Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52011DC0372

NOTA VAN WIJZIGINGEN Nr. 1BIJ HET ONTWERP VAN ALGEMENE BEGROTING 2012 STAAT VAN UITGAVEN PER AFDELINGAfdeling III - Commissie

/* COM/2011/0372 definitief */

52011DC0372

NOTA VAN WIJZIGINGEN Nr. 1BIJ HET ONTWERP VAN ALGEMENE BEGROTING 2012 STAAT VAN UITGAVEN PER AFDELINGAfdeling III - Commissie /* COM/2011/0372 definitief */


NOTA VAN WIJZIGINGEN Nr. 1 BIJ HET ONTWERP VAN DE ALGEMENE BEGROTING 2012

STAAT VAN UITGAVEN PER AFDELING Afdeling III - Commissie

Gezien:

- het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 314, in samenhang met het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, en met name artikel 106bis,

- Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen[1], en met name op artikel 37,

- het ontwerp van algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2012, dat op 26 mei 2011 door de Commissie is ingediend[2],

- de gezamenlijke mededeling "Inspelen op de veranderingen in onze buurlanden"[3] en het bijhorend financieel memorandum,

- de gezamenlijke mededeling over een partnerschap voor democratie en gedeelde welvaart[4],

dient de Europese Commissie, om de in de toelichting vermelde redenen, bij de begrotingsautoriteit nota van wijzigingen nr. 1 bij het ontwerp van de algemene begroting 2012 in.

INHOUDSOPGAVE

1. INLEIDING 3

2. VERSTERKING VAN HET EUROPEES NABUURSCHAPS- EN PARTNERSCHAPSINSTRUMENT 3

2.1. ACHTERGROND EN OVERZICHT 3

2.2. BESTEMMING VAN DE AANVULLENDE FINANCIERING 5

2.3. BEGUNSTIGDEN 6

2.4. BRONNEN VAN AANVULLENDE FINANCIERING 6

2.4.1. Begroting 2011 7

2.4.2. Ontwerpbegroting 2012 7

2.4.3. Financiële programmering 2013 7

3. CONCLUSIE 9

4. OVERZICHTSTABEL PER RUBRIEK VAN HET FINANCIEEL KADER 10

STAAT VAN UITGAVEN PER AFDELING

De wijzigingen in de staat van ontvangsten en uitgaven per afdeling zijn beschikbaar via EUR-Lex ( http://eur-lex.europa.eu/budget/www/index-en.htm ). Ter informatie is een Engelse versie van de wijzigingen in deze staat per afdeling als budgettaire bijlage bijgevoegd.

INLEIDING

Deze nota van wijzigingen nr. 1 (NvW 1) bij de ontwerpbegroting 2012 (OB 2012) heeft betrekking op:

- de verhoging van de vastleggingskredieten met 400 miljoen EUR ter ondersteuning van extra maatregelen voor de nabuurschap van de EU naar aanleiding van de onlangs goedgekeurde gezamenlijke mededeling "Inspelen op de veranderingen in onze buurlanden" [5]: 395,5 miljoen EUR voor het Europees nabuurschaps- en partnerschapsinstrument (ENPI) en 4,5 miljoen EUR voor het Europees instrument voor democratie en mensenrechten (EIDHR);

- de hieraan gekoppelde herschikking van 104,1 miljoen EUR aan betalingskredieten van andere programma's binnen rubriek 4: 102,8 miljoen EUR naar het ENPI en 1,3 miljoen EUR naar het EIDHR. Het totale niveau van de betalingskredieten blijft ongewijzigd.

De verhoging met 400 miljoen EUR aan vastleggingskredieten wordt gedekt door de marge van rubriek 4 (246,7 miljoen EUR) en door een beroep te doen op het flexibiliteitsinstrument (153,3 miljoen EUR).

VERSTERKING VAN HET EUROPEES NABUURSCHAPS- EN PARTNERSCHAPSINSTRUMENT

Achtergrond en overzicht

Uit de strategische evaluatie van het Europees nabuurschapsbeleid (ENB) waartoe vorig jaar de aanzet is gegeven, is gebleken dat het beleid op verscheidene terreinen aanzienlijk kan worden versterkt. Als gevolg van de revoluties en omwentelingen in het zuidelijke Middellandse Zeegebied en de sterke wens van de bevolking van deze landen tot politieke en economische veranderingen wordt de steun van de EU nog belangrijker dan in het verleden, waarbij de aandacht wordt gevestigd op terreinen waar de EU en de partnerlanden betere resultaten kunnen en moeten behalen. De EU engageert zich ook onverminderd om de democratiserings- en hervormingsprocessen in het volledige nabuurschapsgebied, dus zowel in oosten als in het zuiden, duurzaam te steunen.

