Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52010PC0611

    Voorstel voor een VERORDENING (EU) […/….] VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1406/2002 tot oprichting van een Europees Agentschap voor maritieme veiligheid

    /* COM/2010/0611 def. - COD 2010/0303 */

    52010PC0611

    /* COM/2010/0611 def. - COD 2010/0303 */ Voorstel voor een VERORDENING (EU) […/….] VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1406/2002 tot oprichting van een Europees Agentschap voor maritieme veiligheid


    [pic] | EUROPESE COMMISSIE |

    Brussel, 28.10.2010

    COM(2010) 611 definitief

    2010/0303 (COD)

    xxxxx

    Voorstel voor een

    VERORDENING (EU) […/….] VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

    tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1406/2002 tot oprichting van een Europees Agentschap voor maritieme veiligheid

    SEC(2010) 1263 SEC(2010) 1264

    TOELICHTING

    1. Context

    Na het ongeval met de olietanker "Erika" en de grote olieverontreiniging die door dit ongeval is veroorzaakt, heeft de Commissie eind 2000 een voorstel gedaan voor een verordening tot oprichting van een Europees Agentschap voor maritieme veiligheid (EMSA) als een technisch orgaan, teneinde in de EU een hoog, uniform en efficiënt niveau van veiligheid op zee en van voorkoming van verontreiniging door schepen te waarborgen. Het Europees Parlement en de Raad hebben Verordening (EG) nr. 1406/2002 vastgesteld op 27 juni 2002. De verordening is in werking getreden in augustus van datzelfde jaar en het EMSA is met zijn activiteiten begonnen in maart 2003.

    Vorige wijzigingen van de EMSA-Verordening

    Verordening (EG) nr. 1406/2002 is sinds 2002 drie keer gewijzigd, hoofdzakelijk wegens de evolutie van de maritieme wetgeving van de Unie.

    De eerste wijziging[1] van de EMSA-Verordening was van horizontale aard en betrof de financiële en begrotingsprocedures en moest een grotere transparantie waarborgen.

    Na het ongeval met de "Prestige" in 2002 werd via de tweede wijziging[2], die in mei 2004 in werking is getreden, een reeks nieuwe opdrachten aan het Agentschap toevertrouwd, met name wat de paraatheid voor en bestrijding van verontreiniging betreft. Bij deze tweede herziening werd ook rekening gehouden met de ontwikkelingen van de EU-bevoegdheden op het gebied van maritieme veiligheid, en het Agentschap werd verzocht technische bijstand te verlenen bij de inspecties van de Commissie in het kader van Verordening (EG) nr. 725/2004[3] betreffende de verbetering van de beveiliging van schepen en havenfaciliteiten. Voorts werd het EMSA verzocht, wat de opleiding van zeevarenden betreft, de Commissie bij te staan bij de beoordeling van certificeringsprocedures en onderwijsinstellingen voor zeevarenden in zowel EU- als niet-EU-landen overeenkomstig het STCW-Verdrag (Standards of Training, Certification and Watchkeeping - normen inzake opleiding, diplomering en wachtdienst) van de Internationale Maritieme Organisatie.

    Bij de derde wijziging[4] werd voor het EMSA een meerjarig financieel kader gecreëerd van 154 miljoen euro voor verontreinigingsbestrijdingsactiviteiten voor de periode 2007-2013.

    Alle voorgaande wijzigingen volstaan echter niet om de nieuwe uitdagingen voor het EMSA aan te pakken, want de meeste uitdagingen overstijgen de bevoegdheid van het EMSA alleen of van het EMSA en de EU in zijn geheel.

    De huidige situatie van het EMSA

    Tegenwoordig biedt het EMSA de lidstaten en de Commissie technische en wetenschappelijke bijstand om hen te helpen de Uniewetgeving op het gebied van maritieme veiligheid, maritieme beveiliging en preventie van verontreiniging door schepen naar behoren toe te passen, de tenuitvoerlegging van deze wetgeving te controleren, de doeltreffendheid van de maatregelen te evalueren en de ontwikkeling van nieuwe maatregelen te ondersteunen. Deze cijfers uit 2009 illustreren de verschillende activiteiten van het EMSA:

    114 inspecties op het gebied van maritieme veiligheid, maritieme beveiliging en preventie van verontreiniging door schepen |

    88 evenementen met meer dan 2 250 deelnemers, waarbij 694 mensen zijn opgeleid tijdens 34 opleidingssessies. |

    65 diepgaande technische verslagen |

    13 contracten met 18 schepen stand-by voor het herstel van olielekken (waarvan 16 in de stand-byfase en 2 in de voorbereidende fase) voor de verschillende regionale zeeën van de EU. Deelname aan 47 oefeningen. |

    Meer dan 3 miljoen berichten worden per maand uitgewisseld via het systeem voor toezicht op het scheepvaartverkeer van de EU (SafeSeaNet), met 2 000 gebruikers. |

    CleanSeaNet: 2 107 mogelijke olievlekken ontdekt, 751 olievlekken door de lidstaten gecontroleerd en 194 olievlekken bevestigd. |

    Long-Range Identification and Tracking of vessels (LRIT): oprichting en beheer van het EU-LRIT-datacentrum met meer dan 6 000 schepen onder EU-vlag. |

    Meer en uitgebreider informatie over het EMSA is beschikbaar in de begeleidende effectbeoordeling en op de EMSA-website[5].

    2. Doelstelling en rechtvaardiging van de voorgestelde maatregel

    De doelstelling van de voorgestelde maatregel is Verordening (EG) nr. 1406/2002 te wijzigen door de bestaande taken en rol van het EMSA te verduidelijken en door de taken van het EMSA uit te breiden tot nieuwe gebieden in ontwikkeling op internationaal en/of EU-niveau.

    In haar mededeling ter aankondiging van het derde pakket maritieme veiligheid eind 2005 merkte de Commissie het volgende op: "Bij de tenuitvoerlegging van de in dit pakket vervatte maatregelen zal te zijner tijd het EMSA worden betrokken, dat is opgericht bij Verordening (EG) nr. 1406/2002 van het Europees Parlement en de Raad. In een aantal van deze maatregelen is overigens reeds voorzien bij de huidige verordening. Andere zullen aan bod komen in een voorstel tot wijziging van de verordening tot oprichting van het Agentschap dat de Commissie voornemens is de komende maanden in te dienen"[6].

    In haar Mededeling "Strategische doelstellingen en aanbevelingen voor het zeevervoersbeleid van de EU tot 2018"[7] deelde de Commissie haar intentie mee om " het mandaat en de werking van het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid [te] herzien om de technische en wetenschappelijke ondersteuning die het Agentschap aan de lidstaten en de Commissie biedt, nog te bevorderen ".

    In zijn conclusies van 30 maart 2009 heeft de Raad de Commissie verzocht maatregelen te ontwikkelen met het oog op " gelet op de komende uitdagingen, het verbeteren van de werkzaamheden van het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid wat betreft het verlenen van technische en wetenschappelijke ondersteuning aan de lidstaten en de Commissie "[8].

    Op verzoek van het Europees Parlement en de Raad[9] werken de diensten van de Commissie aan een haalbaarheidsstudie over een Europese kustwacht. De diensten van de Commissie hebben tot dusver geconcludeerd dat synergieën op EU-niveau met betrekking tot bepaalde kustwachtoperaties versterkt kunnen door de activiteiten van het EMSA. Dit kan verder ondersteund worden door de taken van het EMSA uit te breiden, met name op het gebied van toezicht op het maritieme verkeer en de scheepsroutes en van bijstand aan de lidstaten bij het opsporen van potentiële verontreinigers.

    2.1. Externe evaluatie van het EMSA

    Zoals bepaald in artikel 22 van Verordening (EG) nr. 1406/2002 heeft de raad van bestuur van het EMSA eind 2007 de opdracht gegeven tot een onafhankelijke externe evaluatie van de uitvoering van de verordening. In de studie, die werd uitgevoerd door het adviesbureau COWI, werd het effect van de verordening tot oprichting van het EMSA, van het Agentschap en van zijn werkmethoden beoordeeld. Het eindverslag werd aan de raad van bestuur voorgelegd in maart 2008[10]. In de externe evaluatie krijgt het Agentschap een uitstekende beoordeling, wat blijkt uit het volgende uittreksel:

    De algemene conclusie van de evaluatie is dat de oprichting van het EMSA een hiaat op het gebied van maritieme veiligheid in de Europese Unie heeft gevuld. Het Agentschap heeft steeds meer taken gekregen en is steeds belangrijker geworden op het gebied van maritieme veiligheid. Het Agentschap biedt een toegevoegde waarde voor de sector in het algemeen en met name voor zijn twee belangrijkste stakeholders, de lidstaten en de Commissie[11] .

    Niettemin wordt in het verslag ook gewezen op mogelijke verbeteringen en verduidelijkingen.

    2.2. Aanbevelingen van de raad van bestuur van het EMSA

    Op basis van de externe evaluatie heeft de raad van bestuur aanbevelingen[12] geformuleerd, die als volgt kunnen worden samengevat:

    I. Wijzigingen aan Verordening (EG) nr. 1406/2002:

    - wijziging van artikel 22 van de oprichtingsverordening om te voorzien in regelmatige evaluaties van de tenuitvoerlegging van de EMSA-Verordening (om de 5 jaar)

    II. Aanbevelingen met betrekking tot het Agentschap en zijn werkmethoden

    - zich blijven toespitsen op activiteiten die een toegevoegde waarde bieden voor de stakeholders;

    - een strategisch plan met vijfjarenperspectief ontwikkelen;

    - de inspanningen met betrekking tot een op activiteiten gebaseerde kostenberekening en begroting voortzetten;

    - de jaarlijkse werkprogramma's structureren om ze te gebruiken als operationele actieplannen voor dat bepaalde jaar;

    - in het jaarverslag de verwezenlijkingen toetsen aan de doelstellingen;

    - projectbeheerscapaciteit ontwikkelen.

    III. Andere/algemene aanbevelingen

    - formele, periodieke evaluaties van de doeltreffendheid van het EMSA opstellen.

