the Specific Programme Ideas in 2010
VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD EN HET EUROPEES PARLEMENT over de werkzaamheden van de Europese Onderzoeksraad en de verwezenlijking van de in het specifieke programma Ideeën uiteengezette doelstellingen
VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD EN HET EUROPEES PARLEMENT over de werkzaamheden van de Europese Onderzoeksraad en de verwezenlijking van de in het specifieke programma Ideeën uiteengezette doelstellingen
/* COM/2011/0497 definitief */
VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD EN HET EUROPEES PARLEMENT over de werkzaamheden van de Europese Onderzoeksraad en de verwezenlijking van de in het specifieke programma Ideeën uiteengezette doelstellingen /* COM/2011/0497 definitief */
1. INLEIDING EN RECHTSGRONDSLAG De Europese Onderzoeksraad (ERC), opgericht bij Besluit 2007/134/EG[1] van de Commissie, heeft als voornaamste taak het specifieke programma "Ideeën", dat beschikt over een budget van 7,51 miljard euro, ten uitvoer te leggen. De ERC bestaat uit een onafhankelijke Wetenschappelijke Raad, ondersteund door een specifieke uitvoeringsstructuur die de vorm heeft aangenomen van het Uitvoerend Agentschap van de ERC (ERCEA)[2], dat is opgericht overeenkomstig het algemeen stelsel voor uitvoerende agentschappen. De Commissie heeft in 2008 de verantwoordelijkheid voor het uitvoeren van het programma "Ideeën" en het ondersteunen van de Wetenschappelijke Raad gedelegeerd aan het Agentschap, dat vervolgens in juli 2009 autonomie kreeg. In overeenstemming met artikel 4, lid 4, en bijlage I van de beschikking van de Raad betreffende het specifieke programma "Ideeën" bevat dit jaarverslag van de Commissie, opgesteld in samenwerking met de Wetenschappelijke Raad van de ERC en het Uitvoerend Agentschap van de ERC, de beoordeling door de Commissie van de werkzaamheden van de ERC en de verwezenlijking van de doelstellingen daarvan in 2010. Naast dit jaarverslag stelt de Wetenschappelijke Raad een verslag op over de wetenschappelijke uitvoering en verwezenlijkingen van het programma gedurende 2010. 2. STRATEGISCHE KWESTIES De Wetenschappelijke Raad is verantwoordelijk voor de uitwerking van de wetenschappelijke strategie van de ERC, waaronder het opstellen van het belangrijkste strategiedocument van de ERC, namelijk het jaarlijkse werkprogramma voor "Ideeën". 2.1. Financieringsregelingen De Wetenschappelijke Raad heeft in het werkprogramma "Ideeën" een duidelijke en stabiele visie op de onderzoeksactiviteiten van de ERC trachten te ontwikkelen. Er zij aan herinnerd dat de strategie van de Wetenschappelijke Raad in dit opzicht betrekking heeft op twee subsidieregelingen die kunnen worden gebruikt voor alle onderzoeksgebieden: 1. de ERC-subsidies voor startende onafhankelijke onderzoekers ("ERC-subsidies voor starters"): bedoeld om onderzoekers die recentelijk hun doctoraat hebben behaald, geleidelijk hun onafhankelijkheid te helpen vestigen; 2. de ERC-subsidies voor ervaren onderzoekers ("ERC-subsidies voor gevorderden"): bedoeld voor het allerbeste onderzoek, uitgevoerd door ervaren onderzoekers die werkzaam zijn in Europa. 2.2. Het werkprogramma 2010 voor het specifieke programma "Ideeën" Het werkprogramma 2010 voor het specifieke programma "Ideeën" (werkprogramma 2010)[3] is op 2 april 2009 door de Wetenschappelijke Raad opgesteld en op 29 juli 2009 door de Commissie vastgesteld. Via het werkprogramma 2010 is geen fundamentele wijziging van de strategie geïntroduceerd, hoewel de subsidieregelingen werden verfijnd op basis van de opgedane ervaring. Om een betere beoordeling van beide subgroepen die concurreren voor de ERC-subsidie voor starters (meer bepaald hoofdonderzoekers in een vroegtijdig stadium van overgang naar onderzoeksonafhankelijkheid en onderzoekers in de consolidatiefase van hun onderzoeksactiviteit of -team) te