EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52009PC0499

Voorstel voor een Verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende communautair macroprudentieel toezicht op het financiële stelsel en tot oprichting van een Europees Comité voor systeemrisico’s {COM(2009) 500 definitief} {COM(2009) 501 definitief} {COM(2009) 502 definitief} {COM(2009) 503 definitief} {SEC(2009) 1234} {SEC(2009) 1235}

/* COM/2009/0499 def. - COD 2009/0140 */

52009PC0499




[pic] | COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN |

Brussel, 23.9.2009

COM(2009) 499 definitief

2009/0140 (COD)

Voorstel voor een

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

betreffende communautair macroprudentieel toezicht op het financiële stelsel en tot oprichting van een Europees Comité voor systeemrisico’s

{COM(2009) 500 definitief}{COM(2009) 501 definitief}{COM(2009) 502 definitief}{COM(2009) 503 definitief}{SEC(2009) 1234}{SEC(2009) 1235}

TOELICHTING

1. Achtergrond van het voorstel

De huidige financiële crisis heeft de zwakke plekken aangetoond van het EU-toezichtskader, dat ondanks de vergevorderde integratie van de financiële markten en het toegenomen belang van grensoverschrijdende entiteiten, nog steeds langs nationale scheidslijnen is opgesplitst. Tegen deze achtergrond heeft voorzitter Barroso een groep van deskundigen op hoog niveau onder voorzitterschap van de heer Jacques de Larosière, de voormalige directeur van het Internationaal Monetair Fonds (IMF), verzocht met aanbevelingen te komen voor het tot stand brengen van een meer efficiënt, geïntegreerd en duurzaam toezichtskader.

De voornaamste aanbevelingen van de groep-De Larosière behelzen:

i) de oprichting van een Europees Comité voor systeemrisico’s (ECSR) dat verantwoordelijk zou zijn voor het macroprudentiële toezicht op het financiële stelsel binnen de Gemeenschap met de bedoeling systeemrisico’s te voorkomen of te beperken, perioden van wijdverbreide financiële onrust te voorkomen, bij te dragen tot een soepele werking van de interne markt en voor een duurzame bijdrage van de financiële sector aan de economische groei te zorgen;

ii) de oprichting van een Europees Systeem van Financiële Toezichthouders (ESFT) dat bestaat uit een netwerk van nationale financiële toezichthouders die samenwerken met nieuwe Europese toezichthoudende autoriteiten (ETA’s), door de omvorming van de bestaande comités van toezichthouders[1] tot een Europese Bankautoriteit (EBA), een Europese Autoriteit voor effecten en markten (EAEM) en een Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen (EAVB). Het ESFT moet steunen op gedeelde en complementaire verantwoordelijkheden, waarbij nationaal toezicht op instellingen wordt gecombineerd met specifieke taken op Europees niveau. Het ESFT zou ook de geharmoniseerde regelgeving en coherente toezichtpraktijken en handhaving in de hand werken.

In maart 2009 hebben de Commissie en de Europese Raad in grote lijnen ingestemd met de aanbevelingen van de groep-De Larosière. Op 27 mei 2009 heeft de Commissie een mededeling gepubliceerd inzake financieel toezicht in de EU, waarin uitvoerig is beschreven hoe deze aanbevelingen in de praktijk moeten worden gebracht, in het bijzonder wat betreft het voorstel tot oprichting van het ESFT en het ECSR. De Ecofin-Raad van 9 juni 2009 heeft in zijn gedetailleerde conclusies verklaard de in de mededeling van de Commissie genoemde doelstellingen te onderschrijven en benadrukt dat financiële stabiliteit, regulering en toezicht in de EU op ambitieuze wijze moeten worden versterkt. De Europese Raad van 18 en 19 juni 2009 heeft daarna bevestigd dat de Commissiemededeling van mei en de conclusies van de Ecofin-Raad hebben vastgesteld hoe het instellen van een nieuw kader voor micro- en macroprudentieel toezicht moet worden aangepakt. De Europese Raad heeft de Commissie verzocht alle nodige voorstellen uiterlijk in het vroege najaar van 2009 in te dienen zodat het nieuwe kader in de loop van 2010 volledig in werking kan treden.

2. Raadpleging van de belanghebbende partijen

De Commissie heeft betreffende het totale pakket, dat wil zeggen zowel over het ESFT als over het ECSR, twee open raadplegingen gehouden. Na de publicatie van het rapport van de groep-De Larosière is van 10 maart tot 10 april 2009 een eerste raadpleging gehouden, die als informatiebron heeft gediend voor de op 27 mei 2009 gepubliceerde mededeling van de Commissie inzake financieel toezicht in Europa. Op het volgende internetadres is een samenvatting van de 116 openbare bijdragen te vinden:

http://ec.europa.eu/internal_market/consultations/docs/2009/fin_supervision/summary_en.pdf

Van 27 mei tot 15 juli 2009 is een tweede raadpleging gehouden, waarbij alle marktdeelnemers uit de financiële sector en hun representatieve organen, regelgevende instanties, toezichthouders en andere belanghebbende partijen verzocht werden opmerkingen te formuleren op de in de mededeling van mei 2009 nader omschreven hervormingen. Het merendeel van de ontvangen reacties was positief voor de voorgestelde hervormingen, met opmerkingen op specifieke aspecten van de voorgestelde organen ECSR en ESFT. Op het volgende internetadres is een samenvatting van de openbare bijdragen te vinden:

http://ec.europa.eu/internal_market/consultations/docs/2009/fin_supervision_may/replies_summary_en.pdf

3. Effectbeoordeling

De mededeling van mei 2009 ging vergezeld van een effectbeoordeling van de voornaamste beleidsopties voor het oprichten van het ESFT en het ECSR. Niettemin is met betrekking tot de meer specifieke aspecten van het voorstel een tweede effectbeoordeling gehouden, die te vinden is op de website van de Commissie.

4. Juridische elementen van het voorstel

Alleen regelingen die recht doen aan de onderlinge samenhang tussen micro- en macroprudentiële risico's kunnen ervoor zorgen dat alle belanghebbenden (zoals financiële instellingen, beleggers en consumenten) voldoende vertrouwen hebben om grensoverschrijdende financiële activiteiten te ontplooien. In het verleden werd bij het prudentiële toezicht al te vaak uitsluitend de nadruk gelegd op het microniveau: toezichthouders toetsten de balansen van individuele financiële instellingen zonder voldoende aandacht te besteden aan de interactie tussen de instellingen onderling en tussen de instellingen en het financiële stelsel in het algemeen. Het verschaffen van dit bredere perspectief is de verantwoordelijkheid van macroprudentiële toezichthouders. Deze toezichthouders worden belast met het opsporen en beoordelen van de mogelijke risico's voor de financiële stabiliteit welke voortvloeien uit ontwikkelingen waarvan effecten kunnen uitgaan op het niveau van de sector of op het niveau van het financiële stelsel als geheel. Door het aanpakken van dergelijke risico's zou het ECSR een hoeksteen vormen voor een geïntegreerde EU-toezichtstructuur. Een dergelijke structuur is noodzakelijk om tijdige en consistente beleidsreacties van de lidstaten in de hand te werken en op die manier uiteenlopende benaderingen te voorkomen en aldus tot een betere werking van de interne markt bij te dragen.