In de gezamenlijke mededeling "Inspelen op de veranderingen in onze buurlanden" worden de naar aanleiding van de strategische evaluatie van het ENB geformuleerde voorstellen gepresenteerd. Voorts wordt in dit kader een invulling gegeven aan de betrekkingen met Oost-Europa en de zuidelijke Kaukasus met de voortzetting van de uitvoering van het oostelijk partnerschap en aan de relaties met het zuidelijke Middellandse Zeegebied in het kader van het nieuwe "Partnerschap voor democratie en gedeelde welvaart" [6]. Met het aanbod van een "Partnerschap voor democratie en gedeelde welvaart" wil de EU met name de democratische transformatie ondersteunen waartoe in Egypte en Tunesië de aanzet is gegeven en die zich kan uitbreiden tot andere landen in het zuidelijke Middellandse Zeegebied.

In de gezamenlijke mededeling wordt voorgesteld de nieuwe benadering van het nabuurschapsbeleid in praktijk te brengen en worden de behoeften voor extra, uit verschillende financieringsbronnen afkomstige middelen voor de regio tot 2013 geraamd op maximaal 1 242 miljoen EUR

Voorgesteld wordt de middelen voor het ENPI[7] voor de periode 2011-2013 met 751 miljoen EUR te verhogen en die voor het Europees instrument voor democratie en mensenrechten (EIDHR) met 4,5 miljoen EUR . Ongeveer 355,5 miljoen EUR wordt herschikt uit de middelen voor andere instrumenten, onder andere uit de gerelateerde uitgaven voor administratieve steun.

In de onderstaande tabel zijn volgende gegevens opgenomen: de programma's waarvoor de middelen worden verhoogd, de extra middelen voor de regio alsook een opsplitsing naar financieringsbron voor de periode 2011-2013. In de budgettaire bijlage worden de gevolgen post voor post weergegeven.

(Vastleggingskredieten in miljoen EUR)

Overzicht: Financiering uit de EU-begroting voor de ENB-evaluatie – 2011-2013 |

2011 | 2012 | 2013 | Totaal |

1. Verhogingen, waaronder: | 85,460 | 400,000 | 270,000 | 755,460 |

ENPI | 85,460 | 395,500 | 270,000 | 750,960 |

EIDHR | 4,500 | 4,500 |

2. Inzet van andere externe hulp en crisisbeheersingsinstrumenten die op de ENB-regio zijn gericht, waaronder: | 22,700 | 60,000 | 160,000 | 247,200 |

EIDHR & DCI/ niet-overheidsactoren | 12,700 | 12,700 |

Macrofinanciële bijstand | 50,000 | 50,000 | 100,000 |

Stabiliteitsinstrument | 10,000 | 10,000 | 20,000 | 40,000 |

Financiering van het garantiefonds voor EIB-leningen | 90,000 | 90,000 |

SUBTOTAAL (1+ 2) | 108,160 | 460,000 | 430,000 | 998,160 |

3. Herbenuttiging van EIB-middelen die terugvloeien uit vroegere verrichtingen | 174,000 | 35,000 | 35,000 | 244,000 |

TOTAAL EXTRA MIDDELEN VOOR DE REGIO (1 + 2 + 3) | 282,160 | 495,000 | 465,000 | 1 242,160 |

Financieringsbronnen voor de verhogingen, waarvan : | 85,460 | 400,000 | 270,000 | 755,460 |

Marge van rubriek 4 | 246,656 | 246,656 |

Flexibiliteitsinstrument | 153,344 | 153,344 |

Herschikking, waarvan: | 85,460 | 270,000 | 355,460 |

DCI | 51,000 | 100,000 | 151,000 |

Bijdrage aan EBWO | 34,460 | 34,460 |

IPA | 60,000 | 60,000 |

Stabiliteitsinstrument (IfS) | 70,000 | 70,000 |

Andere, onder meer GBVB | 40,000 | 40,000 |

Aanvullende financiering van de reserve voor spoedhulp, waarvan: | 65,000 | 65,000 |

