EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52009PC0684

Voorstel voor een besluit van de Raad inzake het standpunt dat de Unie met betrekking tot de oprichting van nieuwe subcomités zal innemen in het samenwerkingscomité opgericht onder de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en Georgië, anderzijds

/* COM/2009/0684 def. - NLE 2009/0181 */

52009PC0684




[pic] | EUROPESE COMMISSIE |

Brussel, 16.12.2009

COM(2009)684 definitief

2009/0181 (NLE)

Voorstel voor een

BESLUIT VAN DE RAAD

inzake het standpunt dat de Unie met betrekking tot de oprichting van nieuwe subcomités zal innemen in het samenwerkingscomité opgericht onder de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en Georgië, anderzijds

TOELICHTING

(1) De partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst (hierna "PSO" genoemd) van 1999 tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en Georgië, anderzijds vormt de rechtsgrondslag voor de bilaterale betrekkingen tussen de Europese Unie en Georgië.

(2) De samenwerkingsraad EU-Georgië heeft op zijn bijeenkomst van 14 november 2006 een aanbeveling over de tenuitvoerlegging van een actieplan voor het Europees nabuurschapsbeleid (ENB) goedgekeurd. Zoals in deze aanbeveling wordt aangegeven, worden met het actieplan concrete stappen gezet ter bevordering van de verwezenlijking van de doelstellingen die de partijen bij de PSO zijn aangegaan en wordt een breder kader geboden voor verdere versterking van de betrekkingen tussen de EU en Georgië, met inbegrip van een aanzienlijke mate van economische integratie en verdieping van de politieke samenwerking, zulks overeenkomstig de algemene doelstellingen van de PSO.

(3) De Europese Raad van maart 2009 verwelkomde de instelling van een ambitieus oostelijk partnerschap dat zal leiden tot nauwere betrekkingen met de oostelijke partners op zowel bilateraal als multilateraal niveau, door het scheppen van de nodige voorwaarden voor een snellere politieke associatie en verdere economische integratie en door te trachten politieke en sociaaleconomische hervormingen van de partnerlanden te ondersteunen, en aldus afstemming op de Europese Unie te vergemakkelijken. In de Gezamenlijke verklaring van de Top van Praag van 7 mei 2009 betreffende het oostelijk partnerschap werd het voornemen bevestigd van de EU-lidstaten en hun Oost-Europese partners om hun betrekkingen op een nieuw niveau te brengen door de bovenvermelde doelstellingen na te streven.

(4) Hoofdstuk 5 (Controle) van het ENB-actieplan EU-Georgië bepaalt dat de gemengde organen die bij de PSO zijn vastgesteld, de tenuitvoerlegging van het actieplan moeten bevorderen en controleren en dat de bij de desbetreffende overeenkomsten vastgestelde structuren in voorkomend geval moeten worden getoetst om ervoor te zorgen dat alle prioriteiten van het Europees nabuurschapsbeleid terdege in aanmerking worden genomen.

(5) Een institutionele structuur, bestaande uit een aantal sectorale subcomités, schraagt de uitvoering van andere soortgelijke overeenkomsten en actieplannen met ENB-partnerlanden, zoals Jordanië (momenteel 11 subcomités), Marokko (10), Oekraïne (7) en de Republiek Moldavië (4). Dit voorstel gaat uit van een soortgelijke benadering en streeft naar een institutionele structuur die de EU en Georgië in staat moet stellen de punten van overleg in hun bilaterale betrekkingen te verruimen. Tot nu toe zijn er twee subcomités opgericht om het samenwerkingscomité EU-Georgië bij te staan bij het vervullen van zijn taken: 1) het subcomité over handel, economische en gerelateerde juridische kwesties en 2) subcomité over justitie, vrijheid en veiligheid.

(6) Georgië is bereid de samenwerking op andere terreinen die onder de PSO vallen te intensiveren en heeft zijn bereidheid kenbaar gemaakt om meer ambitieuze betrekkingen uit te bouwen overeenkomstig de beginselen van het oostelijk partnerschap.

