This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52009PC0470
Proposal for a Council Decision on the establishment of the Community position to be adopted in the Commission for the Conservation of Southern Bluefin Tuna
Voorstel voor een besluit van de Raad houdende vaststelling van het standpunt van de Gemeenschap in de Commissie voor de instandhouding van de zuidelijke blauwvintonijn
Voorstel voor een besluit van de Raad houdende vaststelling van het standpunt van de Gemeenschap in de Commissie voor de instandhouding van de zuidelijke blauwvintonijn
/* COM/2009/0470 def. */
Voorstel voor een besluit van de Raad houdende vaststelling van het standpunt van de Gemeenschap in de Commissie voor de instandhouding van de zuidelijke blauwvintonijn /* COM/2009/0470 def. */
[pic] | COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN | Brussel, 11.9.2009 COM(2009) 470 definitief Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD houdende vaststelling van het standpunt van de Gemeenschap in de commissie voor de instandhouding van de zuidelijke blauwvintonijn TOELICHTING Overeenkomstig artikel 300, lid 2, tweede alinea, van het EG-Verdrag neemt de Raad met gekwalificeerde meerderheid van stemmen op voorstel van de Commissie een besluit over de standpunten die namens de Gemeenschap worden ingenomen in de regionale organisaties voor visserijbeheer, wanneer die organisaties besluiten dienen te nemen met rechtsgevolgen, met uitzondering van besluiten tot aanvulling of wijziging van het institutionele kader. Gezien deze verplichting dient de Europese Commissie, na soortgelijke besluiten van de Raad en soortgelijke voorstellen van de Europese Commissie met betrekking tot andere regionale organisaties voor visserijbeheer, het onderhavige voorstel in voor een besluit tot vaststelling van het standpunt van de Gemeenschap in de commissie voor de instandhouding van de zuidelijke blauwvintonijn. Om de samenhang tussen de standpunten van de Gemeenschap te garanderen, is in dit voorstel dezelfde benadering gehanteerd als voor de andere regionale organisaties voor visserijbeheer. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD houdende vaststelling van het standpunt van de Gemeenschap in de commissie voor de instandhouding van de zuidelijke blauwvintonijn DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE, Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 37 juncto artikel 300, lid 2, tweede alinea, Gezien het voorstel van de Commissie, Overwegende hetgeen volgt: (1) In artikel 33 van het EG-Verdrag juncto artikel 32 daarvan is bepaald dat het gemeenschappelijk visserijbeleid onder meer ten doel heeft de voorziening veilig te stellen. Bij Verordening (EG) nr. 2371/2002[1] is bepaald dat de Gemeenschap de voorzorgsaanpak dient te volgen bij het nemen van maatregelen die erop zijn gericht de levende aquatische hulpbronnen te beschermen en in stand te houden, voor een duurzame exploitatie van die hulpbronnen te zorgen en het effect van visserijactiviteiten op de mariene ecosystemen zo gering mogelijk te houden. In die verordening is tevens bepaald dat de Gemeenschap dient te streven naar de geleidelijke tenuitvoerlegging van een op het ecosysteem gebaseerde aanpak van het visserijbeheer, en dat zij ernaar dient te streven bij te dragen tot doelmatige visserijactiviteiten binnen een economisch levensvatbare en concurrerende visserij- en aquacultuursector, daarbij zorgend voor een redelijke levensstandaard voor degenen die van visserijactiviteiten afhankelijk zijn en rekening houdend met de belangen van de consumenten. (2) De commissie voor de instandhouding van de zuidelijke blauwvintonijn (CCSBT) is opgericht bij het Verdrag voor de instandhouding van de zuidelijke blauwvintonijn. De Europese Gemeenschap is sinds 2007 niet-verdragsluitende deelnemende partij bij de CCSBT en is, overeenkomstig de in 2003 aangenomen resolutie van de CCSBT tot vaststelling van de status van deelnemende niet-verdragsluitende partij bij de uitgebreide commissie en het uitgebreide wetenschappelijk comité, verplicht tot de tenuitvoerlegging van de besluiten van de CCSBT. De CCSBT kan op basis van wetenschappelijk bewijs besluiten