Het ECSR wordt op grond van artikel 95 van het EG-Verdrag opgericht als een orgaan zonder rechtspersoonlijkheid. Door deze rechtsgrondslag te kiezen, is het mogelijk het ECSR de bovenbeschreven hoofdkenmerken mee te geven en een mandaat te verlenen dat de gehele financiële sector zonder uitzonderingen bestrijkt. Bovendien is het aldus mogelijk dat het ECSR samen met het ESFT een gemeenschappelijk innovatief kader voor financieel toezicht vormt en dat er tegelijkertijd een duidelijk onderscheid tussen de verantwoordelijkheden van het ECSR en die van de andere organen wordt gehandhaafd.

De verordening tot oprichting van het ECSR wordt aangevuld door een besluit van de Raad waarbij de Europese Centrale Bank (ECB) de taak wordt opgedragen het secretariaat van het ECSR te verzorgen. Dienovereenkomstig zal de ECB aan het ECSR administratieve, logistieke, statistische en analytische ondersteuning verlenen. Dit besluit zal voor het eerst artikel 105, lid 6, van het Verdrag ten uitvoer leggen, dat in de mogelijkheid voorziet dat de Raad, op voorstel van Commissie en na raadpleging van de ECB en met instemming van het Europees Parlement, met eenparigheid van stemmen de ECB specifieke taken opdraagt betreffende het prudentiële toezicht.

5. Gevolgen voor de begroting

De aan het ECSR verbonden begrotingskosten zullen door de ECB worden gedragen en zullen geen directe gevolgen hebben voor de begroting van de Gemeenschap. De kosten van deze ondersteuning zullen afhangen van de mate waarin de bestaande personeelsleden en middelen van de ECB kunnen worden ingezet om de taken van het secretariaat van het ECSR te vervullen.

6. Nadere uitleg van het voorstel

Om het ECSR op te richten als een nieuw Europees orgaan dat onafhankelijk is van bestaande structuren, is een verordening van de Raad nodig.

6.1. Oprichting van het ECSR

Het ECSR is een volledig nieuw Europees orgaan zonder voorgaande, dat verantwoordelijk is voor het macroprudentiële toezicht. Het ECSR heeft drie doelstellingen:

- een Europees macroprudentieel perspectief te ontwikkelen om het probleem aan te pakken van de versnipperde afzonderlijke risicoanalyse op nationaal niveau;

- de doeltreffendheid van mechanismen voor vroegtijdige waarschuwing te vergroten door de interactie tussen het macro- en het microprudentiële toezicht te verbeteren. Het toezicht op de soliditeit van individuele instellingen is al te vaak op een geïsoleerde manier uitgevoerd met weinig aandacht voor de sterke verwevenheid van het financiële stelsel;

- ervoor te zorgen dat de desbetreffende autoriteiten risicobeoordelingen in maatregelen omzetten.

Gelet op de reikwijdte en de gevoeligheid van zijn taken wordt het ECSR niet opgevat als een orgaan met rechtspersoonlijkheid en bindende bevoegdheden maar als een orgaan dat zijn legitimiteit haalt uit de reputatie onafhankelijke oordelen te vellen, analyses van hoge kwaliteit uit te voeren en scherpe conclusies te trekken.

Het voornaamste besluitvormingsorgaan van het ECSR zal de algemene raad zijn.

De samenstelling van de algemene raad is een sleutelkwestie voor de doeltreffendheid van het ECSR. De gemaakte keuze zorgt voor een aanzienlijke vertegenwoordiging van de centrale banken. In de meeste lidstaten zijn de centrale banken tot op zekere hoogte verantwoordelijk voor het macroprudentiële toezicht op de financiële sector. Vanwege deze verantwoordelijkheid en verworven deskundigheid zijn centrale banken zeer geschikt om bij te dragen tot de analyse van de impact op de financiële stabiliteit van de onderlinge verbanden tussen de financiële sector en de ruimere macro-economische omgeving.

Deze analytische werkzaamheden en logistieke ondersteuning van het ECSR zullen worden geleverd door een secretariaat, dat door de Europese Centrale Bank zal worden verzorgd. Doordat het secretariaat aan de ECB wordt toevertrouwd, zal het ECSR ten volle gebruik kunnen maken van de uitgebreide macroprudentiële deskundigheid van de ECB en van haar centrale rol in het monetaire stelsel van de EU. In samenwerking met nationale centrale banken verzamelt en verspreidt de Europese Centrale Bank een brede waaier aan monetaire statistische gegevens en indicatoren over financiële instellingen. De Europese Centrale Bank en het Eurosysteem volgen de conjunctuurgebonden en structurele ontwikkelingen in de bank- en andere financiële sectoren in het eurogebied en in de EU om de mogelijke zwakke punten van de financiële sector en de bestandheid ervan tegen mogelijke schokken te beoordelen.

6.2. Taken en bevoegdheden van het ECSR

Het ECSR zal geen bindende bevoegdheden hebben om lidstaten of nationale autoriteiten maatregelen op te leggen. Het is opgevat als een op reputatie steunend orgaan met een samenstelling op hoog niveau dat de handelingen van beleidsmakers en toezichthouders door middel van zijn moreel gezag moet beïnvloeden. Daarom moet het niet alleen hoogwaardige beoordelingen van de macroprudentiële situatie afleveren, maar ook risicowaarschuwingen en aanbevelingen uitbrengen waarin gewezen wordt op potentiële scheeftrekkingen in het financiële stelsel die de systeemrisico's kunnen vergroten, en op de geschikte corrigerende maatregelen. Het ECSR zal een breed werkterrein bestrijken, dat niet beperkt is tot een specifiek soort entiteit of markt. Waarschuwingen en aanbevelingen kunnen betrekking hebben op elk aspect van het financiële stelsel dat een systeemrisico kan genereren. Het zal ook samenwerken met de desbetreffende internationale financiële instellingen (IMF, FSB, …) en organen in derde landen betreffende aan het macroprudentiële toezicht gerelateerde aangelegenheden. Dit voorstel is gebaseerd op artikel 95 van het Verdrag en is dus ook van belang voor de Europese economische ruimte (EER). De wijze van samenwerking tussen de EVA-landen die aan de EER deelnemen en het ECSR zal in het Gemengd Comité van de EER worden besproken.