    2.3. De meerjarenstrategie van het EMSA

    In maart 2010 heeft de raad van bestuur van het EMSA een meerjarenstrategie voor de periode 2010-2014 goedgekeurd, waarbij 14 nieuwe thema's voor het EMSA worden geschetst. De Commissie steunt deze strategie, onder voorbehoud van de beschikbaarheid van de vereiste begrotingsmiddelen. Hoewel zij van mening is dat voor veel van de 14 thema's geen wijziging van de EU-wetgeving en met name de EMSA-Verordening nodig is, heeft zij in dit voorstel niettemin rekening gehouden met de volgende thema's:

    Thema 1: onderzoek naar ongevallen: de nieuwe tekst van artikel 2, lid 4, onder b), weerspiegelt de meerjarenstrategie.

    Thema 4: inspecties: het idee van een horizontale analyse van inspectieverslagen is weerspiegeld in artikel 3, lid 3. Met betrekking tot maritieme veiligheid wordt in artikel 2, lid 2, onder b), voorgesteld dat het EMSA technische bijstand kan verlenen voor alle inspecties in het kader van Verordening (EG) nr. 725/2004 (voor schepen en havenfaciliteiten). De erkenning van veiligheidsorganisaties zal, indien aangewezen, aan bod komen in de specifieke EU-wetgeving.

    Thema 6: maritiem toezicht: een verwijzing naar de bijdrage van het EMSA tot maritiem toezicht is toegevoegd aan artikel 2, lid 4, onder a).

    Thema 7: coördinatie van maritieme satellietinformatie (GMES): een verwijzing naar de bijdrage van het EMSA tot de tenuitvoerlegging van EU-programma's als GMES is toegevoegd aan artikel 2, lid 2, onder d).

    Thema 9: regionaal centrum: overeenkomstig de strategie stelt de Commissie voor de huidige beperking op scheepsmonitoring te schrappen, aangezien andere vormen van technisch advies, met name opleiding en toegang tot operationele diensten eveneens belangrijk zijn in de regionale context van de Middellandse Zee en de Zwarte Zee (zie wijziging artikel 5, lid 3).

    Thema 10: onderzoek: de uitgebreide rol van het EMSA met betrekking tot EU-onderzoek wordt benadrukt in artikel 2, lid 2, onder e).

    Thema 11: buurlanden: de nieuwe rol van het EMSA met betrekking tot de buurlanden is weerspiegeld in artikel 2, lid 5.

    Hoewel voor de thema's 13 (menselijk aspect) en 14 (e-maritime) op dit moment geen wijzigingen van de EMSA-Verordening zijn vereist, voorziet de Commissie in extra personele middelen in het financieel memorandum dat als bijlage bij dit voorstel is gevoegd.

    2.4. Taken van het EMSA

    De Commissie heeft bij de voorbereiding van dit voorstel gebruik gemaakt van de externe evaluatie, de aanbevelingen en de meerjarenstrategie. Voorts heeft zij rekening gehouden met de internationale en EU-ontwikkelingen die een wijziging van de ESMA-Verordening noodzakelijk maken (zie begeleidende effectbeoordeling).

    De Commissie stelt voor de huidige doelstellingen en taken van het ESMA te behouden. Sommige begrippen moeten echter worden verduidelijkt en de bijstand van het ESMA aan de Commissie, de lidstaten en andere partijen moet nauwkeuriger worden gedefinieerd.

    De nieuwe taken van het ESMA vloeien voort uit de tenuitvoerlegging van het derde pakket maritieme veiligheid . De EU-wetgever verleende in december 2008 zijn goedkeuring aan dit ambitieuze en uitvoerige wetgevingspakket dat havenstaatcontrole, classificatiebureaus, scheepsmonitoring, ongevallenonderzoek, schadevergoeding voor passagiers, vlaggenstaatverplichtingen en aansprakelijkheid van scheepseigenaars omvat. De acht wetgevingsbesluiten werden formeel goedgekeurd in april 2009 en de verschillende maatregelen zullen de komende jaren ten uitvoer worden gelegd[13].

    Wat onderzoek betreft, moet het EMSA nauwer betrokken worden bij het maritieme onderzoek van de Unie en moet – door analyse van onderzoekprojecten – de mogelijke follow-up vanuit regelgevingsperspectief worden uitgeklaard. Voorts kan het EMSA met zijn uitvoerige technische ervaring de Commissie bijstaan bij het bepalen van onderzoekacties. Het EMSA zal echter geen onderzoekprojecten beheren, noch het werk van de bestaande onderzoeksstructuren van de EU overdoen.

    De wijzigingen dienen ook ter verduidelijking van rol van het EMSA om de Commissie en de lidstaten bij te staan in verschillende internationale en regionale organisaties om ervoor te zorgen dat de Commissie en de lidstaten het best mogelijke technische advies ontvangen. Het betreft hier organisaties als de IMO, de IAO, het Memorandum van Overeenstemming van Parijs betreffende de havenstaatcontrole en andere regionale instrumenten (bijvoorbeeld het Verdrag van Barcelona, de samenwerkingsovereenkomst van Bonn, het Verdrag van Boekarest, het Verdrag van Helsinki, het Verdrag van Lissabon en de Arctische Raad).

    Voorts kunnen bepaalde hoogwaardige operationele diensten van het EMSA (SafeSeaNet, CleanSeaNet, LRIT, havenstaatcontrole, enz.) aanzienlijk bijdragen tot andere EU-beleidsdomeinen, bijvoorbeeld de geïntegreerde benadering inzake maritiem toezicht in het kader van het geïntegreerd maritiem EU-beleid . Bedoeling is de bestaande en toekomstige toezichtsystemen samen te voegen en interoperabel te maken[14]. Een ander beleidsdomein waar het ESMA dankzij zijn deskundigheid inzake de verwerking van satellietgegevens een relevante bijdrage kan leveren is het GMES- programma (Global Monitoring for Environment and Security – Europees programma voor aardmonitoring). De deskundigheid, de systemen, de toepassingen en de gegevens van het EMSA zijn ook van nut bij de beoordeling en analyse van scheepsgerelateerde druk, zoals ballastwater, zwerfvuil op zee en onderwaterlawaai in het mariene milieu , rekening houdend met de doelstelling van de goede milieutoestand die overeenkomstig de kaderrichtlijn mariene strategie[15] moet worden bereikt.

    Ook met de recent aangetoonde risico's van offshorewinningsactiviteiten voor het zeevervoer en voor het mariene milieu moet rekening worden gehouden. Met deze herziening wordt duidelijk gemaakt dat ook een beroep kan worden gedaan op het EMSA voor de bestrijding van mariene verontreiniging die niet door schepen, maar door olieplatforms is veroorzaakt. In het kader van het EU-mechanisme voor civiele bescherming hebben het EMSA en veel EU-lidstaten specifiek materiaal en gespecialiseerde verontreinigingsbestrijdingsschepen aangeboden aan de Verenigde Staten om hen bij te staan bij de bestrijding van de olieramp in de Golf van Mexico. De Commissie zal verder onderzoeken in welke mate het EMSA in de toekomst kan bijdragen tot de veiligheid van offshorewinning-, gasexploratie- en productie-installaties, rekening houdend met het feit dat dergelijke activiteiten de zeevervoersector overschrijden en dat de Commissie momenteel in samenwerking met de stakeholders de behoefte onderzoekt om EU-regelgeving in te voeren.

    De huidige EMSA-Verordening maakt technische samenwerking met buurlanden zeer moeilijk. Tot dusver konden alleen Noorwegen en IJsland aan het EMSA deelnemen via de bepalingen van artikel 17. Andere derde landen die een regionale zee (de Oostzee, de Zwarte Zee, de Middellandse Zee en de Arctische Oceaan) delen met de EU hebben hun belangstelling uitgedrukt voor technische samenwerking met het EMSA op verschillende gebieden (gebruik van satellietbeelden om potentiële verontreinigers op te sporen, uitwisseling van maritieme verkeersgegevens, opleidingsactiviteiten, technische deskundigheid, verontreinigingsbestrijdingsschepen). De samenwerkingsactiviteiten van het Agentschap waren tot dusver heel beperkt door de restrictieve wettelijke basis.

    De Commissie is van mening dat de bijstand van het EMSA in het kader van de maritieme beveiliging niet verder moet worden uitgebreid dan wat momenteel in Verordening (EG) nr. 725/2004[16] het geval is. Het is dus niet de bedoeling het EMSA te betrekken bij de tenuitvoerlegging van Richtlijn 2005/65/EG betreffende herverzekering [17]. Wel wordt voorgesteld de huidige beperking op bijstand van het EMSA bij de inspecties van de Commissie[18] in het kader van Verordening (EG) nr. 725/2004 op te heffen met het oog op een betere efficiency en flexibiliteit. Binnen een inspectieteam zal de teamleider de verschillende taken toekennen aan de deskundigen volgens hun ervaring. Er wordt via deze wijziging niet voorzien in extra middelen voor het EMSA.

    2.5. Governanceaspecten

    Na meer dan zeven jaar ervaring blijkt de governancestructuur van het ESMA voldoende stevig. De institutionele structuur van het EMSA als zogenaamd "regelgevend" Agentschap van de Unie met een grote graad van autonomie kan redelijkerwijze worden gehandhaafd. Op een klein aantal gebieden heeft de ervaring echter aangetoond dat verbeteringen en verduidelijkingen noodzakelijk zijn.

    Dit is met name het geval voor de organisatie van inspecties door het Agentschap namens de Commissie. Op dit gebied moeten de rollen van het Agentschap, de Commissie, de raad van bestuur en de lidstaten worden verduidelijkt. De vertegenwoordigers van de lidstaten in de raad van bestuur worden geconfronteerd met een potentieel belangenconflict: enerzijds beslissen zij over de activiteiten en de middelen van het ESMA, met name over het inspectiebeleid[19], anderzijds vertegenwoordigen zij nationale overheden, die zelf namens de Commissie door het EMSA worden geïnspecteerd om de overeenstemming van nationale regelgeving en praktijken te toetsen aan de EU-wetgeving. Dit potentiële conflict heeft geleid tot discussies op de vergaderingen van de raad van bestuur, met name ten tijde van de goedkeuring van het "bezoekbeleid" van het EMSA.

