EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52009PC0610

Voorstel voor een beschikking van hetEuropees Parlementen de Raad over de deelneming van de Gemeenschap aan een gemeenschappelijk onderzoeks- en ontwikkelingsprogramma voor de Oostzee (BONUS-169) dat door verschillende lidstaten is opgezet (Voor de EER relevante tekst) SEC(2009)1476 SEC(2009)1475

/* COM/2009/0610 def. - COD 2009/0169 */

52009PC0610

Voorstel voor een beschikking van hetEuropees Parlementen de Raad over de deelneming van de Gemeenschap aan een gemeenschappelijk onderzoeks- en ontwikkelingsprogramma voor de Oostzee (BONUS-169) dat door verschillende lidstaten is opgezet (Voor de EER relevante tekst) SEC(2009)1476 SEC(2009)1475 /* COM/2009/0610 def. - COD 2009/0169 */


NL

Brussel, 29.10.2009

COM(2009)610 definitief

2009/0169 (COD)

Voorstel voor een

BESCHIKKING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

over de deelneming van de Gemeenschap aan een gemeenschappelijk onderzoeks- en ontwikkelingsprogramma voor de Oostzee (BONUS-169) dat door verschillende lidstaten is opgezet

(Voor de EER relevante tekst)

SEC(2009)1476

SEC(2009)1475

TOELICHTING

1. Context van het voorstel

1.1. Doelstellingen

Dit voorstel voor een beschikking, dat gebaseerd is op artikel 169 van het EG-Verdrag, voorziet in de vaststelling van de deelneming van de Gemeenschap aan een gemeenschappelijk onderzoeksprogramma voor de Oostzee (BONUS-169) dat door de acht aan de Oostzee gelegen EU-lidstaten (Denemarken, Duitsland, Estland, Finland, Letland, Litouwen, Polen en Zweden, hierna de “deelnemende staten” genoemd) is opgezet ter ondersteuning van de duurzame ontwikkeling van het Oostzeegebied. BONUS-169 zal wetenschappelijke output leveren om de toepassing van op ecosystemen gebaseerd beheer in het Oostzeegebied te vergemakkelijken en zal de vaststelling en tenuitvoerlegging ondersteunen van geschikte (“fit-for-purpose”), op ecosystemen gebaseerde regelgeving, beleidslijnen en beheerspraktijken, die ervoor moeten zorgen dat de goederen en diensten van het ecosysteem duurzaam worden gebruikt.

Het initiatief zal ook helpen bij het opzetten en structureren van de Europese onderzoeksruimte (EOR) in het Oostzeegebied. De reeds eerder gefinancierde projecten BONUS EOR-NET en EOR-NET PLUS hebben al in ruime mate bijgedragen tot de verbetering van de coördinatie van het mariene Oostzeeonderzoek. BONUS-169 zal de nodige stimulansen geven om de kritische massa te bereiken en de vereiste integratie te bewerkstelligen die nodig zijn om de zeer complexe nationale onderzoekssystemen op passende wijze te kunnen benaderen. Het programma verenigt de acht aan de Oostzee gelegen EU-lidstaten en streeft zodoende naar een duurzame coördinatie van hun onderzoeksbeleid en duurzame samenwerking tussen hun wetenschappelijke gemeenschappen, teneinde een antwoord te vinden op gemeenschappelijke Europese uitdagingen en een belangrijke bijdrage te leveren tot de structurering van de Europese onderzoeksruimte in het Oostzeegebied door de barrières tussen de door de lidstaten gefinancierde onderzoeksprogramma’s te doen verdwijnen. De Russische Federatie kan deelnemen aan het gemeenschappelijke onderzoeksprogramma mits aan alle wettelijke eisen is voldaan. BONUS-169 zal naar verwachting ook een belangrijke bijdrage tot de tenuitvoerlegging van de strategie voor het Oostzeegebied en de mariene strategie leveren en het maritieme beleid actief ondersteunen.

De deelnemende staten zijn overeengekomen dat het Baltic Organisations Network for Funding Science (het BONUS-EESV), dat in het Finse Helsinki is gevestigd, zal worden gebruikt als specifieke uitvoeringsstructuur voor BONUS-169.

1.2. Motivering van het voorstel

Het ecosysteem van de Oostzee staat zwaar onder druk door tal van natuurlijke en door de mens veroorzaakte factoren. De zee en de kust ondergaan de gecombineerde en steeds zwaardere gevolgen van vervuiling, eutrofiëring, klimaatverandering, verzuring, invasieve uitheemse soorten, overexploitatie van de visbestanden en verlies aan biodiversiteit. Deze bedreigingen tasten het vermogen van de Oostzee aan om de mens op duurzame wijze te voorzien van de goederen en diensten die hij nodig heeft en hebben vérstrekkende gevolgen voor het gehele Oostzeegebied en de ruimere Europese Gemeenschap. De wereldwijde veranderingen (klimaatverandering incluis) en de langdurige en grensoverschrijdende invloeden zullen in de komende decennia naar verwachting nog toenemen, waardoor de druk op het ecosysteem van de Oostzee alleen maar groter zal worden.

Om duurzame oplossingen voor de milieuproblematiek te vinden en te komen tot een duurzaam gebruik van de goederen en diensten van het ecosysteem van de Oostzee, is nieuwe wetenschappelijke kennis vereist die inzicht geeft in het gedag van het uiterst complexe ecosysteem van de Oostzee en de wisselwerking ervan met en reacties op de talrijke natuurlijke en door de mens veroorzaakte factoren.

Hoewel heel wat onderzoeksactiviteiten plaatsvinden in het Oostzeegebied, is de coördinatie ervan nog heel beperkt en ontbreekt een in onderling overleg overeengekomen regionaal actieplan, wat zorgt voor een grote versnippering van de onderzoeksinspanningen die zo broodnodig zijn om de complexe problemen het hoofd te kunnen bieden.

Gezien de beperkte onderzoeksmogelijkheden op nationaal, regionaal en lokaal niveau moet de Gemeenschap in het Oostzeegebied dan ook dringend maatregelen treffen om een oplossing te vinden voor elk van de complexe milieuproblemen waar de gehele regio mee geconfronteerd wordt. De Oostzeelanden moeten dringend werk maken van een geïntegreerde en gecoördineerde aanpak om een doeltreffend weerwoord te bieden op de uiterste belangrijke en urgente milieu-uitdagingen van de regio.

Met BONUS-169 kunnen de kritische massa en integratie worden bereikt die nodig zijn om de zeer complexe onderzoekssystemen van de lidstaten op passende wijze te kunnen benaderen. Het programma heeft tot doel de efficiëntie en doeltreffendheid van de versnipperde programmering en benadering van milieuonderzoek te verbeteren door het onderzoek naar het ecosysteem van de Oostzee te bundelen in een duurzaam, op samenwerking gebaseerd, interdisciplinair, doelgericht en multinationaal programma dat de duurzame ontwikkeling van de regio bevordert.

Het initiatief is in overeenstemming met de politieke steun die de Raad en het Europees Parlement in de afgelopen 15 jaar hebben verleend aan de verbetering van de coördinatie van de onderzoeksactiviteiten in Europa en aan de coördinatie van het onderzoeksbeleid en de onderzoeksprogramma’s op nationaal en regionaal niveau in het kader van het zevende kaderprogramma (KP7) met de bedoeling versnippering en overlappende bevoegdheden te voorkomen.

In het licht van het voorgaande dient de Commissie het onderhavige voorstel in betreffende de deelneming van de Gemeenschap aan een gemeenschappelijk onderzoeks- en ontwikkelingsprogramma voor het Oostzeegebied (BONUS-169) dat door verschillende lidstaten is opgezet.

1.3. Bestaande initiatieven binnen de werkingssfeer van het voorstel

Hoewel de gemeenschap van milieuonderzoekers in het Oostzeegebied toegang heeft tot een aantal programma’s dat onder het Europese kaderprogramma voor onderzoek en technologische ontwikkeling valt, bestaat er nog geen specifieke op de milieu-uitdagingen van het Oostzeegebied afgestemde regeling die gezamenlijk ten uitvoer wordt gelegd.

Als eerste stap ter verbetering van de coördinatie in de regio werd uit hoofde van het zesde kaderprogramma het programma BONUS EOR-NET (2004-2006) gefinancierd. Dat programma slaagde erin de communicatie tussen de verschillende instellingen uit de regio die onderzoek financieren sterk te verbeteren. Bovendien werd in het kader van het programma de stand van zaken geanalyseerd en werden de voorafgaande voorwaarden voor verdere integratie vastgesteld. Daartoe werden een reeks analytische verslagen, een wetenschappelijk plan en de rechtsgrond van een gedecentraliseerde uitvoeringsstructuur uitgewerkt.

Het Europees Parlement erkende in 2006 in zijn verslag over het voorstel van de Commissie betreffende het zevende kaderprogramma (KP7) dat de versnippering moet worden aangepakt. Het Parlement stelde nadrukkelijk: “Daarom moet het zevende kaderprogramma [...] beslist ook ondersteuning geven aan de coördinatie van nationaal en regionaal onderzoeksbeleid en -programma's. [...] Teneinde versnippering en overlap van bevoegdheden te voorkomen moet wat betreft de langetermijnagenda voor onderzoek meer samenwerking plaatsvinden tussen de nationale en Europese onderzoeksprogramma's en de economische actoren.” BONUS-169 was een van de vier mogelijke artikel-169-initiatieven waarvoor opneming in de specifieke programma’s Samenwerking en Capaciteiten van het zevende kaderprogramma [1] werd overwogen om een dergelijke coördinatie te bevorderen. Aangezien het initiatief toen nog niet voldoende was “uitgerijpt” om te worden uitgevoerd, werd het niet opgenomen in de eerste reeks artikel-169-initiatieven. In de plaats daarvan en voordat een volwaardig BONUS-169 werd aangenomen, werd uit hoofde van KP7 EOR-NET PLUS (2007-2011) gefinancierd, een overgangsmaatregel die tot doel had de mechanismen die op basis van een gezamenlijke uitnodiging werden geïdentificeerd, verder uit te werken en te testen.

1.4. Samenhang met andere beleidsgebieden en doelstellingen van de EU

BONUS-169 is geheel in overeenstemming met de doelstellingen en de strekking van de Europese strategie voor marien en maritiem onderzoek en de strategie van de Europese Unie voor het Oostzeegebied. Bovendien zal het programma ook bijdragen tot de verwezenlijking van de doelstellingen van de herziene Lissabonstrategie doordat meer en gerichter zal worden geïnvesteerd in kennis ten behoeve van groei en werkgelegenheid, de totstandbrenging van de EOR in het Oostzeegebied zal worden bevorderd en Europa zal worden geholpen bij het zoeken naar een doeltreffender oplossing voor cruciale maatschappelijke problemen waarmee de regio op het vlak van milieubescherming, duurzame ontwikkeling, toerisme, aquacultuur, voedselveiligheid en vervoer over zee geconfronteerd wordt.

2. Samenvatting van de voorgestelde maatregel

BONUS-169 zal de nationale onderzoeksprogramma’s en -activiteiten van de acht Oostzeelanden in één gemeenschappelijk onderzoeksprogramma integreren en zal in het bijzonder de onderzoeks- en milieudoelstellingen van de strategie voor het Oostzeegebied, de mariene en maritieme strategie en de waterkaderrichtlijn ondersteunen. Bovendien zullen de Europese en nationale financieringsmiddelen samen zorgen voor de vereiste kritische massa op het gebied van capaciteit, deskundigheid en hulpmiddelen, waardoor structurele veranderingen in het onderzoekssysteem van de Oostzee en haar kust- en afwateringsgebied zullen worden gestimuleerd en waardoor zal worden bijgedragen tot de vaststelling en uitvoering van een duurzaam, op samenwerking gebaseerd, interdisciplinair, goed geïntegreerd en gericht onderzoeksprogramma dat gezamenlijk door alle deelnemende staten ten uitvoer wordt gelegd.

Om de doelstellingen van BONUS-169 te verwezenlijken, zal het programma in twee afzonderlijke fasen ten uitvoer worden gelegd. In een eerste strategische fase van twee jaar zullen passende raadplegingsplatforms worden ingesteld voor een actieve betrokkenheid van de belanghebbenden, zal een strategische agenda voor onderzoek worden opgesteld en zullen nauwkeurige uitvoeringsregels worden uitgewerkt en verder verruimd. De eerste fase zal worden gevolgd door een uitvoeringsfase van minstens 5 jaar, tijdens welke ten minste drie gezamenlijke uitnodigingen tot het indienen van voorstellen worden gelanceerd met het oog op de financiering van strategische BONUS-169-projecten die de doelstellingen van het programma nastreven.

Door de aanpak in twee fasen kan een groter aantal financieringsinstellingen bij het initiatief betrokken worden, waardoor meer middelen beschikbaar komen en een samenhangende, beleidsgerichte langetermijnagenda voor onderzoek kan worden vastgesteld ter ondersteuning van de duurzame ontwikkeling van de regio.

Aangezien het welslagen van BONUS-169 in ruime mate afhangt van de verwezenlijking van de voor de strategische fase vastgestelde doelstellingen, zal de Commissie nagaan of het programma voldoende uitgerijpt en klaar is en zal zij, indien de evaluatie positief is, met het BONUS-EESV een uitvoeringsovereenkomst sluiten.

De Europese Gemeenschap zal hetzelfde bedrag ter beschikking stellen als de in aanmerking komende bijdrage van de deelnemende staten, met een maximum van 50 miljoen euro. De verwachte totale begroting voor het initiatief bedraagt zodoende 100 miljoen euro. De contante bijdrage van de deelnemende staten en die van de Gemeenschap zullen in hun geheel beheerd worden als een gemeenschappelijke pot.

De strategische fase zal ten uitvoer worden gelegd door de gunning van een subsidie overeenkomstig de regels die zijn vastgesteld in deze beschikking en in Verordening (EG) nr. 1906/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 tot vaststelling van de regels voor de deelname van ondernemingen, onderzoekscentra en universiteiten aan acties uit hoofde van het zevende kaderprogramma, en voor de verspreiding van onderzoeksresultaten (2007-2013) [2].

