Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52009PC0221

    Voorstel voor een besluit van de Raad betreffende de ondertekening en voorlopige toepassing namens de Europese Gemeenschap van de Overeenkomst inzake wetenschappelijke en technologische samenwerking tussen de Europese Gemeenschap enerzijds en het Hasjemitisch Koninkrijk Jordanië anderzijds

    /* COM/2009/0221 def. */

    52009PC0221

    Voorstel voor een besluit van de Raad betreffende de ondertekening en voorlopige toepassing namens de Europese Gemeenschap van de Overeenkomst inzake wetenschappelijke en technologische samenwerking tussen de Europese Gemeenschap enerzijds en het Hasjemitisch Koninkrijk Jordanië anderzijds /* COM/2009/0221 def. */


    [pic] | COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN |

    Brussel, 13.5.2009

    COM(2009) 221 definitief

    Voorstel voor een

    BESLUIT VAN DE RAAD

    betreffende de ondertekening en voorlopige toepassing namens de Europese Gemeenschap van de Overeenkomst inzake wetenschappelijke en technologische samenwerking tussen de Europese Gemeenschap enerzijds en het Hasjemitisch Koninkrijk Jordanië anderzijds

    TOELICHTING

    Betreft: Voorstel voor een besluit van de Raad betreffende de ondertekening en voorlopige toepassing van een overeenkomst inzake wetenschappelijke en technologische samenwerking tussen de Europese Gemeenschap enerzijds en het Hasjemitisch Koninkrijk Jordanië anderzijds

    1. De Euromediterrane overeenkomst (hierna "Associatieovereenkomst") waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en haar lidstaten enerzijds en het Hasjemitisch Koninkrijk Jordanië (hierna "Jordanië"), anderzijds, is op 1 mei 2002 in werking getreden. Artikel 64 van deze overeenkomst wijst wetenschappelijke en technologische samenwerking aan als een gebied van bijzonder belang en met een bijzonder potentieel en voorziet onder meer in het aanknopen van duurzame banden tussen de wetenschappelijke gemeenschappen van de partijen. Voorts wordt volgens artikel 62 de regionale samenwerking onder meer op wetenschappelijk en technologisch onderzoek toegespitst.

    2. In een brief van 20 februari 2007 heeft de Jordaanse minister van Planning en Internationale Samenwerking, mw. Suhair Al-Ali, een formeel verzoek ingediend om onderhandelingen over een overeenkomst inzake W&T-samenwerking te openen. In een brief van 14 maart 2007 heeft commissaris Potočnik positief op dit verzoek geantwoord.

    3. Bijgevolg heeft de Raad, op voorstel van de Commissie, op 7 april 2008 de Commissie gemachtigd om namens de Europese Gemeenschap over een W&T-samenwerkingsovereenkomst met het Hasjemitisch Koninkrijk Jordanië te onderhandelen en heeft hij de relevante onderhandelingsrichtsnoeren gegeven. De onderhandelingen hebben geresulteerd in de bijgevoegde ontwerpovereenkomst, die op 28 januari 2009 is geparafeerd.

    4. Jordanië is een actieve partner, die over belangrijke troeven beschikt, zoals:

    - een goed ontwikkeld netwerk van universiteiten en hogeronderwijsinstellingen met goed uitgeruste centra voor onderzoek en technologische toepassingen, zoals het NCARTT (Nationaal Centrum voor landbouwonderzoek en technologieoverdracht) op het gebied van agronomie;

    - een goede integratie in de internationale en regionale wetenschappelijke netwerken die deelnemen aan het Mondiale Forum inzake duurzame ontwikkeling en aan de internationale overeenkomsten van de Conferentie van de Verenigde Naties over Milieu en Ontwikkeling (UNCED) (biodiversiteit, woestijnvorming…).

    5. Jordanië kan als centrum fungeren voor wetenschappelijke samenwerking met de andere landen uit de regio (Syrië, Libanon, Palestijnse Autoriteit, Israël, Egypte en Turkije). Op regionaal niveau draagt Jordanië actief bij tot de werkzaamheden van de MoCo (Euromediterrane Monitoringcommissie voor OTO-samenwerking), waar het vertegenwoordigd wordt door zijn “Hogere Raad voor wetenschap en technologie” (HCST). Op regionaal niveau draagt Jordanië actief bij tot de werkzaamheden van de MoCo (Euromediterrane Monitoringcommissie voor OTO-samenwerking), waar het vertegenwoordigd wordt door zijn “Hogere Raad voor wetenschap en technologie” (HCST). De HCST is in 1987 opgericht om een nationale wetenschaps- en technologiebasis op te bouwen teneinde bij te dragen tot de verwezenlijking van nationale ontwikkelingsdoelstellingen via bewustmaking van het belang van wetenschappelijk onderzoek en ontwikkeling door de noodzakelijke financiële middelen hiervoor ter beschikking te stellen en de O&O-activiteit op ontwikkelingsprioriteiten te richten.

    6. Ingevolge de analyse van het nationale onderzoekssysteem die gezamenlijk door de HCST en het International Development Research Centre of Canada is uitgevoerd, is aanbevolen een nationaal onderzoekssysteem te creëren dat in staat is een beleid uit te stippelen en te voeren voor wetenschap, technologie en innovatie waarbij alle sectoren, met name de kmo's, betrokken zijn. De prioritaire gebieden die volgens die analyse het best voorbereid waren op internationale en regionale samenwerking waren energie, duurzame ontwikkeling (beheer van water en natuurlijke hulpbronnen), gezondheid, landbouw en archeologie. De Jordaanse regering heeft dientengevolge een strategisch document voor 2005-2010 aangenomen om wetenschap en technologie beter in haar nationale programma’s te integreren, een wetenschappelijke en technologische basis waarbij multidisciplinaire en interinstitutionele netwerken worden ingezet tot stand te brengen en partnerschappen en synergieën tussen de wetenschappelijke gemeenschap en de actoren van innovatie te versterken. De aangewezen gebieden zijn in overeenstemming met de KP7-prioriteiten en samenwerking door Jordaanse onderzoeksinstellingen in internationale wetenschappelijke teams zou zeker bijdragen tot de bevordering van het Jordaanse nationale onderzoekssysteem, aangezien het de W&T-samenwerking in de regio zal verbeteren.

