EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52009PC0226

Voorstel voor een besluit van de Raad en de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten van de Europese Unie, in het kader van de Raad bijeen, inzake de ondertekening en voorlopige toepassing van de luchtvervoersovereenkomst tussen ten eerste de Verenigde Staten van Amerika, ten tweede de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, ten derde IJsland en ten vierde het Koninkrijk Noorwegen; en inzake de ondertekening en voorlopige toepassing van de Aanvullende Overeenkomst tussen ten eerste de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, ten tweede IJsland en ten derde het Koninkrijk Noorwegen betreffende de toepassing van de luchtvervoersovereenkomst tussen ten eerste de Verenigde Staten van Amerika, ten tweede de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, ten derde IJsland en ten vierde het Koninkrijk Noorwegen

/* COM/2009/0226 def. */

52009PC0226

Voorstel voor een besluit van de Raad en de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten van de Europese Unie, in het kader van de Raad bijeen, inzake de ondertekening en voorlopige toepassing van de luchtvervoersovereenkomst tussen ten eerste de Verenigde Staten van Amerika, ten tweede de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, ten derde IJsland en ten vierde het Koninkrijk Noorwegen; en inzake de ondertekening en voorlopige toepassing van de Aanvullende Overeenkomst tussen ten eerste de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, ten tweede IJsland en ten derde het Koninkrijk Noorwegen betreffende de toepassing van de luchtvervoersovereenkomst tussen ten eerste de Verenigde Staten van Amerika, ten tweede de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, ten derde IJsland en ten vierde het Koninkrijk Noorwegen /* COM/2009/0226 def. */


[pic] | COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN |

Brussel, 15.5.2009

COM(2009) 226 definitief

Voorstel voor een

besluit van de Raad en de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten van de Europese Unie, in het kader van de Raad bijeen,

inzake de ondertekening en voorlopige toepassing van de luchtvervoersovereenkomst tussen ten eerste de Verenigde Staten van Amerika, ten tweede de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, ten derde IJsland en ten vierde het Koninkrijk Noorwegen; en inzake de ondertekening en voorlopige toepassing van de Aanvullende Overeenkomst tussen ten eerste de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, ten tweede IJsland en ten derde het Koninkrijk Noorwegen betreffende de toepassing van de luchtvervoersovereenkomst tussen ten eerste de Verenigde Staten van Amerika, ten tweede de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, ten derde IJsland en ten vierde het Koninkrijk Noorwegen

TOELICHTING

1. Achtergrond van het voorstel |

Motivering en doel van het voorstel De Overeenkomst inzake luchtvervoer tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten enerzijds en de Verenigde Staten van Amerika (VS) anderzijds, die op 25 en 30 april 2007 is ondertekend (de “luchtvervoersovereenkomst tussen de EU en de VS”), is op 30 maart 2008 van kracht geworden. In artikel 18, lid 5, van de luchtvervoersovereenkomst tussen de EU en de VS wordt bevestigd dat beide partijen dezelfde doelstelling hebben, namelijk “de voordelen voor consumenten, luchtvaartmaatschappijen, werknemers en gemeenschappen aan beide zijden van de Atlantische Oceaan optimaliseren door deze Overeenkomst uit te breiden tot derde landen”. In artikel 18, lid 5, van de luchtvervoersovereenkomst tussen de EU en de VS wordt het bij artikel 18, lid 1, van de luchtvervoersovereenkomst tussen de EU en de VS opgericht Gemengd Comité verzocht “een voorstel uit te werken met betrekking tot de voorwaarden en procedures waaraan derde landen moeten voldoen om tot de Overeenkomst te kunnen toetreden”. Noorwegen en IJsland hebben in 2007 verzocht te mogen toetreden tot de luchtvervoersovereenkomst tussen de EU-VS. Overeenkomstig artikel 18, lid 5, van de luchtvervoersovereenkomst tussen de EU en de VS heeft het Gemengd Comité in zijn vergadering van 26 februari 2009 een voorstel opgesteld voor de toetreding van IJsland en Noorwegen tot de luchtvervoersovereenkomst tussen de EU en de VS, bestaande uit een overeenkomst tussen de vier partijen en een aanvullende overeenkomst betreffende de interne regelingen tussen de Gemeenschap, Noorwegen en IJsland. Aangezien Noorwegen en IJsland een integrerend deel zijn van de Europese gemeenschappelijke luchtvaartruimte zorgen deze overeenkomsten voor een samenhangend regelgevingskader voor vluchten tussen de VS en de eengemaakte luchtvaartmarkt van de EU, inclusief IJsland en Noorwegen. Deze overeenkomsten leveren commerciële voordelen op voor de luchtvaartmaatschappijen en consumenten in de EU en zorgen met name voor samenhang tussen de luchtvervoersovereenkomst tussen de EU en de VS en het gemeenschappelijk Scandinavisch luchtvervoersbeleid. Het voorstel garandeert ook dat het bilaterale karakter van de luchtvervoersovereenkomst tussen de EU en de VS behouden blijft. IJsland en Noorwegen zullen worden betrokken bij de onderhandelingen over een EU-VS-luchtvervoersovereenkomst van de tweede fase. |