De uitvoeringsfase zal ten uitvoer worden gelegd op basis van indirect gecentraliseerd beheer, overeenkomstig de bepalingen van artikel 54, lid 2, onder c, van het Financieel Reglement. Volgens artikel 56 van het Financieel Reglement dient de Commissie zich eerst te vergewissen van het bestaan en de goede werking van onder meer procedures voor het toekennen van subsidies, een systeem voor interne controle, een adequaat boekhoudsysteem bij de entiteit waaraan zij de uitvoering toevertrouwt, alsmede een onafhankelijke externe controle.

3. Juridische elementen van het voorstel

3.1. Rechtsgrondslag

Het voorstel voor het BONUS-169-programma is gebaseerd op artikel 169 van het EG-Verdrag, dat voorziet in de deelneming van de Gemeenschap aan door verschillende lidstaten gezamenlijk ondernomen onderzoeksprogramma's, met inbegrip van de deelneming aan de voor de uitvoering van die programma's tot stand gebrachte structuren.

Bovendien wordt BONUS-169 in het kader van de coördinatie van niet-communautaire onderzoeksprogramma's in Beschikking 971/2006/EG van de Raad van 19 december 2006 betreffende het specifieke programma "Samenwerking" tot uitvoering van het zevende kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie (2007-2013) uitdrukkelijk vermeld als een van de mogelijke initiatieven.

3.2. Subsidiariteitsbeginsel

Ondanks de inspanningen die al werden gedaan om de versnippering van en overlap in het Oostzeeonderzoek te voorkomen, dient nog steeds werk te worden gemaakt van een verdere integratie van de door de lidstaten gefinancierde onderzoeksinspanningen om een passende oplossing te vinden voor de grotendeels grensoverschrijdende milieuproblemen waarmee het Oostzeegebied wordt geconfronteerd. De strategische doelstellingen van dit initiatief, met name de integratie van de nationale milieuonderzoeksprogramma’s voor de aanpak van dringende milieuproblemen in het Oostzeegebied en van de tekortkomingen die aan de basis van de versnippering liggen, kunnen niet worden gerealiseerd door lidstaten die individueel optreden in het kader van hun nationaal grondwettelijk stelsel. De zuiver intergouvernementele initiatieven voor de coördinatie van de overheidssteun voor de milieuproblematiek van de Oostzee zijn de afgelopen jaren niet meer uitgebreid en hebben tot op heden geen afdoende antwoord geboden op de milieu-uitdagingen.

De bijkomende financiering die wordt verleend in het kader van een initiatief krachtens artikel 169 (1) dient een aanvulling te zijn op themaoverschrijdende steun die in hoge mate is afgestemd op de werkelijke onderzoeksbehoeften, maar buiten de traditionele financieringsstelsels valt, zoals projecten waarin sociale, natuur- en menswetenschappen e.d. hand in hand gaan, (2) moet helpen de kloof tussen Oost- en West-Europa op het gebied van O&O-financiering te dichten en (3) moet nationale organisaties voor de financiering van onderzoek aansporen om een deel van hun onafhankelijkheid op te geven met het oog op de tenuitvoerlegging van een gezamenlijke governanceregeling voor onderzoek naar het ecosysteem van de Oostzee. Dit werd ook bevestigd door de bijzonder sterke politieke steun van de nationale regeringen van de Oostzeelanden, de verschillende Europese Raden en het Europees Parlement.

Het initiatief zal niet alleen toegevoegde waarde creëren op regionaal niveau, maar zal ook bijdragen tot de ontwikkeling van gelijksoortige governancemodellen voor onderzoek naar andere Europese zeeën.

3.3. Evenredigheidsbeginsel

Artikel 169 nodigt de Gemeenschap uit om “in overeenstemming met de betrokken lidstaten [te] voorzien in deelneming aan door verscheidene lidstaten opgezette onderzoeks- en ontwikkelingsprogramma's, met inbegrip van de deelneming aan de voor de uitvoering van die programma's tot stand gebrachte structuren”. De lidstaten hebben daarbij de leiding en beschikken over een grote vrijheid om op nationaal niveau beslissingen te nemen.

Het initiatief zal naar verwachting een zeer sterke hefboomwerking hebben doordat tot 100 miljoen euro wordt uitgetrokken voor Oostzeeonderzoek, een bedrag dat niet zou zijn vastgelegd indien geen initiatief krachtens artikel 169 was opgezet, maar dat wel als cruciaal wordt beschouwd in het licht van de aard en de hoogdringendheid van de bestaande uitdagingen. Met de vastgelegde financiering zal BONUS-169 de in hoge mate versnipperde OTO-investeringen in milieuonderzoek in het Oostzeegebied op een ingrijpende wijze structureren en in evenwicht brengen, zodat de complexe en grensoverschrijdende aspecten van het gehele Oostzeesysteem worden aangepakt en wordt bijgedragen tot de ontwikkeling en tenuitvoerlegging van een gezond, duurzaam beleid in de regio.

3.4. Keuze van instrumenten

Er werden drie beleidsopties overwogen voor de verwezenlijking van de algemene en specifieke doelstellingen van het initiatief. Het betreft de volgende drie opties:

· beleidsoptie 1 – voortzetting van de beleidsmaatregelen die tot nu toe in het kader van KP7 zijn genomen (ongewijzigd beleid);

· beleidsoptie 2 – lancering van een of meer regiogerichte, themaoverschrijdende uitnodigingen tot het indienen van voorstellen uit hoofde van het kaderprogramma;

· beleidsoptie 3 – gebruikmaking van artikel 169, volgens drie alternatieve benaderingen (A, B en C) die onderling verschillen in de omvang en de diepgang van hun grote krachtlijnen alsook in de mate waarin belanghebbenden betrokken worden bij het stroomlijnen en ten uitvoer leggen van de uitnodigingen tot het indienen van voorstellen:

– beleidsoptie 3 volgens benadering A: opzetten van een initiatief krachtens artikel 169 dat uitsluitend is toegespitst op marien onderzoek en waarvoor op wetenschap gerichte uitnodigingen tot het indienen van voorstellen zonder uitstel worden gelanceerd;

– beleidsoptie 3 volgens benadering B: opzetten van een initiatief krachtens artikel 169 met een ruimer blikveld dat ook het afwateringsgebied van de Oostzee omvat, met een strategische visie en een strategisch stappenplan die moeten worden vastgesteld voordat het initiatief van start gaat en voordat het voorstel van de Commissie van kracht wordt;

– beleidsoptie 3 volgens benadering C: opzetten van een initiatief krachtens artikel 169 met een ruimer blikveld dat ook het afwateringsgebied van de Oostzee omvat, waarbij in de eerste fase van het initiatief een strategische visie en een strategisch stappenplan worden vastgesteld.

Beleidsoptie 3 volgens benadering C geniet de voorkeur. De hierboven genoemde tekortkomingen kunnen immers op een doeltreffende wijze worden bijgestuurd wanneer op nationaal en institutioneel niveau alsmede binnen de onderzoeksgemeenschap een langdurige en duurzame integratie wordt verwezenlijkt.

De communautaire bijdrage zorgt ervoor dat de Europese interesse wordt weerspiegeld in het werkingsprogramma van het initiatief, dat voortbouwt op, maar niet beperkt blijft tot louter nationale activiteiten.

4. Gevolgen voor de begroting

Met de gevolgen voor de begroting van dit horizontale voorstel werd al rekening gehouden in de rechtsgrond van KP7 [3] alsook in het specifieke programma “Samenwerking” van KP7 [4]. De overeenkomst die de Commissie met de specifieke uitvoeringsstructuur moet sluiten, dient te waarborgen dat de financiële belangen van de Gemeenschap worden beschermd.

5. Aanvullende informatie

5.1. Vereenvoudiging

Het voorstel voorziet in een vereenvoudiging van de administratieve procedures voor overheidsinstanties (nationaal of EU-niveau) en private partijen.

De EU zal rechtstreeks met de specifieke uitvoeringsstructuur van BONUS-169 handelen (het in Helsinki gevestigde BONUS-EESV), die belast is met de toewijzing, monitoring en rapportering inzake het gebruik van de contante bijdrage van de Gemeenschap en de lidstaten. De communautaire bijdrage en de contante bijdragen van de lidstaten zullen worden beheerd als een gemeenschappelijke pot.

5.2. Evaluaties

Vóór de aanvang van de uitvoeringsfase zal de Commissie evalueren of het initiatief voldoende is uitgerijpt en gereed is om van start te gaan. Halverwege de uitvoeringsfase wordt een tussentijdse evaluatie van de uitvoeringsfase verricht en na afloop van het gemeenschappelijke onderzoeksprogramma wordt een eindevaluatie uitgevoerd.

5.3. Europese Economische Ruimte

De voorgestelde maatregel heeft betrekking op een onderwerp dat onder de EER-overeenkomst valt en moet derhalve worden uitgebreid tot de Europese Economische Ruimte.

6. Raadpleging van de belanghebbenden

6.1. Wijze van raadpleging, belangrijkste geraadpleegde sectoren en algemeen profiel van de respondenten

In het kader van de effectbeoordeling werd het advies ingewonnen van vijf onafhankelijke deskundigen, die samen de deskundigengroep effectbeoordeling van het BONUS-programma vormden. De deskundigengroep vertegenwoordigde een breed spectrum van expertise op hoog niveau en vergaderde in de loop van 2008 en in de eerste helft van 2009 met regelmaat in Brussel [5]. De aanbevelingen van de groep vormden de basis voor een evaluatie van het BONUS-169-programma door het BONUS-consortium, dat daartoe werd bijgestaan door twee onafhankelijke deskundigen die speciaal daarvoor door de Commissie waren aangeworven.

Beide deskundigengroepen analyseerden een brede waaier van achtergronddocumenten over de algemene situatie van het milieu en het milieuonderzoek in het Oostzeegebied alsmede alle documenten die door het BONUS-169-consortium ter beschikking werden gesteld. Zij stonden het BONUS-consortium bovendien bij met advies voor de opstelling van het ontwerp van het gemeenschappelijke onderzoeksprogramma voor het Oostzeesysteem BONUS-169.

6.2. Raadpleging van de belanghebbenden door de Commissie

Raadpleging in het kader van de opstelling, goedkeuring en tenuitvoerlegging van het zevende OTO-kaderprogramma van de EU

BONUS-169 is een wezenlijk deel van het specifieke programma “Samenwerking” en is het voorwerp geweest van en heeft baat gehad bij de zeer brede raadpleging die uit hoofde van KP7 werd gehouden. Aangezien het programma ook onder de thematische prioriteit milieu valt (klimaatverandering incluis), wordt ter zake ook geregeld overleg gepleegd met het overeenkomstige programmacomité en de overeenkomstige adviesgroep van het programma.

Raadpleging betreffende een Europese strategie voor marien en maritiem onderzoek

BONUS-169 vormt een wezenlijk onderdeel van de Europese strategie voor marien en maritiem onderzoek en heeft dan ook baat gehad bij de raadpleging die in het kader van de strategie werd gehouden.

Raadpleging van de ministers van de aan de Oostzee gelegen EU-lidstaten betreffende het politieke engagement voor een toekomstig BONUS-169-programma

In antwoord op een brief die in november 2008 door Commissaris Potočnik van DG Onderzoek werd verzonden, bevestigden de ministers van Onderzoek van de aan BONUS deelnemende staten hun engagement om de nodige politieke en financiële middelen voor het initiatief te zullen inzetten alsook de noodzaak van een herziening van de oorspronkelijke versie van BONUS-169 in overeenstemming met de aanbevelingen van de deskundigengroep effectbeoordeling.

Raadpleging van de belanghebbenden in het kader van de EU-strategie voor het Oostzeegebied [6]

De EU-strategie voor het Oostzeegebied heeft een bijzonder breed toepassingsgebied en verwijst uitdrukkelijk naar het BONUS-169-initiatief, zowel onder de beleidsgerichte initiatieven als in het gedetailleerde actieplan. In deze context heeft het programma in ruime mate geprofiteerd van de openbare raadpleging en de raadpleging van de belanghebbenden die in 2008 en 2009 met betrekking tot de strategie werden gehouden [7].

Advies van de Raad voor effectbeoordeling

De ontwerp-effectbeoordeling werd op 9 september 2009 voorgelegd aan de Raad voor effectbeoordeling, een groep hooggeplaatste ambtenaren van de Commissie die belast is met de evaluatie van de kwaliteit van de effectbeoordelingsverslagen van de belangrijkste initiatieven van de Commissie. Nadat de Raad voor effectbeoordeling op 11 september 2009 zijn advies had gegeven, werd het effectbeoordelingsverslag aangepast om zoveel mogelijk rekening te houden met de geformuleerde aanbevelingen. Deze aanbevelingen hebben voornamelijk geleid tot een betere beschrijving van de toegevoegde waarde van een EU-optreden en een verduidelijking van de doelstellingen van het BONUS-initiatief. Het herziene effectbeoordelingsverslag werd op 21 september 2009 opnieuw aan de Raad voor effectbeoordeling voorgelegd. Hoewel de Raad een positief advies gaf over de herziene versie, formuleerde hij ook nog een aantal aanbevelingen ter verdere overweging. De definitieve versie van het effectbeoordelingsverslag probeert zo goed mogelijk in te spelen op de meest recente aanbevelingen van de Raad en licht de redenen toe waarom op bepaalde aanbevelingen niet werd ingegaan (voornamelijk door een gebrek aan gegevens).

6.3. Raadpleging van belanghebbenden door het BONUS-consortium

Voor de uitstippeling van het oorspronkelijke wetenschappelijke plan en de oorspronkelijke uitvoeringsstrategie pleegde het BONUS-consortium tussen juni 2005 en november 2006 overleg met vele verschillende groepen belanghebbenden. Daarvoor werd een beroep gedaan op uiteenlopende raadplegingsmechanismen en terugkoppelingsprocedures in de negen Oostzeelanden (met name de 8 EU-lidstaten en de Russische Federatie). Naast de financieringsinstanties van het BONUS-consortium, de bevoegde ministeries en hun gespecialiseerde instellingen, intergouvernementele en internationale organisaties, managers en regelgevers werd ook een brede waaier van wetenschappers geraadpleegd die verbonden zijn aan een universiteit of werkzaam zijn bij de overheid.

Bovendien vervulde de BONUS-adviesraad, die is samengesteld uit een breed spectrum van belanghebbenden, zoals HELCOM, ICES, DG MARE, het WWF en de Finse organisatie voor landbouwers, ook een centrale rol in de voorbereiding van het wetenschappelijke plan en de uitvoeringsstrategie van het BONUS-169-initiatief.