    7. De overeenkomst moet, in afwachting van de voltooiing van de voor de formele sluiting ervan vereiste procedures, worden ondertekend en voorlopig worden toegepast.

    In het licht van bovenstaande overwegingen verzoekt de Commissie de Raad:

    - machtiging te verlenen tot de ondertekening namens de Europese Gemeenschap van de Overeenkomst inzake wetenschappelijke en technologische samenwerking tussen de Europese Gemeenschap enerzijds en het Hasjemitisch Koninkrijk Jordanië anderzijds;

    - machtiging te verlenen tot de voorlopige toepassing van de Overeenkomst inzake wetenschappelijke en technologische samenwerking tussen de Europese Gemeenschap enerzijds en het Hasjemitisch Koninkrijk Jordanië anderzijds.

    Voorstel voor een

    BESLUIT VAN DE RAAD

    betreffende de ondertekening en voorlopige toepassing namens de Europese Gemeenschap van de Overeenkomst inzake wetenschappelijke en technologische samenwerking tussen de Europese Gemeenschap enerzijds en het Hasjemitisch Koninkrijk Jordanië anderzijds

    DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 170 in samenhang met artikel 300, lid 2, eerste alinea, eerste zin,

    Gezien het voorstel van de Commissie[1],

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1) De Commissie heeft namens de Gemeenschap met het Hasjemitisch Koninkrijk Jordanië onderhandeld over een Overeenkomst inzake wetenschappelijke en technologische samenwerking.

    (2) De onderhandelingen hebben geresulteerd in de bijgevoegde overeenkomst, die op 28 januari 2009 is geparafeerd.

    (3) De overeenkomst waarover de Commissie heeft onderhandeld, dient te worden ondertekend met het oog op de mogelijke sluiting ervan op een later tijdstip,

    BESLUIT:

    Artikel 1

    (1) De ondertekening van de Overeenkomst inzake wetenschappelijke en technologische samenwerking tussen de Europese Gemeenschap enerzijds en het Hasjemitisch Koninkrijk Jordanië anderzijds wordt namens de Gemeenschap ondertekend onder voorbehoud van het besluit van de Raad betreffende de sluiting van de genoemde overeenkomst.

    (2) De tekst van de overeenkomst is bij dit besluit gevoegd.

    (3) De voorzitter van de Raad wordt gemachtigd de persoon (personen) aan te wijzen die bevoegd is (zijn) namens de Europese Gemeenschap de Overeenkomst inzake wetenschappelijke en technologische samenwerking tussen de Europese Gemeenschap enerzijds en het Hasjemitisch Koninkrijk Jordanië anderzijds te ondertekenen.

    Artikel 2

    (1) De overeenkomst wordt overeenkomstig artikel 7, lid 2, ervan voorlopig toegepast in afwachting van de voltooiing van de procedures voor sluiting.

    (2) De Commissie neemt het standpunt van de Gemeenschap aan dat in het bij artikel 4, lid 2, van de overeenkomst opgerichte Gemengd Comité moet worden ingenomen ten aanzien van technische wijzigingen van de overeenkomst in overeenstemming met artikel 7, lid 5, van de overeenkomst.

    Artikel 3

    Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Gedaan te Brussel, […]

    Voor de Raad

    De Voorzitter

    BIJLAGE

    OVEREENKOMST

    inzake wetenschappelijke en technologische samenwerking tussen de Europese Gemeenschap en de regering van het Hasjemitisch Koninkrijk Jordanië

    De Europese Gemeenschap (hierna de "Gemeenschap") enerzijds,

    en

    het Hasjemitisch Koninkrijk Jordanië (hierna "Jordanië") anderzijds,

    hierna de "partijen",

    GELET OP het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 170 in samenhang met artikel 300, lid 2, eerste zin, en lid 3, eerste alinea,

    GELET OP het belang van wetenschap en technologie voor hun economische en sociale ontwikkeling en de verwijzing hiernaar in artikel 43 van de Euromediterrane Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten enerzijds en het Hasjemitisch Koninkrijk Jordanië anderzijds, welke overeenkomst op 1 mei 2002 in werking is getreden;

    GELET OP het Europees nabuurschapsbeleid en de EU-strategie om de betrekkingen met de nabuurschapslanden te versterken, in het kader waarvan de partijen zijn bijeengekomen en een akkoord hebben bereikt betreffende een Actieplan, waarvan een van de prioriteiten erop gericht is de samenwerking op het gebied van wetenschap en technologie te versterken. Het Gezamenlijk Actieplan van het Europees nabuurschapsbeleid is in overeenstemming met het Uitvoerend Programma (2007-2009) van de Jordaanse regering voor Kuluna Al Urdun/de Nationale Agenda, dat beoogt een duurzaam sociaaleconomisch hervormingsproces te ontwikkelen;

    OVERWEGENDE dat de Gemeenschap en Jordanië gemeenschappelijke activiteiten voor onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie op diverse gebieden van gemeenschappelijk belang hebben ondernomen en dat zij er wederzijds voordeel bij zouden hebben op voet van wederkerigheid deel te nemen aan elkaars activiteiten voor onderzoek en ontwikkeling;

    WENSENDE een formeel kader voor samenwerking op het gebied van wetenschappelijk en technologisch onderzoek in te stellen dat het mogelijk zou maken de samenwerkingsinspanningen op gebieden van gemeenschappelijk belang uit te breiden en te intensiveren en het gebruik van de resultaten van deze samenwerking te bevorderen rekening houdend met hun wederzijdse economische en sociale belangen;

    WENSENDE de Europese Onderzoeksruimte voor niet-lidstaten en met name de Mediterrane partnerlanden open te stellen;

    Zijn overeengekomen hetgeen volgt:

    Artikel 1

    Toepassingsgebied en beginselen

    1. De partijen bevorderen, ontwikkelen en vergemakkelijken samenwerkingsactiviteiten tussen de Gemeenschap en Jordanië op gebieden van gemeenschappelijk belang waarop zij activiteiten voor onderzoek en ontwikkeling op het gebied van wetenschap en technologie uitoefenen.

