EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52010PC0486

Gewijzigd voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1290/2005 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad, wat de verstrekking van levensmiddelen aan de meest behoeftigen in de Unie betreft

/* COM/2010/0486 final - COD 2008/0183 */

52010PC0486

/* COM/2010/0486 final - COD 2008/0183 */ Gewijzigd voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1290/2005 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad, wat de verstrekking van levensmiddelen aan de meest behoeftigen in de Unie betreft


[pic] | EUROPESE COMMISSIE |

Brussel, 17.9.2010

COM(2010) 486 definitief

2008/0183 (COD)

Gewijzigd voorstel voor een

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1290/2005 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad, wat de verstrekking van levensmiddelen aan de meest behoeftigen in de Unie betreft

TOELICHTING

ACHTERGROND

Goedkeuring van het voorstel door de Commissie: 17 september 2008

Toezending van het voorstel aan de Raad en het Europees Parlement – COM(2008) 563 definitief: 15 oktober 2008 (2008/0183(CNS))

Advies van het Europees Parlement in eerste lezing: op 26 maart 2009 werd een advies aangenomen dat werd bevestigd door de resolutie van 5 mei 2010 betreffende de gevolgen van de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon voor de lopende interinstitutionele besluitvormingsprocedures (COM(2009)0665)- "omnibus".

Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité: nog niet beschikbaar

Tijdens de zitting van 26 maart 2009 heeft het Europees Parlement, met 425 stemmen voor, 71 tegen en 62 onthoudingen, een wetgevingsresolutie over het verslag van de heer Siekierski goedgekeurd, dat 20 amendementen bevatte.

ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Bij Verordening (EEG) nr. 3730/87 van de Raad waren de algemene voorschriften vastgesteld voor de levering van levensmiddelen uit interventievoorraden aan aangewezen organisaties met het oog op verstrekking aan de meest behoeftigen in de Gemeenschap. Die verordening is later ingetrokken en geïntegreerd in de verordening houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten ("Integrale GMO-verordening").

Gedurende meer dan twee decennia is gebleken dat door deze regeling beschikbaar gestelde interventievoorraden zorgden voor een betrouwbaar aanbod van voedselhulp voor de meest behoeftigen. Het aantal behoeftigen in de Unie is door de achtereenvolgende uitbreidingen sterk toegenomen, wat voedselverstrekking des te noodzakelijker heeft gemaakt. In 2008 hebben meer dan 13 miljoen mensen van de regeling gebruikgemaakt.

Volgens artikel 39, lid 1, van het Verdrag heeft het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) onder meer tot doel de markten te stabiliseren en redelijke prijzen bij de levering aan verbruikers te verzekeren. Door de jaren heen hebben de in het kader van deze regeling uitgevoerde programma's voor voedselverstrekking die twee doelstellingen helpen te bereiken. Zij hebben de voedselonzekerheid voor de meest behoeftigen in de Unie verminderd en zijn zo een essentieel instrument gebleken dat bijdraagt aan het garanderen van de brede beschikbaarheid van levensmiddelen binnen de Europese Unie en dat er tegelijk voor zorgt dat de interventievoorraden afnemen.

De afgelopen jaren heeft het GLB belangrijke hervormingen ondergaan, waarbij het accent is verschoven van het verhogen van de productiviteit als hoofddoel naar het bevorderen van de duurzaamheid van de landbouw op lange termijn. Daarbij is de interventie voor sommige producten zoals olijfolie, suiker en rogge afgeschaft als reguleringsinstrument en heeft de interventie voor de overige producten haar oorspronkelijke rol van vangnet teruggekregen. Dit is bevestigd door besluiten in het kader van de gezondheidscontrole van het GLB in 2009. Als gevolg daarvan is de regeling voor de levering van levensmiddelen in de loop der jaren beduidend afhankelijker geworden van aankopen op de markt.

In zijn verklaring van 4 april 2006 over de bevoorrading van de erkende liefdadigheidsinstellingen voor de uitvoering van het Europees voedselhulpprogramma voor de armste medeburgers heeft het Europees Parlement zich ongerust getoond over de toekomst van het Europese voedselhulpprogramma voor de meest behoeftigen en heeft het de Commissie en de Raad verzocht om, als erkenning van de noodzaak aan de voedingsbehoeften van deze personen tegemoet te komen, het Europese voedselhulpprogramma een blijvend karakter te geven.

Op 22 mei 2008, heeft het Europees Parlement een resolutie over de stijgende voedselprijzen in de EU en de ontwikkelingslanden aangenomen waarin het de nadruk legt op de fundamentele aard van het recht op voedsel en de noodzaak om de toegang van alle mensen tot voldoende voedsel voor een actief en gezond leven te verbeteren.

De Commissie heeft het belang van deze regeling erkend in haar mededeling over "Het probleem van de stijging van de voedselprijzen aanpakken – richtsnoeren voor maatregelen van de EU" van 20 mei 2008. De voorzitter van de Europese Commissie heeft in zijn toespraak tot het Parlement op 18 juni 2008 aangegeven dat de Commissie verwacht dat de begrotingsmiddelen voor dit initiatief met twee derde zullen worden verhoogd.

Het publiek is via het internet geraadpleegd over het EU-programma voor voedselverstrekking en de respons, met enorm veel steun voor de voortzetting van dat programma, was groot. De liefdadigheidsorganisaties die betrokken zijn bij de voedselverstrekking in de lidstaten, werd gevraagd tijdens geregelde bijeenkomsten voorstellen te formuleren.