Het herziene ontwerp van de BONUS-169-agenda voor onderzoek dat in juni 2009 bij DG RTD werd ingediend, is in ruime mate gebaseerd op de werkzaamheden en raadplegingen die voor het oorspronkelijke BONUS-169-initiatief waren uitgevoerd.

In de strategische fase van het programma zal een uitgebreid, strategisch programma voor de raadpleging van belanghebbenden worden afgewerkt, in het kader waarvan belanghebbenden uit andere betrokken sectoren, zoals landbouw, visserij, aquacultuur, vervoer en waterbeheer, zullen worden geraadpleegd.

2009/0169 (COD)

Voorstel voor een

BESCHIKKING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

over de deelneming van de Gemeenschap aan een gemeenschappelijk onderzoeks- en ontwikkelingsprogramma voor de Oostzee (BONUS-169) dat door verschillende lidstaten is opgezet

(Voor de EER relevante tekst)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 169 en artikel 172, tweede lid,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité [8],

Handelend volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag [9],

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Besluit nr. 1982/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 betreffende het zevende kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie (2007-2013) [10] (hierna “het zevende kaderprogramma” genoemd) voorziet in de deelneming van de Gemeenschap aan door meerdere lidstaten opgezette onderzoeks- en ontwikkelingsprogramma’s, met inbegrip van de deelneming aan de voor de uitvoering van die programma's tot stand gebrachte structuren, in de zin van artikel 169 van het Verdrag.

(2) Volgens Beschikking 971/2006/EG van de Raad van 19 december 2006 betreffende het specifieke programma "Samenwerking" tot uitvoering van het zevende kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie (2007-2013) [11], waarbij een themaoverschrijdende benadering wordt gestimuleerd van onderzoeksthema’s die verband houden met een of meer thema’s van het zevende kaderprogramma, is een initiatief krachtens artikel 169 met betrekking tot gemeenschappelijk Oostzeeonderzoek een van de gebieden die geschikt zijn voor deelneming van de Gemeenschap aan gezamenlijk uitgevoerde nationale onderzoeksprogramma’s.

(3) Het ecosysteem van de Oostzee, een half ingesloten Europese binnenzee, is een van de grootste brakke waterlichamen ter wereld en staat momenteel zwaar onder druk door vele natuurlijke en door de mens veroorzaakte factoren, zoals verontreiniging met zware metalen, persistente organische verontreinigende stoffen, radioactieve stoffen, gelekte olie en andere schadelijke en gevaarlijke stoffen, de overmatige toevoer van nutriënten en organische stoffen met eutrofiëring tot gevolg, de introductie van schadelijke vreemde organismen, de niet-duurzame exploitatie van de visbestanden, de negatieve gevolgen van klimaatverandering, het verlies aan biodiversiteit en het toenemende ruimtebeslag voor menselijke activiteiten in kustgebieden en kustwateren, inclusief ecologisch niet-duurzaam toerisme. Deze factoren hebben het vermogen van de Oostzee om duurzaam te voorzien in goederen en diensten waarvan de mens om sociale, culturele en economische redenen direct of indirect afhangt, drastisch verminderd.

(4) De Europese Raad van 14 december 2007 drukte zijn bezorgdheid uit over de toestand van het milieu in de Oostzee, hetgeen tot uiting komt in de mededeling van de Commissie inzake de strategie van de Europese Unie voor het Oostzeegebied [12]. Bovendien heeft de Raad de Commissie verzocht een voorstel in te dienen voor een initiatief voor het Oostzeegebied krachtens artikel 169.

(5) De wetenschap kan bijdragen tot het formuleren van een antwoord op de uitdagingen en tot het vinden van oplossingen voor de milieuproblemen in de Oostzee. De situatie is echter zo ernstig dat het onderzoek naar het Oostzeegebied zowel kwalitatief als kwantitatief moet worden opgevoerd door de vaststelling en tenuitvoerlegging van een volledig geïntegreerde benadering volgens welke de relevante onderzoeksprogramma's van alle Oostzeelanden op elkaar afgestemd worden en doelgerichter gemaakt worden, teneinde de complexe en dringende problemen op een gecoördineerde, efficiënte en doeltreffende wijze aan te pakken.

(6) Op dit moment is een aantal onderzoeks- en ontwikkelingsprogramma’s en gelijksoortige activiteiten die op nationaal niveau door de individuele lidstaten worden uitgevoerd ter ondersteuning van onderzoek en ontwikkeling in het Oostzeegebied onvoldoende gecoördineerd op Europees niveau om de kritische massa te halen die nodig is voor onderzoek en ontwikkeling op strategische gebieden.

(7) Bovendien zijn de bestaande sectorspecifieke onderzoeksstructuren, die mettertijd geëvolueerd zijn op basis van de diverse nationale-beleidswijzigingen, diep verankerd in nationale governancesystemen en staan ze de ontwikkeling en financiering in de weg van multidisciplinair, interdisciplinair en transdisciplinair milieuonderzoek dat nodig is om een antwoord te kunnen bieden op de uitdagingen van de Oostzee.

(8) Hoewel landen binnen en buiten het Oostzeegebied al geruime tijd samenwerken op het gebied van Oostzeeonderzoek, zijn er nooit voldoende financiële middelen beschikbaar geweest voor de optimale benutting van het onderzoekspotentieel als gevolg van de verschillen in de economische situatie en de mate van ontwikkeling van de betrokken landen en de sterk uiteenlopende nationale agenda’s, thema’s en prioriteiten voor onderzoek. Daardoor werd het potentieel afgeremd om voor de beleidsvorming nuttige wetenschappelijke resultaten te behalen.

(9) In haar werkprogramma voor 2007-2008 van 11 juni 2007 betreffende de invoering van het specifieke programma "Samenwerking" [13], stelde de Commissie financiële middelen ter beschikking aan BONUS EOR-NET en EOR-NET PLUS op het gebied van milieuonderzoek in de Oostzee, met de bedoeling de samenwerking tussen de financieringsinstanties voor milieuonderzoek in het Oostzeegebied te versterken en de overgang naar een gezamenlijk programma voor onderzoek en ontwikkeling in de Oostzee dat wordt uitgevoerd op grond van artikel 169 van het EG-verdrag te vergemakkelijken.

(10) In overeenstemming met de benadering van het zevende kaderprogramma en zoals erkend in de raadplegingen van de belanghebbenden die werden gehouden in het kader van BONUS EOR-NET heeft het Oostzeegebied behoefte aan beleidsgerichte onderzoeksprogramma’s.

(11) Denemarken, Duitsland, Estland, Letland, Litouwen, Polen, Finland en Zweden (hierna de “deelnemende staten” genoemd) zijn overeengekomen samen het gemeenschappelijk onderzoeks- en ontwikkelingsprogramma voor de Oostzee BONUS-169 (hierna “BONUS-169” genoemd) op te zetten. BONUS-169 heeft tot doel wetenschappelijke ontwikkeling en innovatie te bevorderen door de vaststelling van een noodzakelijk juridisch en organisatorisch kader voor transnationale samenwerking tussen de Oostzeelanden op het gebied van milieuonderzoek in het Oostzeegebied.

(12) Hoewel BONUS-169 sterk is toegespitst op milieuonderzoek, heeft het initiatief ook raakvlakken met een aantal verwante communautaire onderzoeksprogramma’s die betrekking hebben op een hele reeks menselijke activiteiten die een gecumuleerd effect hebben op het ecosysteem, zoals visserij, aquacultuur, landbouw, infrastructuur, vervoer, opleiding en mobiliteit van onderzoekers en sociaaleconomische problemen. Het initiatief is niet zonder belang voor een aantal communautaire beleidsdomeinen en richtlijnen, met inbegrip van Richtlijn 2008/56/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 2008 tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het beleid ten aanzien van het mariene milieu (Kaderrichtlijn mariene strategie) [14], de EU-strategie voor het Oostzeegebied, het gemeenschappelijk visserijbeleid, Richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2000 tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het waterbeleid [15] en internationale verbintenissen van de EU, zoals HELCOM, het actieplan voor de Oostzee. Vele andere communautaire beleidsdomeinen zullen bijgevolg meeprofiteren van BONUS-169.

(13) Teneinde het effect van het BONUS-169-programma te versterken, hebben de deelnemende staten ingestemd met de deelneming van de Gemeenschap.

(14) BONUS-169 dient een strategische fase te omvatten, die gevolgd wordt door een uitvoeringsfase, zodat de belanghebbenden uitgebreid kunnen worden geraadpleegd over een strategische agenda voor onderzoek die ook kan inspelen op opkomende onderzoeksbehoeften. Tijdens de strategische fase moeten ook bijkomende, sectorgerichte financieringsinstanties bij het initiatief betrokken worden om de integratie van het onderzoek naar sectoroverschrijdende behoeften van eindgebruikers te bevorderen en ervoor te zorgen dat de onderzoeksresultaten daadwerkelijk worden gebruikt en opgenomen in de beleidsmaatregelen en de regelingen inzake het beheer van hulpbronnen in een brede waaier van economische sectoren.

(15) Op het einde van de strategische fase evalueert de Commissie, daarbij geholpen door onafhankelijke deskundigen, of het initiatief voldoende is uitgerijpt en gereed is om ten uitvoer te worden gelegd.

(16) De deelnemende staten hebben een bijdrage van 50 miljoen euro voor BONUS-169 toegezegd. Niet-geldelijke bijdragen in de vorm van toegang tot en gebruik van infrastructuren zijn toegestaan, op voorwaarde dat zij geen significant deel uitmaken van de volledige bijdrage. De waarde en het nut van dergelijke bijdragen voor de BONUS-169-projecten dient te worden geëvalueerd.

(17) De communautaire bijdrage voor BONUS-169 kan tot 50 miljoen euro bedragen voor de gehele duur van BONUS-169 en stemt binnen die grens overeen met de bijdrage van de deelnemende staten om ervoor te zorgen dat zij meer baat hebben bij een gezamenlijke uitvoering van het programma. Het grootste deel van de communautaire bijdrage dient te worden toegewezen aan de uitvoeringsfase. Voor elke fase dient een plafond te worden vastgesteld. Het plafond voor de uitvoeringsfase dient te worden verhoogd met het bedrag dat nog is overgebleven na de tenuitvoerlegging van de strategische fase.

(18) De gezamenlijke tenuitvoerlegging van BONUS-169 vereist een specifieke uitvoeringsstructuur, zoals bepaald bij Beschikking nr. 971/2006/EG. De deelnemende staten hebben overeenstemming bereikt over een dergelijke specifieke uitvoeringsstructuur voor de tenuitvoerlegging (“het BONUS-EESV”) van BONUS-169. De Gemeenschap en de deelnemende lidstaten dienen hun respectieve bijdrage over te maken aan het BONUS-EESV, dat de betrokken bijdragen dient te beheren overeenkomstig de financieringsregels en -procedures van het programma. Het BONUS-EESV dient ook te zorgen voor het gezonde financiële beheer van BONUS-169.

(19) De bijdrage van de Gemeenschap dient afhankelijk te zijn van de toezegging van middelen door de deelnemende lidstaten en de effectieve betaling van hun financiële bijdragen.

(20) De betaling van de communautaire bijdrage voor de strategische fase dient afhankelijk te zijn van de sluiting van een subsidieovereenkomst tussen de Commissie, namens de Gemeenschap, en het BONUS-EESV die geregeld wordt bij Verordening (EG) nr. 1906/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 tot vaststelling van de regels voor de deelname van ondernemingen, onderzoekscentra en universiteiten aan acties in het raam van het zevende kaderprogramma, en voor de verspreiding van onderzoeksresultaten (2007-2013) [16], teneinde het beheer ervan te vergemakkelijken en te vereenvoudigen.

(21) De betaling van de communautaire bijdrage voor de uitvoeringsfase dient afhankelijk te zijn van de sluiting van een uitvoeringsovereenkomst houdende de uitvoeringsbepalingen voor het gebruik van de communautaire bijdrage tussen de Commissie, namens de Gemeenschap, en het BONUS-EESV. Dit deel van de communautaire bijdrage dient onder indirect gecentraliseerd beheer te worden geplaatst overeenkomstig artikel 56, lid 2, onder c, en artikel 56 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen [17] (hierna het “Financieel Reglement” genoemd) alsmede artikel 35, artikel 38, lid 2, en artikel 41 van Verordening (EG, Euratom) nr. 2342/2002 van de Commissie van 23 december 2002 tot vaststelling van uitvoeringsvoorschriften van het Financieel Reglement [18].

(22) Eventuele interesten op de bijdragen die aan het BONUS-EESV zijn betaald, dienen beschouwd te worden als inkomsten van het BONUS-EESV en moeten voor de uitvoering van BONUS-169 bestemd worden.

(23) Om haar financiële belangen te beschermen, moet de Gemeenschap het recht hebben haar financiële bijdrage te verlagen, deze niet toe te kennen of stop te zetten wanneer BONUS-169 onvoldoende, gedeeltelijk of te laat wordt uitgevoerd of de deelnemende staten niet, gedeeltelijk of te laat bijdragen aan de financiering van BONUS-169, overeenkomstig de voorwaarden die zijn vastgelegd in een overeenkomst die moet worden gesloten tussen de Gemeenschap en het BONUS-EESV.

(24) Met het oog op de efficiënte tenuitvoerlegging van BONUS-169 dient financiële ondersteuning te worden verleend aan deelnemers van BONUS-169-projecten die op basis van uitnodigingen tot het indienen van voorstellen op centraal niveau zijn geselecteerd onder de verantwoordelijkheid van het BONUS-EESV.

(25) Hoewel het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek een dienst van de Commissie is, beschikken de instituten ervan over onderzoekscapaciteiten die relevant zijn voor BONUS-169 en tot de tenuitvoerlegging van het programma kunnen bijdragen. Daarom moet de rol van het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek worden gedefinieerd op basis van zijn subsidiabiliteit.

