EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52009PC0484

Voorstel voor een besluit van de Raad houdende vaststelling van het standpunt van de Gemeenschap in de Visserijcommissie voor het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan

/* COM/2009/0484 def. */

52009PC0484

Voorstel voor een besluit van de Raad houdende vaststelling van het standpunt van de Gemeenschap in de Visserijcommissie voor het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan /* COM/2009/0484 def. */


[pic] | COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN |

Brussel, 21.9.2009

COM(2009) 484 definitief

Voorstel voor een

BESLUIT VAN DE RAAD

houdende vaststelling van het standpunt van de Gemeenschap in de Visserijcommissie voor het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan

TOELICHTING

Overeenkomstig artikel 300, lid 2, tweede alinea, van het EG-Verdrag neemt de Raad met gekwalificeerde meerderheid van stemmen op voorstel van de Commissie een besluit over de standpunten die namens de Gemeenschap worden ingenomen in de regionale organisaties voor visserijbeheer, wanneer die organisaties besluiten dienen te nemen met rechtsgevolgen, met uitzondering van besluiten tot aanvulling of wijziging van het institutionele kader.

Gezien deze verplichting dient de Europese Commissie, na soortgelijke besluiten van de Raad en soortgelijke voorstellen van de Europese Commissie met betrekking tot andere regionale organisaties voor visserijbeheer, het bijgevoegde voorstel in voor een besluit tot vaststelling van het standpunt van de Gemeenschap in de Visserijcommissie voor het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan. Om de samenhang tussen de standpunten van de Gemeenschap te garanderen, is in dit voorstel dezelfde benadering gehanteerd als voor de andere regionale organisaties voor visserijbeheer.

Voorstel voor een

BESLUIT VAN DE RAAD

houdende vaststelling van het standpunt van de Gemeenschap in de Visserijcommissie voor het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 37 juncto artikel 300, lid 2, tweede alinea,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) In artikel 33 van het EG-Verdrag juncto artikel 32 daarvan is bepaald dat het gemeenschappelijk visserijbeleid onder meer ten doel heeft de voorziening veilig te stellen. Bij Verordening (EG) nr. 2371/2002[1] is bepaald dat de Gemeenschap de voorzorgsaanpak dient te volgen bij het nemen van maatregelen die erop zijn gericht de levende aquatische hulpbronnen te beschermen en in stand te houden, voor een duurzame exploitatie van die hulpbronnen te zorgen en het effect van visserijactiviteiten op de mariene ecosystemen zo gering mogelijk te houden. Die verordening bepaalt eveneens dat de Gemeenschap streeft naar de geleidelijke tenuitvoerlegging van een op het ecosysteem gebaseerde aanpak van het visserijbeheer, en dat zij ernaar streeft bij te dragen tot doelmatige visserijactiviteiten binnen een economisch levensvatbare en concurrerende visserij- en aquacultuursector, daarbij zorgend voor een redelijke levensstandaard voor degenen die van visserijactiviteiten afhankelijk zijn en rekening houdend met de belangen van de consumenten.

(2) Bij Besluit 81/608/EEG[2] heeft de Europese Gemeenschap haar goedkeuring gehecht aan het Verdrag inzake toekomstige multilaterale samenwerking op visserijgebied in het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan, dat uit 1982 dateert en in 2005 is gewijzigd. Bij dat verdrag is de Visserijcommissie voor het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan (NEAFC) opgericht die belast is met het opstellen van passende aanbevelingen inzake visserijactiviteiten die buiten de onder de jurisdictie van de verdragsluitende partijen vallende gebieden plaatsvinden, en die tevens aanbevelingen mag doen inzake visserijactiviteiten binnen een onder de jurisdictie van een verdragsluitende partij vallend gebied, met als doel de instandhouding op lange termijn en het optimale gebruik van visbestanden in het verdragsgebied te garanderen en te zorgen voor uit economisch, ecologisch en sociaal oogpunt duurzame voordelen. Deze aanbevelingen kunnen bindend worden voor de Gemeenschap.

(3) Overeenkomstig artikel 300, lid 2, tweede alinea, van het EG-Verdrag wordt het standpunt dat de Gemeenschap inneemt in lichamen die in het kader van regionale visserijakkoorden zijn opgezet en die besluiten met rechtsgevolgen dienen te nemen – met uitzondering van besluiten tot aanvulling of wijziging van het institutionele kader van het betrokken akkoord – vastgesteld bij een besluit dat door de Raad op basis van een voorstel van de Commissie met gekwalificeerde meerderheid van stemmen moet worden genomen,

BESLUIT:

Artikel 1

Het standpunt dat namens de Gemeenschap in de Visserijcommissie voor het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan moet worden ingenomen wanneer die commissie besluiten met rechtsgevolgen dient te nemen, is vervat in de bijlage bij dit besluit.