Het voorstel ging vergezeld van een effectbeoordeling in de vorm van een werkdocument van de diensten van de Commissie (SEC(2008)2436/2).

ELEMENTEN VAN HET VOORSTEL

In deze context heeft de Commissie in 2008 voorgesteld het programma voor voedselverstrekking te herzien (COM(2008) 563 definitief) op basis van de volgende elementen:

- Twee voorzieningsbronnen. De levensmiddelen kunnen ofwel afkomstig zijn uit de interventievoorraden, ofwel van de markt. Het gebruik van deze laatste voorzieningsbron zou niet langer beperkt blijven tot situaties waarin tijdelijk geen interventievoorraden beschikbaar zijn. Zijn er geschikte interventievoorraden voorhanden, dan moeten die wel bij voorrang worden gebruikt.

- Verbreding van het assortiment verstrekte levensmiddelen en duidelijker prioriteiten. Om via de voedselverstrekking in het kader van het programma bij te dragen tot een evenwichtiger voeding, zou de keus van de verstrekte levensmiddelen niet langer beperkt mogen blijven tot interventieproducten. De levensmiddelen moeten voortaan door de autoriteiten van de lidstaten worden gekozen in het kader van nationale voedselverstrekkingsprogramma's, waarin doelen en prioriteiten voor voedselverstrekking aan de meest behoeftigen zijn vastgesteld en waarin rekening wordt gehouden met voedingskundige aspecten.

- Een perspectief op lange termijn. Activiteiten op het gebied van voedselverstrekking moeten op lange termijn worden gepland en moeten door de betrokken nationale autoriteiten en liefdadigheidsinstellingen zorgvuldig worden voorbereid. Om de EU-regeling voor voedselverstrekking doelmatiger te maken zou ze worden vastgesteld voor een periode van drie jaar. De steunbedragen voor het tweede en het derde jaar zouden slechts indicatief zijn en zouden later moeten worden bevestigd. Voorts wordt een plafond voor de financiële bijdrage van de EU voorgesteld.

- Medefinanciering. Door de invoering van medefinanciering zou de regeling cohesiegerichter worden, zou een deugdelijke planning worden gegarandeerd en zouden er sterkere synergieën zijn. Met het oog op een soepele invoering en een verdere hoge benutting van de beschikbaar gestelde EU-financiering, zou in het kader van het plan voor de periode 2010-2012 de EU-medefinanciering 75 % bedragen (85 % in de voor financiering uit het Cohesiefonds in aanmerking komende lidstaten). Vanaf het plan voor de periode 2013-2015 zou de medefinanciering van de EU respectievelijk 50 % en 75 % bedragen.

- Versterking van de voortgangscontrole en de verslaglegging. De verplichtingen op het gebied van verslaglegging zouden op verschillende niveaus worden aangescherpt en onder meer behelzen dat de Commissie een verslag moet indienen bij het Europees Parlement en de Raad.

ADVIES VAN DE COMMISSIE OVER DE AMENDEMENTEN VAN HET EUROPEES PARLEMENT

De Commissie heeft het passend bevonden een aantal door het Europees Parlement goedgekeurde amendementen met betrekking tot de bewoording (1, 2, 4 en 9) te aanvaarden, aangezien zij zouden bijdragen aan het vervolledigen van de beschrijving van verscheidene aspecten die in deze regeling zijn vervat, hoewel de Commissie in een aantal gevallen voor een andere formulering heeft geopteerd.

De amendementen 8, 11, 13 en 14 bevatten de meest substantiële wijzigingen die door de Commissie in het gewijzigde voorstel zijn aanvaard, hoewel de uiteindelijke bewoording van de Commissie kan verschillen van die welke is voorgesteld door het Europees Parlement. Door amendement 8 wordt de notie van de EU-oorsprong van de levensmiddelen ingevoerd, die in het huidige gewijzigde voorstel wordt behouden als een prioriteit waarover de lidstaten kunnen beslissen bij het kiezen van de soorten uit te reiken producten. In amendement 11 is bepaald dat op de distributiepunten duidelijk de medewerking van de Unie aan het plan moet worden vermeld. De Commissie heeft dit amendement in haar gewijzigde voorstel behouden met uitvoeringsbepalingen die later moeten worden vastgesteld. In amendement 13 wordt gesteld dat de aankoop van voedingsproducten op de markt dient te gebeuren in overeenstemming met de mededingingsprocedures. Dit is nu expliciet vermeld in het voorstel. In amendement 14 is voorzien in de vergoeding van de opslagkosten die door de liefdadigheidsorganisaties worden gemaakt, wat nu eveneens in de tekst is opgenomen.

Sommige amendementen waren daarentegen onaanvaardbaar omdat zij de kern van het Commissievoorstel zouden hebben gewijzigd op een wijze die niet strookt met de hierboven uiteengezette doelstellingen. De belangrijkste afwijzing heeft betrekking op het verzoek van het Europees Parlement om de regeling volledig te blijven financieren uit de EU-begroting (de amendementen 5, 10, 16, 17, 18 en 19). De Commissie is ervan overtuigd dat de invoering van medefinanciering de cohesiegerichtheid van de regeling versterkt en tezelfdertijd voor een betere planning en beheer zorgt; bijgevolg handhaaft zij medefinanciering in het gewijzigde voorstel. Desalniettemin heeft de Commissie naar aanleiding van de door het Parlement geuite bezorgdheid omtrent deze kwestie, het percentage medefinanciering door de lidstaten aanzienlijk verlaagd tot 10 % voor cohesielidstaten en 25 % voor andere lidstaten en, in tegenstelling tot in het oorspronkelijke voorstel, blijven de percentages stabiel in de tijd.