    Hoewel grote problemen totnogtoe gelukkig zijn vermeden, zijn wegens het problematische karakter van de onderliggende bepalingen correctieve maatregelen nodig om de rollen van de verschillende actoren te verduidelijken. Om de lidstaten, het Agentschap zelf en de Commissie de mogelijkheid te geven input te verstrekken en hun verantwoordelijkheid op te nemen, stelt de Commissie voor dat de operationele werkmethoden van het Agentschap op het gebied van inspecties goedgekeurd worden door de Commissie volgens de comitéprocedure, zoals in het geval van het EASA. De raad van bestuur zal zijn rol blijven spelen, onder meer door besluiten te nemen over het werkprogramma van het Agentschap en de begroting.

    - Andere governancekwesties betreffen het beheer van het Agentschap. Zoals aanbevolen door de raad van bestuur van het EMSA dient het Agentschap regelmatig extern te worden geëvalueerd , wat betekent dat artikel 22 moet worden gewijzigd. Een tweede aanbeveling betreft de ontwikkeling van een meerjarenstrategie voor het EMSA, die moet leiden tot een betere strategische visie, terwijl de huidige planning hoofdzakelijk bepaald wordt door de jaarlijkse begrotingscyclus (zie wijziging van de artikelen 10 en 15). Voorts moet, wegens de toegenomen omvang van het EMSA, de functie van Afdelingshoofd in de Verordening worden opgenomen.

    - Met betrekking tot de horizontale governanceaspecten van alle Agentschappen van de EU, hebben Europese instellingen na de mededeling van de Commissie van 2008 een reflectieproces op gang gebracht[20]. Daarom heeft de Commissie beslist geen wijzigingen van horizontale aard voor te stellen. De Commissie wenst echter de aandacht te vestigen op de gewijzigde verhouding in het stemrecht in de raad van bestuur tussen de Commissie en de lidstaten, die door de recente uitbreidingen grondig is veranderd. Terwijl de Commissie in 2002 bij de eerste vergaderingen van de raad van bestuur van het EMSA ongeveer 21% van de stemmen had (4 vertegenwoordigers op een totaal van 19 stemgerechtigde vertegenwoordigers), is haar aandeel nu verminderd tot ongeveer 13% door de uitbreiding tot 27 lidstaten, en zal dit verder het geval zijn bij de volgende uitbreidingen. De raden van bestuur nemen besluiten met een tweederdemeerderheid van alle stemgerechtigde leden (zie artikel 14), terwijl voor de benoeming van de uitvoerend directeurs een viervijfdemeerderheid is vereist (zie artikel 16). De Commissie is van mening dat het oorspronkelijke institutionele evenwicht binnen de raad van bestuur van het EMSA als bedoeld door de Europese wetgever op middellange termijn moet worden hersteld, zonder het aantal leden van de raad van bestuur verder te verhogen (momenteel 31 stemgerechtigde leden en 6 niet-stemgerechtigde)[21].

    2.6. Effectbeoordeling

    De effectbeoordeling en de samenvatting zijn als bijlage bij dit voorstel gevoegd. De effectbeoordelingsraad heeft in zijn advies van 22 juni 2008 een aantal aanbevelingen gedaan voor verbeteringen van het ontwerpverslag, die in de definitieve versie zijn opgenomen.

    3. Juridische elementen van het voorstel

    3.1. Rechtsgrondslag

    De rechtsgrondslag voor het voorstel is artikel 100, lid 2, VWEU, dat ook als rechtsgrondslag heeft gediend voor Verordening (EG) nr. 1406/2002.

    3.2. Subsidiariteitsbeginsel en evenredigheidsbeginsel

    De beginsels van subsidiariteit en evenredigheid zijn volledig gerespecteerd. De onafhankelijke externe evaluatie (zie hierboven punt 2.1) heeft bevestigd dat er behoefte is aan EU-interventie om de lidstaten en de Commissie bij te staan bij het bereiken van de vereiste mate van maritieme veiligheid, maritieme beveiliging en bescherming van het mariene milieu in de EU. Voorts is de doeltreffendheid van de activiteiten van het Agentschap erkend. De voorgestelde maatregelen zijn evenredig, aangezien zij alleen die delen van de bestaande verordening wijzigen waarvoor verduidelijking of wijzigingen noodzakelijk zijn.

    3.3. Keuze van instrumenten

    Een verordening is het meest aangewezen instrument om een bestaande verordening te wijzigen.

    4. Gevolgen voor de begroting

    Het voorstel heeft beperkte gevolgen voor de begroting in zoverre dat het Agentschap een beperkt aantal nieuwe of uitgebreide taken krijgt, waarvoor 18 posten nodig zijn om de effectieve en efficiënte werking te verzekeren. In het kader van de huidige begrotingssituatie is de Commissie echter met het Agentschap overeengekomen dat er een aanzienlijke personeelsherschikking zal worden doorgevoerd, waardoor 6 van deze posten door het EMSA zullen worden geleverd via interne wedertewerkstelling. Dit betekent dat de begrotingsautoriteit in de komende jaarlijkse begrotingsprocedures slechts moet beslissen over in totaal 12 extra posten voor het ondernemingsplan van het Agentschap voor de periode 2012-2014 (5 posten in 2012, 4 in 2013 en 3 in 2014). Dit strookt volledig met het meerjarige personeelsbeleidsplan van het Agentschap voor de jaren 2011-2013, dat in maart 2010 door de raad van bestuur van het EMSA is goedgekeurd en aan de begrotingsautoriteit zal worden bezorgd als onderdeel van de documentatie voor de begrotingsprocedure 2011. Het gevolgen van dit voorstel voor de begroting zijn derhalve beperkt tot een totaal van ongeveer 3,9 miljoen euro voor de periode 2012-2015 (voor meer bijzonderheden zie het financieel memorandum en de effectbeoordeling in bijlage).

    De Commissie is van mening dat, na de aanzienlijke toename van personele middelen voor het EMSA in de jaren 2005 tot 2008 (het EMSA kreeg in totaal 126 extra posten in die 4 jaar), het Agentschap zich nu in een consolidatiefase bevindt, zoals reeds is aangetoond in de ondernemingsplannen voor 2009-2011, waarin ondanks de snelle groei van de activiteiten en taken van het EMSA slechts een bescheiden toename is vooropgesteld. Alvorens een verdere uitbreiding van de taken voor te stellen waarvoor extra middelen nodig zijn, zal de Commissie samen met het Agentschap de activiteiten en de middelen van het EMSA onderzoeken om ervoor te zorgen dat ook in de toekomst gebruik wordt gemaakt van alle mogelijkheden tot personeelsherschikking binnen het Agentschap.

    5. Inhoud van het voorstel

    Het voorstel bevat 2 artikelen. In het eerste artikel worden de voorgestelde wijzigingen van Verordening (EG) nr. 1406/2002 verduidelijkt; het tweede artikel heeft betrekking op de inwerkingtreding van de verordening. Onderstaande tabel bevat een overzicht van de wijzigingen aan Verordening (EG) nr. 1406/2002; in de volgende afdelingen worden meer bijzonderheden verstrekt.

    Artikel | Onderwerp | Wijzigingen |

    1 | Doelstellingen | Nieuwe versie |

    2 | Taken | Nieuwe versie |

    3 | Inspecties | Nieuwe versie |

    4 | Transparantie | Geen wijziging |

    5 | Rechtspersoonlijkheid | Kleine wijzigingen in lid 3 en lid 4 |

    6 | Personeel | Geen wijziging |

    7 | Voorrechten | Geen wijziging |

    8 | Aansprakelijkheid | Geen wijziging |

    9 | Talen | Geen wijziging |

    10 | Raad van bestuur | Kleine wijzigingen in lid 2: wijziging van punt c), punten ca) en cb) toegevoegd, punt g) geschrapt, wijziging van punt i) en vereenvoudiging van punt l) |

    11 | Samenstelling | Geen wijziging |

    12 | Voorzitter | Geen wijziging |

    13 | Vergaderingen | Geen wijziging |

    14 | Stemming | Geen wijziging |

    15 | Uitvoerend directeur | Wijzigingen in lid 2 (wijziging van punt a), punten aa) en ab) toegevoegd, wijzigingen van punten b) en d), punt g) geschrapt) en schrapping van lid 3. |

    16 | Benoeming | Nieuwe versie |

    17 | Derde landen | Geen wijziging |

    18 | Begroting | Kleine wijziging in lid 1 |

    19 | Controle | Geen wijziging |

    20 | Fraude | Geen wijziging |

    21 | Financiële bepalingen | Geen wijziging |

    22 | Evaluatie | Kleine wijziging in lid 1 |

    23 | Begin | Nieuwe versie |

    24 | Inwerkingtreding | Geen wijziging |

    5.1.1. Wijzigingen in artikel 1 (Doelstelling)

    Zoals hierboven vermeld, blijven de doelstellingen van de verordening ongewijzigd. Bijgevolg stelt de Commissie slechts enkele kleine wijzigingen van artikel 1 voor.

    5.1.2. Wijzigingen in artikel 2 (Taken)

    Aangezien het artikel in zijn huidige versie moeilijk leesbaar is geworden, stelt de Commissie een nieuwe versie voor, waarbij de vorige structuur wel behouden blijft. Bedoeling is meer duidelijkheid te scheppen in de taken van het EMSA in een gebruikersvriendelijk formaat. Het voorgestelde artikel bestaat uit 5 leden. In het inleidende lid worden de actieterreinen van het Agentschap vastgesteld in het kader van de in artikel 1 bepaalde verduidelijking. In overweging 4 wordt herinnerd aan de eindverantwoordelijkheid van de Commissie voor de tenuitvoerlegging van het acquis van de Unie. In de leden 2 tot en met 5 worden de verschillende taken van het EMSA opgesomd met betrekking tot de diverse geadresseerden.