    2. De samenwerkingsactiviteiten worden uitgevoerd op basis van de volgende beginselen:

    - bevordering van de kennismaatschappij om de economische en sociale ontwikkeling van beide partijen te stimuleren;

    - wederzijds voordeel gebaseerd op een algeheel evenwichtige verdeling van de voordelen;

    - wederzijdse toegang tot de activiteiten van de onderzoeksprogramma's en -projecten van elke partij;

    - tijdige uitwisseling van informatie die samenwerkingsactiviteiten kan vergemakkelijken;

    - passende uitwisseling en bescherming van de rechten van intellectueel eigendom;

    - deelname en financiering met inachtneming van de relevante wet- en regelgeving van de partijen.

    Artikel 2

    Vormen van samenwerking

    1. In Jordanië gevestigde juridische entiteiten, zoals gedefinieerd in bijlage I, inclusief natuurlijke personen of privaat- of publiekrechtelijke rechtspersonen, nemen aan samenwerkingsactiviteiten onder contract van het Kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie (hierna "het Kaderprogramma") deel onder de voorwaarden vastgesteld bij of bedoeld in de bijlagen I en II.In de lidstaten van de Europese Gemeenschap gevestigde juridische entiteiten, zoals gedefinieerd in bijlage 1, nemen onder dezelfde voorwaarden als die welke op Jordaanse juridische entiteiten van toepassing zijn deel aan Jordaanse onderzoekprogramma's en -projecten in het kader van gelijke thema’s als die van het Kaderprogramma, onder de voorwaarden vastgesteld bij of bedoeld in de bijlagen I en II.

    2. De samenwerking kan tevens de volgende vormen aannemen:

    - regelmatige discussies over de koers en prioriteiten van het onderzoeksbeleid en de onderzoeksplanning in Jordanië en de Gemeenschap;

    - discussies over samenwerking, ontwikkelingen en vooruitzichten;

    - tijdige verstrekking van informatie over de uitvoering van programma's en onderzoeksprojecten van Jordanië en de Gemeenschap en over de resultaten van de in het kader van deze overeenkomst verrichte werkzaamheden;

    - gezamenlijke vergaderingen;

    - bezoeken en uitwisselingen van onderzoekers, ingenieurs en technici, inclusief voor opleidingsdoeleinden;

    - uitwisseling en deling van uitrusting, materialen en testdiensten;

    - contacten tussen programma- of projectbeheerders van Jordanië en de Gemeenschap;

    - deelname van deskundigen aan seminars, symposia en workshops;

    - uitwisseling van informatie over praktijken, wetten, voorschriften en programma's die relevant zijn voor de samenwerking in het kader van deze overeenkomst;

    - opleiding inzake onderzoek en technologische ontwikkeling;

    - wederzijdse toegang tot wetenschappelijke en technologische informatie binnen het kader van deze samenwerking;

    - elke andere modaliteit die zou worden vastgesteld door het Gemengd Comité voor samenwerking op het gebied van wetenschap en technologie Europese Gemeenschap-Jordanië, zoals bepaald in artikel 4, en die in overeenstemming wordt geacht met de in beide partijen van toepassing zijnde beleidslijnen en procedures.

    Artikel 3

    Bevordering van de samenwerking

    1. De partijen stellen alles in het werk om in het kader van hun toepasselijke wetgeving het vrije verkeer en het verblijf van onderzoekers die aan onder deze overeenkomst vallende activiteiten deelnemen en het grensoverschrijdende verkeer van goederen die bestemd zijn om in het kader van die activiteiten te worden gebruikt, te vergemakkelijken.

    2. Als de Gemeenschap in overeenstemming met haar eigen regels eenzijdig financiering toekent aan een juridische entiteit van Jordanië die deelneemt aan een communautaire activiteit onder contract, draagt Jordanië er zorg voor dat die transactie aan geen lasten of heffingen wordt onderworpen.

    Artikel 4

    Beheer van de overeenkomst

    Gemengd Comité voor samenwerking op het gebied van wetenschap en technologie Europese Gemeenschap-Jordanië

    Comité

    1. De coördinatie en facilitering van de activiteiten in het kader van deze overeenkomst gebeurt namens Jordanië door de Hogere Raad voor wetenschap en technologie en namens de Gemeenschap door de Europese Commissie, die optreden als uitvoerend orgaan van de partijen (hierna "uitvoerende organen").

    2. De uitvoerende organen richten een gemengd comité op, het "Gemengd Comité voor samenwerking op het gebied van wetenschap en technologie Europese Gemeenschap-Jordanië" (hierna "het Gemengd Comité"), dat onder meer tot taak heeft:

    - de uitvoering van deze overeenkomst te verzekeren, te beoordelen en te evalueren alsmede de bijlagen ervan te wijzigen of nieuwe bijlagen vast te stellen om rekening te houden met de ontwikkelingen van het wetenschappelijke beleid van de partijen, behoudens naleving door elk van de partijen van de interne procedures in dat verband;

    - jaarlijks potentiële sectoren aan te wijzen waar samenwerking moet worden ontwikkeld en verbeterd en maatregelen in dat verband te onderzoeken;

    - regelmatig te discussiëren over de toekomstige koers en prioriteiten van het onderzoeksbeleid en de onderzoeksplanning in Jordanië en de Gemeenschap en over de vooruitzichten voor toekomstige samenwerking in het kader van deze overeenkomst;

    - met betrekking tot de uitvoering van deze overeenkomst alsmede toevoegingen aan de in artikel 2, lid 2, genoemde activiteiten aan de partijen aanbevelingen te doen en concrete maatregelen voor het verbeteren van de in artikel 1, lid 2, bedoelde wederzijdse toegang aan te wijzen en aan te bevelen;

    3. Het Gemengd Comité, dat bestaat uit vertegenwoordigers van de uitvoerende organen, stelt zijn reglement van orde vast.

    4. Het Gemengd Comité komt normaal eenmaal per jaar bijeen, afwisselend in de Gemeenschap en in Jordanië. Buitengewone vergaderingen worden gehouden telkens wanneer nodig en overeengekomen tussen de partijen. De conclusies en aanbevelingen van het Gemengd Comité worden ter informatie gezonden aan het Associatiecomité van de Euromediterrane overeenkomst tussen de Europese Unie en het Hasjemitisch Koninkrijk Jordanië.

    Artikel 5

    Financiering

    De wederzijdse deelname aan de onderzoeksactiviteiten in het kader van deze overeenkomst is geregeld overeenkomstig de voorwaarden in bijlage I en is onderworpen aan de wetgeving, voorschriften, beleidslijnen en voorwaarden voor de uitvoering van de programma's die van kracht zijn op het grondgebied van elke partij.