Algemene context Door de EU-VS-luchtvervoersovereenkomst zijn alle commerciële hinderpalen voor vluchten tussen punten in de EU en punten in de VS uit de weg geruimd. Bovendien heeft de VS zogenaamde rechten van de zevende vrijheid toegekend aan EU-luchtvaartmaatschappijen, waardoor deze vluchten kunnen exploiteren tussen de VS en niet-EU-landen van de Europese gemeenschappelijke luchtvaartruimte (European Common Aviation Area, ECAA), zoals Noorwegen en IJsland. De ECAA heeft echter geen externe dimensie. De EU-luchtvaartmaatschappijen hebben momenteel dan ook niet het recht om vluchten te exploiteren tussen Noorwegen en IJsland enerzijds en derde landen anderzijds. Noorse en IJslandse luchtvaartmaatschappijen hebben momenteel ook niet het recht om vluchten tussen de EU en de VS te exploiteren. De EU-VS-luchtvervoersovereenkomst creëert uniforme voorwaarden voor markttoegang voor alle communautaire luchtvaartmaatschappijen en voert nieuwe regelingen in voor regelgevende samenwerking tussen de Europese Gemeenschap en de VS op gebieden die van essentieel belang zijn voor de veilige en efficiënte exploitatie van trans-Atlantische luchtdiensten. Noorwegen en IJsland hebben het volledige acquis communautaire op het gebied van het luchtvaartbeleid overgenomen. Door deze twee landen op te nemen in de EU-VS-luchtvervoersovereenkomst wordt dus gegarandeerd dat alle Europese luchtvaartmaatschappijen die het acquis communautaire toepassen, trans-Atlantische luchtdiensten kunnen exploiteren in een geharmoniseerd kader. De toetreding van IJsland en Noorwegen tot de EU-VS-luchtvervoersovereenkomst kan een precedent vormen voor de toetreding van deze twee landen tot andere communautaire luchtvaartovereenkomsten (bijv. de Euromediterrane luchtvaartovereenkomst met Marokko). |

Bestaande bepalingen op het door het voorstel bestreken gebied Door de bepalingen van de overeenkomst wordt het toepassingsgebied van de EU-VS-luchtvervoersovereenkomst uitgebreid tot Noorwegen en IJsland. De bepalingen van de aanvullende overeenkomst zijn gebaseerd op het besluit van de Raad van 25 april 2007 inzake de ondertekening en voorlopige toepassing van de EU-VS-luchtvervoersovereenkomst (2007/339/EG). |

Samenhang met andere beleidsgebieden van de Unie In de EU-VS-luchtvervoersovereenkomst wordt expliciet als doel vermeld dat deze overeenkomst moet worden uitgebreid naar derde landen. De overeenkomst zorgt voor het noodzakelijke verband tussen de EU-VS-luchtvervoersovereenkomst en de Overeenkomst betreffende de totstandbrenging van een Europese gemeenschappelijke luchtvaartruimte. Ze zorgt niet voor een externe dimensie van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte. Ze is in overeenstemming met het algemene beleid van de EU ten aanzien van IJsland en Noorwegen. |

2. Raadpleging van belanghebbende partijen en effectbeoordeling |

Raadpleging van belanghebbende partijen |

Wijze van raadpleging, belangrijkste geraadpleegde sectoren en algemeen profiel van de respondenten De toetreding van IJsland en Noorwegen tot de EU-VS-luchtvervoersovereenkomst is besproken in verscheidene vergaderingen van het krachtens de EU-VS-luchtvervoersovereenkomst opgericht Gemengd Comité en in informele technische vergaderingen met de lidstaten. Al deze vergaderingen zijn voorbereid tijdens bijeenkomsten van het Overlegforum van de luchtvaartsector met vertegenwoordigers van luchtvaartmaatschappijen, luchthavens en werknemersorganisaties. |

Samenvatting van de reacties en hoe daarmee rekening is gehouden De toetreding van IJsland en Noorwegen tot de EU-VS-luchtvervoersovereenkomst is besproken in vier vergaderingen van het Overlegforum van de luchtvaartsector, waar alle elementen van deze benadering in detail zijn besproken. Tijdens de voorbereiding van het communautaire standpunt voor het Overlegforum van 26 februari 2009 is terdege rekening gehouden met alle opmerkingen van lidstaten en belanghebbenden. |

Bijeenbrengen en benutten van deskundigheid |

Er behoefde geen beroep te worden gedaan op externe deskundigheid. |

Effectbeoordeling De overeenkomst zorgt voor een uitbreiding van het toepassingsgebied van de EU-VS-luchtvervoersovereenkomst met IJsland en Noorwegen. Hierdoor kunnen EU-luchtvaartmaatschappijen gebruik maken van het recht dat hen op 30 maart 2008 door de VS is verleend om passagiersvluchten te exploiteren tussen de VS en IJsland of Noorwegen. |

3. Juridische elementen van het voorstel |

Samenvatting van de voorgestelde maatregel Het voorstel bestaat uit twee delen: - Door de overeenkomst wordt het toepassingsgebied van de EU-VS-luchtvervoersovereenkomst uitgebreid tot de vier partijen. - De aanvullende overeenkomst garandeert dat het bilaterale karakter van de EU-VS-luchtvervoersovereenkomst blijft behouden. Noorwegen en IJsland worden in het Gemengd Comité vertegenwoordigd door de Commissie, met betrekking tot alle gebieden die niet onder de exclusieve bevoegdheid van de lidstaten vallen. Er worden regels opgesteld voor de uitwisseling van informatie, de deelname aan onderhandelingen van de tweede fase en de vertegenwoordiging in arbitrageprocedures. |

Rechtsgrondslag Artikel 80, lid 2, in samenhang met artikel 300, lid 2, eerste alinea, eerste zin, en artikel 300, lid 3, eerste alinea. |

Subsidiariteitsbeginsel Het subsidiariteitsbeginsel is van toepassing voor zover het voorstel geen gebieden bestrijkt die onder de exclusieve bevoegdheid van de Gemeenschap vallen. |

De doelstellingen van het voorstel kunnen niet in voldoende mate door de lidstaten worden bereikt om de volgende reden: |