(26) Om een gelijke behandeling te garanderen, moet de evaluatie stoelen op dezelfde beginselen die van toepassing zijn op voorstellen welke worden ingediend uit hoofde van het zevende kaderprogramma. Daarom dienen voorstellen centraal geëvalueerd te worden door onafhankelijke deskundigen, onder de verantwoordelijkheid van het BONUS-EESV. De rangschikking en de volgorde naar prioriteit dienen te worden goedgekeurd door het BONUS-EESV, dat de resultaten van de onafhankelijke evaluatie, die bindend moeten zijn, strikt volgt.

(27) Alle lidstaten en met het zevende kaderprogramma geassocieerde landen moeten de mogelijkheid hebben deel te nemen aan BONUS-169.

(28) Overeenkomstig de doelstellingen van het zevende kaderprogramma moet de deelneming aan BONUS-169 voor alle andere landen mogelijk zijn op voorwaarde dat in deze deelneming is voorzien door de van toepassing zijnde internationale overeenkomst en dat zowel de Commissie als de deelnemende staten hiermee instemmen. Overeenkomstig het zevende kaderprogramma dient de Gemeenschap het recht te hebben de voorwaarden te bepalen voor haar financiële bijdrage in het BONUS-169-programma wat betreft de deelneming van andere landen, in overeenstemming met de regels en bepalingen van deze beschikking.

(29) Er dienen passende maatregelen te worden genomen om fraude en onregelmatigheden te voorkomen en de nodige stappen moeten worden genomen om verloren gegane middelen, ten onrechte betaalde of onjuist gebruikte middelen terug te vorderen, overeenkomstig Verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95 van de Raad van 18 december 1995 betreffende bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen [19], Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 van de Raad van 11 november 1996 betreffende de controles en verificaties ter plaatse die door de Commissie worden uitgevoerd ter bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen tegen fraude en andere onregelmatigheden [20] en Verordening (EG) nr. 1073/1999 van het Europees Parlement en de Raad van 25 mei 1999 betreffende onderzoeken door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) [21].

(30) Het is van essentieel belang dat de onderzoeksactiviteiten uit hoofde van BONUS-169 worden uitgevoerd met inachtneming van ethische grondbeginselen, met inbegrip van die welke worden genoemd in artikel 6 van het Verdrag betreffende de Europese Unie en in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie alsmede de beginselen van gendermainstreaming en gendergelijkheid.

(31) De Commissie dient tussentijdse evaluaties uit te voeren waarin de kwaliteit en de doelmatigheid van de tenuitvoerlegging van BONUS-169 en de vorderingen die zijn gemaakt ten opzichte van de doelstellingen, worden beoordeeld. Zij dient tevens een eindevaluatie uit te voeren.

(32) Het BONUS-EESV dient de deelnemers van de geselecteerde BONUS-169-projecten te stimuleren om hun resultaten door te geven en te verspreiden en deze informatie openbaar te maken.

HEBBEN DE VOLGENDE BESCHIKKING VASTGESTELD:

Artikel 1

Communautaire bijdrage

1. De financiële bijdrage van de Gemeenschap aan het gemeenschappelijk onderzoeks- en ontwikkelingsprogramma voor de Oostzee BONUS-169 (hierna “BONUS-169” genoemd) dat gezamenlijk is opgezet door Denemarken, Duitsland, Estland, Letland, Litouwen, Polen, Finland en Zweden (hierna de “deelnemende staten” genoemd) wordt onder de in deze beschikking vastgestelde voorwaarden verleend.

2. De Gemeenschap verleent een financiële bijdrage van ten hoogste 50 miljoen euro voor de volledige looptijd van BONUS-169, overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1906/2006 in de strategische fase en overeenkomstig artikel 54, lid 2, onder c, van het Financieel Reglement in de uitvoeringsfase. De communautaire bijdrage dient onder het vastgestelde plafond te blijven en overeen te stemmen met de bijdrage van de deelnemende staten.

3. De financiële bijdrage van de Gemeenschap wordt gezamenlijk betaald uit de begrotingsmiddelen die zijn toegewezen aan alle relevante thema's van het specifieke programma “Samenwerking”.

Artikel 2

Tenuitvoerlegging van BONUS-169

1. BONUS-169 wordt ten uitvoer gelegd door het Baltic Organisations’ Network for Funding Science, het EESV van het BONUS-programma (hierna het “BONUS-EESV” genoemd).

2. BONUS-169 wordt overeenkomstig bijlage I ten uitvoer gelegd in twee fasen: een strategische fase en een uitvoeringsfase.

3. De strategische fase van het programma duurt maximaal twee jaar en bereidt de uitvoeringsfase voor. Tijdens de strategische fase voert het BONUS-EESV de volgende taken uit:

(a) de voorbereiding van de strategische agenda voor onderzoek, waarin de wetenschappelijke inhoud van het programma wordt omschreven, met bijzondere aandacht voor uitnodigingen tot het indienen van voorstellen, overeenkomstig de doelstellingen van het zevende kaderprogramma;

(b) de instelling van de platforms voor de raadpleging van de belanghebbenden, met als doel de betrokkenheid van de belanghebbenden uit alle betrokken sectoren te versterken en te institutionaliseren;

(c) de opstelling van de uitvoeringsbepalingen, met inbegrip van juridische en financiële voorschriften en procedures, bepalingen met betrekking tot de intellectuele-eigendomsrechten die voortvloeien uit de in het kader van BONUS-169 uitgevoerde activiteiten, personele middelen en communicatie.

4. De uitvoeringsfase duurt minstens vijf jaar. Tijdens de uitvoeringsfase worden minstens drie uitnodigingen tot het indienen van voorstellen gepubliceerd met het oog op de financiering van projecten die bijdragen tot de doelstellingen van BONUS-169. Deze uitnodigingen dienen gericht te zijn op supranationale projecten met meerdere partners op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling, opleiding en informatieverspreiding. De projecten worden geselecteerd overeenkomstig de beginselen van gelijke behandeling, transparantie, onafhankelijke evaluatie, medefinanciering, niet-cumulering met financiële middelen uit andere bronnen van de Gemeenschap alsook aan het winstverbod en het verbod op terugwerkende kracht.

Artikel 3

Voorwaarden voor de communautaire bijdrage

1. De financiële bijdrage van de Gemeenschap voor de strategische fase bedraagt ten hoogste 1,25 miljoen euro en stemt binnen die grens overeen met de bijdrage van de deelnemende staten. De toezegging van de Gemeenschap om bij te dragen aan de strategische fase is afhankelijk van eenzelfde toezegging van de deelnemende staten.

2. De financiële bijdrage van de Gemeenschap voor de uitvoeringsfase bedraagt ten hoogste 48,75 miljoen euro en stemt binnen die grens overeen met de bijdrage van de deelnemende staten. Dit plafond kan worden verhoogd met het bedrag dat nog overblijft na de tenuitvoerlegging van de strategische fase. Tijdens de uitvoeringsfase mag de verlening van toegang tot onderzoeksinfrastructuren (hierna “infrastructuurbijdrage in natura” genoemd) tot 25 % van de bijdrage van de deelnemende staten uitmaken.

3. De financiële bijdrage van de Gemeenschap voor de uitvoeringsfase wordt verleend indien:

(a) de evaluatie van de strategische fase door de Commissie, die daartoe wordt bijgestaan door onafhankelijke deskundigen, positief is. Deze evaluatie heeft betrekking op de vorderingen die zijn gemaakt ten opzichte van de doelstellingen en de te leveren prestaties die zijn vastgesteld in artikel 2, lid 3, en in bijlage I;

(b) het BONUS-EESV aantoont dat het in staat is om BONUS-169 ten uitvoer te leggen, met inbegrip van het ontvangen, toewijzen en monitoren van de financiële bijdrage van de Gemeenschap onder indirect gecentraliseerd beheer overeenkomstig artikel 54, lid 2, onder c, en artikel 56 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 (hierna het “Financieel Reglement” genoemd) alsmede artikel 35, artikel 38, lid 2, en artikel 41 van Verordening (EG, Euratom) nr. 2342/2002 en in overeenstemming met de beginselen van goed financieel beheer;

(c) voor BONUS-169 een passend en efficiënt governancemodel opgezet en in stand gehouden wordt overeenkomstig bijlage II;

(d) de in bijlage I beschreven activiteiten met betrekking tot de uitvoeringsfase van BONUS-169 efficiënt door het BONUS-EESV worden uitgevoerd, hetgeen inhoudt dat uitnodigingen tot het indienen van voorstellen voor de toekenning van subsidies moeten worden gelanceerd;

(e) elke deelnemende staat zijn deel van de financiering van BONUS-169 heeft toegezegd en de contante betaling en de daadwerkelijke terbeschikkingstelling van de infrastructuurbijdragen in natura gebeuren wanneer daarom wordt verzocht. Deze toezeggingen dienen te worden opgenomen in een financieringsplan dat moet worden overeengekomen door de bevoegde nationale instanties teneinde bij te dragen tot de gezamenlijke tenuitvoerlegging van de uitvoeringsfase van BONUS-169;

(f) de staatssteunregels van de Gemeenschap, en met name de regels die zijn opgenomen in de communautaire kaderregeling inzake staatssteun voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie [22], in acht worden genomen;

(g) een hoog niveau van wetenschappelijke excellentie en de inachtneming van de ethische beginselen overeenkomstig de algemene beginselen van Besluit nr. 1982/2006/EG (hierna het “zevende kaderprogramma” genoemd) alsmede de beginselen van gendermainstreaming en gendergelijkheid worden verzekerd en bijgedragen wordt tot duurzame ontwikkeling.

Artikel 4

Deelneming van het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek

1. Het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek komt in aanmerking voor financiering uit de begroting van BONUS-169 onder dezelfde voorwaarden als die welke van toepassing zijn op entiteiten uit de deelnemende staten die voor financiering in aanmerking komen.

2. De eigen middelen van het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek, die niet afkomstig zijn van de begroting van BONUS-169, worden niet beschouwd als een deel van de communautaire bijdrage in de zin van artikel 1.

Artikel 5

Overeenkomsten tussen de Gemeenschap en het BONUS-EESV

1. De gedetailleerde regelingen voor het beheer en de controle van de financiële middelen en de bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschap tijdens de strategische fase worden vastgelegd in een subsidieovereenkomst die wordt gesloten tussen de Commissie, namens de Gemeenschap, en het BONUS-EESV overeenkomstig de in deze beschikking en in Verordening (EG) nr. 1906/2006 vastgestelde voorschriften.

2. De gedetailleerde regelingen voor het beheer en de controle van de financiële middelen en de bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschap tijdens de uitvoeringsfase worden vastgelegd in een uitvoeringsovereenkomst en in jaarlijkse financiële overeenkomsten die worden gesloten tussen de Commissie, namens de Gemeenschap, en het BONUS-EESV.

De uitvoeringsovereenkomst moet in het bijzonder de volgende bepalingen bevatten:

(a) een omschrijving van de toegewezen taken;

(b) een bepaling ter bescherming van de financiële middelen van de Gemeenschap;

(c) de voorwaarden en de gedetailleerde wijze van uitvoering van de taken, waaronder begrepen financieringsvoorschriften en -bovengrenzen die van toepassing zijn op de BONUS-169-projecten alsmede passende bepalingen ter afbakening van de verantwoordelijkheden en de verrichting van controles;

(d) de regels voor het uitbrengen van verslag aan de Commissie over de uitvoering van de taken;

(e) de voorwaarden inzake de beëindiging van de uitvoering van de taken;

(f) de nadere regels voor het door de Commissie uitgeoefende toezicht;

(g) de voorwaarden inzake het gebruik van afzonderlijke bankrekeningen en de behandeling van de voortgebrachte rente;

(h) de bepalingen die de zichtbaarheid van het communautaire optreden ten opzichte van de andere activiteiten van het BONUS-EESV garanderen;

(i) de verbintenis van elke handeling af te zien die aanleiding kan geven tot een belangenconflict in de zin van artikel 52, lid 2, van het Financieel Reglement;

(j) de regels aangaande de intellectuele-eigendomsrechten die voortvloeien uit de tenuitvoerlegging van BONUS-169 waarnaar wordt verwezen in artikel 2;

(k) de criteria die moeten worden gebruikt voor de tussentijdse en eindevaluatie, met inbegrip van de in artikel 13 bedoelde evaluaties.

3. De Commissie voert een evaluatie vooraf uit van het BONUS-EESV om zich te vergewissen van het bestaan en de goede werking van de procedures en systemen waarnaar wordt verwezen in artikel 56 van het Financieel Reglement.

Artikel 6

Door de bijdragen voortgebrachte interesten

De interesten die worden voortgebracht door de aan BONUS-169 verleende financiële bijdragen worden beschouwd als inkomsten van het BONUS-EESV en worden aan BONUS-169 toegewezen.

Artikel 7

Vermindering, niet-toekenning of stopzetting van de financiële bijdrage van de Gemeenschap

Indien BONUS-169 niet of ontoereikend, gedeeltelijk of niet tijdig wordt uitgevoerd, kan de Gemeenschap haar financiële bijdrage verlagen, deze niet toekennen of stopzetten naar evenredigheid van de mate waarin BONUS-169 daadwerkelijk is uitgevoerd.

Indien de deelnemende staten geen of slechts een gedeeltelijke bijdrage verlenen voor de financiering van BONUS-169 of indien zij deze te laat verlenen, kan de Gemeenschap haar financiële bijdrage verminderen naar evenredigheid van het bedrag aan overheidsmiddelen dat daadwerkelijk door de deelnemende staten werd toegewezen overeenkomstig de voorwaarden van de subsidieovereenkomst waarnaar wordt verwezen in artikel 5, lid 1.

Artikel 8

Bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschap door de deelnemende staten

Bij de tenuitvoerlegging van BONUS-169 nemen de deelnemende staten alle wetgevende, regelgevende, administratieve en andere maatregelen die nodig zijn om de financiële belangen van de Gemeenschap te beschermen. De deelnemende staten nemen met name de nodige maatregelen om aan de Commissie verschuldigde bedragen volledig in te vorderen overeenkomstig het Financieel Reglement en Verordening (EG, Euratom) nr. 2342/2002.

Artikel 9

Controle door de Commissie en de Rekenkamer

De Commissie en de Rekenkamer kunnen alle nodige controles en inspecties verrichten om een goed beheer van de communautaire middelen te waarborgen en de financiële belangen van de Gemeenschap te beschermen tegen fraude of onregelmatigheden. Daartoe stellen de deelnemende staten en het BONUS-EESV te gelegener tijd alle benodigde documenten ter beschikking aan de Commissie en de Rekenkamer.