(7) Met het oog op de verbreding van het institutioneel kader voor dialoog en het toezicht op de tenuitvoerlegging van het ENB-actieplan en met als doel de betrekkingen tussen de EU en Georgië te intensiveren, stelt de Europese Commissie aan de Raad voor twee extra subcomités op te richten, die als volgt worden omschreven: 1) subcomité Vervoer, milieu en energie; 2) subcomité Werkgelegenheid en sociale zaken, volksgezondheid, opleiding, onderwijs en jeugd, cultuur, informatiemaatschappij en audiovisueel beleid, wetenschap en techniek, en innovatie. Deze subcomités worden opgericht in het kader van de PSO.

(8) De hierboven omschreven structuur zou bevorderlijk zijn voor de vooruitgang van en het toezicht op de tenuitvoerlegging van het ENB-actieplan. De dialoog in het kader van de subcomités zal een uitwisseling van gegevens en beproefde werkmethoden op het niveau van de deskundigen tot stand brengen, bijdragen tot het opbouwen van vertrouwen en de ontwikkeling van nauwere contacten tussen de Europese Commissie en de deskundigen van de partnerlanden.

(9) De dialoog in de subcomités zal de samenwerking met Georgië intensiveren en zal samenhangende informatie verstrekken over de geboekte vooruitgang en de nagestreefde doelstellingen. Voorts kunnen hierdoor de terreinen worden afgebakend waar Georgië bijstand nodig heeft (bv. voor de verbetering van de bestuurscapaciteit door de alomvattende programma's van het oostelijk partnerschap voor institutionele opbouw).

(10) Overeenkomstig artikel 2, lid 1, van het besluit van de Raad en de Commissie van 31 mei 1999 betreffende de sluiting van de bovenvermelde partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst wordt de tekst van het voorstel voor een besluit van de Raad inzake het standpunt van de Unie in het samenwerkingscomité EU-Georgië met betrekking tot de oprichting van nieuwe subcomités aan dit besluit gehecht. De doelstellingen, de onderwerpen die de subcomités behandelen en de uitvoeringsprocedures zijn opgenomen in de aangehechte reglementen van orde.

2009/0181 (NLE)

Voorstel voor een

BESLUIT VAN DE RAAD

inzake het standpunt dat de Unie met betrekking tot de oprichting van nieuwe subcomités zal innemen in het samenwerkingscomité opgericht onder de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en Georgië, anderzijds

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gelet op artikel 2, lid 1, van het besluit van de Raad en de Commissie van 31 mei 1999[1] betreffende de sluiting van de overeenkomst inzake partnerschap en samenwerking tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Georgië, anderzijds,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) De samenwerkingsraad EU-Georgië heeft op 14 november 2006 een aanbeveling over de tenuitvoerlegging van het actieplan EU-Georgië goedgekeurd.

(2) Artikel 83 van de PSO bepaalt dat de samenwerkingsraad bij de vervulling van zijn taken door een samenwerkingscomité wordt bijgestaan.

(3) Op 12 oktober 1999[2] keurde de samenwerkingsraad EU-Georgië het reglement van orde van het samenwerkingscomité goed, waarmee de verantwoordelijkheid voor de instelling en verdere opzet van subcomités wordt overgedragen aan het samenwerkingscomité EU-Georgië,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Enig artikel

Het standpunt dat de Unie dient in te nemen in het samenwerkingscomité dat is opgericht bij artikel 83 van de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en Georgië, anderzijds, met betrekking tot de oprichting van nieuwe subcomités, stemt overeen met de bijlage bij dit besluit.

Gedaan te Brussel,

Voor de Raad

De voorzitter

BIJLAGE

HET SAMENWERKINGSCOMITÉ EU-GEORGIË,

Gelet op de overeenkomst inzake partnerschap en samenwerking tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en Georgië, anderzijds, (hierna "de Overeenkomst" genoemd), en met name op artikel 83,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Overeenkomstig artikel 10 van het reglement van orde[3] van het samenwerkingscomité kan het samenwerkingscomité subcomités instellen en de opdrachten daarvoor omschrijven.

(2) Het Europees nabuurschapsbeleid (ENB)-actieplan EU-Georgië (Hoofdstuk 5) bepaalt dat de gemengde organen die bij de Overeenkomst zijn vastgesteld, de tenuitvoerlegging van het actieplan moeten bevorderen en controleren en dat de bij de desbetreffende overeenkomsten vastgestelde structuren in voorkomend geval moeten worden getoetst om ervoor te zorgen dat alle prioriteiten van het Europees nabuurschapsbeleid terdege in aanmerking worden genomen.