6.2.1. Waarschuwingen en aanbevelingen

Een essentiële taak van het ECSR is risico's op te sporen die een dimensie op systeemniveau hebben en de impact ervan op het financiële stelsel binnen de EU te voorkomen en te beperken. Daartoe kan het ECSR risicowaarschuwingen afgeven. Deze waarschuwingen moeten tot vroegtijdige reacties leiden om te voorkomen dat de problemen zich opstapelen en dat het uiteindelijk tot een crisis komt. Indien nodig kan het ECSR ook specifieke maatregelen voor de aanpak van gesignaleerde risico’s aanbevelen.

De aanbevelingen van het ECSR zullen geen juridisch bindend karakter hebben. Degenen tot wie aanbevelingen zijn gericht, mogen echter niet passief blijven ten aanzien van een gesignaleerd risico en van hen wordt verwacht dat zij op een of andere manier reageren. Als degene tot wie de aanbeveling is gericht, met de aanbeveling akkoord gaat, moet deze alle maatregelen melden die zijn genomen om gevolg te geven aan de aanbeveling. Als degene tot wie de aanbeveling is gericht, niet met de aanbeveling akkoord gaat en besluit geen maatregelen te nemen, moeten de redenen voor het niet nemen van maatregelen op afdoende wijze worden uitgelegd. Aanbevelingen van het ECSR mogen dan ook niet zomaar worden genegeerd.

Het ECSR maakt per afzonderlijk geval uit of een waarschuwing of aanbeveling openbaar moet worden gemaakt. Enerzijds kan het publiceren van een aanbeveling de druk opvoeren om snel corrigerende maatregelen te nemen. Anderzijds kan dit tot ongewenste reacties op de financiële markt leiden. Gelet op de delicate afweging die moet worden gemaakt bij het uitmaken of een waarschuwing of aanbeveling moet worden gepubliceerd, moeten dergelijke besluiten per afzonderlijk geval worden genomen. Bovendien lijkt het raadzaam waarschuwingen en aanbevelingen niet openbaar te maken tenzij een gekwalificeerde tweederdemeerderheid van de algemene raad daar anders over besluit.

Degenen tot wie de waarschuwingen en aanbevelingen zijn gericht, kunnen de Gemeenschap als geheel zijn, een of meer lidstaten, een of meer Europese toezichthoudende autoriteiten en een of meer nationale toezichthoudende autoriteiten. Alle waarschuwingen en aanbevelingen moeten aan de Raad worden toegestuurd en die welke verband houden met toezichtkwesties, moeten ook aan de desbetreffende ETA worden toegestuurd. Het toesturen van waarschuwingen en aanbevelingen aan de Raad en de ETA’s is niet bedoeld als een manier om de inhoud ervan af te zwakken, maar is er integendeel op gericht grotere morele druk op de ontvanger uit te oefenen om maatregelen te nemen of uitleg te verschaffen en de Raad de mogelijkheid te bieden opmerkingen te formuleren.

6.2.2. Toegang tot informatie

De onderlinge vervlechting van financiële instellingen en markten houdt in dat bij het opsporen en beoordelen van mogelijke systeemrisico's moet worden uitgegaan van een reeks relevante macro-economische en microfinanciële gegevens en indicatoren. Het ECSR moet daarom toegang hebben tot alle nodige informatie voor het vervullen van zijn taken en moet daarbij de vertrouwelijkheid van deze gegevens in acht nemen. Het ECSR zal een beroep kunnen doen op de reeks gegevens die de ECB reeds via het Eurosysteem over de monetaire en financiële instellingen heeft vergaard. Om zijn taken te vervullen en voor de nodige consistentie tussen de microprudentiële toezichthouders en het ECSR te zorgen, zal het ECSR via zijn secretariaat ook de ETA’s om informatie in samengevatte of geaggregeerde vorm kunnen verzoeken. Als deze informatie niet beschikbaar is (of niet beschikbaar wordt gesteld), zal het ECSR de mogelijkheid hebben om rechtstreeks bij de nationale toezichthoudende autoriteiten, nationale centrale banken of andere autoriteiten van de lidstaten gegevens op te vragen. De verordening legt bovendien de ETA’s, de nationale centrale banken en de lidstaten een algemene verplichting op het ECSR te voorzien van alle nodige informatie voor het vervullen van zijn taken, zodat een brede toegang tot de voor de macroprudentiële analyse vereiste gegevens gewaarborgd wordt.

Aangezien bepaalde individuele instellingen een systeemrelevant karakter hebben (vanwege hun omvang, vervlechting met andere financiële instellingen of hun risicoprofiel), moet het ECSR – via zijn secretariaat – op met redenen omkleed verzoek aan de ETA’s ook toegang hebben tot individuele gegevens.

6.3. Relatie met het ESFT

Het voorgestelde EU-toezichtskader kan pas goed functioneren als het ECSR en het ESFT efficiënt samenwerken. De hervorming heeft immers ten doel een betere interactie tussen het toezicht op macro- en microprudentieel niveau tot stand te brengen. Bij het vervullen van zijn rol als macroprudentiële toezichthouder moet het ECSR kunnen vertrouwen op een tijdige stroom van geharmoniseerde microgegevens, terwijl het microprudentiële toezicht door de nationale autoriteiten profijt zal trekken van het inzicht van het ECSR in de macroprudentiële omgeving. In de verordeningen is ook gepreciseerd welke procedures de ETA’s moeten volgen om de aanbevelingen van het ECSR uit te voeren en hoe de ETA’s hun bevoegdheden moeten gebruiken om ervoor te zorgen dat tijdig gevolg wordt gegeven aan aanbevelingen die tot een of meer bevoegde nationale toezichthoudende instanties zijn gericht.

6.4. Vertrouwelijkheid

De leden van de algemene raad van het ECSR en het personeel van het ECSR zijn aan het beroepsgeheim gebonden. Vertrouwelijke informatie die verkregen wordt door leden van de algemene raad of door personen wier werkzaamheden verband houden met het ECSR, mag niet naar buiten worden gebracht, behalve in samengevatte of geaggregeerde vorm zodat de individuele instellingen niet kunnen worden geïdentificeerd. Deze geheimhoudingsregels zijn met name van toepassing op het personeel van de ECB, aangezien de ECB het secretariaat van het ECSR zal verzorgen. In dit verband mag de informatie die door de ECB bij het verzorgen van het secretariaat van het ECSR wordt verkregen, alleen worden gebruikt voor het vervullen van aan het ECSR gerelateerde taken. Overeenkomstig de bestaande praktijk in de EU-instellingen blijven personen die met het ECSR verband houdende werkzaamheden hebben verricht, zelfs na afloop van hun functie aan het beroepsgeheim gebonden.