Instrument voor humanitaire hulp | 60,000 | 60,000 |

Financieringsinstrument voor civiele bescherming in derde landen | 5,000 | 5,000 |

ALGEMEEN TOTAAL | 347,160 | 495,000 | 465,000 | 1 307,160 |

Deze nota van wijzigingen heeft betrekking op de tranche 2012 van de verhoging voor de tenuitvoerlegging van de nieuwe benadering van het ENB en wijzigt de respectieve begrotingsonderdelen in de ontwerpbegroting 2012 dienovereenkomstig, met name door 400 miljoen EUR extra aan vastleggingskredieten toe te wijzen voor het ENPI en EIDHR. Gezien de termijnen en de onzekerheden omtrent de uitvoeringsvoorwaarden stelt de Commissie voor een bedrag van 120,1 miljoen EUR te herschikken binnen de reeds in de ontwerpbegroting 2012 opgenomen betalingskredieten (zie budgettaire bijlage). Afhankelijk van het opnemingsvermogen in de regio kan de Commissie zo nodig in de loop van het jaar extra betalingskredieten vragen door middel van kredietoverschrijvingen en/of een gewijzigde begroting.

De overschrijvingsvoorstellen om kredieten binnen de begroting 2011 te herschikken ten voordele van het ENPI worden door de Commissie apart ingediend bij de begrotingsautoriteit.

Binnen het rechtskader van het ENPI is er plaats om het grootste deel van de nieuwe, bij de evaluatie aangewezen samenwerkingsmaatregelen te steunen. De voorgestelde verhoging is in overeenstemming met punt 37 van het Interinstitutioneel Akkoord betreffende de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer[8], aangezien zij beantwoordt aan het criterium van "nieuwe, objectieve en duurzame omstandigheden die uitdrukkelijk en nauwkeurig moeten worden gerechtvaardigd, waarbij rekening moet worden gehouden met de verkregen resultaten die bij de tenuitvoerlegging van het programma zijn verwezenlijkt."

Bestemming van de aanvullende financiering

Er wordt financiële steun verstrekt om het partnerschap met de bevolking binnen de regio verder te versterken, duurzame en inclusieve groei te bevorderen, de extra behoeften te dekken die voortvloeien uit de democratische transformatie van de partnerlanden, de verwezenlijking van de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling te bevorderen en de nieuwe initiatieven te financieren die voortvloeien uit deze evaluatie, in het bijzonder op het gebied van partnerschap met de samenleving, plattelands- en regionale ontwikkeling.

De nieuwe activiteiten waarmee die doelstellingen worden omgezet in concrete maatregelen op het terrein, kunnen bij een van de drie volgende hoofdonderdelen worden ondergebracht:

Onderdeel 1 - Democratische transformatie en institutionele opbouw

Ondersteuning van democratische transformatie en institutionele opbouw via een omvattend programma voor institutionele opbouw en democratische transformatie en andere relevante acties met betrekking tot de instellingen die essentieel zijn voor democratische samenlevingen en voor ondersteuning van de democratische hervorming van de veiligheidsdiensten. Er worden onder meer op de volgende punten resultaten verwacht: grotere eerbiediging van de mensenrechten en de fundamentele vrijheden, beter democratisch bestuur, meer onafhankelijkheid en efficiëntie van justitie, minder corruptie, betere democratische controle van de veiligheidssector, meer mobiliteit in combinatie met een beter beheer van de grenzen en migratie, en wetgeving die meer in overeenstemming is met het acquis van de EU.

Onderdeel 2 - Een sterker partnerschap met de bevolking opbouwen door meer contacten tussen studenten, onderzoekers en jongeren, bv. door meer mobiliteit van studenten en academisch personeel binnen universitaire partnerschappen (Erasmus Mundus) en gestructureerde samenwerking voor modernisering van de universiteiten (Tempus), samenwerking tussen scholen, waartoe de aanzet is gegeven met het e-twinningprogramma van de EU of meer contacten tussen jongeren.

Onderdeel 3 – Duurzame en inclusieve groei en economische ontwikkeling

Duurzame en inclusieve groei bevorderen door het MKB te ondersteunen en economische en sociale ongelijkheden binnen een partnerland aan te pakken door middel van "proefprogramma's" die gebaseerd zijn op het EU-beleid op het vlak van cohesie en plattelandsontwikkeling.