Artikel 10

Wederzijdse informatie

De Commissie deelt alle relevante informatie mee aan het Europees Parlement, de Raad en de Rekenkamer. De deelnemende staten wordt verzocht de Commissie via het BONUS-EESV alle aanvullende informatie te verstrekken die door het Europees Parlement, de Raad of de Rekenkamer over het financiële beheer van het BONUS-EESV wordt gevraagd.

Artikel 11

Deelneming van andere lidstaten en geassocieerde landen

Elke lidstaat en ieder met het zevende kaderprogramma geassocieerd land kan deelnemen aan BONUS-169 overeenkomstig de criteria die zijn vastgesteld in artikel 3, lid 1, en 3, onder e) en f) van artikel 3, lid 4. De lidstaten en landen die deelnemen aan BONUS-169 worden in het kader van de onderhavige beschikking beschouwd als deelnemende staten.

Artikel 12

Deelneming van andere landen

De deelnemende staten en de Commissie kunnen instemmen met de deelneming van andere landen overeenkomstig de criteria die zijn vastgesteld in artikel 3, lid 1, en 3, onder e) en f) van artikel 3, lid 4, mits in hun deelneming is voorzien in de van toepassing zijnde internationale overeenkomst.

De deelnemende staten en de Commissie bepalen de voorwaarden waaronder de in die landen gevestigde rechtspersonen of de in die landen verblijvende natuurlijke personen voor financiering uit hoofde van BONUS-169 in aanmerking komen.

Artikel 13

Jaarverslag en evaluatie

De Commissie neemt een activiteitenverslag van BONUS-169 op in het jaarverslag van het zevende kaderprogramma dat overeenkomstig artikel 173 van het Verdrag aan het Europees Parlement en de Raad wordt voorgelegd.

De Commissie voert uiterlijk op 31 december 2014 een tussentijdse evaluatie uit van BONUS-169. De tussentijdse evaluatie heeft betrekking op de vorderingen die zijn gemaakt met de doelstellingen zoals uiteengezet in artikel 2 en in bijlage I en bevat ook aanbevelingen van BONUS-169 over de meest geschikte manier om de verdere integratie en de kwaliteit en efficiëntie van de tenuitvoerlegging te bevorderen, met inbegrip van de wetenschappelijke, beheers- en financiële integratie en de vraag of de hoogte van de financiële bijdrage van de deelnemende staten passend is, gezien de potentiële vraag van hun verschillende nationale onderzoeksgemeenschappen.

De Commissie deelt de conclusies van de tussentijdse evaluatie, vergezeld van opmerkingen, mee aan het Europees Parlement en de Raad.

Na afloop van de bijdrage van de Gemeenschap aan BONUS-169, maar uiterlijk op 31 december 2017, voert de Commissie een eindevaluatie uit van BONUS-169. De Commissie deelt de resultaten van de eindevaluatie mee aan het Europees Parlement en de Raad.

Artikel 14

Inwerkingtreding

Deze beschikking treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 15

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel,

Voor het Europees Parlement Voor de Raad

De voorzitter De voorzitter

BIJLAGE I

Doelstellingen en tenuitvoerlegging van BONUS-169

1. Doelstellingen van BONUS-169

BONUS-169 zal de onderzoekscapaciteit van het Oostzeegebied vergroten ter ondersteuning van de vaststelling en tenuitvoerlegging van passende (“fit-for-purpose”) regelgeving, beleidsmaatregelen en beheerspraktijken teneinde een afdoend antwoord te bieden op de grote milieu-uitdagingen en de voornaamste maatschappelijke problemen waarmee de regio wordt geconfronteerd en in de komende jaren geconfronteerd zal worden. Het programma heeft ook tot doel de versnipperde programmering en aanpak van de milieuonderzoeksactiviteiten in het Oostzeegebied doelmatiger en doeltreffender te maken door het onderzoek naar het ecosysteem van de Oostzee te integreren in een duurzaam, op samenwerking gebaseerd, interdisciplinair, goed geïntegreerd, gericht, multinationaal programma.

Het programma zal ook bijdragen tot het opzetten en structureren van de EOR in het Oostzeegebied.

Om de bovengenoemde doelstellingen te realiseren, dient de versnipperde programmering van het milieuonderzoek in het Oostzeegebied doelmatiger en doeltreffender te worden gemaakt, door de onderzoeksactiviteiten te integreren in een duurzaam, op samenwerking gebaseerd, interdisciplinair, goed geïntegreerd, gericht, multinationaal programma dat de duurzame ontwikkeling van de regio ondersteunt. Daarom zal in het kader van BONUS-169 werk gemaakt worden van het volgende:

a) de opstelling van een beleidsgerichte strategische agenda voor onderzoek;

b) de versterking van de duurzame coördinatie en integratie van grens- en sectoroverschrijdende openbare onderzoeksprogramma’s;

c) de uitbreiding van de onderzoekscapaciteit van de nieuwe EU-lidstaten rond de Oostzee;

d) de instelling van passende raadplegingsplatforms voor de belanghebbenden, waarbij alle betrokken sectoren vertegenwoordigd worden;

e) het inzetten van aanvullende financiële middelen voor een betere sectoroverschrijdende samenwerking in het Oostzeeonderzoek;

f) de vaststelling van passende uitvoeringsbepalingen die ervoor zorgen dat het programma doeltreffend ten uitvoer kan worden gelegd door een gemeenschappelijke governance-entiteit en -structuur;

g) de lancering van ten minste drie themaoverschrijdende, strategische, gemeenschappelijke uitnodigingen tot het indienen van voorstellen die uitgaan van meerdere partners.

2. Strategische fase

2.1 Doelstelling

In de strategische fase wordt de uitvoeringsfase voorbereid. In deze fase wordt gewerkt aan de strategische uitwerking van het programma met het oog op een optimale integratie van het Oostzeeonderzoek. Er wordt geijverd voor een grotere betrokkenheid van de belanghebbenden en gebruikersgroepen om een passend beleid en beheer te garanderen en ervoor te zorgen dat de aan onderzoeksthema’s toegekende prioriteit gebaseerd is op de beleidsbehoeften. Er wordt ook actief gestreefd naar een volledige betrokkenheid van de wetenschappers en hun respectieve onderzoeksinstituten alsook van de bredere belangengroepen.

2.2 Te leveren prestaties

Het BONUS-EESV deelt de in de volgende alinea's vastgestelde te leveren prestaties uiterlijk 18 maanden na het begin van de strategische fase aan de Commissie mee.

Op verzoek van het BONUS-EESV verleent de Commissie advies over en helpt zij met de voorbereiding van de te leveren prestaties. Het BONUS-EESV brengt op verzoek van de Commissie verslag uit over de voortgang.

2.2.1 De strategische agenda voor onderzoek

De strategische agenda voor onderzoek wordt in overleg opgesteld en overeengekomen door de deelnemende lidstaten, een breed spectrum van belanghebbenden en de Commissie en vormt de basis van een beleidsgericht programma. De agenda dient het blikveld van de onderzoeksactiviteiten te verruimen, zodat niet alleen aandacht wordt besteed aan het mariene ecosysteem, maar ook werk wordt gemaakt van een op het afwateringsgebied gerichte benadering die inspeelt op de belangrijkste factoren die op de kwaliteit en de productiviteit van de ecosystemen van het Oostzeegebied inwerken.

Voorts dient in de agenda ook een beschrijving te worden opgenomen van de basis en de stand van zaken van het Oostzeeonderzoek, moet een duidelijke strategische visie en een duidelijk strategisch stappenplan worden vastgesteld over de manier waarop de vastgestelde doelstellingen zullen worden nagestreefd en moeten indicatieve beleidsgerichte thema’s voor uitnodigingen tot het indienen van voorstellen, de begrotingen ervan, het tijdschema voor de publicatie van de uitnodigingen en de verwachte looptijd van projecten worden vastgesteld. Bovendien moet de agenda voorzien in maatregelen die inspelen op opkomende onderzoeksbehoeften en de pan-Baltische integratie van de onderzoeksactiviteiten bevorderen. Hij moet ook een gemeenschappelijk stappenplan omvatten voor het gedeelde gebruik en de mogelijke planning van toekomstige investeringen in regionale infrastructuurcapaciteit.

2.2.2 De platforms voor de raadpleging van de belanghebbenden

Op basis van een uitgebreide analyse van de bij BONUS-169 betrokken belanghebbenden op lokaal, nationaal, regionaal en Europees niveau worden voor de belanghebbenden raadplegingsplatforms en -mechanismen opgezet met de bedoeling de betrokkenheid van de belanghebbenden uit alle betrokken sectoren te versterken en te institutionaliseren, teneinde kritieke lacunes vast te stellen, de prioriteit van de onderzoeksthema’s te bepalen en de toepassing van verkregen onderzoeksresultaten te stimuleren. Daarbij wordt een beroep gedaan op wetenschappers, ook van andere betrokken niet-mariene natuurwetenschappen en sociale en economische wetenschappen, om ervoor te zorgen dat verschillende disciplines meewerken aan de vaststelling van de strategische agenda voor onderzoek en de bijbehorende visie en onderzoeksprioriteiten.

Ter ondersteuning van het programma dient een permanent forum voor sectoraal onderzoek te worden ingesteld (samengesteld uit ministeries en andere instanties die betrokken zijn bij onderzoek naar en de governance van het ecosysteem van de Oostzee), in het kader waarvan de planning en de resultaten van het programma alsook opkomende onderzoeksbehoeften vanuit het standpunt van de besluitvorming worden besproken. Het forum dient de pan-Baltische integratie van de onderzoeksactiviteiten, met inbegrip van het gemeenschappelijk gebruik en de gezamenlijke planning van de infrastructuurcapaciteit, te vergemakkelijken en te bevorderen en moet helpen onderzoeksbehoeften onder de aandacht te brengen. Het moet er ook voor zorgen dat onderzoeksresultaten daadwerkelijk benut worden en de integratie van de financiering van onderzoek vergemakkelijken.

2.2.3 Uitvoeringsbepalingen

De uitvoeringsbepalingen betreffen alle elementen die nodig zijn om de succesvolle tenuitvoerlegging van de strategische agenda voor onderzoek te garanderen. In voorkomend geval worden de bepalingen van het zevende kaderprogramma gevolgd. De uitvoeringsbepalingen hebben betrekking op onder meer de volgende elementen:

a) het nemen van maatregelen voor indirect gecentraliseerd beheer (opstellen van ontwerpdocumenten, vaststellen van procedures, aanwerven en opleiden van werknemers), zoals vereist door het Financieel Reglement;

b) het verkrijgen van een formele toezegging van de deelnemende lidstaten voor ten minste 48,75 miljoen euro, waarvan infrastructuurbijdragen in natura ten hoogste 25 % mogen uitmaken;

c) het opstellen van een realistische en op gegevens gebaseerde raming van de waarde van infrastructuurbijdragen in natura van deelnemende staten, d.w.z. het gebruik van hun infrastructuur door begunstigden van het BONUS-169-programma;

d) het samenstellen en indien nodig het publiceren en bijwerken van een exhaustieve lijst van alle infrastructuur, met inbegrip van de contactgegevens van de eigenaars, exploitanten of andere verantwoordelijke instanties;

e) toezicht op de vaststelling van gemeenschappelijke, overeengekomen uitvoeringsbepalingen voor de subsidieovereenkomsten die op centraal niveau door het BONUS-EESV moeten worden gesloten met de begunstigden van BONUS-169, met inbegrip van gemeenschappelijke, overeengekomen deelnemingsregels, een modelsubsidieovereenkomst, richtsnoeren voor indieners van projectvoorstellen, deelnemers en onafhankelijke beoordelaars alsook voorschriften voor de controle van de begunstigden, inclusief de mogelijkheid voor de Commissie en de Rekenkamer om dergelijke controles uit te voeren;

f) de uitwerking van een geschikte governancestructuur voor het beheer van het programma in alle fasen van het project;

g) toezicht op de beschikbaarheid van de adequate financiering voor de versterking van het BONUS-EESV op het gebied van personele middelen en multidisciplinaire deskundigheid, zodat het EESV de strategische elementen en de efficiënte tenuitvoerlegging van het programma kan ondersteunen;

h) de uitwerking van een structuur voor de financiering van BONUS-169 uit één financieringspot, die bestaat uit de contante bijdragen van de deelnemende staten en de Gemeenschap;

i) de ontwikkeling van een communicatie- en verspreidingsstrategie die in de mate van het mogelijke ervoor zorgt dat de resultaten en gegevens in overeenstemming zijn met de normen van het Europees Marien Observatie- en Datanetwerk.

Met betrekking tot de infrastructuurbijdragen in natura dienen in de strategische fase een specifieke benadering en regels te worden vastgesteld, waarbij de deelnemende staten zich ertoe verbinden de begunstigden van BONUS-169 kosteloos toegang te verlenen tot en gebruik te laten maken van hun infrastructuur (in het bijzonder onderzoeksschepen). Kosten voor het gebruik van een dergelijke infrastructuur zijn geen subsidiabele projectkosten. Het BONUS-EESV dient hieromtrent overeenkomsten te sluiten met de deelnemende staten of de eigenaars van de infrastructuur. Die overeenkomsten:

a) bevatten een omschrijving van de methodiek die moet worden toegepast om de waarde van infrastructuurbijdragen in natura te bepalen;

b) zorgen ervoor dat het BONUS-EESV, de Commissie en de Rekenkamer de toegang tot en het gebruik van de infrastructuur alsook de daaruit voortvloeiende kosten kunnen controleren;

c) bepalen dat de overeenkomstsluitende partijen jaarlijks verslag moeten uitbrengen over de kosten die zijn voortgevloeid uit de toegang tot of het gebruik van de infrastructuur door de begunstigden van BONUS-169.

2.2.4 Communautaire financiering van de strategische fase

In aanmerking komende kosten worden ten hoogste voor 50 % terugbetaald. In aanmerking komende kosten zijn gemaakte kosten die het BONUS-EESV in zijn boekhouding heeft opgenomen en die noodzakelijk waren voor de verwezenlijking van de in punt 1 vastgestelde doelstelling. Gemaakte kosten kunnen vanaf 1 januari 2010 in aanmerking komen voor terugbetaling en worden nader omschreven in de subsidieovereenkomst voor de strategische fase.