Degenen tot wie de waarschuwingen en aanbevelingen zijn gericht, de Raad en de ETA’s nemen ook de nodige maatregelen ter bescherming van de vertrouwelijke aard van de waarschuwingen en aanbevelingen.

6.5. De interne organisatie van het ECSR

Het ECSR bestaat uit: i) een algemene raad; ii) een stuurcomité en iii) een secretariaat.

6.5.1. De algemene raad

De algemene raad is het besluitvormingsorgaan van het ECSR en zal in die hoedanigheid verantwoordelijk zijn voor het aannemen van de in punt 6.2.1 van deze toelichting beschreven waarschuwingen en aanbevelingen.

De stemgerechtigde leden van de algemene raad zijn:

- de presidenten van nationale centrale banken;

- de president en de vicepresident van de ECB;

- een lid van de Europese Commissie;

- de voorzitters van de drie Europese toezichthoudende autoriteiten.

De niet-stemgerechtigde leden van de algemene raad zijn:

- een vertegenwoordiger op hoog niveau per lidstaat van de bevoegde nationale toezichthoudende autoriteiten;

- de voorzitter van het Economisch en Financieel Comité.

De vertegenwoordiger van de nationale toezichthoudende autoriteiten kan rouleren afhankelijk van de kwesties die worden besproken (dit zal nodig zijn in veel lidstaten waar er bijvoorbeeld voor het toezicht op de financiële en op de verzekeringssector verschillende organen bestaan).

De leden van de raad hebben een plicht tot onpartijdigheid. Dit betekent dat zij bij het verrichten van met het ECSR verband houdende werkzaamheden geen gevolg mogen geven aan instructies en evenmin rekening mogen houden met de individuele belangen van welke lidstaat ook. Onpartijdigheid is een cruciaal vereiste, aangezien de belangen van een individuele lidstaat niet altijd samenvallen met de hoofddoelstelling van het ECSR, namelijk het handhaven van de financiële stabiliteit in de hele Europese Unie.

De stemgerechtigde leden van de algemene raad hebben elk één stem. De besluiten van de algemene raad worden bij gewone meerderheid genomen (behalve voor het besluit een waarschuwing of aanbeveling openbaar te maken, waarvoor een gekwalificeerde tweederdemeerderheid van de stemmen vereist is. Overeenkomstig de gangbare praktijk is voor het stemmen een quorum nodig).

De algemene raad komt ten minste vier maal per jaar bijeen. De vergaderingen worden bijeengeroepen op initiatief van de voorzitter of op verzoek van een derde van de stemgerechtigde leden.

6.5.2. Voorzitter

De voorzitter wordt voor vijf jaar verkozen onder de leden van de algemene raad van het ECSR die ook lid zijn van de algemene raad van de ECB. De voorzitter zit de algemene raad alsook het stuurcomité voor en geeft namens de algemene raad instructies aan het secretariaat van het ECSR. De voorzitter kan op eigen initiatief buitengewone vergaderingen van de algemene raad bijeenroepen. Wat de stemregelingen binnen de algemene raad betreft, heeft de voorzitter bij staking van stemmen een beslissende stem. De voorzitter vertegenwoordigt het ECSR naar buiten toe.

6.5.3. Het stuurcomité

Gelet op de omvang van de algemene raad, die in totaal uit 61 leden bestaat, ondersteunt een stuurcomité het besluitvormingsproces van de algemene raad. Het stuurcomité bereidt de vergaderingen van de algemene raad voor, neemt de te bespreken documenten door en volgt de voortgang van de lopende werkzaamheden van het ECSR.

Het stuurcomité bestaat uit de voorzitter en de vicevoorzitter van de algemene raad, de voorzitters van de drie ETA’s, de voorzitter van het EFC, het Commissielid en vijf leden van de algemene raad die ook lid zijn van de algemene raad van de ECB (12 leden).

6.5.4. Het secretariaat

De ECB verzorgt het secretariaat van het ECSR. Het secretariaat krijgt rechtstreeks instructies van de voorzitter van de algemene raad.

Het hoofd van het secretariaat wordt in overleg met de algemene raad van het ECSR door de ECB aangesteld. Het secretariaat verleent het ECSR administratieve, logistieke, statistische en analytische ondersteuning, waaronder het voorbereiden van vergaderingen, het vergaren en verwerken van voor het ECSR bestemde kwalitatieve en kwantitatieve informatie, het uitvoeren van analyses en beoordelingen die nodig zijn voor het vervullen van de taken van het ECSR. Het secretariaat biedt ook ondersteuning aan de werkzaamheden van het raadgevend technisch comité (zie 6.5.5).

6.5.5. Het raadgevend technisch comité en andere bronnen van advies

De rol van het raadgevend technisch comité (hierna het RTC genoemd) bestaat erin de algemene raad op diens verzoek van advies en ondersteuning te voorzien betreffende kwesties die binnen het werkterrein van het ECSR vallen.

De leden van het RTC zijn:

- een vertegenwoordiger van elke nationale centrale bank;

- een vertegenwoordiger van de ECB;

- een vertegenwoordiger van de nationale toezichthoudende autoriteit per lidstaat;

- een vertegenwoordiger van elke Europese toezichthoudende autoriteit;

- twee vertegenwoordigers van de Europese Commissie;

- een vertegenwoordiger van het EFC.

De voorzitter van het RTC wordt door de algemene raad aangesteld op voorstel van diens voorzitter. De vertegenwoordiger van de nationale toezichthoudende autoriteiten kan rouleren naar gelang van de kwesties die worden besproken.

6.6. Rapportageverplichtingen

Het ECSR is verantwoording verschuldigd aan het Europees Parlement en de Raad en brengt minstens om het jaar verslag aan hen uit. Het Europees Parlement en de Raad kunnen het ECSR ook opleggen vaker verslag uit te brengen.

2009/0140 (COD)

Voorstel voor een

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

betreffende communautair macroprudentieel toezicht op het financiële stelsel en tot oprichting van een Europees Comité voor systeemrisico’s

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 95,

Gezien het voorstel van de Commissie[2],

Gezien het advies van de Europese Centrale Bank[3],

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité[4],

Handelend volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag[5],

Overwegende hetgeen volgt:

(1) De financiële crisis heeft grote tekortkomingen aan het licht gebracht in het financiële toezicht, dat er niet is in geslaagd de accumulatie van buitensporige risico’s binnen het financiële stelsel te voorkomen en heeft in het bijzonder de zwakke punten van het bestaande macroprudentiële toezicht aangetoond.

(2) In november 2008 heeft de Commissie een groep op hoog niveau onder voorzitterschap van de heer Jacques de Larosière (de "groep-De Larosière") opdracht gegeven aanbevelingen te doen over de wijze waarop de Europese toezichtregelingen kunnen worden versterkt teneinde EU-burgers beter te beschermen en het vertrouwen in het financiële stelsel te herstellen.