Behalve in het kader van het ENPI, wordt er ook steun uit de EU-begroting verleend via het EIDHR , waarmee rechtstreekse financiële steun kan worden verstrekt aan actoren uit het maatschappelijk middenveld zoals mensenrechtenverdedigers of niet-gouvernementele organisaties (ngo's). Voorgesteld wordt om in de ontwerpbegroting 2012 4,5 miljoen EUR extra uit te trekken voor hoofdstuk 19 04 (EIDHR) ter ondersteuning van het maatschappelijk middenveld dat zich in een democratische overgangsfase bevindt.

Begunstigden

Met het hernieuwde Europese nabuurschapsbeleid wil de EU de vooruitgang op weg naar echte democratie en met name de democratische transformatie ondersteunen waartoe in Egypte en Tunesië de aanzet is gegeven, en die zich eventueel kan uitbreiden tot andere landen. Om duurzaam te zijn, moet dit proces gepaard gaan met de hervorming van democratische instellingen en economische groei. Het is ook de bedoeling de bevolking van de buurlanden te laten zien dat de EU bereid is steun te helpen in deze uitdagende periode van veranderingen.

Alle partnerlanden komen in aanmerking voor activiteiten die gericht zijn op de versterking van het "partnerschap met de samenleving" (onderdeel 2). De financiering in het kader van de andere twee onderdelen zal evenwel bestemd zijn voor partnerlanden op basis een "meer voor meer"-benadering die uitgaat van een wederzijdse verantwoordingsplicht.

Of er meer EU-steun wordt verleend, zal dus afhangen van de vooruitgang die wordt geboekt bij het opbouwen en consolideren van de democratie en de naleving van de beginselen van de rechtsstaat. Hoe meer en sneller een land vooruitgang boekt bij zijn interne hervormingen, op hoe meer EU-steun het zal kunnen rekenen, met inbegrip van bijstand uit de EU-begroting. Deze preferentiële verbintenissen worden toegesneden op maat van de behoeften van elk land en op de regionale context. Er wordt rekening gehouden met het feit dat significante hervormingen aanzienlijke aanloopkosten met zich meebrengen. Voor landen waarin geen hervormingen tot stand zijn gekomen, zal de EU haar financiering heroverwegen of zelfs terugschroeven.

De extra kredieten worden als volgt opgenomen in de begroting:

- in hoofdstuk 19 08 bij de begrotingsposten voor financiële samenwerking met de mediterrane landen in het kader van het ENB (308,75 miljoen EUR bij begrotingspost 19 08 01 01) en met Oost-Europa (75 miljoen EUR bij begrotingspost 19 08 01 03), ter weerspiegeling van de grotere noden op het vlak van de democratische transformatie in het zuidelijke Middellandse Zeegebied. Voor zover de nieuwe conditionaliteitsbeginselen - differentiatie en "meer voor meer" – dit vereisen, kan de verdeling van de middelen worden aangepast door middel van overschrijvingen lopende de uitvoering van de begroting. Bij de verhoging van de middelen voor het ENPI is ook rekening gehouden met de uitgaven voor administratief beheer (begrotingspost 19 01 04 02) voor een bedrag van 11,75 miljoen EUR;

- in begrotingspost 19 04 01 van het EIDHR voor de specifieke initiatieven die tot doel hebben de democratische transformatie in de landen van het zuidelijke Middellandse Zeegebied te ondersteunen (4,5 miljoen EUR).

Bronnen van aanvullende financiering

Deze extra middelen voor de regio zullen ter beschikking worden gesteld door herschikkingen en herprogrammering vanuit en binnen de bestaande instrumenten voor externe betrekkingen, in samenhang met de voorgestelde besteding van de niet-toegewezen marge onder het uitgavenmaximum van rubriek 4 van het meerjarig financieel kader en de inschakeling van het flexibiliteitsinstrument in 2012.

Begroting 2011

Voor 2011 wordt het extra bedrag van 85,5 miljoen EUR ter beschikking gesteld door een kredietoverschrijving vanuit het instrument voor ontwikkelingssamenwerking (51 miljoen EUR) en een vermindering van de EU-bijdrage aan de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling (EBWO) (34,5 miljoen EUR).