    Wanneer de ene partij in verband met samenwerkingsactiviteiten onder contract financiële ondersteuning aan deelnemers van de andere partij verleent, worden alle subsidies en financiële of andere bijdragen van de financierende partij aan deelnemers van de andere partij ter ondersteuning van die activiteiten toegekend vrij van belastingen en douanerechten.

    Artikel 6

    Verspreiding en gebruik van resultaten en informatie

    De verspreiding en het gebruik van behaalde en/of uitgewisselde resultaten en informatie en het beheer, de toekenning en de uitoefening van rechten van intellectueel eigendom die voortvloeien uit de onderzoeksactiviteiten in het kader van deze overeenkomst zijn onderworpen aan de voorwaarden in bijlage II.

    Artikel 7

    Slotbepalingen

    1. De bijlagen I en II maken integrerend deel uit van deze overeenkomst. Alle vraagstukken of geschillen in verband met de interpretatie of tenuitvoerlegging van deze overeenkomst worden in onderlinge overeenstemming tussen de partijen geregeld.

    2. Deze overeenkomst treedt in werking wanneer de partijen elkaar in kennis hebben gesteld dat hun interne procedures voor de sluiting ervan voltooid zijn. Totdat de partijen hun interne procedures voor de sluiting van deze overeenkomst voltooien, passen zij deze overeenkomst bij ondertekening voorlopig toe. Mocht een partij de andere partij in kennis stellen dat zij de overeenkomst niet zal sluiten, dan wordt hierbij wederzijds overeengekomen dat projecten en activiteiten die zijn gestart in het kader van deze voorlopige toepassing en die nog aan de gang zijn op het moment van de hierboven bedoelde kennisgeving onder de in deze overeenkomst neergelegde voorwaarden worden voortgezet totdat zij voltooid zijn.

    3. Elk van beide partijen kan deze overeenkomst te allen tijde beëindigen met een opzegtermijn van zes maanden. Projecten en activiteiten die op het ogenblik waarop deze overeenkomst wordt beëindigd nog lopen, worden onder de in deze overeenkomst neergelegde voorwaarden voortgezet totdat zij zijn voltooid.

    4. Deze overeenkomst blijft van kracht totdat een van de partijen aan de andere partij schriftelijk kennisgeving doet van haar voornemen deze overeenkomst te beëindigen. In dat geval treedt deze overeenkomst buiten werking zes maanden na ontvangst van die kennisgeving.

    5. Mocht een van de partijen besluiten haar onderzoeksprogramma's en -projecten als bedoeld in lid 1 van artikel 1 te herzien, dan stelt het uitvoerend orgaan van deze partij het uitvoerend orgaan van de andere partij in kennis van de precieze inhoud van deze herzieningen. In afwijking van lid 3 van dit artikel kan deze overeenkomst onder onderling overeengekomen voorwaarden worden beëindigd mocht een van de partijen binnen één maand na de aanneming van de in de eerste alinea bedoelde herzieningen de andere partij in kennis stellen van haar voornemen deze overeenkomst te beëindigen.

    6. Deze overeenkomst is van toepassing enerzijds op de grondgebieden waar het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap geldt en onder de in dat verdrag neergelegde voorwaarden en anderzijds op het grondgebied van het Hasjemitisch Koninkrijk Jordanië. Dit vormt geen beletsel voor de uitvoering van samenwerkingsactiviteiten op open zee, in de ruimte of op het grondgebied van derde landen volgens de regels van internationaal recht.

    TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekenden, hiertoe naar behoren gemachtigd door de Europese Gemeenschap respectievelijk het Hasjemitisch Koninkrijk Jordanië, deze overeenkomst hebben ondertekend.

    GEDAAN in tweevoud te….., deze ….. dag van … in de Engelse, de Bulgaarse, de Tsjechische, de Deense, de Nederlandse, de Estse, de Finse, de Franse, de Duitse, de Griekse, de Hongaarse, de Italiaanse, de Letse, de Litouwse, de Maltese, de Poolse, de Portugese, de Roemeense, de Slowaakse, de Sloveense, de Spaanse, de Zweedse en de Arabische taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek.

    VOOR DE EUROPESE GEMEENSCHAP: | VOOR HET HASJEMITISCH KONINKRIJK JORDANIË: |

    BIJLAGE I

    Voorwaarden voor de deelname van juridische entiteiten die in de lidstaten van de Europese Unie en in Jordanië gevestigd zijn

    Voor de toepassing van deze overeenkomst wordt onder juridische entiteit verstaan: iedere natuurlijke persoon of rechtspersoon, opgericht overeenkomstig het nationale recht van zijn vestigingsplaats of overeenkomstig het Gemeenschapsrecht of internationale recht, die rechtspersoonlijkheid bezit en in eigen naam ongeacht welke rechten en verplichtingen kan hebben.

    I. Voorwaarden voor de deelname van in Jordanië gevestigde juridische entiteiten aan acties onder contract van het Kaderprogramma

    1. De deelname van in Jordanië gevestigde juridische entiteiten aan acties onder contract van het Kaderprogramma is onderworpen aan de voorwaarden die door het Europees Parlement en de Raad zijn vastgesteld overeenkomstig artikel 167 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap.

    Voorts kunnen in Jordanië gevestigde juridische entiteiten deelnemen aan acties onder contract die ten uitvoer worden gelegd overeenkomstig artikel 164 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap.

    2. De Gemeenschap kan aan in Jordanië gevestigde juridische entiteiten die deelnemen aan de in punt 1 bedoelde acties onder contract financiering toekennen onder de voorwaarden die zijn neergelegd in het besluit (Verordening (EG) nr. 1906/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 tot vaststelling van de regels voor de deelname van ondernemingen, onderzoekscentra en universiteiten aan acties op grond van het zevende kaderprogramma, en voor de verspreiding van onderzoeksresultaten (2007-2013)[2] dat door het Europees Parlement en de Raad is vastgesteld overeenkomstig artikel 167 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, de Financiële Reglementen van de Europese Gemeenschap en alle andere toepasselijke communautaire wetgeving.

    3. Een subsidieovereenkomst of contract dat door de Gemeenschap wordt gesloten met een in Jordanië gevestigde juridische entiteit voor het verrichten van acties onder contract voorziet in controles en audits die moeten worden verricht door of onder gezag van de Europese Commissie of de Rekenkamer van de Europese Gemeenschappen.