AANPASSING AAN HET VERDRAG BETREFFENDE DE WERKING VAN DE EUROPESE UNIE (VWEU)

In het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) wordt een duidelijk onderscheid gemaakt tussen enerzijds de aan de Commissie overgedragen bevoegdheid om niet-wetgevingshandelingen (gedelegeerde handelingen), ter aanvulling of wijziging van bepaalde niet-essentiële onderdelen van de wetgevingshandeling vast te stellen, als bedoeld in artikel 290, en, anderzijds, de aan de Commissie overgedragen bevoegdheid om uitvoeringsbepalingen goed te keuren overeenkomstig artikel 291. In feite zijn de lidstaten verantwoordelijk voor de uitvoering van de juridisch bindende handelingen van de Europese Unie, maar indien de juridisch bindende handelingen volgens eenvormige voorwaarden moeten worden uitgevoerd, is het aan de Commissie om die door middel van uitvoeringshandelingen vast te stellen.

De regeling voor voedselverstrekking aan de meest behoeftigen aanpassen aan de nieuwe regels van het Verdrag bestaat erin de uitvoeringsbepalingen die de Commissie heeft vastgesteld met het oog op de vlotte uitvoering van de maatregelen, nu te classificeren als uitvoerings- dan wel als gedelegeerde handelingen.

Dit gewijzigde voorstel bevat alle essentiële onderdelen, algemene beginselen en programmeringsvoorschriften van de regeling die aldus door de wetgever zijn vastgesteld.

Overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie vertrouwt de wetgever de aanvulling of de wijziging van bepaalde niet-essentiële onderdelen die toch noodzakelijk zijn voor de goede werking van de regeling, toe aan de Commissie. In dit gewijzigde voorstel is bepaald dat de methode voor de berekening van de totale toewijzing van middelen, met inbegrip van de verdeling van interventievoorraden en financiële middelen, de vaststelling van de boekwaarde van de uit de interventievoorraden uitgeslagen producten, alsook de methode voor de herverdeling van de middelen naar aanleiding van eventuele herzieningen van het plan, door middel van gedelegeerde handelingen door de Commissie worden vastgesteld. De Commissie moet bepalingen vaststellen die voorschrijven dat voor alle handelingen die betrekking hebben op de uitvoering van de regelingen inschrijvingsprocedures worden gebruikt, alsook bepalingen inzake door de aanvragers te stellen zekerheden en regels inzake door de lidstaten in geval van niet-naleving van tijdslimieten en andere gebreken toe te passen sancties en kortingen.

Overeenkomstig artikel 291 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie zijn de lidstaten verantwoordelijk voor de uitvoering van door de wetgever vastgestelde juridisch bindende handelingen van de EU. Om elk risico op verstoring of discriminatie te voorkomen, lijkt het evenwel noodzakelijk een eenvormige toepassing van de regeling in de verschillende deelnemende lidstaten te verzekeren. Daarom draagt de wetgever in dit gewijzigde voorstel aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden over ter vaststelling van nadere regels en procedures, ter vaststelling en eventuele herziening van de plannen en ter vaststelling van de in de driejarenplannen op te nemen aanvullende elementen, de voor het uitslaan geldende procedures en termijnen, het format van de jaarlijkse uitvoeringsverslagen en de nationale voedselverstrekkingsprogramma's, de voorschriften voor de vergoeding van kosten (inclusief termijnen en financiële plafonds), de voorwaarden voor de uitnodiging tot inschrijving, de voorwaarden voor de voedingsproducten en de levering ervan, de minimumvereisten voor de controleprogramma's, eenvormige voorwaarden met betrekking tot betalingsprocedures (inclusief de taken van de nationale interventiebureaus), en de nadere voorschriften met betrekking tot de verplichting om de medewerking van de EU aan de onderhavige regeling te vermelden op zowel de verpakking als in de distributiepunten.

GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

De voorgestelde bepalingen hebben tot doel uitvoering te geven aan een nieuwe aanpak van de voedselverstrekking aan de meest behoeftigen in de Unie. De nieuwe regeling zal door de Unie worden medegefinancierd en daarom moet artikel 3, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1290/2005 worden gewijzigd.

In het voorstel wordt de medefinanciering vanwege de Unie begrensd tot 500 miljoen euro per jaar.

GEWIJZIGD VOORSTEL

Gezien artikel 293, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, volgt hierna het gewijzigde voorstel van de Commissie.

2008/0183 (COD)

Gewijzigd voorstel voor een

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1290/2005 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad, wat de verstrekking van levensmiddelen aan de meest behoeftigen in de Unie betreft

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 42, eerste alinea, en artikel 43, lid 2,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie[1],

Na toezending van het voorstel aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité[2],

Gezien het advies van het Comité van de Regio's[3],

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure,

Overwegende hetgeen volgt:

1. Verordening (EEG) nr. 3730/87 van de Raad van 10 december 1987 houdende algemene voorschriften voor de levering van levensmiddelen uit interventievoorraden aan bepaalde organisaties met het oog op verstrekking aan de meest hulpbehoevenden in de Gemeenschap[4], later ingetrokken en geïntegreerd in Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten ("Integrale-GMO-verordening")[5], heeft gedurende meer dan twee decennia een betrouwbare regeling voor de verstrekking van voedingsproducten aan de meest behoeftigen in de Unie geboden en heeft bijgedragen aan de cohesie van de regio's van de EU door de economische en sociale ongelijkheid te verminderen.