De EU-VS-luchtvervoersovereenkomst voorziet in nieuwe regelingen op Gemeenschapsniveau voor de levering van trans-Atlantische luchtdiensten, die in de plaats zullen komen van de bestaande door de afzonderlijke lidstaten gemaakte afspraken. De toetreding van derde landen tot de EU-VS-luchtvervoersovereenkomst kan alleen op communautair niveau worden verwezenlijkt. |

Het voorstel is derhalve in overeenstemming met het subsidiariteitsbeginsel. |

Evenredigheidsbeginsel Het voorstel is om de volgende reden(en) in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel. |

Het voorstel heeft geen invloed op het regelgevingskader binnen de Europese gemeenschappelijke luchtvaartruimte. Het voorstel heeft geen wijzigingen van de EU-VS-luchtvervoersovereenkomst tot gevolg. Het enige doel van het voorstel is de samenhang te garanderen tussen de gemeenschappelijke luchtvaartmarkt in Europa en het bij de EU-VS-luchtvervoersovereenkomst tot stand gebrachte regelgevingskader voor trans-Atlantische vluchten. Het voorstel brengt geen nieuwe verplichtingen voor EU-luchtvaartautoriteiten of voor het EU-bedrijfsleven met zich mee. Het creëert nieuwe rechten voor EU-luchtvaartmaatschappijen en zorgt voor volledige samenhang tussen de EU-VS-luchtvervoersovereenkomst en het gemeenschappelijk Scandinavisch luchtvervoersbeleid. Keuze van instrumenten |

Andere instrumenten zouden om de volgende reden(en) ongeschikt zijn: De overeenkomst tussen de vier partijen en de aanvullende overeenkomst zijn de meest efficiënte instrumenten om ervoor te zorgen dat de EU-VS-luchtvervoersovereenkomst integraal wordt uitgebreid tot IJsland en Noorwegen en om het bilaterale karakter van de EU-VS-luchtvervoersovereenkomst te garanderen. Een multilaterale overeenkomst ter vervanging van de EU-VS-luchtvervoersovereenkomst zou tot gevolg hebben dat de EU slechts één speler is in een overeenkomst tussen vier partijen, terwijl de voorgestelde overeenkomsten ervoor zorgen dat de bilaterale relatie tussen de VS enerzijds en Europa anderzijds blijft behouden. Parallelle bilaterale overeenkomsten tussen (1) IJsland en de VS, (2) Noorwegen en de VS, (3) IJsland en de Europese Gemeenschap en (4) Noorwegen en de Europese Gemeenschappen zouden nodeloze complexiteit toevoegen en zouden geen volledige samenhang met het regelgevingskader voor trans-Atlantische vluchten garanderen. |

4. Gevolgen voor de begroting |

Het voorstel heeft geen gevolgen voor de begroting van de Gemeenschap. |

Voorstel voor een

besluit van de Raad en de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten van de Europese Unie, in het kader van de Raad bijeen,

inzake de ondertekening en voorlopige toepassing van de luchtvervoersovereenkomst tussen ten eerste de Verenigde Staten van Amerika, ten tweede de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, ten derde IJsland en ten vierde het Koninkrijk Noorwegen; en inzake de ondertekening en voorlopige toepassing van de Aanvullende Overeenkomst tussen ten eerste de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, ten tweede IJsland en ten derde het Koninkrijk Noorwegen betreffende de toepassing van de luchtvervoersovereenkomst tussen ten eerste de Verenigde Staten van Amerika, ten tweede de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, ten derde IJsland en ten vierde het Koninkrijk Noorwegen

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE EN DE VERTEGENWOORDIGERS VAN DE REGERINGEN VAN DE LIDSTATEN IN HET KADER VAN DE RAAD BIJEEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, met name op artikel 80, lid 2, in samenhang met artikel 300, lid 2, eerste alinea, eerste zin,

Overwegende hetgeen volgt:

1. De luchtvervoersovereenkomst tussen de Verenigde Staten van Amerika en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten (hierna de “EU-VS-luchtvervoersovereenkomst”), die op 25 en 30 april 2007 is ondertekend, voorziet expliciet in de toetreding van derde landen tot die overeenkomst.

2. Het bij de EU-VS-luchtvervoersovereenkomst opgericht Gemengd Comité heeft, overeenkomstig artikel 18, lid 5, van de EU-VS-luchtvervoersovereenkomst, een voorstel opgesteld voor de toetreding van IJsland en het Koninkrijk Noorwegen tot die overeenkomst.

3. Op 26 februari 2009 heeft het Gemengd Comité een voorstel gedaan voor een luchtvervoersovereenkomst tussen ten eerste de Verenigde Staten van Amerika, ten tweede de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, ten derde IJsland en ten vierde het Koninkrijk Noorwegen (hierna “de Overeenkomst”).

4. De Commissie heeft onderhandeld over een Aanvullende Overeenkomst tussen ten eerste de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, ten tweede IJsland en ten derde het Koninkrijk Noorwegen met betrekking tot de toepassing van de luchtvervoersovereenkomst tussen ten eerste de Verenigde Staten van Amerika, ten tweede de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, ten derde IJsland en ten vierde het Koninkrijk Noorwegen (hierna “de Aanvullende Overeenkomst”).

5. Onder voorbehoud van sluiting op een later tijdstip dienen de Overeenkomst en de Aanvullende Overeenkomst te worden ondertekend en voorlopig te worden toegepast door de Gemeenschap en haar lidstaten,

BESLUITEN:

Artikel 1 (Ondertekening)

1. De ondertekening van de luchtvervoersovereenkomst tussen ten eerste de Verenigde Staten van Amerika, ten tweede de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, ten derde IJsland en ten vierde het Koninkrijk Noorwegen (hierna “de Overeenkomst”) wordt hierbij goedgekeurd namens de Gemeenschap, onder voorbehoud van een besluit van de Raad betreffende de sluiting van de Overeenkomst. De tekst van de Overeenkomst is als bijlage bij dit besluit gevoegd.

