Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52010PC0167

    Voorstel voor een besluit van de Raad betreffende het standpunt van de Europese Unie in de associatieraad die is opgericht bij de Europees-mediterrane overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en het Hasjemitisch Koninkrijk Jordanië, anderzijds, over de wijziging van artikel 15, lid 7, van protocol nr. 3 bij deze overeenkomst betreffende de definitie van het begrip "producten van oorsprong" en methoden van administratieve samenwerking

    /* COM/2010/0167 def. - NLE 2010/0091 */

    52010PC0167

    Voorstel voor een besluit van de Raad betreffende het standpunt van de Europese Unie in de associatieraad die is opgericht bij de Europees-mediterrane overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en het Hasjemitisch Koninkrijk Jordanië, anderzijds, over de wijziging van artikel 15, lid 7, van protocol nr. 3 bij deze overeenkomst betreffende de definitie van het begrip "producten van oorsprong" en methoden van administratieve samenwerking /* COM/2010/0167 def. - NLE 2010/0091 */


    [pic] | EUROPESE COMMISSIE |

    Brussel, 23.4.2010

    COM(2010)167 definitief

    2010/0091 (NLE)

    Voorstel voor een

    BESLUIT VAN DE RAAD

    betreffende het standpunt van de Europese Unie in de associatieraad die is opgericht bij de Europees-mediterrane overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en het Hasjemitisch Koninkrijk Jordanië, anderzijds, over de wijziging van artikel 15, lid 7, van protocol nr. 3 bij deze overeenkomst betreffende de definitie van het begrip "producten van oorsprong" en methoden van administratieve samenwerking

    TOELICHTING

    ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

    Artikel 15 van protocol nr. 3 bij de associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en Jordanië bevat een verbod op de teruggave van douanerechten. Lid 7 van dat artikel voorziet in een overgangsperiode voordat dit verbod onverkort van toepassing wordt, waardoor Jordanië zijn exporteurs en marktdeelnemers tijdens die periode toch teruggave van rechten kan verlenen.

    Deze overgangsperiode is op 31 december 2009 afgelopen. Artikel 15, lid 7, voorziet evenwel in de mogelijkheid om deze bepaling in onderling overleg te herzien.

    Tijdens de 11e bijeenkomst van de pan-Euro-med-werkgroep in Brussel op 29 oktober 2009 heeft Jordanië verzocht om een verlenging van de toepassing van de teruggaafbepaling en om een aanpassing van de douanerechten.

    Overeenkomstig artikel 39 van protocol nr. 3 kunnen de bepalingen van dit protocol worden gewijzigd door een besluit van de associatieraad.

    De tekst in bijgaand besluit zal het bepaalde in artikel 15, lid 7, vervangen.

    Dit besluit voorziet enerzijds in een wijziging van de toepassingsduur van de teruggaafbepaling en anderzijds in een aanpassing van de douanerechten die worden geheven.

    Teneinde het bedrijfsleven duidelijkheid, economische voorspelbaarheid op de lange termijn en rechtszekerheid te garanderen, zijn de partijen overeengekomen om de toepassing van artikel 15, lid 7, met drie jaar te verlengen met ingang van 1 januari 2010.

    Voorts dienen de thans in Jordanië toepasselijke douanerechten te worden aangepast in overeenstemming met de in de Europese Unie geldende rechten.

    In afwachting van de formele aanneming van dit besluit is in een briefwisseling tussen de Europese Commissie en de bevoegde autoriteiten van Jordanië overeengekomen dat de inhoud van dit besluit van toepassing zal zijn vanaf 1 januari 2010.

    RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDE PARTIJEN EN EFFECTBEOORDELING

    De belanghebbende partijen zijn geraadpleegd in het kader van de pan-Euro-med-werkgroep en het Comité douanewetboek – afdeling oorsprong.

    Er behoefde geen beroep te worden gedaan op externe deskundigheid.

    Er behoefde geen effectbeoordeling te worden verricht omdat de voorgestelde wijzigingen louter technisch zijn en het thans geldende protocol inzake de oorsprong inhoudelijk ongemoeid laten.

    JURIDISCHE ELEMENTEN VAN HET VOORSTEL

    Gelet op de aard van de wijzigingen die in artikel 15, lid 7, van protocol nr. 3 moeten worden aangebracht, en ter wille van de rechtszekerheid dient het volledige lid te worden vervangen.

    De gewijzigde teruggaafbepaling moet met terugwerkende kracht van toepassing zijn vanaf 1 januari 2010.

    De rechtsgrondslag voor de wijziging van deze bepaling is artikel 207, lid 4, eerste alinea, in samenhang met artikel 218, lid 9, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

    Het voorstel betreft een gebied dat onder de exclusieve bevoegdheid van de Unie valt. Het subsidiariteitsbeginsel is derhalve niet van toepassing.

    Voorgesteld instrument: besluit van de Raad.

    GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

    Het voorstel heeft geen gevolgen voor de begroting van de Unie.

    AANVULLENDE INFORMATIE

    Het voorstel bevat geen evaluatie-, herzienings- of vervalbepaling.

    2010/0091 (NLE)

    Voorstel voor een

    BESLUIT VAN DE RAAD

    betreffende het standpunt van de Europese Unie in de associatieraad die is opgericht bij de Europees-mediterrane overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en het Hasjemitisch Koninkrijk Jordanië, anderzijds, over de wijziging van artikel 15, lid 7, van protocol nr. 3 bij deze overeenkomst betreffende de definitie van het begrip "producten van oorsprong" en methoden van administratieve samenwerking

    DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gelet op het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name op artikel 207, lid 4, eerste alinea, in samenhang met artikel 218, lid 9,

    Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

    Overwegende hetgeen volgt:

    1. Protocol nr. 3[1] bij de Europees-mediterrane overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en het Hasjemitisch Koninkrijk Jordanië, anderzijds (hierna "de overeenkomst" genoemd), zoals gewijzigd bij Besluit nr. 1/2006 van de associatieraad EU-Jordanië van 15 juni 2006[2], heeft betrekking op de definitie van het begrip "producten van oorsprong" en methoden van administratieve samenwerking.