    Met het oog op de samenwerking en de wederzijdse belangen verlenen de bevoegde Jordaanse autoriteiten alle redelijkerwijs mogelijke faciliteiten die in de gegeven omstandigheden voor het uitvoeren van bedoelde controles en audits nodig of nuttig zijn.

    II. Voorwaarden voor de deelname van in de lidstaten van de Europese Unie gevestigde juridische entiteiten aan Jordaanse onderzoeksprogramma’s en -projecten

    1. Iedere in de Gemeenschap gevestigde juridische entiteit, opgericht krachtens het nationale recht van een van de lidstaten van de Europese Unie of krachtens het Gemeenschapsrecht, kan samen met Jordaanse juridische entiteiten deelnemen aan projecten van Jordaanse onderzoeks- en ontwikkelingsprogramma's.

    2. Rekening houdend met de aard van de samenwerking tussen Jordanië en de Gemeenschap op dit gebied vallen, onverminderd punt 1 en bijlage II, de rechten en verplichtingen van in de Gemeenschap gevestigde juridische entiteiten die aan Jordaanse onderzoeksprojecten binnen programma’s voor onderzoek en ontwikkeling deelnemen en de voorwaarden voor de indiening en evaluatie van voorstellen en voor de toekenning en sluiting van contracten in het kader van dergelijke projecten onder de Jordaanse wet- en regelgeving betreffende het beheer van de programma’s voor onderzoek en ontwikkeling, zoals van toepassing op de Jordaanse juridische entiteiten en onder waarborging van billijke behandeling.

    De financiering van de in de Gemeenschap gevestigde juridische entiteiten die deelnemen aan de relevante Jordaanse projecten binnen programma's voor onderzoek en ontwikkeling valt onder de Jordaanse wet- en regelgeving betreffende het beheer van de programma's voor onderzoek en ontwikkeling, zoals van toepassing op niet-Jordaanse juridische entiteiten.

    III. Informatie over deelnamekansen

    Jordanië en de Europese Commissie stellen ten behoeve van in de twee partijen gevestigde juridische entiteiten regelmatig informatie ter beschikking over lopende programma’s en deelnamekansen.

    BIJLAGE II

    Beginselen inzake de toekenning van rechten van intellectueel eigendom

    I. Toepassing

    Voor de toepassing van deze overeenkomst heeft "intellectueel eigendom" de betekenis die het heeft in artikel 2 van het Verdrag tot oprichting van de Wereldorganisatie voor de intellectuele eigendom, gesloten in Stockholm op 14 juli 1967.

    In de zin van deze overeenkomst wordt onder kennis verstaan de resultaten, met inbegrip van informatie, al dan niet beschermbaar, alsmede de auteursrechten of aan de genoemde informatie verbonden rechten ten gevolge van de aanvraag of toekenning van octrooien, tekeningen en modellen, kwekersrechten, aanvullende beschermingscertificaten of soortgelijke vormen van bescherming.

    II. Rechten van intellectueel eigendom van juridische entiteiten van de partijen die deelnemen aan samenwerkingsactiviteiten onder contract

    1. Elke partij verzekert dat haar behandeling van de rechten en verplichtingen inzake intellectueel eigendom van op de grondgebieden van de andere partij gevestigde juridische entiteiten die deelnemen aan samenwerkingsactiviteiten onder contract die ingevolge deze overeenkomst worden uitgevoerd en de gerelateerde rechten en verplichtingen die uit deze deelname voortkomen verenigbaar zijn met de relevante wet- en regelgeving en internationale verdragen die van toepassing zijn op de partijen, inclusief de Overeenkomst inzake de handelsaspecten van het intellectuele eigendom, Bijlage 1C van de Overeenkomst van Marrakesh tot oprichting van de Wereldhandelsorganisatie alsmede de Akte van Parijs van 24 juli 1971 van de Berner Conventie voor de bescherming van werken van letterkunde en kunst en de Akte van Stockholm van 14 juli 1967 van het Verdrag van Parijs tot bescherming van het industriële eigendom.

    2. Elke partij verzekert dat de deelnemers aan samenwerkingsactiviteiten onder contract van de andere partij ten aanzien van intellectueel eigendom dezelfde behandeling krijgen als de eigen deelnemers krachtens de relevante regels voor deelname van elk onderzoeksprogramma of -project of haar toepasselijke wet- en regelgeving krijgen.

    III. Rechten van intellectueel eigendom van de partijen

    1. Tenzij door de partijen uitdrukkelijk anders overeengekomen, zijn de volgende regels van toepassing op kennis die door de partijen is gegenereerd in de loop van de in het kader van artikel 2 van deze overeenkomst uitgevoerde activiteiten:

    a) de partij die deze kennis genereert, is eigenaar van die kennis. Als hun respectieve aandeel in het werk niet kan worden vastgesteld, is die kennis hun gezamenlijk eigendom.

    b) De partij die eigenaar is van die kennis verleent de andere partij rechten van toegang daartoe voor de uitvoering van activiteiten als bedoeld in artikel 2 van deze overeenkomst. Dergelijke toegangsrechten worden verleend vrij van royalty’s.

    2. Tenzij door de partijen uitdrukkelijk anders overeengekomen, zijn de volgende regels van toepassing op wetenschappelijke publicaties van de partijen:

    a) Als een partij door middel van tijdschriften, artikelen, rapporten, boeken, inclusief videomateriaal en software, wetenschappelijke en technische gegevens, informatie en resultaten publiceert die voortkomen uit en betrekking hebben op ingevolge deze overeenkomst uitgevoerde activiteiten, wordt aan de andere partij een wereldwijd, niet-exclusief, onherroepelijk recht vrij van royalty’s verleend om dergelijke werken te vertalen, te reproduceren, te bewerken, te verspreiden en openbaar te maken.

    b) Op alle exemplaren van voor publicatie bestemde, auteursrechtelijk beschermde gegevens en informatie die in het kader van dit punt zijn vervaardigd, dient de naam van de auteur(s) van het werk te worden vermeld, tenzij de auteur daar uitdrukkelijk vanaf wenst te zien. Tevens moet op een duidelijk zichtbare plaats worden verwezen naar de medewerking en de steun van de partijen.