2. Overeenkomstig artikel 39, lid 1, van het Verdrag heeft het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) onder meer tot doel de markten te stabiliseren en redelijke prijzen bij de levering aan verbruikers te verzekeren. Door de jaren heen heeft de regeling voor voedselverstrekking die twee doelstellingen helpen te bereiken. Ze heeft de voedselonzekerheid voor de meest behoeftigen in de Unie verminderd en is zo een essentieel instrument gebleken dat bijdraagt aan het garanderen van de brede beschikbaarheid van levensmiddelen binnen de Europese Unie en dat er tegelijk voor zorgt dat de interventievoorraden afnemen. Het is wenselijk dat de EU-voedselhulpregeling voor de meest behoeftigen blijft bijdragen aan de doelen van het GLB en aan de cohesiedoelstellingen.

3. Het Europees Parlement heeft in zijn verklaring van 4 april 2006 over de bevoorrading van de erkende liefdadigheidsinstellingen voor de uitvoering van het Europees voedselhulpprogramma voor de armste medeburgers[6] opgemerkt dat het Europese voedselhulpprogramma voor de armste medeburgers zijn deugdelijkheid heeft bewezen en voor miljoenen mensen van levensbelang is geworden. Voorts heeft het Parlement verklaard ongerust te zijn over de toekomst van het Europese voedselhulpprogramma voor de meest behoeftigen en heeft het, als erkenning van de noodzaak aan de voedingsbehoeften van die personen tegemoet te komen, de Commissie en de Raad onder meer verzocht het Europese voedselhulpprogramma een blijvend karakter te geven.

4. De achtereenvolgende uitbreidingen van de Unie hebben het potentiële aantal begunstigden van voedselhulpregelingen in de Unie vergroot. Tegelijk heeft de toegenomen instabiliteit van de voedselprijzen de voedselzekerheid voor de meest behoeftigen aangetast en in bepaalde perioden de aan de verschaffing van de voedselhulp verbonden kosten doen stijgen. Als gevolg daarvan is het belang van de oorspronkelijk bij Verordening (EEG) nr. 3730/87 ingestelde regeling, waarin thans is voorzien in artikel 27 van Verordening (EG) nr. 1234/2007, in de loop der jaren toegenomen. Daarom is het van wezenlijk belang de regeling op EU-niveau voort te zetten en haar verder aan te passen aan de veranderende marktomstandigheden.

5. De huidige regeling voor voedselverstrekking is afhankelijk van de levering van producten uit de interventievoorraden van de Unie, waarbij ter aanvulling op tijdelijke basis ook aankopen op de markt plaatsvinden. Door de achtereenvolgende hervormingen van het GLB en de gunstige ontwikkelingen van de prijzen zijn de interventievoorraden geleidelijk afgenomen en is ook het beschikbare assortiment producten kleiner geworden. Bijgevolg moeten als aanvulling op interventievoorraden ook aankopen op de markt een permanente voorzieningsbron voor de regeling worden voor het geval dat er geen geschikte interventievoorraden voorhanden zijn.

6. Een EU-regeling kan niet het enige antwoord vormen op de toenemende behoeften aan voedselhulp in de Unie. Om de meest behoeftigen voedselzekerheid te kunnen bieden is het evenzeer noodzakelijk dat nationale beleidsmaatregelen worden uitgevoerd door overheidsinstanties als dat het maatschappelijk middenveld wordt ingeschakeld en plaatselijke initiatieven worden ontplooid. Een EU-regeling met een sterk cohesie-element kan echter als model voor de voedselverstrekking aan de meest behoeftigen dienen, met name in minder ontwikkelde regio's, en kan synergieën helpen teweegbrengen en initiatieven van overheid en privésector ter vergroting van de voedselzekerheid voor personen in nood stimuleren. Bovendien kan zij, gezien de geografische spreiding van de afgenomen interventievoorraden die in de lidstaten beschikbaar zijn, tot optimaal gebruik van die voorraden bijdragen. De EU-regeling moet daarom ook de bovenbedoelde nationale beleidsmaatregelen onverlet laten.

7. Met het oog op een gezond begrotingsbeheer moet worden voorzien in een maximumbedrag voor EU-hulp. Om ten volle profijt te trekken van de cohesiedimensie van de EU-regeling en de daardoor teweeggebrachte synergieën te versterken en om een deugdelijke planning te waarborgen, dient voorts te worden bepaald dat het programma voor voedselverstrekking wordt medegefinancierd door de lidstaten. Er dienen maximale EU-medefinancieringspercentages te worden vastgesteld en de financiële bijdrage van de Unie dient te worden toegevoegd aan de in artikel 3, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1290/2005 van de Raad van 21 juni 2005 betreffende de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid[7] opgenomen lijst van de voor financiering uit het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) in aanmerking komende maatregelen.

8. Ter versterking van de economische en sociale cohesie in de Unie dient bij de vaststelling van de procentuele bijdrage uit het ELGF rekening te worden gehouden met de situatie van de in bijlage I bij Beschikking 2006/596/EG van de Commissie[8] vermelde lidstaten die voor de periode 2007-2013 in aanmerking komen voor financiering uit het Cohesiefonds.