(3) In de gezamenlijke verklaring van de Top van Praag betreffende het oostelijk partnerschap van 7 mei 2009 deelden de deelnemers aan de top de wens de bilaterale betrekkingen tussen de EU en hun Oost-Europese partners te verdiepen en te intensiveren,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Enig artikel

De in bijlage A genoemde subcomités worden hierbij ingesteld. De in bijlage B opgenomen taakomschrijving van de subcomités wordt hierbij goedgekeurd.

Gedaan te

Voor het samenwerkingscomité EU-Georgië Voor Georgië

Voor de Europese Unie

Bijlage A

Samenwerkingscomité Europese Unie-Georgië

Nieuw opgerichte subcomités

(1) subcomité Vervoer, milieu en energie;

(2) subcomité Werkgelegenheid en sociale zaken, volksgezondheid, opleiding, onderwijs en jeugd, cultuur, informatiemaatschappij en audiovisueel beleid, wetenschap en techniek, en innovatie.

Bijlage B

Taakomschrijving van het subcomité Vervoer, milieu en energie opgericht onder de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en Georgië, anderzijds

HET SAMENWERKINGSCOMITÉ,

Gelet op de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en Georgië, anderzijds,

Gelet op het reglement van orde van het samenwerkingscomité, dat de samenwerkingsraad op 12 oktober 1999 als bijlage bij zijn eigen reglement van orde heeft vastgesteld, en met name op artikel 10,

Heeft een subcomité Vervoer, milieu en energie met de volgende taakomschrijving opgericht:

Artikel 1

Het subcomité bespreekt de tenuitvoerlegging van de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst en het daarmee verband houdende ENB-actieplan EU-Georgië op de volgende gebieden:

- Vervoer, in het bijzonder: vervoersstrategieën, inclusief modernisering van infrastructuur, en aanpassing van wetgeving en regelgevend kader aan de Europese en internationale normen; maatregelen en hervormingen in de sectoren van het wegtransport, de spoorwegen de luchtvaart en maritieme sectoren; veiligheid en beveiliging in alle soorten vervoer; bevordering van intelligente vervoerssystemen en het gebruik van informatietechnologieën in alle soorten vervoer; regionale samenwerking op vervoersgebied; horizontale luchtvervoersovereenkomst tussen de EU en Georgië;

- Milieu, in het bijzonder: behoorlijk milieubeheer, met inbegrip van horizontale wetgeving, aanpassing van wetgeving en regelgevend kader aan de Europese en internationale normen; klimaatverandering; luchtkwaliteit; afvalbeheer; waterkwaliteit en geïntegreerd beheer van de waterreserves; zeevervuiling; natuurbescherming en biodiversiteit; woestijnvorming; industriële vervuiling en risicobeheersing; chemische stoffen en genetisch gemodificeerde organismen; lawaai; regionale samenwerking, met inbegrip van watervraagstukken en het Regionaal Ontwikkelingscentrum voor de Kaukasus (REC Caucasus);

- Energie, in het bijzonder: energiebeleid met inbegrip van convergentie en energiezekerheid, convergentie op wettelijk en regelgevend vlak, energienetwerken; financiering van energie-infrastructuur en energietransport, inclusief diversificatie van energiebronnen en routes en netwerkverbindingen; bevordering van energie-efficiëntie en gebruik van hernieuwbare energiebronnen; regionale samenwerking op het vlak van energie;

- relevante EU-bijstand.

In het subcomité kunnen ook onderwerpen of specifieke projecten aan de orde komen die betrekking hebben op de tenuitvoerlegging van het oostelijk partnerschap, de synergie voor het Zwarte Zeegebied of andere initiatieven die betrekking hebben op de relevante bilaterale samenwerking.

Bovenstaande lijst is niet limitatief en kan door het samenwerkingscomité worden uitgebreid.

Artikel 2

Het subcomité werkt onder het gezag van het samenwerkingscomité. Na iedere vergadering brengt het subcomité verslag uit bij en zendt het zijn conclusies aan het samenwerkingscomité.

Artikel 3

Het subcomité bestaat uit vertegenwoordigers van beide partijen.