    5.1.3. Wijzigingen in artikel 3 (Inspecties)

    Om de institutionele rol van het EMSA bij de tenuitvoerlegging van de EU-wetgeving correct te weerspiegelen, stelt de Commissie een nieuwe tekst voor artikel 3 voor. De verwijzing naar de door de raad van bestuur vastgestelde beleidslijn is geschrapt. Beslissingsbevoegdheid over het "bezoekbeleid" met betrekking tot nationale kwesties kan namelijk tot een belangenconflict voor de vertegenwoordigers van de lidstaten leiden. In plaats daarvan stelt de Commissie voor het voorbeeld van de Europese Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart te volgen wat de vaststelling van de operationele werkmethoden van het Agentschap op dit gebied betreft[22]. Op die manier worden alle belanghebbende partijen (het Agentschap, de lidstaten, de Commissie) betrokken, terwijl de institutionele rollen en verantwoordelijkheden worden gerespecteerd.

    5.1.4. Wijzigingen in artikel 5 (Rechtspersoonlijkheid, administratieve regelingen, plaatselijke kantoren)

    Met de voorgestelde wijziging in lid 3 wil de Commissie de huidige beperking voor plaatselijke kantoren wegwerken, met name om zich uitsluitend toe te leggen op het toezicht op de scheepvaart en het zeeverkeer, zoals bedoeld in Richtlijn 2002/59/EG. De voorgestelde wijziging impliceert niet dat de Commissie een verzoek zal indienen om een plaatselijk kantoor op te richten binnen de raad van bestuur van het EMSA. Eerst moet de haalbaarheid van een dergelijk plaatselijk kantoor duidelijk worden aangetoond.

    De voorgestelde wijziging in lid 4 wijst op de steeds toenemende betrokkenheid van het EMSA in zeevervoersaangelegenheden op regionaal en internationaal niveau - bv. via LRIT en de ontwikkeling van maritiem toezicht in de EU. Daartoe moet het Agentschap op administratief gebied samenwerken met andere instellingen. De uitvoerend directeur vertegenwoordigt het Agentschap en kan bijgevolg in naam van het Agentschap administratieve overeenkomsten aangaan die geen internationale verdragen zijn. Omwille van de transparantie is hieromtrent wel informatie van de raad van bestuur vereist.

    5.1.5. Wijzigingen in artikel 10 (Raad van bestuur)

    De Commissie stelt de volgende wijzigingen in lid 2 van artikel 10 voor:

    - In punt c) moet de verwijzing naar artikel 2 worden aangepast;

    - De nieuwe punten ca) en cb) verwijzen naar de goedkeuring door de raad van bestuur van de meerjarenstrategie en het meerjarenpersoneelsbeleidplan van het EMSA;

    - Ten gevolge van de wijziging in artikel 3 moet punt g) worden geschrapt;

    - In punt i) moeten de nieuwe posten van afdelingshoofd worden opgenomen;

    - Ingevolge de vereenvoudiging van artikel 15, lid 2, onder g), betreffende het afzonderlijke verslag over antiverontreinigingsmaatregelen, kan punt l) dienovereenkomstig worden vereenvoudigd.

    5.1.6. Wijzigingen in artikel 15 (Uitvoerend directeur)

    De Commissie stelt enkele wijzigingen voor in artikel 15, lid 2, betreffende de uitvoerend directeur. Veel wijzigingen dienen om de tekst aan te passen als gevolg van wijzigingen in andere artikelen. Tot slot kan lid 3 worden geschrapt, aangezien de inhoud is verplaatst naar artikel 16.

    5.1.7. Wijzigingen in artikel 16 (Benoeming van de uitvoerend directeur en de afdelingshoofden)

    Wegens de toegenomen omvang van het Agentschap (tot 242 personeelsleden in 2010) heeft de uitvoerend directeur ondersteuning op managementniveau nodig. Volgens het organigram van het EMSA zijn er sinds juni 2008 drie afdelingshoofden op middlemanagementniveau, wat overeenstemt met de situatie in andere EU-Agentschappen van vergelijkbare grootte. De nieuwe tekst heeft derhalve niet tot gevolg dat nieuwe posten moeten worden opgenomen in de personeelsformatie van het EMSA. De titel van het artikel wordt gewijzigd en de benoeming van de afdelingshoofden door de uitvoerende directeur na een gunstig advies van de raad van bestuur wordt erin opgenomen.

    5.1.8. Wijzigingen in artikel 18 (Begroting)

    Wegens het mondiale karakter van het LRIT-netwerk wisselt het EMSA maritieme gegevens uit met andere gegevenscentra, daarin begrepen een gedetailleerd facturatiesysteem. Hoewel in de huidige EMSA-Verordening reeds voorzien is in betalingen voor verschillende diensten als een van de inkomstenbronnen van het Agentschap (zie artikel 18, lid 1, onder c)), dient de technische term "rechten" te worden toegevoegd. In tegenstelling tot andere EU-Agentschappen wordt niet verwacht, noch beoogd een aanzienlijk deel van de opbrengst van het EMSA te financieren via in rekening gebrachte kosten. De bijdrage van de Unie blijft de belangrijkste bron van de financiering van het EMSA.

    5.1.9. Wijzigingen in artikel 22 (Evaluatie)

    Zoals aanbevolen door de raad van bestuur van het EMSA moet de externe evaluatie van het Agentschap geen eenmalige oefening blijven, maar dient zij regelmatig te worden uitgevoerd.

    5.1.10. Wijzigingen in artikel 23

    De bepalingen van dit artikel betreffende het begin van de activiteiten van het EMSA zijn verouderd en kunnen worden geschrapt. Het artikel kan bijgevolg worden vervangen door het standaardartikel inzake het comité. Inzak maritieme veiligheid is in 2002 bij Verordening (EG) nr. 2099/2002 een enkel Comité voor maritieme veiligheid en voorkoming van verontreiniging door schepen (COSS) opgericht, dat de Commissie ook moet bijstaan in het kader van deze verordening. Er wordt aan herinnerd dat de operationele werkmethoden van het Agentschap op het gebied van inspecties (artikel 3) onderworpen zijn aan comitéprocedures.

    2010/0303 (COD)

    Voorstel voor een

    VERORDENING (EU) […/….] VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

    tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1406/2002 tot oprichting van een Europees Agentschap voor maritieme veiligheid

    (Voor de EER relevante tekst)

    HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 100, lid 2,

    Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

    Na toezending van het voorstel aan de nationale parlementen,

    Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité[23],

    Gezien het advies van het Comité van de Regio's[24],

    Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure[25],

    Overwegende hetgeen volgt:

    1. Bij Verordening (EG) nr. 1406/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 27 juni 2002[26] is een Europees Agentschap voor maritieme veiligheid (hierna "het Agentschap") opgericht teneinde een hoog, uniform en efficiënt niveau van veiligheid op zee en van voorkoming van verontreiniging door schepen te waarborgen.

    2. Overeenkomstig artikel 22 van Verordening (EG) nr. 1406/2002 heeft de raad van bestuur in 2007 de opdracht gegeven tot een onafhankelijke externe evaluatie van de uitvoering van die verordening. Op grond van deze evaluatie heeft de raad van bestuur in juni 2008 aanbevelingen geformuleerd over wijzigingen van Verordening (EG) nr. 1406/2002, van het Agentschap en van zijn werkmethoden.

    3. Op basis van de resultaten van de externe evaluatie, de aanbevelingen van de raad van bestuur en de meerjarenstrategie moeten sommige bepalingen van Verordening (EG) nr. 1406/2002 worden verduidelijkt en bijgewerkt. Voorts moet het Agentschap een aantal extra taken krijgen die de ontwikkeling van het maritieme veiligheidsbeleid op EU- en internationaal niveau weerspiegelen. Een diepgaande screening en omschakeling zijn noodzakelijk om de kosten- en begrotingsefficiëntie te waarborgen. Op die manier zou een derde van de personeelsbehoefte voor nieuwe taken ingevuld moeten worden door interne herschikking binnen het Agentschap.

    4. Sommige bepalingen betreffende specifieke governanceaspecten van het Agentschap moeten worden verduidelijkt. Rekening houdend met de uit hoofde van het Verdrag aan de Commissie toegekende specifieke verantwoordelijkheid voor de uitvoering van het EU-beleid, moet de Commissie het Agentschap bij de uitvoering van zijn taken beleidsondersteuning bieden, met volle eerbiediging van de rechtspersoonlijkheid van het Agentschap en de onafhankelijkheid van zijn uitvoerend directeur als bepaald bij Verordening (EG) nr. 1406/2002.

    5. Het Agentschap moet in het belang van de Unie handelen. Dit betekent dat het Agentschap in het kader van zijn bevoegdheid buiten het grondgebied van de EU mag optreden.

    6. Het Agentschap moet de Commissie ten volle bijstaan bij onderzoeksactiviteiten met betrekking tot zijn bevoegdheidsgebied. Overlappingen met de werkzaamheden van het bestaande onderzoekskader van de EU moeten echter worden vermeden. Het Agentschap dient derhalve geen onderzoeksprojecten te beheren.

    7. Wanneer het EU-kader voor samenwerking op het gebied van door ongevallen veroorzaakte of opzettelijke verontreiniging van de zee, dat is opgezet bij Beschikking nr. 2850/2000/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2000[27], verstrijkt, moet het Agentschap enkele activiteiten voortzetten die eerder onder dat kader werden uitgevoerd, door met name een beroep te doen op de deskundigheid van de raadgevende technische groep voor paraatheid ten aanzien van en bestrijding van verontreiniging van de zee.

    8. Recente gebeurtenissen hebben de risico's aangetoond van offshorewinning-, gasexploratie- en productie-installaties voor het zeevervoer en het mariene milieu. Het gebruik van de responsmogelijkheden van het Agentschap moet uitdrukkelijk worden uitgebreid naar bestrijding van verontreiniging door dergelijke activiteiten. Voorts moet het Agentschap de Commissie bijstaan bij het analyseren van de veiligheid van mobiele offshoregas- en olie-installaties om mogelijke zwakheden op te sporen, op basis van de deskundigheid die het heeft ontwikkeld met betrekking tot maritieme veiligheid, maritieme beveiliging, de preventie van verontreiniging door schepen en de bestrijding van mariene verontreiniging.