(3) In zijn op 25 februari 2009 gepresenteerde eindrapport heeft de groep-De Larosière onder meer aanbevolen een orgaan op Gemeenschapsniveau op te richten dat belast is met het toezicht op het risico in het financiële stelsel als geheel.

(4) In haar mededeling met als titel "Op weg naar Europees herstel" van 4 maart 2009[6] heeft de Commissie zich verheugd getoond over deze aanbevelingen van de groep-De Larosière en de strekking ervan grotendeels onderschreven. Op zijn bijeenkomst van 19 en 20 maart 2009 heeft de Europese Raad overeenstemming bereikt over de noodzaak de regulering van en het toezicht op financiële instellingen binnen de EU te verbeteren en het rapport van de groep-De Larosière als uitgangspunt voor te nemen maatregelen te hanteren.

(5) In haar mededeling met als titel "Europees financieel toezicht" van 27 mei 2009[7] beschreef de Commissie een reeks hervormingen van de huidige regelingen voor het waarborgen van de financiële stabiliteit op EU-niveau, met name de oprichting van een Europees Comité voor systeemrisico’s (ECSR) dat verantwoordelijk is voor het macroprudentiële toezicht. De Raad van 9 juni 2009 en de Europese Raad van 18 en 19 juni hebben het standpunt van de Commissie onderschreven en hebben zich verheugd getoond over het voornemen van de Commissie om met wetsvoorstellen te komen zodat het nieuwe kader in de loop van 2010 in werking kan treden. In overeenstemming met het standpunt van de Commissie concludeerde de Raad onder meer dat "de ECB de ESRB analytische, statistische, administratieve en logistieke ondersteuning dient te verlenen en daarbij ook dient te putten uit technisch advies van de nationale centrale banken en toezichthouders".

(6) In de huidige Gemeenschapsregelingen wordt te weinig aandacht besteed aan het macroprudentiële toezicht. De verantwoordelijkheid voor macroprudentiële analyse blijft versnipperd en berust bij diverse instanties op verschillende niveaus, zonder dat er een mechanisme bestaat dat ervoor zorgt dat macroprudentiële risico’s op afdoende wijze worden gedetecteerd en dat duidelijke waarschuwingen en/of aanbevelingen worden afgegeven, niet zonder gevolg blijven en in maatregelen worden omgezet.

(7) De Gemeenschap heeft behoefte aan een specifiek orgaan dat verantwoordelijk is voor het macroprudentiële toezicht op het Europese financiële stelsel als geheel, dat de risico's voor de financiële stabiliteit detecteert en dat, indien nodig, risicowaarschuwingen uitbrengt en maatregelen voor de aanpak van gedetecteerde risico's aanbeveelt. Daarom moet een Europees Comité voor systeemrisico’s (ECSR) worden opgericht als een nieuw, onafhankelijk orgaan dat verantwoordelijk is voor het macroprudentiële toezicht op Europees niveau.

(8) Het ECSR moet, indien nodig, waarschuwingen en aanbevelingen afgeven die van algemene aard zijn en op de Gemeenschap als geheel, individuele lidstaten of groepen van lidstaten betrekking hebben, met een welbepaalde termijn voor de beleidsreactie op de waarschuwingen en aanbevelingen.

(9) Om het gewicht en de legitimiteit ervan te vergroten, moeten dergelijke waarschuwingen en aanbevelingen via de Raad worden uitgebracht en, indien nodig, via de bij Verordening (EG) nr. .../... van het Europees Parlement en de Raad opgerichte[8] Europese Bankautoriteit, via de bij Verordening (EG) nr. .../... van het Europees Parlement en de Raad opgerichte[9] Europese Autoriteit voor effecten en markten en via de bij Verordening (EG) nr. .../... van het Europees Parlement en de Raad[10] opgerichte Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen.

(10) Om ervoor te zorgen dat zijn waarschuwingen en aanbevelingen daadwerkelijk worden opgevolgd, moet het ECSR ook toezicht houden op de naleving van zijn aanbevelingen op basis van verslagen van degenen tot wie zijn aanbevelingen zijn gericht. Degenen tot wie aanbevelingen zijn gericht, moeten daaraan gevolg geven, tenzij afdoende kan worden gemotiveerd waarom geen actie wordt ondernomen (het "pas toe of leg uit"-mechanisme).

(11) Het ECSR moet uitmaken of een aanbeveling vertrouwelijk moet blijven dan wel openbaar moet worden gemaakt, rekening houdende met het feit dat openbaarmaking in bepaalde omstandigheden kan bijdragen tot het opvolgen van aanbevelingen.

(12) Het ECSR brengt ten minste om het jaar verslag uit aan het Europees Parlement en aan de Raad, en vaker in geval van wijdverspreide financiële onrust.

(13) Vanwege hun expertise en hun bestaande verantwoordelijkheden op het gebied van financiële stabiliteit moeten de ECB en de nationale centrale banken een hoofdrol spelen in het macroprudentiële toezicht. Het is van essentieel belang dat de microprudentiële toezichthouders deelnemen aan de werkzaamheden van het ECSR om ervoor te zorgen dat de beoordeling van het macroprudentiële risico gebaseerd is op volledige en accurate informatie over ontwikkelingen in het financiële stelsel. Daarom moeten de voorzitters van de Europese toezichthoudende autoriteiten stemgerechtigde leden zijn, terwijl één nationale toezichthouder per lidstaat moet deelnemen als niet-stemgerechtigd lid.

(14) De deelname van een lid van de Commissie helpt een verband te leggen met het macro-economische en financiële toezicht van de Gemeenschap, terwijl de aanwezigheid van de voorzitter van het Economisch en Financieel Comité de rol weerspiegelt die ministeries van Financiën spelen in het handhaven van de financiële stabiliteit.

(15) Het is van essentieel belang dat de leden van het ECSR hun taken op onpartijdige wijze vervullen en alleen de financiële stabiliteit van de Europese Unie als geheel voor ogen hebben. Het stemmen over waarschuwingen en aanbevelingen binnen het ECSR mag niet worden gewogen en besluiten moeten als regel bij gewone meerderheid worden genomen.

(16) De onderlinge vervlechting van financiële instellingen en markten houdt in dat bij het opsporen en beoordelen van mogelijke systeemrisico's moet worden uitgegaan van een uitgebreide reeks relevante macro-economische en microfinanciële gegevens en indicatoren. Het ECSR moet daarom toegang hebben tot alle nodige informatie voor het vervullen van zijn taken, waarbij de verplichte vertrouwelijkheid van deze gegevens in acht wordt genomen.