Met de instemming van beide partijen kunnen deskundigen waar nodig worden gehoord in verband met specifieke agendapunten van de vergaderingen van het subcomité.

Artikel 4

Het subcomité wordt om beurten door de partijen voorgezeten overeenkomstig de regels inzake alternerend voorzitterschap van het samenwerkingscomité[4].

Artikel 5

Een ambtenaar van de Europese Commissie en een ambtenaar van de regering van Georgië treden gezamenlijk op als permanente secretarissen van het subcomité. Alle mededelingen betreffende het subcomité worden naar de permanente secretaris van het subcomité gezonden.

Artikel 6

Het subcomité komt op schriftelijk verzoek van een partij na instemming van de partijen bijeen wanneer de omstandigheden dat vereisen en in ieder geval minstens één keer per jaar. Plaats en tijd van de bijeenkomsten worden door beide partijen vastgesteld.

Na ontvangst van het verzoek voor een bijeenkomst van het subcomité antwoordt de secretaris van de andere partij binnen vijftien werkdagen.

In bijzonder spoedeisende gevallen kan het subcomité met goedkeuring van beide partijen op kortere termijn bijeengeroepen worden.

De voorzitter wordt voor iedere bijeenkomst in kennis gesteld van de voorgenomen samenstelling van de delegaties van beide partijen.

De bijeenkomsten van het subcomité worden gezamenlijk bijeengeroepen door de twee permanente secretarissen, die optreden in overleg met de secretarissen van het samenwerkingscomité.

Artikel 7

Agendapunten worden minstens vijftien werkdagen voor de betrokken bijeenkomst van het subcomité bij de permanente secretarissen ingediend. Bijbehorende stukken worden minstens tien werkdagen van tevoren aan de permanente secretarissen voorgelegd.

Op basis van de agendapunten wordt uiterlijk vijf werkdagen voor de bijeenkomst van het subcomité een voorlopige agenda opgesteld en met de bijbehorende stukken aan de secretarissen van het samenwerkingscomité en de permanente vertegenwoordigingen van de lidstaten gezonden. Onder uitzonderlijke omstandigheden kunnen agendapunten met de schriftelijke instemming van beide permanente secretarissen op kortere termijn aan de agenda worden toegevoegd.

Artikel 8

Het subcomité kan op zijn bijeenkomsten sommige of alle van de in artikel 1 genoemde terreinen behandelen.

Artikel 9

Tenzij anders wordt beslist, zijn de bijeenkomsten van het subcomité niet openbaar.

Artikel 10

Van elke bijeenkomst worden notulen opgesteld. Een kopie van de notulen en de conclusies van iedere bijeenkomst van het subcomité wordt naar de secretarissen van het samenwerkingscomité gezonden. Er worden ook kopieën naar de permanente vertegenwoordigingen van de lidstaten gezonden.

Taakomschrijving van het subcomité Werkgelegenheid en sociale zaken, volksgezondheid, opleiding, onderwijs en jeugd, cultuur, informatiemaatschappij en audiovisueel beleid, en wetenschap en techniek, en innovatie opgericht onder de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en Georgië, anderzijds

HET SAMENWERKINGSCOMITÉ,

Gelet op de overeenkomst inzake partnerschap en samenwerking tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en Georgië, anderzijds,

Gelet op het reglement van orde van het samenwerkingscomité, dat de samenwerkingsraad op 12 oktober 1999 als bijlage bij zijn eigen reglement van orde heeft vastgesteld, en met name op artikel 10,

Heeft een subcomité Werkgelegenheid en sociale zaken, volksgezondheid, opleiding, onderwijs en jeugd, cultuur, informatiemaatschappij en audiovisueel beleid, wetenschap en techniek, en innovatie opgericht met de volgende taakomschrijving:

Artikel 1

Het subcomité bespreekt de tenuitvoerlegging van de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst en het daarmee verband houdende ENB-actieplan EU-Georgië op de volgende gebieden:

- sociaal en werkgelegenheidsbeleid, inclusief sociale hervormingen, sociale bescherming en sociale inclusie, bevordering van de deelname van vrouwen aan het sociale, economische en politieke leven;

- volksgezondheid;

- onderwijs, opleiding en jeugd (in het bijzonder: hervorming en modernisering van de onderwijs- en opleidingsstelsels, beroepsopleidingsprogramma's, ontwikkeling van vaardigheden en mobiliteit);

- cultuur;

- informatiemaatschappij;

- audiovisueel beleid;

- wetenschap en technologie, onderzoek en ontwikkeling;

- regionale samenwerking in de bovenvermelde terreinen;

- relevant regelgevend kader en EU-bijstand in de bovenvermelde terreinen.