9. De ervaring leert dat er bepaalde verbeteringen van het beheer van de regeling voor voedselverstrekking nodig zijn, vooral om de lidstaten en de aangewezen organisaties een perspectief op langere termijn te bieden door middel van meerjarenplannen. De Commissie moet daarom op basis van door aan de Commissie gerichte aanvragen van de lidstaten en van andere relevant geachte informatie, driejarenplannen voor de uitvoering van de regeling opstellen. De lidstaten moeten hun aanvragen voor voedingsproducten baseren op nationale programma's voor voedselverstrekking waarin hun doelstellingen en prioriteiten op het gebied van voedselverstrekking aan de meest behoeftigen met inachtneming van voedingskundige overwegingen zijn vastgesteld. In dit verband is het wenselijk de lidstaten de mogelijkheid te bieden de voorkeur te geven aan producten uit de Unie. Om een passende vergoeding van de aan de uitvoering van het programma verbonden kosten te verzekeren, dient tot slot te worden bepaald dat het de lidstaten vrijstaat te beslissen bepaalde door de aangewezen organisaties gemaakte kosten met betrekking tot administratie, vervoer en opslag terug te betalen binnen de grenzen van de in het kader van het plan ter beschikking gestelde middelen.

10. Om de driejarenplannen doeltreffend uit te voeren, moet op het geschikte niveau worden nagegaan of de verplichtingen in acht worden genomen. Om ervoor te zorgen dat de driejarenplannen overeenkomstig de toepasselijke regels worden uitgevoerd, moeten de lidstaten daarom adequate administratieve en fysieke controles verrichten en onregelmatigheden bestraffen.

11. In artikel 27 van Verordening (EG) nr. 1234/2007 worden aan de Commissie bevoegdheden overgedragen om bepaalde bepalingen van dat artikel uit te voeren.

12. De bevoegdheden die met het oog op de werking van de bij artikel 27 van Verordening (EG) nr. 1234/2007 ingestelde regeling aan de Commissie zijn overgedragen moeten als gevolg van de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon worden aangepast aan de artikelen 290 en 291 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie ("het Verdrag").

13. De Commissie moet de bevoegdheid krijgen om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag gedelegeerde handelingen goed te keuren om bepaalde niet-essentiële onderdelen van artikel 27 van Verordening (EG) nr. 1234/2007 aan te vullen of te wijzigen. Er moet worden bepaald voor welke onderdelen die bevoegheid mag worden uitgeoefend en aan welke voorwaarden de bevoegdheidsoverdracht onderworpen is.

14. Om te waarborgen dat artikel 27 van Verordening (EG) nr. 1234/2007 in alle lidstaten eenvormig wordt toegepast, moet de Commissie overeenkomstig artikel 291 van het Verdrag worden gemachtigd tot het vaststellen van uitvoeringshandelingen. Voor zulk een eenvormige toepassing vereiste maatregelen dienen door de Commissie te worden vastgesteld door middel van uitvoeringshandelingen, overeenkomstig de bepalingen van Verordening (EG) nr. XX/XXXX van het Europees Parlement en de Raad van…

15. Met het oog op efficiency en transparantie bij de vaststelling van de driejarenplannen, moet de Commissie procedures voor de vaststelling en de herziening van de plannen vaststellen door middel van uitvoeringshandelingen. Om dezelfde reden moet zowel vaststelling als de eventuele herziening van de driejarenplannen door middel van uitvoeringshandelingen geschieden.

16. Om te verzekeren dat de lidstaten een coherent en efficiënt kader wordt geboden om aan de regeling deel te nemen en haar uit te voeren, moet de Commissie door middel van uitvoeringshandelingen aanvullende, in het driejarenplan op te nemen onderdelen vaststellen, alsook voorschriften voor de levering van producten en procedures en tijdslimieten voor de uitslag van interventieproducten (met inbegrip van overdrachten tussen lidstaten).

17. Om te verzekeren dat de door de deelnemende lidstaten ingediende informatie goed kan worden vergeleken, moet de Commissie door middel van uitvoeringshandelingen voorschriften over het format van de nationale voedselverstrekkingsprogramma's en de jaarlijkse uitvoeringsverslagen vaststellen.

18. De lidstaten moeten de mogelijkheid krijgen bepaalde uitgaven van de liefdadigheidsorganisaties in kader van de regeling als subsidiabel te beschouwen. Om ervoor te zorgen dat deze mogelijkheid in de verschillende lidstaten op eenvormige wijze in de praktijk wordt gebracht, moeten door de Commissie uitvoeringsbepalingen worden vastgesteld met betrekking tot gemeenschappelijke nadere voorschriften voor de vergoeding van die kosten, met inbegrip van tijdslimieten en financiële plafonds.

19. Om ervoor te zorgen dat de uitnodigingen tot inschrijving in alle lidstaten volgens uniforme voorschriften worden uitgeschreven, moet de Commissie uitvoeringshandelingen vaststellen met betrekking tot de op de uitnodiging tot inschrijving betrekking hebbende en de voor de voedingsproducten en hun levering geldende voorwaarden.

20. Om voor een geharmoniseerd prestatiepeil van de verschillende onderdelen van het monitoringsysteem te zorgen, moet de Commissie uitvoeringsbepalingen vaststellen met betrekking tot de controleverplichtingen van de lidstaten.

21. Om ervoor te zorgen dat het plan door de autoriteiten van de lidstaten op eenvormige wijze wordt uitgevoerd en om de onderlinge samenwerking te stimuleren, moet de Commissie uitvoeringsbepalingen vaststellen met betrekking tot de procedures en tijdslimieten voor betalingen (met inbegrip van kortingen in geval van niet-naleving ervan), de boekhoudkundige bepalingen en de taakomschrijving van de nationale interventiebureaus, ook in het geval van overdrachten tussen lidstaten.