    9. De Unie heeft een algemene zeevervoerstrategie tot 2018 opgesteld, daarin begrepen het e-maritimeconcept. Voorts werkt de EU aan een Europees maritiem toezichtsnetwerk. Het Agentschap beschikt over maritieme systemen en toepassingen die van belang zijn voor de verwezenlijking van deze beleidsopties. Daarom moet het Agentschap de systemen en gegevens ter beschikking stellen van belanghebbende partners.

    10. Het Agentschap is uitgegroeid tot een autoriteit op het gebied van maritieme verkeersgegevens op EU-niveau die van belang en relevant zijn voor andere activiteiten van de EU. Door zijn activiteiten, met name betreffende havenstaatcontrole, toezicht op maritiem verkeer en scheepsroutes en bijstand bij het opsporen van potentiële verontreinigers, moet het Agentschap helpen op EU-niveau synergieën betreffende bepaalde kustwachtoperaties tot stand te brengen. Daarnaast moet het Agentschap bij het vergaren en controleren van gegevens ook basisinformatie verzamelen over potentiële bedreigingen van offshorewinning-, gasexploratie- en productie-installaties voor het zeevervoer en het mariene milieu.

    11. De systemen, toepassingen, deskundigheid en gegevens van het Agentschap zijn ook van belang om bij te dragen tot de doelstelling van goede milieutoestand van de zeewateren overeenkomstig Richtlijn 2008/56/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 2008[28], met name voor elementen die verband houden met scheepvaart, zoals ballastwater, zwerfvuil op zee en onderwaterlawaai.

    12. Het Agentschap voert inspecties uit om de Commissie bij te staan bij de beoordeling van de efficiënte tenuitvoerlegging van de EU-wetgeving. De rollen van het Agentschap, de Commissie, de lidstaten en de raad van bestuur moeten duidelijk worden vastgesteld.

    13. De Commissie en het Agentschap moeten nauw samenwerken bij de voorbereiding van de operationele werkmethoden van het Agentschap wat inspecties betreft. Zolang de maatregelen betreffende die werkmethoden niet in werking zijn getreden, moet het Agentschap blijven werken volgens de bestaande inspectiepraktijk.

    14. De vereisten voor de operationele werkmethoden van het Agentschap voor het uitvoeren van inspecties moeten worden vastgesteld overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden[29].

    15. Verordening (EG) nr. 1406/2002 dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd,

    HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Wijzigingen van Verordening (EG) nr. 1406/2002

    Verordening (EG) nr. 1406/2002 wordt als volgt gewijzigd:

    1) De artikelen 1 tot en met 3 worden vervangen door:

    "Artikel 1

    Doelstellingen

    1. Bij deze verordening wordt een Europees Agentschap voor maritieme veiligheid ("het Agentschap") opgericht. Het Agentschap handelt in het belang van de Unie.

    2. Het Agentschap biedt de lidstaten en de Commissie de nodige technische en wetenschappelijke bijstand en een hoog niveau van deskundigheid, teneinde hen te helpen bij de correcte toepassing van de Uniewetgeving op het gebied van maritieme veiligheid, maritieme beveiliging en de voorkoming van verontreiniging door schepen, bij de controle op de uitvoering daarvan en bij de beoordeling van de doeltreffendheid van de ingevoerde maatregelen.

    3. Het Agentschap biedt de lidstaten en de Commissie technische en wetenschappelijke bijstand op het gebied van door ongevallen veroorzaakte of opzettelijke mariene verontreiniging en steunt de mechanismen voor verontreinigingsbestrijding van de lidstaten op verzoek met extra middelen die qua kostprijs doeltreffend zijn, onverminderd de verantwoordelijkheid van de kuststaten om te beschikken over geëigende mechanismen ter bestrijding van verontreiniging en om bestaande samenwerkingsafspraken tussen lidstaten op dit gebied te respecteren. Het ondersteunt met zijn optreden het bij Beschikking 2007/779/EG, Euratom van de Raad[30] opgerichte mechanisme voor civiele bescherming van de EU.

    Artikel 2

    Taken van het Agentschap

    1. Met het oog op de correcte verwezenlijking van de in artikel 1 vermelde doelstellingen voert het Agentschap de in lid 2 van dit artikel genoemde taken uit op het gebied van maritieme veiligheid en maritieme beveiliging, de preventie van verontreiniging door schepen en de bestrijding van mariene verontreiniging.

    2. Het Agentschap ondersteunt de Commissie:

    a) bij de voorbereidende werkzaamheden voor de bijwerking en ontwikkeling van de relevante EU-wetgeving, met name in samenhang met de ontwikkeling van de internationale wetgeving terzake;

    b) bij de efficiënte uitvoering van de relevante EU-wetgeving, met name bij de uitvoering van inspecties als bedoeld in artikel 3 van deze verordening en door de Commissie technische ondersteuning te bieden bij de uitvoering van de haar overeenkomstig artikel 9, lid 4, van Verordening (EG) nr. 725/2004 van het Europees Parlement en de Raad[31] toegewezen inspectietaken; het Agentschap kan de Commissie suggesties doen voor eventuele verbeteringen van de relevante EU-wetgeving;

    c) bij het verstrekken van de technische bijstand die nodig is om deel te nemen aan de werkzaamheden van de technische organen van de IMO, de IAO, het Memorandum van Overeenstemming van Parijs betreffende de havenstaatcontrole en andere relevante internationale en regionale instellingen;

    d) bij de ontwikkeling en de tenuitvoerlegging van het EU-beleid inzake de taken van het Agentschap, zoals de snelwegen op zee, de Europese maritieme vervoersruimte zonder grenzen, het e-maritimeprogramma, de binnenwateren, de Kaderrichtlijn mariene strategie, de klimaatverandering en bij de analyse van de veiligheid van mobiele offshoregas- en olie-installaties;

    e) bij de tenuitvoerlegging van EU-programma's met betrekking tot de taken van het Agentschap, zoals het Europees programma voor aardmonitoring (GMES) en samenwerkingsprogramma's met de Europese buurlanden;

    f) bij de analyse van lopende en voltooide onderzoeksprojecten die tot het actieterrein van het Agentschap behoren; dit omvat het bepalen van mogelijke regelgevende follow-upmaatregelen die voortvloeien uit specifieke onderzoeksprojecten en het selecteren van kernthema's en -prioriteiten voor verder onderzoek op EU-niveau;

    g) bij de uitvoering van de haar overeenkomstig de bestaande en toekomstige EU-wetgeving op het desbetreffende gebied toegewezen taken.

    3. Het Agentschap werkt samen met de lidstaten om:

    a) waar nodig, relevante opleidingsactiviteiten te organiseren op de gebieden die onder de bevoegdheden van de havenstaat, de vlaggenstaat en de kuststaat vallen;

    b) technische oplossingen te ontwikkelen, daarin begrepen het verstrekken van de relevante diensten, en technische bijstand te verlenen met betrekking tot de tenuitvoerlegging van de EU-wetgeving;

    c) met extra middelen en op een kostenefficiënte manier, via het bij Beschikking 2007/779/EG, Euratom van de Raad opgerichte mechanisme voor civiele bescherming van de EU, de lidstaten op verzoek te ondersteunen bij hun acties ter bestrijding van door ongevallen veroorzaakte of opzettelijke verontreiniging van de zee; in dit verband ondersteunt het Agentschap de lidstaat onder wiens gezag de schoonmaakoperaties worden uitgevoerd.

    4. Het Agentschap staat de lidstaten en de Commissie bij op de volgende gebieden:

    a) op het gebied van verkeersmonitoring, waar het Agentschap de samenwerking bevordert tussen oeverstaten in de zeegebieden, als bedoeld in Richtlijn 2002/59/EG van het Europees Parlement en de Raad[32], en informatiesystemen ontwikkelt en beheert die nodig zijn om de doelstellingen van die richtlijn te verwezenlijken. Daarnaast draagt het bij tot de ontwikkeling van de gemeenschappelijke gegevensuitwisselingsstructuur van de EU op maritiem gebied;

    b) bij het onderzoek van ongevallen op zee overeenkomstig Richtlijn 2009/18/EG van het Europees Parlement en de Raad[33]; het Agentschap biedt de lidstaten ondersteuning bij de uitvoering van onderzoeken met betrekking tot ernstige ongevallen op zee en analyseert de verslagen van het ongevallenonderzoek om na te gaan welke lering hieruit kan worden getrokken met een toegevoegde waarde op EU-niveau;

    c) bij het verstrekken van objectieve, betrouwbare en vergelijkbare statistieken, informatie en gegevens; het Agentschap stelt de Commissie en de lidstaten in staat de noodzakelijke maatregelen te treffen om hun acties te verbeteren en de doeltreffendheid van bestaande maatregelen te beoordelen. Dit omvat het verzamelen, registreren en beoordelen van technische gegevens, de systematische exploitatie van bestaande databanken, met inbegrip van hun kruisbestuiving en, waar aangewezen, de ontwikkeling van aanvullende databanken. Op basis van de verzamelde gegevens staat het Agentschap de Commissie bij bij de bekendmaking van informatie met betrekking tot schepen overeenkomstig Richtlijn 2009/16/EG van het Europees Parlement en de Raad[34]. Het Agentschap staat de Commissie en de lidstaten in het kader van Richtlijn 2005/35/EG van het Europees Parlement en de Raad[35] ook bij in hun activiteiten ter bevordering van de identificatie en vervolging van schepen die illegale lozingen hebben verricht.

    5. Op verzoek van de Commissie verstrekt het Agentschap technische bijstand over de tenuitvoerlegging van de relevante EU-wetgeving aan kandidaat-lidstaten, aan alle Europese nabuurschapspartnerlanden en aan landen die partij zijn bij het Memorandum van Overeenstemming van Parijs betreffende de havenstaatcontrole.