In het subcomité kunnen ook onderwerpen of specifieke projecten aan de orde komen die betrekking hebben op de tenuitvoerlegging van het oostelijk partnerschap, de synergie voor het Zwarte Zeegebied of andere initiatieven die betrekking hebben op de relevante bilaterale samenwerking.

Bovenstaande lijst is niet limitatief en kan door het samenwerkingscomité worden uitgebreid.

Artikel 2

Het subcomité werkt onder het gezag van het samenwerkingscomité. Na iedere vergadering brengt het subcomité verslag uit bij en zendt het zijn conclusies aan het samenwerkingscomité.

Artikel 3

Het subcomité bestaat uit vertegenwoordigers van beide partijen.

Met de instemming van beide partijen kunnen deskundigen waar nodig worden gehoord in verband met specifieke agendapunten van de vergaderingen van het subcomité.

Artikel 4

Het subcomité wordt om beurten door de partijen voorgezeten overeenkomstig de regels inzake alternerend voorzitterschap van het samenwerkingscomité[5].

Artikel 5

Een ambtenaar van de Europese Commissie en een ambtenaar van de regering van Georgië treden gezamenlijk op als permanente secretarissen van het subcomité. Alle mededelingen betreffende het subcomité worden naar de permanente secretaris van het subcomité gezonden.

Artikel 6

Het subcomité komt op schriftelijk verzoek van een partij na instemming van de partijen bijeen wanneer de omstandigheden dat vereisen en in ieder geval minstens één keer per jaar. Plaats en tijd van de bijeenkomsten worden door beide partijen vastgesteld.

Na ontvangst van het verzoek voor een bijeenkomst van het subcomité antwoordt de secretaris van de andere partij binnen vijftien werkdagen.

In bijzonder spoedeisende gevallen kan het subcomité met goedkeuring van beide partijen op kortere termijn bijeengeroepen worden.

De voorzitter wordt voor iedere bijeenkomst in kennis gesteld van de voorgenomen samenstelling van de delegaties van beide partijen.

De bijeenkomsten van het subcomité worden gezamenlijk bijeengeroepen door de twee permanente secretarissen, die optreden in overleg met de secretarissen van het samenwerkingscomité.

Artikel 7

Agendapunten worden minstens vijftien werkdagen voor de betrokken bijeenkomst van het subcomité bij de permanente secretarissen ingediend. Bijbehorende stukken worden minstens tien werkdagen van tevoren aan de permanente secretarissen voorgelegd.

Op basis van de agendapunten wordt uiterlijk vijf werkdagen voor de bijeenkomst van het subcomité een voorlopige agenda opgesteld en met de bijbehorende stukken aan de secretarissen van het samenwerkingscomité en de permanente vertegenwoordigingen van de lidstaten gezonden. Onder uitzonderlijke omstandigheden kunnen agendapunten met de schriftelijke instemming van beide permanente secretarissen op kortere termijn aan de agenda worden toegevoegd.

Artikel 8

Het subcomité kan op zijn bijeenkomsten sommige of alle van de in artikel 1 genoemde terreinen behandelen.

Artikel 9

Tenzij anders wordt beslist, zijn de bijeenkomsten van het subcomité niet openbaar.

Artikel 10

Van elke bijeenkomst worden notulen opgesteld. Een kopie van de notulen en de conclusies van iedere bijeenkomst van het subcomité wordt naar de secretarissen van het samenwerkingscomité gezonden. Er worden ook kopieën naar de permanente vertegenwoordigingen van de lidstaten gezonden.

[1] PB L 205 van 4.8.1999, blz. 1-2.

[2] PB L 297 van 18.11.1999, blz. 37.

[3] PB L 297 van 18.11.1999, blz. 37.

[4] PB L 297 van 18.11.1999, blz. 37.

[5] PB L 297 van 18.11.1999, blz. 37.

Top