waarborgen, heeft de Wetenschappelijke Raad de termijn waarbinnen aanvragers in aanmerking komen uitgebreid tot 2-10 jaar na het behalen van het doctoraat. Dit was ook mogelijk door de aanzienlijke verhoging van de begrotingsmiddelen voor 2010. Binnen deze termijn worden de aanvragende hoofdonderzoekers bij de evaluatie ingedeeld in twee groepen aanvragers die hun doctoraat ten minste 2 en ten hoogste 6 jaar vóór publicatie van de uitnodiging tot het indienen van voorstellen hebben behaald (ruwweg omschreven als "starters") en aanvragers die hun doctoraat meer dan 6 tot 10 jaar geleden hebben behaald (ruwweg omschreven als "consolidatoren"). Om een vergelijkbare slaagkans tussen "starters" en "consolidatoren" te waarborgen, werd de indicatieve begroting van elk panel recht evenredig verdeeld met de budgettaire vraag van de voorstellen die door de twee groepen aanvragers werden ingediend. Andere aanpassingen waren een verdere vereenvoudiging van de regels inzake vernieuwde, dan wel meervoudige aanvragen en de invoering van maatregelen om de aantrekkelijkheid van de EU en de geassocieerde landen te vergroten voor onderzoekers die in derde landen verblijven. Er waren ook maatregelen om de deelname van vrouwen aan te moedigen. Er moeten extra middelen ter beschikking worden gesteld van onderzoekers uit derde landen om hen ertoe aan te moedigen en erbij te helpen zich in Europa te vestigen. Om de deelname van vrouwelijke wetenschappers te bevorderen, zal ook meer rekening worden gehouden met loopbaanonderbrekingen en met een onconventioneel carrièreverloop. 2.3. "Peer review"-methodologie De ERC gebruikt een structuur van peer review-panels van hoog niveau, samengesteld door de Wetenschappelijke Raad, die wetenschappers, technici en geleerden van zowel binnen als buiten de EU omvatten. Deze panels bestrijken alle onderzoeksdisciplines en worden samengebracht in het kader van drie hoofdonderzoeksgebieden: natuur- en ingenieurswetenschappen (Physical Sciences and Engineering), biowetenschappen (Life Sciences) en menswetenschappen (Social Sciences and Humanities). Net als bij eerdere uitnodigingen waren er 25 panels voor beide regelingen. 3. TENUITVOERLEGGING VAN HET PROGRAMMA Bij de uitvoering van het programma werden vastleggingskredieten van meer dan 1,1 miljard euro en betalingen van 528 miljoen euro volledig uitgevoerd, wat goed is voor 100 % van de beleidskredieten voor het specifieke programma "Ideeën" voor 2010. Ongeveer 2,58 % van de operationele begroting werd besteed aan administratie. 3.1. Subsidies Sinds het werkprogramma voor 2008 verlopen ERC-uitnodigingen tot het indienen van voorstellen (ERC-UIV) in één fase, waarin kandidaten hun volledige voorstel moeten indienen, gevolgd door een evaluatie in twee fasen. Er worden subsidies verleend aan de beste voorstellen, naargelang van de beschikbare begrotingsmiddelen. Het aanbod wordt gedaan op basis van het voorstel zelf en de financiering die door de peer review wordt aanbevolen. 3.1.1. ERC-subsidies voor starters De 2010-UIV voor ERC-subsidies voor starters is in juli 2009 bekendgemaakt, met een indicatieve begroting van 528 miljoen euro. In totaal werden 2 873 voorstellen ontvangen, als volgt verdeeld per onderzoeksgebied: 1 205 voorstellen voor natuur- en ingenieurswetenschappen, 1 230 voor biowetenschappen en 638 voor menswetenschappen. In totaal werden 436 voorstellen gefinancierd met een begroting van meer dan 537 miljoen euro en een gemiddelde toewijzing van ongeveer 1,2 miljoen euro. De 2011-UIV voor ERC-subsidies voor starters is in juli 2010 bekendgemaakt, met een indicatieve begroting van 661 miljoen euro. In totaal werden 4 080 voorstellen ingediend: 1 690 voor natuur- en ingenieurswetenschappen, 1 440 voor biowetenschappen en 950 voor menswetenschappen, waarbij deze opsplitsing van respectievelijk 42 %, 35 % en 23 % vergelijkbaar is met die van