    Het Agentschap verleent op verzoek van de Commissie ook bijstand in het geval deze staten getroffen worden door al dan niet opzettelijke verontreiniging van de zee, via het bij Beschikking 2007/779/EG, Euratom van de Raad opgerichte mechanisme voor civiele bescherming van de EU, overeenkomstig de voorwaarden die gelden voor de lidstaten uit hoofde van lid 3, onder c), van dit artikel.

    Deze taken worden gecoördineerd met de bestaande regionale samenwerkingsprogramma's en omvatten waar nodig het organiseren van relevante opleidingsactiviteiten.

    Artikel 3

    Inspecties

    1. Voor het vervullen van zijn taken en om de Commissie bij te staan bij het vervullen van haar verplichtingen in het kader van het Verdrag en met name de beoordeling van de efficiënte tenuitvoerlegging van de Uniewetgeving, voert het Agentschap inspecties uit in de lidstaten.

    De nationale autoriteiten van de lidstaten vergemakkelijken het werk van het personeel van het Agentschap.

    Voorts voert het Agentschap namens de Commissie inspecties uit in derde landen, zoals vereist bij de EU-wetgeving, met name wat betreft organisaties die door de Unie erkend zijn overeenkomstig Verordening (EG) nr. 391/2009 van het Europees Parlement en de Raad[36] en wat betreft de opleiding en certificering van zeevarenden overeenkomstig Richtlijn 2008/106/EG van het Europees Parlement en de Raad[37].

    2. De operationele werkmethoden van het Agentschap voor het uitvoeren van de in lid 1 bedoelde inspecties zijn onderworpen aan vereisten die zullen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 23, lid 2, bedoelde procedures.

    3. Waar aangewezen, en in elk geval wanneer een inspectiecyclus is afgerond, analyseert het Agentschap de verslagen van die cyclus met het oog op horizontale bevindingen en algemene conclusies over de doeltreffendheid van de maatregelen. Het Agentschap legt deze analyse voor aan de Commissie voor verdere bespreking met de lidstaten."

    2) Artikel 5, leden 3 en 4, worden vervangen door:

    "3. Op verzoek van de Commissie kan de raad van bestuur met toestemming van de lidstaten besluiten de plaatselijke kantoren op te richten die noodzakelijk zijn om de taken van het Agentschap op de meest efficiënte en effectieve manier uit te voeren.

    4. Het Agentschap wordt vertegenwoordigd door zijn uitvoerend directeur. De uitvoerend directeur kan namens het Agentschap administratieve overeenkomsten sluiten met andere instellingen die actief zijn op de actieterreinen van het Agentschap, na de raad van bestuur daarvan op de hoogte te hebben gebracht."

    3) Artikel 10, lid 2, wordt als volgt gewijzigd:

    a) punt c) wordt vervangen door:

    "c) onderzoekt, in het kader van de voorbereiding van het werkprogramma, verzoeken van de lidstaten om technische bijstand, zoals bedoeld in artikel 2, lid 3;

    ca) stelt een meerjarenstrategie voor het Agentschap vast voor een periode van vijf jaar, rekening houdend met het advies van de Commissie;

    cb) stelt het meerjarig personeelsbeleidsplan van het Agentschap vast;"

    b) punt g) wordt geschrapt.

    c) punt i) wordt vervangen door:

    "i) treedt als tuchtraad op ten aanzien van de uitvoerend directeur en de in artikel 16 bedoelde afdelingshoofden;"

    d) punt l) wordt vervangen door:

    "herziet de financiële uitvoering van het onder k) vermelde gedetailleerde plan en de in Verordening (EG) nr. 2038/2006 van het Europees Parlement en de Raad[38] vastgestelde budgettaire verbintenissen."

    4) Artikel 15 wordt als volgt gewijzigd:

    a) in lid 2 worden de punten a) en b) vervangen door:

    "a) hij bereidt de meerjarenstrategie van het Agentschap voor en legt die na raadpleging van de Commissie voor aan de raad van bestuur, ten minste 8 weken vóór de desbetreffende vergadering van de raad van bestuur;

    aa) hij stelt het meerjarenpersoneelsbeleidplan van het Agentschap op en legt het aan de raad van bestuur voor na raadpleging van de Commissie;

    ab) hij bereidt het jaarlijks werkprogramma en het gedetailleerd plan voor de paraatheid voor en bestrijding van verontreiniging van het Agentschap voor en legt het na raadpleging van de Commissie voor aan de raad van bestuur, ten minste 8 weken vóór de desbetreffende vergadering van de raad van bestuur. Hij neemt de nodige maatregelen voor de uitvoering daarvan. Hij geeft gehoor aan alle verzoeken om bijstand van een lidstaat overeenkomstig artikel 10, lid 2, onder c);

    b) hij besluit tot uitvoering van inspectiebezoeken zoals bedoeld in artikel 3, na raadpleging van de Commissie en overeenkomstig de in artikel 3 bedoelde vereisten. Hij werkt nauw samen met de Commissie bij de voorbereiding van de in artikel 3, lid 2 bedoelde maatregelen;"

    b) lid 2, onder d), komt als volgt te luiden:

    "d) hij organiseert een efficiënt toetsingssysteem teneinde de verwezenlijkingen van het Agentschap te kunnen vergelijken met de in deze verordening vastgestelde operationele doelstellingen en taken. Hij zorgt ervoor dat de organisatorische structuur van het Agentschap binnen de beschikbare financiële en personele middelen regelmatig wordt aangepast aan de zich ontwikkelende behoeften. Op basis hiervan stelt de uitvoerend directeur elk jaar een ontwerp van een algemeen verslag op dat hij aan de raad van bestuur voorlegt. Het verslag omvat een specifieke afdeling betreffende de financiële uitvoering van het gedetailleerd plan voor de paraatheid voor en bestrijding van verontreiniging door het Agentschap en een stand van zaken van alle in het kader van dat plan gefinancierde acties. Hij voert een methode van geregelde evaluatie in die aan erkende vaknormen voldoet;"

    c) in lid 2, wordt punt g) geschrapt.

    d) lid 3 wordt geschrapt.

    5) Artikel 16 wordt vervangen door:

    "Artikel 16

    Benoeming van de uitvoerend directeur en de afdelingshoofden

    1. De uitvoerende directeur wordt benoemd en ontslagen door de raad van bestuur. Hij wordt geselecteerd uit een door de Commissie voorgestelde lijst met kandidaten en wordt door de raad van bestuur voor een periode van vijf jaar benoemd op grond van verdienste en van door bewijsstukken aangetoonde bestuurlijke en leidinggevende vaardigheden, alsook bekwaamheid en ervaring die relevant is voor maritieme veiligheid, maritieme beveiliging, de voorkoming van verontreiniging door schepen en de bestrijding van mariene verontreiniging. Vóór de benoeming kan de door de raad van bestuur gekozen kandidaat worden verzocht een verklaring voor de bevoegde commissie van het Europees Parlement af te leggen en vragen van de commissieleden te beantwoorden. De raad van bestuur neemt een besluit met een meerderheid van vier vijfde van alle stemgerechtigde leden.

    2. Op voorstel van de Commissie kan de raad van bestuur, rekening houdende met het beoordelingsverslag, het mandaat van de uitvoerende directeur verlengen met maximaal drie jaar. De raad van bestuur neemt een besluit met een meerderheid van vier vijfde van alle stemgerechtigde leden. De raad van bestuur stelt het Europees Parlement in kennis van zijn voornemen om de ambtstermijn van de uitvoerend directeur te verlengen. In de maand die voorafgaat aan de verlenging van zijn of haar ambtstermijn kan de uitvoerend directeur worden gevraagd een verklaring voor de bevoegde commissie van het Europees Parlement af te leggen en vragen van de commissieleden te beantwoorden. Indien de ambtstermijn niet wordt verlengd, blijft de uitvoerend directeur in functie totdat er een opvolger is aangewezen.

    3. De uitvoerend directeur kan worden bijgestaan door één of meer afdelingshoofden. Indien de uitvoerend directeur afwezig of verhinderd is, neemt een van de afdelingshoofden zijn plaats in.

    4. De afdelingshoofden worden benoemd op grond van verdienste en van door bewijsstukken aangetoonde bestuurlijke en leidinggevende vaardigheden, alsook professionele bekwaamheid en ervaring die relevant is voor maritieme veiligheid, maritieme beveiliging, de voorkoming van verontreiniging door schepen en de bestrijding van mariene verontreiniging. De afdelingshoofden worden benoemd en ontslagen door de uitvoerend directeur na een positief advies van de raad van bestuur."

    6) Artikel 18, lid 1, onder c), wordt vervangen door:

    "c) tarieven en vergoedingen voor publicaties, opleiding en/of andere door het Agentschap geleverde diensten."

    7) In artikel 22 wordt lid 1 vervangen door het volgende:

    "1. Op gezette tijden en ten minste om de vijf jaar geeft de raad van bestuur de opdracht tot een onafhankelijke externe evaluatie van de uitvoering van deze verordening. De Commissie verstrekt het Agentschap alle gegevens welke het voor deze evaluatie relevant acht."

    8) Artikel 23 wordt vervangen door:

    "Artikel 23

    Comité

    1. De Commissie wordt bijgestaan door het bij artikel 3 van Verordening (EG) nr. 2099/2002 van het Europees Parlement en de Raad[39] ingestelde Comité voor maritieme veiligheid en voorkoming van verontreiniging door schepen (COSS).

    2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 3 en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 van dat besluit."

    Artikel 2

    Inwerkingtreding

    Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie .

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in de lidstaten overeenkomstig de Verdragen.

    Gedaan te Brussel, […]

    Voor het Europees Parlement Voor de Raad

    De Voorzitter De Voorzitter […] […]

    FINANCIEEL MEMORANDUM VOOR VOORSTELLEN

    KADER VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF

    Benaming van het voorstel/initiatief

    Voorstel voor een Verordening (EU) van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1406/2002 tot oprichting van een Europees Agentschap voor maritieme veiligheid

    Betrokken beleidsterrein(en) in de ABM/ABB-structuur[40]

    06: Energie en vervoer

    0602: vervoer over land, door de lucht en over zee.

