EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52010PC0075

Voorstel voor een besluit van de Raad betreffende de goedkeuring, namens de Europese Unie, van wijzigingen in het Verdrag inzake toekomstige multilaterale samenwerking op visserijgebied in het noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan

/* COM/2010/0075 def. - NLE 2010/0042 */

52010PC0075

Voorstel voor een besluit van de Raad betreffende de goedkeuring, namens de Europese Unie, van wijzigingen in het Verdrag inzake toekomstige multilaterale samenwerking op visserijgebied in het noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan /* COM/2010/0075 def. - NLE 2010/0042 */


[pic] | EUROPESE COMMISSIE |

Brussel, 8.3.2010

COM(2010)75 definitief

2010/0042 (NLE)

Voorstel voor een

BESLUIT VAN DE RAAD

betreffende de goedkeuring, namens de Europese Unie, van wijzigingen in het Verdrag inzake toekomstige multilaterale samenwerking op visserijgebied in het noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan

TOELICHTING

Het Verdrag inzake toekomstige multilaterale samenwerking op visserijgebied in het noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan (hierna "het verdrag" genoemd) is op 24 oktober 1978 in Ottawa ondertekend en op 1 januari 1979 in werking getreden. De Europese Economische Gemeenschap is op 28 december 1978 tot het verdrag toegetreden bij Verordening (EEG) nr. 3179/78 van de Raad[1].

Bij het verdrag is de Visserijorganisatie voor het noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan (“NAFO”), een zogenoemde Regionale Organisatie voor visserijbeheer (ROVB), opgericht om de instandhouding en het optimale gebruik van de visbestanden van het noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan te bevorderen in een kader dat is afgestemd op de regeling die de kuststaten uitgebreide jurisdictie over de visserij geeft, en om derhalve de internationale samenwerking en het internationale overleg ten aanzien van die visbestanden aan te moedigen.

De verdragsluitende partijen hebben de “Wijziging van het Verdrag inzake toekomstige multilaterale samenwerking op visserijgebied in het noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan” (hierna "de wijziging" genoemd) goedgekeurd tijdens de jaarlijkse vergadering van de NAFO van 2007 (Engelse versie) en die van 2008 (Franse versie). Deze wijziging betreft een grondige herziening van het verdrag en beoogt in de eerste plaats het verdrag beter in overeenstemming te brengen met andere regionale verdragen en internationale instrumenten en er moderne concepten van visserijbeheer in op te nemen. Deze wijziging stroomlijnt de structuur van de organisatie, bakent duidelijk de verantwoordelijkheid van de verdragsluitende partijen, de vlagstaten en de havenstaten af, brengt een coherenter besluitvormingsproces tot stand en moderniseert de formule voor de berekening van de bijdrage aan de NAFO-begroting. Tot slot wordt via deze wijziging een mechanisme voor geschillenbeslechting ingevoerd voor het geval het tussen de verdragsluitende partijen tot een geschil komt.

In het licht van de vangstmogelijkheden die krachtens het verdrag aan de Europese Unie toekomen, is het in het belang van de Europese Unie de voorgestelde wijziging van het verdrag goed te keuren, met dien verstande dat Verordening (EEG) nr. 3179/78 van de Raad van 28 december 1978 betreffende de sluiting door de Europese Economische Gemeenschap van de Overeenkomst inzake toekomstige multilaterale samenwerking op visserijgebied in het noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan van kracht zal blijven voor de bepalingen van het verdrag die in ongewijzigde vorm behouden blijven.

Met dit voorstel wordt de goedkeuring, namens de Europese Unie, van de wijziging van het verdrag beoogd.

De Raad wordt verzocht dit voorstel zo spoedig mogelijk goed te keuren, na goedkeuring door het Europees Parlement.

2010/0042 (NLE)

Voorstel voor een

BESLUIT VAN DE RAAD

betreffende de goedkeuring, namens de Europese Unie, van wijzigingen in het Verdrag inzake toekomstige multilaterale samenwerking op visserijgebied in het noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name op artikel 43, lid 2, juncto artikel 218, lid 6, onder a),

Gezien het voorstel van de Commissie[2],

Gezien de goedkeuring door het Europees Parlement[3],

Overwegende hetgeen volgt:

1. Het Verdrag inzake toekomstige multilaterale samenwerking op visserijgebied in het noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan (hierna "het verdrag" genoemd) is op 24 oktober 1978 in Ottawa ondertekend en op 1 januari 1979 in werking getreden, en bij dit verdrag is de Visserijorganisatie voor het noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan (“NAFO”) opgericht.

2. De Europese Economische Gemeenschap is tot het verdrag toegetreden bij Verordening (EEG) nr. 3179/78 van de Raad van 28 december 1978 betreffende de sluiting door de Europese Economische Gemeenschap van de Overeenkomst inzake toekomstige multilaterale samenwerking op visserijgebied in het noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan[4].