de 2010-UIV. 3.1.2. ERC-subsidies voor gevorderden De 2010-UIV voor ERC-subsidies voor gevorderden werd in oktober 2009 bekendgemaakt, met een indicatieve begroting van 590 miljoen euro. In totaal werden 2 009 voorstellen ontvangen, als volgt verdeeld per onderzoeksgebied: 902 voorstellen voor natuur- en ingenieurswetenschappen (45 %), 621 voor biowetenschappen (31 %) en 486 voor menswetenschappen (24 %). Na afloop van het evaluatieproces kwamen in totaal 266 voorstellen voor financiering in aanmerking waarvoor in totaal meer dan 588 miljoen euro werd toegewezen met een gemiddelde toewijzing van ongeveer 2,2 miljoen euro. De 2011-UIV voor ERC-subsidies voor gevorderden werd in november 2010 bekendgemaakt, met afsluitingsdatums tussen februari en april 2011 en een indicatieve begroting van 661 miljoen euro. De toename van het aantal voorstellen in beide subsidieregelingen duidt op een niet aflatende vraag naar financiering van excellent onderzoek op Europees niveau. 3.2. Programmacomité Het programmacomité van het specifieke programma "Ideeën" fungeert, afgezien van zijn formele taken, als belangrijk communicatienetwerk tussen de lidstaten en de met KP7 geassocieerde landen, de Wetenschappelijke Raad, de secretaris-generaal van de ERC en de Commissie. In 2010 werd door dit comité vergaderd op 23 maart en 22 oktober. 3.3. Ethische evaluatie Een extern ethisch panel van 40 deskundigen was bij de ethische evaluatie betrokken. In 2010 werden alle voorstellen vanuit ethisch oogpunt gescreend, waarvan slechts 3 werden aangemerkt vanwege gebruik van stamcellen van menselijke embryo's. Aangezien deze voorstellen eind 2010 echter op de reservelijst stonden, zullen zij uitsluitend aan de Commissie worden overgedragen voor de afronding van de evaluatie wanneer en indien zij op de hoofdlijst komen te staan; bijgevolg werd het programmacomité "Ideeën" in 2010 niet bij de zaak betrokken. 3.4. Beroep In 2010 werden voor beide soorten uitnodigingen in totaal 225 beroepschriften ingediend, hetgeen neerkomt op 4,6 % van het totaal aantal voorstellen. Hoewel het percentage ingediende beroepschriften enigszins is toegenomen ten opzichte van 2009 (+0,7 %), heeft de beoordeling van het beroepscomité van het ERCEA uitgewezen dat het aantal herevaluaties met 71 % is afgenomen (van 14 naar 10 herevaluaties). Geen van de in 2010 ingediende beroepschriften werd ingewilligd. Eén herevaluatie is nog in behandeling. 3.5. Communicatie In de loop van 2010 is de ERC inspanningen blijven leveren om zijn financieringsmogelijkheden grotere bekendheid te geven in de onderzoeksgemeenschap en de zichtbaarheid van de ERC en zijn onderzoeksprojecten voor het grote publiek en de media te verbeteren. De Wetenschappelijke Raad van de ERC besloot met name meer nadruk te leggen op bewustmaking buiten Europa om meer toponderzoekers uit niet-Europese landen ertoe te bewegen hun onderzoekswerkzaamheden in Europa voort te zetten. Hiervoor werden doelgerichte bezoeken en outreachcampagnes in de VS, China, Japan, India en Brazilië georganiseerd. De ERC was aanwezig bij belangrijke internationale onderzoeksconferenties, carrièrebeurzen en workshops: de jaarvergadering van de "AAAS" in San Diego, de "MIT-European Career Fair" in Boston en de "Annual Meeting of the Society for Neuroscience" in San Diego, de “ESOF” in Turijn, de “Research Career Fair” in Parijs en de “EMBO” in Barcelona; de "Wereldexpo" in Sjanghai en het "Indian Science Congress" in Kerala. Delegaties van de ERC bezochten ook universiteiten in de VS (Berkeley, Stanford en UC Davis) en in Sao Paulo (Brazilië), alsmede instituten en organisaties in Beijing, Sjanghai en Tokio. In het kader van deze outreachactiviteiten werden doelgerichte brochures samengesteld en in het Chinees, Japans, Russisch en Spaans vertaald. Verder werden promotionele ERC-banners ontworpen voor de kantoren van de EU-delegaties