    060202: Europees Agentschap voor maritieme veiligheid

    Tenuitvoerlegging van bepalingen met betrekking tot maritieme veiligheid, maritieme beveiliging, preventie van verontreiniging en bestrijding van verontreiniging

    Aard van het voorstel/initiatief

    ( Het voorstel/initiatief betreft een nieuwe actie

    ( Het voorstel/initiatief betreft een nieuwe actie na een proefproject/een voorbereidende actie[41]

    ( Het voorstel/initiatief betreft de verlenging van een bestaande actie

    ( Het voorstel/initiatief betreft een actie die wordt omgebogen naar een nieuwe actie

    Doelstellingen

    De met het voorstel/initiatief beoogde strategische meerjarendoelstelling(en) van de Commissie

    Doelstellingen/toegevoegde waarde voor de EU overeenkomstig Europa 2020:

    Het Agentschap draagt bij aan veilig, beveiligd en duurzaam zeevervoer voor de economie en de burgers van de EU. Dit strookt volledig met de drie prioriteiten van Europa 2020:

    - slimme groei: voor een op kennis en innovatie gebaseerde economie. Het Agentschap draagt bij tot de ontwikkeling van de hoogst mogelijke technische normen voor schepen, waardoor kennis en innovatie worden bevorderd.

    - duurzame groei: voor een groenere, competitievere economie waarin efficiënter met hulpbronnen wordt omgesprongen. Het Agentschap draagt bij tot de preventie van verontreiniging door schepen en de bestrijding van mariene verontreiniging in verschillende gebieden. Scheepvaart draagt bij tot de "20/20/20"-klimaat- en energiedoelstellingen en het vlaggenschipiniatief "Efficiënt gebruik van hulpbronnen" in Europa. Het Agentschap zal een rol spelen bij de tenuitvoerlegging door de sector.

    - inclusieve groei: voor een economie met veel werkgelegenheid en sociale en territoriale cohesie. Voor eilanden en ultraperifere gebieden is het zeevervoer een essentieel element om de territoriale samenhang en integratie in de EU te garanderen. Het Agentschap helpt het zeevervoer voor de EU veilig, beveiligd en duurzaam te maken.

    Bijdrage van DG MOVE aan de jaarlijkse beleidsstrategie 2010:

    De ontwikkeling, het beheer en de coördinatie van agentschappen (waaronder het EMSA) maken deel uit van de kernactiviteiten van DG MOVE

    De tenuitvoerlegging van het derde pakket maritieme veiligheid, waartoe het EMSA bijdraagt, behoort eveneens tot de kernactiviteiten van DG MOVE

    In haar Mededeling "Strategische doelstellingen en aanbevelingen voor het zeevervoersbeleid van de EU tot 2018" deelde de Commissie haar intentie mee om " het mandaat en de werking van het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid [te] herzien om de technische en wetenschappelijke ondersteuning die het Agentschap aan de lidstaten en de Commissie biedt, nog te bevorderen " (COM(2009) 8 van 21.1.2009, blz. 7).

    Specifieke doelstelling(en) en betrokken ABM/ABB-activiteiten

    Begrotingsonderdeel 06.02 Specifieke doelstelling nr. 3 Veiligheid van het vervoer verbeteren

    ABM/ABB-activiteit(en) 060202 Europees Agentschap voor maritieme veiligheid

    Verwachte resulta(a)t(en) en gevolg(en)

    Vermeld de gevolgen die het voorstel/initiatief zou moeten hebben op de begunstigden/doelgroepen

    Betere technische bijstand van het EMSA aan de lidstaten en de Commissie

    Technische bijstand van het EMSA aan de buurlanden om het maritieme veiligheidsbeleid van de EU te promoten

    Resultaat- en effectindicatoren

    Vermeld de indicatoren aan de hand waarvan kan worden nagegaan in hoeverre het voorstel/initiatief is uitgevoerd.

    Het EMSA stelt in zijn jaarlijkse werkprogramma prestatie-indicatoren vast. Daarop wordt permanent toegezien door de raad van bestuur. Het jaarverslag is het belangrijkste controle-instrument.

    Motivering van het voorstel/initiatief

    Behoefte(n) waarin op korte of lange termijn moet worden voorzien

    beperkte uitbreiding van het mandaat van het EMSA met nieuwe taken

    Toegevoegde waarde van de deelname van de EU

    Het EMSA is opgericht als Agentschap van de EU om bijstand te verlenen bij de tenuitvoerlegging van het maritieme veiligheidsbeleid van de EU.

    De lering die uit reeds verrichte soortgelijke activiteiten is getrokken

    De specifieke beoordeling van het EMSA in 2008 en de algemene beoordeling van de EU-Agentschappen in 2009 hebben beide de toegevoegde waarde van het Agentschap voor de Commissie en de lidstaten aangetoond.

    Samenhang en eventuele synergie met andere relevante instrumenten

    Het voorstel strookt met het maritieme veiligheidsbeleid en de wetgeving van de EU en is een gevolg van de goedkeuring van het derde pakket maritieme veiligheid in 2009.

    Duur en financiële gevolgen

    ( Voorstel/initiatief met een beperkte geldigheidsduur

    - ( Voorstel/initiatief is van kracht vanaf [DD/MM]JJJJ tot en met [DD/MM]JJJJ

    - ( Financiële gevolgen vanaf JJJJ tot en met JJJJ

    ( Voorstel/initiatief met een onbeperkte geldigheidsduur

    - Tenuitvoerlegging met een aanloopperiode van 2012 tot 2014,

    - gevolgd door een volledige uitvoering.

    Beheersvorm(en)[42]

    ( Direct gecentraliseerd beheer door de Commissie

    ( Indirect gecentraliseerd beheer door uitvoeringstaken te delegeren aan:

    - ( uitvoerende Agentschappen

    - ( door de Gemeenschappen opgerichte organen[43]

    - ( nationale publiekrechtelijke organen of organen met een openbaredienstverleningstaak

    - ( personen aan wie de uitvoering van specifieke acties in het kader van titel V van het Verdrag betreffende de Europese Unie is toevertrouwd en die worden genoemd in het betrokken basisbesluit in de zin van artikel 49 van het Financieel Reglement

    ( Gedeeld beheer met de lidstaten

    ( Gedecentraliseerd beheer met derde landen

    ( Gezamenlijk beheer met internationale organisaties (geef aan welke)

    BEHEERSMAATREGELEN

    Regels inzake het toezicht en de verslagen

    Vermeld frequentie en voorwaarden.

    Alle Agentschappen van de EU werken onder een strikt controlesysteem met een interne auditdienst, de Dienst Interne audit van de Commissie, de raad van bestuur, de Commissie, de Rekenkamer en de Begrotingsautoriteit. Dit systeem blijft bestaan.

    Beheers- en controlesysteem

    Geconstateerde risico's

    geen

    Controlemiddel(en)

    Niet van toepassing.

    Maatregelen ter voorkoming van fraude en onregelmatigheden

    Vermeld de bestaande en geplande preventie- en beschermingsmaatregelen.

    De antifraudemaatregelen in het kader van artikel 20 van deze verordening zijn van toepassing.

    GERAAMDE FINANCIËLE GEVOLGEN VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF

    Rubriek(en) van het meerjarige financiële kader en betrokken begrotingsonderde(e)l(en) voor uitgaven

    - Bestaande begrotingsonderdelen voor uitgaven

    In volgorde van de rubrieken van het meerjarige financiële kader en de begrotingsonderdelen

    Rubriek van het meerjarige financiële kader | Begrotingsonderdeel | Soort uitgave | Bijdrage |

    Aantal [Omschrijving …...….] | GK/ NGK ([44]) | van EVA-landen[45] | van kandidaat-lidstaten[46] | van derde landen | in de zin van artikel 18, lid 1, onder a bis), van het Financieel Reglement |

    1a | 06.02.02.01 [Bijdrage aan EMSA - Titels I en II] | GK | JA | NEE | NEE | NEE |

    1a | 06.02.02.02 [Bijdrage aan EMSA - Titel III] | GK | JA | NEE | NEE | NEE |

    Geraamde gevolgen voor de uitgaven

    Samenvatting van de geraamde gevolgen voor de uitgaven

    in miljoenen euro's (tot op 3 decimalen)

    Rubriek van het meerjarige financiële kader | 1a | Groei en concurrentievermogen |

    in miljoenen euro's (tot op 3 decimalen)

    -

    Geraamde personeelsbehoeften

    - ( Voor het voorstel/initiatief zijn geen personele middelen nodig

    - ( Voor het voorstel/initiatief zijn personele middelen nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven:

    Raming in een geheel getal (of met hoogstens 1 decimaal)

    2012 | 2013 | 2014 | 2015 | invullen: zoveel jaren als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6) |

    ( Formatieplaatsen (ambtenaren en tijdelijke functionarissen) |

    XX 01 01 01 (zetel en vertegenwoordigingen van de Commissie) | 1 | 1 | 1 | 1 |

    XX 01 01 02 (delegaties) |

    XX 01 05 01 (indirect onderzoek) |

    10 01 05 01 (direct onderzoek) |

    ( Extern personeel (in voltijdequivalenten VTE)[55] |

    XX 01 02 01 (AC, END, INT van de "totale financiële middelen") |

    XX 01 02 02 (AC, AL, END, INT en JED in de delegaties) |

    10 01 05 02 (AC, END, INT – direct onderzoek) |

    Ander begrotingsonderdeel (te vermelden) |

    TOTAAL | 1 | 1 | 1 | 1 |

    XX is het beleidsterrein of de begrotingstitel

    De benodigde personele middelen zullen worden gefinancierd uit de middelen die reeds voor het beheer van deze actie zijn toegewezen en/of binnen het DG zijn herverdeeld, eventueel aangevuld met middelen die in het kader van de jaarlijkse toewijzingsprocedure met inachtneming van de budgettaire beperkingen aan het beherende DG kunnen worden toegewezen.