Artikel 2

Het in de bijlage bij dit besluit vervatte standpunt van de Gemeenschap wordt uiterlijk tegen de jaarlijkse vergadering van de Visserijcommissie voor het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan in 2014 door de Raad getoetst en, indien nodig, op voorstel van de Commissie door hem herzien.

Gedaan te Brussel,

Voor de Raad

De voorzitter

BIJLAGE

Het standpunt van de Gemeenschap in de Visserijcommissie voor het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan

1. BEGINSELEN

In het kader van de NEAFC dient de Europese Gemeenschap:

a) te handelen overeenkomstig de door de Gemeenschap in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid nagestreefde doelstellingen, met name door het hanteren van de voorzorgsaanpak om een duurzame exploitatie van de door de NEAFC gereguleerde soorten te garanderen, de geleidelijke tenuitvoerlegging van een op het ecosysteem gebaseerde aanpak van het visserijbeheer te bevorderen en het effect van visserijactiviteiten op het mariene ecosysteem zoveel mogelijk te beperken, alsmede door het bevorderen van een economisch levensvatbare en concurrerende visserijsector in de Gemeenschap, daarbij zorgend voor een redelijke levensstandaard voor degenen die van visserijactiviteiten afhankelijk zijn en rekening houdend met de belangen van de consumenten;

b) erop toe te zien dat de maatregelen van de NEAFC in overeenstemming zijn met de doelstellingen van het NEAFC-verdrag;

c) erop toe te zien dat de maatregelen van de NEAFC in overeenstemming zijn met het internationaal recht en met name met de bepalingen van het VN-verdrag inzake het recht van de zee, de VN-overeenkomst betreffende de instandhouding en het beheer van de grensoverschrijdende en de over grote afstanden trekkende visbestanden en de Overeenkomst om de naleving van de internationale instandhoudings- en beheersmaatregelen door vissersvaartuigen op de volle zee te bevorderen;

d) aan te sturen op consistentie van de standpunten die in de verschillende regionale organisaties voor visserijbeheer worden ingenomen;

e) te streven naar synergie met het beleid dat de Gemeenschap voert in het kader van haar bilaterale visserijrelaties met derde landen en te zorgen voor coherentie met haar beleid inzake buitenlandse betrekkingen;

f) erop toe te zien dat de internationale verbintenissen van de Gemeenschap worden nageleefd.

2. Richtsnoeren

De Europese Gemeenschap zet zich waar passend in om ervoor te zorgen dat de NEAFC werk maakt van de volgende acties:

a) op het beste beschikbare wetenschappelijke advies gebaseerde instandhoudings- en beheersmaatregelen voor visbestanden in het gereglementeerde gebied van de NEAFC en, in voorkomend geval, in het verdragsgebied van de NEAFC, met inbegrip van TAC’s en quota voor door de NEAFC gereglementeerde soorten. Indien nodig moeten, voor bestanden die te lijden hebben van overbevissing, specifieke maatregelen worden overwogen om elke toename van de visserijactiviteiten te vermijden;

b) beschermingsmaatregelen voor kwetsbare mariene ecosystemen in het gereglementeerde gebied van de NEAFC overeenkomstig de resoluties van de Algemene Vergadering van de VN;

c) verscherping van monitoring-, controle- en bewakingsmaatregelen in het gereglementeerde gebied van de NEAFC teneinde de naleving van de NEAFC-maatregelen te versterken;

d) versterking van maatregelen tegen IOO-visserij;

e) ontwikkeling van gemeenschappelijke benaderingen met andere regionale organisaties voor visserijbeheer, waaronder de Visserijorganisatie voor het noordwestelijke deel van de Atlantische Oceaan, de Organisatie voor de instandhouding van zalm in de Noord-Atlantische Oceaan en de Internationale Commissie voor de instandhouding van Atlantische tonijnen;

f) aanvullende technische maatregelen op basis van advies van de Internationale Raad voor het onderzoek van de zee;

g) voortzetting van de modernisering van de NEAFC overeenkomstig de evaluatie van de prestaties.

[1] PB L 358 van 31.12.2002, blz. 59.

[2] PB L 227 van 12.8.1981, blz. 21.

Top