in de VS, China, Brazilië en India. Deze outreachactiviteiten hadden onmiddellijk tot gevolg dat de ERC-website vaker werd geraadpleegd vanuit de bezochte landen. In Europa en daarbuiten werden persactiviteiten georganiseerd. In de loop van 2010 kwam niet alleen de ERC als organisatie in de publiciteit, maar stonden ook de gefinancierde onderzoeksactiviteiten en de begunstigden daarvan steeds meer in de schijnwerpers. Dit was bijvoorbeeld het geval met Konstantin Novoselov, begunstigde van een ERC-subsidie voor starters en in 2010 Nobelprijswinnaar voor natuurkunde. Ook de succesvolle voltooiing van de 10 000 km lange reis van Alberto Broggi, begunstigde van een ERC-subsidie voor gevorderden, met auto's op zonne-energie zonder bestuurder van Italië naar de "Wereldexpo" in Sjanghai kreeg wereldwijd veel aandacht in de media. De ERC wilde geen enkel communicatiemiddel over het hoofd zien en heeft daarom ook verschillende video's geproduceerd. Onder meer werd een video gemaakt van de historische ontwikkelingen van de ERC die tijdens de viering van de 1000ste ERC-begunstigde werd vertoond alsmede een eerste portret van een van de succesvolle begunstigden. De ERC heeft de banden met bestaande netwerken van de belangrijkste belanghebbenden verder aangehaald en heeft nauw samengewerkt met de bevoegde diensten van de Europese Commissie alsook met de verschillende bureaus van EU-delegaties in de hele wereld. De nationale contactpunten (NCP's), die over heel Europa verspreid zijn en fungeren als informatieverspreiders voor mogelijke aanvragers, werden voortdurend op de hoogte gehouden van de ontwikkelingen van de ERC en diens uitnodigingen. 3.6. Monitoring, beoordeling en evaluatie van het specifieke programma "Ideeën" In 2010 hebben de Commissie, het ERCEA en de Wetenschappelijke Raad uitvoering gegeven aan de aanbevelingen van de "Evaluatie van structuren en mechanismen" van de ERC[4]. De Commissie heeft in een besluit tot wijziging van het besluit tot oprichting van de ERC[5] de regelingen bevestigd voor de lokale ondersteuning van de voorzitter en de ondervoorzitters van de Wetenschappelijke Raad op hun standplaatsen. Daarnaast heeft de Commissie een honorarium voor aanwezigheid op plenaire vergaderingen van de Wetenschappelijke Raad ingevoerd ter erkenning van de persoonlijke inzet van de leden van de Wetenschappelijke Raad en de tijd die zij moeten besteden aan taken voor de ERC. In hetzelfde besluit werd het concept van een permanent comité van aanbeveling voor de aanwijzing van toekomstige leden van de Wetenschappelijke Raad ingevoerd. De Commissie heeft ook de ERC-regels voor de indiening van voorstellen gewijzigd, evenals de ermee verbonden beoordelings-, selectie- en toekenningsprocedures[6] ter verbetering van de administratieve procedures van de ERC en met name om te voorzien in een systematische vereenvoudiging van de procedures voor de aanstelling en vergoeding van onafhankelijke deskundigen die bij de evaluatie van het programma "Ideeën" worden betrokken. Het uitgebreide gebruik van elektronische hulpmiddelen en de opstelling van aldus ingevoerde modelbrieven voor de aanstelling verlichten de werklast van de collegiale toetsers aan wie een groot deel van het succes van de ERC te danken is. De Wetenschappelijke Raad van zijn kant heeft twee specifieke comités opgericht, één voor peer review en één voor belangenconflicten, schending van de wetenschappelijke gedragscode en ethische vraagstukken. De samenvatting van de plenaire vergaderingen wordt gepubliceerd op de ERC-website[7]. Wat de ERC-governance betreft, dacht de Commissie in nauwe samenwerking met de Wetenschappelijke Raad verder na over een duurzame en toekomstgerichte oplossing in het kader van het aanstaande initiatief "Horizon 2020", het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie. Deze werkzaamheden werden toevertrouwd aan een