2. De ondertekening van de Aanvullende Overeenkomst tussen ten eerste de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, ten tweede IJsland en ten derde het Koninkrijk Noorwegen met betrekking tot de toepassing van de luchtvervoersovereenkomst tussen ten eerste de Verenigde Staten van Amerika, ten tweede de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, ten derde IJsland en ten vierde het Koninkrijk Noorwegen (hierna “de Aanvullende Overeenkomst”) wordt hierbij goedgekeurd namens de Gemeenschap, onder voorbehoud van een besluit van de Raad betreffende de sluiting van de Overeenkomst. De tekst van de Aanvullende Overeenkomst is als bijlage bij dit besluit gevoegd.

3. De voorzitter van de Raad wordt gemachtigd de persoon (personen) aan te duiden die bevoegd is (zijn) om namens de Europese Gemeenschap de Overeenkomst en de Aanvullende Overeenkomst te ondertekenen, onder voorbehoud van sluiting.

Artikel 2 (Voorlopige toepassing)

In afwachting van de inwerkingtreding van de Overeenkomst en de Aanvullende Overeenkomst worden ze, overeenkomstig de toepassing van de nationale wetgeving, voorlopig toegepast door de Gemeenschap en de lidstaten vanaf de eerste dag van de maand volgende op de datum van de laatste nota waarbij de partijen elkaar in kennis hebben gesteld van de voltooiing van de procedures die nodig zijn om de Overeenkomst voorlopig toe te passen. De Voorzitter van de Raad wordt hierbij gemachtigd om de kennisgevingen van artikel 5 van de Overeenkomst en artikel 8 van de Aanvullende Overeenkomst te doen.

Gedaan te Brussel, op […]

Voor de Raad

De Voorzitter […]

Aanhangsel 1

OVEREENKOMST INZAKE LUCHTVERVOER

Ten eerste de Verenigde Staten van Amerika (hierna de "Verenigde Staten"); en

ten tweede de Europese Gemeenschap en haar lidstaten; en

ten derde IJsland; en

ten vierde het Koninkrijk Noorwegen (hierna “Noorwegen”);

De wens uitdrukkende een internationaal luchtvaartstelsel te bevorderen dat gebaseerd is op mededinging tussen luchtvaartmaatschappijen, met een minimum aan overheidsbemoeienis en -regulering;

De wens uitdrukkende de uitbreiding van de mogelijkheden voor het internationaal luchtvervoer te bevorderen, met name door de ontwikkeling van luchtvervoersnetten, om aan de behoeften van reizigers en vervoerders aan geschikte luchtvervoersdiensten te voldoen;

De wens uitdrukkende de luchtvaartmaatschappijen in staat te stellen reizigers en vervoerders concurrerende prijzen en diensten aan te bieden op open markten;

De wens uitdrukkende alle sectoren van de luchtvervoersindustrie, met inbegrip van het personeel van de luchtvaartmaatschappijen, het voordeel te geven van een geliberaliseerde overeenkomst;

De wens uitdrukkende de hoogste mate van veiligheid en beveiliging in het internationaal luchtvervoer te verzekeren, en opnieuw hun ernstige bezorgdheid uitsprekend over tegen de veiligheid van vliegtuigen gerichte daden of bedreigingen, die de veiligheid van personen of eigendommen in gevaar brengen, de exploitatie van luchtvervoer nadelig beïnvloeden, en het vertrouwen van het publiek in de veiligheid van de burgerluchtvaart ondermijnen;

Rekening houdende met het Verdrag inzake de internationale burgerluchtvaart, voor ondertekening opengesteld te Chicago op 7 december 1944;

Erkennende dat overheidssubsidies de mededinging tussen luchtvaartmaatschappijen nadelig kunnen beïnvloeden en de fundamentele doelstellingen van deze Overeenkomst in gevaar kunnen brengen;

Het belang bevestigend van de bescherming van het milieu bij de ontwikkeling en tenuitvoerlegging van internationaal luchtvaartbeleid;

Nota nemende van het belang van de bescherming van de consument, met inbegrip van de bescherming die wordt verleend door het Verdrag tot het brengen van eenheid in enige bepalingen inzake het internationale luchtvervoer, gesloten te Montreal op 28 mei 1999;

Voornemens zijnde voort te bouwen op het kader van bestaande overeenkomsten met als doel de toegang tot markten te openen en de voordelen voor consumenten, luchtvaartmaatschappijen, werknemers en gemeenschappen aan beide zijden van de Atlantische Oceaan zo groot mogelijk te maken;

Het belang erkennende van een betere toegang van hun luchtvaartmaatschappijen tot de mondiale kapitaalmarkten teneinde hun concurrentievermogen te versterken en de verwezenlijking van de doelstellingen van deze Overeenkomst te bevorderen;

Voornemens zijnde een wereldwijd precedent te scheppen ter bevordering van de voordelen van liberalisering in deze cruciale economische sector;

Zijn als volgt overeengekomen:

Artikel 1

Definitie

Onder “Partij” worden verstaan: de Verenigde Staten, de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, IJsland of Noorwegen.

Artikel 2

Toepassing van bijlagen I en II

De bepalingen van de door de Europese Gemeenschap en haar lidstaten en de Verenigde Staten van Amerika op 25 en 30 april 2007 ondertekende luchtvervoersovereenkomst (hierna “de luchtvervoersovereenkomst”), bijgevoegd als bijlage I, zijn van toepassing op alle partijen bij deze overeenkomst, met inachtneming van bijlage II. De bepalingen van de luchtvervoersovereenkomst zijn van toepassing op IJsland en Noorwegen als waren zij lidstaten van de Europese Gemeenschap, zodat IJsland en Noorwegen alle rechten genieten die uit hoofde van die overeenkomst aan de lidstaten van de Europese Gemeenschap zijn toegekend. Bijlagen I en II maken integrerend deel uit van deze Overeenkomst.