3. Uitvoeringsfase

De Commissie en het BONUS-EESV sluiten de uitvoeringsovereenkomst indien de resultaten van de evaluatie en de controle vooraf van het BONUS-EESV positief waren.

3.1. Doelstellingen

In de uitvoeringsfase moeten ten minste drie gemeenschappelijke uitnodigingen tot het indienen van voorstellen worden gelanceerd en ten uitvoer gelegd met het oog op de financiering van strategische BONUS-169-projecten die bijdragen tot de doelstellingen van het programma. De thema’s dienen te zijn opgenomen in de strategische agenda voor onderzoek van BONUS-169, moeten zoveel mogelijk in overeenstemming zijn met het vastgestelde stappenplan en moeten betrekking hebben op onderzoek, technologische ontwikkeling, opleiding en/of verspreidingsactiviteiten.

3.2. Tenuitvoerlegging van BONUS-169-projecten

Uitnodigingen tot het indienen van voorstellen voor BONUS-169-projecten worden ten uitvoer gelegd middels grensoverschrijdende projecten waaraan meerdere partners deelnemen. Bij een project dienen ten minste drie onafhankelijke voor financiering in aanmerking komende natuurlijke of rechtspersonen uit drie verschillende lidstaten of geassocieerde landen betrokken te zijn, waarvan er minstens twee een deelnemende staat van het BONUS-169-programma zijn.

Natuurlijke en rechtspersonen uit de lidstaten en de geassocieerde landen kunnen financiering ontvangen op grond van BONUS-169. Een consortium dat een voorstel voor een BONUS-169-project indient, mag deelnemers uit een niet-lidstaat omvatten op voorwaarde dat die deelnemers er daadwerkelijk voor kunnen zorgen dat zij over de nodige middelen beschikken om de deelnemingskosten volledig te betalen. De verstrekking van BONUS-financiering aan dergelijke deelnemers kan geval per geval worden gerechtvaardigd indien hun bijdrage tot het project van cruciaal belang is voor het welslagen ervan.

De wetenschappelijke thema’s dienen duidelijk vermeld te worden in alle uitnodigingen tot het indienen van voorstellen. De thema's worden in overleg met de Commissie vastgesteld door het BONUS-EESV. Bij de vaststelling van de thema's dient rekening te worden gehouden met opkomende behoeften alsook met de resultaten van eerder uitgevoerde uitnodigingen tot het indienen van voorstellen en van de brede raadplegingen van belanghebbenden die in de strategische fase en later in het programma werden gehouden.

Het BONUS-EESV geeft een zo ruim mogelijke bekendheid aan de uitnodiging tot het indienen van voorstellen door publicatie in specifieke informatiemedia, met name de internetsites over het zevende kaderprogramma die zich richten tot alle betrokken belanghebbenden, de vakpers en brochures. De termijn voor het indienen van voorstellen moet minstens drie maanden bedragen. Projectvoorstellen moeten door gegadigden op centraal niveau worden ingediend bij het BONUS-EESV, in antwoord op de gelanceerde uitnodigingen en in het kader van een enkelvoudige evaluatieprocedure.

Projectvoorstellen dienen op centraal niveau te worden beoordeeld en geselecteerd op basis van een onafhankelijke toetsing aan duidelijk omschreven criteria voor subsidiabiliteit, selectie en gunning. De kerncriteria zijn wetenschappelijke excellentie, de kwaliteit van de tenuitvoerlegging en het verwachte resultaat van het project. Deze kerncriteria krijgen concrete vorm in de uitnodiging tot het indienen van voorstellen. Er kunnen aanvullende criteria toegepast worden op voorwaarde dat zij vermeld worden in de uitnodiging tot het indienen van voorstellen, niet discriminerend zijn en niet zwaarder wegen dan de kerncriteria.

Het BONUS-EESV, dat wordt bijgestaan door minstens drie door het EESV aangestelde onafhankelijke deskundigen, zorgt ervoor dat elk ingediend voorstel wordt beoordeeld op basis van de in Verordening (EG) nr. 1906/2006 vastgestelde criteria. Elk projectvoorstel krijgt een score. De onafhankelijke deskundigen toetsen de projecten aan de beoordelingscriteria. Per criterium wordt een score toegekend op een schaal van 0 tot 5, overeenkomstig de regels voor het indienen van voorstellen en de toepasselijke beoordelings-, selectie- en gunningsprocedures van het zevende kaderprogramma.

Het BONUS-EESV stelt geheel in overeenstemming met de resultaten van de onafhankelijke beoordeling een financieringslijst op. De rangschikking die door de onafhankelijke deskundigen is vastgesteld, is bindend voor de toewijzing van financiering uit de begroting van BONUS-169.

De aan de geselecteerde BONUS-169-projecten toegewezen subsidies worden administratief op centraal niveau beheerd onder de verantwoordelijkheid van het BONUS-EESV.

3.3. Andere activiteiten

Het BONUS-EESV is niet alleen belast met het beheer van BONUS-169 zoals vastgesteld in punt 3.1 en 3.2, maar ook met de volgende taken:

a) het regelmatig bijwerken van de strategische agenda voor onderzoek en de prioriteit van de onderzoeksthema’s zodat rekening kan worden gehouden met opkomende behoeften en de resultaten van eerder uitgevoerde uitnodigingen tot het indienen van voorstellen en de procedures voor een brede raadpleging van de belanghebbenden waarnaar in punt 2.2.2 wordt verwezen;

b) het vergemakkelijken van de toegang tot unieke onderzoeksinfrastructuur en -faciliteiten voor transnationale, multidisciplinaire onderzoeksteams van de door BONUS-169 gefinancierde projecten;

c) het bevorderen van een doeltreffend raakvlak tussen wetenschap en beleid met het oog op een optimaal gebruik van de onderzoeksresultaten;

d) het regelen van financiering door de deelnemende staten die na afloop van BONUS-169 het voortbestaan van het initiatief zonder communautaire steun kan garanderen;

e) het versterken van de samenwerking tussen de regionale milieuonderzoeksprogramma’s en de betrokken wetenschappelijke gemeenschappen van de andere Europese zeebekkens;

f) informatie- en verspreidingsactiviteiten;

g) Het BONUS-EESV zal proactief de beste praktijken delen met de andere Europese regionale zeebekkens en ervoor zorgen dat deze ook goed tot op pan-Europees niveau worden doorgegeven met het oog op harmonisatie en stroomlijning.

3.4. Bijdragen tijdens de uitvoeringsfase

De uitvoeringsfase van BONUS-169 wordt gespreid over ten minste vijf jaar, medegefinancierd door de deelnemende staten en de Gemeenschap tot alle door BONUS-169 gefinancierde projecten volledig zijn afgesloten, op voorwaarde dat de Gemeenschap de nodige vastleggingen heeft gedaan tot 2013 en dat alle rapporteringsverplichtingen ten aanzien van de Commissie worden nagekomen. De communautaire bijdrage voor de uitvoeringsfase is gelijk aan de contante bijdragen en de infrastructuurbijdragen in natura die de deelnemende staten voor de BONUS-169-projecten aan het BONUS-EESV ter beschikking stellen en de werkingskosten van het BONUS-EESV in de uitvoeringsfase. De werkingskosten mogen niet meer bedragen dan 5 miljoen euro.

De financiële bijdrage van de Gemeenschap en de contante bijdrage van de deelnemende staten aan BONUS-169 worden in één gemeenschappelijke pot gebracht die op centraal niveau door het BONUS-EESV wordt beheerd.

De financiële bijdrage van de Gemeenschap, die is onderworpen aan de voorwaarden welke zijn vastgesteld in de jaarlijkse financiële overeenkomsten waarnaar wordt verwezen in artikel 5, lid 2, wordt betaald nadat het bewijs werd geleverd dat de deelnemende lidstaten hun contante bijdrage aan het BONUS-EESV hebben overgemaakt en infrastructuurbijdragen in natura voor BONUS-169-projecten ter beschikking hebben gesteld.

Het BONUS-EESV is verantwoordelijk voor het correcte gebruik van de BONUS-169-financiering door de begunstigden, hetgeen wordt vastgesteld op basis van onafhankelijke financiële controles van de projecten die door of in opdracht van het BONUS-EESV worden uitgevoerd.

3.5. Financiering van BONUS-169-projecten

Onder voorbehoud van artikel 3, lid 3, onder f), dekt de financiering van BONUS-169-projecten tot 100 % van de subsidiabele kosten, die moeten worden berekend op basis van gemeenschappelijke subsidieregels en financieringspercentages, overeenkomstig de door het BONUS-EESV vastgestelde uitvoeringsbepalingen en de door de Commissie gesloten uitvoeringsovereenkomst.

BIJLAGE II

Governance van BONUS-169

1. Het BONUS-EESV beheert het BONUS-169-programma via zijn secretariaat. Het BONUS-EESV zal ten behoeve van BONUS-169 de volgende structuren creëren: een stuurgroep, een secretariaat, een adviesraad, een forum voor sectoraal onderzoek en een forum voor projectcoördinatoren.

2. De stuurgroep is de hoogste gezagsdrager van het BONUS-EESV, vormt het besluitvormings- en bestuursorgaan van het EESV en heeft de leiding over het secretariaat. Hij bestaat uit hooggeplaatste functionarissen van de financierings- en beheersinstellingen voor wetenschappelijk onderzoek die door de leden van het BONUS-EESV worden aangesteld. De groep wordt voorgezeten door een voorzitter en het voorzitterschap wordt volgens een jaarlijkse beurtrol door de leden van het BONUS-EESV waargenomen. De vorige, huidige en toekomstige voorzitter van de stuurgroep vormen samen de strategische taskforce, die het secretariaat helpt met strategisch belangrijke aangelegenheden. Op basis van door het secretariaat geformuleerde voorstellen legt de stuurgroep de strategische koers van BONUS-169 vast, met inbegrip van beslissingen omtrent de omschrijving en de actualisering van BONUS-169, de planning voor de uitnodigingen tot het indienen van voorstellen, de goedkeuring van de rangschikking van de te financieren BONUS-169-projecten, de opvolging van de vooruitgang van de gefinancierde BONUS-169-projecten en het toezicht op de correcte en ordelijke werking van het secretariaat met betrekking tot het BONUS-169-programma.

3. Het secretariaat wordt geleid door de uitvoerend directeur die de beslissingen van de stuurgroep ten uitvoer legt en optreedt als de voornaamste vertegenwoordiger van het BONUS-169-programma ten aanzien van de Commissie en van de nationale financieringsinstanties. Het secretariaat is verantwoordelijk voor de algemene coördinatie en het algemene toezicht op de BONUS-16-activiteiten alsook voor de publicatie, evaluatie en tenuitvoerlegging van de uitnodigingen tot het indienen van voorstellen en de opvolging van de gefinancierde projecten, zowel uit contractueel als uit wetenschappelijk oogpunt. Het brengt verslag uit aan de stuurgroep. Het secretariaat is ook verantwoordelijk voor de planning en organisatie van de raadplegingen van belanghebbenden en de adviesraad, zorgt ervoor dat de resultaten daarvan opgenomen worden in de strategische agenda voor onderzoek en bevordert het doeltreffende gebruik van de raakvlakken tussen het beleid en de wetenschap.

4. De adviesraad ondersteunt de stuurgroep en het secretariaat. Hij is samengesteld uit wetenschappers die op internationaal niveau hoog aanzien genieten, vertegenwoordigers van betrokken belanghebbenden, met inbegrip van onder meer toerisme, hernieuwbare energiebronnen, visserij en aquacultuur, zeevervoer, biotechnologie en technologieproducenten. De leden komen zowel uit professionele organisaties als uit maatschappelijke organisaties die bij deze sectoren betrokken zijn alsook uit andere geïntegreerde onderzoeksprogramma’s met betrekking tot de Oostzee en andere Europese regionale zeeën. De adviesraad verleent onafhankelijk advies en begeleiding en formuleert aanbevelingen met betrekking tot wetenschappelijke en beleidsgerelateerde problemen van BONUS-169. Het betreft onder meer advies over de doelstellingen, de prioriteiten en de algemene koers van BONUS-169, manieren waarop de prestaties van BONUS-169 alsook de verwezenlijking en de kwaliteit van de onderzoeksresultaten kunnen worden verbeterd, capaciteitsopbouw, netwerkvorming en de relevantie van de activiteiten voor de doelstellingen van BONUS-169. De raad draagt ook bij tot het gebruik en de verspreiding van de resultaten van het BONUS-169-programma.

5. Het forum voor sectoraal onderzoek is samengesteld uit vertegenwoordigers van ministeries en andere actoren die betrokken zijn bij het onderzoek naar en de governance van het ecosysteem van de Oostzee. Het forum komt één keer per jaar bijeen voor een overlegvergadering tijdens welke de resultaten van BONUS-169 en opkomende behoeften worden besproken uit het standpunt van de besluitvorming. Het bevordert de integratie van het wetenschappelijk onderzoek in het Oostzeegebied, met inbegrip van relevant, op sectoraal niveau gefinancierd onderzoek en het gebruik en de planning van gezamenlijke infrastructuren.

6. Het forum voor projectcoördinatoren zal bestaan uit coördinatoren van projecten die door het BONUS-169-programma gefinancierd worden. Het forum helpt het secretariaat met de wetenschappelijke coördinatie van BONUS-169 en het integreren en samenvatten van de onderzoeksresultaten.

FINANCIEEL MEMORANDUM

1. BENAMING VAN HET VOORSTEL

Voorstel voor een beschikking van het Europees Parlement en de Raad over de deelneming van de Gemeenschap aan een gemeenschappelijk onderzoeks- en ontwikkelingsprogramma voor de Oostzee (BONUS-169) dat door verschillende lidstaten is opgezet.

2. ABM/ABB-KADER

Betrokken beleidsterrein(en) en bijbehorende activiteit(en): Onderzoek en technologische ontwikkeling - zevende kaderprogramma, artikel 169 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap.