ERC-taakgroep, die in december 2010 werd opgericht en uit vertegenwoordigers bestond van de Wetenschappelijke Raad, het ERC-evaluatiepanel en de Commissie[8]. Het verslag ervan zal aan de Raad en het Europees Parlement worden gezonden. In het verslag van de groep deskundigen inzake de tussentijdse evaluatie van het zevende kaderprogramma, dat op 12 november 2010 is gepubliceerd[9], wordt het succes geprezen van de ERC " die snel erkenning heeft gekregen van de onderzoeksgemeenschap en van beleidsmakers in heel Europa. Ondanks het feit dat de Europese Onderzoeksraad een nieuw, en dus onbeproefd instrument is, is hij er duidelijk in geslaagd onderzoekers van wereldklasse aan te trekken en te financieren en speelt hij een belangrijke rol bij het vasthouden van onderzoekstalent ". 4. STRUCTUUR VAN DE EUROPESE ONDERZOEKSRAAD 4.1. De Wetenschappelijke Raad In februari 2010 is prof. Fotis Kafatos afgetreden als voorzitter van de Wetenschappelijke Raad en voorzitter van de ERC en werd prof. Helga Nowotny verkozen tot zijn opvolger. De Wetenschappelijke Raad heeft in 2010 geregeld vergaderingen gehouden in heel Europa, gewoonlijk op uitnodiging van nationale autoriteiten. In de periode van 1 januari tot en met 31 december van dat jaar werden vijf plenaire vergaderingen van de Wetenschappelijke Raad georganiseerd: in maart in Boekarest (Roemenië), in april en december in Brussel (België), in juni in Santiago de Compostela (Spanje) en in oktober in Luxemburg. Naast plenaire vergaderingen en de twee permanente comités (voor peer review en voor belangenconflicten, schending van de wetenschappelijke gedragscode en ethische vraagstukken) bestaan er ook werkgroepen waar leden van de Wetenschappelijke Raad bijeenkomen om specifieke vraagstukken te behandelen. In 2010 organiseerde het Uitvoerend Agentschap diverse vergaderingen van de ERC-werkgroepen "Betrekkingen met het bedrijfsleven", "Open toegang", "Deelneming van derde landen" en "Gendergelijkheid". De werkgroepen voeren analyses uit en dragen bij aan de wetenschappelijke strategie van de ERC middels op plenaire vergaderingen van de Wetenschappelijke Raad goed te keuren voorstellen op gebieden die onder hun mandaten vallen: de relatie van de ERC met de industriële sector/het bedrijfsleven en het effect van door de ERC gefinancierd onderzoek op innovatie bestuderen; een ERC-standpunt ten aanzien van open toegang ontwikkelen; geschikte mechanismen onderzoeken waarmee de deelname van niet-Europese onderzoekers, met name uit Brazilië, Rusland, India en China (de BRIC-landen) aan de ERC-regelingen kan worden gestimuleerd; ervoor zorgen dat de ERC in de voorste linie staat qua beste praktijken ten aanzien van de gendergelijkheid van begunstigden. Om de banden met de Europese Commissie en het Uitvoerend Agentschap verder aan te halen, komen de voorzitter en ondervoorzitters van de Wetenschappelijke Raad, de secretaris-generaal van de ERC en de directeur van het Agentschap regelmatig bijeen als de raad van bestuur van de ERC. Deze vergaderingen worden tevens bijgewoond door het hoger management van het Agentschap. De raad van bestuur kwam in 2010 negen keer in Brussel samen, met name met het oog op de voorbereiding en follow-up van de vergaderingen van de Wetenschappelijke Raad. De plenaire vergaderingen van de Wetenschappelijke Raad en de vergaderingen van diens leden met belanghebbenden van de ERC worden voorbereid met de organisatorische en administratieve steun van het Uitvoerend Agentschap. Het Agentschap voert tevens advies- en analysewerkzaamheden uit om de Wetenschappelijke Raad te helpen bij het volbrengen van zijn taken die staan beschreven in bijlage 1 van het specifieke programma Ideeën en om de operationele werkzaamheden van zijn werkgroepen en permanente comités te ondersteunen. 