Artikel 3

Beëindiging

1. De Verenigde Staten of de Europese Gemeenschap en haar lidstaten mogen op elk ogenblik de andere drie partijen via diplomatieke kanalen schriftelijk in kennis stellen van hun besluit om deze Overeenkomst te beëindigen of om de bij artikel 5 vastgestelde voorlopige toepassing van deze Overeenkomst te beëindigen. Deze kennisgeving moet tegelijk ook naar de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie worden verzonden. Deze Overeenkomst of de voorlopige toepassing van deze Overeenkomst wordt beëindigd om middernacht GMT aan het einde van het verkeersseizoen van de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie (IATA), een jaar na de datum van schriftelijke kennisgeving van de beëindiging, tenzij de kennisgeving in onderlinge overeenstemming tussen alle partijen wordt ingetrokken voordat deze termijn is verstreken.

2. Zowel IJsland als Noorwegen mogen op elk ogenblik de andere partijen via diplomatieke kanalen schriftelijk in kennis stellen van hun besluit om deze Overeenkomst te beëindigen of om de bij artikel 5 vastgestelde voorlopige toepassing van deze Overeenkomst te beëindigen Deze kennisgeving moet tegelijk ook naar de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie worden verzonden. Deze terugtrekking uit de Overeenkomst of beëindiging van de voorlopige toepassing van de Overeenkomst treedt in werking om middernacht GMT aan het einde van het verkeersseizoen van de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie (IATA), een jaar na de datum van schriftelijke kennisgeving, tenzij de kennisgeving in onderlinge overeenstemming tussen de partij die de schriftelijke kennisgeving heeft verricht en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten wordt ingetrokken voordat deze termijn is verstreken.

3. De Verenigde Staten of de Europese Gemeenschap en haar lidstaten mogen op elk ogenblik de andere drie partijen via diplomatieke kanalen schriftelijk in kennis stellen van hun besluit om deze Overeenkomst te beëindigen of om de bij artikel 5 vastgestelde voorlopige toepassing van deze Overeenkomst te beëindigen. Deze kennisgeving moet tegelijk ook naar de andere twee partijen bij de Overeenkomst en naar de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie worden verzonden. Wat IJsland en Noorwegen betreft, treedt de terugtrekking uit de Overeenkomst of de beëindiging van de voorlopige toepassing van de Overeenkomst in werking om middernacht GMT aan het einde van het IATA-verkeersseizoen, een jaar na de datum van schriftelijke kennisgeving, tenzij de kennisgeving in onderlinge overeenstemming tussen de Verenigde Staten, de Europese Gemeenschap en haar lidstaten en de partij die de kennisgeving ontvangt, wordt ingetrokken voordat deze termijn is verstreken.

4. De in dit artikel bedoelde diplomatieke nota’s aan of door de Europese Gemeenschap en haar lidstaten worden, naar gelang van het geval, afgegeven aan of door de Europese Gemeenschap.

5. Onverminderd andere bepalingen van dit artikel, wordt deze Overeenkomst beëindigd wanneer de luchtvervoersovereenkomst wordt beëindigd.

Artikel 4

Registratie bij de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie (ICAO)

Deze Overeenkomst en de wijzigingen daarop worden geregistreerd bij de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie.

Artikel 5

Voorlopige toepassing

In afwachting van de inwerkingtreding krachtens artikel 6 wordt deze Overeenkomst voorlopig toegepast vanaf de eerste dag van de maand volgende op de datum van de laatste nota waarbij een partij de andere partijen meedeelt dat zij de nodige procedures voor de voorlopige toepassing van deze overeenkomst heeft voltooid. Als de luchtvervoersovereenkomst krachtens artikel 23 wordt beëindigd of als de voorlopige toepassing ervan krachtens artikel 25 wordt beëindigd, wordt de voorlopige toepassing van deze Overeenkomst tegelijk beëindigd.

Artikel 6

Inwerkingtreding

Deze Overeenkomst treedt in werking op de laatste van de volgende datums: (1) de datum van inwerkingtreding van de luchtvervoersovereenkomst; (2) een maand na de datum van de laatste tussen de partijen uitgewisselde diplomatieke nota’s waarbij zij bevestigen dat alle nodige procedures voor de inwerkingtreding van deze Overeenkomst zijn voltooid. De in dit artikel bedoelde diplomatieke nota’s aan of door de Europese Gemeenschap en haar lidstaten worden, naar gelang van het geval, afgegeven aan of door de Europese Gemeenschap. De diplomatieke nota of nota's van de Europese Gemeenschap en haar lidstaten bevatten mededelingen van elke lidstaat waarin wordt bevestigd dat de voor inwerkingtreding van deze Overeenkomst vereiste procedures zijn voltooid.

TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekenden, daartoe naar behoren gemachtigd, deze Overeenkomst hebben ondertekend.

GEDAAN OP ............., in viervoud.

Voor de Verenigde Staten van Amerika:

[Voor elk van de EU-lidstaten:]

Voor de Europese Gemeenschap:

Voor IJsland:

Voor het Koninkrijk Noorwegen:

Bijlage I

OVEREENKOMST INZAKE LUCHTVERVOER

[ PB L 134 van 25.5.2007, blz. 4 ]

Bijlage II

Specifieke bepalingen met betrekking tot IJsland en Noorwegen

De bepalingen van de luchtvervoersovereenkomst, als volgt gewijzigd, zijn van toepassing op alle partijen bij deze Overeenkomst. De bepalingen van de luchtvervoersovereenkomst zijn van toepassing op IJsland en Noorwegen als waren zij lidstaten van de Europese Gemeenschap, zodat IJsland en Noorwegen alle rechten genieten die uit hoofde van die overeenkomst aan de lidstaten van de Europese Gemeenschap zijn toegekend.