(17) Marktdeelnemers kunnen een waardevolle bijdrage leveren aan het inzicht in de ontwikkelingen die van invloed zijn op het financiële stelsel. In voorkomend geval moet het ECSR daarom belanghebbenden uit de particuliere sector raadplegen (vertegenwoordigers van de financiële sector, consumentenorganisaties, door de Commissie of door Gemeenschapswetgeving opgerichte gebruikersgroepen op het gebied van financiële diensten, …) en hun een eerlijke kans geven om hun standpunt te vertolken.

(18) Gelet op de integratie van de internationale financiële markten op internationaal niveau en het besmettingsrisico van financiële crises moet het ECSR voor coördinatie zorgen met het Internationaal Monetair Fonds en de recent opgerichte Financial Stability Board, die geacht worden vroegtijdige waarschuwingen af te geven voor macroprudentiële risico's op mondiaal niveau.

(19) De oprichting van het ECSR moet rechtstreeks bijdragen aan het verwezenlijken van de doelstellingen van de interne markt. Het communautair macroprudentieel toezicht op het financiële stelsel vormt een integrerend deel van de overwegend nieuwe toezichtsregelingen in de Gemeenschap, aangezien het macroprudentiële aspect nauw verbonden is met de aan de Europese toezichthoudende autoriteiten toegewezen microprudentiële toezichthoudende taken. Alleen regelingen die recht doen aan de onderlinge samenhang tussen micro- en macroprudentiële risico's kunnen ervoor zorgen dat alle belanghebbenden voldoende vertrouwen hebben om grensoverschrijdende financiële activiteiten te ontplooien. Het ECSR wordt belast met de opsporing en beoordeling van risico's voor de financiële stabiliteit die voortvloeien uit ontwikkelingen waarvan effecten kunnen uitgaan op het niveau van de sector of op het niveau van het financiële stelsel als geheel. Door dergelijke risico’s aan te pakken moet het ECSR rechtstreeks bijdragen aan een geïntegreerde EU-toezichtstructuur, die noodzakelijk is om tijdige en consistente beleidsreacties van de lidstaten in de hand te werken en op die manier uiteenlopende benaderingen te voorkomen en aldus de werking van de interne markt te verbeteren.

(20) Aangezien vanwege de integratie van de Europese financiële markten een effectief macroprudentieel toezicht op het communautaire financiële stelsel niet op toereikende wijze door de lidstaten kan worden verwezenlijkt, kan de Gemeenschap overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag vastgelegde subsidiariteitsbeginsel maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Hoofdstuk I Algemene bepalingen

ARTIKEL 1 OPRICHTING

Er wordt een Europees Comité voor systeemrisico's opgericht, hierna het "ECSR" genoemd.

Artikel 2Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

1. financiële instelling: een onderneming met als hoofdactiviteit het in ontvangst nemen van deposito’s, het toekennen van leningen, het verlenen van verzekerings- of andere financiële diensten aan klanten of leden, dan wel het verrichten van beleggings- of handelsactiviteiten voor eigen rekening;

2. financieel stelsel: alle financiële instellingen, markten en de marktinfrastructuren.

Artikel 3Opdracht, doelstellingen en taken

1. Het ECSR is verantwoordelijk voor het macroprudentiële toezicht op het financiële stelsel binnen de Gemeenschap teneinde systeemrisico’s binnen het financiële stelsel te voorkomen of te beperken, zodat perioden van wijdverbreide financiële onrust worden voorkomen, tot een soepele werking van de interne markt wordt bijgedragen en voor een duurzame bijdrage van de financiële sector aan de economische groei wordt gezorgd.

2. Voor de toepassing van lid 1 vervult het ECSR de volgende taken:

3. het bepalen en/of vergaren, naar gelang van het geval, en analyseren van alle informatie die van belang is voor de in lid 1 beschreven opdracht;

4. het detecteren en prioriteren van dergelijke risico's;

5. het uitbrengen van waarschuwingen ingeval er van significante risico's sprake lijkt te zijn;

6. indien nodig, het aanbevelen van corrigerende maatregelen;

7. het volgen van de follow-up van waarschuwingen en aanbevelingen;

8. nauw samenwerken met het Europees Systeem van Financiële Toezichthouders en, indien nodig, de Europese toezichthoudende autoriteiten voorzien van de informatie over systeemrisico’s die zij nodig hebben voor het vervullen van hun taken;

9. voor coördinatie zorgen met internationale instellingen, in het bijzonder het Internationaal Monetair fonds en de Financial Stability Board, alsook met de bevoegde organen in derde landen betreffende aan het macroprudentiële toezicht gerelateerde aangelegenheden;

10. andere daarmee verband houdende taken uitvoeren, zoals bepaald in de Gemeenschapswetgeving.

Hoofdstuk IIOrganisatie

ARTIKEL 4 STRUCTUUR

1. Het ECSR heeft een algemene raad, een stuurcomité en een secretariaat.

2. De algemene raad neemt de besluiten die nodig zijn om te garanderen dat de aan het ECSR toevertrouwde taken worden vervuld.

3. Het stuurcomité ondersteunt het besluitvormingsproces van het ECSR door de vergaderingen van de algemene raad voor te bereiden, de te bespreken documenten door te nemen en de voortgang van de lopende werkzaamheden van het ECSR te volgen.

4. Overeenkomstig Besluit XXXX/EG/2009[11] van de Raad verleent het secretariaat analytische, statistische, administratieve en logistieke ondersteuning aan het ECSR onder leiding van de voorzitter van de algemene raad.

5. Het ECSR wordt ondersteund door het in artikel 12 bedoelde raadgevend technisch comité, dat op verzoek advies en bijstand verleent over aangelegenheden die van belang zijn voor de werkzaamheden van het ECSR.

Artikel 5Voorzitterschap

1. De voorzitter en de vicevoorzitter van het ECSR worden voor een termijn van vijf jaar verkozen door en uit de leden van de algemene raad die ook lid zijn van de algemene raad van de ECB. Zij zijn herkiesbaar.

2. De voorzitter zit de vergaderingen van de algemene raad en van het stuurcomité voor.

3. Als de voorzitter een vergadering niet kan bijwonen, zit de vicevoorzitter de vergaderingen van de algemene raad en/of van het stuurcomité voor.

4. Als de ambtstermijn van de leden van de algemene raad van de ECB die als voorzitter of als vicevoorzitter zijn verkozen, verstrijkt vóór het einde van de termijn van vijf jaar of als de voorzitter of vicevoorzitter om welke reden ook zijn taken niet kan vervullen, wordt overeenkomstig lid 1 een nieuwe voorzitter of vicevoorzitter verkozen.

5. De voorzitter vertegenwoordigt het ECSR naar buiten toe.

Artikel 6Algemene raad

1. De stemgerechtigde leden van de algemene raad zijn:

a) de president en de vicepresident van de ECB;

b) de presidenten van de nationale centrale banken;

c) een lid van de Europese Commissie;

d) de voorzitter van de Europese Bankautoriteit;

e) de voorzitter van de Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen;

f) de voorzitter van de Europese Autoriteit voor effecten en markten.