4.1.1. Aanwijzing van nieuwe leden In 2010 werd door de Commissie een "comité van aanbeveling"[10] opgericht dat nieuwe leden dient aan te bevelen voor de gefaseerde vernieuwing van de Wetenschappelijke Raad. Het comité heeft in december 2010 zijn voorstellen bij de Commissie ingediend en het verslag ervan werd naar de Raad en het Parlement gezonden. Op grond van deze voorstellen heeft de Commissie de volgende personen als nieuwe leden van de Wetenschappelijke Raad benoemd: prof. Nicholas Canny (nationale universiteit van Ierland, Galway), prof. Tomasz Dietl (Poolse academie van wetenschappen), prof. Daniel Dolev (Hebreeuwse universiteit van Jeruzalem), prof. Sir Timothy Hunt (London Research Institute), prof. Mart Saarma (universiteit van Helsinki), prof. Anna Tramontano (universiteit van Rome La Sapienza) en prof. Isabelle Vernos (Centre Regulació Genómica, Barcelona). 4.2. De secretaris-generaal van de ERC De secretaris-generaal van de ERC werkt onder de autoriteit van de Wetenschappelijke Raad, is verantwoordelijk voor effectieve contacten tussen de Wetenschappelijke Raad, de Commissie en het ERCEA en ziet toe op de concrete tenuitvoerlegging, door het ERCEA, van de strategie en de standpunten die door de Wetenschappelijke Raad worden vastgesteld. De tweede secretaris-generaal van de ERC, prof. Andreu Mas-Colell, professor economie van de Universitat Pompeu Fabra in Barcelona en voorzitter van de Barcelona Graduate School of Economics, die op 30 juni 2009 voor deze functie werd aangewezen, is op 1 september 2010 afgetreden. De Commissie is momenteel bezig met de aanwijzing van zijn opvolger. 4.3. Het Uitvoerend Agentschap van de ERC Sinds juli 2009 is het Agentschap verantwoordelijk voor alle aspecten van de administratieve tenuitvoerlegging en programma-uitvoering, zoals omschreven in het werkprogramma. Op de werkzaamheden van het Agentschap wordt toegezien door een stuurcomité, aangewezen door de Commissie en samengesteld uit drie ambtenaren van de Commissie (de directeur-generaal en de directeur personeelszaken van het DG Onderzoek en innovatie en de directeur verantwoordelijk voor het Raadgevend Comité Benoemingen in het DG Personele middelen en veiligheid), één lid van de Wetenschappelijke Raad (prof. Mathias Dewatripont) en een onafhankelijk wetenschapper (prof. Catherine Cesarsky); de secretaris-generaal van de ERC is waarnemer. In 2010 is het stuurcomité vier keer bijeengekomen en heeft het besluiten vastgesteld met betrekking tot het jaarlijkse werkprogramma van het Agentschap en de desbetreffende begroting en rekeningen. Op elk van die bijeenkomsten heeft het stuurcomité een gedetailleerd voortgangsverslag gekregen van de directeur van het Agentschap. 4.3.1. ERCEA-personeel De operationele begroting van 2010 voorzag in een personeelsformatie van 100 tijdelijke functionarissen en een budget voor 215 arbeidscontractanten en 15 gedetacheerde nationale deskundigen, hetgeen in totaal neerkomt op 330 functionarissen. Eind december 2010 had het Agentschap in totaal 316 functionarissen in dienst: 94 tijdelijke functionarissen, 218 arbeidscontractanten en 4 gedetacheerde nationale deskundigen. Wat het management van het Agentschap betreft, zijn alle betrekkingen nu ingevuld. De statistieken van december 2010 wijzen uit dat het Agentschap ongeveer 35 % mannen en 65 % vrouwen tewerkstelt. Wat gendergelijkheid van zeer gespecialiseerd personeel (tijdelijke functionarissen en arbeidscontractanten van functiegroep IV) betreft, wordt 59 % van de betrekkingen door vrouwen ingevuld. Eind 2010 had het Uitvoerend Agentschap van de ERC onderdanen van 21 lidstaten in dienst. Afgezien van selectie en indienstneming zag het Agentschap in 2010 toe op de consolidatie en ontwikkeling van zijn personele middelen. Het stuurcomité heeft toepassingsregels betreffende het personeelsbeheer, en met name personeelsbeoordeling en carrièreontwikkeling, vastgesteld. 