Ontwerpbegroting 2012

Voor 2012 komt het bij deze nota van wijzigingen gevraagde extra bedrag van 400 miljoen EUR beschikbaar door een beroep te doen op:

- de niet-toegewezen marge onder het uitgavenmaximum van rubriek 4 (246,7 miljoen EUR). Een deel van de huidige marge in de ontwerpbegroting 2012 kwam tot stand door een verlaging van de bedragen die oorspronkelijk waren geprogrammeerd voor 2012 voor het instrument voor ontwikkelingssamenwerking (89 miljoen EUR), het instrument voor pretoetredingssteun (60 miljoen EUR) en het stabiliteitsinstrument (60 miljoen EUR). De nodige betalingskredieten zullen ook uit deze programma's worden herschikt;

- het flexibiliteitsinstrument voor een bedrag van 153,3 miljoen EUR.

Zoals in de beleidsverklaring bij de ramingen voor 2012 is uiteengezet, zijn de initieel geplande verhogingen voor sommige acties, bv. voor het financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking (DCI), het instrument voor pretoetredingssteun (IPA) en het stabiliteitsinstrument (IfS) tot op zekere hoogte teruggeschroefd op basis van de prestatie-indicatoren, zoals opgelopen vertraging bij de uitvoering, ontoereikend opnemingsvermogen en het ontbreken van duidelijk afgebakende behoeften.

Met name de doorlichting van landenprogramma's in het kader van het financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking heeft geresulteerd in de vaststelling van een aantal mogelijke verminderingen van meerjarige nationale indicatieve programma's, in het bijzonder in Latijns-Amerikaanse en Aziatische landen.

De belangrijke dimensie van de opeenvolgende gebeurtenissen in de buurlanden en de noodzaak voor en het belang van de EU om op passende wijze op de gebeurtenissen te reageren, rechtvaardigen volledig het gebruik van de volledige marge van 246,7 miljoen EUR. Het resterende financieringstekort wordt gedekt door een beroep te doen op het flexibiliteitsinstrument.

Financiële programmering 2013

Voor 2013 zullen extra middelen ten belope van 270 miljoen EUR ter beschikking worden gesteld door middel van een overheveling van middelen vanuit het instrument voor ontwikkelingssamenwerking (100 miljoen EUR), het instrument voor pretoetredingssteun (60 miljoen EUR), het stabiliteitsinstrument (70 miljoen EUR) en door middel van een herschikking uit andere instrumenten, met name de begroting voor het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid (40 miljoen EUR)[9].

De voorgestelde herschikkingen leiden niet tot een vermindering van de officiële ontwikkelingshulp. Hoewel de herschikte middelen op basis van een verschillende rechtsgrondslag worden vastgelegd en vrijgegeven, wordt erop toegezien dat zij sterk toegespitst blijven op de essentiële en overkoepelende doelstellingen van de DCI-verordening nr. 1905/2006 (art. 2) namelijk " het uitbannen van armoede in de partnerlanden en -regio's in het kader van duurzame ontwikkeling, met inbegrip van de verwezenlijking van de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling (MDG's), alsook de bevordering van democratie, goed bestuur en eerbiediging van de mensenrechten en van de rechtsstaat."

2.5 Aanvullende middelen die niet afkomstig zijn van het ENPI en het EIDHR

Zoals hierboven is uiteengezet, zal de uitvoering van de nieuwe aanpak van het nabuurschapsbeleid die gebaseerd is op wederzijdse verantwoordingsplicht en gemeenschappelijke inzet voor de universele waarden van mensenrechten, democratie en de rechtsstaat tot 2013 extra middelen vereisen ten belope van maximaal 1 242 miljoen EUR. Naast de hierboven vermelde verhoging van de middelen van het ENPI en EIDHR, wordt onder meer in volgende nieuwe financieringsbronnen voor de regio voorzien:

- beroep op financiering uit thematische instrumenten binnen de reeds in de begroting opgenomen en voor het EIDHR geprogrammeerde bedragen (voor de jaren 2011-2012 is reeds 8,9 miljoen EUR uitgetrokken), alsook van andere programma's zoals het thematisch programma Niet-overheidsactoren in het kader van het Instrument voor ontwikkelingssamenwerking (3,8 miljoen EUR in 2011);

- inzet van het stabiliteitsinstrument (40 miljoen EUR)[10];

- aanvulling van het Fonds voor garanties op leningen om te voorzien in de noodzakelijke waarborg (90 miljoen EUR) voor 1 miljard EUR extra aan EIB-leningen in het zuidelijke Middellandse Zeegebied[11];

- inzet van het instrument voor macrofinanciële bijstand (100 miljoen EUR)[12],

- mogelijk maken dat de Europese Investeringsbank (EIB) middelen die terugvloeien uit oude verrichtingen opnieuw benut voor kapitaalinvesteringen in het MKB (244 miljoen EUR). Hiervoor is het noodzakelijk dat de Raad instemt met de voorgestelde wijziging van artikel 23 van de ENPI-verordening.