3. BEGROTINGSONDERDELEN

3.1. Begrotingsonderdelen (beleidsuitgaven en bijbehorende uitgaven voor technische en administratieve bijstand (vroegere BA-onderdelen)) inclusief omschrijving:

Bijdrage van DG RTD voor de strategische fase in 2010:

| Omschrijving | Begrotings-onderdeel | 2010 (%) | 2010 (€) |

RTD | Samenwerking – Milieu (inclusief klimaatverandering) | 08 06 01 | 100 % | 1 250 000,00 € |

RTD | Samenwerking – Voeding, landbouw en visserij, en biotechnologie | 08 03 01 | 0 % | 0,00 € |

RTD | Samenwerking – Energie | 08 05 01 | 0 % | 0,00 € |

RTD | Samenwerking – Vervoer (inclusief luchtvaart) | 08 07 01 | 0 % | 0,00 € |

RTD | Samenwerking – Sociaaleconomische wetenschappen en geesteswetenschappen | 08 08 01 | 0 % | 0,00 € |

TOTAAL | | | 100 % | 1 250 000,00 € |

Bijdrage van DG RTD naar rata van de uitvoeringsfase vanaf 2012:

| Omschrijving | Begrotingsonderdeel | 2012-2013% |

RTD | Samenwerking – Milieu (inclusief klimaatverandering) | 08 06 01 | 35 % |

RTD | Samenwerking – Voeding, landbouw en visserij, en biotechnologie | 08 03 01 | 20 % |

RTD | Samenwerking – Energie | 08 05 01 | 15 % |

RTD | Samenwerking – Vervoer (inclusief luchtvaart) | 08 07 01 | 15 % |

RTD | Samenwerking – Sociaaleconomische wetenschappen en geesteswetenschappen | 08 08 01 | 15 % |

TOTAAL | | | 100 % |

| Begrotingsonderdeel | 2012-2013% | 2012(€) | 2013(€) | Totaal2012-2013 (€) |

RTD | 08 06 01 | 35 % | 5 862 500,00 | 11 200 000,00 | 17 062 500,00 |

RTD | 08 03 01 | 20 % | 3 350 000,00 | 6 400 000,00 | 9 750 000,00 |

RTD | 08 05 01 | 15 % | 2 512 500.00 | 4 800 000,00 | 7 312 500,00 |

RTD | 08 07 01 | 15 % | 2 512 500.00 | 4 800 000,00 | 7 312 500,00 |

RTD | 08 08 01 | 15 % | 2 512 500.00 | 4 800 000,00 | 7 312 500,00 |

TOTAAL | | 100 % | 16 750 000,00 | 32 000 000,00 | 48 750 000,00 |

3.2. Duur van de actie en van de financiële gevolgen

Verwacht wordt dat de Raad en het Europees Parlement de bijdrage van de Gemeenschap aan het gemeenschappelijke BONUS-169-programma voor een eerste periode tot 31 december 2016 in 2010 zullen vaststellen via de medebeslissingsprocedure.

3.3. Begrotingskenmerken

Verbintenissen voor meerdere begrotingsonderdelen vanaf 2010:

Begrotingsonderdeel | Soort uitgave | Nieuw | Bijdrage EVA | Bijdragen kandidaat-lidstaten | Rubriek financiële vooruitzichten |

08 06 01 | Niet-verplicht | Gesplitste kredieten | nee | ja | ja | nr. [1A] |

08 03 01 | Niet-verplicht | Gesplitste kredieten | nee | ja | ja | nr. [1A] |

08 05 01 | Niet-verplicht | Gesplitste kredieten | nee | ja | ja | nr. [1A] |

08 07 01 | Niet-verplicht | Gesplitste kredieten | nee | ja | ja | nr. [1A] |

08 08 01 | Niet-verplicht | Gesplitste kredieten | nee | ja | ja | nr. [1A] |

4. OVERZICHT VAN DE MIDDELEN

4.1. Financiële middelen

Alle cijfers in dit memorandum zijn indicatief en luiden in constante waarden.

4.1.1. Overzicht van de vastleggingskredieten (VK) en betalingskredieten (BK)

in miljoen euro (tot op 3 decimalen)

Soort uitgave | Punt | | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 en later | Totaal |

Beleidsuitgaven | | | | | | | |

Vastleggingskredieten (VK) | 8.1. | a | 1,250 | 0,000 | 16,750 | 32,000 | 0,000 | 50,000 |

Betalingskredieten (BK) | | b | 1,000 | 0,250 | 5,584 | 12,874 | 30,292 | 50,000 |

Administratieve uitgaven binnen het referentiebedrag | | | |

Technische en administratieve bijstand (NGK) | 8.2.4. | c | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |

TOTAAL REFERENTIEBEDRAG | | | | | | |

Vastleggingskredieten | | a+c | 1,250 | 0,000 | 16,750 | 32,000 | 0,000 | 50,000 |

Betalingskredieten | | b+c | 1,000 | 0,250 | 5,584 | 12,874 | 30,292 | 50,000 |

Administratieve uitgaven die niet in het referentiebedrag zijn begrepen [23] | |

Personeelsuitgaven en aanverwante uitgaven (NGK) | 8.2.5. | d | 0,122 | 0,183 | 0,183 | 0,183 | 0,000 | 0,671 |

Andere niet in het referentiebedrag begrepen administratieve uitgaven (NGK) | 8.2.6. | e | 0,008 | 0,040 | 0,015 | 0,045 | 0,000 | 0,108 |

Totale indicatieve kosten van de maatregel |

TOTAAL VK inclusief personeelsuitgaven | | a+c+d+e | 1,380 | 0,223 | 16,948 | 32,228 | 0,000 | 50,779 |

TOTAAL BK inclusief personeelsuitgaven | | b+c+d+e | 1,130 | 0,473 | 5,782 | 13,102 | 30,292 | 50,779 |

Details van de medefinanciering

(i) Programmaniveau

Overeenkomstig deze beschikking zal BONUS-169 worden uitgevoerd in twee afzonderlijke fasen, namelijk een twee jaar durende strategische fase, gevolgd door een uitvoeringfase van ten minste vijf jaar. De uitvoeringsfase mag maar van start gaan wanneer de Commissie naar aanleiding van een positieve voorafgaande controle en evaluatie van de strategische fase besloten heeft dat het initiatief voldoende is uitgerijpt en gereed is om ten uitvoer te worden gelegd.

De Europese Gemeenschap stelt hetzelfde bedrag ter beschikking als de in aanmerking komende bijdrage van de deelnemende staten, met een maximum van 50 miljoen euro. De verwachte totale begroting van het programma bedraagt dus 100 miljoen euro. De contante bijdrage van de deelnemende staten en die van de Gemeenschap worden in hun geheel beheerd als één gemeenschappelijke pot.

De strategische fase wordt middels een subsidie ten uitvoer gelegd overeenkomstig de in deze beschikking vastgestelde voorschriften. De communautaire bijdrage aan de strategische fase dient overeen te stemmen met die van de deelnemende staten, met een maximum van 1,25 miljoen euro.

De uitvoeringsfase wordt ten uitvoer gelegd op basis van indirect gecentraliseerd beheer, overeenkomstig de bepalingen van artikel 54, lid 2, onder c, van het Financieel Reglement en de in deze beschikking vastgestelde bepalingen. De communautaire bijdrage aan de uitvoeringsfase dient overeen te stemmen met die van de deelnemende staten, met een maximum van 48,75 miljoen euro. Het maximumbedrag kan vermeerderd worden met het resterende bedrag van de bijdrage aan de strategische fase. Voor de uitvoeringsfase mag de verlening van toegang tot onderzoeksinfrastructuren (hierna “infrastructuurbijdrage in natura” genoemd) tot 25 % van de bijdrage van de deelnemende staten uitmaken. De communautaire bijdrage zal voor 2010 tot en met 2013 worden vastgelegd. De Commissie zal geen verdere vastleggingen doen voor de periode na 2013. Tijdens de uitvoeringsfase en zolang de structuur nodig is voor de correcte bewaking en tenuitvoerlegging van alle door BONUS-169 gefinancierde projecten en de nakoming van alle contractueel vastgestelde rapportageverplichtingen ten aanzien van de Commissie, worden de werkingskosten van de specifieke uitvoeringsstructuur beschouwd als subsidiabele kosten, met een plafond van 5 miljoen euro.

(ii) Projectniveau

De deelnemende staten dienen zich voor de contante financiering van BONUS-169 te verbinden tot een bijdrage aan een volledig gemeenschappelijke pot met het oog op de financiële ondersteuning van de deelnemers aan de geselecteerde BONUS-169-projecten.

De financiële bijdrage aan de deelnemers van de BONUS-169-projecten dekt tot 100 % van de totale subsidiabele kosten, die moeten worden berekend overeenkomstig de staatssteunregels van de Gemeenschap, de gemeenschappelijke financieringsvoorschriften en -verhoudingen die door de specifieke uitvoeringsstructuur zijn vastgesteld in de uitvoeringsbepalingen die in de strategische fase zijn opgesteld en op basis van een controle vooraf zijn geëvalueerd, alsook de regels die moeten worden vastgesteld in de uitvoeringsovereenkomst op basis van beginselen die stoelen op de beginselen van het zevende kaderprogramma. Bij de toewijzing van financiële middelen uit de centraal beheerde gemeenschappelijke pot aan de geselecteerde BONUS-169-projecten wordt de volgorde van de rangschikking gevolgd.

in miljoen euro (tot op 3 decimalen)

Medefinancieringsbron | | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 en later | Totaal |

Deelnemende lidstaten [24] | f | 1,250 | 0,000 | 16,750 | 32,000 | 0,000 | 50,000 |

Communautaire bijdrage | a+c | 1,250 | 0,000 | 16,750 | 32,000 | 0,000 | 50,000 |

Administratieve uitgaven | d+e | 0,130 | 0,223 | 0,198 | 0,228 | 0,000 | 0,779 |

TOTAAL VK inclusief medefinanciering | a+c+d+e+f | 2,630 | 0,223 | 33,698 | 64,228 | 0,000 | 100,779 |

De Commissie draagt naar verwachting een geldbedrag bij van in totaal 50 miljoen euro. De deelnemende staten verbinden zich tot een totale bijdrage van 50 miljoen euro, waarvan “infrastructuurbijdragen in natura” ten hoogste 25 % uitmaken.

4.1.2. Verenigbaarheid met de financiële programmering

Het voorstel is verenigbaar met de bestaande financiële programmering.

Het voorstel vergt herprogrammering van de betrokken rubriek van de financiële vooruitzichten.

Het voorstel vergt wellicht toepassing van de bepalingen van het interinstitutioneel akkoord [25] (flexibiliteitsinstrument of herziening van de financiële vooruitzichten).

4.1.3. Financiële gevolgen voor de ontvangsten

Het voorstel heeft geen financiële gevolgen voor de ontvangsten.

Het voorstel heeft de volgende financiële gevolgen voor de ontvangsten:

in miljoen euro (tot op een decimaal)

| | Vóór de actie [Jaar n-1] | | Situatie na de actie |

Begrotings-onderdeel | Ontvangsten | | | [Jaar n] | [n+1] | [n+2] | [n+3] | [n+4] | [n+5] [26] |

| a) Ontvangsten in absolute bedragen | | | | | | | | |

| b) Verschil in ontvangsten | | | | | | | | |

4.2. Personele middelen in voltijdequivalenten (inclusief ambtenaren, tijdelijk en extern personeel)

Jaarlijkse behoeften | | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 en later |

Totale personele middelen | | | | | | |

5. KENMERKEN EN DOELSTELLINGEN

5.1. Behoefte waarin op korte of lange termijn moet worden voorzien

De bijdrage van de Gemeenschap is vereist voor de verdere ontwikkeling, de opzet en de werking van BONUS-169 om medefinanciering van de activiteiten met de deelnemende staten mogelijk te maken.

5.2. Meerwaarde van het communautaire optreden, samenhang van het voorstel met andere financiële instrumenten en mogelijke synergie

Het huidige onderzoekssysteem in het Oostzeegebied is nog steeds te versnipperd om een passend antwoord te kunnen bieden op de complexe en dringende milieu-uitdagingen waarmee de regio momenteel wordt geconfronteerd. De huidige stand van zaken vereist de vaststelling en tenuitvoerlegging van een volledig geïntegreerde benadering die alle relevante onderzoeksprogramma's van alle Oostzeelanden op elkaar afstemt en ze toespitst op een gecoördineerde, efficiënte en doeltreffende aanpak van de complexe, dringende problemen.

5.3. Doelstellingen, verwachte resultaten en bijbehorende indicatoren van het voorstel in de context van het ABM

BONUS-169 zal de nationale programma’s van acht deelnemende staten integreren in één gemeenschappelijk programma voor Oostzeeonderzoek en zal in het bijzonder de doelstellingen van de Europese Onderzoeksruimte, de strategie voor het Oostzeegebied, de waterkaderrichtlijn en de mariene en maritieme strategie ondersteunen.

5.4. Wijze van uitvoering (indicatief)

Gecentraliseerd beheer

rechtstreeks door de Commissie

onrechtstreeks door de delegatie voor:

uitvoerende agentschappen

door de Gemeenschappen opgerichte organen als bedoeld in artikel 185 van het Financieel Reglement

nationale of internationale publiekrechtelijke/privaatrechtelijke instanties met een openbaredienstverleningstaak en onder waarborg van de lidstaten, IJsland, Israël, Noorwegen, Turkije en Zwitserland.

6. TOEZICHT EN EVALUATIE

6.1. Systeem van toezicht

Zodra BONUS-169 is opgezet, gebeurt het toezicht aan de hand van jaarverslagen die door de specifieke uitvoeringsstructuur worden verstrekt.

6.2. Evaluatie

6.2.1. Evaluatie vooraf

De diensten van de Commissie voeren een evaluatie vooraf uit om te beoordelen of het programma voldoende is uitgerijpt om ten uitvoer te worden gelegd in overeenstemming met het Financieel Reglement en meer bepaald met de daarin vastgestelde bepalingen betreffende indirect gecentraliseerd beheer. De specifieke uitvoeringsstructuur stelt vervolgens een actieplan op waarin zoveel mogelijk rekening wordt gehouden met de aanbevelingen die zijn geformuleerd op basis van de controle vooraf.

6.2.2. Naar aanleiding van een tussentijdse evaluatie of evaluatie achteraf genomen maatregelen (ervaring die bij soortgelijke activiteiten in het verleden is opgedaan)

Het voorgestelde governancemodel is opgesteld op basis van de ervaring die is opgedaan met de artikel-169-initiatieven die werden ondernomen uit hoofde van het zesde kaderprogramma, namelijk het EDCTP-initiatief, en het zevende kaderprogramma, namelijk het AAL-, het Eurostars- en het EMRP-programma.