1. Artikel 1, lid 9, van de luchtvervoersovereenkomst wordt als volgt gewijzigd:

“Grondgebied”, voor de Verenigde Staten de landgebieden (vasteland en eilanden), binnenwateren en binnenzeeën onder haar soevereiniteit of rechtsbevoegdheid, en voor de Europese Gemeenschap en haar lidstaten de landgebieden (vasteland en eilanden), binnenwateren en territoriale wateren waar het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Ruimte wordt toegepast onder de voorwaarden die in dat verdrag en ieder later instrument zijn neergelegd, met uitzondering van de landgebieden en binnenwateren onder bevoegdheid of jurisdictie van het Vorstendom Liechtenstein; de toepassing van deze Overeenkomst op de luchthaven van Gibraltar doet geen afbreuk aan de respectieve rechtsopvattingen van het Koninkrijk Spanje en het Verenigd Koninkrijk betreffende het geschil inzake de soevereiniteit over het grondgebied waarop de luchthaven is gelegen, noch aan het handhaven van de opschorting van de toepassing op de luchthaven van Gibraltar van de maatregelen van de Europese Gemeenschap inzake de luchtvaart, die met ingang van 18 september 2006 tussen de lidstaten van kracht zijn, overeenkomstig de ministeriële verklaring betreffende de luchthaven van Gibraltar, die op 18 september 2006 te Córdoba is aangenomen; en

2. De artikelen 23 tot en met 26 zijn niet van toepassing op IJsland en Noorwegen.

3. Aan bijlage 1, deel 1, wordt het volgende toegevoegd:

w. IJsland: luchtvervoersovereenkomst, ondertekend te Washington op 14 juni 1995; gewijzigd bij een uitwisseling van nota’s op 1 maart 2002; gewijzigd bij een uitwisseling van nota’s op 14 augustus 2006 en 9 maart 2007.

x. het Koninkrijk Noorwegen: overeenkomst met betrekking tot luchtvervoersdiensten, tot stand gebracht door uitwisseling van nota’s te Washington op 6 oktober 1945; gewijzigd bij een uitwisseling van nota’s op 6 augustus 1954; gewijzigd bij een uitwisseling van nota’s op 16 juni 1995.

4. Bijlage 1, deel 2, wordt gewijzigd in:

Niettegenstaande deel 1 van deze bijlage blijven voor de gebieden die niet onder de definitie van "grondgebied" in artikel 1 van deze Overeenkomst vallen, de onder e) (Denemarken-Verenigde Staten), onder g) (Frankrijk-Verenigde Staten), en onder v) (Verenigd Koninkrijk-Verenigde Staten) en x) (Noorwegen-Verenigde Staten) van genoemd deel vermelde overeenkomsten van toepassing, onder de daarin neergelegde voorwaarden.

5. Bijlage 1, deel 3, wordt gewijzigd in:

Niettegenstaande artikel 3 van deze Overeenkomst hebben Amerikaanse luchtvaartmaatschappijen niet het recht om naar of vanuit punten in de lidstaten vrachtdiensten te verzorgen die geen deel uitmaken van een de Verenigde Staten bestrijkende dienst, behalve naar of vanuit punten in de Tsjechische Republiek, de Franse Republiek, de Bondsrepubliek Duitsland, het Groothertogdom Luxemburg, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Portugese Republiek, de Slowaakse Republiek, IJsland en het Koninkrijk Noorwegen.

6. Aan het eind van bijlage 2, artikel 3, wordt het volgende toegevoegd:

Wat IJsland en Noorwegen betreft, gaat het hierbij onder meer om de artikelen 53, 54 en 57 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Ruimte en de bepalingen tot uitvoering van dit Verdrag, alsmede alle wijzigingen daarvan.

Aanhangsel 2

AANVULLENDE OVEREENKOMST

tussen

ten eerste het Koninkrijk Noorwegen,

ten tweede IJsland,

en

ten derde de Europese Gemeenschap en haar lidstaten,

met betrekking tot

de toepassing van de Overeenkomst inzake luchtvervoer tussen

ten eerste de Verenigde Staten van Amerika,

ten tweede de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, ten derde het Koninkrijk Noorwegen

en ten vierde IJsland

Overwegende hetgeen volgt:

(1) De Europese Commissie heeft, overeenkomstig het besluit van de Raad waarbij de Commissie werd gemachtigd om onderhandelingen te openen, namens de Gemeenschap en de lidstaten onderhandeld over een Overeenkomst inzake luchtvervoer met de Verenigde Staten van Amerika.

(2) De luchtvervoersovereenkomst tussen de Gemeenschap en haar lidstaten enerzijds en de Verenigde Staten van Amerika anderzijds ("de luchtvervoersovereenkomst") is op 2 maart 2007 geparafeerd, op 25 april 2007 te Brussel ondertekend door Europa, op 30 april 2007 te Washington ondertekend door de VS en wordt voorlopig toegepast sinds 30 maart 2008.

(3) IJsland en het Koninkrijk Noorwegen (hierna “Noorwegen”), volledig geïntegreerde leden van de eengemaakte Europese luchtvaartmarkt op basis van de Overeenkomst inzake de Europese Economische Ruimte, zijn toegetreden tot de luchtvervoersovereenkomst op basis van een overeenkomst van dezelfde datum ("de Overeenkomst"), waarin de luchtvervoersovereenkomst is opgenomen als bijlage I.