2. De niet-stemgerechtigde leden van de algemene raad zijn:

a) een vertegenwoordiger per lidstaat op hoog niveau van de bevoegde nationale toezichthoudende autoriteiten;

b) de voorzitter van het Economisch en Financieel Comité.

3. Als op de agenda van een vergadering punten staan die tot de bevoegdheid van verschillende nationale toezichthoudende autoriteiten van dezelfde lidstaat behoren, neemt de desbetreffende vertegenwoordiger op hoog niveau alleen deel aan de bespreking van kwesties die onder zijn of haar bevoegdheid vallen.

4. De algemene raad stelt het reglement van orde van het ECSR vast.

Artikel 7Onpartijdigheid

1. Bij hun deelname aan de activiteiten van de algemene raad en van het stuurcomité of bij het verrichten van enige andere met het ECSR verband houdende werkzaamheden vervullen de leden van het ECSR hun taken op onpartijdige wijze en vragen noch aanvaarden zij instructies van lidstaten.

2. Lidstaten proberen geen invloed uit te oefenen op de leden bij het vervullen van hun met het ECSR verband houdende taken.

Artikel 8Beroepsgeheim

1. Leden van de algemene raad van het ECSR en welke andere personen ook die voor of in verband met het ECSR werkzaamheden verrichten of hebben verricht (onder meer het desbetreffende personeel van centrale banken, het raadgevend technisch comité, ETA’s en bevoegde nationale toezichthoudende autoriteiten van de lidstaten), worden gehouden informatie die onder het beroepsgeheim valt, niet openbaar te maken, zelfs na afloop van hun functie.

2. Door leden van het ECSR verkregen informatie mag alleen in de loop van en in het kader van het vervullen van hun in artikel 3, lid 2, vastgestelde taken worden gebruikt.

3. Onverminderd artikel 16 en de toepassing van het strafrecht mogen vertrouwelijke gegevens waarvan de in lid 1 bedoelde personen beroepshalve kennis krijgen, aan geen enkele persoon of autoriteit bekend worden gemaakt, behalve in een samengevatte of geaggregeerde vorm zodat individuele financiële instellingen niet kunnen worden geïdentificeerd.

4. Het ECSR maakt afspraken met de Europese toezichthoudende autoriteiten betreffende specifieke vertrouwelijkheidsprocedures ter beveiliging van informatie over individuele financiële instellingen of informatie waarbij individuele financiële instellingen kunnen worden geïdentificeerd.

Artikel 9Vergaderingen van de algemene raad

1. Gewone plenaire vergaderingen van de algemene raad worden door de voorzitter van de algemene raad bijeengeroepen en hebben ten minste vier maal per jaar plaats. Buitengewone vergaderingen kunnen worden bijeengeroepen op initiatief van de voorzitter van de algemene raad of op verzoek van ten minste een derde van de stemgerechtigde leden.

2. Elk lid is persoonlijk op de vergaderingen van de algemene raad aanwezig en mag niet worden vertegenwoordigd.

3. In afwijking van lid 2 mag een lid dat gedurende lange tijd de vergaderingen niet kan bijwonen, een vervanger aanwijzen. Dat lid mag ook worden vervangen door een persoon die formeel is aangesteld overeenkomstig de voor de desbetreffende instelling geldende regels aangaande het tijdelijk vervangen van vertegenwoordigers.

4. De besprekingen van de vergaderingen zijn vertrouwelijk.

Artikel 10Stemregelingen voor de algemene raad

1. De stemgerechtigde leden van de algemene raad hebben elk één stem.

2. De algemene raad neemt zijn besluiten bij gewone meerderheid onder de aanwezige stemgerechtigde leden. Bij staking van stemmen is de stem van de voorzitter beslissend.

3. Voor elke stemming in de algemene raad is een quorum van tweederde van de stemgerechtigde leden vereist. Indien het quorum niet bereikt is, kan de voorzitter een buitengewone vergadering bijeenroepen waarin besluiten kunnen worden genomen zonder inachtneming van het quorum.

Artikel 11Stuurcomité

1. Het stuurcomité bestaat uit de volgende leden:

a) de voorzitter van het ECSR;

b) de vicevoorzitter van het ECSR;

c) vijf andere leden van de algemene raad die ook lid zijn van de algemene raad van de ECB. Zij worden voor een termijn van twee jaar verkozen onder de leden van de algemene raad die ook lid zijn van de algemene raad van de ECB.

d) een lid van de Europese Commissie;

e) de voorzitter van de Europese Bankautoriteit;

f) de voorzitter van de Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen;

f) de voorzitter van de Europese Autoriteit voor effecten en markten;

h) de voorzitter van het Economisch en Financieel Comité.

Elke vacature voor een verkozen lid van het stuurcomité wordt vervuld via verkiezing van een nieuw lid door de algemene raad.

2. De vergaderingen van het stuurcomité worden door de voorzitter ten minste één keer per kwartaal bijeengeroepen, vóór elke vergadering van de algemene raad. De voorzitter kan ook ad-hocvergaderingen bijeenroepen.

Artikel 12Raadgevend technisch comité

1. Het raadgevend technisch comité bestaat uit de volgende leden:

a) een vertegenwoordiger van elke nationale centrale bank en een vertegenwoordiger van de ECB;

b) een vertegenwoordiger per lidstaat van de bevoegde nationale toezichthoudende autoriteit;

c) een vertegenwoordiger van de Europese Bankautoriteit;

d) een vertegenwoordiger van de Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen;

e) een vertegenwoordiger van de Europese Autoriteit voor effecten en markten;

f) twee vertegenwoordigers van de Commissie;

g) een vertegenwoordiger van het Economisch en Financieel Comité.

De toezichthoudende autoriteiten van elke lidstaat kiezen één vertegenwoordiger in het Comité. Als op de agenda van een vergadering punten staan die tot de bevoegdheid van verschillende nationale toezichthoudende autoriteiten van dezelfde lidstaat behoren, neemt de desbetreffende vertegenwoordiger alleen deel aan de besprekingen met betrekking tot de agendapunten die onder zijn of haar bevoegdheid vallen.

2. De voorzitter van het raadgevend technisch comité wordt op voorstel van de voorzitter van de algemene raad door de algemene raad aangesteld.

3. Het comité vervult de in artikel 4, lid 5, genoemde taken op verzoek van de voorzitter van de algemene raad.

4. Het secretariaat van het ECSR ondersteunt de werkzaamheden van het raadgevend technisch comité en het hoofd van het secretariaat neemt aan de vergaderingen deel.

Artikel 13Andere bronnen van advies

Bij het vervullen van zijn taken wint het ECSR indien nodig ook advies in bij belanghebbenden uit de particuliere sector.