    3. Behalve indien door de partijen uitdrukkelijk anders overeengekomen, zijn de volgende regels van toepassing op geheim gehouden informatie van de partijen:

    a) Wanneer aan de andere partij informatie betreffende ingevolge deze overeenkomst uitgevoerde activiteiten wordt meegedeeld, wijst elke partij door middel van vertrouwelijkheidsmarkeringen of -aanduidingen aan welke informatie zij geheim wenst te houden.

    b) De ontvangende partij kan onder eigen verantwoordelijkheid speciaal ten behoeve van de uitvoering van deze overeenkomst geheim gehouden informatie meedelen aan instanties of personen die onder haar gezag vallen.

    c) Indien de partij die geheim gehouden informatie verstrekt hiermee schriftelijk instemt, mag de ontvangende partij die geheim gehouden informatie op een ruimere schaal verspreiden dan volgens punt b) anders is toegestaan. De partijen werken samen om procedures te ontwikkelen om voorafgaand schriftelijke toestemming voor die ruimere verspreiding te vragen en te verkrijgen en iedere partij verleent die toestemming binnen de grenzen van haar binnenlandse beleidslijnen, wetgeving en regelgeving.

    d) Niet-documentaire geheim gehouden of andere vertrouwelijke informatie die wordt verstrekt tijdens seminars en andere bijeenkomsten tussen vertegenwoordigers van de partijen welke in het kader van deze overeenkomst zijn georganiseerd, of informatie die voortkomt uit de detachering van personeel, het gebruik van voorzieningen of acties onder contract, blijft vertrouwelijk wanneer de ontvanger van deze geheim gehouden of andere vertrouwelijke of bevoorrechte informatie overeenkomstig punt a) op het moment van de mededeling op de hoogte is gebracht van het vertrouwelijke karakter van de meegedeelde informatie.

    e) Elke partij tracht ervoor te zorgen dat geheim gehouden informatie die zij krachtens de punten a) en d) ontvangt, wordt beheerd zoals in die punten is bepaald. Indien een van de partijen zich realiseert dat zij niet in staat is, of naar verwachting redelijkerwijs mogelijk niet in staat zal zijn de in de punten a) en d) vervatte bepalingen inzake niet-verspreiding na te leven, stelt zij de andere partij daar onmiddellijk van in kennis. De partijen overleggen vervolgens om een passende gedragslijn te bepalen.

    FINANCIEEL MEMORANDUM

    1. BENAMING VAN HET VOORSTEL

    Voorstel voor een besluit van de Raad betreffende de ondertekening en voorlopige toepassing van een overeenkomst inzake wetenschappelijke en technologische samenwerking tussen de Europese Gemeenschap enerzijds en het Hasjemitisch Koninkrijk Jordanië anderzijds.

    2. ABM/ABB-KADER

    Beleidsstrategie en –coördinatie van met name de directoraten-generaal RTD, JRC, ENTR, INFSO en TREN.

    3. BEGROTINGSONDERDELEN

    3.1. Begrotingsonderdelen (beleidsuitgaven en bijbehorende uitgaven voor technische en administratieve bijstand (vroegere BA-onderdelen)) inclusief omschrijving:

    Kosten i.v.m. de uitvoering van de overeenkomst (workshops, seminars, bijeenkomsten, videoconferenties) worden ten laste gebracht van de administratieve begrotingsonderdelen voor de specifieke programma's van het Kaderprogramma van de Europese Gemeenschap (XX.01.05.03).

    3.2. Duur van de actie en van de financiële gevolgen:

    Deze overeenkomst treedt in werking wanneer de partijen elkaar in kennis hebben gesteld dat hun interne procedures voor de sluiting ervan voltooid zijn. De partijen passen deze overeenkomst bij ondertekening voorlopig toe en de overeenkomst blijft van kracht totdat een van beide partijen aan de andere partij schriftelijk kennisgeving doet van haar voornemen deze overeenkomst te beëindigen, zoals vastgesteld in artikel 7, lid 4, van de overeenkomst.

    3.3. Begrotingskenmerken (voeg zo nodig rijen toe):

    Begrotingsonderdeel | Soort uitgave | Nieuw | Bijdrage EVA | Bijdragen kandidaat-lidstaten | Rubriek financiële vooruitzichten |

    XX.01.05.03 | Verplicht Niet-verplicht | GK[3]/ NGK[4] | NEE | JA | JA | Nr. [1A] |

    4. OVERZICHT VAN DE MIDDELEN

    4.1. Financiële middelen

    4.1.1. Overzicht van de vastleggingskredieten (VK) en betalingskredieten (BK)

    in miljoen euro (tot op 3 decimalen)

    Soort uitgave | Punt nr. | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | n + 5 e.v. | Totaal |

    Beleidsuitgaven[5] |

    Vastleggingskredieten (VK) | 8.1 | a |

    Betalingskredieten (BK) | b |

    Administratieve uitgaven binnen het referentiebedrag[6] |

    Technische & administratieve bijstand (NGK) | 8.2.4 | c | 0.02 | 0.02 | 0.02 | 0.02 | 0.02 | 0.10 |

    TOTAAL REFERENTIEBEDRAG |

    Vastleggingskredieten | a+c | 0.02 | 0.02 | 0.02 | 0.02 | 0.02 | 0.10 |

    Betalingskredieten | b+c | 0.02 | 0.02 | 0.02 | 0.02 | 0.02 | 0.10 |

    Administratieve uitgaven die niet in het referentiebedrag zijn begrepen[7] |

    Personeelsuitgaven en aanverwante uitgaven (NGK) | 8.2.5 | d |

    Andere niet in het referentiebedrag begrepen administratieve uitgaven (NGK) | 8.2.6 | e |

    Totale indicatieve kosten van de maatregel

    TOTAAL VK inclusief personeelsuitgaven | a+c+d+e | 0.02 | 0.02 | 0.02 | 0.02 | 0.02 | 0.10 |

    TOTAAL BK inclusief personeelsuitgaven | b+c+d+e | 0.02 | 0.02 | 0.02 | 0.02 | 0.02 | 0.10 |

    Medefinanciering

    Indien het voorstel door lidstaten of uit andere bronnen (geef aan welke) wordt medegefinancierd, geef dan een raming daarvan in de onderstaande tabel (voeg extra rijen toe indien de medefinanciering uit meer dan een bron afkomstig is):

    in miljoen euro (tot op 3 decimalen)

    Medefinancieringsbron | Jaar n | n + 1 | n + 2 | n + 3 | n + 4 | n + 5 e.v. | Totaal |

    …………………… | f |

    TOTAAL VK inclusief medefinanciering | a+c+d+e+f |

    4.1.2. Verenigbaarheid met de financiële programmering

    X Het voorstel is verenigbaar met de bestaande financiële programmering.