6.2.3. Vorm en frequentie van toekomstige evaluaties

Overeenkomstig deze beschikking voert de Commissie met de hulp van onafhankelijke deskundigen een op bewijsmateriaal gebaseerde evaluatie van de strategische fase uit.

De Europese Commissie onderwerpt de uitvoeringsfase aan een tussentijdse evaluatie na de tenuitvoerlegging van de tweede uitnodiging tot het indienen van voorstellen en vóór de publicatie van de derde uitnodiging alsook aan een evaluatie achteraf.

7. Fraudebestrijdingsmaatregelen

Artikel 8 van de beschikking tot vaststelling van BONUS-169 bepaalt dat bij de uitvoering van het gemeenschappelijk programma de deelnemende lidstaten alle nodige wetgevende, regelgevende, administratieve en andere maatregelen nemen ter bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschap. Met name bieden de deelnemende lidstaten voldoende garanties wat betreft de integrale terugvordering van aan de Gemeenschap verschuldigde bedragen bij de specifieke uitvoeringsstructuur.

Artikel 9 van de beschikking tot vaststelling van BONUS-169 bepaalt dat de Commissie en de Rekenkamer via hun ambtenaren of andere functionarissen alle nodige controles en inspecties kunnen verrichten om een goed beheer van de communautaire middelen te waarborgen en de financiële belangen van de Gemeenschap tegen fraude of onregelmatigheden te beschermen. Daartoe stellen de deelnemende staten en/of de specifieke uitvoeringsstructuur te gelegener tijd alle beschikbare benodigde documenten ter beschikking aan de Commissie en de Rekenkamer.

Verdere fraudebestrijdingsmaatregelen zullen worden uitgevoerd in het kader van de uitvoerige overeenkomst tussen de Commissie en de specifieke uitvoeringsstructuur.

8. MIDDELEN

8.1. Financiële kosten van de doelstellingen van het voorstel

Vastleggingskredieten in miljoen euro (tot op 3 decimalen)

(Vermeld de doelstellingen, acties en outputs) | Soort output | Gem. kosten | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 en later | TOTAAL |

| | | Aantal | Totale kosten | Aantal | Totale kosten | Aantal | Totale kosten | Aantal | Totale kosten | Aantal | Totale kosten | Aantal | Totale kosten |

BELEIDSDOELSTELLING nr. 1 [27]Opzet en werking van het gezamenlijk programma BONUS-169 | | | | | | | | | | | | | | |

Actie 1 | | | | | | | | | | | | | | |

| - Strategische agenda voor onderzoek – Platform voor belanghebbenden- Uitvoerings-bepalingen | | 3 | 1,250 | 0 | 0,000 | | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 3 | 1,250 |

| Uitnodiging tot het indienen van voorstellen voor O&O-projecten | | 0 | 0 | 1 | 0,000 | 1 | 16,750 | 2 | 32,000 | 0 | 0 | | |

Subtotaal doelstelling 1 | | | 0 | 1,250 | | 0,000 | | 16,750 | | 32,000 | 0 | 0 | | 50,000 |

TOTALE KOSTEN | | | 0 | 1,250 | | 0,000 | | 16,750 | | 32,000 | 0 | 0 | | 50,000 |

· 8.2. Administratieve uitgaven

8.2.1. Aantal en soort personeelsleden [28]

Soort post | | Huidig of extra personeel dat zal worden ingezet voor het beheer van de actie (aantal posten/VTE) |

| | Jaar n | Jaar n+1 | Jaar n+2 | Jaar n+3 | Jaar n+4 | Jaar n+5 |

Ambtenaren en tijdelijk personeel [29] (XX 01 01) | A*/AD | | | | | | |

| B*, C*/AST | | | | | | |

Uit art. XX 01 02 gefinancierd personeel [30] | | | | | | |

Uit art. XX 01 04/05 gefinancierd ander personeel [31] | | | | | | |

TOTAAL | | | | | | |

8.2.2. Omschrijving van de taken die uit de actie voortvloeien

8.2.3. Herkomst van het (statutaire) personeel

Posten die momenteel zijn toegewezen aan het beheer van het te vervangen of te verlengen programma

Posten die al zijn toegewezen in het kader van de JBS/VOB-procedure voor jaar n

Posten waarom in het kader van de volgende JBS/VOB-procedure zal worden gevraagd

Bestaande posten binnen de beherende dienst die worden heringedeeld (interne herindeling)

Posten die voor jaar n nodig zijn maar die in het kader van de JBS/VOB-procedure voor dat jaar nog niet zijn toegewezen

8.2.4. Andere administratieve uitgaven die in het referentiebedrag zijn begrepen (XX 01 04/05 – Uitgaven voor administratief beheer)

in miljoen euro (tot op 3 decimalen)

| Jaar 2010 | Jaar 2011 | Jaar 2012 | Jaar 2013 | Jaar 2014en later | TOTAAL |

1 Technische en administratieve bijstand (inclusief bijbehorende personeelsuitgaven) | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |

Uitvoerende agentschappen [32] | | | | | | |

Andere technische en administratieve bijstand | | | | | | |

- intern | | | | | | |

- extern | | | | | | |

Totaal technische en administratieve bijstand | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |

Berekening – Geschatte kosten van de specifieke uitvoeringsstructuur |

De schatting van de kosten stoelt op door het BONUS-EESV verstrekte schattingen die zijn gebaseerd op de ervaringen met BONUS EOR-NET en BONUS Plus. De totale kosten voor de periode 2010-2016 omvatten:- het beheer van BONUS: programmabeheerder en secretariaats-/kantoorondersteuning;- kosten voor verspreiding en communicatie: evenementen, materiaal, pers en drukwerk, website;- IT-ondersteuning, onderhoud en licenties;- reizen;- voorstel evaluatie met onafhankelijke deskundigen: honoraria en reiskosten voor deskundigen. |

8.2.5. Personeelsuitgaven en aanverwante uitgaven die niet in het referentiebedrag zijn begrepen

Informatie over administratieve en personeelsuitgaven die niet in het referentiebedrag begrepen zijn, moet worden beschouwd als een interne herverdeling binnen de enveloppen van de administratieve fondsen van KP7.

in miljoen euro (tot op 3 decimalen)

Soort personeel [33] | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | Totaal |

Ambtenaren en tijdelijk personeelBegrotingsonderdeel 08 01 05 | 0,122 | 0,183 | 0,183 | 0,183 | 0,671 |

Uit art. XXXXX gefinancierd personeel (hulpfunctionarissen, gedetacheerde nationale deskundigen, personeel op contractbasis enz.)(vermeld begrotingsonderdeel) | | | | | |

Totaal Personeelsuitgaven en aanverwante uitgaven (NIET in het referentiebedrag begrepen) | 0,122 | 0,183 | 0,183 | 0,183 | 0,671 |

Berekening – Ambtenaren en tijdelijke functionarissen |

Een gemiddelde kostprijs van 122 000 euro per VTE-post. In jaar 2010 wordt 1 VTE en in jaar 2011 1,5 VTE in aanmerking genomen voor de fase van de contractonderhandelingen. Van 2012 tot 2013 wordt 1,5 VTE in aanmerking genomen. |

Berekening – Uit artikel 08 01 02 gefinancierd personeel |

|

Naar verwachting is 1,5 VTE/jaar nodig voor de follow-up van het initiatief door de Commissiediensten vanaf 2012. De voornaamste taken zijn:

– deelneming aan de vergaderingen van de stuurgroep en de adviesraad van BONUS-169, ± 3 à 4 keer tweedaagse vergaderingen per jaar (niveau Directeur/Afdelingshoofd);

– waarnemer bij de evaluatie van de BONUS-169-projectvoorstellen, 2 à 3 dagen per jaar (niveau Projectfunctionaris);

– deelneming aan workshops en verspreidingsevenementen, 2 à 3 keer per jaar (niveau Projectfunctionaris);

– onderhandelen over en opstellen van de overeenkomst met de specifieke uitvoeringsstructuur (niveau Projectfunctionaris + niveau Assistent);

– monitoring van de uitvoering op basis van de jaarverslagen alsmede coördinatie van de tussentijdse evaluatie en de eindevaluatie (niveau Projectfunctionaris);

– Financiële en juridische controle van de uitvoering van BONUS-169 (niveau Auditeur/Administrateur).

| 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | TOTAAL |

08 01 02 11 01 – Dienstreizen | 0,008 | 0,015 | 0,015 | 0,015 | 0,053 |

08 01 02 11 02 – Conferenties en vergaderingen | | | | | |

08 01 02 11 03 – Comités [34] | | | | | |

08 01 02 11 04 – Studies en adviezen | | | | | |

08 01 02 11 05 - Informatiesystemen | | | | | |

2 Totaal Andere beheersuitgaven (08 01 02 11) | 0,008 | 0,015 | 0,015 | 0,015 | 0,053 |

3 Andere uitgaven van administratieve aard Onafhankelijke deskundigen voor evaluatie strategische fase, tussentijdse evaluatie en eindevaluatie | | 0,025 | | 0,030 | 0,055 |

Totaal Andere administratieve uitgaven (NIET in het referentiebedrag begrepen) [35] | 0,008 | 0,040 | 0,015 | 0,045 | 0,108 |

Informatie over administratieve en personeelsuitgaven die niet in het referentiebedrag begrepen zijn, moet worden beschouwd als interne herverdeling binnen de enveloppen van de administratieve fondsen van KP7.

Berekening - Andere administratieve uitgaven die niet in het referentiebedrag zijn begrepen |

Dienstreizen: overwegende dat de meeste vergaderingen met personeel van de Europese Commissie, afgezien van Brussel, in Finland plaatsvinden, zijn de kosten gebaseerd op gemiddelde reiskosten van 700 euro per dienstreis plus een dagvergoeding van 104 euro en een plafond van 140 euro voor de verblijfskosten (zoals is vastgesteld in de richtsnoeren voor dienstreizen van de EC). De gemiddelde duur van een dienstreis is 1,5 dagen. Aantal en aard van dienstreizen: 4 dienstreizen per jaar voor 2 ambtenaren om BONUS-169-vergaderingen bij te wonen; 3 dienstreizen per jaar voor één ambtenaar om workshops en andere evenementen bij te wonen; 4 dienstreizen per jaar voor één ambtenaar om de vergadering van de BONUS-169-stuurgroep bij te wonen, voor zover deze niet in Brussel plaatsvindt. Voor 2010 wordt van de helft van de jaarlijkse kosten uitgegaan.Externe bijstand: kostenramingen voor externe ondersteuning door 3 externe deskundigen voor de tussentijdse en eindevaluatie. De kosten voor de evaluatie van de strategische fase en de tussentijdse evaluatie worden geschat op respectievelijk 25 000 euro en 30 000 euro (inclusief expertisekosten, dagvergoedingen en reizen). |

[1] Beschikking 2006/971/EG van de Raad van 19 december 2006 betreffende het specifieke programma “Samenwerking” tot uitvoering van het zevende kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie (2007-2013);

- Beschikking 2006/974/EG van de Raad van 19 december 2006 betreffende het specifieke programma “Capaciteiten” tot uitvoering van het zevende kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie (2007-2013).

[2] PB L 391 van 30.12.2006, blz. 1.

[3] Besluit nr. 1982/2006/EG, PB L 412 van 30.12.2006, blz. 1.

[4] Beschikking nr. 971/2006/EG, PB L 400 van 30.12.2006, blz. 86.

[5] 17 juli, 8-10 september, 6-7 en 20-21 november 2008, 26-27 februari 2009, 15 april, 3-4 juni en 11-12 juni 2009.

[6] COM(2009) 248/3.

[7] http://ec.europa.eu/regional_policy/consultation/baltic/consultation_en.htm.

[8] PB C, , blz..

[9] PB C, , blz..

[10] PB L 412 van 30.12.2006, blz. 1.

[11] PB L 400 van 30.12.2006, blz. 86.

[12] COM(2009) 248 definitief van 10 juni 2009.

[13] C(2007) 2460 van 11 juni 2007.

[14] PB L 164 van 25.6.2008, blz. 19.

[15] PB L 327 van 22.12.2000, blz. 1.

[16] PB L 391 van 30.12.2006, blz. 1.

[17] PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.

[18] PB L 357 van 31.12.2002, blz. 1.

[19] PB L 312 van 23.12.1995, blz. 1.

[20] PB L 292 van 15.11.1996, blz. 2.

[21] PB L 136 van 31.5.1999, blz. 1.

[22] PB C 323 van 30.12.2006, blz. 1.

[23] Het referentiebedrag is de communautaire bijdrage aan BONUS-169.

[24] De verwachte indicatieve jaarlijkse bijdrage van de deelnemende staten dient te worden bevestigd door het BONUS-EESV.

[25] Zie punten 19 en 24 van het interinstitutioneel akkoord.

[26] Voeg zo nodig extra kolommen toe (wanneer de duur van de actie langer is dan 6 jaar).

[27] Zoals beschreven in punt 5.3.

[28] Er zullen voor het BONUS-169-programma geen ambtenaren van de Commissie in de specifieke uitvoeringsstructuur werken.

[29] Waarvan de kosten NIET door het referentiebedrag worden gedekt.

[30] Waarvan de kosten NIET door het referentiebedrag worden gedekt.

[31] Waarvan de kosten in het referentiebedrag zijn begrepen.

[32] Verwijs naar het specifieke financieel memorandum voor de betrokken uitvoerende agentschappen.

[33] Er wordt uitgegaan van bijkomende personeelskosten ten bedrage van naar schatting 0,528 miljoen euro voor de follow-up van het initiatief in de periode van 2014 tot 2016. Deze kosten zullen niet worden gedekt door het zevende kaderprogramma.

[34] Vermeld de aard van het comité en de groep waar het deel van uitmaakt.

[35] Er wordt uitgegaan van bijkomende kosten ten bedrage van naar schatting 0,045 miljoen euro voor dienstreizen en van 0,050 miljoen euro voor externe hulp voor de eindevaluatie (m.a.w. een totaalbedrag van 0,095 miljoen euro) na 2013. Deze kosten zullen niet worden gedekt door het zevende kaderprogramma.

--------------------------------------------------

Top