nemen die erop gericht zijn de blauwvintonijnpopulaties te handhaven op een niveau dat de duurzaamheid van die bestanden op lange termijn garandeert. (3) Overeenkomstig artikel 300, lid 2, tweede alinea, van het EG-Verdrag wordt het standpunt dat de Gemeenschap inneemt in lichamen die in het kader van regionale visserijakkoorden zijn opgezet en die besluiten met rechtsgevolgen dienen te nemen – met uitzondering van besluiten tot aanvulling of wijziging van het institutionele kader van het betrokken akkoord – vastgesteld bij een besluit dat door de Raad op basis van een voorstel van de Commissie met gekwalificeerde meerderheid van stemmen moet worden genomen, BESLUIT: Artikel 1 Het standpunt dat namens de Gemeenschap in de commissie voor de instandhouding van de zuidelijke blauwvintonijn moet worden ingenomen wanneer die commissie besluiten met rechtsgevolgen dient te nemen, is vervat in de bijlage bij dit besluit. Artikel 2 Het in de bijlage bij dit besluit vervatte standpunt van de Gemeenschap wordt uiterlijk tegen de in 2014 te houden jaarvergadering van de commissie voor de instandhouding van de zuidelijke blauwvintonijn door de Raad getoetst en, indien nodig, op voorstel van de Commissie door hem herzien. Gedaan te Brussel, Voor de Raad De voorzitter BIJLAGE Het standpunt van de Gemeenschap in de commissie voor de instandhouding van de zuidelijke blauwvintonijn 1. BEGINSELEN In het kader van de CCSBT dient de Europese Gemeenschap: a) te handelen overeenkomstig de door de Gemeenschap in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid nagestreefde doelstellingen, met name door het hanteren van de voorzorgsaanpak om een duurzame exploitatie van zuidelijke blauwvintonijn te garanderen, de geleidelijke tenuitvoerlegging van een op het ecosysteem gebaseerde aanpak van het visserijbeheer te bevorderen en het effect van visserijactiviteiten op het mariene ecosysteem zo veel mogelijk te beperken, alsmede door het bevorderen van een economisch levensvatbare en concurrerende visserijsector in de Gemeenschap, daarbij zorgend voor een redelijke levensstandaard voor degenen die van visserijactiviteiten afhankelijk zijn en rekening houdend met de belangen van de consumenten; b) erop toe te zien dat de maatregelen van de CCSBT in overeenstemming zijn met de doelstellingen van het CCSBT-Verdrag; c) erop toe te zien dat de maatregelen van de CCSBT in overeenstemming zijn met het internationaal recht en met name met de bepalingen van het VN-Verdrag inzake het recht van de zee, de VN-Overeenkomst betreffende de instandhouding en het beheer van de grensoverschrijdende en de over grote afstanden trekkende visbestanden en de Overeenkomst om de naleving van de internationale instandhoudings- en beheersmaatregelen door vissersvaartuigen op de volle zee te bevorderen; d) aan te sturen op consistentie van de standpunten die in de verschillende regionale organisaties voor visserijbeheer worden ingenomen; e) te streven naar synergie met het beleid dat de Gemeenschap voert in het kader van haar bilaterale visserijrelaties met derde landen en te zorgen voor coherentie met haar beleid inzake buitenlandse betrekkingen; f) erop toe te zien dat de internationale verbintenissen van de Gemeenschap worden nageleefd. 2. RICHTSNOEREN De Europese Gemeenschap zet zich waar passend in om ervoor te zorgen dat de CCSBT werk maakt van de volgende acties: a) strikte, op het beste beschikbare wetenschappelijk advies gebaseerde instandhoudings- en beheersmaatregelen aan de hand van TAC’s en quota, die gericht zijn op de duurzaamheid van deze bestanden op lange termijn. Zo nodig moeten, voor bestanden die te lijden hebben van overbevissing, specifieke maatregelen worden overwogen om elke toename van de visserijactiviteiten te vermijden; b) maatregelen ter regulering van de visserijinspanning om te garanderen dat deze op de bestaande vangstmogelijkheden is afgestemd; c) ontwikkeling en tenuitvoerlegging van monitoring-, controle- en bewakingsmaatregelen, onder meer met betrekking tot een waarnemersregeling en maatregelen van havenstaten; d) intensivering van de maatregelen ter bestrijding van IOO-activiteiten. [1] PB L 358 van 31.12.2002, blz. 59.