Daarnaast worden de bestaande nationale indicatieve programma’s geheroriënteerd op de kerndoelstellingen van het nieuwe partnerschap en wordt 150 miljoen EUR uit de middelen van het ENPI vrijgemaakt als steun voor de nieuwe Faciliteit voor het maatschappelijk middenveld van het ENB en andere acties om een sterker partnerschap met de samenleving te bevorderen.

In het kader van de crisisinterventie zijn extra middelen uit de EU-begroting bovenop de reeds geprogrammeerde bedragen ingezet naar aanleiding van de vluchtelingencrisis in Libië.

In 2011 is een beroep gedaan op de reserve voor spoedhulp om bij het begin van het jaar aan de begroting voor humanitaire hulp met het oog op deze crisis opnieuw middelen te verstrekken ten belope van 30 miljoen EUR; er wordt voorgesteld nog eens een tranche van 30 miljoen EUR uit de reserve ter beschikking te stellen.

CONCLUSIE

Deze nota van wijzigingen nr. 1 (NvW 1) bij de ontwerpbegroting 2012 (OB 2012) heeft betrekking op:

- de verhoging van de vastleggingskredieten met 400 miljoen EUR ter ondersteuning van extra maatregelen voor de nabuurschap van de EU naar aanleiding van de onlangs goedgekeurde gezamenlijke mededeling "Inspelen op de veranderingen in onze buurlanden" [13]: 395,5 miljoen EUR voor het Europees nabuurschaps- en partnerschapsinstrument (ENPI) en 4,5 miljoen EUR voor het Europees instrument voor democratie en mensenrechten (EIDHR);

- de hieraan gekoppelde herschikking van 104,1 miljoen EUR aan betalingskredieten van andere programma's binnen rubriek 4: 102,8 miljoen EUR naar het ENPI en 1,3 miljoen EUR naar het EIDHR. Het totale niveau van de in de ontwerpbegroting 2012 gevraagde betalingskredieten blijft ongewijzigd.

De Commissie stelt voor dat de verhoging met 400 miljoen EUR aan vastleggingskredieten wordt gedekt door de niet-toegewezen marge aan te spreken die beschikbaar is onder het uitgavenmaximum van rubriek 4 (246,7 miljoen EUR) en door een beroep te doen op het flexibiliteitsinstrument (153,3 miljoen EUR).

OVERZICHTSTABEL PER RUBRIEK VAN HET FINANCIEEL KADER

Financieel kader Rubriek/subrubriek | Financieel kader 2012 | Ontwerpbegroting 2012 | Nota van wijzigingen nr. 1/2012 | OB 2012 + NvW nr.1/2012 |