    2. Artikel 15 van protocol nr. 3 bevat een algemeen verbod op teruggave of vrijstelling van douanerechten voor niet van oorsprong zijnde materialen die gebruikt zijn bij de vervaardiging van producten van oorsprong. In lid 7 van dit artikel is evenwel bepaald dat onder bepaalde voorwaarden tot 31 december 2009 toch een teruggave of vrijstelling kan worden verleend.

    3. Teneinde het bedrijfsleven duidelijkheid, economische voorspelbaarheid op de lange termijn en rechtszekerheid te garanderen, zijn de partijen overeengekomen om de toepassing van artikel 15, lid 7, met drie jaar te verlengen met ingang van 1 januari 2010.

    4. Voorts dienen de thans in Jordanië toepasselijke douanerechten te worden aangepast in overeenstemming met de in de Europese Unie geldende rechten.

    5. Overeenkomstig artikel 39 van protocol nr. 3 dient de bij de overeenkomst opgerichte associatieraad te besluiten om het protocol te wijzigen.

    6. De Europese Unie moet daarom in de associatieraad het standpunt innemen dat in bijgaand ontwerpbesluit is opgenomen,

    HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Het standpunt dat de Europese Unie zal innemen in de associatieraad die is opgericht bij de Europees-mediterrane overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en het Hasjemitisch Koninkrijk Jordanië, anderzijds, over de wijziging van artikel 15, lid 7, van protocol nr. 3 betreffende de definitie van het begrip "producten van oorsprong" en methoden van administratieve samenwerking met het oog op de verlenging van de toepassing van deze bepaling betreffende teruggave of vrijstelling van douanerechten, is vastgesteld in bijgaand ontwerpbesluit van de associatieraad.

    Artikel 2

    Het besluit van de associatieraad wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Gedaan te Brussel,

    Voor de Raad

    De voorzitter

    Voorstel voor een

    BESLUIT NR. […] VAN DE ASSOCIATIERAAD EU-JORDANIË

    van […]

    tot wijziging van artikel 15, lid 7, van protocol nr. 3 bij de Europees-mediterrane overeenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en het Hasjemitisch Koninkrijk Jordanië, anderzijds, betreffende de definitie van het begrip "producten van oorsprong" en methoden van administratieve samenwerking

    DE ASSOCIATIERAAD,

    Gelet op de Europees-mediterrane overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en het Hasjemitisch Koninkrijk Jordanië, anderzijds, en met name op artikel 39 van protocol nr. 3 bij die overeenkomst,

    Overwegende hetgeen volgt:

    7. Krachtens artikel 15, lid 7, van protocol nr. 3 bij de Europees-mediterrane overeenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en het Hasjemitisch Koninkrijk Jordanië, anderzijds (hierna "de overeenkomst" genoemd), kan onder bepaalde voorwaarden tot 31 december 2009 teruggave of vrijstelling van douanerechten of heffingen van gelijke werking worden verleend.

    8. Teneinde het bedrijfsleven duidelijkheid, economische voorspelbaarheid op de lange termijn en rechtszekerheid te garanderen, zijn de partijen overeengekomen om de toepassing van artikel 15, lid 7, met drie jaar te verlengen met ingang van 1 januari 2010.

    9. Voorts dienen de thans in Jordanië toepasselijke douanerechten te worden aangepast in overeenstemming met de in de Europese Unie geldende rechten.

    10. Protocol nr. 3 bij de overeenkomst dient derhalve te worden gewijzigd.

    11. Aangezien artikel 15, lid 7, ophoudt van toepassing te zijn op 31 december 2009, dient dit besluit van toepassing te zijn vanaf 1 januari 2010,

    BESLUIT:

    Artikel 1

    Artikel 15, lid 7, van protocol nr. 3 bij de Europees-mediterrane overeenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en het Hasjemitisch Koninkrijk Jordanië, anderzijds, betreffende de definitie van het begrip "producten van oorsprong" en methoden van administratieve samenwerking wordt vervangen door de volgende tekst:

    "7. Niettegenstaande lid 1 mag Jordanië, behalve voor producten die zijn ingedeeld onder de hoofdstukken 1 tot en met 24 van het geharmoniseerd systeem, regelingen toepassen voor de vrijstelling of teruggave van douanerechten of heffingen van gelijke werking die van toepassing zijn op niet van oorsprong zijnde materialen die gebruikt zijn bij de vervaardiging van producten van oorsprong, op voorwaarde dat:

    a) een douanerecht van 4 %, of een lager recht indien dit in Jordanië van toepassing is, wordt geheven op producten die onder de hoofdstukken 25 tot en met 49 en 64 tot en met 97 van het geharmoniseerd systeem zijn ingedeeld;

    b) een douanerecht van 8 %, of een lager recht indien dit in Jordanië van toepassing is, wordt geheven op producten die onder de hoofdstukken 50 tot en met 63 van het geharmoniseerd systeem zijn ingedeeld.

    Dit lid is tot en met 31 december 2012 van toepassing en kan in onderling overleg worden herzien."

    Artikel 2

    Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt aangenomen.

    Het is van toepassing met ingang van 1 januari 2010.

    Gedaan te

    Voor de associatieraad

    De voorzitter

    [1] PB L 129 van 15.5.2002, blz. 3.

    [2] PB L 209 van 31.7.2006, blz. 30.

    Top