    Beschrijving van de uit te voeren taken

    Ambtenaren en tijdelijke functionarissen | Coördineren van de betrekkingen tussen de Commissie en het Agentschap, toezicht houden op de activiteiten van het Agentschap, de input van de Commissie in de werkzaamheden van het Agentschap voorbereiden |

    Verenigbaarheid met het huidige meerjarige financiële kader

    - ( Het voorstel/initiatief is verenigbaar met het huidige meerjarige financiële kader

    - ( Het voorstel/initiatief vergt herprogrammering van de betrokken rubriek van het meerjarige financiële kader

    Zet uiteen welke herprogrammering nodig is, onder vermelding van de betrokken begrotingsonderdelen en de desbetreffende bedragen.

    […]

    - ( Het voorstel/initiatief vergt toepassing van het flexibiliteitsinstrument of herziening van het meerjarige financiële kader[58]

    Zet uiteen wat nodig is, onder vermelding van de betrokken rubrieken en begrotingsonderdelen en de desbetreffende bedragen.

    […]

    Bijdrage van derden aan de financiering

    - Het voorstel/initiatief voorziet niet in medefinanciering door derden

    - Het voorstel/initiatief voorziet in medefinanciering, zoals hieronder wordt geraamd:

    Kredieten in miljoenen euro's (tot op 3 decimalen)

    2012 | 2013 | 2014 | 2015 | invullen: zoveel jaren als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6) | Totaal |

    EVA-bijdrage van Noorwegen en IJsland berekend op 2% van de aanvullende begroting |0,012 |0,020 |0,027 |0,028 | | | |0,087 | |TOTAAL medegefinancierde kredieten |0,012 |0,020 |0,027 |0,028 | | | |0,087 | |

    Geraamde gevolgen voor de ontvangsten

    - ( Het voorstel/initiatief heeft geen financiële gevolgen voor de ontvangsten

    - ( Het voorstel/initiatief heeft de hieronder beschreven financiële gevolgen:

    - ( voor de eigen middelen

    - ( voor de diverse ontvangsten

    [1] Eerste wijziging bij Verordening (EG) nr. 1644/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 22 juli 2003, PB L 245 van 29.9.2003, blz. 10.

    [2] Tweede wijziging bij Verordening (EG) nr. 724/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004, PB L 129 van 29.4.2004, blz. 1.

    [3] Verordening (EG) nr. 725/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels (PB L 129 van 29.4.2004, blz. 6).

    [4] Derde wijziging bij Verordening (EG) nr. 2038/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006, PB L 394 van 30.12.2006, blz. 1. Zie ook de rectificatie in PB L 30 van 3.2.2007, blz. 12.

    [5] http://www.emsa.europa.eu/

    [6] Zie COM(2005) 585 van 23.11.2005, blz. 5.

    [7] Zie COM(2009) 8 van 21.1.2009, blz. 7.

    [8] Zie persmededeling van de Raad, document 8176/09, blz. 28.

    [9] Zie artikel 11 van Richtlijn 2005/35/EG van 7 september 2005 inzake verontreiniging vanaf schepen en invoering van sancties voor inbreuken, PB L 255 van 30.9.2005, blz. 11.

    [10] Zie EMSA-website: http://www.emsa.europa.eu/end179d003d002.html. De samenvatting van het COWI-verslag is te vinden in bijlage II van de effectbeoordeling bij dit voorstel.

    [11] Zie COWI-studie, blz. 6.

    [12] Zie EMSA-website: http://www.emsa.europa.eu/end179d003d002.html. De aanbevelingen zijn opgenomen in bijlage I van de effectbeoordeling.

    [13] PB L 131 van 28.5.2009, blz. 11-135.

    [14] Zie Mededeling "Naar de integratie van de maritieme bewaking: Een gemeenschappelijke gegevensuitwisselingstructuur voor het maritieme gebied van de EU", COM(2009) 538 definitief.

    [15] Richtlijn 2008/56/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 2008 tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het beleid ten aanzien van het mariene milieu (Kaderrichtlijn mariene strategie) (PB L 164 van 25.6.2008, blz. 19).

    [16] Verordening (EG) nr. 725/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels (PB L 129 van 29.4.2004, blz. 6).

    [17] Richtlijn 2005/65/EG van het Europees Parlement en de Raad van 26 oktober 2005 betreffende herverzekering (PB L 310 van 25.11.2005, blz. 28).

    [18] In artikel 2, onder b), punt (iv), van Verordening (EG) nr. 1406/2002 is momenteel het volgende bepaald: " Deze bijstand van het Agentschap beperkt zich tot schepen en aanverwante bedrijven en erkende beveiligingsorganisaties die gemachtigd zijn om in dit kader bepaalde aan beveiliging gerelateerde activiteiten uit te voeren ."

    [19] Zie artikel 3, lid 1: " Voor het vervullen van zijn taken kan het Agentschap inspectiebezoeken aan de lidstaten brengen overeenkomstig de door de raad van bestuur vastgestelde beleidslijn. " Het document is beschikbaar op http://www.emsa.europa.eu/end179d003d001.html (besluiten van de vergadering van de raad van bestuur 25 juni 2004).

    [20] Zie Mededeling "Europese agentschappen – Verdere ontwikkelingen", COM(2008) 135.

    [21] De 27 vertegenwoordigers van de EU-lidstaten en de 4 vertegenwoordigers van de Commissie zijn stemgerechtigd; de 4 beroepsbeoefenaren uit de nauwst betrokken sectoren en de 2 vertegenwoordigers van Noorwegen en IJsland zijn niet stemgerechtigd.

    [22] Zie Verordening (EG) nr. 216/2008 van 20 februari 2008 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels op het gebied van burgerluchtvaart en tot oprichting van een Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart, PB L 79 van 19.3.2008, blz. 1 en Verordening (EG) nr. 736/2006 van de Commissie van 16 mei 2006 inzake de werkmethodes van het Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart bij het uitvoeren van normalisatie-inspecties, PB L 129 van 17.5.2006, blz. 10.

    [23] PB C […] van […], blz. […].

    [24] PB C […] van […], blz. […].

    [25] PB C […] van […], blz. […].

    [26] PB C 208 van 5.8.2002, blz. 1.

    [27] PB L 332 van 28.12.2000, blz. 1.

    [28] Richtlijn 2008/56/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 2008 tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het beleid ten aanzien van het mariene milieu (Kaderrichtlijn mariene strategie) (PB L 164 van 25.6.2008, blz. 19).

    [29] PB L 184 van 17.7.1999 blz. 23.

    [30] PB L 314 van 1.12.2007, blz. 9.

    [31] PB L 129 van 29.4.2004, blz. 6.

    [32] PB L 208 van 5.8.2002, blz. 10.

    [33] PB L 131 van 28.5.2009, blz. 114.

    [34] PB L 131 van 28.5.2009, blz. 57.

    [35] PB L 255 van 30.9.2005, blz. 11.

    [36] PB L 131 van 28.5.2009, blz. 11.

    [37] PB L 323 van 3.12.2008, blz. 33.

    [38] PB L 394 van 30.12.2006, blz. 1.

    [39] PB L 324 van 29.11.2002, blz. 1.

    [40] ABM: Activity Based Management – ABB: Activity Based Budgeting.

    [41] In de zin van artikel 49, lid 6, onder a) of b), van het Financieel Reglement.

    [42] Nadere gegevens over de beheersvormen en verwijzingen naar het Financieel Reglement zijn beschikbaar op BudgWeb: http://www.cc.cec/budg/man/budgmanag/budgmanag_en.html.

    [43] In de zin van artikel 185 van het Financieel Reglement.

    [44] GK = gesplitste kredieten/NGK = niet-gesplitste kredieten.

    [45] EVA: Europese Vrijhandelsassociatie.

    [46] Kandidaat-lidstaten en, in voorkomend geval, potentiële kandidaat-lidstaten van de Westelijke Balkan.

    [47] Technische en/of administratieve bijstand en uitgaven ter ondersteuning van de uitvoering van programma's en/of acties van de EU (vroegere "BA"-onderdelen), indirect onderzoek, direct onderzoek.

    [48] Outputs zijn de te verstrekken producten en diensten (vb. aantal gefinancierde studentenuitwisselingen, aantal km aangelegde wegen, enz.).

    [49] Zoals beschreven in punt 1.4.2. "Specifieke doelstelling(en)…".

    [50] De verschillende soorten output kunnen het best omschreven worden als Technische bijstand (TB) aan de Commissie en de lidstaten.

    [51] De gemiddelde kosten per werknemer van het EMSA worden geraamd op EUR 98 050 (het EMSA berekent de jaarlijkse kosten per personeelslid op EUR 91 550 voor 2011, + 5% voor overheadkosten, infrastructuur en reiskosten, + 2% inflatie voor 2012). Op de bedragen is vanaf 2013 (= n+1) een index van 2% van toepassing.

    [52] Het "aantal outputs" wordt berekend als het aantal nieuwe posten dat nodig is. De aanvullende menselijke middelen die het EMSA in het kader van deze output nodig heeft, worden geraamd op een totaal van + 15 VTE, waarvan er 6 door het EMSA zelf worden ingevuld via interne herschikkingen na een interne screening van zijn activiteiten en middelen. De 9 nieuwe posten worden op de volgende manier toegekend: 4 nieuwe posten in 2012, 3 in 2013 en 2 in 2014.

    [53] Deze output betreft Technische Bijstand aan naburige derde landen.

    [54] Het "aantal outputs" wordt berekend als het aantal nieuwe posten dat nodig is. De aanvullende menselijke middelen die het EMSA in het kader van deze output nodig heeft, worden geraamd op + 3 VTE (te spreiden over drie jaar met 1 extra post per jaar).

    [55] AC = arbeidscontractant; AL = plaatselijk functionaris; END = gedetacheerd nationaal deskundige; INT = uitzendkracht; JED = jonge deskundige in delegaties.

    [56] Submaximum voor extern personeel uit beleidskredieten (vroegere "BA"-onderdelen).

    [57] Vooral voor structuurfondsen, Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO) en Europees Visserijfonds (EVF).

    [58] Zie de punten 19 en 24 van het Interinstitutioneel Akkoord.

    Top