Artikel 14Toegang tot documenten

1. Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad[12] is van toepassing op de documenten die bij het ECSR berusten.

2. De algemene raad stelt uiterlijk zes maanden na de inwerkingtreding van deze verordening de praktische regelingen voor de uitvoering van Verordening (EG) nr. 1049/2001 vast.

3. Tegen de beslissingen van het ECSR overeenkomstig artikel 8 van Verordening (EG) nr. 1049/2001 kan beroep worden ingesteld door middel van een klacht bij de Ombudsman of door middel van een beroep bij het Hof van Justitie, volgens de voorwaarden van respectievelijk artikel 195 en artikel 230 van het EG-Verdrag.

Hoofdstuk IIITaken

ARTIKEL 1 5 Vergaring en uitwisseling van informatie

1. Het ECSR voorziet de Europese toezichthoudende autoriteiten van de informatie over systeemrisico’s die zij nodig hebben voor het vervullen van hun taken.

2. Overeenkomstig de communautaire wetgeving werken de Europese toezichthoudende autoriteiten, de nationale centrale banken en de lidstaten nauw met het ECSR samen en verstrekken zij alle nodige informatie voor het vervullen van zijn taken.

3. Het ECSR mag de Europese toezichthoudende autoriteiten om informatie in samengevatte of geaggregeerde vorm vragen, zodat de individuele financiële instellingen niet kunnen worden geïdentificeerd. Als deze autoriteiten niet over deze informatie beschikken of als deze informatie niet tijdig beschikbaar wordt gesteld, mag het ECSR rechtstreeks bij de nationale toezichthoudende autoriteiten, nationale centrale banken of andere autoriteiten van de lidstaten de informatie opvragen.

4. Het ECSR mag de Europese toezichthoudende autoriteiten een met redenen omkleed verzoek sturen om gegevens in niet-samengevatte of -geaggregeerde vorm te verstrekken.

5. Alvorens overeenkomstig de leden 3 en 4 informatie op te vragen, raadpleegt het ECSR de bevoegde Europese toezichthoudende autoriteit om zeker te zijn dat het verzoek evenredig is.

Artikel 1 6 Waarschuwingen en aanbevelingen

1. Indien er significante risico's voor de verwezenlijking van het in artikel 3, lid 1, genoemde doel zijn gedetecteerd, geeft het ECSR vroegtijdige waarschuwingen en doet het indien nodig aanbevelingen voor het nemen van corrigerende maatregelen.

2. De waarschuwingen en aanbevelingen die het ECSR overeenkomstig artikel 3, lid 2, onder c) en d), afgeeft, kunnen van algemene of van specifieke aard zijn en worden gericht tot de Gemeenschap als geheel of aan een of meer lidstaten, of aan een of meer Europese toezichthoudende autoriteiten, of aan een of meer nationale toezichthoudende autoriteiten. Bij aanbevelingen wordt een welbepaalde termijn voor beleidsreactie vermeld. Aanbevelingen kunnen ook tot de Commissie worden gericht met betrekking tot de desbetreffende communautaire wetgeving.

3. De waarschuwingen en aanbevelingen worden ook aan de Raad toegezonden en, wanneer zij tot een of meer toezichthoudende autoriteiten zijn gericht, ook aan de Europese toezichthoudende autoriteiten.

4. Elk lid van het Comité kan op elk ogenblik om een stemming verzoeken over een ontwerpwaarschuwing of -aanbeveling.

Artikel 1 7 Follow-up van de aanbevelingen van het ECSR

1. Indien een in artikel 3, lid 2, onder d), bedoelde aanbeveling is gericht tot een of meer lidstaten, een of meer Europese toezichthoudende autoriteiten of een of meer nationale toezichthoudende autoriteiten, delen degenen tot wie de aanbeveling is gericht, het ECSR mee welke maatregelen zij in reactie op de aanbevelingen hebben genomen of leggen zij uit waarom zij geen maatregelen hebben genomen. De Raad en, indien van toepassing, de Europese toezichthoudende autoriteiten worden hiervan op de hoogte gebracht.

2. Als het ECSR besluit dat zijn aanbeveling niet is opgevolgd en dat degenen tot wie de aanbeveling is gericht, niet op afdoende wijze hebben uitgelegd waarom zij geen maatregelen hebben genomen, stelt het de Raad en, indien van toepassing, de betrokken Europese toezichthoudende autoriteiten hiervan in kennis.

Artikel 1 8 Openbare waarschuwingen en aanbevelingen

1. De algemene raad van het ECSR maakt per afzonderlijk geval uit of een waarschuwing of aanbeveling openbaar moet worden gemaakt. In afwijking van artikel 10, lid 2, is een gekwalificeerde tweederdemeerderheid nodig om een waarschuwing of aanbeveling openbaar te maken.

2. Als de algemene raad van het ECSR besluit een waarschuwing of aanbeveling openbaar te maken, moet hij degene(n) tot wie deze is gericht hiervan vooraf in kennis stellen.

3. Als de algemene raad van het ECSR besluit een waarschuwing of aanbeveling niet openbaar te maken, neemt degene tot wie de waarschuwing of aanbeveling is gericht en, indien van toepassing, de Raad en de Europese toezichthoudende autoriteiten alle nodige maatregelen ter bescherming van het vertrouwelijke karakter ervan. De voorzitter van de raad kan besluiten een waarschuwing of aanbeveling niet onder de andere leden van de raad te verspreiden.

Hoofdstuk IVSlotbepalingen

ARTIKEL 19 Rapportageverplichtingen

1. Het ECSR brengt ten minste elk jaar verslag uit aan het Europees Parlement en aan de Raad.

2. Het ECSR onderzoekt ook specifieke kwesties op verzoek van de Raad of de Commissie.

Artikel 2 0 Evaluatieclausule

Drie jaar na de inwerkingtreding onderzoekt de Raad deze verordening op basis van een verslag van de Commissie en bepaalt, na het advies van de ECB te hebben ingewonnen, of de taken en de organisatie van het ECSR moeten worden herzien.

Artikel 2 1 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie .

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, op […]

Voor het Europees Parlement Voor de Raad

De Voorzitter De Voorzitter

[1] Dit zijn het Comité van Europese bankentoezichthouders (CEBT), het Comité van Europese toezichthouders op verzekeringen en bedrijfspensioenen (CETVB) en het Comité van Europese effectenregelgevers (CEER).

[2] PB C […], van […], blz.

[3] Besluit XXXX.

[4] PB C […], van […], blz.

[5] PB C […], van […], blz.

[6] COM(2009) 114.

[7] COM(2009) 252.

[8] PB L […], van […], blz.

[9] PB L […], van […], blz.

[10] PB L […], van […], blz.

[11] PB L […], van […], blz.

[12] PB

Top