(4) Er moeten procedures worden vastgesteld volgens welke, indien van toepassing, wordt beslist hoe de rechten uit hoofde van artikel 21, lid 3, van de luchtvervoersovereenkomst moeten worden opgeschort.

(5) Voorts moeten er procedures worden vastgesteld voor de deelname van Noorwegen en IJsland aan het bij artikel 18 van de luchtvervoersovereenkomst opgericht Gemengd Comité en aan de in artikel 19 van de luchtvervoersovereenkomst voorziene arbitrageprocedures, waardoor de vóór de vergaderingen van het Gemengd Comité noodzakelijke samenwerking, informatiestromen en raadplegingen worden gegarandeerd, alsmede voor de uitvoering van sommige bepalingen van de Overeenkomst, onder andere betreffende beveiliging, veiligheid, de toekenning en intrekking van verkeersrechten, en overheidssteun,

ZIJN ALS VOLGT OVEREENGEKOMEN:

Artikel 1

Kennisgeving

Indien de Gemeenschap en haar lidstaten beslissen om de Overeenkomst te beëindigen overeenkomstig artikel 3 van de Overeenkomst of om de voorlopige toepassing ervan stop te zetten of om kennisgevingen daartoe in te trekken, moet de Commissie, alvorens de Verenigde Staten van Amerika via diplomatieke kanalen daarvan in kennis te stellen, onmiddellijk IJsland en Noorwegen daarvan in kennis stellen. Omgekeerd moeten ook Noorwegen en/of IJsland de Commissie onmiddellijk in kennis stellen van dergelijke beslissingen.

Artikel 2

Onderhandelingen van de tweede fase en opschorting van verkeersrechten

1. De Commissie voert namens de Europese Gemeenschap en haar lidstaten de in artikel 21, lid 1, van de luchtvervoersovereenkomst vermelde onderhandelingen van de tweede fase. Teneinde Noorwegen en IJsland ook na de onderhandelingen van de tweede fase te blijven betrekken bij de herziene luchtvervoersovereenkomst, nemen Noorwegen en IJsland als waarnemer deel aan die onderhandelingen en worden zij met het oog daarop zoals elke lidstaat van de Gemeenschap betrokken bij de voorbereidende werkzaamheden.

2. Indien binnen twaalf maanden na het begin van de in artikel 21, lid 3, van de Overeenkomst bedoelde toetsing geen tweedefaseovereenkomst is bereikt, mogen Noorwegen en IJsland, zoals elke lidstaat van de Gemeenschap, binnen de daaropvolgende 15 dagen de Commissie meedelen welke verkeersrechten met betrekking tot hun grondgebied zij eventueel wensen op te schorten. Deze verkeersrechten mogen geen rechten omvatten die zijn vastgesteld bij de overeenkomsten die zijn gespecificeerd in bijlage I van de luchtvervoersovereenkomst.

3. De Commissie stelt aan de hand van de kennisgevingen van de lidstaten, Noorwegen en/of IJsland een lijst van de op te schorten verkeersrechten op en zendt deze naar de Raad. De voorzitter van de Raad stelt vervolgens namens de Gemeenschap en haar lidstaten, Noorwegen en IJsland, de Verenigde Staten van Amerika in kennis van de opschorting van de in de lijst vermelde verkeersrechten, overeenkomstig artikel 21, lid 3, van de luchtvervoersovereenkomst. De betrokken lidstaten, Noorwegen en IJsland nemen de nodige maatregelen om deze rechten op te schorten vanaf de eerste dag van het verkeersseizoen van de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie (IATA), dat op zijn vroegst twaalf maanden na de datum van kennisgeving van de opschorting begint.

4. Niettegenstaande lid 3 kan de Raad met eenparigheid van stemmen op voorstel van de Commissie besluiten geen kennisgeving van opschorting te doen of deze vervolgens in te trekken.

Artikel 3

Gemengd Comité

1. De Gemeenschap en haar lidstaten, Noorwegen en IJsland worden in het krachtens artikel 18 van de luchtvervoersovereenkomst opgericht Gemengd Comité vertegenwoordigd door de Commissie, de lidstaten, Noorwegen en IJsland.

2. Het standpunt van de Gemeenschap, de lidstaten, Noorwegen en IJsland in het Gemengd Comité wordt gepresenteerd door de Commissie, behalve op gebieden die onder de exclusieve bevoegdheid van de lidstaten vallen; in dat geval wordt het standpunt gepresenteerd door de lidstaten, IJsland en/of Noorwegen.

3. Het door Noorwegen en IJsland in het Gemengd Comité in te nemen standpunt inzake onder de artikelen 14 en 20 van de luchtvervoersovereenkomst vallende zaken of zaken die geen besluit met juridische gevolgen vereisen, wordt vastgesteld door Noorwegen en IJsland, in overleg met de Commissie.

4. Met betrekking tot andere beslissing van het Gemengd Comité over zaken waarop verordeningen en richtlijnen van toepassing zijn die in de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte zijn opgenomen, wordt het standpunt van de Gemeenschap, haar lidstaten, Noorwegen en IJsland vastgesteld door de Commissie, in overleg met Noorwegen en IJsland.

5. Met betrekking tot andere beslissingen van het Gemengd Comité over zaken waarop geen verordeningen en richtlijnen van toepassing zijn die in de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte zijn opgenomen, wordt het standpunt van het Koninkrijk Noorwegen en IJsland vastgesteld door Noorwegen en IJsland, in overleg met de Commissie.

6. De Commissie neemt passende maatregelen om te garanderen dat Noorwegen en IJsland volwaardig kunnen deelnemen aan coördinatie-, overleg- of beleidvormingsvergaderingen met de lidstaten van de Gemeenschap en dat Noorwegen en IJsland, ter voorbereiding op vergaderingen van het Gemengd Comité, toegang krijgen tot de relevante informatie.