5. CONCLUSIES EN VOORUITZICHTEN VOOR 2011 De financieringsregelingen van de ERC hebben de interesse gewekt van de Europese onderzoeksgemeenschap. De eerste zes uitnodigingen hebben tot meer dan 20 000 aanvragen geleid. Terwijl in 2009 zowat 400 persartikelen werden opgetekend waarin de ERC werd vermeld, is dit aantal in 2010 verdrievoudigd. Dit komt door een combinatie van het toenemende aantal projecten en bijna voltooide projecten die tot meer resultaten leiden. Wat 2009 betreft, gaan de artikelen over 182 projecten en wat 2010 betreft over 453 projecten, d.w.z. respectievelijk gemiddeld twee en drie artikelen per project in 2009 en 2010. Naar aanleiding van de uitnodiging van de Commissie om de rol van de ERC in de innovatieketen te versterken[11], heeft de Wetenschappelijke Raad een nieuwe subsidiemogelijkheid tot stand gebracht die met ingang van 2011 aan ERC-begunstigden zal worden aangeboden ter bepaling van het innovatiepotentieel van ideeën die uit hun door de ERC gefinancierde projecten voortvloeien. Deze regeling beoogt een financieringskloof in het vroegste stadium van een innovatie te dichten. ERC-begunstigden krijgen de mogelijkheid de "proof of concept" van een door de ERC gefinancierd idee te bewijzen, d.w.z. het innovatiepotentieel ervan aan de markt duidelijk te maken, waarbij verwachte commercialiseringsmogelijkheden worden veiliggesteld. De Wetenschappelijke Raad bespreekt momenteel ook de wijze waarop zijn programma's kunnen worden gediversifieerd en uitgebreid, altijd met oog voor de beginselen die aan het succes van de eerste twee regelingen hebben bijgedragen: door onderzoekers aangestuurde voorstellen, uitgebreide peer review op basis van wetenschappelijke excellentie. In 2011 zal de taakgroep van de ERC zijn verslag indienen over de juridische en organisatorische structuur van de ERC, tijdig voor de voorstellen van de Commissie betreffende het programma "Horizon 2020", die vóór het eind van het jaar worden verwacht. [1] PB L 57 van 24.2.2007, blz. 14. [2] 2008/37/EG: Besluit van de Commissie van 14 december 2007 tot oprichting, ingevolge Verordening (EG) nr. 58/2003 van de Raad, van het Uitvoerend Agentschap Europese Onderzoeksraad voor het beheer van het communautair specifiek programma "Ideeën" op het gebied van grensverleggend onderzoek (PB L 9 van 12.1.2008, blz. 15). [3] C(2009)5928 van 29.7.2009, niet gepubliceerd. [4] Verslag van het evaluatiepanel: Towards a world class Frontier Research Organisation: Review of the European Research Council’s Structures and Mechanisms (23 juli 2009). http://erc.europa.eu/index.cfm?fuseaction=page.display&topicID=158 Antwoord van de Commissie: Mededeling aan de Raad en het Parlement C(2009) 552 definitief van 22.10.2009 http://ec.europa.eu/research/evaluations/pdf/archive/other_reports_studies_and_documents/commission_communication_on_the_erc_review_-_22_october_2009.pdf [5] Besluit 2011/12/EU van 12.1.2011, PB L 9 van 13.1.2011, blz. 5. [6] Besluit 2010/767/EU van 9 december 2010, PB L 327 van 11.12.2010, blz. 51. [7] http://erc.europa.eu/index.cfm?fuseaction=page.display&topicID=60 [8] Persbericht IP/10/1759 http://europa.eu/rapid/pressReleasesAction.do?reference=IP/10/1759&format=HTML&aged=0&language=EN&guiLanguage=fr [9] http://erc.europa.eu/pdf/ERC_Update_FP7_interim_report.pdf [10] De leden van dit comité waren prof. Eero Vuorio (directeur van Biocenter, Finland), prof. Ann Dowling (afdelingshoofd Engineering, universiteit van Cambridge), prof. Andreu Mas-Colell (afdeling Economie en Bedrijfskunde, universiteit Pompeu Fabra), prof. Gretty Mirdal (afdeling Psychologie, universiteit van Kopenhagen), prof. Arnold Schmidt (professor emeritus aan het fotonica-instituut van de TU Wenen) en prof. Maciej Zylicz (afdelingshoofd Moleculaire biologie, internationaal instituut voor moleculaire en celbiologie in Warschau). [11] Mededeling over de Innovatie-Unie COM(2010) 546 definitief, 6.10.2010.