22. De Verordeningen (EG) nr. 1290/2005 en (EG) nr. 1234/2007 moeten daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Aan artikel 3, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1290/2005 wordt het volgende punt g) toegevoegd:

"g) de financiële bijdrage van de Unie aan de in artikel 27 van Verordening (EG) nr. 1234/2007 bedoelde regeling voor voedselverstrekking aan de meest behoeftigen in de Unie.".

Artikel 2

Verordening (EG) nr. 1234/2007 wordt als volgt gewijzigd:

(1) Een nieuw artikel 4 bis wordt ingevoegd:

"Artikel 4 bis

[Vaststelling van gedelegeerde en uitvoeringshandelingen]

Wanneer haar bevoegdheden worden verleend om gedelegeerde handelingen vast te stellen, handelt de Commissie overeenkomstig de procedure in artikel 196 bis.

Wanneer haar bevoegdheden worden verleend om uitvoeringshandelingen vast te stellen, handelt de Commissie overeenkomstig de procedure in artikel 196 ter."

(2) In deel II, titel I, hoofdstuk I, sectie II wordt subsectie IV als volgt gewijzigd:

a) Artikel 27 wordt vervangen door:

“Artikel 27 Regeling voor voedselverstrekking aan de meest behoeftigen in de Unie

1. Er wordt een regeling ingesteld waarbij aan de meest behoeftigen in de Unie voedingsproducten kunnen worden verstrekt door daartoe door de lidstaten aangewezen organisaties. Daartoe worden producten uit interventievoorraden ter beschikking gesteld of, indien er geen geschikte interventievoorraden voor de voedselverstrekkingsregeling voorhanden zijn, worden er voedingsproducten op de markt aangekocht.

Voor de toepassing van de in de eerste alinea bedoelde regeling wordt onder "meest behoeftigen" verstaan: fysieke personen, zij het individuen, gezinnen of uit zulke personen samengestelde groepen, van wie de sociale en financiële afhankelijkheid op basis van door de bevoegde nationale autoriteiten vastgestelde criteria is geregistreerd of erkend, of als dusdanig wordt beoordeeld op basis van door de aangewezen organisaties gehanteerde criteria die door die nationale autoriteiten zijn goedgekeurd.

2. Lidstaten die wensen deel te nemen aan de in de eerste alinea bedoelde regeling dienen bij de Commissie programma's voor voedselverstrekking in die de volgende elementen bevatten:

a) bijzonderheden over de belangrijkste kenmerken en doelstellingen ervan;

b) de aangewezen organisaties;

c) de aangevraagde hoeveelheden voedingsproducten die over een periode van drie jaar moeten worden vestrekt en andere ter zake relevante informatie.

De lidstaten kiezen de voedingsproducten op basis van objectieve criteria, met name voedingswaarde en geschiktheid om te worden verdeeld. Lidstaten kunnen daarom de voorkeur geven aan voedingsproducten van oorsprong uit de Unie.

3. De Commissie stelt driejarenplannen vast op basis van de door de lidstaten overeenkomstig lid 2, eerste alinea, ingediende aanvragen en andere relevant geachte informatie.In elk driejarenplan worden de jaarlijkse financiële toewijzingen van de Unie per lidstaat en jaarlijkse financiële minimumbijdragen van de lidstaten opgenomen. De toewijzingen voor het tweede en het derde jaar van het programma zijn indicatief.

De lidstaten die aan de regeling deelnemen, bevestigen elk jaar de in lid 2, eerste alinea, onder c), bedoelde aanvragen. Na deze bevestigingen beslist de Commissie elk volgend jaar binnen de grenzen van de in de begroting beschikbare kredieten over de definitieve toewijzingen.In het driejarenplan wordt erin voorzien dat in dat plan opgenomen producten die niet beschikbaar zijn in de lidstaat waar er behoefte aan is, worden overgebracht uit lidstaten waar ze wel beschikbaar zijn in de interventievoorraden.Een driejarenplan mag worden herzien in het licht van relevante ontwikkelingen die van invloed zijn op de uitvoering ervan.

4. De door de lidstaten aangewezen organisaties als bedoeld in lid 1 zijn geen commerciële ondernemingen.De voedingsproducten worden kosteloos verstrekt aan die organisaties.De uitreiking van de voedingsproducten aan de meest behoeftigen gebeurt:

a) gratis, of

b) tegen een prijs die in geen geval hoger ligt dan die welke wordt gerechtvaardigd door kosten die door de aangewezen organisaties zijn gemaakt bij de uitvoering van het programma, exclusief kosten die kunnen worden gedekt overeenkomstig lid 7, tweede alinea, onder a) en b).

5. De aan de regeling deelnemende lidstaten:

a) dienen bij de Commissie een jaarverslag over de uitvoering van de regeling in;

b) brengen de Commissie tijdig op de hoogte van de ontwikkelingen die van invloed zijn op de uitvoering van de programma's voor voedselverstrekking.

6. De in het kader van de regeling subsidiabele kosten worden door de Unie medegefinancierd. Deze medefinanciering bedraagt:

a) niet meer dan 500 miljoen euro in totaal per begrotingsjaar, en

b) niet meer dan 75 % van de subsidiabele kosten, of 90 % van de subsidiabele kosten in de in bijlage I bij Beschikking 2006/596/EG van de Commissie* vermelde lidstaten die in aanmerking komen voor financiering uit het Cohesiefonds in de periode 2007-2013.

7. Subsidiabele kosten in het kader van de regeling zijn:

a) de kosten van de uit de interventievoorraden uitgeslagen producten;

b) de kosten van de op de markt aangekochte voedingsproducten; en

c) indien nodig, de kosten van het vervoer van producten uit interventievoorraden tussen lidstaten.