Artikel 4

Arbitrage

1. Bij de arbitrageprocedure in het kader van artikel 19 van de luchtvervoersovereenkomst worden de Gemeenschap en haar lidstaten, Noorwegen en IJsland vertegenwoordigd door de Commissie.

2. Indien nodig neemt de Commissie maatregelen om te garanderen dat Noorwegen en IJsland worden betrokken bij de voorbereiding en coördinatie van de arbitrageprocedures.

3. Als de Raad beslist voordelen uit hoofde van artikel 19, lid 7, van de luchtvervoersovereenkomst op te schorten, worden Noorwegen en IJsland in kennis gesteld van deze beslissing. Omgekeerd stellen ook Noorwegen en/of IJsland de Commissie in kennis van dergelijke beslissingen.

4. Iedere andere krachtens artikel 19 van de luchtvervoersovereenkomst te nemen maatregel inzake aangelegenheden die onder de bevoegdheid van de Gemeenschap vallen, wordt genomen door de Commissie, met de hulp van een Speciaal Comité van door de Raad benoemde vertegenwoordigers van de lidstaten en van vertegenwoordigers van Noorwegen en IJsland.

Artikel 5

Uitwisseling van informatie

1. Noorwegen en IJsland brengen de Commissie onmiddellijk op de hoogte van elk besluit tot weigering, intrekking, opschorting of beperking van de vergunningen van een luchtvaartmaatschappij van de Verenigde Staten van Amerika dat zij krachtens artikel 4 of 5 van de luchtvervoersovereenkomst hebben genomen. Omgekeerd brengt de Commissie Noorwegen en IJsland onmiddellijk op de hoogte van dergelijke beslissingen van de lidstaten.

2. Noorwegen en IJsland stellen de Commissie onmiddellijk in kennis van verzoeken of aanmeldingen die zij uit hoofde van artikel 8 van de luchtvervoersovereenkomst hebben gedaan of ontvangen. Omgekeerd brengt de Commissie Noorwegen en IJsland onmiddellijk op de hoogte van dergelijke verzoeken of aanmeldingen die zijn gedaan of ontvangen door de lidstaten.

3. Noorwegen en IJsland stellen de Commissie onmiddellijk in kennis van verzoeken of aanmeldingen die zij uit hoofde van artikel 9 van de luchtvervoersovereenkomst hebben gedaan of ontvangen. Omgekeerd brengt de Commissie Noorwegen en IJsland onmiddellijk op de hoogte van dergelijke verzoeken of aanmeldingen die zijn gedaan of ontvangen door de lidstaten.

Artikel 6

Overheidssubsidies en -steun

1. Indien Noorwegen of IJsland van mening zijn dat een subsidie of steunmaatregelen die door een overheidsinstantie op het grondgebied van de Verenigde Staten van Amerika wordt verstrekt of overwogen, de in artikel 14, lid 2, van de luchtvervoersovereenkomst vermelde nadelige gevolgen voor de mededinging zal hebben, vestigen zij de aandacht van de Commissie op deze kwestie. Indien een lidstaat de Commissie op een soortgelijke kwestie heeft gewezen, brengt de Commissie deze kwestie onder de aandacht van Noorwegen en IJsland.

2. De Commissie, Noorwegen en IJsland mogen contact opnemen met de betreffende instantie of vragen om een vergadering van het bij artikel 18 van de luchtvervoersovereenkomst opgericht Gemengd Comité.

3. Wanneer de Verenigde Staten van Amerika uit hoofde van artikel 14, lid 3, van de luchtvervoersovereenkomst contact met hen opnemen, stellen de Commissie, Noorwegen en IJsland elkaar daarvan onmiddellijk in kennis.

Artikel 7

Beëindiging

1. Elke partij mag op om het even welk ogenblik de andere partij schriftelijk via diplomatieke kanalen in kennis stellen van haar beslissing deze Aanvullende Overeenkomst of de voorlopige toepassing daarvan te beëindigen. Deze Aanvullende Overeenkomst of de voorlopige toepassing daarvan wordt beëindigd op middernacht GMT, zes maanden na de dag van de schriftelijke kennisgeving van de beëindiging van de Aanvullende Overeenkomst of van de voorlopige toepassing ervan, tenzij de partijen overeenkomen de kennisgeving voor het einde van deze periode in te trekken.

2. Onverminderd andere bepalingen van dit artikel wordt de Aanvullende Overeenkomst of de voorlopige toepassing ervan beëindigd wanneer de Overeenkomst of de voorlopige toepassing ervan wordt beëindigd.

Artikel 8

Voorlopige toepassing

In afwachting van de inwerkingtreding overeenkomstig artikel 9 komen de partijen overeenkomstig hun nationale wetgeving overeen om deze Aanvullende Overeenkomst voorlopig toe te passen vanaf de laatste van de volgende twee datums: de datum van de ondertekening van deze Aanvullende Overeenkomst of de in artikel 5 van de Overeenkomst gespecificeerde datum van voorlopige toepassing.

Artikel 9

Inwerkingtreding

Deze Aanvullende Overeenkomst treedt in werking, ofwel (a) een maand na de datum van de laatste nota in de uitwisseling van diplomatieke nota's tussen de partijen, waarbij zij bevestigen dat alle nodige procedures voor de inwerkingtreding van deze Aanvullende Overeenkomst zijn voltooid, ofwel (b) op de datum van inwerkingtreding of voorlopige toepassing van de Overeenkomst.

TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekenden, daartoe naar behoren gemachtigd, deze Aanvullende Overeenkomst hebben ondertekend

GEDAAN OP ............., in drievoud, in het Engels.

Voor het Koninkrijk Noorwegen:

Voor IJsland:

Voor de Europese Gemeenschap:

Top