3. Op grond van artikel 1, derde alinea, van het Verdrag betreffende de Europese Unie treedt de Unie in de plaats van de Europese Gemeenschap, waarvan zij de opvolgster is.

4. Krachtens artikel XXI, lid 2, van het verdrag kan het verdrag slechts worden gewijzigd als drie vierde van de verdragsluitende partijen bij het verdrag de wijziging goedkeurt. Overeenkomstig artikel XXI, lid 3, van het verdrag wordt een wijziging van kracht 120 dagen na de datum van kennisgeving door de depositaris van de ontvangst van de schriftelijke kennisgevingen van goedkeuring van drie vierde van alle verdragsluitende partijen.

5. De verdragsluitende partijen hebben de “Wijziging van het Verdrag inzake toekomstige multilaterale samenwerking op visserijgebied in het noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan” goedgekeurd tijdens de jaarlijkse vergadering van de NAFO van 2007 (Engelse versie) en die van 2008 (Franse versie). Deze wijziging betreft tal van aspecten van het verdrag en beoogt in de eerste plaats het verdrag beter in overeenstemming te brengen met andere recente regionale verdragen en internationale instrumenten op visserijgebied en er moderne concepten van visserijbeheer in op te nemen.

6. Het doel en de algemene beginselen van het verdrag zijn herzien en uitgebreid om, niet zozeer het optimale gebruik van de visbestanden, maar veeleer de instandhouding op lange termijn en het duurzaam gebruik ervan te garanderen. Voorts is in de wijziging bepaald dat de NAFO het mariene ecosysteem waarin de visbestanden worden aangetroffen, moet vrijwaren en dat de verdragsluitende partijen rekening moeten houden met de voorzorgsaanpak, de ecosysteemaanpak en de noodzaak de mariene biologische diversiteit in stand te houden.

7. Krachtens de wijziging dient de NAFO bij de uitvoering van haar taken rekening te houden met de beste wetenschappelijke gegevens waarover zij kan beschikken.

8. De structuur van de NAFO is gestroomlijnd om beter tegemoet te komen aan de behoeften van de organisatie. Met name zijn de twee besluitvormingsorganen in de huidige structuur, de Algemene Raad en de Visserijcommissie, tot één enkele instantie gefuseerd.

9. De formule voor de berekening van de bijdrage aan de begroting is gemoderniseerd om het beginsel “de gebruiker betaalt” toe te passen met betrekking tot de diensten die aan de verdragsluitende partijen van de NAFO worden geleverd.

10. Met betrekking tot de verplichtingen van de verdragsluitende partijen, de vlagstaten en de havenstaten zijn nieuwe omschrijvingen gegeven, wat strookt met de internationale ontwikkelingen om duidelijkheid te verschaffen inzake de rechten en de verplichtingen van de verdragsluitende partijen van de NAFO.

11. Het besluitvormingsproces is herzien, vooral om meer duidelijkheid te brengen in de verplichtingen van verdragsluitende partijen die bezwaar wensen te maken tegen door de NAFO vastgestelde instandhoudings- en beheersmaatregelen.

12. Een in het kader van het verdrag ingestelde nieuwe procedure voor geschillenbeslechting zal de snelle regeling van geschillen mogelijk maken, hetgeen in het belang is van de Europese Unie.

13. De voorgestelde wijziging van het verdrag zal de Europese Unie helpen haar internationale verplichtingen met betrekking tot de duurzame visserij na te komen en de doelstellingen van het EG-verdrag te bevorderen.

14. In het licht van de vangstmogelijkheden die krachtens het verdrag aan de Europese Unie toekomen, is het in het belang van de EU de voorgestelde wijziging van het verdrag goed te keuren, met dien verstande dat Verordening (EEG) nr. 3179/78 van de Raad van kracht zal blijven voor de bepalingen van het verdrag die in ongewijzigde vorm behouden blijven,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De in de bijlage vastgestelde wijziging van het Verdrag inzake toekomstige multilaterale samenwerking op visserijgebied in het noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan wordt goedgekeurd.

Artikel 2

De voorzitter van de Raad w ijst de persoon aan die bevoegd is om namens de Europese Unie overeenkomstig artikel XXI, lid 3, van het Verdrag inzake toekomstige multilaterale samenwerking op visserijgebied in het noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan aan de depotregering kennisgeving te doen van de goedkeuring door de Europese Unie.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt goedgekeurd. Het wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie .

De datum van inwerkingtreding van de wijziging van het Verdrag inzake toekomstige multilaterale samenwerking op visserijgebied in het noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie .

Gedaan te Brussel,

Voor de Raad

De voorzitter[pic][pic][pic]

[1] PB L 378 van 30.12.1978, blz. 1.

[2] PB C … van … , blz.

[3] PB C … van … , blz.

[4] PB L 378 van 30.12.1978, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 653/80 van de Raad van 17 maart 1980, PB L 74 van 20.3.1980, blz. 1.

Top