| VK |BK |VK |BK |VK |BK |VK |BK | |1. DUURZAME GROEI | | | | | | | | | | 1a. Concurrentiekracht ter bevordering van groei en werkgelegenheid |14 853 000 000 | |15 223 600 752 |12 566 134 008 | | |15 223 600 752 |12 566 134 008 | |1b. Cohesie voor groei en werkgelegenheid |52 761 000 000 | |52 738 876 141 |45 134 800 000 | | |52 738 876 141 |45 134 800 000 | | Totaal | 67 614 000 000 | |67 962 476 893 |57 700 934 008 | | |67 962 476 893 |57 700 934 008 | | Marge 1 | | |151 523 107 | | | |151 523 107 | | | 2. INSTANDHOUDING EN BEHEER VAN NATUURLIJKE HULPBRONNEN | | | | | | | | | | waarvan marktgerelateerde uitgaven en rechtstreekse betalingen |48 093 000 000 | |44 179 737 305 |44 102 837 025 | | |44 179 737 305 |44 102 837 025 | | Totaal | 60 810 000 000 | |60 158 443 305 |57 948 376 981 | | |60 158 443 305 |57 948 376 981 | | Marge 2 | | | 651 556 695 | | | | 651 556 695 | | | 3. BURGERSCHAP, VRIJHEID, VEILIGHEID EN RECHTVAARDIGHEID | | | | | | | | | | 3a. Vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid |1 406 000 000 | |1 340 381 000 |868 333 500 | | |1 340 381 000 |868 333 500 | |3b. Burgerschap3 |699 000 000 | |683 471 000 |645 659 400 | | |683 471 000 |645 659 400 | | Totaal | 2 105 000 000 | |2 023 852 000 |1 513 992 900 | | | 2 023 852 000 |1 513 992 900 | | Marge | | |81 148 000 | | | | 81 148 000 | | | 4. DE EU ALS MONDIALE PARTNER 4 | 8 997 000 000 | |9 009 280 576 |7 293 724 333 |400 000 000 | |9 409 280 576 |7 293 724 333 | | Marge | | | 246 656 424 | | | | -153 343 576 | | | 5. ADMINISTRATIE 5 | 8 670 000 000 | |8 281 389 366 |8 281 684 366 | | | 8 281 389 366 |8 281 684 366 | | Marge | | | 472 610 634 | | | | 470 610 634 | | | TOTAAL | 148 196 000 000 |141 360 000 000 |147 435 442 140 |132 738 712 588 |400 000 000 | |147 835 442 140 |132 738 712 588 | | Marge | | |1 603 494 860 |8 815 287 412 | | |1 201 494 860 |8 815 287 412 | | 1 Het Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering is niet opgenomen in de berekening van de marge onder rubriek 1a.

2 Na de overgang van modulatie op plattelandsontwikkeling en van katoen en wijn voor de herstructurering in de respectieve regio’s (3 150,4 miljoen EUR).

3 Het bedrag van het Solidariteitsfonds van de Europese Unie is opgenomen bij de desbetreffende rubrieken, zoals bepaald in het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 (PB C 139 van 14.6.2006).

4 De marge voor 2012 in rubriek 4 houdt geen rekening met de kredieten betreffende de reserve voor noodhulp (258,9 miljoen EUR). Een bedrag van 153,3 miljoen EUR boven het maximum wordt met het flexibiliteitsinstrument gefinancierd.

5 Om de marge ten opzichte van het maximum van rubriek 5 te berekenen, wordt rekening gehouden met voetnoot 1 van het financieel kader 2007-2013 voor een bedrag van 84 miljoen EUR aan bijdragen van de personeelsleden in het pensioenstelsel.

[1] PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.

[2] COM(2011) 300.

[3] COM(2011) 303.

[4] COM(2011) 200.

[5] COM(2011) 303.

[6] COM(2011) 200.

[7] Deze kredieten worden toegevoegd aan het bedrag van 5 700 miljoen EUR dat in het kader van de huidige financiële programmering beschikbaar is voor het Europees nabuurschaps- en partnerschapsinstrument voor de periode 2011-2013.

[8] 2006/C139/01

[9] Komt tot stand op basis van het voorstel van de hoge vertegenwoordiger en overeenkomstig de specifieke bepalingen die van toepassing zijn op de GBVB-begroting.

[10] Het precieze bedrag dat in het kader van het stabiliteitsinstrument ter beschikking wordt gesteld, hangt af van de selectie van geschikte projecten. Indien die projecten minder dan 40 miljoen EUR bedragen, wordt het saldo overgeheveld naar het ENPI.

[11] Indien de Raad en het Parlement ook instemmen met een verhoging van het maximum voor de oostelijke nabuurschap in het kader van de toetsing halverwege van het extern mandaat van de EIB, zal het vereiste bedrag worden gereserveerd voor het financieren van het garantiefonds. Er wordt opgemerkt dat overeenkomstig de verordening tot instelling van een garantiefonds (Verordening (EG, Euratom) nr. 480/2009 van de Raad) de noodzakelijke financiering met ingang van 2013 over een periode van verscheidene jaren zal worden verstrekt.

[12] Het exacte bedrag dat door middel van het instrument ter beschikking moet worden gesteld, zal afhangen van de financieringsbehoeften van de landen die aanspraak kunnen maken op macrofinanciële bijstand (MFB), in het kader van economische stabilisatie- en hervormingsprogramma’s die met de steun van het IMF worden uitgevoerd. Indien het bedrag voor die MFB-programma’s voor de regio lager is dan 100 miljoen EUR, wordt het saldo overgeheveld naar het ENPI.

[13] COM(2011) 303.

Top