    ( Het voorstel vergt herprogrammering van de betrokken rubriek van de financiële vooruitzichten.

    ( Het voorstel vergt wellicht toepassing van de bepalingen van het Interinstitutioneel Akkoord[8] (flexibiliteitsinstrument of herziening van de financiële vooruitzichten).

    4.1.3. Financiële gevolgen voor de ontvangsten

    X Het voorstel heeft geen financiële gevolgen voor de ontvangsten

    ( Het voorstel heeft de volgende financiële gevolgen voor de ontvangsten:

    NB: Alle gegevens en opmerkingen over de wijze van berekening van de gevolgen voor de ontvangsten moeten in een aparte bijlage worden vermeld.

    in miljoen euro (tot op een decimaal)

    Vóór de actie [Jaar n-1] | Situatie na de actie |

    Totale personele middelen in VTE |

    5. KENMERKEN EN DOELSTELLINGEN

    Gegevens over de context van het voorstel moeten in de toelichting worden verstrekt. Geef in dit deel van het financieel memorandum de volgende aanvullende informatie:

    5.1. Behoefte waarin op korte of lange termijn moet worden voorzien

    Dit besluit stelt beide partijen in staat hun samenwerking op gebieden van gemeenschappelijk wetenschappelijk en technologisch belang op te waarderen en te intensiveren.

    5.2. Meerwaarde van het communautaire optreden, samenhang van het voorstel met andere financiële instrumenten en mogelijke synergie

    De overeenkomst is gebaseerd op de beginselen van wederzijds voordeel, wederkerige mogelijkheden van toegang tot elkaars programma's en activiteiten die relevant zijn voor het doel van de overeenkomst, non-discriminatie, doeltreffende bescherming van het intellectuele eigendom en billijke verdeling van de rechten van intellectueel eigendom. Het voorstel sluit ook aan bij de door de Gemeenschap gedragen administratieve uitgaven en voorziet in dienstreizen door EU-deskundigen en –ambtenaren en in workshops, seminars en bijeenkomsten die in de Europese Gemeenschap en in Jordanië moeten worden georganiseerd.

    5.3. Doelstellingen, verwachte resultaten en bijbehorende indicatoren van het voorstel in de context van het ABM

    Dit besluit moet zowel Jordanië als de Europese Gemeenschap in staat stellen wederzijds voordeel te ontlenen aan de via hun specifieke onderzoeksprogramma's bereikte wetenschappelijke en technische vooruitgang. Het zal een uitwisseling van specifieke kennis en een overdracht van knowhow mogelijk maken ten voordele van de wetenschappelijke gemeenschap, industrie en burgers.

    5.4. Wijze van uitvoering (indicatief)

    Voor de uitvoering van de actie gekozen methode(n)[10].

    ٱ Gecentraliseerd beheer

    ٱX rechtstreeks door de Commissie

    ٱ gedelegeerd aan:

    ٱ uitvoerende agentschappen

    ٱ door de Gemeenschappen opgerichte organen als bedoeld in artikel 185 van het Financieel Reglement

    ٱ nationale publiekrechtelijke organen of organen met een openbaredienstverleningstaak

    ٱ Gedeeld of gedecentraliseerd beheer

    ٱ met lidstaten

    ٱ met derde landen

    ٱ Gezamenlijk beheer met internationale organisaties (geef aan welke)

    Opmerkingen:

    6. TOEZICHT EN EVALUATIE

    6.1. Toezicht

    De Commissiediensten verrichten een regelmatige evaluatie van alle in het kader van de samenwerkingsovereenkomst uitgevoerde acties, die eveneens aan gezamenlijke regelmatige evaluatie door de Gemeenschap en Jordanië onderworpen zijn. Deze evaluatie moet betrekking hebben op:

    (a) Prestatie-indicatoren – aantal dienstreizen en bijeenkomsten; aantal verschillende gebieden voor samenwerkingsactiviteiten.

    (b) Verzameling van informatie – op basis van informatie van de specifieke programma's van het Kaderprogramma en informatie die door Jordanië wordt verstrekt aan het Gemengd Comité waarin de overeenkomst voorziet.

    6.2. Evaluatie

    De Commissie evalueert de onder deze samenwerkingsovereenkomst vallende acties regelmatig.

    6.3. Vorm en frequentie van toekomstige evaluaties

    De overeenkomstsluitende partijen evalueren de toepassing van de overeenkomst ten minste om de twee jaar in het kader van de vergaderingen van het Gemengd Comité als bedoeld in artikel 4 van de overeenkomst.

    7. FRAUDEBESTRIJDINGSMAATREGELEN

    Wanneer voor de uitvoering van het Kaderprogramma externe contractanten moeten worden ingezet of financiële bijdragen aan hun partijen moeten worden verstrekt, voert de Commissie waar nodig financiële audits uit, met name wanneer zij redenen heeft om te twijfelen aan de waarachtigheid van de uitgevoerde of in de activiteitsrapporten beschreven werkzaamheden.

    De financiële audits van de Gemeenschap worden uitgevoerd door eigen personeel of door volgens het recht van de geaudite partij erkende boekhoudkundige deskundigen. De Gemeenschap kiest deze laatsten vrij en vermijdt daarbij risico's van belangenconflicten die haar door de geaudite partij kunnen worden meegedeeld.

    Bovendien zorgt de Commissie er bij het uitvoeren van de onderzoeksactiviteiten voor dat de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen worden beschermd door effectieve controles en, als onregelmatigheden worden ontdekt, door afschrikkende en evenredige maatregelen en sancties. Om deze doelstelling te verwezenlijken, zullen in alle bij de uitvoering van het Kaderprogramma gebruikte contracten regels in verband met controles, maatregelen en sancties worden opgenomen, onder verwijzing naar de Verordeningen nrs. 2988/95, 2185/96 en 1073/99.