Binnen de grenzen van de financiële middelen die beschikbaar zijn om het driejarenplan in elke lidstaat uit te voeren, mogen de nationale autoriteiten de volgende kosten als subsidiabel aanmerken:

a) de kosten van het vervoer van voedingsproducten naar de opslagplaatsen van de aangewezen organisaties;

b) de volgende door de aangewezen organisaties gemaakte kosten, voor zover zij rechtstreeks verband houden met de uitvoering van het plan:

(i) beheerskosten;

(ii) de kosten voor het vervoer tussen de opslagplaatsen van de aangewezen organisaties en de plaatsen van verdeling aan de eindgebruiker; en

(iii) opslagkosten.

8. De lidstaten verrichten administratieve en fysieke controles om te verzekeren dat het plan overeenkomstig de geldende voorschriften wordt uitgevoerd en stellen straffen voor onregelmatigheden vast.

9. De aanduiding "Steun van de Europese Unie", vergezeld van het embleem van de Europese Unie, wordt duidelijk aangebracht op de verpakking van het via de plannen verstrekte voedsel en in de distributiepunten.

10. De EU-regeling geldt onverminderd eventuele met de EU-wetgeving in overeenstemming zijnde nationale regelingen op grond waarvan voedingsproducten worden uitgereikt aan de meest behoeftigen.

* PB L 243 van 6.9.2006, blz. 47.".

b) De volgende artikelen 27 bis en 27 ter worden toegevoegd:

"Artikel 27 bis

Niet-essentiële onderdelen van de regeling voor voedselverstrekking

1. Om ervoor te zorgen dat het aan de bij artikel 27 ingestelde regeling toegewezen budget efficiënt wordt gebruikt, stelt de Commissie door middel van gedelegeerde handelingen de methode voor de berekening van de algehele toewijzing van de middelen vast, met inbegrip van de verdeling van de interventieproducten en van de voor de aankoop van producten op de markt vereiste financiële middelen over de lidstaten. Tevens stelt zij de boekwaarde vast van de uit de interventievoorraden uitgeslagen producten alsook de methode voor de eventuele herverdeling van middelen over de lidstaten naar aanleiding van een herziening van het driejarenplan.

2. Om ervoor te zorgen dat het aan de bij artikel 27 ingestelde regeling toegewezen budget doeltreffend en efficiënt wordt gebruikt, en dat de rechten en plichten van de marktdeelnemers worden gevrijwaard, stelt de Commissie, door middel van gedelegeerde handelingen, bepalingen vast die het gebruik van inschrijvingsprocedures voorschrijven voor alle handelingen die verband houden met de uitvoering van de voedselverstrekkingsprogramma's, alsook bepalingen inzake zekerheden die inschrijvers moeten stellen, en bepalingen inzake sancties, kortingen en uitsluitingen die met name door de lidstaten moeten worden toegepast bij niet-naleving van tijdslimieten voor de uitslag van producten uit interventievoorraden en bij ernstige gebreken of onregelmatigheden bij de uitvoering van het driejarenplan.

Artikel 27 ter

Eenvormige uitvoering van de regeling voor voedselverstrekking

1. De Commissie stelt, door middel van uitvoeringshandelingen, bepalingen vast voor de uniforme uitvoering van het driejarenplan en de nationale voedselverstrekkingsprogramma's als bedoeld in artikel 27. Deze handelingen omvatten:

a) nadere voorschriften en procedures voor de vaststelling en herziening van de driejarenplannen, met inbegrip van toepasselijke tijdslimieten;

b) de vaststelling van de driejarenplannen en de herziening ervan alsook de in artikel 27, lid 3, derde alinea, bedoelde definitieve toewijzingen;

c) bepalingen over aanvullende onderdelen die moeten worden opgenomen in de driejarenplannen, regels voor de levering van voedingsproducten alsook procedures en tijdslimiten voor de uitslag van interventieproducten en overdrachten tussen lidstaten;

d) bepalingen over het format van de jaarlijkse uitvoeringsverslagen en dat van de nationale voedselverstrekkingsprogramma's;

e) nadere voorschriften voor de vergoeding van de in alinea 27, lid 7, tweede alinea, bedoelde kosten, met inbegrip van financiële plafonds en tijdslimieten;

f) eenvormige voorwaarden voor uitnodigingen tot inschrijving, met inbegrip van voorwaarden voor voedingsproducten en de levering ervan;

g) bepalingen inzake door de lidstaten te verrichten administratieve en fysieke controles;

h) eenvormige bepalingen inzake betalingsprocedures, tijdslimieten en kortingen bij niet-naleving, boekhoudkundige bepalingen en procedures voor overdrachten tussen lidstaten, met inbegrip van de taakomschrijving van de betrokken nationale interventiebureaus;

i) eenvormige richtsnoeren ter uitvoering van artikel 27, lid 9."

(3) In artikel 43 worden de punten g) en h) geschrapt.

(4) Aan artikel 184 wordt het volgende punt 9 toegevoegd:

"(9) uiterlijk op 31 december 2014 aan het Europees Parlement en de Raad een verslag voor over de toepassing van de bij artikel 27 ingestelde regeling voor voedselverstrekking aan de meest behoeftigen in de Unie, eventueel vergezeld van passende voorstellen.".

(5) In deel VII, hoofdstuk I, worden de volgende artikelen 196 bis en 196 ter toegevoegd:

"Artikel 196 bis

Gedelegeerde handelingen

1. De bevoegdheid tot vaststelling van de in deze verordening bedoelde gedelegeerde handelingen wordt aan de Commissie verleend voor onbepaalde tijd.

Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling vaststelt, stelt zij het Europees Parlement en de Raad daarvan in kennis.

2. De in lid 1 bedoelde bevoegdheidsdelegatie kan te allen tijde door het Europees Parlement of de Raad worden ingetrokken.

De instelling die een interne procedure is begonnen om te besluiten of zij de bevoegdheidsdelegatie wenst in te trekken, brengt de andere instelling en de Commissie hiervan binnen een redelijke termijn voordat een definitief besluit wordt genomen, op de hoogte en geeft daarbij aan welke gedelegeerde bevoegdheden mogelijk worden ingetrokken en waarom.

Het besluit tot intrekking maakt een einde aan de delegatie van de bevoegdheden die in het besluit worden vermeld. Het besluit treedt onmiddellijk in werking of op een in dat besluit bepaalde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds in werking zijnde gedelegeerde handelingen onverlet. Het wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie .

3. Het Europees Parlement en de Raad kunnen bezwaar aantekenen tegen de gedelegeerde handeling binnen twee maanden na de datum van kennisgeving. Op initiatief van het Europees Parlement of de Raad kan deze periode met een maand worden verlengd.

Indien bij het verstrijken van deze termijn het Europees Parlement noch de Raad bezwaar heeft gemaakt tegen de gedelegeerde handeling, wordt deze bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie en treedt zij in werking op de daarin vermelde datum.

Indien zowel het Europees Parlement als de Raad de Commissie heeft meegedeeld voornemens te zijn geen bezwaar aan te tekenen, kan de gedelegeerde handeling vóór het verstrijken van de termijn worden gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie en in werking treden.

Indien het Europees Parlement of de Raad bezwaar maakt tegen een gedelegeerde handeling, treedt deze niet in werking. De instelling die bezwaar aantekent tegen de gedelegeerde handeling geeft aan waarom zij dit doet.

Artikel 196 ter

Uitvoeringshandelingen

[Wordt aangevuld na de vaststelling, overeenkomstig artikel 291, lid 2, VWEU, van de thans in het Europees Parlement en de Raad voorliggende verordening tot vaststelling van de voorschriften en algemene beginselen die van toepassing zijn op de controlemechanismen.]

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de zevende dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing op het driejarenplan dat ingaat op of na 1 januari 2012.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te […]

Voor het Europees Parlement Voor de Raad

FINANCIEEL MEMORANDUM | Fichefin/478963rev1 (EM/tm) 6.5.2010.1 |

DATUM: 15/07/2010 |

1. | BEGROTINGSONDERDEEL: 05 02 04 01 | KREDIETEN: 500 M€ in B-2010 500 M€ in DB-2011 |

2. | TITEL: Gewijzigd voorstel voor een Verordening (EG) nr. …/…. van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1290/2005 betreffende de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en (EG) nr. 1234/2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten ("integrale GMO-verordening") ten aanzien van de voedselverstrekking aan de meest behoeftigen in de Unie. |

3. | RECHTSGRONDSLAG: Artikel 43 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. |

4. | DOEL VAN DE MAATREGEL: De voorgestelde bepalingen hebben tot doel uitvoering te geven aan een nieuwe aanpak van de voedselverstrekking ten behoeve van de meest behoeftigen in de Unie. |

5. | FINANCIELE CONSEQUENTIES | PERIODE 12 MAANDEN (mln EUR) | HUIDIG BEGROTINGS- JAAR (mln EUR) | VOLGEND BEGROTINGS- JAAR (mln EUR) |

5.0 | UITGAVEN - TEN LASTE VAN DE EU-BEGROTING (RESTITUTIES/INTERVENTIES) - NATIONALE AUTORITEITEN - ANDERE | 500 | - | - |

5.1 | INKOMSTEN - EIGEN MIDDELEN VAN DE EU (HEFFINGEN/DOUANERECHTEN) - OP NATIONAAL VLAK | - | - | - |

2010 | 2011 | 2012 | 2013 |

5.0.1 | RAMING VAN DE UITGAVEN | 500 | 500 |

5.1.1 | RAMING VAN DE ONTVANGSTEN | - | - | - | - |

5.2 | BEREKENINGSMETHODE: - |

6.0 | IS FINANCIERING MOGELIJK UIT KREDIETEN DIE IN HET DESBETREFFENDE HOOFDSTUK VAN DE LOPENDE BEGROTING ZIJN OPGEVOERD? | JA NEEN |

6.1 | IS FINANCIERING MOGELIJK DOOR OVERSCHRIJVING VAN EEN HOOFDSTUK VAN DE LOPENDE BEGROTING NAAR EEN ANDER? | JA NEEN |

6.2 | IS EEN AANVULLENDE BEGROTING NODIG? | JA NEEN |

6.3 | MOETEN OP DE VOLGENDE BEGROTINGEN KREDIETEN WORDEN OPGEVOERD? | JA NEEN |

OPMERKINGEN: De nieuwe regeling zal door de Unie worden medegefinancierd. Dit voorstel omvat een jaarlijks financieel plafond van 500 mln euro. |

[1] PB C […] van […], blz.. […].

[2] XX

[3] PB C […] van […], blz.. […].

[4] PB L 352 van 15.12.1987, blz. 1.

[5] PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.

[6] PB C 293 E van 2.12.2006, blz. 170.

[7] PB L 209 van 11.8.2005, blz. 1.

[8] PB L 243 van 6.9.2006, blz. 47.

Top