    Met name moet in de contracten aan de volgende punten aandacht worden besteed:

    - de opname van specifieke contractclausules om de financiële belangen van de EG te beschermen door het uitvoeren van verificaties en controles in verband met de uitgevoerde werkzaamheden;

    - de inzet van administratieve controleurs op het gebied van fraudebestrijding, in overeenstemming met Verordeningen nrs. 2185/96 en 1073/99;

    - de toepassing van administratieve sancties voor alle opzettelijke of door nalatigheid veroorzaakte onregelmatigheden bij de uitvoering van de contracten, in overeenstemming met Kaderverordening nr. 2988/95, inclusief een mechanisme voor plaatsing op een zwarte lijst;

    - het feit dat mogelijke invorderingsopdrachten in geval van onregelmatigheden en fraude executoriale titel vormen overeenkomstig artikel 256 van het EG-Verdrag.

    Bovendien wordt, bij wijze van routinemaatregel, door het verantwoordelijke personeel van DG Onderzoek een controleprogramma met betrekking tot wetenschappelijke en budgettaire aspecten uitgevoerd. Lokale inspecties worden door de Europese Rekenkamer uitgevoerd.

    8. MIDDELEN

    8.1. Financiële kosten van de doelstellingen van het voorstel

    Vastleggingskredieten, in miljoen euro (tot op 3 decimalen)

    Jaar n | Jaar n+1 | Jaar n+2 | Jaar n+3 | Jaar n+4 | Jaar n+5 |

    Ambte-naren of tijdelijk personeel[12] (XX 01 01) | A*/AD |

    B*, C*/AST |

    Uit art. XX 01 02 gefinancierd personeel[13] |

    Uit art. XX 01 04/05 gefinancierd ander personeel[14] |

    TOTAAL |

    8.2.2. Omschrijving van de taken die uit de actie voortvloeien

    Het beheer van de overeenkomst vereist dienstreizen en het bijwonen van bijeenkomsten door EU- en Jordaanse deskundigen en ambtenaren.

    8.2.3. Herkomst van het (statutaire) personeel

    (Wanneer meer dan een bron wordt vermeld, geef dan het aantal posten per bron)

    X Posten die momenteel zijn toegewezen aan het beheer van het te vervangen of te verlengen programma

    ( Posten die al zijn toegewezen in het kader van de JBS/VOB-procedure voor jaar n

    ( Posten waarom in het kader van de volgende JBS/VOB-procedure zal worden gevraagd

    ( Bestaande posten binnen de beherende dienst die worden heringedeeld (interne herindeling)

    ( Posten die voor jaar n nodig zijn maar die in het kader van de JBS/VOB-procedure voor dat jaar nog niet zijn toegewezen

    8.2.4. Andere administratieve uitgaven binnen het referentiebedrag (XX 01 04/05 – Uitgaven voor administratief beheer)

    in miljoen euro (tot op 3 decimalen)

    Begrotingsonderdeel (nummer en omschrijving) | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | Jaar n+5 e.v. | TOTAAL |

    Andere technische en administratieve bijstand | 0.02 | 0.02 | 0.02 | 0.02 | 0.02 | 0.10 |

    - intern |

    - extern |

    Totaal Technische en administratieve bijstand | 0.02 | 0.02 | 0.02 | 0.02 | 0.02 | 0.10 |

    8.2.5. Personeelsuitgaven en aanverwante uitgaven die niet in het referentiebedrag zijn begrepen

    in miljoen euro (tot op 3 decimalen)

    Soort personeel | Jaar n | Jaar n+1 | Jaar n+2 | Jaar n+3 | Jaar n+4 | Jaar n+5 e.v. |

    Ambtenaren en tijdelijk personeel (XX 01 01) |

    Uit art. XX 01 02 gefinancierd personeel (hulpfunctionarissen, gedetacheerde nationale deskundigen, personeel op contractbasis, enz.) (vermeld begrotingsonderdeel) |

    Totaal Personeelsuitgaven en aanverwante uitgaven die NIET in het referentiebedrag zijn begrepen |

    Berekening – Ambtenaren en tijdelijke functionarissen

    (122.000 euro per jaar voor ambtenaren)

    8.2.6. Andere administratieve uitgaven die niet in het referentiebedrag zijn begrepen

    in miljoen euro (tot op 3 decimalen) |

    Jaar n | Jaar n+1 | Jaar n+2 | Jaar n+3 | Jaar n+4 | Jaar n+5 e.v. | TOTAAL |

    XX 01 02 11 01 – Dienstreizen |

    XX 01 02 11 02 – Conferenties en vergaderingen |

    XX 01 02 11 03 – Comités[16] |

    XX 01 02 11 04 – Studies en adviezen |

    XX 01 02 11 05 - Informatiesystemen |

    2 Totaal Andere beheersuitgaven (XX 01 02 11) |

    3 Andere uitgaven van administratieve aard (vermeld welke en verwijs naar het begrotingsonderdeel) |

    Totale andere administratieve uitgaven die NIET in het referentiebedrag zijn begrepen |

    Berekening - Andere administratieve uitgaven die niet in het referentiebedrag zijn begrepe n

    [1] PB C [...] van [...], blz. [...].

    [2] PB L 391, blz. 1 van 30.12.2006.

    [3] Gesplitste kredieten.

    [4] Niet-gesplitste kredieten.

    [5] Uitgaven die niet onder hoofdstuk xx 01 van de betrokken titel xx vallen.

    [6] Uitgaven in het kader van artikel xx 01 04 van titel xx.

    [7] Uitgaven in het kader van hoofdstuk xx 01, met uitzondering van de artikelen xx 01 04 en xx 01 05.

    [8] Zie punten 19 en 24 van de interinstitutionele overeenkomst.

    [9] Extra kolommen toevoegen indien dit nodig is, d.w.z. indien de actie langer duurt dan 6 jaar.

    [10] Verstrek, indien meer dan een methode wordt aangekruist, extra informatie onder Opmerkingen.

    [11] Zoals beschreven in punt 5.3.

    [12] Waarvan de kosten NIET door het referentiebedrag worden gedekt.

    [13] Waarvan de kosten NIET door het referentiebedrag worden gedekt.

    [14] Waarvan de kosten door het referentiebedrag worden gedekt.

    [15] Verwijs naar het specifiek financieel memorandum voor de desbetreffende uitvoerende agentschappen.

    [16] Vermeld het soort comité en de groep waartoe het behoort.

    Top